MONSTERBOEK. .organische materialen.
.Hout, Papier, Textiel, Leer, Schilderijen en Interieurs.
Door: Daan Schenk.
Voorwoord Dit boek is het eerste deel van een tweedelig monsterboek. in dit deel zullen organische materialen die in module 3 van d opleiding collectiebeheer op het HMC (Hout en Meubilerings College) in Amsterdam zijn behandeld besproken worden. Dit zijn hout, papier, textiel en leer en daarnaast wordt aandacht besteed aan boeken, schilderijen en interieurs. In het volgende deel zullen de anorganische materialen aan de orde komen die in module 4 worden besproken. Dit monsterboek is de eindopdracht van module 3 en heeft als doel de gegeven informatie op zo´n manier uit te lichten dat deze in eigen organisatie bruikbaar is, dit is in mijn geval museum Rotterdam. De hier boven genoemde materialen zullen elk een eigen hoofdstuk krijgen waarin een generale beschrijving van het materiaal word gegeven om vervolgens dieper in te gaan in bijvoorbeeld de functie, voor en nadelen, behandeling etc.
2
Inhoudsopgave Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ............................................................................................................................. 3 Hout............................................................................................................................................. 4 Papier........................................................................................................................................... 8 Textiel .........................................................................................................................................12 Boeken........................................................................................................................................16 Leer.............................................................................................................................................19 Leer.............................................................................................................................................20 schilderijen ..................................................................................................................................24 Interieurs.....................................................................................................................................29
3
Hout Hout is een natuurlijk materiaal afkomstig van bomen. Hout is na steen het eerst bewerkte materiaal door de mens. Het wordt nogsteeds op gigantische schaal gebruikt. Van meubels tot beeldjes en van huizen tot schoenlepels hout is overal in onze samenleving en geschiedenis terug te vinden. Hout kunnen we in twee groepen onderscheiden: Loofhout of hardhout. Loofhout komt van loofbomen en het hout is meestal harder dan het hout van naaldbomen. Naaldbomen zijn het hele jaar door groen en groeien in gematigde streken. Natuurlijke gebreken Hout is geen perfect meteriaal het kent veel natuurlijke gebreken door spanning kunnen hartscheuren onstaan binnen in de boom ook wind en vorst kunnen scheuren in het hout veroorzaken. Hout heeft ook de mogelijkheid om te vervormen het kan bijvoorbeeld door hitten kromtrekken en splijten als het hout te snel droogt. Ook zet het uit en krimpt het bij een fluctuatie van tempratuur. Hout kan ook beschadigen door valbreuk dit komt voor als een boom wordt omgehakt en ongelukkig neerkomt wat breuken of scheuren kan veroorzaken. Aantasting Hout is evenals de meeste natuurlijke materialen gevoelig voor biologische aantasting. Er zijn velen soorten insecten die een bedreiging vormen voor hout maar het meest moet worden gelet op: Houtkever Houtworm Huisboktor Het zijn niet de volwassen insecten die het hout opeten maar de larven. Deze eten namelijk van het hout en creëren zo vele gangen die de constructie kunnen aantasten en het zelfs laten instorten. Vooral het hout van vruchtbomen is zeer gevoelig voor deze larven. Ook schimmels vormen een bedreiging voor hout er zijn altijd sporen van schimmels in de lucht ook hier zijn veel soorten die een gevaar vormen een paar hiervan zijn: Huiszwammen Witrot Bruinrot
4
Alle schimmels voeden zich van de ondergrond waar het zich op bevind ze veroorzaken een verandering van kleur en mogelijk textuur deze schades zijn niet terug te draaien. Het is dan ook belangrijk om voorzorgsmaatregelen te nemen en als er al schimmel aanwezig is om snel te handelen. Schimmels zijn niet allen schadelijk voor het object waar het zich op begeeft maar ook voor mensen. Het kan ademhalings problemen veroorzaken wanneer het wordt ingeademd.
Toepassingen Hout kan allerlei behandelingen ondergaan: vochtwerende, brandwerende en schimmeldodende behandelingen. Ook kunnen er houtderivaten worden gemaakt, zoals plaatmateriaal. Dit kan van gestoken hout dat laagsgewijs kruiselings wordt verlijmd (multiplex) of het wordt gemaakt van houtsnippers vermengd met een kunsthars. Voorbeelden hiervan zijn: 1. Spaanplaat 2. Vezelplaat 3. MDF Een voordeel van gelakt en geverfd hout is dat dit het insecten moeilijk maakt om het hout te penetreren. Elk deel van de boom kan worden gebruikt bij de houtzagerij wordt alles net gezaagd en het restmateriaal kan worden gebruikt voor de eerder genoemde samengestelde spaanplaten of voor de basis van papier. Hout verschilt in sterkte, buigzaamheid, kleur, geur etc. per soort het ligt dan ook aan de soort waarvoor het hout kan worden gebruikt. Hieronder staan een aantal hout soorten en de toepassing ervan: Beukenhout is makkelijk te buigen en wordt dus gebruikt voor meubilair, speelgoed en boekbanden . Hout dat veel gebruikt wordt voor meubels is: noten, kersen, eiken, grenen, mahonie en essen In de scheepsbouw wordt gefineerd multiplex gebruikt, bijv. teak, mahonie, essen. Berkenhout wordt gebruikt voor beide meubilair en houtwaren. Voor de bouw van instrumenten wordt over het algemeen gebruik gemaakt van drie soorten (hard)hout: fijnspar, esdoorn en ebben.
