Rondleidingen Planckendael In Planckendael gaan leren en plezier maken hand in hand. Bovendien zijn al onze rondleidingen voor scholen volledig ontwikkeld op het niveau van je klas én conform de eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Hieronder vind je per rondleiding een overzicht van de eindtermen die hierin aan bod komen. Onder dit overzicht vind je bovendien handige keywords die de link met de leerplannen in een notendop weergeven.
1. De boom in! De relatie boom-dier-mens in de kijker In de natuur heb je fauna én flora. Het ene kan niet zonder het andere. Ooievaars bouwen hun nest in de bomen, bevers knagen aan hout en bouwen er hun dijken en burchten mee, apen eten vruchten en slapen in de bomen en giraffen knabbelen de blaadjes van de acacia’s in de savanne. Mensen werken met hout, eten vruchten en granen, ademen zuurstof, zitten graag in de schaduw. Kortom, ook wij hebben planten nodig. De link tussen mensen, dieren en planten is onmiskenbaar. (Vakoverschrijdende) Eindtermen Er wordt aandacht besteed aan de volgende eindtermen: LAGER 1.4 1.5 1.6
ONDERWIJS De leerlingen kennen in hun omgeving twee verschillende biotopen en kunnen erin enkele veel voorkomende dieren en planten herkennen en benoemen. De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. De leerlingen kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van organismen beïnvloedt.
SECUNDAIR ONDERWIJS Secundair onderwijs, eerste graad - A-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 3 De leerlingen kunnen bij een bloemplant de functies van de wortel, de stengel, het blad en de bloem aangeven. 6 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden aangeven dat organismen op verschillende manieren aangepast zijn aan hun omgeving. 8 De leerlingen kunnen in concrete voorbeelden aantonen dat de omgeving het voorkomen van levende wezens beïn- vloedt en omgekeerd. 9 De leerlingen kunnen in een concreet voorbeeld aantonen dat de mens natuur en milieu beïnvloedt en dat hierdoor ecologische evenwichten kunnen gewijzigd worden. 13 De leerlingen kunnen uit waarnemingen afleiden dat in planten stoffen gevormd worden onder invloed van licht en met stoffen uit de bodem en de lucht. Secundair onderwijs, eerste graad - B-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 6 De leerlingen kunnen bij goed gekozen voorbeelden van organismen ontdekken en weergeven hoe deze aangepast zijn aan hun omgeving. 8 De leerlingen kunnen in concrete voorbeelden aantonen hoe de mens natuur en milieu beïnvloedt. Secundair onderwijs, tweede graad ASO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen biologie: B2 De leerlingen kunnen aantonen dat verantwoord handelen van individu en maatschappij noodzakelijk zijn voor het milieu. B3 De leerlingen kunnen een kritisch oordeel formuleren over de wisselwerking tussen maatschappelijke ontwikkelin- gen en het milieu. B 8* De leerlingen hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen. B 21 De leerlingen kunnen het begrip ecosysteem op wetenschappelijk verantwoorde wijze omschrijven en met voorbeel- den illustreren. B 25 De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden de wisselwerking tussen mens en milieu aantonen en verklaren. B 26 De leerlingen kunnen het belang van ‘duurzame ontwikkeling’ aantonen. Secundair onderwijs, tweede graad TSO en KSO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 32* De leerlingen hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen. Secundair onderwijs, tweede graad BSO - Vakgebonden eindtermen project algemene vakken: 34* De leerlingen respecteren het leefmilieu.
