Naar Planckendael Info en opdrachten bij het grondplan * kleur het Inkomgebouw rood * kleur de vijver met de hoge
Fontein blauw
* kleur Wandelen door bomen groen
A staat voor het apeneiland, maar de bonobo’s zitten daar niet! * kleur het Bonobogebouw bruin * de
Zuid-Amerika in Planckendael 2005 Aap erger je niet!
Zuid-Amerika in Planckendael wordt niet zomaar een nieuw project! In 2005 starten we met de uitbouw van ons Amerikaans continent en dat pakken we al onmiddellijk groot aan met een stuk tropisch regenwoud. Spelers in dit alles: boshondjes, kleine weinig gekende hondachtigen, capibara’s of de grootste knaagdieren ter wereld en mara’s of Patagonische hazen, vreemd gebouwde knagers uit de meer open landschappen . Maar de echte hoofdrol is ongetwijfeld weggelegd voor onze vrij rondklauterende familie goudkopleeuwaapjes, ergens in de bomen op hun eiland midden in het project. Een houten wandelpad slingert zich doorheen het ganse project, samen met een avonturenroute. Het geheel beslaat ongeveer 2400m2 en de omgeving is bosrijk en bijzonder geschikt om de dieren in hun natuurlijk activiteitspatroon aan onze bezoeker voor te stellen.
de Bonobo’s DE BONOBO OF DWERGCHIMPANSEE
Deze apensoort werd pas in de jaren '30 ontdekt. Ondanks de groeiende belangstelling voor de bonobo's zijn ze nog steeds de minst gekende onder de mensapen. Dit is niet verwonderlijk gezien de ontoegankelijkheid van het tropisch regenwoud waarin ze leven. Ze zijn echter met uitsterven bedreigd. Een pessimistische schatting stelt dat in de voorbije 15 jaar hun aantal gehalveerd is tot 17.000 individuen. Hun toekomst ziet er niet erg rooskleurig uit, vermits ze nog druk worden bejaagd, voornamelijk voor het vlees maar ook voor de illegale handel in levend 'speelgoed'. Verder dreigt zowat een vierde van hun verspreidingsgebied door ontbossing te verdwijnen. Ook binnen de dierentuinwereld kan de bonobo 'bedreigd' genoemd worden omdat er wereldwijd slechts een 100-tal dieren aanwezig zijn. De bonobo-groep in Planckendael vertegenwoordigt 10% van de bonobo-wereldpopulatie in dierenparken.
Wie is die bonobo? Een bonobo is voornamelijk een fruiteter maar ook bladeren, bloemen, zaden, zwammen en kleine ongewervelden zoals aardwormen staan op het menu. Soms eten ze ook kleine zoogdieren zoals duikers en vliegende eekhoorns en wellicht af en toe een vis. De overvloed aan makkelijk te bekomen voedsel in de natuur is waarschijnlijk de oorzaak van het feit dat bonobo's in dit verband geen werktuigen gebruiken. Waarnemingen in dierenparken bevestigen echter het vermoeden dat bonobo's even inventief en handig kunnen zijn als het er op aan komt.
Liever lui dan moe? De dagtaak bij de bonobo begint en eindigt met zoeken naar voedsel en het verorberen ervan. Tussendoor trekken de dieren rond. Het grootste gedeelte van hun leven speelt zich hoog in de bomen af, soms tot meer dan 50 meter boven de grond. In Planckendael vestigen ze zich ook comfortabel op de grond.
Hoe zit een bonobomaatschappij in elkaar? Bij bonobo's trekken mannetjes en vrouwtjes gewoonlijk samen op in min of meer gelijke aantallen, of ze nu familie zijn of niet. De bonobo-vrouw heeft een centrale plaats, waarvan ook haar zonen kunnen genieten. Mannen die geen moeder in de groep hebben moeten genoegen nemen met tweederangsposities. Bij de voedselverdeling komen zij steeds als laatste aan de beurt. De dochters blijven niet 'thuis', maar verlaten als jonge volwassenen de geboortegroep.