Fragment van houten kam. Middenstuk. Aan één zijde grove tanden, de andere fijne tanden. Dik massief middenstuk aan 5
de punten van de vertanding smaller wordend. Afgeronde punten aan de tanden. Hout in redelijk conditie.
Houten pul met oor. Uit een stuk hout vervaardigd. Licht conische pul, naar boven toe versmallend op terugwijkende voet.
Houten crucifix. Lendendoek. Rechte stomp op de plaats van de linkerarm, waarin een stuk van een messing pen, als versteviging van de verbinding. Rechts een ruw breukvlak. Gemodelleerde achterzijde.
6
Bovenste deel van het paneel. Een rocaille in lichtblauw met gouden rand. in het midden een krul met acanthusbladeren. Een blauw lint (ook uit hout gestoken) lijkt door de krul te lopen en is daarboven vastgestrikt en met een gouden nagel opgehangen. Aan de onderzijde loopt het lint door de rocaille en wordt daar afgebroken.
Rond. Hout aan de buitenzijde; schildpad binnen. Op deksel afbeelding man te paard, mogelijk Frederik de Grote, koning van Pruisen. Snuifdoos.
7
Papier Papier is een materiaal waarop kan worden geschreven en getekend en dat kan worden bedrukt door middel van een druktechniek. Het is doorgaans wit gemaakt door een bleekproces van de grondstoffen. Het kan worden gemaakt van natuurlijke grondstoffen zoals riet,bamboe of hout, of door hergebruik van materialen zoals oude kleding of oud papier. Het woord papier komt van een cybergrassoort die in Egypte langs de Nijl groeit. Er zijn verschillende soorten papier:
Lompenpapier Houthoudend papier Houtvrij papier
Karakteristieken De basis voor papier bestaat uit water en cellulose, de basiscomponent van vezels. Meestal zijn deze vezels afkomstig van hout. Lompenpapier is hier een uitzondering op want deze bevat katoen- of vlasvezels of is afkomstig van een andere plant zoals o.a. brandnetel of jute en is het beste kwaliteit papier. Lompenpapier is over het algemeen van betere kwaliteit maar het heeft ook zijn nadelen het is bijvoorbeeld gevoeliger voor UV. Houthoudend papier is van de drie soorten van de slechtste kwaliteit. het verkleurt en verzuurt snel, na enige tijd begin het papier ook te verpulveren. Deze soort papier was dan ook niet lang in gebruik het werd ongeveer in 1850 eeuw geproduceerd tot ongeveer 1900 dit papier werdt gebruikt om de exponentieel groeiende vraag naar papier te voeden. Daarna kwam houtvrij papier, dit bevat wel houtvezels, maar is zonder lignine. Dit word ook wel zuurvrij papier genoemd en is van betere kwaliteit dan houthoudend papier. Doormiddel van een aantal chemische processen wordt de lignine oplosbaar gemaakt en kan hierdoor makkelijk verwijderd worden. Maak proces Een andere karakteristieken eigenschap van papier is dat het één gladde en één ruwere kant heeft. Dit is vooral merkbaar bij handgeschept papier, Industrieel vervaardigd papier heeft dit ook maar dit is moeilijk te voelen. Van de cellulose uit planten wordt pulp gemaakt. Deze pulp word op een zeef gedaan, deze wordt vervolgens met een enige kracht rondgedraaid en daardoor worden de vezels één richting op gezet. Het wordt vervolgens 1.geperst 2.gedroogd en 3.in het juiste formaat gesneden. Aan pulp wordt vaak kaolin toegevoegd. Dit is een soort kalkachtige stof. Door deze toevoeging wordt het papier witter. Andere toevoegingen zijn: vulstoffen om de schrijfbaarheid te verbeteren kleurstoffen natvastmiddelen lijm Aantastingen 8
Papier is een zeer kwetsbaar materiaal. Het trekt water aan is gevoelig voor UV en kan al lijden onder de zwakste fysieke kracht. Ook insecten zijn een groot gevaar voor papier een houtworm kan erin doordringen (stapels papier) en zilvervisjes kunnen het oppervlak afgrazen. Bij een hoge RV en te hoge temperatuur wordt papier ook aangetast door schimmels.
Toepassingen Papier kent een ruime variatie in toepassingen. Papier wordt gebruikt voor het boeken, kranten en tijdschriften en ander schijf materiaal. Ook wordt papier gebruikt in de kunst zoals aquarellen. Papier is ook terug te vinden in de vorm van reclames o.a. posters en flyers. verder is papier belangrijk in de verpakkingsindustrie het word gebruikt als bijvoorbeeld inpakpapier of kartonnen dozen. Papier word ook gebruikt voor hygiënische doeleinde bijvoorbeeld als toiletpapier of zakdoekjes.
Soorten papier Papier komt voor in vele vormen en maten elke soort heeft zijn voor- en nadelen en zijn eigen doeleinde waar het voor gemaakt is:
Vloeipapier (uit zuivere cellulose, volledig uit cellulose, niet geschikt om op te schrijven) Etspapier (lompenhoudend, zeer stevig, sterkpapier) Japans papier (decoratief papier, vaak voor restauraties gebruikt, soms handgemaakt, maar meestal machinaal vervaardigd, afkomstig van de moerbeiboom, lange vezels) Zijdepapier (hier zit geen zijde in, maar is kwalitatief hoogwaardig houtvrij papier, korte vezels) Spinnenwebpapier (vaak in fotoboeken gebruikt, maar is hier ongeschikt voor vanwege synthetische toevoegingen als weekmakers) Teken- of offsetpapier (houtvrij, kwaliteit vergelijk-baar met lompenhoudend papier) Schrijfpapier (houtvrij, ook hoge kwaliteit, maar minder dik dan tekenpapier) Krantenpapier (houthoudend, korte vezels, dun papier, verkleurt heel snel) Vliegerpapier (knutselpapier, decoratief gebruik,heeft een coating) Bakpapier(dun papier met coating zodat het in de oven kan) Pakpapier (dun, stevig, houthoudend papier, met korte vezels)
9
Waaierblad van papier met gouache beschildering, achterblad van papier eveneens met beschildering, gelijmde bevestiging. Dertien onbewerkte en niet gedecoreerde binnenbenen met houten steundelen. Pin en sluitring.