pagina 1 van 10
Link met de leerplannen Link met de leerplannen LO: Zorg en respect voor de natuur; invloed van mens op aanwezigheid dieren en milieu (positief en negatief); delen van een plant; biotoop; rol van een natuurdomein; (voorbeelden van) natuurbehoud; belang van bossen; dieren aangepast aan voeding, klimaat, seizoenen en vijanden; bedreigde diersoorten; oorzaken van bedreiging Link met de leerplannen SO: Bouw van dieren; aanpassing aan levenswijze; ecologisch evenwicht; biotoop; biodiversiteit; (aangeboren) dierengedrag; bouw van een plant; fotosynthese; duurzame levensstijl; invloed van mens op natuur en milieu (positief en negatief); milieubescherming; duurzame ontwikkeling
2. De ark van Noah Biodiversiteit, natuurbehoud en de rol van de dierentuin De dieren van Planckendael spelen een belangrijke rol als ambassadeurs voor hun wilde soortgenoten die het vaak moeilijk hebben om te overleven. Kaalkap, jacht en de steeds verder oprukkende mens bedreigen hen en de biodiversiteit. Via de ambassadeurs geven we ze de levensnoodzakelijke aandacht. Kweekprogramma’s, wetenschappelijk onderzoek in Planckendael of ver weg in Congo of Brazilië, natuurbehoudsprojecten in Azië, Afrika, Zuid-Amerika of dicht bij huis. Allemaal manieren om bedreigde diersoorten zoals mensapen, neushoorns, giraffen,… te ondersteunen. Zet er mee je schouders onder. (Vakoverschrijdende) Eindtermen Er wordt aandacht besteed aan de volgende eindtermen: LAGER ONDERWIJS Wereldoriëntatie - Natuur 1.5 De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. 1.6 De leerlingen kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van organismen beïnvloedt. 1.24 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren hoe mensen op positieve, maar ook op negatieve wijze omgaan met het milieu.
Link met de leerplannen Zorg en respect voor de natuur; invloed van mens op aanwezigheid dieren en milieu (positief en negatief); biotoop; rol van een natuurdomein; (voorbeelden van) natuurbehoud; belang van bossen; dieren aangepast aan voeding, klimaat, seizoenen en vijanden; bedreigde diersoorten; oorzaken van bedreiging
pagina 2 van 10
3. Project Afrika Hoe Planckendael aan natuurbehoud doet in Afrika Natuurbehoud, iedereen vindt dat belangrijk. Maar hoe doe je dat nu? Concreet buigen we ons over de levenswijze, de problemen en de noden van onder andere bonobo’s en zebra’s in Afrika. Zijn onze wetenschappers aanwezig op het terrein? Wat vreten ze daar uit? Hoe helpt hun onderzoek de dieren? Hebben ze oplossingen en hoe staat de lokale bevolking hier tegenover? Veel vragen met evenveel antwoorden. (Vakoverschrijdende) Eindtermen Er wordt aandacht besteed aan de volgende eindtermen: LAGER ONDERWIJS Wereldoriëntatie – Natuur 1.3 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en verschil- len ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden. 1.5 De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. 1.11 De leerlingen kunnen de weerselementen op een bepaald moment en over een beperkte periode, meten, vergelijken en die weersituatie beschrijven. 1.12 De leerlingen kunnen het verband illustreren tussen de leefgewoonten van mensen en het klimaat waarin ze leven. Wereldoriëntatie - Ruimte 6.2 De leerlingen kunnen in een praktische toepassingssituatie op een gepaste kaart en op de globe evenaar, de polen, de oceanen, de landen van de Europese Unie en de werelddelen opzoeken en aanwijzen. 6.3 De leerlingen kunnen bij een oriëntatie in de werkelijkheid de windstreken (hoofd- en tussenrichtingen) bepalen aan de hand van de zonnestand of een kompas. SECUNDAIR ONDERWIJS Secundair onderwijs, eerste graad - A-stroom - Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde: 8* De leerlingen kunnen leren respect opbrengen voor de eigenheid en de specifieke leefwijze van mensen uit andere culturen, ook in onze multiculturele samenleving. 22. De leerlingen kunnen milieueffecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met landbouwactiviteiten. 36* De leerlingen leren als toerist en recreant respect opbrengen voor het milieu, het patrimonium en de bewoners. Secundair onderwijs, eerste graad - B-stroom - Vakgebonden ontwikkelingsdoelen maatschappelijke vorming of geschiedenis en aardrijkskunde: 2 De leerlingen leren hun eigen leefomgeving onbevooroordeeld observeren. 3 De leerlingen leren respectvol omgaan met verschillende groepen in onze multiculturele samenleving. 4 De leerlingen leren opkomen voor de eerbiediging van de rechten van de mens en het kind en de sociale rechtvaardig- heid. 5 De leerlingen leren kritisch zijn tegenover zichzelf, de medeleerlingen en het maatschappelijk gebeuren. 7 De leerlingen leren rekening houden met andere opvattingen en hoeden zich voor vooroordelen. Secundair onderwijs, eerste graad - A-stroom - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 9. De leerlingen kunnen in een concreet voorbeeld aantonen dat de mens natuur en milieu beïnvloedt en dat hierdoor ecologische evenwichten kunnen gewijzigd worden. 27. De leerlingen kunnen het belang van biodiversiteit, de schaarste aan grondstoffen en aan fossiele energiebronnen verbinden met een duurzame levensstijl. Secundair onderwijs, eerste graad - B-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 8 De leerlingen kunnen in concrete voorbeelden aantonen hoe de mens natuur en milieu beïnvloedt. Secundair onderwijs, tweede graad ASO, KSO, TSO - Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde: 10. De leerlingen kunnen op een eenvoudige manier de natuurlijke en menselijke oorzaken van milieuproblemen in een gebied verklaren en er de gevolgen voor mens, natuur en milieu uit afleiden. 23* De leerlingen brengen aandacht op voor het fascinerende van de wereld. Secundair onderwijs, tweede graad ASO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen biologie: B2 De leerlingen kunnen aantonen dat verantwoord handelen van individu en maatschappij noodzakelijk zijn voor het milieu. B3 De leerlingen kunnen een kritisch oordeel formuleren over de wisselwerking tussen maatschappelijke ontwikkelin- gen en het milieu.
