RONDOM HET NATIONALE VRAAGSTUK IN NEDERLAND P. DE GROOT
Tot voor enkele jaren s~elden de Nededands'e communisten het nationale vraagstuk voornamelijk uit het oogpunt van de strijd tegen de koloniale onderdrul
521
P. DE GROOT
HET NATIONALE VRAAGSTUK
chauvinisme •en ~assenhaat. Het bourgeois-nationalisme is ·er op gericht om door het aanvu11en en verscherpen van de nationale verschillien tweespalt ·en verdeeldheid onder de onderdrukte massa der v•erschillende l;anden te zaai·en, en dez,e in imperialistisch~ veroveringsoorlogen te stort•en voor de doeleinden van. het grootkapitaal. De communisten strijden voor de nationale vrijheid •en het zelfbeschikkingsrecht der naties "om •een •eind te maken .aan de polif·ek van nationale onderdrukking, om deze onmogelijk te maken en zo de oorzaken van de vijandschap tuss·en naties weg te nemen, de tegenstellingen hun scherpe kanten te ontn.emen 1en tot •e·en min=mum te beperk•en". (Stalin). De strijd voor de national•e vrijheid, zoals de communisten die voeren, schept de voorwaarde voor de vrijwillige V•eneniging der naties, het voor .altijd ·uitbannen van volke~enstrijd en oorlog. Zij. schept de voorwaarden voor de blijvende vrede, ·c:J·ie .aU.een door •een vrijwillige vereniging der z•elfstandig;e en g'elijke naties onder het socialisme kan worden verw•erkelijkt. De communisten beschouwen het nationale vraagstuk dus niet als iets .afzonderlijks, doch .als •een de·el van de algemene strijd tegen het imperialisme en voor het socialisme, die in de. tegenwoordige omstandigheden zijn uitdrukking vindt in de strijd tegen het fascisme en voor de vrede. En van het oogpunt der doelmatigheid uit, in v•erband met hun algemene strijd, bepalen de communisten ook de vorm 'en inhoud van hun concrete politiek in het national·e v~aagstuk. Zo had het voor de communisten geen zin om tijdens de wereldoorlog en in de periode daarop volgend, het nationale vraagstuk voor Nederland in het middelpunt te stenen. In deze tijd werd de nationale onafhankelijkheid van Nederland niet bed11eigd. In dez·e tijd voerde, voo~al tijdens die weneldoorlog het nationalisme van de bour_geoisie hooglij en moest daartegen de felste strijd geconcentreerd worden, ev•enals tegen de imperialistische onderdrukking van Indonesië. Sinds het aan de macht komen van het fascisme in Duitsland, sinds de koortsachtige herbewapening •en de bewuste politiek van het Duitse f.ascisme tot v•ervvering •en inlijving van nabuurstaten, ontstaat een bedreiging van de nationale onafhankelijkheid van Nederl.a1nd. Deze bedreiging i:; des te •ernstiger, daar ze in Nederland z,elf een nationaalsocialistische beweging verwekt he·eft, di,e openlijk voor aansluitin~J bij Duitsland optr.eedt, hetgeen ten gevolg~e he·eft, dat de Duitse bedreiging voornamelijk de vorm van de "doordringing''· van binnenin .aanneemt. Een doordringiqg die ni1et bij de N.S.B. stilstaat, doch tot in de reactionaire burgerlijke partijen reikt en zowel daar, als in burgerlijk-democratische partijoen en z•elfs in de arbeidersbeweging zijn we•ersl.ag vindt in de gedaante van capitulatiesi!emmingen. Zo staat dus op het ogenblik het national,e vraagstuk voor Nederland zelf aan de or:de, door de bedreiging van het z,elfstandige bestaar van Nederland door e·en grote nabuursta.at. E·en
522
P. DE GROOT
HET NATIONALE VRAAGSTUK
dergelijke bed~eiging he,eft Nederland sinds het Napol·eontische tijdperk niet gekend en zij he~eft thans v•e:el verderstrekk.ende consequenties. Vandaar dat het feit z·elf van dez1e bedreiging zo veelvuldig ontk•end wordt, en dat het gro~ende,els :nog niet tot hel bewustzijn van de volksmassa is doorgedrongen. Typerend voor de in leidende kring.en der bourgeoisi'e heersende opvattingen waren de uitlatingen van minister-president Colijn aan ·een Zwitserse krant. Hij onderstre·epte daarin het f,eit, dat >er nog nooit een oorlog tussen Duitsland en Nederland was geweest. De enige mogelijkheid van een aanval op Nederland zag hij uitsluitend in een eventuele poging tot doortocht van de troepen van een ander land. De dreiginç:o van de zijde van Duitsland houdt ongetwijfeld verband met militair-strategische overwegingen. Doch dat is nitet de hoofdzaak. De bed~eiging is van imperialistische ·en van politi·eke aard; hei gaat niet slechts om troepenverplaatsing.en ov·er Nederlands grondgebied, doch om het onderwerpen van de Nederlandse natie ·en de inlijving daarvan bij een "Groot Duits rijk". Het Duitse fascisme, het meest imperialistische de1el van het Duitse kapitaal, he·eft expansi•e nod"g als de lucht om te ademen. En het zoekt daarbij, vóór het zich sterk genoeg voelt om de strijd met grotere machten aan te binden, zo ve·el mogelijk zwakk·e nabuurstaten onder zijn militaire h"·el te verpl,etteren. Daarin is het met Oostenrijk gesl.aagd. Thans is het bez"g met Tsjecho-Siowakije. En Nederland behoort ~ev,eneens tot de voorwerpen van de Duitse veroveringszucht. Vel,e bewijzen zijn daarvoor reeds aangevoerd. lntel"essant is ook e>en der laatste uitlatingen, een kras staaltje van de wijze waamp in de officiël1e kring.en van het Derde Rijk over Nederland wordt g·edacht. De rijksorganisati·e-leider der N.S.D.A.P., wiens opperste chef Hitier is, geeft een tijdschrift "Der Schulungsbrief" in e>en oplage van ongeveer drie millioen 'ex·emplaren uit. Daarin vinden wij het volgende: "Bohemen bevindt zich, hoewel het zich van 1e1en Slavische taal bedient, onder het Duitse rijk en binnen het Duits•e cultuurgebied. Het Belgische gebi·ed, vroe9er het Derde De-el van Gallië, heeft zich ... voor de grootste helft in taal en z·eden bij Germanië aangesloten. Gent. . . Brugge. . . ofschoon van Gallisch ~echt, gebruiken niettemin de Duitse taal :en Duitse z,eden, De Elz.as, Brabant, Zeeland, Vlaanderen en Holland ... gebl'uiken de Duits·e taal en worden daarom ... tot de provincies van Duitsland g:erek,end." In deze g·e·est wordt de massa in Duitsland door de regering voor ~een veroveringsoorlog op dez·e g·ebi,eden voorber·eid, waarbij Nederland >en Vlaanderen onbeschaamd als "Duitse provinci:es" betiteld worden, terwijl de Nederlands1e taa.l tot "Duits" wordt verklaard. De Duitse fascisten beginnen met de theoretische ontkenning van het bestaan van een Nederlandse nati•e en van 1een Nederlandse taal, om tenslotte practisch de Nederlandse' ·grenzen te ,,ontk·ennen". Het is ongetwij~eld voor vel1e Nederlanders nog moeilijk om zich dit in te denken. Vandaar dat soms
523
P. DE GROOT
HET NATIONALE VRAAGSTUK
van burgerlijke zijde de communisten verwe~en wordt, dat zij kwaadwillig 1een Duitse bedreiging uit hun duim zuigen, waarmee men zich dan meteen de onaangename werkelijkheid uit het hoofd poogt te zetten, als zijnde 1een "verdichtsel van extnemisten". De provincial1e bekrompenheid en begrensdheid, die men het meest bij de kleine burgerij ~en door haar beïnvloede arbeiders vindt, v~erduistert het inzicht in de ware betek,enis van de fascistische bed11eiging van Nederland. De communisten die kennis dragen van de rijk·e ~ervaring der inrernational·e arbeidersbeweging, zijn daardoor beter in staat het gevaar te onderscheiden, dan ander·en. Hun plicht is dan ook, al het mogelijke te doen om de volksmassa over de werkelijke toestand voor te· lichten. En zij hebben ook hun politiek op deze nieuwe feit,en ingesteld. De verdediging van de national·e onafhankelijkheid van het land is thans het central·e vraagstuk voor de gehele arbeidersklasse en alle vooruitstrevende krachten in de volksmassa. Daarom he.eH de C.P.N. thans dit vraagstuk in het middelpunt van haar politiek geplaatst. In de Wereldoorlog 1914-1918 botsten van beide zijden imperialistische staten op elkaar, waarbij zowel in de ~ene als in de ,andere bijna hetzelfde politi1eke regiem heerst~e. Een nederlaag bracht voor de werkende massa van· het 1ene of het ande11e land als geheel weinig verandering in haal" sociale positie. Tegenwoordig zou de overwinning van een land door ·een fascistische staat niet alleen verlies van grondgebied, oorlogsschatting ·enz., maar ook vernietiging van de natie •en invoering van de barbaarse fascistische dictatuur betekenen. Daarom kan het voor de arbeiders tegenwoordig niet onverschillig zijn Ü1 welk land ze leven. Voor zover deze onverschilligheid als gevolg van e·en vroegere ontwikkeling in de arbeidersbeweging is overgebleven, moet zij bestreden worden door een versterking van het nationale zelfbewustzijn der arbeiders-' klasse. Hoe 11eactionair 1en hoe gevaarlijk onder de te9enwoordige omstandigheden 1een dergelijke onverschilligheid is, blijkt uit de wijze waarop de fascisten hierop speculel"en om Nederlands·e arbeiders naar Duitsland te ronselen. De politiek der C.P.N. is gericht op de ve11eniging van de arbeidersbeweging 1en de vorming van een Volksfront ter V'erdediging van de Nederlandse onafhankelijkheid en van de volksr·echten 1en voor de verbetering van de materi,ele l'ev·ensvoorwaarden van aHe werkers in stad 1en land. Zij vedegenwoordigt de belangen van de arbeidersklasse en tevens de hoogste nationale levensbelangen van het Nederlands~e volk. Daarom moet de Communistische Partij zich steeds di·eper veranke11en in eigen volk, zich ste~eds nauwer verbinden met aHe vormen van het volksl,ev·en. De Communistische Partij is vlees van het vl·ees en bloed van het bloed van de Nederlandse arbeidersklasse en van he~ Nedertandse volk. Zij is geboren op Nederlandse bodem. Zij di,e, ·om hun fascistische of reactionaire politiek te verdedigen, ste·eds de voorstelling wekken alsof de Communisti-
524
P. DE GROOT
HET NATIONALE VRAAGSTUK
sche Partij uit het buitenland geïmporteerd zou zijn, en wel in het bijzonder uit de Sowjet-Unie, wijzen wij op het feit, dat de Communistische P.artij van Nederland reeds vóór de Octoberrevolutie is ontstaan. Zij is voortgebracht door de Nederlands·e: arbeidersbeweging, •en vindt haar bestaansreden uitsluitend in de verdediging van de oer-eigen belangen van de Nederlandse arbeidersklasse en het Nederlands'e volk. Doch tez·elfdertijd is de Communistische Partij ook het me,est intemationalistische deel van de Nederlandse arbeidersbeweging. Juist de verdediging van de nationale belangen tegenover het Duits'e fascisme dwingt tot een engere solidariteit en het aanhalen van de banden van het strijdbondgenootschap tussen de Nederlandse arbeidersklasse en de arbeidersklasse in de andel'1e landen. Juist de belangen van het Nederlandse volk dat de vrede wil, dat voor de verschrikkingen van een aanvalsoorlog en een fascistische overhe:ersing gespaard wil blijv·en, dwingen tot gro~ere solidariteit en gemeenschappelijke actie met het proletariaat van de Sowjet-Unie. De Communistische Partij is :een eigen organisafi.e van de Nederlandse .arbeidersklasse die zelfstandig haar politiek bepaalt, uitgaande van de ·eigen belangen van het Nederlands:e werkende volk. Zij stelt op haar congressen in volle vrijheid haar politiek vast •en kiest op democratische wijze, bij vrij:e candidaatstelling en bij geheime verkiezing, de leiders di•e deze politiek moeten ten uitvoer !·eggen. Doch juist de noodzakelijkheid van 1e·en versterking van de internationale eenheid der arbeidersbeweging, dwingt tot nog groi!ere saamhorigheid 'en verbondenheid met de revolutionaiJ'1e arbeiders uit aHe landen van de we1oeld, wier partiJen ve!'1enigd zijn in de Communistische ln+ennationale.' lVIeer aandacht voor het nationale vraagstuk en grondiger internationalistische opvoeding, dat zijn de •eisen di·e de tegenwoordig·e omstandigheden aan de Nederlands·e Communistische Partij stellen. Haar strijd voor de nationale levensbelangen van het Nederlandse volk mag nooit leiden tot het uitwissen of vervagen van het onderscheid van haar politiek met het burgerlijke nationalisme. En zij moet ook in de gehele arbeidersbeweging opkomen voor cons,equente bestrijding van chauvinisme, rassenhaat en nationale onderdrukking van andere volkeren door het Nederlandse imperialisme. Daarom is de strijd voor de gelijkbe11echtiging van lndonesié met Nederland, een onverbl'1ek·elijk deel van de strijd voor de nationale ona.fhank·elijkheid van Nederland z·elf! "Geen volk kan vrij zijn, dat andere vol'ke11en ondel"drukt" (Marx). Het Nederlands·e volk kan niet voor zijn nationale vrijheid vechten, terwijl het het Indonesische volk onderdrukt. De national.e bevrijdingsstrijd van het Indonesische volk moet sterker nog dan te vo11en door de Nederlandse arbeidersklass'e worden ondersteund. Deze strijd voor nationale zelfbeschikking voor Indonesië behoeft in de tegenwoordige verhoudingen ni.et i!en doel te hebben de losscheuring van Indonesië. Integendeel, de strijd teg:en het fascisme, voor de VJ'1ede, voor het zelfbeschikkings11echt der volker•en vel'1eist onder de tegenwoordige omstandigheden niet
525
P. DE GROOT
HET NATIONALE VRAAGSTUK
de losscheuring, maar de vereniging van beide vol~eren voor beide!· belang. Om zijn onafhan~elijkheid te verdedigen heeft Nederland bondgenoten nodig. En de ·eerstaang<ewez,en, natuurlijk~e bondgenoot, zowel tegen fascistisch Duitsland als tegen het barbaarse Japan, is het volk van Indonesië. De imperialistische politiek van het grootkapitaal kweekte bij het Indonesische volk vijandschap tegen Nederland en geeft de fascistische vijanden de kans een wig tussen be:den te drijven. De Communistische Partij wil deze vij.andschap veranderen in een bondg,enootschap door opheffing van de koloniale horigheid van Indonesië en door zijn gelijkberechtiging op politiek, economisch en militair g'ebied. Vef1enigd vormen het Nederlandse en het Indonesische volk een geweldige macht. Nederland is thans een kleine en zwakke staat, doch vef1enigd met de volkeren van Indonesië, in broederlijke eenheid, zou het ·een grobe en onoverwinn,elijke kracht kunnen ontwikkelen. Daarom vereist de strijd voor de nationale onafhankelijkheid van Nederland een versterking van de gemeenschappelijke adie van de Nederlandse arbeidersklasse en de Nederlandse democratie in het streven naar nationale zelfstandigheid en gelijkberechtiging van Indonesië.
526
WERKLOOSHEID IN NEDERLAND L. JANSEN
(slot) RATIONALISATIE EN ARBEIDSTIJD
De ~atio:nalisatie! Het katholiek·e we·ekblad "De ni,euwe Eeuw" schrijft dat deze ontstellend is, niet alle,e:n om het grde aanlal arbeiders dat daardoor blijvend uit het productie-proces gestoten wordi, maar vooral ook daar het volgens ,,De Nieuwe Eeuw" onmogelijk is de rationalisatie terug t1e dringen, omdat dit de concur~e:ntie-mogelijkheden -!Jegenover ande11e landen zou wegnemen. "Het is e'en van de paradox,en van deze tijd", schrijft het blad, "om zoveel mogelijk mens·en aan arbeid te helpen, moeten wij arbeid scheppen, die zo weinig mogelijk memen eist." En worden mens•en in de werkverschaffing aan zwal"e arbeid geplaatst, die machines beter en goedkoper zouden kunnen verrichten, voegen wij ·er aan toe. Gelukkig is "de Nieuwe Eeuw" nu zover, dat ze de paradoxen van deze tijd, d.w.z. de tegenstellingen van de kapitalistische maatschappij, begint te begrijpen, maar als zij haar blik ook eens onbevangen op het land va:n de ni·euwe Eeuw, de Sowjet-Uni.e, kon werpen, dan zou ze zien, dat daar de mecha:nisati,e niet tot •een paradox van werkloosheid •en biHene ellende voert, maar integendeel tot een zegen voor de mensheid wordt, omdat aHen er gelijk·elijk baat bij hebben. Het R.K.W.V. gaat gelukkig een stapje verder en in zijn adres aan de Twe,ede Kamer houdt het een warm pl,eidooi voor arbeidstijd-korting. Ook het Katholi~e~e Va:kverbond he,eft zich met de gegevens van het Centraal Bureau v.d. Statistiek, die wij •elders in dit nummer van ons tijdschrift publioe11en, beziggehouden en 'er conclusies uit getrokken. Dez,e gegevens zeggen dan ook heel wat! Zij bewijz·en dat gedurende de gehele crisis het machine-vermogen der industri.e voortdurend is gestegen en dat het g•ebruik van energi·e na. het dieptepunt van de crisis veel sterker is toeg•enomen dan het gebruik van arbeidskracht, terwijl de loonsom na 1932 zelfs nog belangrijk is gedaald. Het was de Katholi,ek·e Arbeidersvertegenwoordiger Kuiper, die in de Tweede Kamer voorrekendeJ dat 60°/o van de werkloosheid moet worden verkl.aard uit technische oorzaken. "Ne,em aan, zei hij, dat van de 400.000 werklozen" (naar onze mening zijn :er aan ge11egistne·erde en ong<e11egistre•erde werklozen echter minstens 500.000) "de oorzaak der werkloosheid van 240.000, dat is 60°/o van het totaal, in de technische •evolutie is gel,egen, dan zal voor hun tewerkstelling minstem 6 uren per week kader moeten worden gewerkt". Deze ber;ekening is waarschijnlijk wat al te •eenvoudig, maar toch legt zij e•en van de diepste oorzaken der huidige werkloosheid. t11effend bloot en geeft aan, hoe dez,e den del.e te overwinnen 1s. En dan te bedenken, dat bij deze versnelde rationalisatie over-
527
l. JANSEN
WERKLOOSHEID IN NEDERLAND
werk bovendi,en schering en insl.ag is, bijv. bij het Metaal- en Transportbed rijf! En hoe deze regering hiertoe maar al te makkelijk 'l.'ergunning,en verstrekt, zodat bij vel,e bedrijven een werkweek van 70 en 80 ur·en als normaal wordt beschouwd! Ook de vrijzinnig-democratische ~ex-Minister Oud, liet zijn licht over de rationalisati·e schijnen. "De rationalisatie, sprak hij, is goed, omdat daarin ten sloHe het geheim ligt van de vooruitgang op het stuk van de stoHelijke welvaart, doordat men meer producten met minder arbeid verkrijgt. Niettemin zit men _gedurende die overgangstijd, die waarschijnlijk heel lang zal duren, met grote moeilijkheden. Op de duur zal er echter weer werkgelegenheid ontstaan, wann,eer tengevolge van de ruimere productie de prijz,en lager zuHen worden, waardoor ruimte zal ontstaan voor andere behoeften, terwijl aan de andere kant de ontwikkeling z,al moeten gwan in de richting van een verkorting van de arbeidsduur." M.a.w. Mr. Oud wil als alle kapitalisten, de rationalisati~e-moeilijkheden voornamelijk oploss,en door het vrije spel van de maatschappelijke kr.achten, met de grootst mo_geiijke vrijheid voor het kapitaal, om van de mechanisatie te profiteren en de uitbuiting te verhogen. En de vertegenwoordigers van de arbeidersklasse in dit· debat? Zwak en aarz·el,end treedt de katholi,eke afgevaardigde Kuiper op. Maar hij geeft toch als zijn mening, dat hier moet worden ing.egrepen 'en zó, dat het ni·et ten koste van de arbeiders gaat. Verkorting van de arbeidstijd vraagt hij, met tooncompensatie voornamelijk voor rek,ening van de ondennemers, en zo de ,exploitatie van bepaalde bedrijven dit niet toelaat, dan moet de regering de helpende hand reiken. Als 'eerste maatregel in die richting wenst hij, dat overal de 48-uren week wordt ingesteld en dat direct zal worden onde·rzocht bij welke bedrijven verkorting van de arbeidstijd mogelijk is, en ook bij welke bedrijven ontslag ~~oor verder·e mechanisatie te voorkomen is. Wordt het 'echter ni,et de hoogste tijd dat de strijd voor de 40uren we,ek snel en gezamenlijk door de vako~ganisaties wordt aangepakt? Want inderdaad heeft de voortg,ez,ette mechanisatie ~en het wetenschappelijk-'.'ersn1elde arbeidstempo de verhoudingen radicaal gewijzigd. De technische ontwikkeling is ov•errijp voor 'een a.I.gemene v~erkorting van de arbeidstijd, maar het kapitalisme in dit stadium houdt niet alleen dikwijls nieuwe technische vervolmaking teg·en, het remt uit ane macht, waar de arbeiders hun deel opeisen. Ni,ettemin is het een feit, dat de gerationalise,erde arbeid van nu, meer inspanning 'en lichaamskracht vergt, dan de l.ang<ere, maar minder intensieve arbeid van vroeger. Ja deze veel intensievere arbeid maakt meer vrije tijd ·en rust absoluut nodi.g, willen de schadelijke lichamelijke en geestelijke gevolgen tenslotte ni,et v~erwoestend op de volksgezondheid werk,en. De strijd voor verkorting van arbeidstijd, voor de 40-urige werkwe·ek zal dezelfde omvang moeiJen aannemen als de voor de oorlog door het N.V.V. zo krachtig ,en f.e'l gevoerde acti!e voor de 8-urendag. Dan aneen is te Vlerwachten,
528
L. JANSEN
WERKLOOSHEID IN NEDERLAND
dat de reactie hiertoe gedwongen wordt. Van deze regering kan men allerminst v·erwach~en, dat zij ernst zal maken met de verkorting van de arbeidstijd. Louis de Visser wees •er terecht op, dat zelfs bij overheidsbeclrij·· ven de normal•e bestaande arbeidswet ni•et eens wordt toegepast en schandelijk·e werktijden worden gemaakt. Zoals b.v. bij de P.T.T. waar de invoering van de arbeidswet alleen reeds 1200 man a.an werk zou helpen. En zo is het bij. het Mijnbedrijf ·en de Spoorwegen. Wat antwoordde Col.ijn? Tot de voorstanders van de verkorte arbeidsweek zei hij: "Als onderde•el van het streven naar betere arbeidsspreiding - riekt dat woord al ni•et Duits? - he·eft ook verkorting van de arbeidsduur, waar dit financi·eel en economisch mogelijk is, de vol!.e aandacht der r·egering". Volie aandacht, inderdaad! Reeds in April 1933 gaf de Hoge Raad v Arbeid een rapport over de 40 uren-we,ek op basis van 2 u. loonderving door de ondernemer en 2 uur door de arbeiders, waarbij de regering dan 4 uur loon zou vergoeden. De Ho9e Raad was daarbij van oordeel, dat het dwingend opleggen van de 40 urige werkweek e·en voldoende rechtsgrond kon vinden in het algemeen belang, dat bij vermindering van de werkloosheid betrokk·en is. En nu, na 5 jaar, nog steeds "volle aandacht!" Maa,. dan bovendi,en nog als onderdeel van het streven naar "arbeidsspreiding". Wat die arbeidsspreiding inhoudt, Colijn heeft het toeg>elicht. En dat komt ne•er op een gestadige ruil van hen, die werken en hen, die werkloos zijn. Voor een bepaald aantal weken worden dan in •e,en bedrijf arbeiders tewer~gesteld, om daarna voor ee.1 gelijke periode door andere arbeiders, di·e werkloos zijn, te worden vervangen. Een algemene roul·ering dus. Dat dit voor bepaalde beroepen zou worden toegepast, zoals bouwvakarbeiders en havenarbeiders, l.aat zich nog enigszins verdedigen, maar het in te voeren voor alle bedrijfsarbeiders, betekent dat de ellendn ·en de nood over allen wordt v•erbreid. Men kan menen: wat de ene arbeider bij arbeids-spr·eiding verli·est, dat wint de andere. Maar dan vergeet men, dat ook zij, die nu nog een vast loon hebben, dan eveneens onder de ongelijkmatigheid van inkomen te lijden zuHen hebben. De algemene we,erstand en de algemene koopkracht zull-en er onder lijden. Bovendien wordt de vrijheid, voor zover deze nog bestaat, om zijn arbeid te plaatsen waar men zelf wil, op die wijze volkomen aan banden gel·egd. Colijn vindt hieraan grote voordelen gelegen. Allereerst valt hier het jarenl.ang l·even van een veel te laag bedrag - alwe.er een waardevolle erkenning - mee weg. Ten tweede is naar Colijn's mening, de more!e invloed op de arbeiders hi·erbij van gro~e waarde en bovendien wordt de arbeidsvaard~gh•eid hi.erdoor bewaard. Hij wil dit alles o.m. bereiken door b.v. het steunbedrag aan te wenden tot steun voor het bedrijf. Wel, wordt dit geen arbeidsdiensiplicht .en werkverschaffingsdwang in optima forma,
529
L. JANSEN
WERKLOOSHEID IN NEDERLAND