Servetje in wit met lichtgrijze decoratie in ronde vormen, tekst in grijze letters.
Kegelvormige, oranje feestmuts met elastiekje. Onderaan de rand wit papier. Rode, witte en blauwe decoratie op de muts. 10
Rode envelop. Enkelzijdig bedrukt met polychrome afbeelding van een zeilende jonk, cremekleurig fond, geflankeerd door spreuken in Chinese karakters. Gouden accenten langs de randen van de afbeelding.
Turkse scheurkalender voor het jaar 2000. Roze kaft. Tweezijdig bedrukt papier. Steeds de datum links en daarnaast een schema met gezette tijden en Europese plaatsnamen.
11
Textiel Textiel is letterlijk "al wat geweven is". Het woord is afgeleid van het Latijnse woord "texere" dat weven betekent. De textielproducten zoals die vroeger in een manufactuur werden geweven, noemt men wel manufacturen. Textiel wordt gemaakt van een ruime variatie aan vezels maar deze worden onderverdeeld in twee groepen de natuurlijjke vezels die zoals het woord al zegt uit de natuur worden gewonnen en synthetische door de mens gemaakte vezels. Natuurlijke vezels:
Cellulose (plantaardig) Eiwit (dierlijk) haar Minerale vezels
Synthetische vezels:
Half synthetische Synthetische vezels
Karakteristieken Er bestaan veel technieken voor het maken van textiel dit zijn bijvoorbeeld: Weven, dit kan volgens de volgende technieken:
Platbinding of matjesbinding Keperbinding Satijnbinding
Van links naar rechts 1.platbinding 2.keperbinding 3.satijnbinding
Breien, is lussenweefsel (bestaat uit één draad), is elastisch, kreukt niet, wordt ook wel tricot genoemd ongeweven stoffen, bijv. vilt, watten, met bindmiddel aan elkaar gemaakt De draden in de lengte noemt men kettingdraden en de draden in de breedte zijn inslagdraden
Aantastingen Preventieve conservatie is een belangrijk onderdeel van het beheer en behoud van textiel. 12
Textiel is gevoelig voor de volgende schade factoren: UV licht Insecten Fysieke krachten Als één van deze schadefactoren echte schaden veroorzaakt is dit in het geval van textiel erg moeilijk terug te draaien (gaatje, scheur, verkleuring). Vaak bevat textiel nog lichaamsvocht (bloed, spuug, zweet etc.) wat het extra aantrekkelijk maakt voor insecten die geëvolueerd zijn om deze stoffen te vinden. Deze mogen niet van het object worden verwijdert omdat deze historische waarden hebben. Dit geld echter niet alleen voor lichaamsvocht maar ook bijvoorbeeld modder. Om schaden te vermijden wordt het oprollen van lange lappen textiel altijd met de pool naar buiten (behalve als het omdraaien van het kleed meer schade oplevert). Er bestaan vele technieken om insecten plagen te voorkomen of tegen te gaan. Preventie tegen insecten kan bestaan uit: chemische bestrijdingsmiddelen spuiten tegen o.a. franjestaarten. Feromoonplakvellen neerleggen om te controleren of er motten zijn. Visuele inspectie. Mocht er toch een uitbraak van insecten zijn dan kunnen de betreffende objecten in plastic verpakt worden en 7 dagen in de vrieskist worden gedaan. De omgeving van de kasten waar de insecten zijn gevonden, moet extra in de gaten worden gehouden. Textiel op basis van cellulosevezels is gevoelig voor schimmels. Textiel op basis van eiwitvezels niet. Schimmel sporen zijn in iedere ruimte aanwezig, maar gaan pas groeien bij hoge temperatuur (> 20°C) en hoge luchtvochtigheid (> 60%). Zwarte spikkels dat in nat textiel kan ontstaan noemt men het weer. Textiel is vooral heel erg gevoelig voor UV. Het verkleurt heel snel. De verlichting in een museum of depots wordt daarop aangepast.
Bruidshoedje zwart vilt met zwart kant, achter afhangend, in lengterichting strook gitten, midden op corsage van goudkleurig draad.
13
Pet, zwart, zonder opdruk, merk Hugo Boss. De pet bestaat uit zes driehoekige vlakken met elk een gaatje erin. Op de klep doorgestikte naden, de binnenkant van de klep is zwart.
Wit geverfd grenenhouten frame bestaande uit drie delen, in ieder paneel een wit katoenen gordijn gespannen op koorden.
Rechthoekig filet-gehaakt gordijntje met randversiering van kwastjes aan onderzijde; aan bovenzijde serie lusjes om gordijnroede door te laten. Kroon geflankeerd door twee eekhoorns.
14
imitatie kantwerk. Rond. Gedeeltelijk ajour. Goudkleurige decoratie. Meanderende krullenlijn langs de rand.