pagina 3 van 10
B 8* B 21 B 25 B 26
De leerlingen hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen. De leerlingen kunnen het begrip ecosysteem op wetenschappelijk verantwoorde wijze omschrijven en met voor- beelden illustreren. De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden de wisselwerking tussen mens en milieu aantonen en verklaren. De leerlingen kunnen het belang van ‘duurzame ontwikkeling’ aantonen.
Secundair onderwijs, tweede graad TSO en KSO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 32* De leerlingen hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen. Secundair onderwijs, tweede graad BSO - Vakgebonden eindtermen project algemene vakken: 2 De leerlingen kunnen luisteren in interactie met anderen. 3 De leerlingen zijn mondeling assertief: ze kunnen informatie inwinnen, samenvatten en meedelen. 5 De leerlingen kunnen hun eigen mening en gevoelens uiten. 34* De leerlingen respecteren het leefmilieu. (Deze eindtermen zijn in voege vanaf 1 september 2012 voor het eerste leerjaar en vanaf 1 september 2013 voor het tweede leerjaar.) 35 De leerlingen onder begeleiding illustreren hoe natuurwetenschappen kunnen bijdragen tot een duurzame globale en lokale leefomgeving. Secundair onderwijs, derde graad ASO, TSO, KSO - Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde 7. De leerlingen kunnen de invloed van menselijke activiteiten op het milieu zoals: broeikaseffect, natuurrampen, zure regen, waterbeheersing, bodemdegradatie en –verbetering met voorbeelden illustreren. 26. De leerlingen kunnen voorstellen aanbrengen voor het ruimtegebruik in het kader van duurzame ontwikkeling. Secundair onderwijs, derde graad ASO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen B2 De leerlingen kunnen illustreren dat biologisch verantwoord handelen noodzakelijk is voor het individu. B3 De leerlingen kunnen een kritisch oordeel formuleren over de wisselwerking tussen biologische en maatschappe- lijke ontwikkelingen. B8* De leerlingen hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen. 22* De leerlingen zijn gemotiveerd om een eigen mening te verwoorden. 23* De leerlingen houden rekening met de mening van anderen. 25* De leerlingen zijn bereid om samen te werken. 28* De leerlingen trekken conclusies die ze kunnen verantwoorden. Secundair onderwijs, derde graad BSO - Vakgebonden eindtermen project algemene vakken: 1 De leerlingen kunnen uit mondelinge en schriftelijke informatie de essentie halen. 2 De leerlingen kunnen over die informatie reflecteren en ze evalueren. 3 De leerlingen kunnen ingewonnen informatie mondeling gebruiken. 4 De leerlingen kunnen mondeling argumenteren. 6 De leerlingen kunnen zich mondeling duidelijk uiten. 29* De leerlingen zijn ingesteld op een bewust en verantwoord consumentengedrag. 31* De leerlingen zijn gemotiveerd om te zorgen voor de eigen gezondheid en het eigen welzijn en dat van anderen. (Deze eindtermen zijn in voege vanaf 1 september 2014 voor het eerste leerjaar en vanaf 1 september 2015 voor het tweede leerjaar.) 33. De leerlingen illustreren hoe natuurwetenschappen kunnen bijdragen tot een duurzame globale en lokale leefom geving. Vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 2. De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologi sche aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid. 3. De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. 4. De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren.