waarbij de l"egering dan ook wel direct loon- en steunr.egelend z.al opi!t"eden? Vooral wanneer dez·e arbeidsspreiding gekoppeld wordt aan de nieuwe werkloosheidsverzekering van Minister Romme, die ook op de bedrijfsvel"enigingen- en raden gebase•erd is, de vakorganisati.es wil uitslui~en, e·en t"es·erve-arbeidslreger om reik bedrijf wil kweken ren zo de overigren - het residu 't bezinkse! - aan armenbedeling wil uitlreVIef'len. Is trouwens dit helre middel van bedenkelijk karakber ni•et in hoofdzaak van Nazi-Duitsland afgekekren? Het gehel•e regeringsoptreden bij het probl·e·em van de werk·· loosheid, geeft aan de fascisten de gel·egenheid, een demagogisch spel te spel·en. Het N.S.B.-kamerlid Woudenberg gr·eep zijn kans ·en met holle rethorische zinswending·en en plaUe bluf sprak hij opnieuw zijn banvloek uit ovrer het "demo-liberaal-marxistisch" bewind ·en zijn onmacht ·en de·ed zowaar z·elf een poging "Marxistisch" te zijn, door te verklaren, dat verandering in de economische structuur noodwendig moest lreiden tot v·erandering in staatsvorm. Wat dire verandering in staatsvorm betekent, weten wij! Dat is inderdaad de VIervanging van de burgerlijk-democratische staat, met zijn !"echten en vrijheden, door de fascistische met zijn knechting ren bloedige onderdrukking. Verder Vlerwe·et hij aan allen, Duitsland te imiteren, wat ni·et te pas kwam, want Nederland moest Nederland blijven - om .eVIen later Mussrert en Hitier in één adem te no·emen als de groten der aarde, en Nazi Duitsland als reen toonbe·eld van welvaart en vrijheid ... Dit debat moet allren, Katholieken ren Protestanten, Liberalen en Vrijzinnigen, Christen Dremocraten ·en Soc. Democraten toch wel hebben geleerd, dat verklaringren ovrer de noodzak.elijkheid, de werkloosheid te overwinnen om Nederland wre•erbaar te maken tegen het fascisme, absoluut onvoldo·ende zijn, maar dat ·er direct tastbal"e maatregelren moeten worden genomen. Niettemin zijn wij thans nog even ver, als wij waren. De moties van de Sociaal Democraten om 100 millioen me·er uit te trekken voor werkv·erruiming en om de gemerenten lreningen à fonds perdu te v•erstrekken voor hetzteHde doel, zijn beiden verworpen. Allre voorstellen die tot l·eniging van de nood hadden kunnen strekkren, zijn afgrewezen. Vrerlrenging van de onderwijsplicht, wat voor het eerste jaar f'leeds reren opschorting van de werkloosheid v.oor 30.000 man had kunnen br.engren, benev·ens werk voor de werkloze onde:rwijzers - afgewezren. Extra-maatregel.en voor het lregrer van 150.000 jonge werkloz,en afgewezen, Ook de bedenk·elijkre voorsteliren van liberalre, vrijzinnig.e ·en katholiek•e zijde om de jreugd in arbeidsdirenstkampen onder te bl"engen. Dit zou - Colijn sprak het fi·er uit - On-Nederlands zijn! Maar hij liet .er direct op volrgen, dat eren z·ekrere dwang voor deelneming aan de jeugdkampen niet gremist zou kunnen worden en dat hij afzag van het gev•en van e·en hogere V•ergoeding als prikkrel voor vrijwilligre deelneming. Ovrer de zo bitter noodzakelijke directe V·erhoging van de steun-
530
L. JANSEN
WERKLOOSHEID IN NEDERLAND
uitk,erin9en - de 5°/o duurte-to,eslag-eis van het N.V.V. - werd met 9e,en woot'1d g>el"ept, terwijl de boeren en de middenstanders er al he,el bekaaid afkwamen. Zo is dus de wanhopige schre,euw om werk en l,eni_ging van de nood door het parl,ement beantwo·ord. En de katholiek~e en christelijk>e arbeiders~erte9e.nwoordigers misten de moed om t~eg.en deze 1'1egering op ~e t.,eden, capitul,e,erden voor hun grootkapitalistische fradie-g.enoten >en spraken in haaropni>euw hun vertrouwen uit. Maar de beweging onder de qeloviqe arbeiders zet zich voort! Zij vindt z•elfs we,erklank bij pri.esters, di,e zoals de missie-pailer P,e~ers op e~en ~ergadering te Berg,en op Zoom op dit ogenblik e~en adl'1es aan de regering en aan eig,en KamerfracHe richten om krachti9e maatreg.el,en teg>en de werkl,oosheid te nemen. De staking van de Scheveningse viss>ers, de acties in de W1erkverschaffingen in het Zuiden, zoals bij de Sevenums~e P·eel van Katholiek·e arbeiders uit V~enl1o, bewijz,en dat onder de druk der diep-ingrijpende gebeurtenissen de gelovig>e arbeiders mede tot maatschappelijk ontwa~en komen. R~eeds moest het R.K.W.V. na de Kamerdebatten opni,euw aan de drang van zijn l>eden tegemoetkomen en werden meetings voor werkverruiming in verschililende plaats>en georganise·erd om kracht .aan het adres van het Katholiek Vakv,erbond aan de Minisilerraad bij te z,eften ."Vel,erl1ei ~egenstr,ev·ende krachten moeiJen worden teg>engegaan," heet het in de op.,oep daartoe. Inderdaad, vooral die van de 4 Kathdi1e~e Ministers! En verder: "De regering, de pubHek,e mening moeiJen nader beïnvloed worden. Dat moeten wij arbeiders voor e~en groot deel z,el·f do.en". Het ware he,el wat beter 9eweest, wanneer dez,e me>etings voor het Twe,ede Kame,.,debat waren gehouden, gezamenlijk of parall-el met di,e van het N.V.V. en nog beter was het bovendien gewe,est wanneer de Katholiek>e l1eiders als Steinmetz en Kuiper, voor de moti·es van van Gelderen hadden 9estemd. Bovendien v~erklaarde de voorzitter van het R.K.W.V. - de Bruin - dat de regering r·e·eds belangrijk aan de eisen van het v>erbond was tegemoetgekomen. Zou z,e >echiler bij de a.s. begroting niet vel"der wiHen gaan, dan zou de volksverte9enwoordiging moeiJen tonen, dat zij een ware volksv,ertegenwoordig.ing is. Zouden echi!er vooraf de vakorganisati·es ni·et moeten tonen, dat zij wal"e strijdorganisaties zijn, door g~eme,enschappelijk of althans g~elijk-op beweging >en actie i!e ontwikkel,en? E>en 9ezame.nlijk pl"ogram van 'eisen is z,e,er e~envoudig op te sileHen, daar de ·eis·en van de vakc,entral,en in · feii!e op hoofdpunten r~eeds volledig ovel"e,enstemmen. WAT ER GEBEUREN MOET
Het Kamerlid de Visser stelde e~en program van eisen in zijn l"ede bij<een en h_ij ri-ep deVakcentral,en op, hiervoor ·eendrachtig de actie te ontwikkel.en. Deze eisen zijn: Dir,ecte invoering van de 48-urenweek voor de bedrijven, waar nog lang,er gewerkt wordt. 531
L. JANSEN
WERKLOOSHEID IN NEDERLAND
Een absoluut verbod van overwerk, waar dit voor het werk niet dringend nodig is. Invoering van de verplich~e vacanüe met behoud van loon. Verplich~e opneming van werkloz,en in bedrijven, waarin de mogelijkheid daartoe bestaat. Verbod van het slui~en van een onderneming, zonder toestem-· ming der Regering. Uitbr·eiding van de werkverschaffing 1egen het in het bedrijf geldende loon. Invoering van de verkorte arbeidsdag voor hen, die 48 uur wer~en, met overg.angsmaatr.egel~en naar de 40-uren-week. Verl.enging van de !,eerplicht 'en uitbreiding van het Vf!konderwijs. Verlaging van de huidige l~e·erlingenschaal. Verstrekking van pr,emie of bijslag aan particulieren voor het laten uitvoe11en van onderhoudswerken, nieuwbouw, 1etc. Het slopen van krotten ·en bevorde11en van de woningbouw, daar, waar dat nodig is. Tegemoetkoming aan g.emeenten in de ondraaglijk wordende lasten der armenzorg 'en grotere tegemoetkoming aan de gemeen~en in de las~en van de werkloz,ens~eun. Intrekking van de maatreg.el,en, di~e de geme,enten in de uitoefening van haar sociale taak bel,emmeren, herstel der autonomi·e. Intrekking van de maatregel, waardoor werklozen worden verplicht in Duitsland te gaan werken. V~ervroegde pensionnering van ouden van dag.en, met zo nodig toesl.ag aan de pensioenfondsen. Bevordering van de ·e~port door: A. Verhoging van de koopkracht der Indonesische bevolking. B. Toeslag op in Nederland gefabrioeerde produden, tegenover de dumping van het fascistische Japan. C. Erkenning van de U.S.S.R., uitbneiding van de handelsbetrekkingen met dat land. Direde t~egemoetkoming aan de werklozen door v~erhoging van de steunnormen met So;o. lpgrijpende maatregelen tot werkverschaffing aan de jeugd, niet teg,en 1een ni~etig·e vergoeding, maar ileqen !"edelijk loon. Scherpe afwijzing van de fascistische eis van de verplichte arbeidsdienst. Maatl'egel,en tot verhoogde bijslag aan de kleine boeren, die op hun eigen bedrijfje werken. Renileloze voorschotten aan de middenstand tot instandhouding en uitbreiding van hun bedrijf. In snel 'tempo bevorderen van nieuwe industrieën en bedrijven. Op de grondslag van dergelijke eisen moet met wat goede wil en in de overtuiging, dat alleen door samenwerking succes kan worden bereikt, een geme·enschappelijk program van actie kunnen worden opgesteld. Parlementair g.epruttel tegen dit bewind baat ni·et 'en zal ni,et langer als uitlaat voor de groeiende verzetg.eest, ook bij de gelovige arbeiders kunnen dienen. De politiek van dit bewind draagt kol"en op de fascistische mol~en.
532
L. JANSEN
WERKLOOSHEID IN NEDERLAND
Het volk in al ZIJn lagen 'en schakeringen begint in te zien, dat deze l'egering ons ni,et wil l,eiden naar e·en >economisch betel'e toestand en naar krachtig verweer tegen het fascisme. Het volk begint naar daden te verlangen. Blijft de democraHe daarmede achterw1e9e, dan dl'eigt het grote gevaa1, dat de fascistische demagogi·e tenslotte sterk wortel schieten zal ,en dat zijn de laatste tijd toch l"eeds toenemende invloed, nog aanzienlijk zal gmei·en. Dat de vooruitstrevende krachilen dit snel mogen inzien en zich ve1'eni9en voor fors, ingrijpend optreden. Dat de vakorganisaties met hun vrijwel ov,ereenkomende eisen voor werkverruiming >en hun geme,enscha_ppelijk inzicht dat het fascisme de dood voor de vrUheid en voor hun or.ganisaties betekent. all<e onderlinge geschill,en het zwij9en opleggen, de handen ineenslaan om werk voor de arbeiders, e>en lonend bedrijf voor de boel'len >en middenstanders re bel1eiken. Dat het modern Vakverbond het initiati.ef neemt voor •e•en krachtige gezamenlijke actie der vakorganisati•es. Men mag ni·et de eigen, aanvankelijk goed-ingezette adi·e voor werkv,erruiming :__ na de mislukking van de interpellati·e van Gelderen (men kon daar trouwens g.een hoge verwachtingen van hebben) laten verslappen ·en uitstenen tot bij de begrotingsdebatten. Maar integendeel het N.V.V. moge door ·eigen voortg•ezeHe en versterkte actie aan een initiaHef tot samenwerking van alle organisati·es kracht bijzetten. Als zo de democratische krachten in het land tot verweer en aanval komen, dan zal deze· l'egering moeten toe9ev·en aan de werkverruimingSleisen óf moeten plaats maken voor een bewind, dat hel"eid is de belangen van het volk te behartigen. Dan zal er plaats komen voor een democratische l'egering, die het enorme braakliggende kapitaal·, de honderdduizenden werklozen, de vele werkloz·e technici en inreHectuel,en zal kunnen activeren voor het grote doel: w,erk voor de werklozen! Nederland we·erbaar 'en immuun tegen het fascisme!
533.
STALIN EN DIMITROF IN ONZE TAAL A. S. DE LEEUW De verschijning van de beide boeken van St a I in en Dim i trof in de Nederlandse taal, mag als een gewichtige gebeurtenis voor de Nederlandse arbeidersbeweging worden verwelkomd.
1
)
Immers, tot dusver hadden wij alleen enkele redevoeringen of brochures in aparte, soms uitverkochte of moeilijk verkrijgbare uitgaven; thans heeft de lezer, ook hij die noch Russisch noch Duits verstaat, de mogelijkheid zich een volledig overzicht te verschaffen over het werk van de opvolger en voortzetter van het werk van Lenin en de onverschrokken arbeidersleider, die tot een van zijn voornaamste medewerkers geworden is. In het boek van Stafin vinden wij een zeer ruime keuze uit zijn artikels, redevoeringen en theoretische geschriften, van het jaar 1924 tot aan het jaar 1934. Het zijn de jaren na de dood van Lenin, waarin Stalin, als zijn opvolger, Lenins plaats inneemt en het stuur van de Sowjetunie en de Russische revolutie in zijn sterke handen houdt. Wij weten, dat er geen man is, die door de vijanden van het socialisme en van de arbeidersbeweging, van de aanhangers van Hitier tot d~ volgelingen van Trotski, zo gehaat en belasterd wordt, als Stalin. Het is ook niet verwonderlijk. Zij zien in hem een tegenstander, tegen wien zij niet opgewassen zijn, en hun giftige lasterpraat is het resultaat van een machteloze woede. Des te meer is het onze plicht, de figuur van Stalin aan de Nederlandse arbeiders te tonen, zoals hij werkelijk is; dat kan niet beter gebeuren, dan door de verspreiding en popularisering van zijn werken, en hiermee is met de uitgave, die wij hier aankondigen, een belangrijke stap vooruit gedaan. Men mag niet verwachten, dat wij van dit 880 bladzijden tellende boek een volledig overzicht zouden kunnen geven. Wij willen slechts op een aantal van de belangrijkste onderwerpen wijzen, die hier behandeld worden. In de eerste plaats komen dan de lezingen, die Stalin in April 1924 gehouden heeft over "de grondslagen van het Leninisme" en die hij heeft uitgewerkt tot een geschrift, dat een even eenvoudig-geformuleerde als grondige en diep-doordachte schets van de Marxistische politiek in ons tijdperk, en in het bijzonder ook van de taak en de betekenis van de Communistische Partij als leidende voorhoede geeft. Het feit, dat hiervan reeds twee uitgaven in vertaling verschenen zijn, bewijst wel, hoeveel belangstelling er ook onder Nederlandse lezers voor geweest is. Zowel deze "Grondslagen", als de andere artikels, die Stafin in deze jaren schreef, wijden natuurlijk bijzondere aandacht aan de grote polemiek tegen Trotski c.s. over de mogelijkheid van "de opbouw van het socialis1)
534
Stalin. "Beginselen van het Leninisme", Georgi Dimitrof. "Uit zijn leven en werk". Pegasus 1938.
A. S. DE LEEUW
STALIN EN DIMtTROF IN ONZE TAAL
me in een land". Het is tegenwoordig over-duidelijk, wat er achter deze, slecht.; in schijn droge en abstrakte, discussie stak. Het ging om het zijn of niet-zijn van de Sowjetunie en van het werk van de Russische Revolutie. Zij zou óf vooruitgaan naar het socialisme, óf moeten ontaarden en terl,.lgkeren naar het kapitalistische moeras. De opposities van Trotski, Zinowjew, Bol"charin e.d. hadden, in laatste instantie, de terugkeer tot het kapitalisme Of> hel. oog. Zij mochten zich in nog zo radikale frasen kleden, in werkelijkheid hadden zij geen ander doel, dan de kapitulatie voor de moeilijkheden, hetzij van binnen- of buitenlandse aard; en bovendien degenereerden deze oppositionele stromingen al spoedig tot klieken van directe en bE.wuste vijanden, betaalde agenten van de fascistische ondermijners van de Sowjet-Unie. In overeenstemming daarmee moest de strijd tegen het Trotskisme ook scherpere vormen aannemen. Het wc;~ Stalins historische verdienste, dat hij, toen velen nog niet helder zagen, met de grootste kracht en duidelijkheid de verderfelijke politiek van aeze diverse opposities aan de kaak heeft gesteld; dat hij de bolsjewistische partij in de strijd tegen deze ondermijners heeft geleid en ges!aaid. Zonder deze theoretische strijd was de opbouw, was de uitvoering vaa hel. vijfjarenplan, niet mogelijk geweest. De
W€ E·rklank
van deze grote discussie vindt men onder meer in de beide
stukken "De Oktober-revolutie en de taktiek der Russische kommunisten", en "l:!i_;c:ragc tot de vraagstukken van het Leninisme", in dit boek. Men ziet hiçr Sialin in zijn kracht als Marxistisch theoreticus; hij werpt de muggezifterij en het citaten-geknoei van Trotski, Zinowjew e.d. in een hoek, hij grondt zich op het leven zelf, op de historie en de practische ervaring, en daarmee toont hij aan, dat de Sowjet-Unie over al het nodige voor de opbouw van het socialisme beschikt -
de opbouw, die zowel mogelijk,
als noodzakelijk is! Het practrsche vraagstuk ,dat hierna onmiddellijk op de voorgrond treedt, is dat van de opbouw van de socialistische industrie, de industrialisatie. Wilde de Sowjet-Unie zich als socialistische staat temidden van een kapitalistische omgeving staande houden, dan moest zij zich op economisch gebied zo snel mogelijk onafhankelijk en zelfstandig maken; en daartoe was weer de schepping van een moderne zware industrie de eerste vereiste. Op deze schepping was het Vijf-Jaren-Plan gericht. In een korte tijd moest de Sowjet-Unie inhalen, wat het oude Rusland bij de vooraanstaande kapitalistische landen ten achter was gebleven. Zoals Stalin het zei, in zijn rede tot de bedrijfsleiders: "Zoudt gij willen, dat ons socialistische vaderland werd verslagen en dat het zijn onafhankelijkheid zou verliezen? Maar zo gij dit niet wilt, moet ge in de kortst mogelijke termijn zijn achterlijkheid likwideren en in de opbouw van zijn socialistische huishouding werkelijk bolsjewistische tempo's
$35
STALIN EN DIMITROF IN ONZE TAAL
A. S. DE LEEUW
ontwikkelen. Andere wegen zijn er niet ... Wij zijn bij de vooraanstaande landen 50 à 100 jaar ten achter gebleven. Wij moeten deze afstand op snelle wijze in tien jaar afleggen. Of wij doen dit, óf men drukt ons dood." (bi. 641). Zo werd de vraag met onverbiddelijke klaarheid gesteld. En dat het de kapitalistische wereld niet gelukken zal, de Sowjet-Unie .,dood te drukken", daarvoor getuigen de economische successen en de toegenomen politieke macht van de Sowjet-Unie gedurende de laatste jaren. Daarvan getuigt ook het zo opmerkelijke feit, dat de fascistische aanvallers, die in alle delen van de wereld oorlogen hebben aangesticht, er zich totnogtoe wel voor gewacht hebben de Sowjet-Unie aan te vallen. De poging van Japan dezer dager in het Verre Oosten bij de heuvel van Tsjang Koe Feng ondernomen, leidde tot een zwaar diplomatiek en militair echec voor de fascistische aanvaller! De opbouw van een socialistische industrie maakte op haar beurt het doordringen van het socialisme in de landbouw mogelijk. In zijn onderhoud met de studenten op 28 Mei 1928 stelt Stalin het vraagstuk reeds aan de orde. Hij schildert daar de moeilijkheden, om op de grondslag van een kle;n en achterlijk boerenbedrijf de toenemende bevolking en de snel groeiende steden van voldoende graan te voorzien; hij stelt de vraag: .,Waar ligt nu de uitweg uit deze toestand?" -
en hij geeft het antwoord:
dour de overgang van het individuele boerenbedrijf naar het kolleklieve bedrijf -
door de uitbreiding van de oude, en de organisatie van nieuwe
sovchow1 (grok staats-landbouwbedrijven), zonder de verhoging van de opbrengst der kleine- en middelbedrijven te vergeten. (bi. 312 vv.) De grol•~ jaren van de k o 11 e kt i vis at i e in de landbouw en van de moeilijke strijt~ tegen de koelakken (kapitalistische boeren) beginnen. Stalin kondigt deze vermetele politiek aan in zijn artikel bij de twaalfde herdenking van de Oktober-revolutie: .,Het jaar van de grote ommekeer". (bi.
419). Maa• hij waarschuwt ook tegen overdrijvingen en misslagen in zijn beroe.mc'c artikel .,Duizelig van het sukses" (bi. 467). Bij zijn referaat over de resultaten van het eerste vijf-jaren-plan, op 7 Januari 1933, kan Stalin reeds constateren: .,De kolchozen hebben vaste voet gevat en de weg naar het oude individuele bedrijf is voor goed afgesloten. Thans is het onze taak de kolchozen organisatorisch te versterken, daaruit de sabaterende elementen te verwijderen, echt, beproefd, bolsjewistisch kader voor de kolchozen
te verzamelen
en
de kolchozen
werkelijk bolsjewistisch
te
maken.'' (bi. 716). Hoezeer de Sowjet-Unie met de vervulling van deze taak in de vijf jaar, die sinds deze rede van Stalin verlopen zijn, gevorderd is, daarvoor zijn de beide record-oogsten van 1937 en 1938 het beste bewijs!
536
A. S. DE LEEUW
ST ALIN EN DIMtTROF IN ONZE TAAL
Dit boek van Stafin is zowel aan internationale vraagstukken, als aan de binr.Enlandse vragen van de Sowjet-Unie gewijd. In dezelfde redevoeringen, waarin hij d0 werkers van de Sowjet-Unie de weg wijst, onderzoekt hij ook de ontwikkeling van de kapitalistische wereld; hij geeft een theoretische ontleding var. de crisis van 1929 en haar gevolgen, hij houdt zich met de stand van de arbeidersbeweging gedurende de tien jaar van 1924 tot 1934 bezig. Hij vindt tijd, om aan vertegenwoordigers van de arbeiders en de intellectueler uit het buitenland de beginselen en problemen van de Sowjet-Unie, en van de wereldstrijd tegen het kapitaal uiteen te zetten; wij twijfelen er niet aan, dat Stalins onderhoud met de eerste Amerikaanse arbeidersdelegatie op 9 September 1927 en zijn gesprek met de beroemde Engelse schrijver H. G. Wells op 23 Juli 1934, waarvan hier voor het eerst een vertaling verschijnt, de volle belangstelling van elke lezer !ot zich zullen trekken. Zoets alle communisten, is Stalin voor alles een i n ternation a I is t. Onze wichtigste> en belangrijkste verplichtingen zijn die tegenover het wereldproletariaat, zo verklaart hij. Hij is er zich steeds van bewust, dat de Sowjet-Unie door haar voorbeeld de zaak van het socialisme in de gehele wereld bevordert: ,.De arbeidersklasse van de Sowjet-Unie is een deel van de arbeidersklasse van de gehele wereld. Wij hebben niet alleen met de krachten van de arbeidersklasse van de Sowjet-Unie overwonnen, maar ook dank zij de ondersteuning van de arbeidersklasse van de gehele wereld. Zonder deze ondersteuning had men ons reeds lang in stukken gescheurd. Men zegt, dat ons land de stootbrigade van het proletariaat van alle landen is .. Dat is uitstekend gezegd. Maar dat legt ons de ernstigste verplichtingen op. Terwille waarvan ondersteunt ons het internationale proletariaat, waaraan hebben wij deze ondersteuning te danken? Aan het feit, dat wij de eersten waren, die de macht van de arbeiders hebben opgericht, de eersten die het socialisme begonnen op te bouwen. Aan het feit, dat wij een werk volbrengen, dat in geval van sukses, de gehele wereld onderste boven zal keren en de gehele arbeidersklasse zal bevrijden ... Wij moeten ons zo snel vooruit bewegen, dat de arbeidersklasse van de gehele wereld, die ons gadeslaat, zal kunnen zeggen: dat is mijn voorhoede, dat is mijn stootbrigade, dat is mijn arbeidersmacht, dat is mijn vaderland -
zij doen hun
werk, ons werk, goed, laten wij hen tegen de kapitalisten ondersteunen en de wereldrevolutie aanwakkeren." (bi. 642). In dit boek, waarin Stafin nooit over zichzelf spreekt, heeft hij zichzel~ toch als b o Is j e wist i s c h Ie i der ten voeten uit geschilderd. Hij is wars van persoonsverheerlijking. In zijn redevoering op het kongres van de slooterbeiders der kolchozen zegt hij het duidelijk genoeg: ,.De tijden zijr voorbij, dat de leiders als de enige scheppers van de ge-·
537
STALIN EN DIMITROF IN ONZE TAAL
A. S. DE LEEUW
schiedenis golden en de arbeiders en boeren niet meetelden. He! lol van de volken en van de staten word! !hans niet alleen door de leiders, maur in de eerste plaats en hoofdzakelijk door de millioenen-massa's van de werkers beslis!. De arbeiders en boeren, die zonder veel ophef en lawaai fabrieken en bedrijven, mijnen en spoorwegen, kolchozen en sowchozen bouwen,
die
al
he!
voeden en kleden -
goede der aarde scheppen en de gehele
wereld
zij zijn de werkelijke helden en scheppers van he!
nieuwe leven". (bi. 766). Inderdaad ,de Russische Revolutie heeft er reeds ontzaglijk !oe bijgedragen, om het zelfvertrouwen, he! verantwoordelijkheidsgevoel ,he! democratische zelfbewustzijn van de millioenen "gewone mensen", mannen en vrouwen, die de bevolking van de Sowjef-Unie uitmaken, te verheffen. Maar dat verhindert hen niet, en het verhinder! de strijders voor he! socialisme buiten de Sowjet-Unie niet, om in Stalin de moedigste, de mees! konsekwen!o en trouwe leider en voorganger op de weg ui! de kapitalistische chaos naar he! socialisme te eren.
