Tussen leven en dood
Rituelen rondom zwangerschapsverlies in Nederland Janneke Peelen1 1. Inleiding Het schrille contrast tussen de groeiende mogelijkheden om uitdrukking te geven aan afscheid en nagedachtenis van een overleden baby, én het totale stilzwijgen van dit verlies tot zeker halverwege de twintigste eeuw, gaf de aanzet tot dit onderzoek. Deze verandering roept vragen op. Klassieke theorieën met betrekking tot overgangsrituelen gingen ervan uit dat doodsrituelen voor overleden baby’s niet noodzakelijk zijn. Deze aanname was gestoeld op het idee dat doodsrituelen nodig zijn om de sociale orde en rust te herstellen nadat een lid van de samenleving is weggevallen. Aangezien de zichtbare rol van baby’s in de samenleving beperkt is, zou hun wegvallen nauwelijks sociale beroering teweegbrengen, waarmee de noodzaak van rituelen nihil is. De huidige ‘explosie’ aan rituelen in de context van zwangerschapsverlies roept dan de vraag op hoe de sociale status van baby’s veranderd is. Maar nog belangrijker, ze roept de vraag op naar de functie van deze rituelen. Deze moeten we niet zoeken in hun sociale functie, in het herstellen van de sociale orde, zoals klassieke theorieën over overgangsrituelen voorstellen. We moeten de nadruk leggen op de rol van rituelen in de begeleiding van individuen bij belangrijke overgangsmomenten in het leven. Rituelen bieden de mogelijkheid om traumatische ervaringen om te vormen tot gedenkmomenten, waarin de veranderingen in iemands leven sociaal erkend en gemarkeerd worden. Rituelen kunnen mensen zeggenschap en controle geven over een situatie die onoverkomelijk en niet te bevatten lijkt. Door rituelen te zien als een medium dat mensen bewust inzetten om een situatie naar eigen inzicht te beoordelen en vorm te geven, kunnen we ons afvragen hoe de huidige rituelen rondom zwangerschapsverlies bijdragen aan veranderende opvattingen over wat een dergelijk verlies voor ouders betekent. In mijn studie heb ik gekeken naar de manieren waarop ouders rituelen inzetten om hun eigen identiteit als rouwende ouder en het bestaan van hun kind vorm te geven en uit te dragen ten opzichte van anderen. Voor dit onderzoek interviewde ik in totaal 61 ouders van wie het kind overleed tijdens de zwangerschap, vanaf een zwangerschapsduur van 16 weken, of na de bevalling, tot twee weken postpartum. De helft van deze interviews is tot stand gekomen door een oproep die ik plaatste op een lotgenoten contactgroep. Janneke PEELEN: Between birth and death. Rituals of pregnancy loss in the Netherlands (Uitgegeven in eigen beheer. Te bevragen bij de auteur). Promotie: 20 januari 2012, Radboud Universiteit Nijmegen. Promotores: prof.dr. H.J.M. Venbrux en prof.dr. A.P. Borsboom; copromotor: dr. C.D. Notermans. E-mail:
[email protected]. *
Jaarboek voor liturgieonderzoek 28 (2012) 259-265
260
PEELEN
De andere contacten kwamen voort vanuit mijn eigen sociale netwerk en via de uitvaartondernemer waar ik twee jaar lang assisteerde bij uitvaarten. Ik werkte vrijwillig bij deze uitvaartondernemer om meer inzicht te krijgen in de uitvaartindustrie, waar veel nieuwe rituelen ontstaan. Ook interviewde ik met dit doel 28 personen die vanuit hun beroep te maken hebben met zwangerschapsverlies: uitvaartondernemers, ziekenhuispersoneel, begraafplaatsbeheerders, crematoriumpersoneel, priesters, ritueel begeleiders, funeraire kunstenaars en producenten van afscheids- en herinneringsobjecten. Daarnaast heb ik een inventaris en analyse gemaakt van de monumenten voor doodgeboren kinderen die sinds 2000 op steeds meer begraafplaatsen in Nederland zijn verschenen. De lijst bevat 162 monumenten. Tot slot heb ik een inhoudsanalyse gemaakt van krantenartikelen, websites en niet-wetenschappelijke literatuur over zwangerschapsverlies. 