Link met de leerplannen Link met de leerplannen LO Zorg en respect voor de natuur; invloed van mens op aanwezigheid dieren en milieu (positief en negatief); windstreken; kompas; biotoop; rol van een natuurdomein; (voorbeelden van) natuurbehoud; belang van bossen; dieren aangepast aan voeding, klimaat, seizoenen en vijanden; bedreigde diersoorten; oorzaken van bedreiging Link met de leerplannen SO Bouw van dieren; aanpassing aan levenswijze; ecologisch evenwicht; biotoop; biodiversiteit; classificatie; dierenwelzijn; (aangeboren) dierengedrag; duurzame levensstijl; invloed van mens op natuur en milieu (positief en negatief); milieubescherming; duurzame ontwikkeling
pagina 4 van 10
4. Rovers en hun prooien Overleven = eten en niet gegeten worden Eten is niet vanzelfsprekend. Voor elk soort voedsel heb je een speciale uitrusting nodig. Daarom zijn er planteneters, vleeseters en zelfs alleseters. Hoe ziet hun gereedschap er uit? We kijken naar de dieren hun schedels, hun tanden, hun spijsvertering en vergelijken ze met onze eigen ‘tools’. We komen terecht in voedselketens: leeuw eet zebra, zebra eet gras of mens eet koe, koe eet gras. Om te eindigen in een ingewikkeld voedselweb waarin alles met elkaar verbonden is en elk knooppunt belangrijk is. Smakelijk! (Vakoverschrijdende) Eindtermen Er wordt aandacht besteed aan de volgende eindtermen: LAGER ONDERWIJS Wereldoriëntatie - Natuur 1.1 De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren. 1.2 De leerlingen kunnen, onder begeleiding, minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een eenvou- dig onderzoek toetsen aan een hypothese. 1.3 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en ver- schillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden. 1.5 De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. 1.7 De leerlingen kunnen de wet van eten en gegeten worden illustreren aan de hand van minstens twee met elkaar verbonden voedselketens. 1.8 De leerlingen kunnen de functie van belangrijke organen die betrokken zijn bij ademhaling, spijsvertering en bloedsomloop in het menselijk lichaam verwoorden op een eenvoudige wijze. 1.17 De leerlingen kunnen gezonde en ongezonde levensgewoonten in verband brengen met wat ze weten over het func- tioneren van het eigen lichaam. SECUNDAIR ONDERWIJS Secundair onderwijs, eerste graad - A-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 2 De leerlingen kunnen bij de mens de bouw, de werking en de onderlinge samenhang van het spijsverteringsstelsel, het ademhalingsstelsel, het bloed, de bloedsomloop en en het uitscheidingsstelsel beschrijven. 3 De leerlingen kunnen bij een bloemplant de functies van de wortel, de stengel, het blad en de bloem aangeven. 6 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden aangeven dat organismen op verschillende manieren aangepast zijn aan hun omgeving. 7 De leerlingen kunnen in een concreet voorbeeld van een biotoop aantonen dat organismen een en levensgemeen- schap vormen waarin voedselrelaties voorkomen. 8 De leerlingen kunnen in concrete voorbeelden aantonen dat de omgeving het voorkomen van levende wezens beïn- vloedt en omgekeerd. 9 De leerlingen kunnen in een concreet voorbeeld aantonen dat de mens natuur en milieu beïnvloedt en dat hierdoor ecologische evenwichten kunnen gewijzigd worden. 12 De leerlingen kunnen het belang van stofwisseling beschrijven voor de instandhouding van het menselijk lichaam. 13 De leerlingen kunnen uit waarnemingen afleiden dat in planten stoffen gevormd worden onder invloed van licht en met stoffen uit de bodem en de lucht. Secundair onderwijs, eerste graad - B-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 5 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen gelijkenissen en verschillen ontdekken en weer geven. 6 De leerlingen kunnen bij goed gekozen voorbeelden van organismen ontdekken en weergeven hoe deze aangepast zijn aan hun omgeving. 7 De leerlingen kunnen de wet van eten en gegeten worden illustreren aan de hand van minstens drie met elkaar verbonden voedselketens. 8 De leerlingen kunnen in concrete voorbeelden aantonen hoe de mens natuur en milieu beïnvloedt. 9 De leerlingen kunnen belangrijke organen die betrokken zijn bij ademhaling, spijsvertering, voortplanting, trans- port en uitscheiding in het menselijk lichaam, lokaliseren. 10 De leerlingen kunnen de functie van de belangrijke organen die betrokken zijn bij ademhaling, spijsvertering, voortplanting, transport en uitscheiding in het menselijk lichaam op eenvoudige wijze weergeven.