15
Boeken Geschiedenis Voor boeken zoals wij die in zijn huidige staat kennen bestond was het gebruikelijk om tekst op een lange uitrolbare rol te schrijven als eerst op papyrus een plantaardig materiaal uit het oude Egypte. Hierna kwam het wastafeltje dit waren twee plankjes met was bedekt waarop gescheven kon worden deze uitvinding was voornamelijk handig omdat deze herscheven kon worden maar was beperkte in de lengte van het bericht. De Codex was een boek waarvan de bladen, aan de gevouwen zijde, aan elkaar verbonden zijn. De Codex ontstond in de 1e eeuw na Christus in de christelijke wereld in het Midden Oosten. Boekbinden Een boek bestaat uit meerdere katernen een katern bestaat uit vier vellen papier (acht pagina’s). Katernen worden aan elkaar genaaid met boekbindersgaren (stevig linnen garen). Men steekt met naald en draad door de gevouwen kant van het katern en naait het katern op een band of touw. Men kan ook door het katern heen naaien, maar dan is er minder ruimte om het boek open te slaan. De bandjes rusten op de rug van het boekblok. Touwen verzinken in de rug, daarvoor wordt het boekblok in een pers geplaatst en voorzien van zaag sneden. Een stapel aan elkaar genaaide katernen noemt met een boekblok. De snijkanten van het boekblok worden genoemd: Kop: bovenzijde Staart: onderzijde Voorzijde: de zijde tegenover de rug Twee platten en een rug van bijv. karton (vroeger: hout) worden beplakt met leer, perkament, textiel of papier en daarin wordt het boekblok geplaatst. Als er alleen garen is gebruikt om de katernen aan elkaar te verbinden, is het boekblok nog beweeglijk. Maar men kan ook een strook bandlinnen (gaas) op het boekblok lijmen. Dit geeft stevigheid aan het boek, maar het is niet meer beweeglijk. Dit linnen is een paar centimeter breder dan de rug en dat wordt aan de platten vastgeplakt. De snede van het boek kan verguld worden (goud op snee) of een marmermotief krijgen. Dit gebeurt voor het inbinden. Kapitalen: geven het boek stevigheid. Men naait dan kop en staart van het boekblok (aan de rugzijde)over een draad. Men kan ook een sierbandje aanbrengen, maar dat doet niets aan de stevigheid. Een leren rug kan op het boekblok worden gelijmd: dan ziet men de constructie(de touwen). Als het boek wordt opengeslagen, wordt de kracht (de spanning) verdeeld over meer plaatsen. Een losse rug geeft spanning op twee plaatsen: bij de buiten- en binnen scharnier (de ruimte tussen rug en plat), de kneep. Boekplatten worden beplakt met linnen of papier: (in de 17e en 18e eeuw met kievitsmarmerpapier)of met perkament of leer.
16
Tot het begin van de negentiende eeuw kocht men geen ingebonden boeken maar een boekblok enmen liet dat zelf inbinden. Een boek was dus, uiterlijk, uniek. De eigenaar kon een band kiezen naareigen smaak en de keuze hing af van de prijs die men hiervoor kon of wilde betalen. Een kopert is een boek zonder platkern, maar met een omslag van perkament, het achterplat is 2xlanger en wordt over het boekblok heengeslagen. Aantastingen en schades Aangezien boeken vooral bestaan uit de materialen van de vorige twee hoofdstukken zijn de schade factoren ook vrijwel het zelfde. Zoals in de eerderen hoofdstukken is bij boeken de kans op biologische schadenfactoren groot. Insecten zoals de houtworm larven boren zich een weg door de bladzijdes. En zilvervisjes zullen wederom grazen over het papier. Ook schimmels kunnen een bedreiging vormen voor boeken als de tempratuur boven de 20 graden Celsius is en er een hoge relatieven luchtvochtigheid aanwezig is (60% of hoger). Ook grotere dieren zoals o.a. muizen kunnen van het boek eten. Het is dan ook belangrijk om regelmatig te controleren en vallen te zetten om deze schades te voorkomen. Ook kan een boek perkament bevatten, perkament is gemaakt van huid en is dus wederom ook een biologisch materiaal maar omdat deze gedroogd is en bewerkt met een kalklaag is het niet aantrekkelijk voor insecten en schimmels. Boeken kunnen ook lijden onder fysieke krachten de bladzijdes kunnen scheuren. Dit soort scades komen vooral voor tijdens het hanteren. In sommige organisaties zoals universiteiten en bibliotheken kunnen boeken worden ingekeken. Hierbij neemt het risico op fysieke schades en diefstal/missplaatsing drastisch toe het is dan ook belangrijk om stricte regels aan te houden zoals handschoenen registratie etc.
Leren boekband. Opengeslagen band van klein rechthoekig boek. Band is in blinddruk voorzien van een brede fries langs de omtrek van de rand. De in te lijmen randen zijn onregelmatig afgesneden.
17
Almanak voor het jaar 1816.