Het boek van D i m i! r of, dat eveneens in de Nederlandse vertaling verschenen is, geeft op het belangrijke gebied van de intern at ion a Ie politiek van het communisme de beste aanvulling op het werk van StaJin die men zich wensen kan. Sluit "Beginselen van het Leninisme" met het jaar 1934 af, het boek van Dimitrof houdt zich juist in hoofdzaak bezig met dP gebeurtenissen sinds dien -
van Dimitrofs eigen
heldenstrijd
voor de fascistische bloedraad in Leipzig, tot aan het eind van 1937. Wie de figuur van Dimi!rof wil leren kennen, wie wil weten wat de communistische politiek in deze periode van strijd tegen het fascistisch offensief is, voor hem is dit boek onontbeerlijk. "De zoon der Bulgaarse arbeidersklasse" -
zo noemt Blagojewa Dimitrof
in de korte, doch inhoudrijke biographie, waarmee dit boek opent. "Ik ben er trots op, dat ik een zoon ben van de Bulgaarse arbeidersklasse", zeide Dimitrof te Leipzig; en toen de rechters het Bulgaarse volk hoonden, wierp hij hun voor de voeten: "Niet het Bulgaarse volk is barbaars en wild. Wilden en barbaren zijn in Bulgarije alleen de fascisten. Maar ik vraag U: in welk land zijn de fascisten geen barbaren en wilden?" Dimitrof heeft het recht, zich een waardig zoon van de arbeidende rnassaas van Bulgarije te noemen. Meer dan twintig jaar lang streed hij in de rijen van de Bulgaarse revolutionnaire sociaal-democratie, gedurende vele jaren was hij de secretaris van de moderne vakbeweging in zijn land, en waar de reëh!en van de arbeiders verdedigd, waar een staking of een demonstratie geleid moesten worden, daar stond Dimitrof vooraan. Wij zullen hier de levensbeschrijving door Blagojewa -
zij is zelf een van
de oudste medestrijdsters uit de rijen der Bulgaarse arbeidersbeweging -
538
A. S. DE LEEUW
STALIN EN DIMITI,~OF IN ONZE TAAL
niet weergeven; wij will·en ook niet uitvoerig schrijven over Dimitrofs stoutmoedige en geniale verdediging tegen de aantijging, dat hij de Rijksdag in branel zou hebben gestoken; in dit boek vindt de lezer de vertaling van zijn Slotrede, gehouden op 16 December 1933. Dat is vijf jaar geleden, maar nog is niemand dat proces en die verdedi~ ging vergelen. Door zijn optreden te Leipzig heeft Dimitrof, in het uur, toen de triomf van het fascisme welhaast volledig scheen te zijn, een voorbeeld gegeven, dat in de geschiedenis der politieke processen zijn weerga niet heeft. Zijn vermetelheid heeft grote politieke gevolgen gehad. De groots~ protestbeweging, door het Rijksdagbrand-proces gewekt, was het begin van die beweging voor eenheid tegen het fascisme, die in de komende jaren steeds meer om zich heen zou grijpen. Tot deze beweging heeft Dimitrof niet alleen het initiatief genomen, hij heeft er ook verder leiding aan gegeven. In zijn boek zijn de baanbrekende referaten opgenomen, die hij in Augustus 1935 voor het zevende Wereldkongres van de Kommunistische Internationale gehouden heeft, en die in de gewijzigde situatie, een v e r n ie uw in g van de Marxistische politiek inluidden, niets minder. Wij zouden vele bladzijden nodig hebben, om de gedachten, die thans de grondslag vormen voor de gehele politiek en taktiek der communistische partijen, volledig weer te geven. Maar wij willen in het bijzonder de aandacht vestigen op het laatste deel van Dimitrofs boek: zijn artikelen uit de jare_n 1935-1937. Hierin zet hij de lijn van zijn grote redevoeringen op het 7e Congres voort; hij houdt zich bezig met al de grote politieke gebeurtenissen, waaraan deze jaren zo rijk zijn geweest en hij wijst de weg, altijd met het grote doel voor ogen: het fascisme geen gelegenheid te geven, om zijn kop te verheffen, het terug te drijven en te verslaan, waar het zich vertoont of macht bezit. Dat is hier inderdaad de leidende gedachte. Immers, de gebeurlenissen van de laatste jaren hebben .,voor de arbeidersklasse gebiedend de eerste en beI a n g rijkste taak ge.steld, om in de burgerlijk-democratische landen het fascisme tot iedere prij~ de weg te versperren en daar, waar het aan de macht is~ die mach! omver te werpen en de wereldvrede te beschermen tegen de fascistische oorlogsbrandstichters." (bi. 372). Tot iedem prijs de weg aan het fascisme te versperren! Dat is de politiek, die do communisten ook in Nederland tot de kern van hun gehele actie hebben gemaakt. Daarmee hangt de strijd voor het behoud van de v red e ten nauwste samen. Reeds in 1%5 had Dimitrof gezegd: "Ons Kongres verwerpt zeer beslist het falalistische. standpunt met betrekking tot de imperialistische oorlogen, dat mt:1 d< oude sociaal-demokratische voorstellingen in verband staat"
539
STALIN EN DIMITROF IN ONZE TAAL
A. S. DE LEEUW (bi. 241) -
het fatalistische standpunt, dat volhoudt, dat de oorlog "onver-
mijdelijk" moet komen, en dat de strijd voor de vrede hopeloos is. Twee jaar late• ze! Dimitrof dit nader uiteen, in het artikel, waarin hij nog eens aantoont. dat het juist de fascistische staten zijn, van wie onder de gegeven omstandigheden het oorlogsgevaar uitgaat: "De verhouding tussen de krachten van de oorlog en de krachten van de vrede in 1937 is niet meer die van het jaar 1914. Sinds die tijd hebben grote historische veranderingen van wereldbetekenis plaats gehad. Het gelukte den imperialisten, millioenen mensen aan de hel van de wereldslachting over te leveren onder omstandigheden, toen er geen machtige proletarische staa! en zijn Rode Leger was ,toen er geen Volksfront in Frankrijk en Spanje was, toen het Chinese volk niet in staat was zijn nationale onafhankelijkheid te verdedigen, toen de volksmassaas niet de ervaring van de imperialistische oorlog en van de grote proletarische revolutie hadden, toen de internationale arbeidersklass-e nog niet zulk een wereldorganisatie als de Kommunistische Internationale bezat. De internationale arbeidersbeweging heeft voldoende krachten en middelen ter beschikking om het stopzetten van de interventie van het Duitse en ltzliaanse fascisme in Spanje, van de roofveldtocht van de Japanse militaire kliek in China en de waarborging van de internationale vrede te bereiken. Daartoe is het echter noodzakelijk, dat de geweldige krachten en middelen der internationale arbeidersbeweging verenigd en op de aktieve en onwankelbarr- strijd tegen fascisme en oorlog worden gericht." (bi. 365). Dit is eeo1 passage, om na te lez-en en over na te denken. Het is de duidelijkste waarschuwing tegen die gedachteloze gelijkstelling van de tegenwoordige tijd met die van voor 1914, of van de huidige situatie met dia van de wereldoorlog, die wij onder hen, die zich Marxisten noemen, nog maar al te veel aantreffen. De verhouding der krachten, de situatie zelf, het karakte: van het oorlogsgevaar en van de verschillende uitgebroken oorlogen, is geheel veranderd, vergeleken bij 1914. Zelfstandig denken en moedig handelen zijn nodig, de eigenschappen van de papegaai zijn hiervoor evenmin een aanbeveling, als die van de struisvogel. Wij k u n n e n de vrede redden, a I s wij w i
11 e n: dat is de boodschap, die Dimitrof
hier brengt. Daarto':l is voor alles, wij zagen het reeds, de eenheid van de arbeidersbeweging nodig: die de kern ·en ,de grondslag is voor het Volksfront tegen fascisme er oorlog. Al deze artikelen van Dimitrof zijn even veel daden geweest, tot bevordering en ontwikkeling van de eenheids-gedachte in de werkelijkheid. "Zolang het proletariaat verdeeld is", schrijft Dimitrof, "zolang het afgescheidei. staat van de overige werkende lagen van stad en land, zolang er gee,, juiste onderlinge verhouding en samenwerking met de andere
540
A. S. DE LEEUW
STALIN EN DIMITROF IN ONZE TAAL
demokratisch€ krachten van het land is tot stand gekomen, is het voor het handjevol financiële en industriële magnaten, voor de fascistische bourgeoisie, niet zo moeilijk, om de arbeidersbeweging te vernietigen, de afzonderlijke lagen der bevolking een voor een te verslaan en de demokratie te vernietigen, zoals het voorbeeld van Italië, Duitsland en Oostenrijk heeft getoond ... Maar als de versplinterde proletarische rijen op initiatief van de kommunisten elkaar de hand reiken voor de gezamenlijke strijd lege,, de gemeenschappelijke vijand, als de eensgezind optredende arbeidersklassL lesamen met de boeren, de kleine burgerij en alle demokratische elementen op de grondslag van het Volksfront begint te handelen, dan ontstaan er voor het offensief van de fascistische bourgeoisie onoverkomelijke hinderpalen." (bi. 302). Inderdaad, de geschiedenis van Frankrijk, van Spanje, van China, van Tsjecho-Siowakije en andere landen, heeft bewezen, hoe juist dit is. Daarom spaart Dimitrof zijn kritiek ook niet aan die leiders van de sociaaldemokratie, die aan de schepping van de eenheid hinderpalen in de weg leggen. Dat is de hoofdzaak in Dimitrofs kritiek op het "sociaal-demokratisme". Hij wijst erop, welk een onheil deze leer in het verleden reeds heeft aangericht, en hij toont ook de weg, om hieraan voor de toekomst een eind te maken: ,.De uiteindelijke en onherroepelijke overwinning van het socialisme in de Sowjet-Unie enerzijds en de lessen uit de tijdelijke nederlagen, die het fascisme, speciaal in Duitsland, aan de arbeidersklasse vermocht toe te brenger: anderzijds, hebben de voormelige invloed van het sociaal-demokratisme niet slechts in de arbeidersklasse, maar ook in de rijen van de socialistische partijen zelf en de onder hun politieke leiding slaande vakbonden ondermijnd. In het sociaal-demokralische kamp begon het proces, waarbij de posities van het reformisme worden verlaten': waarbij de politiek van de klassen-samenwerking met de bourgeoisie eveneens wordt verlaten en de overgang begint naar de posities van een gemeenschappelijke strijd met de kommunistische partijen tegen het fascisme, naar de posities van eenheid van aktie van de arbeidersklasse en het anti-fascistische volksfront." {bi. 372). Om deze ontwikkeling te verhaasten, daarop was gedurende de laatste jaren de gehele werkzaamheid van Dimitrof als stuurman van de Kommunistischo Internationale gericht. Daartoe was het ook nodig, zoals hij in dit boek op vele plaatsen doel, om op de betekenis van de Sowjetunie en haar steun
in
de anti-fascistische strijd te wijzen. Daartoe weet hij met
vlë;mmende woorden het verraad en het bedrog van de Trots kisten, zowel in als buiten de Sowjet-Unie, te brandmerken. De nu il" de Nederlandse taal verschenen werken van Stafin en Dimitrof zijn handboeken van de communistische politiek. Zij zijn een onmisbaar
541
A. S. DE LEEUW
ST ALIN EN DIMITROF IN ONZE TAAL
bezit voo' allen, welke richting zij ook zijn toegedaan, die zich op de hoogte> willen stellen van het verleden en heden van de Sowjet-Unie, van de internationale politieke verhoudingen en de rol van het communisme in de wereld van nu. Des te meer zijn zij onontbeerlijk voor communisten of socialisten, die in de strijd van onze dagen hun man willen staan. Deze boeken moeten niet alleen gekocht, zij moeten ook gelezen worden; zij mogen niet in de kast blijven staan, zij zijn het waard, telkens weer ter hand genomen en bestudeerd te worden. Ook de Nederlandse arbeiders hebben er alle belang bij, om de woorden en dader: van grote internationale l,eiders, zoals StaJin en Dimitrof het zijn, volledig en grondig te leren kennen!
PRESIDENT ROOSEVEL T EN DE VOORUITZICHTEN IN DE VERENIGDE STATEN D. J. STRUIK
De verkiezingen van November 1936, die aan President Roesevelt e·en overweldig·ende meerderheid bezorgden en hem voor een twe·ede termijn aan de reg-ering brachten, gaven een juist beeld van de wensen van de overgrote me•erderheid van het Amerikaanse volk. De te.gencandidaat, de candidaat der Republikeinse partij, Landen, werd verslagen omdat hij de terugkeer tot de tijd van Hocver nashe·efde. Landen, ofschoon hij zijn plannen in schone woorden als "terugkeer tot de democratie", "vernietiging van de corrupk bu11eaucr:atie", trachtte te kleden, was ile duidelijk de woordvoerder van de gl"ootkapitalistische reache. Hij was de candidaat van de "Liberty League" (Vrijheidsbond), e·en organisatie van leidende figuren in de grote trusts, en ter zelfder ~ijd de candidaat van Hearst, de fascistisch qezinde kra.ntenkoning, wiens naam wordt veracht in alle lagen van de J:>evolking, ook al leest men nog steeds zijn smerige kranten. T·eg:enover deze machten silelde Roosevelt een nieuw plan voor, een "New Deal", een ni·euwc "verdeling van de kaarten", waarvan de voornaamste punten ingrijpende ondersteuning legen werkloosheid en maatregelen van de bondsl"egering tot het wegnemen van de ergste ongelijkheden •en rampen van het •economisch stelsel waren. De stembusoverwinning van Pl"esident Roosev:elt in 1936 had een andere betekenis dan di·e in 1932, toen hij de toenmalig•e republikeinse President Hocver uit het zadel l·ichtte. In 1932 woedde de crisis in het kapitalistische stelsel het .hevi.gst. Ni•et alleen waren er millioenen werklozen, waarvan velen van de ene dag op de ande11e van particuliere of g-emeentelijke weldadigheid moesten l·even, •en millioenen boeren, di·e huis en land hadden verloren, doch ook heel wat kapitalistische el•ementen zagoen de toekomst
542
D. J. STRUIK
ROOSEVELT EN ZIJN POLITIEK
donker in. Hoovers politiek, di,e van het beginsel uitging dat de crisis een toevallige was en wel spoedig door e~en "normal,e" toestand van kapitalistische voorspoed zou worden V1ervangen, als men maar rustig wilde afwachten, had ook de banken, de industriële ondernemingen, de beleggingen, steeds me,er in e'en chaos gebracht. Een aanzienlijk deel van de groot-kapitalistische elementen stemde daarom in 1932 voor Roosevelt, zij het dan ook alleen als protest tegen Hoovers "belofte": "de voorspoed is niet veraf!" De eerste fase van de "New Deal", van 1933 tot midden 1935, gesymboliseerd door de "blauwe adelaar", was een poging van de bondsregering om met behulp van, en z,elfs onder leiding van de grootkapitalistische ,elementen het stagnerende kapitalisme weer op de been te helpen. Met grote bombast werd dez,e politiek ten uitvoer gebracht. De leiding werd toevertrouwd ,i;mn de uiterst reactionaire generaal Johnson, codes van ",eerlijke concurrentie" voor elke industrie werden opgesteld, waarin de grootkapitalistische elementen het staatsapparaat gebruikten om de productie in hun zin op ,enigszins geregelde wijze weer te laten functioneren. De hele campagne droeg daarbij ,e,en z,eer reactiona"r karakter, 'en de 'enige partij, die ,e,en scherpe kritiek op de "blauwe adelaar" voerde, was de kommunistische. Deze fase eind:gde ongeve,er in het midden van 1935. Omstreeks die tijd zagen de grootkapitalistische ,eJ,ementen, dat het hoofddoel van de "blauwe adelaar", het meer regelmatig functioneren van het 'economische leven, bereikt was. Winsten begonnen weer geregeld binnen te komen. Het gevaar van ho'"!geropstanden van werklozen en verarmde boenen was vrijwel _geweken. Voor de grote kapitalisten stond nu de vraag: hoe komen we met fatsoen van de blauwe adelaar af? Het antwoord gaf het Oppersta Gerechtshof, als zo vaak het werktuig van de meest reactiona"re groepen in de Verenigde Staten, door de N.R.A., de wet waarvan de "blauwe adel,aar" het symbool was, ongrondwettig te verklaren. Om de grote betekenis van deze daad te begrijpen moet men niet u"t het oog verliezen, dat de N.R.A., om zijn doel te ber,eiken, zekere concessies aan de werkende massa's van arbe=ders en boeren had moden doen. Het beginsel, dat de ondersteuning van werklozen zaak van de bondsregering is en niet aan de particuliere en plaatselijke weldadigheid mag worden overgelat,en, was daarin openl1ijk erkend en gedeeltelijk v,erwezenlijkt. Ook wa~ aan de arbeiders zwart op wit de verzekering gegeven dat zij zich in de vakvereniging van hun eigen keuze mochten organise!"en. Beide beginseJ,en werden onmiddelliijk tot gemeengoed van de massa's. En het was vooral tegen deze conoessies, dat zich de aanval van de grootkapitalistische elementen ke,erde. De verki,ezing van 1936 was daardoor in veel hogere mate een stuk klass,enstr;ijd dan de voorgaande. RooseveiJ, voor de keuz,e gesteld aan de reactionairste eJ,ementen toe te geven of voor de begimeJ,en van de N.R.A. te bl,ijven strijden, koos het laatste. Na
543
D. J. STRUIK
ROOSEVELT EN ZIJN POLITIEK
1935 beilekende dit, dat Roosevelt bewust <e·en vooruitsh:evende politi·ek trachtte be voeren met steun van de massa's, ondanks het f,eit, dat hij zich daarmede de ontevredenheid, en zelfs de haat, van machtige fleactionaire klieken op de hals moest hal1en. Terz,elfdertijd hoopte hij, en hoopt hij nog, dat hij toch nqg door handig lav•eren, de vooruitstrevende omel•et kan bakken zonder de reactionaire eieren te v·e•el te kneuzen. Men kan uit dez·e situatie niet alle.en de verbezingen van 1936 begrijpen, doch ook wat sedertdien is gebeurd. De uiterst loeactionai~e ·el·ementen l·eden in 1936 1een flink1e nederlaag. Doch ze wa11en niet vernietigd. Zij hadden 1e1en l·es gel1e•erd, en begonnen die spoedig in praktijk te brengen. De domme, ruwe takti·ek van V~ijheidsbond •en Hearst, werd gedeelilelijk vervang,en door slimmere methodes. Een taktiek, die ten dele sucoes had, was het uitspelen van de 11eactionaire 1el·emen1en in Roosev·elt's •eigen partij, de Democratische partij, tegen de me1er liberal•e vl·eugel. Wanneer ·een voorstel of ·een maatnegel van Roosevelt bestreden moest worden, kwamen niet zozeer de fle.actionaifle Republikeinen in de strijd op de voorgrond, als wel sommige Democraten. Dit was ,e,en der strijdmiddel·en, waardoor aan Roosevelt's optreden tegen de !'echten, die het Opperg•erechtshof zich had aangematigd, ~een gedeelbelijk·e nederlaag werd toe9ebracht. Er werden ook andere middel·en toe9epast. Zo werd vice-president Gamer, een readionait"e Democraat van de oude stijl, e.en typische "koelak" uit Texas, hemelhoog gepr.ezen als een "vriend des volks", te,genover den "tyran", den "diktator", den "kommunist", Roosevelt. Nog erger: Toen in 1937 de produktie weer een inzinking ging vertonen, de werkloosheid toenam, de crisis voor de deur stond, werd vanuit Wal! Street kunstmatig door beursmanipulaties, door massa-ontslagen, door paniekberichten de crisis verscherpt. Vol l1eedvermaak sp11eken nu de 11eadionaire kranten - en in de V.S. zijn bijna aHe kranten organen van de felste reactie; 85 percent ondersteunden Landon in 1936 - van een "Roos·evelt-depressie". Zol,ang Roosevelt's "verkwisting" van milliarden, zijn "ingrijpen" in pad•icu!iere zaken, zijn "bureaucratie" niet verdwenen zijn, zo sch~ijven deze kranten, zolang zal de nieuwe crisis voortdur.en. Daad1egenover heeft zich in de laatste jaren een groeiende volksbeweging ontwikk·eld, di1e zich min of meer om Roosevelt als l·eider .gro-epeert, doch nog uit ,een aantal los samenhangende delen bestaat. De belangrijkste factor daarbij is de nieuwe, gleestdriftige ·en massale vakbeweging. Z.ij is in de e,erste plaats het 11esultaat van de onmacht der oude vakbeweging, in de A.F.L. (American Federation of Labor) 9eorganiseerd, om de arbeidersmassa's in de .grote industrieën te organiseren. De drang naar organisatie, die onder de arbeiders van die industri1eën l·eefde en jarenlang met g·eweld onderdrukt was, werd door de concessies van de N.R.A. versterkt. Toen de oude J,eiding van de A.F.L. onmachtig ~~n onwillig bl·eek, de nieuwe probl1emen ter hand te nemen, vormde •e•en gro·ep uit de A.F.L. het Committee voor 544
D. J. STRUIK
ROOSEVELT EN ZIJN POLITIEK
lndudrie!·t~ Organisati•es, de thans zo beroemde C.I.O., onder l·eid;ng van de machtige Mijnwerkersbond ·en zijn voorzitter John L. Lewis. De strijd voor de organisaHe van de arbeiders in de gro]êl industrieën van massa-producten, di'e daarna ernstig ter hand werd genomen, 'en r·eeds na 'een jaar groJ.,endeels met sucoes werd bekroond, is een groots-e episode in de.geschiedenis der Amerikaanse arbeidersbeweging. Begonnen met de grote stakinÇJ in de rubberindustri·e in Akron, werd het werk in de grote "sit down" stakingoen in de autoindustrie van Michigan voortgezet, en met de capitulatie van de Staaltrust bekroond. De campagne voor organisatie strekte zich niet alloeen tot de arbeiders van aHe industrieën uit, doch drong diep in de rijen van kantoorbedienden, onderwijzers en andene "whi~e coll.ar" (wiHe boordjes)-arbeiders door. Niet alleen de C.I.O. profite·erde van deze campagne, doch ook de A.F.L. Aan het einde van 1937 telden A.F.L. •en C.I.O. •elk e•en vier millioen !,eden, terwijl de A.F.L. alleen in 1936 er drie millioen had. De Ot"ganisatie-campagne is thans nog steeds aan de gang, zij het misschien met minde1· vuurwerk. Hel,e steden, hele 9ebieden zijn georganiseerd, en nooit was de vakbeweging zo populair onder de massa's van de Amerikaanse arbeiders en onder de "white collar" -arbeiders als thans. Nog st,eeds zijn groile del·en der industrie ni,et georganis,eerd. De mees+ beruchte delen zijn Ford •en het z.g. "Klein Staal". Het "Klein Staal" is niet, zoals men zou kunnen denken, ,e,en vereniging van kleine fabrikanten. Het is e•en groep van geweldige sta.alondernemingren, 'en aHeen "kl,ein" in vergelijking met de Staaltrust Ford en "KI·ein Staal" hebben tot nu toe de vakbeweging in hun bedrijven met aHe middelen onderdrukt. E·en episode uit die strijd is de massamoord op "Memorial Day" 1937 in Chicago geweest, waar de politie op demonstl"erende stakers in het staalbedrijf schoot 'en verscheidene stak•ers doodde en wondde. Ook het texti•elbedrijf is nog lang niet geheel g<eorganiseerd. Doch een machti9e vakbeweging in de V,enenigde Stal.en is thans een f·eit, •en elke politicus he·eft hiermede f1ek,ening te houden. Het is aan de 11eactionai1"e elementen echi.,er g.elukt, de vakbeweging in twee del·en te splitsen. A.F.L. •en C.I.O. zijn thans in de praktijk twee 9escheiden organisati•es, •en voef1en hi,er en daar scherpe strijd. De schuld van deze scheiding komt geheel voor rekening va:n het hoofdbestuur van de A.F.L., ·in de eterste plaats van Green, Woll, F11ey 'en Hutcheson. De reden ligt gedeeltelijk in de v11ees van oude vakbondsleiders, dat hun bonden in de nieuwe vakbonden, die het principe der "industriel·e or;ganisatie" huldigen, d.w.z. dat zij all-e arbeiders-kategorieën van gehele indu~trieën omvatten, zullen worden opgel,ost. Doch ze ligt ook dieper, in de vrees dat de ni.euwe bonden, met hun jongere, me·ur vooruitstrevende krachten, de vakbeweging in ni·euwe banen zuiloen leiden, naar me·er moderne vormen van klass.enstrijd. Vandaar hun gejammer, dat de C.I.O. "kommunistisch" is, dat Lewis ·een "dictator" à la Stalin is, en hun wei.g·ering om