pagina 5 van 10
Secundair onderwijs, tweede graad ASO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen biologie: B2 De leerlingen kunnen aantonen dat verantwoord handelen van individu en maatschappij noodzakelijk zijn voor het milieu. B 8* De leerlingen hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen. B 18 De leerlingen kunnen op het terrein organismen gericht waarnemen, hun habitat beschrijven, eenvoudige voedsel - ketens en een voedselweb opstellen. B 20 De leerlingen kunnen voorbeelden geven van interacties tussen organismen en hun omgeving en van interacties tussen organismen onderling. B 21 De leerlingen kunnen het begrip ecosysteem op wetenschappelijk verantwoorde wijze omschrijven en met voor beelden illustreren. B 22 De leerlingen kunnen met voorbeelden illustreren dat micro-organismen uiteenlopende functies vervullen in de natuur. B 24 De leerlingen kunnen de rol van producenten, consumenten en reducenten in een ecosysteem uitleggen. B 25 De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden de wisselwerking tussen mens en milieu aantonen en verklaren. Secundair onderwijs, tweede graad BSO - Vakgebonden eindtermen project algemene vakken: 34* De leerlingen respecteren het leefmilieu.
Link met de leerplannen Link met de leerplannen LO Zorg en respect voor de natuur; invloed van mens op aanwezigheid dieren en milieu (positief en negatief); spijsvertering van de mens; delen van een plant; biotoop; rol van een natuurdomein; klimaat; (voorbeelden van) natuurbehoud; belang van bossen; planteneter, vleeseter en alleseter, dieren aangepast aan voeding, klimaat, seizoenen en vijanden; wet van eten en gegeten worden; voedselketen Link met de leerplannen SO Bouw van dieren; aanpassing aan levenswijze; ecologisch evenwicht; biotoop; voedselrelaties (producent, consument, reducent); voedselketen en voedselweb; biodiversiteit; classificatie; opruimers; (aangeboren) dierengedrag; bouw van een plant; fotosynthese; spijsverteringsstelsel van de mens; duurzame levensstijl; invloed van mens op natuur en milieu (positief en negatief); milieubescherming; duurzame ontwikkeling
5. Als de dieren spreken konden Communicatievormen bij mens en dier Om te overleven is goede communicatie heel belangrijk. Wij spreken of schrijven, maar dieren brullen, knorren, piepen, hinniken en zo. Er zijn gebaren, geuren en gedragingen waarmee dieren onderling heel wat duidelijk maken. Pas op: ook voor mensen zijn die vormen van communicatie belangrijk. Soms doen we er nog een schepje bovenop met parfums, make-up, kleren en blitse auto’s om het één en ander aan onze medemens mee te delen. Blablabla. (Vakoverschrijdende) Eindtermen Er wordt aandacht besteed aan de volgende eindtermen: SECUNDAIR ONDERWIJS Secundair onderwijs, eerste graad - A-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 6 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden aangeven dat organismen op verschillende manieren aangepast zijn aan hun omgeving. Secundair onderwijs, eerste graad - B-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 6 De leerlingen kunnen bij goed gekozen voorbeelden van organismen ontdekken en weergeven hoe deze aangepast zijn aan hun omgeving. Secundair onderwijs, tweede graad ASO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen biologie: B 12 De leerlingen kunnen de relatie leggen tussen de soorten prikkels en de zintuigen. B 17 De leerlingen kunnen met voorbeelden verschillen tussen aangeboren en aangeleerd gedrag illustreren.