2. Ritualisering in Nederland Andere studies naar de ervaringen van zwangerschapsverlies in hedendaagse Westerse samenlevingen bespreken in detail de invloed van de toenemende zichtbaarheid en personificatie van de foetus op de ervaring van ouders die hun baby verliezen. Ook in Nederland speelt de toegenomen zichtbaarheid van het ongeboren kind een rol in veranderende reacties op zwangerschapsverlies. Onder andere door technologische ontwikkelingen zoals de echoscopie is het ongeboren kind zichtbaar geworden voor de buitenwereld. Steeds vroeger in de zwangerschap wordt het ongeboren kind gezien als een volwaardig mens. In Nederland is ook de snelle secularisering belangrijk geweest in een andere houding ten opzichte van zwangerschapsverlies. De afnemende autoriteit van de kerk resulteerde onder andere in een kritische houding ten opzichte van vroegere (kerkelijke) praktijken, zoals in katholieke kringen het begraven van doodgeboren kinderen in ongewijde aarde. De oprichting van de meer dan 162 monumenten is hier een direct gevolg van. Seculariseringprocessen betekenen echter niet dat mensen op persoonlijk vlak ook afstand hebben genomen van religieuze praktijken. Zeker in de confrontatie met de dood hebben mensen een blijvende behoefte aan rituelen. Deze rituelen worden echter steeds meer buiten de kerk gezocht en persoonlijk ingevuld. De commerciële uitvaartindustrie heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van nieuwe rituelen en uitvaartproducten. De ontkerkelijking heeft ook een grote rol gespeeld bij de toegenomen publieke zichtbaarheid van emoties. Voorheen vervulde de kerk een belangrijke rol in de betekenisgeving, omgang en uiting van rouw. Nu zijn mensen op zoek naar andere mogelijkheden om hun rouw met anderen te delen. In Nederland zien we bijvoorbeeld een ware explosie van herdenkingsmonumenten. Ook nieuwe inzichten dat rouw een langdurig proces is, dat niet gebaat is bij vergeten en onderdrukken, hebben ertoe bijgedragen dat er meer acceptatie is gekomen voor het uiten van verdriet.
TUSSEN LEVEN EN DOOD – SAMENVATTING
261
3. Een voortgaand bestaan Zwangerschap is een overgangsperiode. Het bestaan van het kind evenals de nieuwe identiteit van de aanstaande ouders wordt bevestigd door praktijken na de geboorte zoals het eten van beschuit met muisjes. In het geval van zwangerschapsverlies, zijn ouders wel deze overgangsperiode ingestapt, maar is het niet vanzelfsprekend dat deze afgesloten en bevestigd wordt. Als de geboorte en het overlijden van het kind onuitgesproken blijven, zoals vroeger vaak gebeurde, wordt daarmee het bestaan van het kind ontkend. Tegenwoordig vindt de sociale markering van zowel geboorte als overlijden plaats met behulp van rituelen. Rituelen zijn een krachtig medium om bepaalde opvattingen en ideeën over het overleden kind en de verlieservaring vorm te geven en te delen met anderen. In de context van zwangerschapsverlies gaat het dan onder andere om hoe het begin van nieuw leven te duiden, hoe de eindigheid van menselijk bestaan te begrijpen en welke normen gehanteerd worden met betrekking tot passende manieren om te rouwen. Juist zwangerschapsverlies, dat een uitzonderlijke combinatie betreft van geboorte en dood, roept vragen op over noties van leven, dood en menselijk bestaan. Dat het overleden kind bestaansrecht heeft is niet vanzelfsprekend. Het bestaan van het kind is niet zichtbaar en niet tastbaar. Rituelen bieden de mogelijkheid om het bestaan van het kind te tonen, vorm te geven en te claimen. Ouders kunnen hun kind op een sociaal niveau in leven houden. Ik onderscheid hierin drie dimensies. Allereerst gaat het om de erkenning van het bestaansrecht van het overleden kind als mens, ten tweede om de bevestiging van het overleden kind als een belangrijk lid van de familie en ten derde kunnen ouders hun kind een plaats toedichten in een ‘niet-aardse’ wereld waar het kind voortleeft. 