De vriendschap tussen de vrouwtjes onderling is in vergelijking met andere apensoorten vrij sterk, alhoewel bonobo-vrouwen meestal geen familiebanden delen. Ze dulden elkaars nabijheid en vlooien elkaar vaak. Je merkt het, de bonobo's in Planckendael: beslist een bezoekje waard!
Australië VERRASSENDE ONTMOETINGEN IN PLANCKENDAEL Sinds mei 1998 is Planckendael een continent rijker. Na Afrika vind je nu ook Oceanië (=Australië) in het dierenpark. Meer dan honderd typisch Australische dieren vertegenwoordigen deze "andere wereld”. Australië is meer dan kangoeroes, koala's en Aboriginals. Het is het grootste eiland ter wereld! Je vindt er zowel tropisch regenwoud als bloedhete woestijn, uitgestrekte plateaus als met schapen bezaaide heuvels. Australië wordt ook hoe langer hoe populairder als vakantiebestemming. Het is het land van de omgekeerde wereld, waar het zomer is als het bij ons winter is; waar de mensen gaan slapen als wij aan de ontbijttafel zitten. Het is het land van onze tegenvoeters sinds 40.000 jaar bewoond door Aboriginals. Met de magische klanken voortgebracht door de didgeridoo - een blaasinstrument gemaakt uit een door termieten (= mierensoort) uitgeholde dikke boomtak proberen de Aboriginals contact te krijgen met hun voorouders uit de 'dream-time' . Het werk van een koalaverzorger (januari 2004) Tja, hoe ziet het werk van een koalaverzorger in Planckendael eruit? Welnu, de dag begint met het uitzoeken van eucalyptus die diezelfde dag aan de koala's voorgeschoteld zal worden. (Alle eucalyptus wordt bewaard in een koelcel.) Met een karretje volgeladen met eucalyptus gaat het dan richting koalaverblijf. Daar gaan we ons eerst vergewissen van de gezondheid van de koala's en bekijken we hoeveel ze de vorige dag hebben gegeten. Dan wordt de eucalyptus van de vorige dag weggehaald uit de verblijven. Daarna verdelen we de verse eucalyptus waarbij we rekening houden met de behoeften en voorkeur van elk dier. Natuurlijk worden de verblijven dagelijks gekuist. Elke woensdag en zondag wegen we de koala's. Normaal gezien gebeurt dat tussen elf en twaalf uur 's middags. Op die momenten bekijken we de dieren iets nauwkeuriger. De gewichten worden genoteerd. In de namiddag laten we de koala's zoveel mogelijk met rust. Dan worden de andere Australische dieren verder verzorgd.
Wanneer de dagtaak er bijna opzit, gaan we terug naar het koalaverblijf om te kijken hoe de koala's het stellen. Alles wordt klaargezet voor de nacht en na een nachtzoen aan de koala's, wordt het gebouw afgesloten. Slaapwel. Zo, dit is in grote lijnen het werk van een koalaverzorger. Uiteraard kunnen er altijd onverwachte zaken opduiken. Dat alles samen maakt de job alleszins afwisselend, boeiend en aangenaam. Het vertrouwen dat we krijgen van de dieren, maakt ons warm.
Beestige groetjes Dominik, Dirk en Wendy
De Planckendaelskoala’s
Al geruime tijd leefden Coolongalook en Alkina in Planckendael. Zij kregen drie dochters: Bungle-Bungles, Caloundra en Ditchie-Doonkuna. Bungle-Bungles verhuisde naar een zoo in Frankrijk. Caloundra verhuisde naar een zoo in Madrid. In 2003 (op 30 mei) kwam er een jongedame uit de zoo van Lissabon bij: Ditji-Toda. Ditche-Doonkuna stierf in oktober 2003. Na de dood van de vroegere koala’s moesten ze uiteraard op zoek naar nieuw gezelschap voor Ditji-Toda. En dat is Bengero geworden. Bengero is geboren op 24 mei 2003 in Duisburg. Hij voelde zich al snel thuis in zijn nieuwe stek. Momenteel zijn er dus twee koala’s in Planckendael: Ditji-Toda en Bengero.