Link met de leerplannen Bouw van dieren; aanpassing aan levenswijze; biotoop; biodiversiteit; chemische, tactiele, visuele en auditieve communicatie; prikkels, zintuigen; (aangeboren) dierengedrag; zintuigproeven
pagina 6 van 10
6. Op bezoek bij Kai-Mook Rondleiding rond de nieuwe olifantentempel van Kai-Mook en haar familie Kai-Mook ken je vast. Maar wil je weten hoe haar verblijf er precies uit ziet, wie er allemaal in haar familiegroep zit, hoe de olifanten verzorgd worden en hoe het met Kai-Mooks soortgenoten in India is gesteld? Rep je naar Planckendael. Ontwikkelingsdoelen - (Vakoverschrijdende) Eindtermen KLEUTERS Muzische vorming 2.2 De kleuters kunnen ritme in beluisterde muziek en liedjes ervaren, herkennen en nabootsen. 3.2 De kleuters kunnen zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden. Nederlands 1.1 De kleuters kunnen een mondelinge boodschap, eventueel ondersteund door gebaar, mimiek met betrekking tot een concrete situatie begrijpen. 1.2 De kleuters kunnen voor hen bestemde vragen in concrete situaties begrijpen. 1.3 De kleuters kunnen een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen. 1.5 De kleuters kunnen een beluisterd verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen. 2.2 De kleuters kunnen spreken over ervaringen of gebeurtenissen uit de eigen omgeving of over wat ze van anderen vernamen. 2.4 De kleuters kunnen uitleggen hoe zij in een activiteit van plan zijn te werken of hoe zij werkten. Wereldoriëntatie 1.1 De kleuters kunnen verschillen onderscheiden in geluid, geur, kleur, smaak en voelen. 1.2 De kleuters tonen een explorerende en experimenterende aanpak om meer te weten te komen over de natuur. 1.3 De kleuters kunnen met hulp van een volwassene, eenvoudige bronnen hanteren om meer te weten te komen over de natuur. 1.4 De kleuters kunnen organismen en gangbare materialen ordenen aan de hand van eenvoudige, zelf gevonden criteria. LAGER ONDERWIJS Wereldoriëntatie 1.1 De leerlingen kunnen gericht waarnemen met alle zintuigen en kunnen waarnemingen op een systematische wijze noteren; 1.3 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen en gangbare materialen gelijkenissen en ver schillen ontdekken en op basis van minstens één criterium een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden; 1.5 De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun omgeving; 1.24 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren hoe mensen op positieve, maar ook op negatieve wijze omgaan met het milieu; 6.2 De leerlingen kunnen in een praktische toepassingssituatie op een gepaste kaart en op de globe evenaar, de polen, de oceanen, de landen van de Europese Unie en de werelddelen opzoeken en aanwijzen. Nederlands 1.6 De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij: een voor hen bestemde instructie voor een buitenschoolse situatie. SECUNDAIR ONDERWIJS Secundair onderwijs, eerste graad - A-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: Aardrijkskunde 2 De leerlingen kunnen kaarten en plattegronden lezen door gebruik te maken van legende, schaal en oriëntatie. 22 De leerlingen kunnen milieueffecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met landbouwactiviteiten. Natuurwetenschappen 9 De leerlingen kunnen in een concreet voorbeeld aantonen dat de mens natuur en milieu beïnvloedt en dat hierdoor ecologische evenwichten kunnen gewijzigd worden. Vakoverschrijdende eindtermen: Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling 2 De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologi- sche aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid. 4 De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren.
pagina 7 van 10
Secundair onderwijs, eerste graad - B-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 8 De leerlingen kunnen in concrete voorbeelden aantonen hoe de mens natuur en milieu beïnvloedt. Secundair onderwijs, tweede graad ASO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen biologie: B2 De leerlingen kunnen aantonen dat verantwoord handelen van individu en maatschappij noodzakelijk zijn voor het milieu. B3 De leerlingen kunnen een kritisch oordeel formuleren over de wisselwerking tussen maatschappelijke ontwikkelin - gen en het milieu. B 25 De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden de wisselwerking tussen mens en milieu aantonen en verklaren. B 26 De leerlingen kunnen het belang van ‘duurzame ontwikkeling’ aantonen. Secundair onderwijs, tweede graad BSO - Vakgebonden eindtermen project algemene vakken: 34* De leerlingen respecteren het leefmilieu.
