Romeinen
Door Daan, Karol, Kayleigh en Wies
Les 1 Over land en over zee De tijd van de Romeinen was tussen 3000 voor Christus en 500 na Chr. De Romeinen hadden een groot rijk: van Azië en Noord-Afrika tot Europa. Dat was het grootst in 100 na Christus. In Nederland leefden Germaanse groepen. Zij wisten niet wat ze van de Romeinen moesten denken.
Veroveraars De Romeinen waren echte veroveraars. Vanuit Rome overwonnen ze eerst alle volken in Italië. Daarna kregen ze oorlog met veel volken buiten Italië. Zo’n 2.000 jaar geleden hebben ze een wereld rijk gesticht. In bijna heel Europa en delen van Afrika en Azië waren Romeinse soldaten.
Over zee De Romeinen vochten ook op zee. Met oorlogsschepen voeren ze naar de landen naast Italië, naar Sicilië, Spanje, Griekeland en Noord-Afrika. Ook dat werd allemaal Romeins gebied. De Romeinen bouwden ook hier hun stenen huizen, forten en bruggen. Ook maakten ze goede wegen.
Een veroveraar In het jaar 49 voor Christus vertrok een jonge generaal met zijn leger uit Rome. Deze generaal werd wereldberoemd. Nog nooit waren de Romeinse legers zo ver gekomen, nog nooit was een generaal zo slim. Zijn naam was Julius Caesar.
Julius Caesar Julius Caesar groeide op in Rome. Rijk was hij niet, maar zijn familie had een goede naam en zijn moeder was slim. Zijn zorgde ervoor dat Julius Caesar alles leerde wat hij nodig had om het ver te kunnen schoppen. Hij leerde vechten, kaarten lezen en plannen smeden. Hij leerde ook schrijven Hij trok over de Alpen en veroverde de landen van de Galliërs en Germanen. Hij is de zoon van Gaius Julius Caesar en Aurelia Cotta. Julius Caesar won verschillende veldslagen en verloor er maar twee. De veldslag bij Gergovia en de veldslag bij Dyracchium. Hij schreef drie boeken, waarvan er twee overgebleven zijn. De commentarii op de Gallische oorlogen en Commentarii op de burgeroorlog. Caesar was ook een dichter. Het niet overgebleven boek was een verhandeling over grammatica. Aangezien Caesar getrouwd was met Cornelia, en de neef van Marius vond de dictator Sulla het gevaarlijk om hem in leven te laten houden. Caesar kon ontkomen en vluchtte weg van Rome.
Bestuur In de tijd van Julius Caesar was de senaat de baas over het Romeinse Rijk. De senaat was een groep mannen die samen beslisten wat er moest gebeuren in het rijk. Iedere senator vond zijn eigen mening het beste. Het was vaak moeilijk om een beslissing te nemen. Veel Romeinen vonden het beter als een man de baas werd. Maar wie werd het? Daar werden ze het nooit over eens. Verschillende groepen Romeinen kregen ruzie met elkaar. Er brak oorlog uit. Al snel bleek dat Julius Caesar de sterkste was.
Verraad Julius Caesar vond dat hij de baas moest zijn van het Romeinse Rijk. De gewone mensen vonden hem een held. Maar zo zag de senaat dat helemaal niet. De senatoren vonden dat Julius niet als enige de macht moest krijgen. Met Julius Caesar liep het dan ook niet goed af. Op een dag werd hij voor de senaat door 23 senatoren met messen besprongen. Caesar kende ze allemaal en met zijn laatste adem zei hij verbaasd: ‘Ook jij, Brutus?’ Brutus was een van zijn beste vrienden. Julius Caesar info
De eerste keizer Na de dood van Caesar was het onrustig in Rome. Het volk was boos. Hun held was vermoord! En de belangrijkste mannen van Rome bleken moordenaars te zijn. Het volk wilde deze mannen niet aan de macht.
Strijd om de macht Julius Caesar had zijn neef Octavianus aangewezen als opvolger. Toen Julius stierf, was Octavianus pas negentien jaar oud. Van Julius had hij alles geleerd. Het was logisch dat Octavianus probeerde zijn oom op te volgen. Toch duurde het nog vele jaren voordat dat lukte. Pas zeventien jaar na de dood van zijn oom had Octavianus alle concurrenten een voor een verslagen. Niets stond hem toen nog in de weg om net zo beroemd te als zijn oom. Als keizer heette hij keizer Augustus.
Rust Toen Octavianus werd, werd het eindelijk weer rustig in het Romeinse Rijk. Keizer Augustus veranderde niet te veel tegelijk. Zo bleef de vrede bewaard. Oorlogen stopte hij. Liever liet hij wegen bouwen en Rome opknappen.