Koalaweetjes Zoals je al merkte hebben onze koala’s zeer aparte namen. Ze kregen allemaal een mooie, betekenisvolle Aboriginalnaam. * Coolongalook betekent “hij die graag klimt” * Alkina is Aboriginals voor “maneschijn” * Caloundra is de naam van een Australisch stadje * Ditji-Toda betekent “dag” * Ditchie-Doonkuna staat voor “zonsopgang” * Bengero is een aboriginalwoord voor “twee”. Hij werd zo genoemd omdat het al zijn tweede naam is. Zijn eerste, onofficiële, naam was BennyDu’by. Een pasgeboren koalajong is niet groter dan een boontje en weegt 0,3 g. Het is helemaal blind en naakt als het geboren wordt. Instinctief baant het diertje zich een weg door de vacht van de moeder om haar buidel te bereiken. In de buidel zuigt het koalajong zich vast aan een tepel en dankzij de moedermelk groeit het de eerste 6 maanden in de buidel verder. Na zes maanden zien we een onbehaard kopje of arm uit de buidel hangen. Dan eet het jong gedurende 1 maand darmpap, wat gebeurt vanuit de buidel (de streek rond de buidel kleurt dan bruinig van deze pap). Wanneer het jong zeven maanden oud is, is het behaard. Op acht maanden komt het af en toe uit de buidel. Na tien maanden is het jong te groot voor de buidel. Het steekt alleen af en toe zijn kopje nog naar binnen om te drinken. Wanneer de baby twaalf maanden oud is, kan hij onafhankelijk leven van de moeder. De spijsvertering van een koala is zodanig opgebouwd dat hij uitsluitend van eucalyptusbladeren kan leven.
Wandelen door bomen....en beestjes In 1996 vierde het Dierenpark Planckendael haar 40ste verjaardag met het project ‘Wandelen door Bomen’. Een wandeling door de kruinen van de enorme lindebomen op 14 meter hoogte geeft je een andere kijk op het leven van en in een boom. Het vertrekpunt is een cirkelvormig pleintje waar je de hoofdfiguur ontmoet: de eekhoorn. Wie de wandeling op de begane grond wil doen, volgt de eekhoorn zonder rugzak, voor de avonturiers wijst het diertje mét de rugzak je de weg. De tunnel die dan volgt, neemt je mee doorheen de seizoenenpracht van de inheemse bomen en doet je onder een gigantisch wortelgestel van een 80-jarige beuk belanden. Voor je de trap neemt naar de kruinen, wandel je over de vloer die je lokale vondsten toont van ongeveer 600 jaar voor Christus. De wanden weerspiegelen de 13de en de 15de eeuw. Daarna reis je als het ware doorheen een boom en je beleeft hoe deze grote planten leven in hun omgeving. Op het hoogste punt van de wandeling bieden we een prachtig uitzicht over het park Planckendael, vanop een hoogte van 14 meter! Zelfs dán ben je maar halfweg de hoogte van de Zilverlinde! Een jaar later, in 1997, ging Planckendael op zoek om op een avontuurlijke manier het leven in de bomen van dichtbij te kunnen ontdekken want … een boom zit vol beestjes!
DIORAMA’S OF KIJKKASTEN IN DE OPEN LUCHT
Een 30-tal kijkkasten en evenveel infoborden dompelen de bezoeker onder in de schatkamer van de natuur. Zo vinden we er o.a. de wijngaardslak die zich helemaal terugtrekt in haar huisje en het met een winterdeksel afschermt. Of wat dacht je van het reekalfje dat rust onder een twijgje of de boommarter die de eekhoorn achterna zit? In de diorama’s kan je de dieren tot in de kleinste details bekijken en vergelijken. Kleuren van de ogen en de veren, de bouw en de vorm van de snavel en de poten in functie van de leefgewoontes enz. Van het kleine goudhaantje tot de grote havik; je vindt ze allemaal.