Link met de leerplannen Link met de leerplannen KO Zorg en respect voor de natuur; dieren herkennen en benoemen; lichaamshoudingen en bewegingen uitvoeren. Link met de leerplannen LO Zorg en respect voor de natuur; invloed van mens op aanwezigheid dieren en milieu (positief en negatief); biotoop; rol van een natuurdomein; (voorbeelden van) natuurbehoud; belang van bossen; dieren aangepast aan voeding, klimaat, seizoenen en vijanden; bedreigde diersoorten; oorzaken van bedreiging Link met de leerplannen SO Bouw van dieren; aanpassing aan levenswijze; ecologisch evenwicht; biotoop; biodiversiteit
7. Kleutersafari Op ontdekking in de dierenwereld op maat van de allerkleinsten Kleuters zijn volop hun omgeving aan het ontdekken. Ze leren de kleuren kennen. Ze zien groot en klein, dik en dun. Voor hen is Planckendael één wonderlijke ontdekkingsreis. We laten hen kijken naar de kleurrijke vogels, grote giraffen, koddige koala’s of gepantserde neushoorns. Uitgekeken geraken ze nooit. Ontwikkelingsdoelen Muzische vorming 2.2 De kleuters kunnen ritme in beluisterde muziek en liedjes ervaren, herkennen en nabootsen. 3.2 De kleuters kunnen zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden. Nederlands 1.1 De kleuters kunnen een mondelinge boodschap, eventueel ondersteund door gebaar, mimiek met betrekking tot een concrete situatie begrijpen. 1.2 De kleuters kunnen voor hen bestemde vragen in concrete situaties begrijpen. 1.3 De kleuters kunnen een mondelinge, voor hen bestemde boodschap, ondersteund door beeld en/of geluid, begrijpen. 1.5 De kleuters kunnen een beluisterd verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen. 2.2 De kleuters kunnen spreken over ervaringen of gebeurtenissen uit de eigen omgeving of over wat ze van anderen vernamen. 2.4 De kleuters kunnen uitleggen hoe zij in een activiteit van plan zijn te werken of hoe zij werkten. Wereldoriëntatie 1.1 De kleuters kunnen verschillen onderscheiden in geluid, geur, kleur, smaak en voelen. 1.2 De kleuters tonen een explorerende en experimenterende aanpak om meer te weten te komen over de natuur. 1.3 De kleuters kunnen met hulp van een volwassene, eenvoudige bronnen hanteren om meer te weten te komen over de natuur. 1.4 De kleuters kunnen organismen en gangbare materialen ordenen aan de hand van eenvoudige, zelf gevonden criteria.
Link met de leerplannen Zorg en respect voor de natuur; dieren herkennen en benoemen; verschillen in geluiden, geuren, voelen en kleuren; lichaamshoudingen en bewegingen uitvoeren
pagina 8 van 10
8. Planckendael Backstage Achter de schermen van het dierenpark Gluur mee achter de schermen, op locaties waar geen gewone sterveling ooit komt. Treed binnen in de dierenkeuken met lekkere hapjes (meelwormen, pap, sprinkhanen, maar ook fruit en granen), bezoek de binnenverblijven van de leeuwen, waag je achter de coulissen in het olifantenpaleis en maak zo kennis met het complexe bedrijf dat Planckendael is. (Vakoverschrijdende) Eindtermen Zeer specifieke rondleiding, niet geënt op eindtermen.