Pax Romana Keizer Augustus zorgde ervoor dat er rust en vrede in zijn Rijk was. We noemden deze tijd Pax Romana. Pax betekent ‘vrede’ en Romana betekent: ‘Romeins’. Romeinse vrede dus.
Verdeel en heers De Romeinen probeerden met de Pax Romana van hun vijanden vrienden te maken. Keizer Augustus bedacht nog iets: hij zei dat iedereen gelijk was. Maar soms trok hij het ene volk voor en dan weer het andere. En zo ging het maar door. Hierdoor gingen die volkoren nooit met elkaar samenspannen tegen de Romeinen. ’Verdeel de heers’, noemden de Romeinen dat.
Rijkdom Door de Pax Romana konden mensen vrij reizen en dat was goed voor de handel. Kunstenaars en architecten bouwden overal prachtige steden. Geleerden en dichters schreven boeken.
Les 2 Rome: een wereldstad Bij een wereldrijk hoort een wereldstad. In de hoofdstad Rome woonden meer dan een miljoen mensen. Rome was toen groter dan Amsterdam nu. Het was lang de grootse rijkste en modernste stad die de mensen kenden.
Plein In het centrum van Rome lag een plein, het Forum. Daar was het altijd druk. Je kon er kijken naar beroemde acteurs en naar mensen uit verre landen. Als je geluk had liep er belangrijke senatoren voorbij. Het Forum was het middelpunt van Rome. Dat vonden de Romeinen tenminste.
Podium Bij het Forum was een verhoging gemaakt. Op die verhoging konden de leiders van Rome het volk toespreken. Daar spraken de keizer bijvoorbeeld over de oorlog in andere landen. Of over andere nieuwe ideeën voor het Romeinse Rijk. De Romeinen vonden het heel belangrijk dat een keizer goed kon spreken.
Tempel Vlakbij het Forum waren ook de belangrijkste tempels te vinden. Van Vesta bijvoorbeeld, godin van huis en haard. En van de oppergod Jupiter, de belangrijkste god van de Romeinen. Zijn tempel stond op een heuvel achter het Forum.
Wonen in een miljoenenstad Rondom het Forum strekte de wereldstad Rome zich uit. Rome was op zeven heuvels gebouwd. Tussen die heuvels leefden meer dan een miljoen mensen bij elkaar. De Romeinse mensen woonden in paleizen, villa’s en huurkazernes. De mensen wasten zich namelijk niet daar maar in badhuizen.
Slim met water De Romeinen hielden erg van nuttige dingen. Ze bedachten veel hulpmiddelen en technieken om alles gemakkelijk te maken. Je weet al dat ze goede wegen en stevige bruggen bouwden. Ze bouwden ook allerlei dingen om het leven in de stad prettiger te maken. Bijvoorbeeld een aquaduct om water te vervoeren.
Tevreden houden De Romeinse keizer wilde het volk tevreden houden zodat niemand in opstand kwam. Hij deelde gratis brood uit aan armen. Keizer zorgde er ook voor dat de Romeinen zich niet verveelden.
Stadion De keizer liet in het Colosseum gevechten organiseren. Er waren hoge tribunes zodat veel mensen konden kijken. Het Colosseum was een stadion, een groot rond theater. De Romeinen lieten wilde dieren met elkaar vechten, of wilde dieren tegen mensen. In Circus Maximus waren wagenrennen.
Info over Asterix en Obelix Asterix, de held van dit verhaal. Klein, slim, vol ideeën en altijd bereid om de meest gevaarlijke opdrachten uit te voeren. Asterix dankt zijn magische kracht aan de toverdrank van de tovenaar Panoramix. Obelix, de beste vriend van Asterix. Hij is beeldhouwer van beroep en in zijn vrije tijd groot liefhebber ven everzwijnen. Obelix is altijd bereid met Asterix op avontuur te gaan. Hij is altijd samen met Idefix, de enige hond op aarde die meteen begint te janken als er een boom wordt omgekapt.
Asterix
I
Obelix
Info over Forum Bij het Forum kon je naar toespraken luisteren in Rome. Je kon kijken naar beroemde acteurs en naar mensen uit verre landen. Als je geluk had, liep er een belangrijke senator. Alle belangrijke gebouwen stonden bij elkaar. Ze hadden te maken met het bestuur van het rijk. Info over Forum
Les 3 Kayleigh De Romeinen hadden veel goden. En ze kregen er steeds meer bij. Ze gingen namelijk ook de goden van andere Volken vereren. Elke nieuwe keizer werd ook als god vereerd. Voor alles wat de Romeinen deden was er een God. De goden waren voor de Romeinen erg belangrijk. Ze maakten prachtige tempels ter ere van de goden. Rome stond er vol mee.