545
D. J. STRUIK
ROOSEVELT EN ZIJN POLITIEK
mede t·t~ werken aan het vormen van e•en zelfstandige arbeiderspolitiek. De eerste stappen, om de ni·euwgewonnen kracht van de arbeidersbeweging ook politi·ek te mobiliseren, zijn a!re·eds gedaan, doch nog in een weifelende, tastende vorm. Met de C.I.O.-organisaties als kern heeft zich in vel·e staten de "Labor's Non Partisan League" (Arbeidersbond onafhankelijk van de bestaande partijen) ontwikkeld. Verscheidene A.F.L. organisaties en andel'e groepen, ook hie1· •en daar elementen uit de middenstand, hebben zich •erbij .aangesloten. Het is niet onmogelijk, dat dez,e groepering eventuae~ een belangrijke rol bij de vorming van een werkelijk Volksfront zal spelen. Het is bcmoedig.end, dat de strijd tussen A.F.L. en C.I.O. in de mee5{e gevallen vooral ·een strijd van sommige kopstukken is, 'en vaak alle·en door de g-emoedsgesteldheid van een paar A.F.L. leider·; in het !.even wordt geroepen. Tussen de massa's, in A.F.L. en C.I.O. georganiseerd, bestaat geen g1evoel van verbittering. Men voelt de scheiding als iets tijdelijks •en als ongewenst ·en ·er zijn vele gevalloen waarin min of meer stilzwijgend de ene organisat:e ë:lar de andere bepaalde organisatiegebieden overlaat. Naast dez•e massabeweging voor democratie en betere levensvoorwaarden bestaan in ·een aantal staten andere, verwante, organisaties, die met vallen en opstaan groeien en al !'e,eds successen hebben geboekt. In Minnesota is de oude Farmer Labor Partj• herl·eefd onder •een werke~ijk vooruitstrev,ende leiding. In de staat W.ashington vervult de Commonwealth Faderation een gelijksoortige rol. De Novemberverkiezingen van 1936 brachten verscheidene vooruitst!'evende ·elementen in het Congres (het bondsparl•ement), merendeels uit het WesLen en Midden-Westen, die voorstanders zijn van het voeren van een niet alleen in naam democratische politiek van een nieuwe soort. Gouverneur Henson van Minnesota is eveneens een voorbeeld van 1een ernsti.g democratisch politicus. De verkiezingen, die hi,er en daar dit jaar reeds hebben plaatsgevonden, doen vermoeden, dat in de Novemberverkiezingen meer zulke figunen in het parlement en in de uitvoer·ende functies .gekozen zullen worden. Men kan dus vaststeHen, dat ·een soort volksfront in d·3 Ver.enigde Staten bezig is zich te vormen, al geschiedt dit nog z·eer onre9elmatig en in vele gevallen half onbewust. De l'euze, die alle vooruitstrevende elemen-ben daarbij .gemeen hebben, is de ondersteuning van Roosevelt's "New Deal". Dit is natuurh:jk op zichzelf heel vaag, omdat niemand precies weet wat die ,,New Deal" betekent ,doch er ligt in dez·e ondersteuning toch e·en beginsel opgesloten. Het is het beginsel, dat het uit moet z1ijn met hiet monopolie van de grootkapita.listische, van de meest reactionaire, elementen, op de bondsre·gering en reg,eringen van de afzonderlijke Staten. En President Roosevelt heeft in een aantal merkwaardige ·en vaak verrassend vooruitstrevende redevoeringen hei voertrouwen gewekt, dat hij aan de strijd voor dit beginsel leiding wenst te geven. Ook de kommunistische pari[j ondersteunt hern
546
D. J. STRUIK
ROOSEVELT EN ZIJN POLITIEK
voor wat betreft de werkel·ijk vooruitstrevende gedeeHen van zijn "New Deal" politiek. Doch die politiek is nog vaak uiterst verward en vol tegenstrijdig-heden, gedeeltel·ijk door .9eb11ek aan doortastendheid bij de Bondsr·egering t.en opzichte van de eindeloz•e sabotage van de vele en machtige reactionaire 'elementen. Een tragisch voorbeeld hiervan is de v11edespolitiek van de Roosev,eltregering, en de schandel·ijke "neuha.liteit" met bet11ekking tot Spanje. In het begin van de burgeroorlog in Spanje wisten de reactionaire klieken de z.g. neutraliteitswet door te zetten, waarbij de regering van de Verenigde Staten verklaarde 'l!en opzichte van beide partijen in het Spaanse konflikt neutraal te zijn. In de dagen, dat deze wet werd aangenomen, kon als ·een soort van excuus worden aangevoerd, dat de V.S. tot geen prijs opnieuw in een Europese oorlog verwikke.ld wilden worden. In de 'eers'l!e maanden van het konflikt scheen de neutraliteitswet aan vel·en, ook aan ernstige progressieve elementen, de •enig juiste opvatting. Ook in het Congres stemden bijna aHe meer radical'e lreden voor de neutraliteitswet. Nadat de interventi·e van HiHer en Mussolini duidelijk aan de dag was getreden, veranderde echter bij velen de waardering voor de wet in afkeuring en afgrijzen. Toen ook Japan's openlijke agressie in China duidelijk werd, wijzigde zich ook de opvatting van de regering. Roosevelt verklaarde in zijn mErkwaardige, in October 1937 gehouden rede in Chicago, dat aanvallersstaten door gemeenschappelijke acfi,e van de vredeliev.ende staten in toom moesten worden .gehouden. Deze politi-eke stellingname is sedertdien niet alleen door den President, doch ook door Cordell Huil, den minister van buitenlandse zaken, met nadruk herhaald. Doch - en dit is typisch voor zoveel in de politiek van Roosevelt - in de praktijk van de politiek der V.S. is tot nu toe heel weinig van die leer in toepassing gebracht. De neutraliteitswet bestaat nog steeds, en Amerikaansle bommen worden door Duitse •en Italiaanse vliegers op weerloze Spaanse: {en door Japanners op Chinese) steden n1eergesmeten, tol ontzetting van vele Amerikanen. Doch ondanks alle aandrang, ondanks het feit, dat het volkomen duidelijk is, dat de meerderheid de;· bevolking vóór de wettige Spaanse regering is •en het trio Franco-HiHer-Mussolini verafschuwt, is toch het embargo ten opzichte van wettig Spanje niet opgeheven. Neemt men in goed vertrouwen aan, dat President Roosevelt zelf deze schandel·ijke politiek gaarne zou opgeven, dan ziet hij klaarblijkelijk geen kans de sabotage der reactionaire elementen te br:eken. Deze zijn economisch oppermachtig, vergiftigen zijn eigen partij, beheersen belangr,ijke posities in de bondsl"egering. Het gevolg is, dat de Verenigde Staten in de buitenlandse politiek, ondanks alle verklaringen van Roosevelt, jammerlijk in het kielzog var. Chamberlain bl.ijft varen, en tot nu toe de gel,egenheid verzuimd hebben om eerlijke, democratische, leiding aan de internationale vredesadie te geven. Dit voorbeeld illustreert de verhouding van krachten in de V.S.
547
ROOSEVELT EN ZIJN POLITIEK
D. J. STRUIK
thans, midden 1938. Nog s~e,eds beheersen de uiterst reactionaire el·ementen de ·economische •en politiek'e toestand. Doch zij zijn niet meer almachtig, en tegen hen is ~een machtig volksfront bezig zich te ontwikkelen. In de mate als alle democratische en vredelievende groepen zich verenigd hebben, in die mate hebben zij successen te boeken, in vakbeweging, in wetgeving, op economisch gebied. Roosevelt verloor in het Congres forme,el zijn slag tegen het Oppergerechtshof, doch won toch de oorlog, aangezien hij thans een Oppergerechtshof heeft, dat onder de druk der massa's de vooruitstrevende maatregelen van de "New Deal" goedkeurt De z.g. Wagner Labor Relations Act waarborgt aan de arbeiders vakver~ 1igingen naar eigen keuz,e.,, doch sommige grote industrielen, ë~ls Ford, saboteren nog ongestraft de wet. Een diepe crisis woedt en minstens 12 millioen werkl·ozen moeten worden ondersteund. Maar in ieder geval he·eH de bondsregering de leiding van de ondersteuning op zich genomen en 3 1h milliard dollar ervoor uitget!"okken. Fascistische elementen steken het hoofd op, en durven het zelfs i!e bestaan, openlijk tot moord op den president op te hitsen. En tegenover deze aanvallen is de afweer nog uiterst onvolmaakt georganiseerd, en de leiding van Roos·evelt hierbij in de praktijk nog uiterst slap. De najaarsverkiezingen, welke dit jaar voor het bondsparlement, een deel van de bondssenaat, 'en voor all·e regeringen der afzonderl.ijke staten worden .gehouden, zuHen l·eren, in hoeverre het Amerikaanse volk tot ·eenheid van str,ijd voor vrede en democratie bereid is. Het is zeker, dat de overgrote meerderheid vrede en democratie wil, en ernstig wil, doch het is niet zeker in hoeverre deze massa al in staat is de readionail"e propaganda die door per, en radio, en ook vaak vanaf katheder en preekstoel wordt .gevoerd, te doorzien. De verkiezingen van dit jaar kunnen reeds iet:. leren omtrent de uiterst belangrijke verkiezing, die in 1940 voor de deur staat: de verkiezing van een nieuwe president. Boslo!l (Mass.) -
548
Juli 1938.
"MARAT VERMOORD" door J. L. DAVID Jean Paul Marat was tijdens de Franse revolutie een van de meest scherpzinnige en overtuigde leiders van de democratische volkspartij, de ,,Jacobijnen". Wegens zijn voortdurende waarschuwingen tegen de openlijke en geheime aanhangers van de aristocratie en het Hof werd hij door de contra-revolutionairen het felst gehaat; als gevolg hiervan werd hij in 1793 door Charlotte Corday vermoord. De schilder David, lid van de Nationale Conventie, Jacobijn en aanhanger van Robespierre, schilderde dit doek van de in het bad gedode Marat, dat hij op 14 Nov. 1793 aan de vergadering van de Conventie aanbood.
549
EEN EEUW FRANSE SCHILDERKUNST BIJ DE TENTOONSTELLING TE AMSTERDAM VAN DEN EECKHOUT
Me.n kan door één •enkel schilder "de schilderkunst" begrijpen. l~eder schilderstuk, dat die naam waard is, heeft immers gehoorzaamd aan 'eeuwige wetten van schoonheidsuitdrukking. Maar behalve .aan de mogelijkheid van bewonderend genieten van één kunstwerk, hebben wij behoefte aan samenvattend begrijpen van onze tijd en van voorafgegan1e tijden, zoals die zich manHeste11en in vele kunstwerken bij elkaar. Van dit laatste 9ezichtspunt uit is 1een bezoek aan de Franse T'entoonstelling, di1e in het Stedelijk Museum te Amsterdam (tot 25 September a.s.) gehouden wordt, van bizonder belan.g. De tentoonstelling heet "Honderd Jaar Franse Kunst" en omvat het tijdperk van 1800 tot 1900 toe. Ziehier 1een mooie gelegenheid om de ontplooiing te hestuderen van ziel en streving.en van. de opkomende, 1en tenslotte over heel de linie overwinnende bourgeoisie. Want dat is het wez•enlijk interessante van deze tentoonstelling, dat z,ij u de kans geeft, uw g'edachten te laten gaan over de worstelingen van de burgerlijke zi-el om uitdrukking te 9even aan zichz1elt, waarin tevens 1een les steekt voor ons, die ons int,et'lesset'len voor ·i·eder l.evensbeeld, dat ,als gevolg van 'een revolutie kan worden .aangemerkt. De tentoonstelling te Amsterdam is niet compleet. De vader van het impressionisme Manet is door veel schilderij•en v.ert,egenwoordigd, 1en is -!Joch ni·et goed gerepreseni!eerd. Uit overwegingen van nationalistische bescheidenheid hebben de Fransen bov•endi,en schilderijen weggehouden, zonder welke men de evoluti·e van de burgerlijk,e F~anse kunst niet voldoend begrijpt: om maar een voorhe·eld te noemen is de schilder Jongkind - omdat hij 1een Hollander was - van de i!entoonstellif"!g weggehouden, hetge•en jammer is, daar hij in wez,en nog meer dan van Gogh (door in F~ankrijk te lev•en •en "Frans" i!e werken) ·invloed heeft uitgeoe~end op de Frans•e kunst. Er zouden nog meer namen zijn i!e noemen, maar het ·enige wat ik z,eggen wil ·is, dat de ileni!oonstelling in het Stedelijk Museum zieer leerzaam •is zonder comple•et te zijn. W.anneer ge - vóórdat ge ·een bezoek b11engt aan het Stedelijk Museum - de oosi!eljjke hoofdingang van het Rijksmuseum binnenwandell: ,en de grote t~ap opgaat naar de 'erehal, vindt g•e bov.en aan uw rechi!erhand de •eerste kleine schilderijenkabinet-hen. Sinds 'een aantal jaren is het Rijksmuseum ingericht als een openbare !,eergang. Bij. die kabinetten begint men nl. met de oudsi:ra Nederlandse •en Vlaamse schilderkunst en gaat geleidelijk van kabinet tot kabinet 'en daarna van zaal tot zaal over in de latere kunst. Men J.eert op die mani,er de schilderkunst zi,en als voortspruitende uit schilderkunst, di·e vooráf ging. En dan zult ge, van kabinet tot kabinet gaande, gemakkelijk opmerken, hoe ·in d:,e ,e,erste kabinetten de kunst nog hel,emaal in di,enst staat 550
VAN DEN EECKHOUT
EEN EEUW FRANSE SCHILDERKUNST
van de k·erk. De mensen, die ZIJn .afgebeeld - hun gelaatsu'tdrukking, hun gebar;en - duiden op onderworpenheid .aan de hemelse machten •en .aan den bisschop. Heldenmoed 11egen het ongeloof. afstraffing van de ondeugd, nederigheid tegenover God en priester, daarbij behorende ontzettende vr;ees voor hel en vagevuur k·enmerken die e-erste schilderijen. De zachtheid die menigmaal - ook ontroerend - opvalt is een vrome zachtheid. De middeleeuwen hebben op dez,e eerste schilderij•en hun stempel gezet. Het is door en door kerkelijke kunst,, die ge ziet Maar dan beginnen langzamerhand in Halië •en in de Nederlan_. den, en hier •en daar elders, de steden zich te. ontwikkelen, 1en ontstaat een burg·erij, die door e:en regering van aanzi·enlijke:n de adelsregeringen nadoet, doch niettemin een nieuwe noot brengt in Europa. De kunst der Griekse en Romeinse burgerij•en heeft de aandacht getl'okken van schoonheidszoek·ers 1en hervormers, en de Renaissance steekt voor het ·e1erst haar hoofd op. In Italië, in Nederland. In Italië neemt di·e kunst prinselijke vormen aan - gesteund door de prinsen van den bloede, van. het geld en van de k·erk - maar in de lage landen aan. de z:ee, rondom Gent en Brugge en reeds noordelijker ook bij ons, is die Renaissance direct vrij burgerlijk. Wie naar de Franse tentoonstelling wil gaan bestudere eerst eens die ov•ergang van de kunst van een negerende klasse in de kunst van 1e•en volgende re.ge~ rende klass•e . 1en hij bezie dan vanuit •eenzelfde oogpunt de "Honderd Jaar Franse Kunst". Voordat de Franse Revolutie uitbrak was ·er reeds in Frankrijk •een burgerklasse met zekere invloed. Die invloed was nauwelijks •e,en dinede invloed op de 11eg·ering, ve·el·e•er sproot hij voort uit het degelijk karakter van die onderliggende klasse en uit het gebruik, dat de monarchi·e van de burgers maken kon in haar strijd i!eg·en machtsverlangens in de adelskasi!e, di·e haar omringde. In de achttiende •eeuw he1eH Frankrijk ·enk1ele burgerlijkJe kunstenaars. Maar in haar geheel g·enomen is onder de Ladewijken de Franse kunst •e·en adelskunst geweest, e·en kunst, die macht 1en aanzi·en, weelde en levensgenot nu e.ens in grootse stij,l 1en dan weer op zoetelijke wijze tot uitdrukking b!"engt. De Franse Revolutie heeft met •een beslistheid, di·e all>e1en door' de Russische Revoluti·e is ovedroHen, 1een •einde gemaakt aan; de !'1egering van een klasse, wier rol was uitgesp:e•eld. Weg adel, weg geestelijkheid. De ideal•en van die Franse Revolutie hadden zich als burgerlijke ideal,en vastgeklampt aan de belangrijkste •en schoonste burgerlijke cu'ltuur, die de wereldgeschi,edenis tot op dat ogenblik kende: de cu'ltuur der. Gri,eken en Romeinen. Van Robespierr]e tot den kl·einsten vo'lksvertegenwoordiger in de Conventie spraken ze allen in de taal der Romeinse tri .. bUinen. Het oude Rome was troef ·in de politi,ek en bepaalde; w1eldra de sn'it van de kléde11en ·en de inrichting ·der volksfeesilen. B1epaalde de geest van het oude Rome, d.w.z. de g.e.est van de voorname Frans·e burgenij ook de kunstuitingen van omtnent
551
VAN DEN EECKHOUT
EEN EEUW FRANSE SCHILDERKUNST
1800? De tentoonstelling "Honderd Jaar Franse Kunst" zal ons da.ar, jammer genoeg, geen antwoord op kunnen geven. Daarvoor zou z,e de kunst van 1750 tot 1800 in- haar program hebben moeten opnemen. Wat wij in het Stedelijk Museum óen is de vrucht van e~en volvoerde omwenteling. De geest van de Lodewijk·en is definitief uitgeschakeld. De r.evolutionaire ("Romeinse~') geestesgesteldheid, 1en de Napoleontische militaire geestdrift kunnen ~een paar kenmerkende schilderijen aanwijzen - voor 99°/o is het de bourgeoisie, die van de wanden spreekt. Een buitengewoon merkwaardige schildersfiguur heeft in zijn jonge jaren - als geboren idealist - uitdrukking gegeven aan het Romeinse burgerideaaL Het was de schilder lngres, di'e in 1780 g·eboren en op 16-jarige leeftijd bij den ook reeds in Romeinse stijl schilderenden Jacques Louis David in de leer: ge· gaan, zijn li,efde voor de ~grote antieke voorbeelden uitdrukte door veertien jaar lang in Rome te gaan leven. Het schilderij no. 135, waarop men Octavia in zwijm zi.et vallen bij het horen van de aanroeping van haar zoon Marcellus in het pasgeschreven heldendicht van v,ergilius, is nog een late we,erklank van het Romeinse voelen, dat zo kenmerl~end is g.eweest voor de geest van de revolutionairen van de daad, die de omwen~eling hebben tot stand gebracht. Een goed voorbeeld van Napoleontische g·eest vindt men in doek no. 131: Napol·e·on op de brug van Arcole, dat een porfl,et is zoals - in andere stijl! - Italiaanse fascistische schilders tegenwoordig Mussolini zouden afbe·elden: nl. ,e,en be·etje erg opgewonden. De schilder van dit bravourstuk w,as een door Napoleon tot baron v•erheven burgerjong•en, di·e zich g·eheel en al in dienst had ges~e·ld van de verhe·erlijking van zijn "Duce" en die met pathos moest goedmaken wat hij aan diepere schilders-· drift miste. Ook deze man heeft nog lang na 1800 in de stijl der Romeinen geschilderd, daartoe aan.g•ezet door NaP.oleon's lijfschilder David, maar toen was intussen de vrije burgerkunst in opkomst, ~en waar Napoleon op St. Helena was overl-eden en de criti•ek de spot d11eef met het zo laat komende klassicisme van "baron" Gros, voelde de ongelukkige vereerder van Napol,eon zijn heroïsche wereld onder zich wegz_inken 'en _pl•e,egde hij zelfmoord ... David is op deze tentoonstelli11g wat een paar schilderijen betreft goéd, maar wat het geheel van zijn kunstenaarsfiguur betreft sl•echt v~ertegenwoordigd. Als ge zijn voortl"eHel,ijk schilderij: "De vermoorde Marat" beschouwt, die het gmte museum te Bruss·el aan de tentoonstelling he·eft afgestaan, dan hebt ge een sterk realistisch ·en toch klassicistisch "gedragen" kunstwerk voor u. David's betekenis is echter vooral die van historieschilder in groot formaat: hij is jarenlang de officiele schilder geweest van de Revoluti·e en daarna met bijna even grote ov•ertuiging de schilder van het Keizerrijk. Buitengewoon sterk wal"en Zlijn habbels, bijvoorbe,e·ld Maria AntoineUe zoals zij, somber voor zich uit kijkende, per open kar naar de guillotine wordt v•er1
552
VAN DEN EECKHOUT
•
EEN EEUW FRANSE SCHILDERKUNST
voerd, maar niets van dat all·es: geen van die sprekende. krabbels ,ge•en van die groot-formaat historiestukken vindt men op de tentoonstelling. Meer dan iemand anders was David een ov•ergangsfiguur. Hij had zelf in zijn kunst de revolutie meeg,emaakt en he,eft voor zijn overtuiging ook gevangen gez,eten, en van zijn werk, dat kenmerkend is voor de eersi!e twintig jaren na de vernietiging van de .adelsheerschappij, missen we hier te veel De grote lngres - het prachtige portret op de omslag van de catalogus is van hem - is tot aan zijn dood aan het klassicisme, d.w.z. aan de ge-estesgesteldheid der klassi-ek1e Romeinen en daarmee aan de geestesgesteldheid der revoluti·e trouw gebleven. W.at hij op David voor had was het fijne psychologische uitdrukkingsvermogen, dat men herkennen kan aan de feilloos zuivere lijnen van zijn portl"etben. De tot nu toe genoemden hebben in hun kunst aan een nieuwe maatschappelijk,e geestesg•est·eldheid uitdrukking gegeven. Maar de burgerij is in haar wezen individualistisch. Zij bracht als leuze "ieder voor zich 'en God voor ons aHen", zij geloofde in het nut van de ongebreidelde concurrentie, het was dus heel natuurlijk, dat haar kunstenaars zich weldra met geen enkele maatschappij meer bemoeiden maar louter en all-een de ingeving volgden van hun persoonlijke kunstenaarsvoork,eul"en. Als bewonderaars van .de pasgebrachte "individuele vrijheid" schilderden zij wat zij mooi vonden, niet meer op aanwijzing en bestelling van een achttiende-e,euwse marbezin, maar volgens 'eig·en .aandrift, in de verwachting, dat zij de uiting van hun kunstenaarsgevoel wel bij gel.egenheid .aan e~en lid der opkomende bourgeoisie zouden kunnen verkopen. Terwijl de schilders, die voor de hov-elingen gewerkt hadden, het landschap gebruikten als stoffage voor pJ,eizierige tafl"eeltj•es, van herderinnetjes, of van rondhuppelende engeltj,e.s, of van rijkgeklede koninklijke vriendinnetjes, zwevende· op een schommel, gingen nu de kunsilenaars zich geheel,en al in de natuur verdiepen. Co rot is de oudste van hen; maar doordat hij, die nog in de achttiende ,eeuw geboren werd, tot 1875 toe leefde, is hij nauwelijks e·en overgangsfiguur meer te noemen: hij is nog wel ·erg verfijnd in zijn landschap, •erg om te behagen aan een op schakeringen en lichile tonen verzot publiek, maar hij is toch; geheel •een hurg•erlijk kunstenaar 'en ·e,en van de me1est poëtische onder hen. Eerst na Corot werden de grote schildersfiguren gebo!"en, di'e met kracht de burgerlijke realistische kunst zouden inzetten. E~en prachtig stel mens·en was dat, die vrij kort na de revolutie geboren werden, Delacroix in 1798, Millet in 1814, Courbet in 1819. Dan hebben we den groten Daumier, die in 1810 heti levenslicht zag en die 1'\eeds in zijn jonge ja l'en op de felt,;te wijze zijn eigen klasse critiseerde: hij is hier op de tentoons~e!l~ng niet sl·echt v•ertegenwoordigd, dat kind uit het proletariaat, die als loopjongen bij ,e,en advocaat begonnen is en l.ater zo scherp den advocatensfand geobserveerd he,eft en getekend. Op zijn