9. Planckendael van A tot Z Een rondleiding langs enkele hoogtepunten van het dierenpark De dieren in een dierentuin zijn de ambassadeurs voor hun wilde soortgenoten en voor natuurbehoud. We toeren langs enkele ambassadeurs en roddelen over hun kweekprogramma’s. We houden ons eigen onderzoek en de bedoeling ervan onder de loep, want onze apen, olifanten, monniksgieren en leeuwen zijn stuk voor stuk prachtige dieren. We doen er ons uiterste best voor om ze te behouden, niet alleen in Planckendael maar ook in hun eigen habitat. (Vakoverschrijdende) Eindtermen Er wordt aandacht besteed aan de volgende eindtermen: LAGER ONDERWIJS Wereldoriëntatie - Natuur 1.5 De leerlingen kunnen bij organismen kenmerken aangeven die illustreren dat ze aangepast zijn aan hun omgeving. 1.6 De leerlingen kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van organismen beïnvloedt. 1.24 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren hoe mensen op positieve, maar ook op negatieve wijze omgaan met het milieu. SECUNDAIR ONDERWIJS Secundair onderwijs, eerste graad - A-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 6 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden aangeven dat organismen op verschillende manieren aangepast zijn aan hun omgeving. 9 De leerlingen kunnen in een concreet voorbeeld aantonen dat de mens natuur en milieu beïnvloedt en dat hierdoor ecologische evenwichten kunnen gewijzigd worden. Secundair onderwijs, tweede graad - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: B2 De leerlingen kunnen aantonen dat verantwoord handelen van individu en maatschappij noodzakelijk zijn voor het milieu. B 20 De leerlingen kunnen voorbeelden geven van interacties tussen organismen en hun omgeving en van interacties tussen organismen onderling. Secundair onderwijs, tweede graad ASO - Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde: 10. De leerlingen kunnen op een eenvoudige manier de natuurlijke en menselijke oorzaken van milieuproblemen in een gebied verklaren en er de gevolgen voor mens, natuur en milieu uit afleiden. 23* De leerlingen brengen aandacht op voor het fascinerende van de wereld. Vakoverschrijdende eindtermen: Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling 2 De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologi- sche aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid. 4 De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. Secundair onderwijs, eerste graad - B-stroom – Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: 5 De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van organismen gelijkenissen en verschillen ontdekken en weer- geven. 6 De leerlingen kunnen bij goed gekozen voorbeelden van organismen ontdekken en weergeven hoe deze aangepast zijn aan hun omgeving. 8 De leerlingen kunnen in concrete voorbeelden aantonen hoe de mens natuur en milieu beïnvloedt.
pagina 9 van 10
Secundair onderwijs, tweede graad ASO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen biologie: B2 De leerlingen kunnen aantonen dat verantwoord handelen van individu en maatschappij noodzakelijk zijn voor het milieu. B3 De leerlingen kunnen een kritisch oordeel formuleren over de wisselwerking tussen maatschappelijke ontwikkelin- gen en het milieu. B 8* De leerlingen hebben aandacht voor de eigen gezondheid en die van anderen. B 18 De leerlingen kunnen op het terrein organismen gericht waarnemen, hun habitat beschrijven, eenvoudige voedsel - ketens en een voedselweb opstellen. B 20 De leerlingen kunnen voorbeelden geven van interacties tussen organismen en hun omgeving en van interacties tussen organismen onderling. B 21 De leerlingen kunnen het begrip ecosysteem op wetenschappelijk verantwoorde wijze omschrijven en met voor- beelden illustreren. B 25 De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden de wisselwerking tussen mens en milieu aantonen en verklaren. B 26 De leerlingen kunnen het belang van ‘duurzame ontwikkeling’ aantonen. Secundair onderwijs, tweede graad BSO - Vakgebonden eindtermen project algemene vakken: 34* De leerlingen respecteren het leefmilieu. Secundair onderwijs, derde graad ASO - Vakgebonden eindtermen natuurwetenschappen: B2 De leerlingen kunnen illustreren dat biologisch verantwoord handelen noodzakelijk is voor het individu. Secundair onderwijs, derde graad BSO - Vakgebonden eindtermen project algemene vakken: 29* De leerlingen zijn ingesteld op een bewust en verantwoord consumentengedrag. 31* De leerlingen zijn gemotiveerd om te zorgen voor de eigen gezondheid en het eigen welzijn en dat van anderen.
Link met de leerplannen Link met de leerplannen LO Zorg en respect voor de natuur; invloed van mens op aanwezigheid dieren en milieu (positief en negatief); biotoop; rol van een natuurdomein; (voorbeelden van) natuurbehoud; belang van bossen; huidbedekking; planteneter, vleeseter en alleseter, dieren aangepast aan voeding, klimaat, seizoenen en vijanden; bedreigde diersoorten; oorzaken van bedreiging Link met de leerplannen SO Bouw van dieren; aanpassing aan levenswijze; ecologisch evenwicht; biotoop; biodiversiteit; classificatie; dierenwelzijn; (aangeboren) dierengedrag; duurzame levensstijl; invloed van mens op natuur en milieu (positief en negatief); milieubescherming; duurzame ontwikkeling
pagina 10 van 10