4. Erkenning van bestaansrecht Voor ouders is het in eerste instantie niet altijd vanzelfsprekend dat zij een emotionele band ervaren met hun overleden kind. De emoties van ouders maken verschillende fases door. Allereerst, tijdens de zwangerschap, beginnen ouders zich steeds meer aan het te verwachten kind te hechten. Dan, als ouders het bericht krijgen dat het kind is overleden in de baarmoeder of niet levensvatbaar is, is er sprake van een tijdelijke vervreemding van het kind. Het idee van een dood kind boezemt angst in. Vaak tegen hun eigen verwachting in ervaren de meeste ouders dat de daadwerkelijke geboorte van het kind een einde maakt aan deze vervreemding. Zodra zij het kind in hun handen hebben, ervaren zij gevoelens van liefde en trots. Dit geldt uiteraard niet voor alle ouders in gelijke mate. En ook na deze eerste blijde reactie, kan al gauw het gevoel van vervreemding of angst weer de overhand krijgen. Tegenwoordig spelen ziekenhuismedewerkers en uitvaartondernemers een belangrijke rol in het wegnemen van deze gevoelens. Zij stimuleren ouders om zich ook daadwerkelijk tot het kind te verhouden als ‘echte’ ouders, door de vingers en tenen te tellen, door het kind te wassen en aan te kleden. Hiermee
262
PEELEN
bevestigen zij dat de geboorte van een reeds overleden kind of een kind dat kort na de bevalling overlijdt, wel degelijk de geboorte betekent van een nieuw mens. Ouders zoeken ook bevestiging van anderen voor het bestaan van hun kind. Opvallend is dat ze hierbij hun inspiratie vinden bij geboorterituelen, zoals het versturen van een geboortekaartje. De uitvaart is bovendien niet enkel bedoeld als afscheid van het kind, maar als moment waarop anderen kennis kunnen maken met het kind. Door deze praktijken benadrukken ouders dat er een kind is geboren en dat dit bestaan aandacht verdient. Ook ouders, die ervoor kiezen om geen uitgebreide uitvaart te organiseren of er voor kiezen hier niet zelf bij te zijn, zijn uitgesproken over het feit dat hun kind wel op een menswaardige manier gecremeerd of begraven dient te worden. Als er enkel gekeken zou worden naar fysiologische indicatoren dan wordt het overleden kind bestaansrecht ontzegd. Een biomedische focus gaat voorbij aan het sociale proces waarin symbolische markeringen van geboorte en verwantschap het bestaan van het kind construeren en bevestigen. Veel van de rituelen die plaats vinden in reactie op de geboorte van een overleden kind zijn eerder processen die het begin in plaats van het eind van het bestaan van het kind benadrukken. De nadrukkelijke bevestiging van de geboorte van een nieuw bestaan biedt ouders de ruimte om het overleden kind een plaats te geven in het voortgaande leven van hun gezin. 5. Het overleden kind als lid van de familie Door actief het kind in de herinnering te roepen blijft hij of zij onderdeel van het voortgaande leven van de familie. Herdenken is een strategie om voorbij te gaan aan de eindigheid van het leven. Herdenkingsrituelen herinneren niet alleen aan het overleden kind, maar integreren het kind continue in de familie. De meeste ouders hebben één of meer objecten en foto’s zichtbaar in huis staan die hen herinneren aan hun overleden kind. De manier waarop deze herinneringsobjecten een plaats in huis hebben gekregen zegt iets over hoe ouders hun kind als deel van het gezin zien en ervaren. De collectie van herinneringsobjecten verandert door de tijd heen. Aan de ene kant doen mensen spullen weg wanneer deze in betekenis afnemen. Aan de andere kant komen er nieuwe spullen bij die herinneren aan momenten waarop het overleden kind centraal stond. Dit zijn bijvoorbeeld de geboorte- en sterfdag van het kind. Andere herdenkingsmomenten zijn sterk gekoppeld aan familiegebeurtenissen. Tijdens Sinterklaas, Kerst, Oud & Nieuw, Moeder- en Vaderdag en de verjaardagen van andere familieleden is er vaak nadrukkelijk aandacht voor het overleden kind. Deze gebeurtenissen continueren het ‘leven’ van het overleden kind dat zichtbaar vervat blijft in herinneringsobjecten. Het creeren van nieuwe herinneringen is zeker zo belangrijk omdat het leven van een kind dat rondom de zwangerschap overleed op zichzelf weinig gedeelde ervaringen heeft geboden.