Boekje “o, kom er eens kijken” sinterklaas liedjes en tekeningen van sinterklaas en zwartepiet .
groot stalenboek, gebonden bladzijdes in bruine leren band waarin diverse textiele zijn geplaatst. 18
Banketboekje met kartonnen kaft, gemarmerd geweest, bevat bestellingen uit de periode
Leer
19
Leer Leer/leder is materiaal dat gemaakt wordt van de huid van dieren, bijvoorbeeld koeien of varkens. Luxere leersoorten zijn afkomstig van bijvoorbeeld een hert, een lam of een kalf. Ook de huid van krokodillen en slangen wordt of werd wel tot leer verwerkt, evenals sommige vissen zoals haaien en roggen. Bont is huid waar het haar nog aan zit deze vorm van leer wordt vaak gezien als onethisch en wreed tegen dieren. Elke lap leer is uniek dit komt door het feit dat elk individueel dier een unieke huid en bouw heeft. Omdat leer een gevarieerd materiaal dat per dier verschild is ook de kwaliteit afhankelijk van de herkomst. Vaak wordt er dus een bepaalde dieren huid maar voor een beperkt aantal doeleinde gebruikt. Karakteristieken Huid is zoals eerder genoemd uniek per dier zelfs binnen eigen soort kan de huid van individuen nog zeer verschillen. Toch zijn er wel enige overeenkomsten tussen (bijna) alle lederen zoals dat deze rond de ruggegraat van de beste kwaliteit zijn. Allen gewervelde dieren hebben collageen in hun huid, dit zijn moleculen die zorgen voor de flexibiliteit van de huid. Collageen is echter niet alleen in de huid te vinden maar bij veel van de organen in het lichaam van beide dieren en mensen. Het collageen neemt af namaten het wezen in kwestie veroudert. Bij mensen begint dit proces ongeveer na het 25e levensjaar. Een huid wordt bij elkaar gehouden door waterstofverbindingen. Het looien van een huid houdt in dat het water wordt vervangen door een andere stof. Dan noemt men het leer en dat kan eeuwenlang mee. Het is een goed houdbaar product, maar door de omstandigheden kan het toch in verval raken. Perkament is gedroogde huid. Leerbereiding Om leer te verkrijgen wordt een huid in een kalkbad gelegd om vlees en haren te verwijderen. Restanten worden er afgeschraapt. Daarna gaan de natte huiden in een bad met looizuur ook wel “tannines” genoemd. Looien kan met: 1. Plantaardige stoffen, bijv. eikenschors. Bijkomstigheid: leer krijgt een bruinige tint,plantaardig gelooid leer is niet zo milieubelastend. 2. Mineralen, bijv. aluminiumzout, chroomzout, aluin. Aluingelooid leer is altijd wit.Chroom zout geeft een blauwe tint. Met deze looiing is het mogelijk om het leer in iederekleur te verven. Looien met chroom is wel milieubelastend. Aluminiumlooiing met mineraalzouten wordt al eeuwenlang toegepast, looiing met chroom is relatief nieuw. Looien met chroom gaat erg snel. Na de industriële revolutie werd er meer en sneller gelooid. 3. Vetten, het water wordt uit de huid gekneed en vet wordt erin gekneed. Zo maakt menzeemleer 4. Enzymen, wordt toegepast in gebieden waar geen bomen groeien en geen mineralen zijn.Bijv. in de Poolgebieden werd er op walvishuid gekauwd en zo ontstond walvisleer. 5. Synthetische stoffenVroeger gingen de huiden in een kuil. Een laag eikenschors, een huid, een laag eikenschors etc. Leer kan direct na het looien worden verkocht of kan verder worden afgewerkt afhankelijk van het gewenste type afgewerkt leer. De nabewerking bestaat uit mechanische, chemische en droogprocessen. Mechanisch wordt de dikte gecontroleerd en wordt het leer zo vlak mogelijk gemaakt. Chemisch wordt het leer geverfd, gevoed en ondergaat het enkele afwerkingen om 20
eigenschappen en uiterlijk te verbeteren. Leer wordt gedroogd in heteluchtovens, in de buitenlucht of in een vacuüm. Door kloppen wordt de stevigheid vergroot of door te worden gestold wordt het leer soepeler. De afwerking van de nerf kan worden geperfectioneerd door gladmaken, strijken en dwars oprekken. Door opruwen ontstaat suèdeleer. Aantastingen Aantastingen ontstaan door een combinatie van luchtvervuiling, licht en zuurstof. Luchtvervuiling is vooral slecht voor leer dat gelooid is met plantaardige stoffen. Het leer kan hierdoor bros worden. Ozon/uitlaatgassen en peroxides zijn erg slecht, Perkament kan daar beter tegen. Een wisselend klimaat is ook slecht voor beide leer en perkament omdat deze ook kunnen uitzetten/krimpen wat o.a. scheuren kan veroorzaken in de gedroogde huid. UV licht kan zorgen voor een uitdroging wat het zelfde probleem kan veroorzaken als hierboven is genoemd echter kan deze aantasten ook zorgen voor een verkleuring. Olie en vet zijn een gevaar voor leder omdat deze zorgen voor een barricade van vocht transport. Leer is door de looistoffen in het materiaal niet aantrekkelijk voor biologische aantasters maar als deze on hout of papier heen zitten zal een houtworm alsnog het leer kapot bijten om bij het gewenste materiaal te komen. Rode rot is berucht: de nerf laag laat dan los, het ziet er “poederig” uit. Rode rot komt voor bij leder met natuurlijke looistoffen die voor een lagere periode aan een hoge RV wordt blootgesteld. Net als bij textiel komt het nog wel eens voor dat textiel vuil is bijvoorbeeld met lichaamsvocht en dat deze niet mag worden verwijdert vanwege historische waarden die eraan zit. Dit kan jammer genoeg wel biologische aantasters aantrekken wat een gevaar kan vormen voor de objecten rond het leder heen. Ook een product dat is samengesteld uit verschillende materialen (bijv. een zadel) is kwetsbaar. Bij een schoen met bijv. zijden strikjes is er sprake van verschillende krimp- en rektemperaturen. Voorwerpen aangetast door houtworm kunnen in de vriezer, maar dit is niet zo goed voor leer. Ook kan leer niet tegenverhitting. Leer kan wel in een speciale tent waar zuurstof wordt onttrokken d.m.v. CO2. Levende larven gaan dan dood, maar eitjes niet. Daarom moet de behandeling een aantal keren herhaald worden. Bij gecombineerde materialen is invriezing toch het meest effectief. In depots is het vooral van belang dat het klimaat in orde is en dat vuil verwijderd wordt.