553
VAN DEN EECKHOUT
EEN EEUW FRANSE SCHILDERKUNST
21 ste jaar was hij al medewerker aan hef politieke tijdschrift "Caricature" en tot zijn dood toe zou hij fel blijven, prachtig in zijn licht en donker, dat hem tot een naneef gemaakt he•eft van onzen Rembrandt. Delacroix was van een ~e breed kunstenaarschap om zich, gelijk Daumier, met kleine schilderijen fev1,eden i_,e stellen. Delacroix brak het •Eerst volledig met de kllassicistische stjjl. Hij is de eerste man van •een hartstochtelijk naturalisme, de eerste, die zowel heftig i~ als waarachtig en, hoewel van een groot palhos bezield, en kolossaal in de gebaren van zijn figuren, en buitengewoon sterk in de kleur, nooit in vaste vormen de steeds wisselende na-luur binden wil. Beroemd zijn zijn grote oorlogsschilderijen, zijn pompeuze voorstellingen van Oosterse ·tragiek, terwijl hij in zijn naturalistische uitbeeldingen van antieke onderwerpen - zoal; "De l"azende Medea" - zijn tijdgenoten voor het hoofd stooHe, die zich de antikiteit nog alleen konden voorstellen in het statig lijnenspel van de stijl. Naar mÎjlr gevoeLen nog weer ver boven al deze schilders uitstekend0 is dan J.ean François Millet. Bijna alle Franse kunstenaars zijn kinderen van stedelingen. Mill·et was een boerenzoon, die, tastende, in een hem vreemde wereld vorm moest trach~en f,e geven aan de geweldige fantasieën, die zijn hoofd •en nog meer zijn hart vervulden. De F!"anse tentoonstelling biedt slechts één schildel"ij, •en het is dan nog maar ·een schilderijtje, te bewonder.en: "De Hooiers" heé het, 'en indien g·e niets van Millet weet, zult ge hem uit dat schilde11ij niet leren kennen. MiHet heeft de grond, de akker, het hooiveld, maar ook de boenenstulp en de eenvoudige boerenvrouw, die bij de wi,eg zit van haar eerste kind, met een hartstochtel·ij~e li·efde bemind. Zijn schilder;ijen, zo veJ,e mal.en in ets •en fotografie ge1'1ep1'1oduceerd: de boel"enlandarbeider, •een ogenblik s~eunend op de dronke11e spade, of de werkmensen, die met de hoofden bij •elkaar na het slopende werk het Angelus staan t·e bidden, zijn overbekend. Het is Daumier, de meedogenloos critise11ende Daumier, die den boel'enzoon Mil!.et heeft wakk·er gemaaikt. Maar ver boven Daumier stijgt de gl"ote harmonische figuur van Millet, die in zijn volle diepte de tragiek van het l,ev;en van den landbouwer begl"epen heeft :en haar soms heeft we·erge9even in e1en grootheid van v·erhoudingen, wel~e hem tot een van de groots~e schilders van aiJ.e tijden s~empelt. Zeer ~e!'1echt staat in de catalogus van de tentoonstJelling, dat men .alleen •een van Gogh, dien anderen hartstochtelijken berninner van den in duistermis worstelenden medemens, als den voortzetter ~an beschouwen van Minet's bedoelingen. Millet is te Barbizon gestorven. Aan de naam Barbizon verbindt zich de herinnering aan de grde landschapsschilders, die omtl"ent 1850 Fr.ankrijk in schilderkunstig opzicht hebben beroemd gemaakt. Tot hen behoren de hier - niet al te goed - ver~egenwoot"digde landschapsschilders Rousseau •en Daubigny, •en ook Courbet !'1ek·ent men daal'onder, maar Courbet is toch weer
,. '\;_
554
VAN DEN EECKHOUT
EEN EEUW FRANSE SCHILDERKUNST
een aparte figuur door zijn niets ontziende waarheidsliefde, die wars van elk,e vri,endelijke toets en ~ellk toegev~en aan de smaak-behoeHen van het publiek het karalk~er heeft van 'een schilderkunstige revolutie. Wie de tentoonstelling bezoekt verdiepe zich in Courbet! Men bedenke, dat hij nog vóór 1820 is geboren. Courbei. heeft door zijn revolutionair ~emperament de hele toenmalige kunstwereld tegen zich in hel harnas gejaagd. Het kwam ook niet te pas, dat men niet alleen een omwenlielaa1· was in de kunst (door ~een meedogenloos realisme) maar dat men bovendien zich met de practische politiek bemoeide! Het is bekend, dat Courbet in 1871 de aanval leidde op de Vendome-zuil te Parijs, waar boy;enop het kl~eine standbeeld van 1\lapoleon zich verhief - en zich thans weer verheft! - en dat hij daarom is gevangen genomen, voor de rechtbank g'esleept 'en veroordeeld, Een schilder, die in de gevangenis zit, dite vlucht en zes jaar na zijn vlucht in ballingschap ov~erlijdt ... Courbet is een van de grootste figuren van de Franse 19-~eeuwse schilderkunst. In hern en in Daumier ~eren wij het, tot grote kunst geworden revolutionaire temperament. Deze schilders behoorden tot wat men noemt de BarbizonschooL Missch;en herinnert zich menigeen, dat onze Haagse schilderschool van omtrent 1880, ook voornamelijk ,een landschapschool: de Mariss~en, Mauy;e, Neuhuys, Poggenbeek, de Bock, enz. zich geïnspireerd hebben op de Franse school van Barbizon. In dit verband is het interessant ~e const,ateren - Jan V~eth is, meen ik, de eersb die het heeft gedaan - , dat de Barbizonners zèlf hun inspiratie kregen van de Engelse landschapschool van omtrent 1800 (Constable 'enz.), di~e zelf weer regelnecht stamt op de landschapschilders van de Nederlandse Gouden Eeuw: de Ruysdaels, de Hobbema's ,enz. Men kan ni~et ontkennen, dat op die w,ijze een merkwaardige kringloop is volbracht. Maa;· d(• Fransen zijn niet stil blijven staan bij het, in eerste instanhe door onze Nederlandse tandschapschool ,aangegeven palet. Dat palet miste, volgens de generatie, die ong,eveer 1830 -1840 geboren werd, voldoende li~efde voor het licht en de lichte kleuren. De schilderwijze was aan de jongeren, die dus in 1860-1870 naar voren kwamen, ~e vast, te compact. De vrijheid van individuele uiting, di~e het erfdeel was van de burgerlijkte revolutie, wilde niet het blijvende 'en het algemene, maar wilde op de duur het sterk persoonlijke en het ogenblikkelijke. Zo werd het impressionisme, later zei men het luminisme, g;eboren. Edouard Manet is daar de vader van. Een hele zaal is op de tentoonstelling ~e Amsterdam aan zijn werk ingeruimd. Er zijn veel zeer mooi~e schilderijen bij, en toch is ook hij niet voldoende vertegenwoordigd. Niemand he~eft het recht, daar de inricht,ers ~een y;erwijt van te maken, want 1een çomple~e v'ert~genwoordi ging van Manet - zoals men di1e jaren gel~eden te Parijs heeft weten samen te brengen - is 1e·en g~eweldige onderneming. En toch is 'een blik 'ov1er al zijn werk lnoodza(k,elijk, wil men in hem den ,e,ersten groten impressionist herkennen, den vóórganger, 555
VAN DEN EECKHOUT
EEN EEUW FRANSE SCHILDERKUNST
die da stoot gaf aan het gebruik van de onvermengde kleuren. Toch zi.et men ook hi·er, in het vertrek met de Manets, de latere luministen als het war,e embryonaal aanwezig; in sommige schilderij,en ziet men de opkomst van Sisley, of van Renoir, of van Monet. Maar alleen een compl·ebe "l!entoonstellir_1g doet zien wat thans door Nederlandse critici gemakkelijk kon worden miskend, - dat Man et werkelijk, .als een soort orkestdirigent, aan de na hem komende impressionisten heeft aangegeven voor ieder zijn partij. Sisley wera de eerste, die str:e·eps- of puntsgewijze de onv·ermengde kleuren naast elkander zette en zo het pointillisme tot gro-te hoogte bracht. Monet werd de echte luminist, de man die ee;1 grote warmte op het doek toverde en tot op zijn oude dag -- hij werd 86 jaar oud, ongeveer even oud als zijn groten vriend Clemenceau - dronken was van het licht, dat zo rijkelijlk zijn vaderland beschijnt. R·enoir, de begenadigde, wist van het bourgeois-interi,eur, dat zo afstotend kan werken door zijn prutserigheid, een bron van poëzie te maken. De binnenhuizen en de landschappen van Renoir behoren onder het mooiste wat de impressionisten van ,aHe landen hebben voortgebracht. Wie bijvoorbe·eld de paar kleine meisjesportr:eHen, de nrs. 211 en 212, goed bekijkt, zal di·e kleine meesterwerkjes niet licht vergeten. Wij hebben ze niet alle genoemd, de luminisben. Wij willen hier liever een aparte figuur vermelden, Edgar Degas. Ook een leerling van Manet, maar een di·e me:er opvalt als volmaakt tekenaar, 'en een die onder de invloed staat van de J.apanse prentkunst. Degas is ook in zoverre een aparte figuur, dat er reeds in hem iets zit van de latere, ltaliaans•e futuristen. Hij mistekent bijvoorbeeld e~en paardekop :en de paardebenen om bij u de geweldige vaart van zo'n renpa.ard in beweging te suggereren. Als men het werk van Deg.as ziet ,denkt men aan schrijvers als de Goncourts, ook aristocratisch-verfijnde bourgeois, die met hun buitengewoon gecompliceerde kunst :ev,enals Degas een indruk wekken van het naderend verval van de burgercultuur. Het dichtst bij Degas staat nog Lautr:ec. Lautree was zelf een kind van aristocratischen huize, en tevens een mismaakt, ongelukkig mens. Hij bezit de scherpte van observatie, die wij in Daumie'r bewonderden, maar in vermoeide fijnheid van uitdrukking gaat hij nog v~rder dan Degas, die wel niet zijn leermeester was, maar hem toch sterk heeft beïnvloed. 1 Wij eindigen met ·een woord over Paul Gauguin. Onder de bezoekers van de Franse tentoonstelling zull·en er vel,en zijn, die geen oorspronk.elijk werk ooit van hem gezien hebben. Zijn schilderijen zijn z,eer gezocht •en z·eldzaam. Hij heeft jarenlang als kameraad met van Gogh samengewerkt, maar zo goed menselijk als van Gogh was, zo cynies en hatelijk was Gauguin. Er zit in Gauguin iets van het zich afwenden van zijn medemensen, dat ook van Dongen kenmerkt, iets van onredelijke, burgerl_ijke minachting, di·e het u v·erwonderen doet, dat ui.t zulk
556
EEN EEUW FRANSE SCHILDERKUNST
VAN DEN EECKHOUT
een ziel zulke gro~e kunstkan ontstaan. Want Gauguin is in de volle zin van het woord een meester. Uit Europa gevlucht is hij te land gekomen eerst op het eiland Martinique, daarna op een ande eiland van de Stille Zuidzee Tahiti, tenslotte op Sant Dominique. Hi_i leefde er tussen de primitieve bevolking op zoek naar een primitieve eenvoud, die hij in Europa misbe. En hij vond die eenvoud. In prachtige vlakke kleuren heeft hij de wonderwe~eld van de Zuidzee op het doek getoverd. Er zijn op de ientoonstel!ing eenpaar schilderijen van hem,, die in schoonheid van verbeelding en zachtgestemde kl,eu!'1engloed niet onderdoen voor kunstwerken uit de beste tijd van de Italiaanse Renaissanc2 .
.,DON
OUICHOTTE
EN
SANCHO
PANSA"
door
HONORE
DAUMIER
Een van de weinige schilderijen van de grote tekenaar en caricaturist, geschilderd omstreeks 1865. Don Ouichotte en Sancho Pansa, de helden van de roman van de grote Spaanse schrijver Cervantes. DonOuichotte in zijn strijd tegen windmolens.
5~1
buitenlands overzicht BOMMEN ONDER HET FRUIT Mr. A. JACOBS
Een mand fraaie zacht-ov·erwaasde druiven wordt op Jeruzal·ems gl"oentenmarkt verkocht, door een Arabischen boer aan een Joodsen si!edeling. De koper komt thuis, verheugd met zijn koop. Hij toont zijn vrouw het zoete ooft. Een knal. Zwaargewond stort de vrouw neer. Een helse machine lag verscholen onder de trossen fruit. In ·een smalle bazaar-straat in de oude stad Haifa staan vel·e Arabieren bij,e•en, zakendoend met Oosters geduld. E·en dreunende slag. Eer tijd-bom is geëxplodeerd. Bij tientallen worden de slachtoHers weggedragen. Een Joods ·echtpaar maakt in in de avond eer fietstochtje, op de wegen rond •een welvarende koloni·e. Het dochtertje op het frame bij den man. E•ensklaps klink,en schoten. De man en vrouw zijn dood, het kindje zwaar gewond. De daders? Verdwenen. Een Britse patrouill·e - jonge rossige mannen uit dat heers.ende land ver in het Noord-W,esten - rijdt, per legerauto, over de heuvelige wegen. En daar is dan plotseling de hinderlaag, en het gevecht met de "bandieten", de "rebeHen", en het laconieke bericht over de doden en gewonden aan weerszijden. Eenzaam ronkt een machtig bombardementsvliegtuig boven die onheilige onvrede van wat voor zovele millioenen het Heilige Land is. Ni·et dit is het, neen, stellig niet dit, wat de Parijse correspondent van de Weense "Neue Fr·ei•e Press•e", dr. Theodor Herzl, zich veertig jaar geleden droomde, toen hij, de zove·elsi!e echt-idealistische schijn-messias, het noodlottig initi.afi.ef nam voor het Zionisme, dat streeft naar "een publiek-rechtelijk-gewaarborgde woonplaats \'OOr het Joodse volk in Palestina". Een nog wat vage leuze, die later, door den Zionist·en-leider prof. W•eizmann, V'eel scherper zou worden vertaald: "Palestina zo Joods als Engeland Engels is". Neen, zo hebben diegenen, die, in hun e•erlijk streven Jodennood te lenigen, illusie-politiek \'oerden, het zich zek,er niet gedacht En toch heeft het hun aan waarschuwingen niet ontbroken van de zijde van hen, die - niet minder dan zij begaan mel het lot der vervolgde Joden (toentertijd vooral in Rusland en Roemenië ycervolgd) - een open oog hielden voor de werkelijkheid. Eerst de wer~elijkheid van het Turkse Rijk, later de werkelijkheid van Arabisch nationalisme en Brits imperialisme. KWART EEUW HISTORIE
Bezien wij, alvorens na i!e gaan wat de uitweg·en zijn uit Jodennood en Palestijnse onvrede, de historie van de jongste kwarteeuw, de gebeurt·enissen, die Palestina hebben gemaakt tot het verscheurde, gisi!ende, ziedende land, wat het thans is. Bezien wij met name Engelands kronkelingen van de jongste tien jaar, de
558
Mr. A. JACOBS
BOMMEN ONDER HET FRUIT
verdeel-,en-heers-politiek, de pogingen om Joods'e geiten 'en Arabische ~ol-en te spal'en en Engelands macht in het Oos'belijk deel der Middellandse Zee te verstevigen - pogingen, waarbij maar al i e vaak de geit werd geslacht en de kool gestoofd. De wereldoorlog b!"eekt uit en het ten ondergang neigende Turkse Rijk - toch nog altijd een macht - schaart zich aan Duitslands zijde. Het vindt Engeland t·egenover zich, en Engeland zoekt zich bondgenoten ook tegen dez·e vijand. Londen doet om ie beginnen beloften aan de Arabieren, die, op zijn minst in naam, nog altijd aan Turkij·e onderworpen zijn. Zij krijgen {in 1915 reeds) de toezegging van onafhankelijkheid, behalve voor "he+ gebied ten Westen van Damascus". Onder dat uitgezonderde gebied begrijpt Engeland ook Palestina, maar in die jaren is er geen Al"abier, die dat zo opvat. Voor de Arabi.eren is "ten W~esten van Damascus" uitsluitend het Syrische kustgebied, waarop Frankrijk aanspraak maakt. Een misverstand, dat zorgvuldig niet wordt opgehelderd. Eind 1917 vindt Londen een tweede bondgenoot in het Nabije Oosten: het Zionisme. In de befaamde Balfour-verklaring wordt den Zionisi!en een Joods Nationaal Tehuis in Palestina beloofd, waarbij echi!er aan de 11echten der andene bevolkingsdelen niet zou worden getornd. Alweer zulk een vaagheid, die tijdelijk bijval bracht, met de zekerheid van later geharrewar. Maar dan zou men wel verder zien. Eerst moest immers de oorlog worden gewonnen. O.e oorlog wordt gewonnen, ·en de beloften moelen worden ingelost. Hoe worden zij ten opzichte van Palestina ingelost? Palestina wordt een Brits mandaat, d.w.z. een kolonie, op wel-ker beheer anderen rechtens critiek mog·en oefenen. Het Joods Nationaal T-ehuis wordt bekrachtigd, maar dat Tehuis gaat sterk lijken op 'n één-kamer-woning-met-bijkeuken; ook de Arabische rechten worden bekrachtigd, maar het zijn de rechten van iemand ,die ten slotte anderen zich zi.et installenen op zijn gebied, en andenen het hoogste woord hoort voeren over zijn aangel-egenheden. Het zaad voor de Joods-Arabische vete in het Land van lsrael, dat tevens het Land van lsmae! is, is tijdens de oorlog gezaaid. Nu het mandaat in werking treedt, ontkiemt het met benauwende vaart. 1
,. ..
I,
BEGiN DER TROEBELEN
In 1921 - de Joodse immigra-tie is dan nog maar nauwelijks begonnen - zijn er de eerste grote Al"abische onlusten. Zij worden in 1922 gevolgd door hel z.g. Churchill-rapport, een waarschuwing aan de Zionisten, dat het "Nationaal Tehuis" niet te lett-erlijk en niet te ruim moet worden opgevat. Bedoeld is slechts: een rechtens bestaande Joodse gemeenschap met een eigen int,elledueel •en 'economisch leVlen. En het mandaat beoogt "de Arabische en Zionistische aspiraties met elkander te verzoenen". Er volgen zes jaren van betrekkelijke vrede. Jaren ook van ontegenzeggelijk-grote Joodse prestaties op economisch en cultu-
559
Mr. A. JACOBS
BOMMEN ONDER HET FRUIT
r~ee! gebied. De Zionisten brengoen welvaart, ong-etwijfeld, en naast de Joodse immigratie is er dan ook 'n nog sterkere Arabische immigratie. Maar de Arabieren, hoewel de winst niet loochenend, di~e de Joodse pioniers-arbeid ook hun brengt ,beseffen daarnaast volkomen ,dat di·ezelfde winst hun volksbelang schaden moet, hun door de historie verworven rechten op de Palestijme boderr verkorten moet. De Arabische grootgrondbezitter, de eff.endi, doet goede zaken met de Zionistische organisaties, maar de kleine Arabische boeren zien de voor hen beschikbar·e bodem met het jaar slinken. Wij zullen het hier niet 'hebben over de kl.einere troebelen, waarbij - zoals bij de Klaagmuur-incident,en van 1928 - de economische tegenstelling zich uiUe in een fanabel~e godsd:,ensttwist. De twe~ede grote uitbarsting van Arabisch verz·et zi~en wij in Augustus '1929; ~er zijn onlusten te Jeruzalem, te He bron (waar een rabbijnen-seminari·e wordt uitgemoord) ·en te Jaffa. Engeland reageert prompt: In Maart 1930 komt de enquete-commissie, die naar Pal·estina gezonden is, met haar rapport. De Arabieren, zegt zij, waren Ol!9'etwijf.eld de aanvaHers; maar die aanval was niet georganise1erd, de wrok der Arabieren is begrijpelijk; de Palestijnse 11egering kon er niets aan doen. En de adviezen luiden: men scha~eJ,e de Arabische landbouw niet uit en beperke de Joodse immigratie. In 'Augustus 1930 komt ·de mandaten-commissi~e te Genève met haar oordeel, en dat oordeel is niet mals: Gij Engelsen, aldus de commissie ,hebt de Joden in •economisch opzicht op de Arabi·eren losgelaten, en de Arabie11en met wapengeweld op de Joden .. De Joden hebben onder uw beheer geen veiligheid geheg.en, de Arabi·eren g.e·en kans op economische ontplooiïng. Twee maanden later verschijnt het Palestina-Witboek van den Labour-minister van Koloniën Lord Passfi.eld (Sydney W~ebb). De hoofdconclusie luidt: De rechten der Arabieren mogen niet worden geschaad; dus: er worde geen grond meer beschikbaar gesteld voor Joodse immigranten. Hegrijpelijk gevolg: Grote ontevredenheid onder de Zionisten. Echt-Engels gevolg: Er wordt met de Joodse org.anisaties onderhandeld, en in Fiebruari 1931 wordt de Joodse immigratie tóch weer wat v•ergemakkelijkt. Hegrijpelijk g.evolg: nieuwe on1evredenheid onder de Arabieren. Direde comequenti•es heeft dit ni.et, want Palestina beleeft, tot 1935, een periode van economische bloei - de crisis kwam er ·eerder ~en later dan elders - di,e de onblusbar'e vete tijdelijk in het verborgene smeul·en deed. Een k l·eine vlam sloeg slechts uit, toer (in October-November 1933) de e~erste gt"oepen Joden uit HiHer-Duitsland in Pal~estina een toevlucht hadden gezocht. Maar dat was het voorspel voor een ·grot!e brand. Met de ontplooiïng van het fascistische oHensief van B·erlijn en Rome, kreeg ook het vraagstuk van Pal·estina een ni.euwe en grotere internationale draagwijdte - 'een belang, gewichtig g.enoeg, om er in ons ~eerst-volgende nummer op t·erug ile komen! 1
560
THUISKOMST .... K. v.d. VEER
De klok van de Mariakerk luidde. Bootwerkers en bootwerkersbazen schre·euwden, luiken werden open gesmeten en aan dek g·egooid, vrachtauto's rammelden over de kade, winches ratelden, maar alles sche·en overstemd te worden door het luiden van de klok van de Ma.riakerk, en daar doorheen hoorde Gijs je het zachte g·epraa.t van zijn zoon: - Moeder is vannacht ... - Ze is dood, dacht hij, alsof het hem eigenlijk niet aan ging. - Ze is vannacht gestorv,en. Hij voer al dertig jaar bij de Albion L~ijn, telkens reiz,en van z,es, zeven maanden ·en nooit had i•emand hem, als hij binnen kwam, bij de poort van de werf opgewacht Daarom wist hij dadel·ijk, toen hij 's morgens, nadat de boot gemeerd lag met zijn plunj,ezak op de rug de valreep at kwam, en Albert zag staan bij het huisje van den porti·er, dat er iets bijzonders moest zijn. En zodra hij den jongen hoorde zeggen: - Moeder ... , wist hij ook dat zijn VI'OUW dood wa~; het leek alsof hij die hel·e 1'1eis al had geweten, dat ze dood zou zijn, dat ze zou sterven de nacht voor hij binnen kon komen. Wezenloos vroeg hij: -Zo ... ja? Toen stond hij er over te pieker-en, wat hij nu moest, gewoon naar huis gaan, net alsof er niets gebeurd was, naar hel kl·ein'e achterkamertje in de Piet van Burenstraat, of terug gaan naar boord. Het leek vrij zinloos nu naar huis te gaan, waar moeder niet meer op hem zat te wachten, maar het leek even zinloos naar boord te gaan, waar ge,en van de stokers of matrozen meer was, waar de logiez,en l·eeg en rommelig waren, waar de bootwerkers juist begonnen de lading uit de ruimen te lm9en. - Zo? vroeg hij dan nog maar eens. - Ja ... zo ... Hij keek den jongen aan; het was zijn eigen zoon. Gijs je voer al als donkeyman bij de Albion Lijn toen de jongen g.ebonen werd; om de zes, z·even maanden had hij hem gezien, telkens een paar dagen, eerst als kind, dat over de grond kroop, als hij thuis kwam, en bang voor hem was, later als schooljongen, die e·en dag vrij mocht nemen om zijn vader naar boord te brengen, als de boot de lange reis op ging. Nu was hij zelt al vader, met 1een reigen gezin en ,eigen beslommeringen. Gijsje keeK den jong·en aan en hoopte, dat di'e zou zegg~'m, wat hij nu moest. De jongen zei: - Mien is bij d'r geweest. Mien was zijn vrouw, die tot het laatst toe bij haar stervende schoonmoeder was 9'ebleven. En als verklaring, waarom hjj er zelf ni·et bij was geweest, voegde hij er aan toe: - Ik had nachtdienst, vader.