Ooievaars zonder grenzen DE OOIEVAAR, EEN POPULAIRE ZWEEFVLIEGER Eeuwenlang was de terugkeer van de ooievaar een van de meest opvallende signalen voor de komst van de lente. Als de ooievaar terug in het land verscheen, was de lange, donkere en koude winterperiode voorbij. De mensen noemden de vogel ‘Ooievaar’, wat een samenvoeging is van de woorden ‘geluk’ (ode) en ‘brengen’(baren). Het huis waarop deze geluksbrenger zijn nest bouwde, was gezegend en bleef vrij van alle onheil.
Ooievaarsgeluiden Ooievaars maken soms sissende en kuchende geluiden. Vaak leiden die het typische geklepper in, waarbij de vogels zeer snel herhaaldelijk met de snavelhelften tegen elkaar slaan. Bij aanvang van hun geklepper buigen ze de kop laag naar voren om hem dan vervolgens snel omhoog en naar achteren - tot op de rug - te bewegen. Uiteindelijk buigen ze de kop weer naar voren. Er bestaan verschillende varianten op dit kleppergedrag, naar gelang het deel uitmaakt van een begroetingsceremonie of agressie. Evenwichtskunstenaar Veel soorten steltlopers staan vaak op 1 poot. Dit heeft onder andere te maken met hun temperatuurregeling. Als het koud is, dreigen ze teveel warmte langs de lange, dunne poten te verliezen. Ze stoppen dan 1 poot weg in hun veren en houden zich op de andere netjes in evenwicht. Daar tegenover staat dat ooievaars in warme gebieden, zoals in Afrika, dikwijls op hun twee poten tegelijk in koeler water staan, om warmte langs de poten kwijt te geraken. Dank zij hun lichaamsbouw kunnen ooievaars haast moeiteloos gedurende lange tijd op één poot balanceren en bij wijze van spreken ‘staan slapen’. Het is voor deze vogels een comfortabele rusthouding. Trek In volledig natuurlijke omstandigheden kunnen ooievaars in onze streken 's winters niet overleven, omdat hun hoofdvoedsel regenwormen, insecten,...- niet meer beschikbaar is. Daarom verlaten ze in de late zomer hun broedgebied en trekken ze zuidwaarts naar Afrika. Sommige blijven in Zuid-Spanje, andere trekken helemaal tot in Zuid-Afrika, over een afstand van 12.000 km! Wanneer de weersomstandigheden gunstig zijn, vliegen de ooievaars meer dan 7 uur per dag. Zo leggen ze maximaal een afstand van 500 km per dag af. Ooievaars zijn tijdens de trek sterk groepsgebonden en reageren op het gedrag van
andere individuen. Zo zullen vrijwel alle ooievaars in een bepaald gebied tegelijkertijd opstijgen of landen. Een ring In de twintigste eeuw zijn onderzoekers begonnen om ooievaars te merken met een metalen ring om de poot. De ring is het paspoort van de ooievaar. Op de ring staat de naam van de stad waar het onderzoekscentrum is gevestigd. Voor Vlaanderen is dit het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel. Daaronder staat een uniek nummer, zoals het paspoortnummer bij mensen. In het onderzoekscentrum worden alle gegevens over de geringde ooievaar bijgehouden, zoals de plaats en dag waarop hij geringd is, de leeftijd, het aantal jongen in het nest en eventueel gegevens over de ouders. Voortplanting, nestbouw en ouderzorg. Het nest bevindt zich altijd op een plek die gemakkelijk bereikbaar is en van waaruit de vogels een weids uitzicht hebben. Hoewel het vroeger vooral gebouwd werd op een dakrand, een schoorsteen of in een boomtop, vindt men tegenwoordig ook heel wat nesten op elektriciteitspalen. De basis bestaat uit grote takken en twijgen. De binnenzijde wordt bekleed met graszoden en allerlei fijn plantenmateriaal. Afhankelijk van de broedplaats, bekleden de vogels