Eénvaks aktetas van donkerbruin leer met vlamachtig patroon, blank metalen sloten en leren handvat.
21
Brandweerhelm van zwart leer met soepele nekflap en zilverkleurige kam, metaalbeslag en "66", leren stormband.
paar halflage herenhandschoenen van soepel beige leer met donkerbruine stiksels en drukknoop.
brillenkoker van bruin leer, twee uitschuifbare delen, ingestempeld bloemmotief op één zijde.
22
Brandweerhelm van zwart leer, zwart leren binnenvoering, koperkleurig metaalbeslag, lage kam
zwart lakleren kinderschoentjes met wreefbandje met knoopsluiting, leren hak en zool.
23
schilderijen Een schilderij is net als bij boeken opgesteld uit meerdere materialen die over het algemeen allemaal organisch (behalve de verf) zijn. Maar schilderijen is een gevarieerd concept en dus zijn niet altijd alle materialen organisch. Het verf van schilderijen is vaak anorganisch Een schilderij is een samengesteld object, dat bestaat uit verschillende organische materialen: hout,textiel, verf. Verf kan beide organisch en anorganisch zijn. Een schilderij bestaat uit een doek/paneel deze is bedekt bedekt met een 1. Lijmlaag 2. een grondverflaag 3. Een gekleurde verflaag en 4. een vernislaag. De grondering is een onderlaag voor de verf, haalt oneffenheidin de drager weg, en zorgt voor een egale zuigkracht. De grondering kan een krijt/lijmlaag zijn ofbestaan uit een olielaag. Er zijn verschillende dragers voor een schilderij: 1.Een paneelschilderij is een schilderij dat geschilderd is op een paneel van een of meerdere planken op hout (voornamelijk eiken) die bij elkaar worden gehouden door klampen. Deze techniek werd gebruikt van af de middeleeuwen tot de 17e eeuw. De verf waarmee men paneel schilderijen schilderden was meestal tempera en soms olieverf. Vroeger vorde men restauraties toe achter op het panneel door parkettage aan de achterkant toe te passen. Dit zijn specialen latje die zo werden geplaatst dat het hout van het panneel bewegingsruimte had om uit te zetten en te krimpen, het werd gebruikt ter versteviging of om schade aan het paneel te herstellen. 2.Vanaf de 16e eeuw wordt er steeds meer op textiel (meestal linnen), opgespannen in eenspanof spieraam, geschilderd. Hierbij werd vaak olieverf gebruikt. Later (in de 19e eeuw) begon men meer katoen, jute, synthetische stoffen te gebruiken voor het schilderen. Bedoeking of Doublering is een typische behandeling van schilderijen op doek in de 19e en 20e eeuw. Dit gebeurt nu niet meer, het is een achterhaalde methode. Hierbij werd stijfsel, een washars mengsel of synthetische harsen gebruikt. Deze zijn alleen gedeeltelijk reversibel. Gebruik van warmte heeft vaak de verflaag beschadigd. Bovendien is de originele achterkant niet meer in zicht en zijn de randen vaak afgeknipt. De verflaag verdonkerd door was hars. 3. in vrij zeldzamen gevallen kunnen schilderijen ook op een dunne koper plaat zijn geschilderd. deze werd over het algemeen gebruikt op reis vanwege het in verhouding tot andere opties kleine formaat. deze techniek werd vooral in de 17e en 18e eeuw toegepast. de kleuren op koper zijn helder en craquelé komt nauwelijks voor. maar eenmaal gedeukt is de schade niet meer terug te draaien. In de 20e eeuw werd de kunstenaar vrijer in materiaalkeuze, soms door de wens om te experimenteren, soms ook uit praktische overwegingen, zoals materiaalschaarste. Jammer genoeg onstaat er vaak schade door een gebrek aan materiaal kennis. Een lijst heeft niet alleen een functionele functie als beschermer van een schilderij maar kan ook waarde toevoegen door bijvoorbeeld het schilderij’s schoonheid extra naar voren te brengen of bepaalde aspecten. Lijsten komen in alle soorten en maten van een paar houten plankjes tot een gedecoreerd kunstwerk op zich zelf met ornamenten en al. Ook dient de lijst als omhangsel voor schilderijen vaak door een oog aan de achterkant of een gespannen lint tussen de linker en rechter zijde van de lijst. Bij modernekunst is de lijst vaak een origineel onderdeel van het schilderij. Aan het einde van de 18e eeuw werd pate (krijt, dierlijk lijm, hars en olie) gebruikt om lijsten te verfraaien. Dit noemt men wel een robbol-lijst. 24
Karakteristieken De drager van een schilderij is belangrijk voor het uiterlijk van een schilderij en heeft ook invloed op de keus voor de rest van het schilderij zoals o.a. de soort verf die gebruikt wordt. De soort verf op zich heeft ook een significante invloed op het uiterlijk van het schilderij. Verf is opgebouwd uit pigmenten deze bestaan vrijwel altijd uit mineralen (o.a. metalen en edelstenen) of organisch (o.a. luizen of vermalen bot) materiaal maar hier zijn uiteraard ook uitzonderingen op. verfsoorten zijn:
Tempera is een verfstijl uit de middeleeuwen het bindmiddel in deze verf bestaat uit eigeel. deze verf is eerst zeer nat maar droogt aan de andere hand ook vrij snel. dit soort verf komt vooral voor bij kerkelijke kunst. vaak werd het gecombineerd met andere aspecten zoals o.a. bladgoud.