561
K. v. d. VEER
THUISKOMST
Gijsje had het 9evoel, alsof zijn hart samen geknepen werd ·en het bloed uit zUn ader·en vloeide. - Had je dan geen vrij kunnen krijgen? vroeg hij, snakkend naar lucht. - Ja, m'n hemel, ik heb de vorige nacht ook al vrij: moeten nemen, toen ze zi.ek lag. Het was geen tijd, dat een mens maar ·elke dag of elke nacht vrij kon vragen, z·elfs niet als zijn moeder lag 'be sterv,en. Gijsjoe kniki:e. Het viel hem in, dat dit ook maar aHemaal bijkomstigheden waren; zijn vrouw was dood, de vrouw waarmee hij vijf en veertig jaar getrouwd was g-eweest; vijf 'en v1e•ertig jaar en om de z·es of zeven maanden hadden ze •elkaar telkens een paar dagen gezien; bovendien hadden ze 1elkaar van en naar elke haven, die zijn boot aandeed, brieven kunnen schrijv.en, in het begin lange brieven over aHes wat 1er thuis, in de buurt of aan boord gebeurde, later kor~e berichtjes, want wat moest men elkaar toen nog schrijv•en, als alles goed ging? -Wie is er nu bij haar? vroeg Gijsje. - Ja. Mi·en moest ook haar huishouden doen; de kinderen moesten naar school, zei de jongen. - Dus niemand, dacht Gijsje, •en het leek hem wel goed toe, dat er niemand zou zijn als hij zo meiieen bij zijn gestorven vrouw kwam. - Kom je vanmiddag eten? vroeg de jongen. Hij had een wit vertrokken gezicht en Hetse ogen; hij zag 'er uit alsof hij ·erg moe was. Dat viel Gijsje op. - Jij moet nu maar naar huis gaan, jó, zei hij, vriendschappel•ijk, zonder antwoord te geven op zijn vraag. - Je moet zeker nog ·een uurtj'e slapen ook? Tenslotte was moeder voor de jongen misschi·en alleen nog maar een oud af9ele,efd mensj•e, •en vannacht moest hU •even goed we,er aan zijn werk. Als hij nu ging slapen zou Gijsje alleen zijn met de dode. De l~erkklok hi·eld op met luiden; de harde s{,emmen van bootwerk.ers •en bootwerkersbazen, het 9erammel van de winches, het ratelen van auto's over de k.eien van de kade en het gooien met luiken, klonk Gijsje vertrouwd in de or·en. Hij voelde zich opeens meer op9ewassen tegen de toestand. Hij schoof de plunjezak recht op zijn schouder, keek naar den portier, vra9end of di·e de boel nog wilde nakijken om te zien of er mog.elijk smokkelwaar of eigendommen van het schip, tussen zijn bullen verborgen waren. De portier wuifde: - Ga maar door, Gijs. Gijsje ging de poort uit; hij hoorde Albert, die de andere kant op moest, nog e·ens vrag.en: - Kom je bij ons eten, vader? Of zal Mi·en je hal·en, zo gauw de kinderen uit school zijn? - Maar eens zien, zei hij. - v'Vacht maar niet op me en kom me maar ni·et halen ook; als ik kom, zie je me wel. Over do stoffige stra~en scheen de zon.
562
K.
V.
d. VEER
THUISKOMST
- 't 1~: zomer in Holland, dacht Gijs je. Als hij anders zomers binnen was, zaten moeder 'en hij 's avonds met de ramen hoog opgeschoven naar de r:adiomuzi,ek te luisteren; z,e gin9en nooit uit, omdat moeder nid me,er zo goed lopen kon, trappen op ·en trappen af, en omdat Gijsje zelf al tevreden was, als hij rustig kon blijven zitten. Hij voelde zich minder zeker en begon langzamer te lopen; bij ·een haHe waar hij op de tram moest wachten, liep hij door. Hij hoefde niet met de tram te gaan; hij had geen haast om thuis te komen. En onderweÇJ trachtte hij zich in te denken hoe het zou zijn, als hij zo meteen de trap op ging en de kamer binnen kwam, maar nog eer hij het wist, stond hij boven voor de deur. De buurvrouw van beneden had hem nagekeken toen hij, zonder iets te zeggen, langs haar heen ging. Hij sloot de deur achter zich en liet zijn plunjezak op de grond glijden. Er zat niemand op de stoel voor het raam 'en het lichtje onder de koffiepot brandde niet, zoals anders altijd wanneer hij thuis kwam. Het kleine kamertje leek 'eindeloos groot ·en l·eeg; Gijs je voelde zich hopeloos verlaten in een eindeloos grot,e l·ege wereld. De klok tikte triest, en hij moest er aan denken dat, na ,een paar dagen als het oude mens weg gebracht ~en hij z,elf we·er op reis zou zijn, di,e klok ook stil zou staan. Ze lag in de alcoof, maar hij had geen courage om er nu dadelijk heen te gaan; hij verschoof haar stoel, zodat die kwam te staan zoals hij altijd stond als Z'ij om het een of ander ·even opgestaan was •en hij stak het licht onder de koffiepot aan, zonder te kijken of die pot niet droog kon koken. Maar zijn plunjezak lag op de grond; hij wist niet wat hij daar mee moest en hij wist nié wat hij met zichz,elf moest. De buurvl"ouw luisterde, halverwege de trap, maar toen ze niels hoorde ging ze door met haar werk. - Dat ik nu toch maar niet eerst met Albert mee gegaan ben, ov·erlegde hij verdrietig. En toen pas ging hij, voorzichtig, naar de .alcoof; hij huilde 'een beetje toen hij Z'ijn vrouw daar stil en wit zag liggen. - Moest je nu zo weggaan, moeder? vroeg hij. En er welde een si:erk verlangen in hem op om ook Wieg l1e kunnen gaan. Gijs je at niet bij Albert en Mi en; toen ze, t~egoen de avond kwamen en hem vroegen of hij nu mee ging, zei hij, dat hij wel een potje voor zichzelf klaar zou maken. Hij was toen heel kalm en besprak zakelijk de dingen, die er moesten gebeuren. Doch nadat ze weg gegaan war·en kon hij alleen in de stoel voor hel raam gaan zitten, of het lichtje in de alcoof opdraai,en en bij de dode kijken. De buurvrouw kwam eindelijk nog even boven, gaf hem een hand en rnon:tpelde iets over hoe eHendig het voor hem was. Om
563
K. v.d. VEER
THUiSKOMST
tien uur zou haar man thuis komen; dan kon Gijs ook wel een poosje komen pr.aten. - Je moet je er toch tegen verzetten, ~aadde ze hem aan, nu ze zag hoe verwezen hij rondscharrelde. - Och nee ... ik ga nog maar een straatj·e om lopen, zei hij. Eigenl.ijk was hij niet van plan geweest no.g de deur uit te gaan; hij zei het all,een maar omdat hij niet bij de buren wilde lopen; hij kende de mensen niet eens, want toen hij de laatste keer thuis was woonden ze daar nog niet. Maar nu hij het gezegd had leek het hem toch ook wel goed toe. Hij had een dof gevoel in zijn kop, alsof hij dagen en nachten aan één stuk door gewerkt had, zonder ook maar e:en ogenblik uit te kunnen rusten. Hij dwaalde over de straat; hier en daar stonden mens,en in een deu!"opening of tegen 'een raampost, of ze hing:en op de bovenverdiepingen over de v~ensterbank; ze riepen en lachten. Kindel"en, die zo laat nog op wanen, speelden >Of vochten. OnwiHekeurig liep Gijsje den kant op naar de haven. Daar zaten mannen ile vissen; andel"en leunden achterov:er op de bankjes. - Zitten ze verdomme zes en twintig jaar in de twe,ede kamer, :en hebben ze nog niets gedaan voor de arbeiders! 1\Jiets! scht'e,euwde iemand, schor van woede. In de verte lag de Aldebaran; de laadbomen zwiepten van stuurboord naar bakbo>Ord en de grote kraan zwenkte haar arrn boven het ruim. Gijsje hoefde niet naar boord, want daar was niets voor hern Ie doen, 'en hij hoefde niet naar huis, want daar wachtte hem nie-mand. Hij kreeg ~er toch behoefte aan met mensen -t:e praten, maar niet met Mien of Albert, die t~ensloHe hun ei9en beslommeringen hadden, en niet met de buurvrouw of haar man, die hij niet eens kende. Hij dwaalde langs het kantoor van de Wat·erschout; morgen zou hij weer moeten monsteren voor een volgende r:eis. - Als je nou eerst maar weer op ze,e zit. Als hij ~eerst weer op zee zat zou alles net zijn zoals het all:ijd geweest was, net alsof het oude mens kalm haar gewone gang ging. In het cafétje aan de overkant dronk Gijsj:e een glas bi:er; daar kende de kelner hem ilenminst,e. - Zo, Gijs, ook weer binnen, ouwe? De kelner vroeg hem ook hoe het met hem gmg. Gijs je zei: -- Goed ... gangetje ... Maar dat was niet waar; het ging niet helemaal goed; het ging geen gangetje, ,en daarom voegde hij 1er aan toe: - Moeder de vrouw is gestorven, Kees, jongen. Kees toonde medelijden, belangstelling. -Wanneer Gijs? Was je thuis? - Gisternacht, zei Gijs, kort. Kees meende het wel goed 1en wilde wel een ogenblik naar hem luisteren, maar 'een Deen tikte t~egen zijn bierglas en wilde bediend worden.
564
K.
V.
d. VEER
THUISKOMST
- 'n Ogenblikje, Gijs ... Toen de Deen zijn bier had was ·er al weer een ander die bediend wilde worden; Gijs zat toch alleen. Hij wilde maar betal•en oen weg gaan; het liet de mensen natuurlijk a Hemaal koud, dat zijn vrouw gestorven •en dat hij nu alleen was. - Verdomme, klaagde hij, onredelijk. - Zelfs je eigen kinderen laten je aan je lot over. Een timmerman, die gemonsterd was voor een boot in de JavaNew Vork dienst, en die dus voor negen maanden de pi•eren uit ging, knikte. Hij was e·en beetje dronken - omdat hij voor negen maanden weg moest - en wist wat men van zijn kinderen te verwachten heeft. - Ik zal je vertellen, begon hij, •en boog zich naar Gijsjoe over. - Kees, geef me nog eentje, zei Gijsje. Den timmerman vroeg hij: - Jij ook eentje van me, baas? De ander schoof zijn glas bij •en vertelde wat hij van zijn kinderen bel·eefd had. - Mijn ene jongen, mijn oudste, is boorme·es~er bij de B.P.M. Jaaa - •een bèsiJe betr-ekking. Ik heb hem maar laten l,e!'1en 1 maar laten l.e!'1en, want ik zeg tegen m'n vrouw: wat je l•e•ert, zeg ik, is nooit weg. - Nee, beaamde Gijsje. - Maar nou, he•eft hij •een goeie betrekking - ja, want boorme·ester bij de B.P.M. is ge,en kl,einfj,e, ni•etwaar? - en nou kan mijnheer ni·et ,elke we•ek 'een paar gulden lappen, zodat z'n ouwe vader tenminsiJe aan wal kan blijven ... Niks hoor, dat kan hij nie.t Zo is het met Gijsje nid precies; Gijsj•e stuurde zijn jongen naar de ambachtsschool •en nu he-eft di·e •e•en bet11ekkinkj.e. - Maar ja, God, vandaag heb je wat ·en morgen sta Je op straat, is het niet zo. Hij moet ook alles doen om aan het werk te blijven. Kom je één k·eer e•en schoft vrij vragen, dan kijken de baz•en al zwart, kom je •e·en tweede keer, dan laten ze j•e nog gaan, maar ah je ·e·en derde keer komt, z•elfs al ligt j'e 'eigen moeder op d'r laatste, dan vrag•en ze kalm of 't mens niet in je vrije tijd kan sterven. De timmerman silemt toe dat het zo is; z·e nemen nog een biertje. - Nu moet m'n jong·en vannacht om twaalf uur aan 't werk, m'n schoondochter he·eft ook d'r huishoudentje, nietwaar? Ze zijn bij moeder gebleven toen z,e zi·ek lag en toen ze sti·erf - m'n schoondochter tenminste was •er bij toen z·e sHerf. Maar ja ... nou ben ik 'er ... •en nou ... Hij wuift met zijn hand; hulpeloos k;ijkt hij den timmerman aan. Hij heeft i·ets ten nadel·e van zijn kinderen gez·egd, maar dat meende hij niet. - Ik kon ook bij de buren komen praten, maar wat moet je met zulke mensen praten? Ik ken ze ni•et •e·ens. Dan ga• ik liever hi•er zitten; hier zitten tenminsiJe mensen, di-e joe wel kent; z,eevolk onder elkaar. Ploheling begint hij harder te prailen; als z•eevolk onder elkaar begrijpen ze elkaar wel.
565
K.
V.
d. VEER
THUISKOMST
- Dan ligt je vrouw daar, dood! Begrijp jre wat het is, baas? Begrijp je het? Vijf en veertig jaar zijn we g<etrouwd g<eweest. Als je jong bent ga j<e trouwen, al weet je dat het 't stoms~e is wat ·een zeeman kan doen. Maar j·e denkt dat je toch niet eeuwig zult blijven varen; je denkt dat je 11,og wel e•ens een baanlje aan de wal krijgt. Als je dan ouder wordt, komen er kinder.en, •en met dat baantje aan de wal wordt het niets. Je blijft varen en denkt dat je nog wel een rustig eindje leven kunt hebben met je vrouw, als de kinder.en groot zijn ... - Pf'1ecies, gromt de timmerman. - Daar moet je maar op rekenen, daar heb ik ook op gerekend! - Nou ja, die van mij verdient nauwelijks genoeg om zijn eigen gezin te onderhouden; dus daar had ik niets van te v•erwachten. En pensioen geven ze ni·et bij de Albion Lijn, dus dan moet je blijven varen tot je vijf ·en zestigste jaar. Enfin, }e denkt, als ik dan ·een beetje ouderdomsr.ente heb en mijn vrouw heeft een beetje ouderdomst'1ente - veel behoeften heb je niet merer, als je zo oud wordt - dan kunnen we nog een goeie ouwe dag hebben, samen ... Zijn ogen gaan wijd ·open; hij ziet den baas timmerman niet meer. Stompzinnig mompelt hij voor zich heen: - Samen . . . sa-men ... Hij bemerkt niet dat de ander weg gaat; hij bemerkt zelfs niet ·e,ens dat hij later ook opstaat en weg gaat. In de sleur loopt hij naar huis terug, de trap op, de deur binnen, door het kamertj·e naar de alcoof. En dan vraagt hij sch.,eiend: - Hoe kon je nu zo bij me weg gaan, ouwetje ... In de stille kamer tikt de klok.
't;
566
natuur-wetenschappelijk
. var1a
MICRO-ORGANISMEN Dr. LANKHOUT De typhus bacillen kunnen evenals vele andere micro-organismen onder de meest verschillende omstandigheden leven. Men kan ze vinden in slootwater, groeiend op groenten als sla of andijvie, men kan soms in onhygienisch toebereid roomijs massa's aantreffen. Door deze betrekkelijk grote mogelijkheden tot groei en leven, die de typhusbacillen bezitten, is het zo moeilijk aan het voorkomen van de typhus een einde te maken. Maar de voornaamste reden, waarom de typhus in vele landen nog in sterke mab bestaat, is gelegen in slechte hygienische omstandigheden. Want hoe komen aan de ene kant de typhusbacillen in het menselijke lichaam en hoe komen aan de andere kant de typhusbacillen weer zodanig terecht, dat zij nieuwe mensen kunnen besmetten? In deze kringloop van dG typhusbacillen kan de slechte hygienische toestand tweemaal een rol spelen. In de eerste plaats, bij onvoldoende medische en hygienische verzorging van de lijder. Indien men een typhuszieke pijnlijk nauwkeurig vanaf het eerste ogenblik, dat de ziekte is geconstateerd, afzondert en zorgt, dat zijn ontlasting en urine, die vaak grote hoeveelheden typhusbacille.1 bevatten, onschadelijk worden gemaakt, dan is deze zieke als bron van typhusbacillen gestopt. Het is echter duidelijk, dat deze wijze van onschadelijk maken van een zieke als infectiebron slechts in bepaalde omstandigheden mogelijk is. Op het platte land, waar geen centrale riolering bestaat en waar veelal afval en ontlasting nog in kanalen en sloten worden afgevoerd, kan de infectiebron daardoor alleen reeds bacillen in grote hoeveelheden verspreiden. Bovendien zal op het platte land, evenals bij de minder welgestelde kringen in kleine steden, een afzondering van de zieke vaak ook achterwege blijven, vooral in het begin van de ziekte. Daardoor zullen, vooral bij slechte woningtoestanden en hygienische omstandigheden ook de familieleden en verdere directe omgeving gevaar lopen van besmetting. Terwijl op deze wijze de patient zelf een infectietiebron kan zijn, die niet wordt afgedamd, zullen allerlei ongewenste hygienische omstandigheden weer voor een verdere verbreiding van de bacillen zorgen. Vroeger nog veel meer dan thans, werd het water uit sloten en putten gebruikt voor drinkwater en kookwater, werden potten en pannen, melkemmers en melkbussen in sloten gewassen, groenten in slooten kanaalwater schoon gespoeld. Hierdoor bestond en bestaat ook nu nog de mogelijkheid, dat bacillen in het drinkwater komen, dat keukengereedschap, groente, melk e.d. met bacillen worden besmet. Mensen, die dit besmette water drinken, die in zulk water gespoelde groente eten, die melk drinken uit bussen, die in besmet slootwater zijn gespoeld, kunnen dan weer typhus krijgen, zonder een direct contact met de patient. Vooral ook weer, wanneer de hygienische bereiding van het voedsel te wensen over laat, de melk niet voldoende wordt gekookt, de groente niet voldoende wordt toebereid, enz.
r!'l
,I'I'·.'. i,:
il'
567
Dr. LANKHOUT
MICRO-ORGANISMEN
Een bekend geval van een dergelijke besmetting, die geheel duidelijk werd gemaakt door een medisch en hygienisch onderzoek, vond enige tijd geleden in het Zaanland plaats. Er was een plaatselijk epidemietje van typhus ontstaan. Men zocht en vond de oorzaak. In een bepaald huis woonde iemand, die een geringe mate van typhus had en eigenlijk niet eens zo ziek was. Deze patient loosde, als gewoonlijk, zijn ontlasting en urine in een boven de sloot aangebrachte gelegenheid. Enkele meters verder werden door buren in deze sloot de potten en pannen gewassen, de groenten gespoeld en de melkemmers gespoeld. Geen wonder dat in de betreff.ende gezinnen typhus uitbrak en waarschijnlijk enkele typhusgevallen in verdere omgeving werden veroorzaakt door ,het gebruik van de melk uit de in de sloot "gereinigde" bussen. Typhus is dm echt een van de ziekten, die behoren bij slechte hygieni;che omstandigheden. Met het verbeteren van de woningen, het aanleggen van waterleiding e.d. verdwijnt de typhus langzaam maar zeker, om bijvoorbeeld in ons land nog maar sporadisch voor te komen. Maar met deze verbetering van de hygienische omstandigheden alleen is nog niet alles gedaan, Uit het bovenstaande volgt, dat ook een deel van de oorzaken van de verspreiding van de typhusbacillen ligt in een gebrek aan kennis van de elementaire hygienische maatregelen, bij het schoonmaken van keukengerei, van melkemmers en -bussen ,van groenten e.d. De hygienische "ideologie", die bij de verbetering van de hygienische omstandigheden behoort en die door voorlichting en kennis-verbreiding kan worden bevorderd, is dar ook een factor van belang bij het bestrijden van typhus. Maar de beste hygienische kennis is in bepaalde omstandigheden nog niet in staat, om de uitbreiding van typhus tot epidemieën te voorkomen. De wereldoorlog heeft wel bewezen, dat de vernietiging van waterleidingen en huizen, het opeengepakt zijn van honderdduizenden soldaten op de fronten, in de slechtst denkbare sanitaire en hygienische omstandigheden, met slecht voedsel en slecht drinkwater vaak, een bloeiperiode voor de typhusbacillen veroorzaakte ook bij de soldaten van landen, waarin typhus in normale omstandigheden nog maar sporadisch voorkwam. Door dit verband tussen oorlog en typhus gaan de gedachten vanzelf naar een andere, door micro-organismen veroorzaakte ziekte, die ook in de oorlog zijn hoogtepunt vond, de v Ie kt y ph u s. Deze naam is misleidend, want deze ziekte en de haar veroorzakende micro-organismen hebben niets te maken met de typhus en de typhusbacillen. Zij werd alleen zo genoemd, omdat zij vaak met de typhus tezamen voorkwam, doch zich door rode vlekken op de huid daarvan duidelijk onderscheidde. Echter pas in de loop van de 19e eeuw leerde men deze beide ziekten onderscheiden. In de loop van deze zelfde eeuw verdween de vlektyphus vrijwel uit de landen van West- en Midden-Europa. Met de wereldoorlog echter kreeg de veroorzaker van deze ziekte weer een grote kans. Want de Ricketsia Prowazeki (zo genoemd naar de ontdekkers Ricketts en Prowazek) wordt van men~ naar mens overgebracht door de kleerluis, die in de wereldoorlog met zovele milHarden toenam, als de mensen met tienduizenden vielen. Deze luizen zuigen met het bloed van een lijder ook de kleine Rickettsia Prowazeki's op, die zich in hun maag in grote getale vermenigvuldigen. Bij het bijten van andere, nog gezonde mensen, gaan allicht enkeln Rickettsia's in het bloed van de- gebetene over. In dit bloed en
568
Dr. LANKHOUT elders
MICRO-ORGANISMEN
in
het lichaam vermeerderen zij zich in sterke mate en na de infecterende luizebeet begint met hoge koorts, met hevige hoofd- en spierpijn de vlektyphus, een van de meest gevreesde begeleiders van de oorlogen. In de laatste oorlog heeft men epiaemieën van grote omvang weten te voorkomen, doordat men sinds 1910 wist, dat de luizen de ziektekiemen overbrengen, maar toch zijn tienduizenden aan deze ziekte ten onder gegaan. "In vergelijking met het aantal soldaten weinig gevallen", zegt de onderzoeker Staehelin. Maar voor ieder van die tienduizenden een ellendige dood en voor ieder van de honderdduizenden, die de ziekte kregen zonder te sterven {er sterven ongeveer 10 per honderd), een ellendig ziekbed.
9-10 dagen
De wijze van overbrenging van de Rickettsia Prowazeki door de kleerluizen ;s veel minder algemeen, dan die van de typhusbaciL De typhusbacil kan, zoals wc boven zagen,· buiten het menselijke lichaam in zeer gevarieerde omst.:mdigheden leven; de Rickettsia kan slechts leven en zich vermeerdere~1 in he' darmkanaal van de kleerluis en in het lichaam van de mens, waarin ziJ de vlektyphus veroorzaakt. Een dergelijke verhouding als bij de Rickettsia vindt men ook bij de veroorzakers van de "derdedaagse koorts", d') malaria-plasmodien. Deze parasieten leven niet alleen in het lichaam, in het bijzonder in het bloed, van de malariapatient, maar ook in het lichaam van een bijzondere soort van steekmug, die zich vooral in moerassige streken in grote hoeveelheden ophoudt. Bij d9 malariaplasmadien is de ontwikkeling echter niet alleen interessant, wat betreft hun gastheren (mens en steekmug), maar ook doordat in het lichaam van de mens het ene deel van de ontwikkeling plaats vindt, ·in het lichaam van de steekmug het andere deel. Beginnen we met de steek van een mug, die de malariakiemen in zich draagt. Bij de steek komt een weinig speeksel van de mug in het wondje; dit speeksel bevat kleine, sikkelvormige kiemen. Zodra deze in het bloed zijn gekomen, dringen zij in de rode bloedlichaampjes van het bloed binnen, en ontwikkelen zich dan tot een rond blaasje. Na enige tijd gaat dit blaasje insnoeren, tot het de samengesteldheid van een soort moerbei of braam heeft gekregen; dan valt het uiteen in vele kleine kiemen. Deze dringen weer in de bloedlichèampjes binnen, worden weer tot de blaasjes en de moerbeivorm ,en vermeerderen zich op deze wijze weer. De koorts van de malaria gaat nu samen met het uiteenvallen van de moerbeivorm in de vele kleine sikkelvormige kiemen. Deze ontwikkeling gaat nu regelmatig voort. ledere pa<Jr dagen ontwikkelt zich uit de kiemen weer de moerbeivorm, •die uiteenvalt, welk uiteenvallen met koorts gepaard gaat. Vandaar, dat de koorts ook om de paar dagen komt (derdedaagse koorts). Naast deze ontwikkeling ziet men echter op de duur ook iets anders. Bepaalde sikkelvormige kiemen groeien uit tot een grote, ronde kiem, die er ander~ uitziet, dan de gewone blaasjesvorm. Dit zijn de vrouwelijke vormen van de malariaparasiet. Daarnaast ontstaan de mannelijke vormen, die kleine· zijn Indien in dit stadium het bloed van de mala;ialijder door een mug wordt opgezogen, blijven de vrouwelijke vormen van de malariaparasie.t vrijwel onveranderd. In de mannelijke vormen valt de kern echter in 8-1C delen uiteen ,die ieder voorzien zijn van een draadvormig aanho;r,gsel. Door beweging van deze "zwee:pdraad" zijn deze vormen
569
Dr. LANKHOUT
MICRO-ORGANISMEN
zeer bewegelijk. Bij hun vele bewegingen kunnen zij een vrouwelijke, grote vorm ontmoeten. Zij dringen er dan in binnen - er heeft een bevruchting plaats gevonden. De nieuwe vorm, die daarbij is ontstaan, is dus een samensmelting van de vrouwelijke en de mannelijke vorm, ,zij heet oökineet. Deze oökineet bevindt zich met het door de mug gezogen bloed in de maag van de mug. Zij zet zich vast op de maagwand, dringt er zelfs gedet:.ltelijk doorheen en blijft in ~e maagwand liggen. Zij groeit dan uit tot een grote cyste (blaas), gevuld met vele kleine sikkelvormige kiemen. Tenslotte barst de cyste en komen de sikkelvormige kiemen los in het lichaam van de mug te liggen. Ze begeven zich door het lichaam van de mug naar diens speekselklieren .•. en als de mug steekt, komen ze met het speeksel in het bloed van de mans, om daar weer hun ontwikkelingsgang als beschreven voort te zetten. Het interessante is, dus, dat in het bloed van de mens zich de malariakiemen zonder bevruchting verder voortplanten, dat echter een deel van de kiemen tot mannelijke en vrouwelijke vormen worden. Deze kunnen slechts in de slokdarm. en in de maag van de steekmug elkaar bevruchten en tot de vorming van een oökineet komen. De ongeslachtelijke vermeerdering vindt dus plaats in de ene gastheer {de mens), de geslachtelijke vermeerdering in de mug als andere gastheer. Zo zien we, dat iedere infectieziekte en iedere vorm van pathogene micro-organismen weer zijn eigen bijzonderheden en zijn eigen groeiwetten en noodzakelijke omstandigheden heeft. Het heeft onnoemelijk veel vlijt en arbeid gekost, voor deze verschillende wetten en 1 omstandigheden ten dele door de onderzoekers konden worden vastgesteld. En nog is voor vele micro-organismen maar een be9in van de ontdekkingsweg ingeslagen en is voor vele ziekten de kiem of de ontwikkeling van deze kiem nog geheel onbekend. Zoals ieder micro-organisme zijn eigen ontwikke· ling heeft, brengt ook ieder micro-organisme zijn eigen ziekte van het lichaam te weeg en zijn eigen, kenmerkende veranderin_gen, waaraan het kan worden herkend. Enkele van deze veranderingen zullen we in een volgend varium nagaan.