het nest ook met andere en vreemdere materialen, zoals stalmest, plastiek, papier, en vodden. Gemiddeld heeft het nest een diameter van 1,5 m. Oudere vogels nemen meestal het nest van het vorige jaar opnieuw in gebruik. Jonge mannetjes starten met de bouw van een nieuw nest. Ooievaars beginnen vanaf het eerste ei te broeden waardoor de jongen met tussenpozen van een of twee dagen uitkomen. Zo ontstaat een belangrijk grootteverschil tussen het oudste en jongste nestjong. Bij voedselschaarste zullen enkel de sterkste jongen voldoende voedsel kunnen bemachtigen. De kleinste en zwakste jongen sterven. Gedurende de eerste weken zijn de jongen nog klein en enkel met dons bekleed. Er blijft dan steeds afwisselend één van de ouders bij het nest. Bij koud of nat weer zit die neer om de jongen warm te houden. Als de zon fel schijnt, staat de oudervogel recht om met zijn schaduw voor wat verkoeling te zorgen. Bij aankomst op het nest braken de volwassen vogels het meegebrachte voedsel uit in de nestkom. De jongen pikken het daar gewoon op. Bij erg warm weer dragen de ooievaars ook water naar het nest. De dorstige jongen pikken dan tegen de krop van de ouder die daarop reageert met water uit te spuwen.
Het project in Dierenpark Planckendael In 1986 startte het Dierenpark Planckendael met een ooievaarsdorp op te richten.
Het planetarium Planetarium van de Koninklijke Sterrenwacht van België Boechoutlaan, 10 1020 Brussel België Tel : +32 (0)2 474 70 60 Fax : +32 (0)2 478 30 26
Eén van de grootste planetaria van Europa Kom op ontdekkingstocht langs prachtige, mysterieuze hemelobjecten in een magische omgeving: het Planetarium van de Koninklijke Sterrenwacht van België. Laat je in vervoering brengen door adembenemende beelden, genomen door ruimtetelescopen. Waan jezelf onder de sterrenhemel van het Andesgebergte...of neem een kijkje vanop de maan. In het Planetarium kan je de bekendste sterrenbeelden, zoals de Grote Beer, Cassiopeia of Orion herkennen, de poolster en de Pleiaden terugvinden, de loop van de planeten omheen de zon volgen of de veranderende maanfasen doorgronden. Met een ingenieus projectieapparaat wordt de sterrenhemel natuurgetrouw nagebootst op een koepelvormig scherm (met een diameter van 23 m is dit één van de grootste van Europa). De planetariumprojector, ontworpen door de firma Zeiss uit Jena, is opgebouwd uit 119 optische objectieven die de zon, de maan, de planeten en meer dan 8500 sterren projecteren. Voor iedere plaats op aarde om op het even welk moment wordt de perfecte sterrenhemel getoond. De projectiezaal biedt plaats aan 350 mensen.
Een lange geschiedenis In 1935 wordt in het kader van de wereldtentoonstelling het paleis van de wetenschap geopend. Het opzet van dit paleis is een samenwerking tussen
industrie en wetenschap te bewerkstelligen. In het complex zijn niet alleen een cinema-, conferentiezaal, tentoonstellingsruimten, radiostudio's en een restaurant ondergebracht, er wordt ook een planetarium voorzien met een koepel met een diameter van maar liefst 23m. Na een groot succes tijdens en ook na de wereldtentoonstelling, wordt in 1939 met WOII voor de deur het complex gesloten. De volgende jaren valt het ten prooi aan vandalisme. In 1968 beslist de stad Brussel het Alberteumcomplex dan maar af te breken en een nieuw planetarium op te trekken dat in 1976 zijn deuren opent. Al 65 jaar is het planetarium de plek bij uitstek waar jong en oud gefascineerd worden door de wondere wereld van deze wetenschappen.