De oude goden De goden waarin de Romeinen geloofden, kom je nog altijd tegen. Op schilderijen in het museum bijvoorbeeld. Maar ook op straat of in tuinen zie je soms beelden van Romeinse Goden.
Jupiter De belangrijkste god van de Romeinen was Jupiter. Hij was de god van de hemel. De Romeinen dachten dat Jupiter zorgde voor zonneschijn en regen. Ze geloofden dat Jupiter de baas was van alle goden en mensen. De Romeinen dachten dat Jupiter het liet donderen en bliksemen als hij boos was.
God van de zee De broer van Jupiter heette Neptunus. Hij was de god van de zee. Hij had altijd een drietand bij zich, een steel met drie scherpe punten. Als hij boos op je was, kon je maar beter niet in een bootje de zee opgaan!
Meer en meer goden De Romeinen hadden niet alleen hun eigen goden. Ze gingen steeds meer goden vereren. Als ze een volk hadden veroverd, bouwden ze vaak voor de goden van dat volk een tempel in Rome. En toen de
Romeinen kiezers hadden, gingen ze ook die vereren. Ze vereerden ook andere goden van andere groepen.
Christenen vervolgd De Romeinse keizers wilden dat alle mensen hen als god vereerden. Iedereen die dat deed was welkom in hun rijk. De christenen vereerden de keizer niet als god. Er waren Keizers die daarom de christenen vervolgden.
Een god De christenen geloofden dat er maar een god was en dat Jezus Christus zijn boodschapper was. Een mens kon nooit een god zijn, al was het de Keizer van Rome! De christenen kwamen uit het oosten van het Romeinse Rijk. Maar er woonden ook veel christenen in Rome. Dat was immers de belangrijkste stad in die tijd. Daar gingen veel mensen wonen omdat er altijd werk was.
Gevangen De Romeinen vonden de christenen maar raar. Ze vereerden hun keizer niet als god. Dus waren ze vast ook niet gehoorzaam. Misschien wilden ze de keizer wel aanvallen! Daarom werden ze gevangengezet. In het Colosseum moesten ze vechten met de gladiatoren en wilde dieren. Er waren maar weinig christenen die dat overleefden.
Verstopt De christenen hadden het moeilijk in hun Rome. Hun eigen god mochten ze niet vereren. Steeds meer christenen gingen zich verstoppen. Ze vereerden hun god in grotten onder de grond van Rome. Daar waar ook de doden werden begraven. Die grotten heten catacomben en zijn eigenlijk begraafplaats. Je kunt de catacomben nu nog bezoeken.
Verspreiding De christenen maken indruk op de andere Romeinen. Hoe moeilijk het ook was, de christenen bleven in hun God geloven. Van hun god moesten ze goede dingen doen: arme mensen helpen en zieken verzorgen. Ze mochten niet vechten en ze moesten altijd eerlijk zijn. Ook steeds meer Romeinen vonden dat belangrijk. Steeds meer Romeinen werden dan ook christenen.
Constantijn droomt De christenen geloofden in heel andere dingen dan de meeste Romeinen. De meeste Romeinen vonden de Christenen slechte mensen. Totdat er een keizer kwam die het voor de christenen opnam: keizer Constantijn.
Een kruis Constantijn moest vaak oorlog voeren. Op een nacht Voor een veldslag droomde hij: hij zag het teken van een kruis. Hij hoorde een stem die zei: met dit teken zul je overwinnen.’ De volgende dag begon
de veldslag. Alle soldaten van Constantijn droegen op hun schild een kruis. En Constantijn won! Vanaf dat moment was Constantijn zelf ook een christen.
Kerken De tempels ( waar ze bidden ) voor de Romeinse goden hadden geen nut meer. Veel tempels werden afgebroken. Van sommige tempels werden kerken voor de christenen gemaakt. Dat was heel makkelijk: tussen de Romeinse zuilen bouwden de mensen muren. Klaar was de kerk! Waar vroeger werd geofferd aan Jupiter of Venus , werd nu uit de Bijbel voorgelezen.
Een god voor allen Keizer Constantijn zorgde ervoor dat de christenen niet meer werden gevolgd. Constantijn bouwde veel kerken voor de christenen. En jaren later werd in de senaat zelf besloten dat het christendom de nieuwe en enige godsdienst was van het Romeinse Rijk.