TUSSEN LEVEN EN DOOD – SAMENVATTING
263
Objecten en foto’s die herinneringen visueel weergeven blijken erg belangrijk in de herdenking van het overleden kind. Herinneringsobjecten zijn tastbare bewijzen van het bestaan van het kind. De angst om te vergeten is groot en objecten geven de herinneringen een schijnbaar blijvend karakter. Herinneringsobjecten vormen een abstractie van een veelheid aan ervaringen en emoties. De kracht van objecten ligt daarmee ook in de mogelijkheid die erdoor geboden wordt om opnieuw in contact te treden met het verleden. Objecten representeren niet alleen het kind, maar kunnen het op een bepaalde manier vervangen doordat ze de aanwezigheid van het kind oproepen. 6. Leven na de dood Naast een voortdurend bestaan als geliefd lid van de familie stellen ouders zich ook voor hoe hun kind voortleeft als een engeltje in een vredevolle wereld of dat de ziel van het kind bij hen zal terugkeren via een volgende zwangerschap. Deze voorstellingen verwijzen naar bovenaardse, transcendente en mystieke werkelijkheden. De meeste ouders houden in meer of mindere mate vast aan dergelijke religieuze voorstellingen van een leven na de dood. Echter, het geloof in een hemel of ideeën over reïncarnatie kunnen voor ouders geheel losstaan van bepaalde religieuze doctrines. Bepaalde voorstellingen en ideeën die zij hebben sluiten aan bij hun eigen behoeftes. Dit kan zijn de behoefte aan antwoorden op de vraag waarom hun kind is overleden. Ideeën over reïncarnatie kunnen hier bijvoorbeeld een antwoord op geven; het kind had slechts het leven in de baarmoeder nodig om te leren wat het nog moest leren om verder te komen. Op verschillende manieren zoeken mensen bevestiging voor hun ideeën. Dit zoeken ze in officiële leerstellingen, spirituele boeken of een bezoek aan een medium. Ook onverklaarbare gebeurtenissen kunnen voelen als een teken dat het kind daadwerkelijk in een andere wereld of dimensie voortleeft. Een vlinder in de winter of een regenboog aan een strak blauwe hemel kunnen op een dergelijke manier worden geïnterpreteerd. De vraag of er daadwerkelijk een hiernamaals bestaat, in welke vorm dan ook, is van ondergeschikt belang in de dagelijkse realiteit van ouders. Het gaat er vooral om dat het goed voelt om te geloven en te ervaren dat het kind op een andere plek voortleeft. Al hebben mensen een geheel eigen interpretatie van een leven na de dood, toch zijn er duidelijk overeenkomsten te ontdekken. Deze overeenkomsten ontstaan doordat mensen uit gedeelde culturele voorstellingen inspiratie putten. Door aansluiting te zoeken bij bestaande en gedeelde voorstellingen vergroten mensen de herkenbaarheid van hun ideeën. 7. Hoe wenselijk zijn al die nieuwe rituelen? De nadruk op contact met het overleden kind, het belang van afscheid en herdenking zijn verheven tot het nieuwe ‘rouwcredo’, terwijl deze praktijken berus-
264
PEELEN
ten op vooronderstellingen over een ‘gezonde’ manier van rouwen in plaats van op bewezen feiten. Er zijn ook kritische geluiden te horen ten aanzien van de huidige omgang met zwangerschapsverlies. Er heeft een aantal semiexperimentele onderzoeken plaats gevonden naar de effecten van het contact met het overleden kind. Deze onderzoeken tonen aan dat het nog maar de vraag is of het ‘gezond’ is om heel expliciet bezig te zijn met het overleden kind. Uit deze onderzoeken komt bijvoorbeeld naar voren dat moeders die hun overleden kind hebben gezien en vastgehouden hoger scoren op angst en depressie. Rouwen bezien vanuit een antropologisch perspectief laat echter ook een andere kant zien. Rouwen is niet enkel een innerlijk-psychologische ervaring, maar ook een sociaal proces waarin de verlieservaring betekenis krijgt. Het kan misschien