Olieverf is qua mogelijkheden veel ruimer dan de Tempera omdat je kan herschilderen (er overeen schilderen). Olieverf gebruikt drogende olie als bindmiddel gebuikt. Olieverf werd gebruikt tot na de 2de wereldoorlog. Olieverf is langzaam drogend. De verzadiging verschilt van pigment tot pigment. Vernis is een afsluitende transparante “laklaag”. Deze bevat tot 1950 uitsluitend natuurlijke harsen. Vernis wordt na het opdrogen van de olieverf aangebracht en geeft glans en verzadiging aan de verf. Bovendien biedt het bescherming van het oppervlak. Vernis kan verkleuren.
Acrylverf bevat een gelijkmatige verstrooiing van bindmiddeldeeltjes in b.v. de water het droogt snel. als het eenmaal is gedroogd is het water bestendig. het is een dun, heeft een matte glans en is temperatuurgevoelig.
Aantastingen Schilderijen zijn over het algemeen opgebouwd uit: Hout (paneel en lijst) Textiel (doek meestal van linnen Verf (Tempera, olieverf of acrylverf) Doordat een schilderij uit al deze materialen kan bestaan en nog meer zijn ook de schade factoren erg ruim. Maar omdat een schilderij over het algemeen vrijwel geheel uit organische materialen bestaat kunnen biologische aantasters als eerst kunnen worden genoemd als een mogelijke schade factor. Ook spelen mechanische schadenfactoren een grote rol bij de schades van schilderijen denk hierbij aan krassen aan de verf, gaten in het doek indien de drager van textiel is. Maar een houten lijst of een koperen plaat kunnen natuurlijk ook mechanische schades ondervinden. 25
Bij het hanteren van een schilderij is het belangrijk vooral op de verf en doek te letten en handschoenen te dragen. Natuurlijk is kleur belangrijk bij een schilderij daarom is UV licht ook een belangrijke schadefactor. UV licht kan de kleuren van een schilderij laten vervagen/verkleuren. Een verkeerde tempratuur en RV kan zorgen voor krimp of uitzetting omdat schilderijen zijn opgebouwd uit verschillende materialen die deze vervorming op een andere schaal ondervinden kunnen ook deze schade factoren van groot belang zijn bij schilderijen er kan hierdoor namelijk craquelé plaatsvinden.
Voorbeeld van craquelé op de Mona Lisa Het is dus belangrijk om een schilderij: op een donkere plek te bewaren om UV licht zoveel mogelijk te vermijden.
in een stabiel klimaat met weinig schommeling in de RV en tempratuur.
Dit klimaat moet tegen biologische aantasters bestand zijn zoals schimmels en insecten en dus een tempratuur van ongeveer 18 graden Celsius en een RV van rond de 50%.
Bij hanteren het schilderij bij de lijst beet te pakken met één hand aan de onderzijden van de lijst en de andere aan een zijkant. de verf dient van het lichaam afgericht te worden en op te passen voor vingerafdrukken en dus ook handschoenen dragen.
olieverf op paneel. Liggende rechthoek. Gezicht op de Ooster Oudehoofdpoort (1598-1856) vanaf de Maas in Rotterdam. Links de Wester Oudehoofdpoort.
26
Olieverf op doek. In hardhouten geprofileerde lijst. Gezicht op Laurenskerk, gezien vanaf de Binnenrotte, ter hoogte van de Turfmarkt.
Staand rechthoekig portret van Willem III van Oranje, koning-stadhouder. In vergulde, rijk gestoken lijst met wapen trofeeën op kwabwerk. Portrettype dat Sir Peter Lely
Olieverf op hardboard, zonder lijst. Restauratiewerkzaamheden i de Laurenskerk, met het transept en een deel van de zuidelijke zijbeuk. 27
Staand rechthoekig portret van een man met baret staande voor een schildersezel, voorstellende Michiel van Musscher. In zijn hand schilderstok, penselen en palet.
28
Interieurs Definitie van een interieur: 1. één of meer ruimtes met structuur, onderlinge relatie en ruimtelijke verhoudingen. 2. de afwerking daarvan denk hierbij aan vloeren, wanden en plafonds. 3. de inrichting van roerende zaken. Een interieur is dus een ruim begrip deze kan alles bevatten van vier muren met enige ruimtelijke verhouding tot elkaar tot een prachtig ingericht 18e eeuws pand met elk detail aan decor verzorgd.