570
FEITEN EN CIJFERS C. VAN DEN BERG FASCISTISCHE OORLOGSVOORBEREIDING EN VERARMING IN !TALIE 1. Voortbrenging textiel metaal en mechanische industrie
1932 100 100 1934 83,5 76,4 71,0 60,4
2.
Indexcijfers (1928-29 = 100) lonen kosten levensonderhoud kleinhandelsprijzen (20 art.) groothandelsprijzen levensmiddelen
3.
Opbre:.ngst van de indirecte belastingen op verschillende levensmiddelen, bij 1135 ongewijzigd tarief
4.
i
1937 83,7 130,1 1936 87,5 stijging plm. 5% 83,5 9"/o " 80,9 " 140/o 73,3 " 22 O/o
t,i
"
959 millioen lire
Verkoop levensmiddelen in 58 magazijnen te Milaan: 1934 laatste jaren: tussen 55 en 85.
=
100,
Wij zi.en hier dus: 1. E~en sterke toename van de zwa11e (oorlogs)industrie tegenov,er achteruitgang van de lichte industri,e. 2. Een ve,el sterkere stijging van de prijz,en ,en kosten van het l~evensonderhoud dan van de lonen. De sterkere stijging van de kJ,einhandelsprijz,en van 20 voornaamste artikel,en doet v~ermoe den dat de kosten van het levensonderhoud voor 1936 nog v~eel te laag zijn berekend. De sterk'e stijging van de groothandelsprijz'en der J,evensmiddeJ,en moet ,e,en ve11dere stijging van de kosten van het l~ev,ensonderhoud 1en daling van de winsten in de kl,einhandel (in de ,e,erste ptaats ten nadele van de kl,eine winkeli·ers) tengevolg'e hebben. 3. 1en 4. tonen de achteruitgang van de l·ev,ensstandaard van de bevolking wat bet11eft vo,eding. Nog sterk,er ûen wij dez,e achteruitgang in de volgende tabel, welke het jaarlijks V!erbruiik van de vool"naamste J,evensmiddel,en per hoofd .a.angeeft, bij ,e,en normaal (1926-'30) 11e,eds z,e,er lag'e l~ev,ensstandaard: Melk ~en wijn in liters, overige in K.G. gem. 1926-'30 1936 graan-(meel) produden 176,3 149,9 .a.ardappel,en 35,4 29,6 groenten 1en fruit 107,8 91,1 suik,er 9,1 6,7 ko·fHe 0, 9 0,'6 vl,ees 18,8 1:6,1 VIS 5,1 5,6 boter 1,1 1,1 kaas 4,6 4,3 'ei,eren 6,3 6,6 melk 33,1 32,8 wijn 110,0 100,4
571
c.
V.
d. BERG
FEITEN EN CIJFERS
Hierbij dient •er rekening mede te worden g>ehouden, dat deze cijf.ers slechts het gemiddelde geven en de daling dus in verhouding veel sterker is bij de minst gegoeden en minder sterk (of in het geheel niet) voorkomt bij de meer g>egoeden. De artikelen di,e door de armsten sl·echts in z.e,er geringe hoeveelheid of ni,et gebruikt worden, vertonen dan ook de geringste daling. Het gehe·el geeft een duidelijk beeld van de verarming van de bevolking onder het fascistisch bewind. (Gegevens "The Economist" 9-l-'38 en "Int. Abstract of Economie Stafistics 1931-'36"} Het tekort op de Italiaanse begroting bedroeg: 1930 1935/36 1936/37
2 030 millioen Lire 12 680 16 230
tegenover totale normale uitgaven: 23 413
1936/37
"
,,
"
"
De uitgaven voor de oorlog in Abessinië en Spanje bedroegen in drie jaar Tekort in deze zelfde jaren:
29 621 millioen Lire 30 946 " "
De invoer ov·ertrof de uitvoer in millioen Lire:
1932 1933 1934
1639 1575 2617
1935 1936 1937
3174 2053 5640
"The Economist" berekent de totale reserve van Italië (8000 à ~om een paar jaar op dez·e voet voort te kunnen gaan en constabe,ert dat dit het zwakke punt in ltalië's wapenrusting is, dat automatisch toeneemt naarmate de bewapening wordt versterkt. (Gegevens "The Economist" 23-7-'38)
6000 millioen lire} als nauwelijks meer voldoende
572
HET HELDENLIED VAN HET BATAILLON TSJAPAJEF NICO ROST Dr:: ONBEKENDE SOLDATEN DER VRIJHEID
I. Helden der Internationale Brigade schreven het heldenlied van hetTsjapajef-bataljon, hun bataljon, ·en Dr. Alfr·ed Kantorow i t z, de Secretaris van de "Vereniging van Duitse Schrijvers" te Parijs, die naar Spanje toog en vele maanden als officier in het Tsjapajef-bataljon aan de str:ijd deelnam, redigeerde deze tientallen b,ijdragen, reportage~, frontberichten en da"gboeknotities van z,ijn medestrijders. Hoe en waar dit boek van driehonderd tachtig pagina's en vele tientallen foto's ontstond? In Madrid - in de onmiddellijke nabijheid der universiteitswijk werd het gedrukt. Tijdens een koude van 10 graden onder nul, zodat de zetmachines dikw.ijls urenlang niet functioneerden, met het gevolg dat qp sommige dagen slechts 2 pagina's gezet konden worden. In -een van de gebombardeerde w.ijken, waar ge•en sterveling meer woont, bevindt zich de Diana-drukker.ij der Internationale brigades, waar soldai!en van vel.erlei nationaliteiten hun frontbladen en brochures drukken, terw.ijl vlak in hun buurt de kanonnen bulde!"en, ontploffingen plaats vinden en het mitraiJI.eurvuur der Marokkanen zich onophoudel.ijk laat horen. Sl.echts 700 meter achter de eerste frontl,ijn ligt deze drukkerij, waar dit boek, g<eschreven door frontsoldaten, in het aangezicht van den vijand werd gedrukt. Vervuld als zij waren van de hartstochtelijke wens: de geschiedenis van het bataljon Tsjapajef te schrijven, werden alle moeil.ijkheden overwonnen en koude en bommen getrotseerd. Het resultaat van deze heroïsche •energie: "Tsjapaj1ef - das Bataillon der 21 Nationen", is een werk, dat men sl•echts met grote eerbied ter -hand kan nemen, een boek dat men niet "kritiseren" kan, doch slechts bewonderen en waarvan men met stellige zekerheid kan beweren, dat het ook door komende generaties als een cu.ltuur~document van aang~ijpende kracht zal worden geprezen en gelezen. Wanneer het Tsjapajef-bataljon ontstond? Ewald Fischer_, een der politieke commissarissen, vertelt ons in zijn bijdrage: "In de Novemberdagen, toen Madrid het hevigst door Franco werd bedreigd en de fascisten het leug•enachtigre bericht de wereld inzonden, dat Madrid zich had overgegeven, .ij.lden duizend anti-fascisten naar Spanje om het Spaanse Volk in zijn strijd tegen het Duitse en Italiaanse fascisme te hulp te komen. "Op deze wijze kwamen 11 November 1936 zeshonderd vijf-entwintig anti-fascisten uit de hele wereld naar Albacete. Dez•e mannen vormden toen het bataljon Tsjapajef. Ze kenden elkaar
573
NICO ROST
HET BATAILLON TSJAPAJEF
geen van allen. V~el,e politieke richting,en en partijen waren veri:eg·enwoot1digd, sociaal-democraten en kommunisten, democraten 1en katholi,eken, en allen kenden sl•echts één doel: het fascisme te v·erslaan. "21 nationaliteiten in één bata.ljon, 'een tal,en-Babylon, waar we één militair gehe·el van moesten maken. Militaire bevel,en werden vaak dri·e- of viermaal uit de •ene taal in de andel'1e V1ertaald om door allen begrepen te worden. Alle moeilijkheden werden overwonnen door zoveel moge.lijk rekening te houden met de nationale ·eigenaardigheden van elke nationaliteit en door een voorbeeldige kameraadschap". Uit de talrijke bijdragen der soldaten en officie,.,en v;e,.,nemen we, dat het bataljon met groot succes aan de verschillende fronten str·e·ed: bij Teruel, bij Malaga, in de Sierra Nevada, bij Pozoblanco ~en bij Brunete - acht lange maanden achter e.lkaar in de voorste linies ,zonder aflossing, zonder rust. In deze acht maanden heeft het bataljon veel doorgemaakt, talrijke verliez,en gel,eden, is het steeds van het ene front naar het andere getransporteerd, had het nu eens te kampen met gloeiende zon en. dan we·er met ijskoude Sierra-wind, maar niets was in staat de moed van dez,e anti-fascistische strijders te breken. Een ~enkele maal waren er kl,eine onenigheden, maar die werden dan ook spoedig we·er bijgel·egd, dank zij het politi·ek,e optreden der politieke kommissarissen, die in ho,og aanzi•en stonden en in wie i·edereen vertrouwen had. Over de samenstelling van het "Ba.taljon der 21 NationaliteiiJen" spreekt ·een rapport aan de oorlogskommissaris van de 13e Brigade, gedateerd 6 Juni 1937, na hevige gevechten aan het fr·ont van Cordova. Elke regel van dit rapport ademt een geest van strUdend ,.,evolutionair internationa·lisme. "Tot heden - schr.ijft de bataljonskommandant - zijn in het bataljon 389 soldaten 'en onder·officieren overgebl•even.. Het bataljon bestaat uit: 79 Duitsers, 67 Pol,en, 59 Spanjaarden, 41 Oostenrijkers, 20 Zwitsers, 20 Palest;ijnen, 14 Hollanders, 13 Tsjechen, 11 Hongaren, 10 Zweden, 6 Denen, 7 No11en, 7 ltalian•en, 5 Lux,emburgers, 4 Oekraïners, 2 Belgen, 1 Griek en 1 Braziliaan. "Het bataljon is tot heden samengesteld uit 231 industriearbeiders, 68 landarbeiders, 36 z,eelieden, 7 beambten, 13 boeren, 10 handelsbedi·enden, 8 intellektueten, 7 neringdoenden". De sterkt·e van het bataljon bedroeg somtijds 900 man, maar ·elke slag ~eiste ni·euwe offers. Aan deze gesneuV1Side helden van het bataljon is het boek opgedragen. Met ~een di·epe haat tegen het fascisme toog het bataljon te.lkens in de slag ,en steeds weerklonk hun lied - het li·ed van het bataljon Tsjapaj·ef dat Wa.Her Ulrich, di.e later bij Teruel sneuvelde, voor zijn kameraden had 9eschreven: "Wir werden Franco's Plan Z•erstören, Tsjapajoef selbst geht uns voran, Heut li,egt di,e Freiheit in den Gewehren,
574
NICO ROST
HET BATAILLON TSJAPAJEF
No passaran, no passa·ran! Franco und HiHer, ihr rechn,et schlecht. Wir schütz·en Spáni•ens F11eiheit und Recht, J·eder von uns ist Tsjapa}efs Sohn, Vorwärts zum Si·eg, ·erstes Sturmbataljon !" In talrijke bijdragen schreven de soldaten van Tsjapajef over de lotgevallren van hun bataljon. 78 kameraden hebben aan dit boek me.egewerkt. "Schrijft z·oals jume denkt. Etrk,e bijdrage van jullie is belang~ijk 1en zal geplaatst worden", luidde de oproep der politi·ekre kommissarissen en van den samensteHer. Sommige artikels zijn onbeholpen, andere beter geschl"even, maar aHen zijn waar •en .e.erlijk en daar was het dez·e keer hoofdzak·elijlk om te doen. Er zijn dus in dit boek vele "slecht" geschreven artikels, ja z·elfs artikels mei schrijffou~en, maar is dit in dit v•erband ni•et volkomen b,ijzaak? Ik denk hi·e•· bijvoorbeeld aan die ha.rtroe!"ende bri·ef uit Palestina. lzaak JoHe was met andere Joodse kameraden uit Pal.estina naar Spanje getogen, om als soldaat aan de strijd voor de vrijheid deel te nemen. (Dezre Joodse soldaten z,ijn volgens de verklaringen van hun kameraden uitstekende soldaten en wie misschi.en van mening mocht zijn, dat zij op militair g·ebi.ed minder pl"est•eerden dan ander·en, zal in Spanje gemerkt hebben, dat hij zich vergiste). Bij de bestorming van het station van ValsesquiHo is lzaak Joffe toen gesneuveld. Hij kreeg ·e·en schot in zijn hoofd, vroeg, toen hij voor de laatste maal tot bewustzijn kwam, of zijn kameraden het dorp hadden ing·enomen en blies de ·laatste adem uit. E!en paar van zijn vri·enden deelden enkele dagen lat,er z,ijn dood aan zijn familie in Pal,estina mee. Ze ·ontvingen toen van lzaak's broer de \liolgende brief - ,e,en der vela tientallen grootse dokumenten, di·e in dit boek, e1en standaardwerk der international•e solidariteit, werden gepubliceerd: Waarde vrienden, Het bericht van de dood van mijn broeder heeft me diep g·etroHen. Natuurlijk kan i·edereen, die aan het front is, dit lot te beurt vaHen, maar onz•e lzaak had, zoals gijzelf weet, nog niet al·les kunnen geven waartoe hij in staat was. Hij leerde h~el vlug en zou z,ek·er in korte tijd een der beste soldaten iijn gewerest. Het he.eft niet mogen zijn. In onze st~ijd tegen onz•e vijanden moeten oHers vaHen en ik ben b~j, dat in de stdjd, waarin mijn broeder gesneuveld is, iets werd bereikt. Gij hebt het SpaanseVolk •een paar dorpen teruggegeven en de fascisten nogmaals terug gedr,even. Het bloed van mün broer is niet tevergeefs gevloeid. Nu wil ik U nog mededel·en, welke indruk dit bericht op mijn ouders heeft gemaakt. Mijn vader sprak geen woord, toen uw bri·ef kwam, maar: ik kon aan z,ijn aangezicht zien, hoe zwaar het hem trof. Gij weet immers hoeveel hij van lzaa.k hield. Na-
575
NICO ROSl
HET BATAILLON TSJAPAJEF
dat hU wel een uur de kamer. op en neer had gelopen, zonder een woord {,e zeggen, kwam h;ij plotseling naar me toe: - Salomon, nu zult gij toch ze~er gaan, om de plaats van uw broer in te nemen? De oorlog is nog niet afgelopen en ni,emand mag ter zijde staan. Ja, lieve vriend, ik kom bij u en zal mün best doen, bij uw bataljon te komen en als het mogelijk is in dezelfde sekti,e, waar mijn broer in was. Houdt u goed - vele strijdersgroet:en; vooral voor de kameraden, die goede vrienden van lzaak waren. Salomon". (Zoals aangekondigd is Salomon enkele weken later in Spanje gearriveerd). Ik denk ook aan talrijke andere bijdragen, even groots van menselijkheid, even ontroerend, aan de vele in memoriam's, aan de b'rief van 'een soldaat aan den zoon van een vriend, die naast hem gesneuveld was ("Uw vader was een dappere soldaat"), aan de armee-bevelen, aan de bijdragen van Egon Erwin Kisch en van de vroegere sociaal-demokratische Rijksdagafg,evaardigde Erich KuHner na hun bezoek aan het bataljon, aan een brief van enkele Duitse vrouwen van de Duitse politieke emigratie te Brussel aan de kameraden van het Bataljon en vele, ve!'e andere artik,els. Dr. A I f r'e d Kantor o witz, de enige schrijver van b'eroep onder deze 73 medewerkers, is ook in dit b'oek slechts een kameraad onder kameraden. Hij redigeerde het werk, trad daarbij zelf zoveel mageliijk op de achtergrond, schre·ef slechts drie bijdragen en verleende steeds zUn kameraden het woord, hoewei hijz·elf evenve·el zou kunnen v·er~eHen als de anc.ieren, daar h;j immers aan alle slagen van het bataljon deelnam. "T sjapajer - das Buch der 21 Nationen" is ~een heldenepos, een boek over de daden ~en de solidariteit van de aHerbesten onder de Europese arbeiders.
516
boek-bespreking "IK VERKLAAR ONDER EDE" door ANTONIO RUIZ VILAPLANA {vert. Dr. J. Brouwer) Uitgave Brusse N.V. Rotterdam 1938 Een jaar nadat de fascistische opstand en interventie in Spanje was begonnen, verliet Antonio Ruiz Vilaplana, Griffier van de Rechtbank te Burgos, voorzitter van het College van Griffiers van de Rechtbanken, het nationalistische Spanje. Niet onder .,verdachte omstandigheden", maar met een paspoort en een vrijgeleide, gesalueerd door de .,Guardia Civil". In Frankrijk aangekomen, schreef hij een boek .,Doy fe", vertaald onder de litel .,Ik verklaar onder ede", waarin het eerste jaar van de nationale regering in Burgos en Salamanca wordt weergegeven, hoofdzakelijk in de vorm van persoonlijke belevingen. Door deze persoonlijke opzet heeft het boek een eigenaardige aantrekkingskracht en overtuigingskracht gekregen. Men ziet hoe de schrijver, een onpolitieke en rustige intellectueel, langzamerhand door de drang der feiten - der vernederende, der beestachtige, der domme gebeurtenissen zijn oorspronkelijke compromis met de reactionaire groepen niet meer kan volhouden. Steeds groter wordt zijn weerzin tegen hel regime der marionetten-generaals. .,Neen" schrijft Vilaplana, .,dil was de nationale beweging niet, welke ik, naief en gedwongen, den achttienden Juli had aanvaard, wel niet geestdriftig, maar toch met enige goede hoop en met vertrouwen. Dit was niets anders dan de vijandige en onsamenhangende reactie, geleid door het militarisme, dal verraad had gepleegd jegens het Spaanse volk. Dit was niets anders dan de heerschappij van het clericalisme, en de tyrannie van de rijken en de machtigen, gesteund op de gewapende machten en de terreur. Dit was slechts de triomf van het .,weg met de intellectuelen" van Millán Astray, een triomf die door de mislukking van de militaire opstand gedegenereerd was tot een schandelijke verkoop van het land aan het buitenlandse fascisme. dal opgetreden was als beschermer van dit bewind en dat daarvoor zijn voorwaarden had gesteld". Vilaplana verlaat dan ook hel gebied van Burgos, waar hij een der hoogste rechterlijke ambtenaren zou zijn geworden en neemt zijn plaats in de rijen van het Spaanse volk in, dat onder de zwaarste opofferingen strijdt tegen deze nationalisten bij de gratie van de Italiaanse en Duitse vliegmachines en kanonnen, tegen deze zich Spanjaarden noemende officierenklieken, die de bevelen aannemen van opgeblazen Italiaanse generaals en die de plannen. tegen hun volk gesmeed door Duitse militaire strategen, uitvoeren ten koste van de uitmoording van het achterland in de .,totale oorlog". Dit boek van Vilaplana is niet belangrijk als een werk, dat ons de politieke en sociale verhoudingen in Spanje ·laat zien: het geeft in dit opzicht weinig. HE>t is ook niet belangrijk door kwaliteiten van grote reportage over hel fascistische achterland: het brengt slechts verslag over de wederwaardigheden van één man, over de dingen die hij heeft gezien en gehoord in zijn niet zo heel ruime kring. De belangrijkheid van .,Doy fe" ligt in het
577
'·
ANTONIO RUIZ VILAPLANA
"IK VERKLAAR ONDER EDE"
weergeven, het precieze en onopgesmukte vertellen, van de vele in geschiedkundige zin - kleinigheden, die een eerlijk intellectueel en weldenkend man er toe hebben gebracht, om zijn werk, zijn gevestigde positie en zijn goede toekomst op te geven, om met zijn familie te emigreren en een onzekere maar eerlijke toekomst te kiezen boven een lokkende carrière in schande. Met het grootste deel der Spaanse intellectuelen, zij het bij hem ook in een meer dramatische vorm, heeft Vilaplana gewogen en gekozen: zij bevonden het fascistische Spanje te licht en zochten hun weg naar de dragers van de Spaanse toekomst, naar het Spaanse volle Het grote belang van dit boek ligt dan ook naar onze mening hierin, dat het d~;. intellectuelen, aan het voorbeeld van Spanje, met nadruk wijst op de keuze waarvoor zij gesteld staan. Zij kunnen zich niet meer afzijdig houden, omdat de gebeurtenissen niet aan hen voorbijgaan, omdat ook afzijdigheid een keuze betekent. De vertalinç; van het boek door Dr. Brouwer is uitstekend, evenals cle omslag van W. Brusse met een foto van Blazer; he't is jammer, dat Dr. Brouwer in zijn twee bladzijden voorwoord zijn pessimistische opvaltingen weer niet kon bedwingen. We zijn thans in Augustus, de strijd in Spanje heeft sin&, de datering van het voorwoord (15 April), talrijke kritieke momenten doorgemaakt. Maar dat de strijd in Spanje het einde gaat nemen, dat Dr. Brouwer van het begin af heeft gevreesd, is een op zijn minst. zem voorbarige voorspelling; bij iedere strijd hoopt men op de overwinning en vreest men een slecht einde. Maar het voorspellen van dit slechte einde midden in de strijd noemt men terecht defaitisme. En voor Spanje is dit defaitisme dubbel ongerechtvaardigd. Eensdeels tegenover de heldenmoed, waarmede verder is gestreden en wordt gestreden, anderdeels tegenover de feitelijke toestand, die moeilijk en zwaar, maar zeker niet hopeloo~ is! Dr. L-t.
578
"SHAKESPEARE EN ZIJN TIJD" A. G. VAN KRANENDONK Prof. van Kranendonk heeft een boek over Shakespeare geschreven, dat bedoeld is als ,.een eerste inleiding", een algemeen overzicht voor de in litteratuu• belangstellende leek. 1 ) Men mag zeggen, dat zijn boek als zodanig volkomen geslaagd is. Het is, voorzover wij weten, het enige in de Nederlandse taal, dat een volledige samenvatting geeft van wat de nieuwere wetenschap omtrent den grootsten der Engelse schrijvers aan hei licht heeft gebracht. Zonder ooit in professorale gewichtigheid te vervallen, heeft de auteur in dit bevattelijk geschreven boek een ware schat aan kennis lesamen gebracht. Hij neemt ons de moeite uit handen, om ons zelf door een hele bibliotheek van vorsers en krilici heen te worstelen; of liever, hij wijst ons de weg naar diepere studie. ,.Shakespeare en zijn Tijd" is een boek om uit te leren; het is meer dan een ,.overzicht", omdat de schrijver bij elk van de vele probl·emen, die hij aanroert, ook z!jn eigen mening geeft, en deze, zij het in het kort, motiveert. Zo vernemen wij dan, dat prof. van Kranendonk bij de talrijke strijdvragen over het karakter van Shakespeare en de raadselen, die zijn toneelstukken en gedichten nog altijd te raden geven, meestal het juiste midden zoekt; het verwondert ons dus niet, dat hij voor de gekkenhuis-theorieën over Lord Bacon als auteur van de toneelstukken en zo meer, een verdiende minachting heeft. Minder gelukkig is de schrijver, waar hij niet feitelijke vragen uiteenzet, maar zijn lezers de schoonheid van Shakespeares werk wil doen navoelen. Daarvoor heeft hijzelf te weinig van ·een dichter, en het blijft dikwijls bij de verzekering, dat bepaalde stukken of passages schoon en indrukwekkend zijn, zonder dat zij daardoor den lezer veel nader worden gebracht . .,Sh&kespeare e n z ij n t ij d ... " Ook over de tijd - Engeland -in de 16e en hel begir: van de 17e ·eeuw, deelt prof. van Kranendonk veel belangwekkend:; mee, in het bijzonder over het Londense theater, waarmee Sha· kespearc zo •innig verbonden was, ·en de maatschappelijke verhoudingen, waarop hel zich baseerde. Maar hier zal een Marxist toch nog naar iets anders, en iets meer verlangen. De 16e eeuw was een van de meest gewichtige en grootse tijden-van-overgang in de geschiedenis; het is de eeuw van de crisis van het middeleeuwse feudalisme, van de opkomst der burgerij, en de overgang naar een vroeg kapitalisme. Deze geweldige gebeurtenissen weerspiegelden zich in al hun verscheidenheid in het gedachlenleven van de tijd, in de litteratuur zeker niet minder, dan in de wijsbegeerte of de religie. Hoe stond Shakespeare tegenover de grote vragen van zijn tijd, wat was zijn standpunt in deze eeuw vol van economische en politieke omwentelingen en ontdekkingsreizen, toen in letterlijke en figuurlijke zin een nieuwe wereld zich opende voor de mens?