Les 4 Wies Dieren Gladiatoren vochten vaak tegen elkaar maar ze vochten ook vaak tegen wilde dieren. Keizer Trajanus organiseerden eens een toernooi van 123 dagen met wel elfduizend dieren en tienduizend gladiatoren! Die dieren kwamen uit Afrika en Azië. Voor het publiek waren de gevechten spannend en leuk. Voor de gladiatoren en de wilde dieren waren het gevechten voor leven en dood.
Vechten Het woord gladiatoren komt van gladius, het Latijnse woord voor zwaard. Met een schild in de ene hand en een kort zwaard in de andere hand vochten de gladiatoren tegen elkaar, wilde dieren of tegen een groep soldaten. Gladiatoren vochten meestal met hun boven lichaam bloot. Ze hadden alleen laarzen en een korte broek. En op hun hooft een helm.
Het Colosseum De Amsterdam Arena is een supermodern stadion. Er kunnen ruim vijftigduizend mensen in. En als het regent, dan gaat het dak dicht. Bijna 2.000 jaar geleden hadden De Romeinen hun eigen superstadion: het Colosseum.
Spelen en vechten Het Colosseum werd niet gebruikt voor een gezellig potje voetbal. ’s Ochtends joegen Romeinen in het theater op leeuwen, luipaarden En andere wilde dieren. Tussen de middag werden gevangenen dood gemaakt. Soms met een mes of een kort zwaard, soms door ze een bloederige oorlog na te laten spelen. En ’s middags vochten Gladiatoren tegen elkaar op leven en dood
Colosseum In het Colosseum zaten veel handige uitvindingen. Er was een lift om dieren en gevangenen omhoog te takelen. Die werden vastgehouden in de cellen en gangen onder het Colosseum. Ook het dak was bijzonder. Het kon voor een deel dicht! Op de hoogste muur konden wel 240 masten. Tussen de masten werd een doek gespannen. Als de masten werden neergelaten, zaten veel mensen in de schaduw.
Gladiatoren Een gladiator was meestal een slaaf of een gevangene. Hij kreeg eerst een training om goed te leren vechten. Een bekende gladiator in de Romeinse tijd was Spartacus. Gladiatoren waren meestal slaven die voor de lol van de keizer en andere Romeinen tegen leeuwen en 'goede' gladiatoren moesten vechten. Deze slaven waren boeren die werden ontvoerd, omdat ze niks waard waren tegenover de soldaten van de keizer. Als je als gladiator veel gevechten won kreeg je als beloning vrouwen, brood, geld en roem. Vaak werden de 'slechte' gladiatoren heel snel gedood. Daarom wou bijna niemand gladiator worden waren mensen die het wel werden waren dan ook alleen mannen die wisten dat ze goed met een zwaard om konden gaan. Nog vaker waren het getrainde slaven. Er zijn heel veel mensen dood gegaan in de arena waar gladiatoren vochten. Ze moesten niet alleen tegen elkaar vechten maar ook tegen wilde dieren die de Romeinen uit Afrika hadden meegenomen. Niet alleen de keizer keek naar deze gevechten, heel het volk kon komen kijken en vond het erg leuk om te zien.
begrippen
Forum: een plein midden in de hoofdstad Rome Jupiter: de belangrijkste god van de Romeinen. God van de hemel en bliksem Christenen: christenen geloven in god, Jezus Christus als zijn zoon Pax Romana: dat betekent Romeinse vrede. Julius Cesar: Een Romeinse generaal. Julius Caesar veroverde veel gebieden voor het Romeinse rijk. Hij wilde de leider van het rijk worden en werd daarom vermoord Senaat: het gebouw waarin door de leiders van Rome werd vergaderd. De senaat lag aan het forum Gladiator: iemand die was getraind om te vechten in het Colosseum of een ander stadion. Een gladiator vocht op het leven en dood Augustus: Augustus was een Romeinse keizer die in het echt Octavianus heette. Hij werd keizer na 17 jaar toen Julius Caesar dood ging. Colosseum: Het grootste stadion van het Romeinse rijk. Hier ging je naartoe om gevechten te zien. Aquaduct: een soort brug van bogen op elkaar. Bovenop de brug lag een waterleiding. Met een aquaduct werd het water vervoerd van de bergen naar de stad.
Wat hebben wij geleerd? Wij hebben geleerd dat de Romeinen ook aan goden dachten en dat keizer Augustus Octavianus heette. We hebben ook geleerd dat gladiatoren bestonden en dat ze ook met dieren vochten zoals tijgers. We hebben ook geleerd hoe je filmpjes en plaatjes in word moet zetten. Wij hebben ook geleerd hoeveel goden er waren. Kayleigh heeft veel geleerd over Jupiter. En Karol en Wies hebben veel geleerd over Asterix en Obelix. En Daan heeft veel geleerd over Julius Caesar. Dat hebben wij geleerd van deze lessen!