Twee zeer verschillende foto’s met beiden een afbeelding van interieur In een (historisch) interieur komen alle organische materialen die in module 3 van de opleiding collectiebeheer zijn behandeld, samen. In een interieur vindt men meubels van hout, bekleding van leer of textiel, lambrisering en vloeren van hout, houten dakconstructies, behang van papier, textiel of goudleer, gordijnen, schilderijen, boeken etc. Bij een interieur denkt men vaak aan de inrichting van huizen, maar het betreft bijvoorbeeld ook kastelen, boerderijen, gemeentehuizen en kerken. Ook heel gewone objecten kunnen van belang zijn, omdat ze soms heel zeldzaam zijn. Aantastingen Deze schade factoren: 1. fysieke/mechanische krachten 2. vandalisme en diefstal 3. brand 4. waterschade 5. biologische aantasters 6. UV licht 7. incorrecte temperatuur 8. incorrecte relatieve luchtvochtigheid 9. dissociatie/informatieverlies zijn mogelijke schadefactoren voor interieurs ik zal deze 1 voor 1 langsgaan en deze benoemen naar de nummers in de lijst die hier boven is aangegeven 1. een interieur heeft vaak veel onroerend goed die kunnen worden omgestoten, tegen kan worden gestoten of een andere vorm van schade kan oplopen door dit soort ongevallen. Echter is niet alleen het ontroerend goed in gevaar voor dit soort schades, vloeren kunnen krassen door het verplaatsen van boven genoemd ontroerend goed of simpel weg door het lopen op de vloer. 2. er kan veel ontroerend goed staan in historisch interieurs (bijvoorbeeld een paar oude inkt pennen als decor) die makkelijk kunnen worden gestolen en waarvan het niet snel zal opvallen 29
door het groten aantal objecten in de ruimte. Ook kunnen stenen van ruïnes worden vaak gestolen wanneer deze los zitten. Vandalisme kan plaats vinden wanneer objecten worden gesloopt maar dit is meestal van toepassing bij graffiti op muren of soortgelijken acties. 3. dit kan plaatsvinden door slechte bedrading die vaak in oude panden is of door het gebruik van een kaars of hete lamp naast een brandbaar materiaal. Het is belangrijk om de bedrading goed te controleren en om gloei lampen en kaarsen veilig en goed doordacht te plaatsen. 4.waterschade kan zich voordoen door een slechte pijpleiding in de muren of een dak dat lekt. Ook hierbij is het belangrijk deze goed te controleren en bij te houden 5.vaak hebben oude panden veel hoeken en gaten waar insecten door kunnen binnenkomen en zich kunnen verschuilen. Als een pand is opengesteld voor publiek kunnen deze ook vnaar binnenkomen door de letterlijke open deur. Vaak inspecties en plakvallen kunnen helpen bedreigingen eerder te zien en verhelpen. Ook is een registratie handig. Schimmels vormen ook een bedreiging en door de grote en diversiteit van interieurs iets waar vaak op gecontroleerd dient te worden en speciale zorg nemen voor plekken met een verhoogt risico. 6.een open interieur moet voor de gast goed belicht zijn dit betekend dat de objecten en muren voor langere periodes in het licht staan wat zorgt voor verkleuring in de objecten. Dit kan tegen worden gegaan door het licht zo veel mogelijk uit te zetten dit kan door het in de nacht uit te doen en het licht op bewegings sensoren aan te sluiten. Vaak zijn ook ramen aanwezig waar UV licht door komt deze kunnen worden afgedekt met een speciale folie die om de ±15 jaar vervangen moet worden. 7 & 8. door een klimaat dat te warm of te koud is of fluctueert kan zorgen dat objecten vocht opnemen en hierdoor uitzetten en krimpen wat tot schades zoals o.a. scheuren kan lijden. Het is dan ook van belang om een goeie klimaat installatie te gebruiken om zo een gelijkmatig klimaat van ongeveer 18 graden Celsius en een RV van 50%. 9. met zoveel objecten is het niet gek dat soms enige informatie verloren kan gaan. Dit is te voorkomen door een goeie registratie bij te houden van de objecten die zich in het interieur bevinden.
Geraadpleegde literatuur: Websites: http://www.vhn.org/pdf/rdmz_21-schimmels.pdf http://museumrotterdam.nl/collectie http://nl.ask.com/wiki/Houtsoorten?lang=nl&o=2802&ad=doubleDownan=apnap=ask.com http://www.af.nl/voorraad/massief/berken/ http://www.cci-icc.gc.ca/resources-ressources/agentsofdeterioration-agentsdedeterioration/indexeng.aspx http://nl.ask.com/wiki/Papier?lang=nl&o=2802&ad=doubleDownan=apnap=ask.com 30
http://vnp.nl/wp-content/uploads/2014/01/32.-%E2%80%98Ketenkaarten-voor-de-Papier-enKartonindustrie%E2%80%99.pdf http://www.textielmuseum.nl/nl/collectie http://www.fijnhout.nl/ http://nl.ask.com/wiki/Maculatuur?lang=nl&o=2802&ad=doubleDownan=apnap=ask.com http://www.boekendingen.nl/wp-nieuws/?p=5818 http://nl.wikipedia.org/wiki/Postincunabel https://en.wikipedia.org/wiki/Interior_design http://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_01339.php http://www.restauratieatelierhaarlem.nl/restauratie/ http://www.digibron.nl/search/detail/012e9d2c9b0133524dd93cd5/craquele -zegt-vrijwel-nietsover-ouderdom-schilderijen https://nl.wikipedia.org/wiki/Interieur_(terminologie) PowerPointpresentaties: Block, M. de, PowerPointpresentatie over papier, HMC, z.j. Beversluis, P.: PowerPointpresentatie Stofonderzoek, HMC, z.j. Beversluis, P.: PowerPointpresentatie Textiel, HMC, z.j. Rings, P. : PowerPointpresentatie Boekconstructies, KB, 2011 Kost, I. : PowerPointpresentatie Kennismaking met schilderijen, HMC, z.j.
31