I
;,I
Hierover vernemen wij bij onze schrijver weinig; eigenlijk alleen, dat ShakespearE.: zich in zijn koningsdrama's een aanhanger van een sterke centrale vorstenmacht toont, in het bijzonder waar hij de vernietigende gevolgen van de feudale twisten en adels-veten schildert. Maar men kan zich moeilijk voorstellen, dat de grote en veelzijdige realist, die Shakespeare was, 1)
A. G. van Kranendonk. ,.Shakespeare en zijn tijd", Em. Ouerido, A'dam 1938 met 21 illustraties.
579
A G. KRANENDONK
,.SHAKESPEARE EN ZIJN TIJD"
niet ook voor de andere maatschappelijke problemen van zijn tijd oog gehad zol! hebben. Een van die brandende vraagstukken was dat van de woeker, d.w.z. het lenen tegen rente. De middeleeuwse traditie had de interest altijd veroordeeld. In de 16e eeuw komt hierin verandering. De kerkhervormers zijn het niet met elkaar eens: Luther houdt vast aan de oude leer, Calvijn is toeschietelijker. Maar als gevolg van de grote wijzigingen in het economischo leven, het opbloeien van een wereldhandel, met beurs en geldwezen, verandert de praktijk nog veel sneller, dan de theorie. Honderden brochures worden voor of tegen de ,.wo·eker" geschreven, in alle kerken wordt er over gepreekt, juristen, theologen en staatslieden zijn er vol van. En Shakespeare? Wij vinden het onderwerp terug in zijn ,.Koopman van Venetië", in de eerste acte, waar Shylock en Antonio redetwisten over het geld-lenen op interest, hntgeen Antonio afkeurt met dezelfde argumenten, die in de mond van de verdedigers van het oude standpunt al lang tot een gemeE-nplaats geworden waren. Hie· zier. wij dan toch, hoe Shakespeare een van zijn spelen voor een goed deel aan een vraagstuk wijdt, dat naast het landgebruik, de meest branelende sociale kwestie van zijn tijd genoemd mag worden - en hoe hij daarin in zekere zin ook partij kiest - tegen Shylock, namelijk. Het zo11 een moeilijke, maar fascinerende taak zijn, om systematisch te onderzoeken, hoe de verhoudingen, de conflicten en problemen van deze overgangstijd van de middeleeuwen tot de moderne wereld, van feudaal tot kapitalistisch, zich bij Shakespeare in de verschiilende tijdperken van zijn werk weerspiegelen; wat er bij hem nog te vinden is aan waardering en bewondering voor middeleeuwse zeden en waarden; hoe hij de vervalsverschijnselen van het feudalisme over de hekel haalt en belachelijk maakt; wat de. nieuwe, kapitalistische verhoudingen voor hem betekenden, wat hij in die wereld wantrouwde en wat hij aanvaardde; en hoe dit alles wel tot uitdrukking komen moest tot in de gevoels- en gedachteninhoud van zijn grootste en rijpste werken. Prof. van Kranendonk stelt de vraag zo niet; hij is ook geen Marxist. Maar de Marxisten mogen voorzichtig zijn met hun verwijten, want waar blijft hun eigen onderzoek? Het Marxistische boek over Shakespeare, dat de vondsten en resultaten van de moderne wetenschap zou moeten beheersen om ze volgens zijn eigen methode aan te vullen en te verwerken, moet nog geschreven worden. Wij hebben al menigmaal kunnen wijzen op de ontwikkeling, in de laatste jaren, van de Marxistische theorie in de Angel-Saksische landen, Engeland en de Verenigde Staten. Is er hier voor onze vrienden niet een ereschuld te vervullen en een aantrekkelijke taak te volbrengen?
··.
d. L.
580
tijdschriften-bespreking INDONESISCHE PERIODIEKEN IN NEDERLAND Er hebben in de laatste jaren merkwaardige veranderingen plaats gegrepen in de Indonesische volksbeweging. Zij heeft nieuwe wegen gezocht en is nog zoekende - om in de huidige verhoudingen meer vrijheid en betere levensomst<:mdigheden voor het Indonesische volk te vmoveren. Die nieuwe wegen zijn gekenmerkt door de woorden: .,coö-
peratie" eenheid.
democralie -
nationale
De verandering, die hei eerste woord illustreert, wordt duidelijk, als we er aan herinneren, dat het standpunt van "non-coöperatie" (d.w.z. geen deelneming aan de openbare bestuurslichamen, zolang c!eze ingesteld zijn door de imperiulistische overheerser) ingenomen werd door de leidende nationalistische partijen - sinds de oprichting in Juli 1927 van de Partai Nasional lndonesia, onder leiding van ir. Soekarno. De twee voornaamste politieke partijen van het ogenblik: de .,Gerakan Rakjat lndonesia'' (.,Gerindo") en de "Partai lndonesia Raja" (Parindra) zijn beide z.g. coöperatoren: beiden willen ook via de openbare lichamen hun invloed doen gelden en nemen deel aan de verkiezingen. Het tweede woord doelt op de steeds meer bewuste democratische doelstelling der beweging: het streven naar democratische rechten, uitbreiding van bevoegdheden der vertegenwoordigende lichamen, streven naar gelijkberechtiging voor blank en bruin in het openbare leven en ook bij de gewapende macht. Beide bovengenoemde partijen hebben de democratische beginselen in hun program vastgelegd: de .,Gerindo" kort en krachtig in de formulering: "De Gerindo is een partij, die op democratie berust". De derde genoemde uitdrukking wordt het best geïllustreerd door de oprichting onlangs van een contact-lichaam van de Indonesische politieke partijen. Samen met de hoofdbesturen van de twee reeds genoemde, zijn de hoofdbesturen van de .,Pasoendan" en de "Partai Sarekat Islam lndonesia"
(P.S.I.I.) tot overeenstemming gekomen over de oprichting van een .,Badan Perantaraän Partai Partai Politiek lndonesia" (.,Contac!lichaam van de Indonesische politieke partijen"), afgekort "Bapepi". Tot nu toe overheerste de neiging om elkaar fel en vaak persoonlijk te bestrijden. Een ongunstige uitzondering maakt hierbij de sektarische groepering van de P.N.I. onder leiding van Moh. Hatta, die deze samenwerking en ook de "coöperatie" bestrijdt, maar die staat dan ook direct onder invloed van het Japanse imperialisme en van Trotskistische opvattingen. Deze veranderde koers in de Indonesische nationale beweging vindt men ook in het zesmaal per jaar hier te lande, door Indonesiërs uitgegeven tijdschrift .,lndonesia" 1 ) orgaan van de .,Perhimpunan lndonesia (P.J.). Blijkens de mededeling in het Juli-nummer van dit tijdschrift is het niet uitsluitend meer het orgaan van deze vereniging van Indonesische studenten in Nederland, "maar stelt ze haar bladzijden ook open voor andere nationalisten en vrienden van lndonesia". Reeds deze mededeling is kenmerkend. Het wijst op een poging het werkterrein te verruimen en zich niet te bepalen tot een groepering met bepaalde politieke en cultur·ele opvattingen. Trouwens in het Mei-nummer lezen we op bi. 76 een duidelijke afwijzing van een vroeger standpunt der P.l., waarbij deze zich min of meer beschouwde als de "voorpost" van de nationale beweging in Nederland. Thans formuleert ze haar taak als "het dienen, uitdragen, verdedigen der algemene beginselen en streven van de Indonesische nationale beweging'·. Ze wil zich niet mengen in de partij- en groepenstrijd in Indonesië en als ze een bepaalde opvatting verdedigt, wil ze dit slechts zien als een bijdrage in de discussie van de P.J., als deel van de nationale beweging. Zo vinden we dan ook in dit tijdi) ·;,JI1donesia", redactie en administratie-adres Merelstraat 41, Leiden. Jaar-abonnement f 2.-.
581
':
schrift in hoofdzaak voorlichting over wat in Indonesië voorvalt. Dit maakt het voor ons zeer waardevol. Want het is niet gemakkelijk om uit de _Nederlandse pers een indruk te krijgen, over wat er eigenlijk in Indonesië gebeurt. Daartoe is de voorlichting in de grote burgerlijke bladen te zeer toegespitst op datgene wat voor de imperialistische winstmakerij en heersmethoden van belang is. Dit tijdschrift biedt in zijn artikelen en vaak verdienstelijke overzichten: "Vaderlandse kroniek" geheten, veel stof voor orientatie, verzameld door Indonesiërs die klaarblijkelijk met grote belangstelling het leven in hun geboorteland volgen. Voor ons liggen de drie eerst-e nummers van de dertiende jaargang; gedateerd Februari (No. 1), Mei (No. 2) en Juli (No. 3) 1938. Het Februari-nummer begint met een beschouwing over "de ·internationale toestand". Hierbij valt het op, hoe getracht wordt voor Indonesië lessen te trekken uit het internationaal gebeuren. We worden er ons van bewust, hoe groot de betekenis van het verzet van het Spaanse, maar vooral van het Chinese volk tegen een overmachtige vijand voor de koloniale volkeren is. Vooral de Indonesische bewegingen voelden zich zo machteloos. En nu lezen we hier als conclusie: "een volk, ook in de grootste nood, kan zich hieruit slechts redden, indien alle waarachtige volkskrachten zich hecht aaneensluiten en in beweging worden gebracht." Gewaarschuwd wordt ervoor, zich "niet als werktuig van buitenlandse indringers" te laten gebruiken. "Wij hebben er voor te waken, dat de tragedie van Franco's Moren, van Mussolini's Askaris en Japans Mandsjoeren en Mongolen zich in lndonesia niet zal herhalen". Waarschuwingen, die niet overbodig zijn, omdat onder invloed van de Nederlandse regeringspolitiek die nog steeds in hoofdtrekken fel afwijzend staat tegenover de verlangens der nationale beweging, in Indonesië een stroming bestaat, die geneigd is tegen de "democratieën" (d.w.z. Nederland en Engeland) op te treden en zich in dienst stellen van de landen met "nationale" aspnaties {d.w.z. Duitsland, Italië en Japan). In dit nummer treffen we verder nog aan een overzicht over de actie voor de petitieSoetardjo, waarin deze petitie warm verdedigd wordt, een inlichtend artikel over de éénjarige Gerindo, een
582
overzicht over "Onderwijsvraagstukken" in Indonesië en een interessante "Vaderlandse kroniek" met "kanttekeningen." Deze geeft opmerkingen over de economische toestand, over Chinese en Japanse invloeden in Indonesië in verband met boycotvraagstukken, over de vakbeweging {ook hier wordt een drang naar eenheid vastgesteld), de jeugdbeweging en het vrouwen-eeng res-1938. Het Mei-nummer begint weer met een internationaal overzicht, waarin speciaal de huidige houding van Tsjang Kai Sjek wordt toegelicht. Een artikel over de behandeling van de Indische begroting in de Tweede Kamer en een volgend artikel over de discussie over de petitie-Soetardjo in de Tweede Kamer bekijken in het bijzonder de verhouding tussen Nederland en Indonesië. Hierbij wordt ook de aandacht gevestigd op de opmerking van het kamerlid Joekes, die g-ezegd heeft: "omdat Roestam Effendi vóór de petitie-Soetardjo is, moet ik er tegen zijn." Dat wordt bestreden met de opmerking: "Voor ons is het van weinig belang, welk deel van het Nederlandse volk of van welke politieke gezindheid de groep is, die de petitie-Soetardjo ondersteunt". Dit is nu juist o.i. van zeer groot belang en de nationale beweging deed verstandig, bewust te streven naar de ondersteuning van de democratische volksorganisaties in Nederland. In deze artikelen wordt de bereidheid tot "een goede samenwerking tussen Nederland en Indonesië" onderstreept, waarbij ook weer de duidelijke uitspraak ontbreekt dat deze samenwerking slechts uit kan gaan van de democratische volksbeweging hier en overzee. Overigens bevatten deze artikelen een goede weerlegging van de argumenten der tegenstanders tegen de hoofdgedachte van de petitie-Soetardjo: de totstandkoming van een conferentie om de verhouding Nederland-Indonesië opnieuw onder ogen te zien. Er volgt een artikel over "Industrialisatie en lndonesia", waarin kritiek wordt geleverd op de politiek van de Nederlandse regering om Indonesië een eigen industrie te onthouden, maar dat zwak is in het ontwikkelen van het program der nationale beweging op dit punt. Een "Vaderlandse kroniek" behandelt boerenvraagstukken, de beweging rond de petitie-Soetardjo en pogingen van Japan om zich als beschermer van de Islam voor te doen. Het Juli-nummer begint met een over-
zicht over "Dertig jaar nationale beweging". In een artikel "Naar de eenheid" wordt de toenemende samenwerking van de politieke partijen in Indonesië behandeld en toegejuicht. Dr. Soe!omo wordt door het bestuur der P.l. herdacht. Een studie "Democratie en lndonesia" oefent o.i. terecht kritiek op de opvattingen van de soc. dem. prof. Bonger op dil punt. Deze professor heeft namelijk de democratie gedefinieerd als "een bestuursvorm ener collectiviteit met zelfbestuur" en hoewel het Rijk der Nederlanden ongetwijfeld een burgerlijk democratische staat is, heeft de Indonesische schrijver van dat "zelfbestuur" in Indonesië nog niet veel gemerkt. Het artikel tracht de democratische verlangens van de nationale beweging onder woorden te brengen. Vervolgem wordt de behandeling van de petitie-Soetardjo in de Eerste Kamer behandeld en dan volgt een interessant artikel over het taalvraagstuk in Indonesië. Dit eilandenrijk is een veeltalig gebied, de nationale beweging erkent echter als eenheidstaal een soort Maleis. Dit Maleis bevindt zich thans in zijn vorming en heeft grote betekenis als "cement voor de opbouw van de Indonesische Eenheid". De grotere aandacht voor het taalvraagstuk in Indonesië - het spreken van Maleis bij de debatten over de begroting in de Volksraad, door de Indonesische fraktie, was hier ook een bewijs van is ongetwijfeld een teken van de groeiende nationale bewustwording. Vervolgens komt weer de "Vaderlandse kroniek" met mededelingen over de Indische begroting, de economische toestand en de opleving in de vakbeweging. Alles bijeen genomen, menen wij dit lijdschrift als inlichtingsbron te kunnen aanbevelen. Kennis omtrent de vraagstukken, waarvoor de nationale beweging in Indonesië staat, is noodzakelijk om tot een hechte samenwerking te komen tussen alle democratische organisaties in Nederland en de nationaal-democratische beweging in Indonesië. Deze samenwerking is in
het belang, zowel van het Nederlandse als van het Indonesische volk. Beiden zijn zwak in de huidige internationale stormen als zij alleen blijven staan of van elkaar gescheiden door vijandschap of onbekendheid met elkanders problemen. Samenwerking op voet van gelijkheid, ten bate van sociale verheffing schept een bondgenootschap van volkeren van ruim 70 millioen: dit kan een zeer grote macht betekenen. We willen dit overzicht van Indonesische tijdschriften, die in Nederland verschijnen niet besluiten zonder even te wijzen op het maandblad "Stemmen uit lndonesia". Het is een klein blad, onder redactie van Dr. R. Soedjono Dj. Poespenegore en R. M. Hadiono koe:memo Oetoyo. De eerste is een Indonesisch arts, de tweede - naar we menen - een zoon van de Vice-voorzitter van de Volksraad Koesome Oetoyo. Het blaadje, dat f 1.25 per jaar kost, heeft als redactieen administratie-adres Hugo de Grootstraat 3 te Leiden. Het behelst tegenwoordig geregeld een goede keuze uit de artikelen, die in de Indonesische pers in Indonesië verschijnen. Het bevat niet alleen stemmen over de politiek van de nationale beweging, mededelingen over acties en congressen, doch ook persstemmen over culturele vraagstukken en uit de Indonesische vakverenigingswereld. He~ polemiseert niet: het geeft alleen citaten uit artikelen die, uit het Maleis en Javaans in het Nederlands vertaald, ons instaat stellen een blik te werpen op wat er werkelijk in Indonesië in de verschillende groepen van de inheemse beweging leeft. Vergissen we ons niet, dan wordt dit blaadje onder funktionarissen van de arbeidersbeweging heel weinig gelezen. Volkomen ten onrechte: hier kan een aktief deelnemer aan de Nederlandse arbeidersbeweging een rijke inlichtingenbron vinden. Het blad is ook typografisch goed verzorgd.
583
I dammen I
I
Een
I
snoezig
F. RA MAN Zwart leidt: 47 .... , 23--28!!; 48. 32x23 20--25; 49. 23--19 a) 24x13, 50. 34x23, 18x29; w:t heeft geen verdediging tegen 13--18, 17--22 enz. Bv.: 51. 40--34, 29x40; 52. 45x34 13--18; 53. 35--30 14--19; 54. 48--43, 17--22; 55. 43--38 22x31 ; 56. 26x37 11--17! enz. wint. a) 49. 48--42 of 48--43, 24--30! enz. Analyse: Sokoff, in het zesmaal per maand verschijnende Russische damen schaakblad .. 64". Het bovenstaande is door ons weer ontleent aan de .. Humorist".
bladprobleempje
(Eerste publicatie)
Origineel snufje
Zwart: 8, 9, 18, 20, 28, 29, 33 Wit: 27, 30, 39, 40, 42, 44, 50
7. 7.
Wit speelt en YJint.
Oplossingen worden gaarne ingewacht. Van het vorige probleem mochten we goede oplossingen ontvangen van de vrienden: J. Leegwater, P. Berk, H. M. J. M. Jansen allen uit l>.msterdam en Th. Werdier uit Amersfoort. Goed zo, vrienden! Een buitengewoon fraai fragment Uit een Russische dammatch.
De volgende stand ontstond na de 47ste zet van wit in één der partijen van een Russische dammatch, gespeeld tussen 6 spelers van Moskou en Leningrad, tussen de spelers Schapiro, Moskou tzwart) en Korchounoff, Leningrad (wit). De partij verliep verder als volgt: 47 ..... 20--25?, 48. 32--28! 23x32, 49. 27x38 14--20, Indien 49. . .. ,, 18--23; 50. 34--30, 25x34; 51. 38--33! enz. 50. 34x23 18x29, 51. 40--34 29x40, 52. 45x34! Zwart geeft op. Indien Zwart in de diagramstand 14-19 had gespeeld, dan Wit 48. 48-42! enz. en wit wint. Ogenschijnlijk is zwart dus in alle varianten verloren, De Russische meester Sokoff echte• vond een buitengewoon fraaie voortzetting, die tot voordeel voor
584
Geïnsp:reerd door een wedstrijdgespeeld aan het eerste bord in den clubwedstrijd E.M.M.--Ons Huis tussen de spelers Visser en 8. Berk, vond schrijver dezes ondervolgend origineel snufje. Zet de stukken maar even in aanvangspositie en speel onderstaande zetten na: 1. 34--30 18--23, 2. 30--25 12--18, 3. 35--30 7--12, 4. 30--24 19x30, In de rege~ wordt in dergelijke gevallen eerst van 20 naar 29 geslagen. 5. 25x34 17--21, 6. 33--28 14--19, 7. 31--27 20--24, 8. 39--33 21--26, 9. 37--31 26x37, 10. 42x31 12-17, Nu mag 44--39 niet, wegens 24-30. 23--29, 19x30, 18--22 en 13x35! 11. 47--42 17--21' 12. 44--39 21-26, 13. 41--37 .... Thans kan zwart op de volgende diepliggende damzet spelen: 13. ... 8--12! 14. 27--22 18x27, 15. 31x22 12--18!, 16. 37--31 18x27!, 17. 31x22 1--7!! De afwachtende zet. Op: 18. 46--41 ??? .... maakt zwar! op een schilterende wijze dam door: 18. .. .. 24--29!! 19. 33x24 19x30, 20. 28x8 3x12! !, 21. 34x25 15-20, 22. 25x3 12--17, 23. 3x21 26x46!!! Naur mijn weten een origineel snufje. Wie bewijst het tegendeel? Correspondentie
P.
v.
D. te Almelo. -- Probleem voor publicatie ongeschikt, het is bij-oplosbaar door: 15--10, 33--29, 36--31, 31 x4. Het zal moeilijk zijn deze storende bij-oplossing er uit te werken. Jammer van het probleem. helaa~
AAN ONZE LEZERS ! DE REDACTIE
Gedur.ende de maanden October, NoY~ember ~en December van dit jaar hebben wij het voornemen, de Wierving voor ons tijdschrift, "PoliHek 'en Cultuur", met kracht ter hand te nemen, en wij hebben ons ilen do·el gesteld, het aantal l,ez,ers met 2.500 te verhogen. De talrijk'e bewUzen van instemming ~en genegenheid, di,e· de redactie regelmatig en in het bijzonder bij de onlangs onder de lez,ers gehouden ~enquete mocht ontvangen, gev,en ons de zd~erheid, dat het bel"ei~en van zulk 'een groot aantal nieuwe lezers met de hulp van onz~e vri<enden, waarop wij rekenen, mogelijk is. Het is ni,et aHeen mogelijk - het is ook noodzak,elijk, dat een tijdschrift als het onz,e juist in dez,e tijd z,ijln invloedssfeer snel uitbreidt. Terwijl wij dit schrijv,en, be..,eikt de Europese crisis, die door de dreigingen van het fascistische Duitsland tegen de democratische Tsj,echo-Siowaakse Republiek is Y~eroorzaakt, haar hoogtepunt. Aan het licht getreden is de krachtige wil van de bevolking van deze kleine staat, om haar grondgebi,ed, haar l,ev,en en vrijheden i!egen de nationaal-socialistische overweldiging te verdedigen - maar ook de verraderlijk'e zwakheid van de grote democratische stat,en, Frankrijk ~en Engeland, die zich opnieuw bereid hebben getoond, voor de fascistische chantag'e het hoofd te buigen 'en het Tsjechische volk te verraden, zoals zij tevor,en de belangen van de Abessyniërs, de Chinez,en en de Spanjaarden aan het fascisme geofferd hebben, in de bedriagelijke hoop, dat zij daarmee hun eigen belangen teg,enover de fascistische roofzucht zouden kunnen vrijwaren. Het zijn in het bijzonder de kl·eine staten <en daaronder ook Nederland, die van deze poliHek het slachtof~er worden. De politiek van de eindeloz.e oonoessi,es aan het fascisme brengt de vrede, 'en daarmee ook de z,elfstandigheid en onafhankelijkheid van Nederland in ál groter gevaar. Ons tijdschrift heeft zich sinds zjjn oprichting tot taak gesteld, om mee te werken aan de v~e11eniging van de democratische en anti-fascistische krachven van elke richting en overtui,ging, ilen·einde tegen de fascistische aanval de muur van de collectieY~e verdediging van de vrede en de vrijheid ·()P iJ~ trekken.
:I'· 1:
'
585
REDACTIE
AAN ONZE LEZERS
Wij willen dezre taak nog beier V·ervuHen; wij willren reren nog beter blad uitgeven, het aantal rubriekren vergroten, de illustratire in het bijzonder aantl"ek~elijker ma~en. Wij willen de kring van onze medewer~ers uitb",eiden ren binnen het kamp van de strijders tegen het fascisme, merer dan in het Vrerlreden, zov·e·el mogelijk aan vertegrenwroordigers van ande11e richtingen en stromingren het woord greyen. Om dat te kunnen doen en om de politie~e invloed, di·e ons blad uitoefent, te Vrersterken, daarvoor hebben wij vele nieuwe lrezers nodig. Wij. hebben nooit tevergeefs reen beroep 9edaan op onz,e lrezers, vrienden ren medewer~ers, als het erom ging, ons blad te ondersteunen. Zij. begrijpen met ons, dat de tegrenwoordige omstandigheden e1en snel'le uitb11eiding van de invloedssfe,e·r van de anti-fascistische pers noodzakelijk maken. Wij zijn ervan ov~ertuigd, dat onzre oproep voor 2.500 ni·euwe lezrers ook ditmaal weerklank zal vinden!
' I
586