inderdaad zo zijn dat een moeder hoog scoort op angst en depressie, maar tegelijkertijd met positieve gevoelens terugkijkt op de uitvaart van haar kind, waar de aanwezigheid van zoveel familie en vrienden voor haar als een bevestiging voelde van het bestaan van haar kind en de legitimiteit van haar verdriet. Bovendien zorgt het delen van de verlieservaring ervoor dat het sociale netwerk wordt aangesproken voor steun. Het gaat niet enkel om het delen van emotie, maar ook om het delen van een bepaalde betekenis die aan zwangerschapsverlies verbonden wordt. Door het delen van hun verlies en verdriet zoeken ouders steun van anderen. Ook het contact met lotgenoten wordt door ouders erg gewaardeerd. Het internet is hier een belangrijke toegang voor. 8. Zwangerschapsverlies blijft complex In toenemende mate is zwangerschapsverlies zijn sociaal marginale positie ontstegen. Doodgeboren kinderen worden niet langer begraven onder of achter de heg van de begraafplaats. En ouders hoeven hun verdriet niet langer te verbergen, maar mogen hun overleden kind openlijk gedenken. Echter, de herdenkingsrituelen geven gelijktijdig uitdrukking aan een blijvende ambigue status van zwangerschapsverlies. Ondanks alle veranderingen blijven er verschillen bestaan in de ervaring en betekenisgeving aan zwangerschapsverlies tussen ouders en hun sociale omgeving. De ‘buitenwereld’ erkent zwangerschapsverlies inmiddels als een ‘echt’ verlies, maar zij blijft het moeilijk vinden om te begrijpen dat ouders langdurig en intensief kunnen rouwen om een kind dat niet of nauwelijks buiten de baarmoeder heeft geleefd. Bovendien associeert de buitenwereld zwangerschapsverlies voornamelijk met het einde van een bestaan, terwijl het voor ouders ook een nieuw begin inluidt: dat van het bestaan van hun kind en dat van hun identiteit als ouders. Hoewel ouders de aanwezigheid van het kind creëren en ervaren in hun dagelijkse leven, is het kind fysiek afwezig. Rituele handelingen bewegen zich tussen de fysieke afwezigheid en sociale aanwezigheid. Dit proces, waarin het bestaan van het kind wordt vormgegeven, heeft hoofdzakelijk als doel om het kind te integreren in het leven van de nabestaanden. Ik zie dit integratieproces als een
TUSSEN LEVEN EN DOOD – SAMENVATTING
265
dubbel overgangsritueel – dubbel in de zin dat zowel de sociale integratie in de wereld van de levenden (geboorterituelen) en de sociale integratie in de wereld van de doden (uitvaartrituelen) gelijktijdig plaats hebben. Deze dubbele integratie markeert de transitie van het bestaan in de baarmoeder naar een sociaal erkend bestaan buiten de baarmoeder. ‘Al doende’, in het bedenken en uitvoeren van rituele handelingen, leren mensen hoe ze aankijken tegen het verlies van hun kind en welke plaats het inneemt in hun leven. In de loop van de tijd ervaren ouders dat ze iedere dag een kaars aansteken om het overleden kind zichtbaar aanwezig te maken, dat ze brieven aan hun kind schrijven. Ze merken dat ze cadeaus voor het overleden kind blijven kopen of dat ze op een gegeven moment de spullen van het overleden kind van de woonkamer naar boven verhuizen. Door deze handelingen ervaren ouders wat het verlies van hun kind betekent en hoe ze het bestaan van hun kind proberen te integreren in hun leven. Rituele handelingen helpen ouders om hun verhaal te construeren over de liefde voor een kind dat niet of nauwelijks heeft geleefd buiten de baarmoeder. Doordat deze rituelen in toenemende mate publiek zichtbaar zijn geworden, bestaat er vanuit de Nederlandse samenleving een toegenomen begrip voor het verdriet van ouders. Ouders zullen rituelen blijvend nodig hebben om het bestaan van hun kind en hun eigen identiteit als ouders te ervaren en tastbaar te maken.