Rome en de Reformatie A.J. Plaisier – 3 maart 2009 De Reformatie 1. In de 16e eeuw is de kerk in het Westen gescheurd. Na het schisma van 1054 is dit de tweede grote scheur, die door de christelijke kerk is gegaan. Had dit vermeden kunnen worden? Volgens de Reformatoren: ja, wanneer de fundamentele kritiek op de misstanden in de kerk was gehoord en er de bereidheid was geweest voor een open ontmoeting met als gezagsbron de Schrift. Volgens de Rooms Katholieken: ja, wanneer de reformatoren zich, met hun wellicht hier en daar te honoreren kritiek, hadden onderworpen aan het leergezag van de paus. Waar ging het conflict eigenlijk over? Daar zijn veel versies van in omloop. Ik houd het erop dat de kern van het conflict draaide om de vraag: hoe komt Christus bij de mens. Hoe komt het heil bij de mens. Zowel Rome als Reformatie waren er van doordrongen dat de kernvraag de vraag naar heil, verlossing, is. De wereld is nu eenmaal onverlost en de mens is dat ook. Je kan er over verschillen in welke mate, maar de zaak is dermate ernstig verstoord dat er wel een goddelijke actie nodig is, anders wordt het niets. Er is een heilsoffensief nodig. Het heilsoffensief is door God ingezet. Hij is er mee begonnen in Israël en het is uitgelopen op Jezus Christus. Die is er voor de hele wereld. Hij verlost van zonde en dood. Hij is de Nieuwe Mens, die ons gevallen mensen weer op de benen zet. Hij geeft ons deel aan het eeuwige leven. Hij zal de wereld weer brengen in het licht van de waarheid van God. 2, Maar nu de vraag: hoe werkt Jezus Christus door? De Reformatie zegt: door de Geest, en die werkt vooral door de verkondiging van het evangelie. Het geloof is uit het gehoor. Je moet het horen en je er aan gewonnen geven. Heb je daar een kerk voor nodig? Ja, want je hoort het evangelie niet als je op de hei loopt. Het gaat wel om Jezus Christus, en niet om een of ander idee dat je overal in kan vallen. De Kerk verschijnt vooral als pedagogisch instituut. Het is de plaats waar mensen, die daartoe geroepen zijn, het evangelie verkondigen en waar wordt gedoopt en Avondmaal wordt gevierd. Het grote ‘sacrament’ is de viva vox evangelica. Er is één evangelie en dat is de verkondiging van Jezus Christus. Iedereen kan wel wat over God in het algemeen zeggen, maar voor het heil heb je daar niets aan. Er zijn apostelen, evangelisten, leraars, predikers, die gezonden zijn om het evangelie te verkondigen. Denk je zonder te kunnen, en op je eigen manier zalig te kunnen worden, dan wordt dat niemand verboden, maar je raakt los van Christus. Je raakt dus ook los van God. Je kunt je misschien nog wel iets bedenken over God, maar dat is nog wat anders dan dat God je vergeeft,
geneest, troost, vernieuwt. De sacramenten van doop en avondmaal voegen zich hier bij. Ze zijn genadegaven. Ze zijn door Christus zelf ingesteld. Ze brengen Hem bij de gelovigen. 3. Wat was het hoofdprobleem van de Reformatie met Rome? Dat Rome niet meer deed waar ze voor bedoeld was. De verkondiging van het evangelie was er nagenoeg verdwenen. Daardoor verdween het geloof. Wat er voor in de plaats kwam was een kerkelijk bedrijf. Dat was niet meer transparant tot op God, maar fungeerde als in toenemende mate als scherm, afweer tegen God. Dat klinkt behoorlijk verwijtend, maar om minder ging het niet. Het evangelie was vermenselijkt. Dat kan natuurlijk op veel manieren. De kritiek van de Reformatie was dat in dit geval de kerk tussen Christus en de gelovige in was gaan. Het was een kerk met een menselijke ‘hoofd’ geworden, dat steeds belangrijker was gaan worden en machtig. Het was de bisschop van Rome, aan wie kwaliteiten werden toegekend die alleen aan Christus toekwamen. Bovendien: de kerk werd van dienaar van de genade van God tot de beheerder ervan. Zij druppelde de genade in door haar rituelen. Zij garandeerde de aanwezigheid van Christus, en als de gelovige dat nu maar aanvaardde, en deze genadegaven ontving, dan was daarmee alles in orde. In plaats van gehoorzaamheid aan Christus kwam er zo kerkelijke gehoorzaamheid. In plaats van kennis van Christus en navolging, kwam er zo onderhorigheid. Ik zeg het nu zwart-wit, maar hier ligt het. Daarmee was Christus de gevangene van de kerk geworden. De schaduw van de groot-inquisiteur kwam over de kerk te liggen. Eenmaal als geautoriseerde instantie in het zadel, waartegen geen beroep meer mogelijk was, was het dan ook mogelijk om decreten in te voeren, die q.q. aanvaard dienden te worden. II Het protestantisme, grandeur en misère Het is tussen Rome en Reformatie niet goedgekomen. Een paar vroege pogingen zijn helaas gestrand. De Reformatie werd snel internationaal. Het was niet een tegenkerk, maar een verzameling van hen die buiten de kerk van Rome terecht waren gekomen. Eenmaal georganiseerd werd het een kerk, die zich even oecumenisch verstond als de kerk van Rome dat van zichzelf vond. Het werd nu natuurlijk verwijt over en weer. Rome vond de kerk(en) van de Reformatie een secte of een valse kerk. De kerken van de Reformatie vond de kerk van Rome een secte of een valse kerk, veel te Rooms, veel te zeer geplakt aan de stoel van Rome, niet waarlijk oecumenisch. Sindsdien leven we naast elkaar. Aanvankelijk en veelal in bittere verwijdering, met de ellende van de godsdienstoorlogen. Niet best, maar wel gepassioneerd. Intussen zijn de bakens verzet. Er zijn belangrijke toenaderingen geweest. Rome is in 5 eeuwen niet dezelfde gebleven. De Contra-Reformatie heeft in een aantal fundamentele
opzichten een ‘reformatie’ van de kerk betekend. En om een grote sprong te nemen: Vaticanum II is een concilie geweest dat gerust als een doorbraak kan worden beschouwd in de richting van een ‘evangelischer’ kerk, als ik het zo als dominee van de Protestantse Kerk mag zeggen. De Reformatie heeft ook een ontwikkeling doorgemaakt, van ups en downs, van (met een paar steekwoorden) orthodoxie, nadere reformatie, liberalisme, opwekking, en in dit alles een groeiend oecumenisch besef. Hoe moeten we nu de kerken van de Reformatie waarderen? Al met al is er een ontwikkeling geweest van 5 eeuwen, die je niet zomaar kunt uitwissen. Het is wat dat betreft niet zinvol en gepast om over een actiegroep te spreken. Dan doe je geen recht aan de historie. Er is niet een kerkelijke actiegroep die 5 eeuwen kan bestaan. Terecht is deze bewering dat ook van allerlei zijden weersproken, niet in het minst van Rooms Katholieke kant zelf. Het protestantisme heeft de vrijheid van God willen benadrukken. Alleen als God iets doet, gebeurt er echt wat. God werkt wel door mensen, maar een instituut kan niet de zaak overnemen. De vrijheid van God schept ook de vrijheid van de gelovige. Die wordt door God aangesproken en geactiveerd. Zeker, dat gebeurt door de dienst van de kerk, er zijn apostelen, evangelisten nodig, maar die zijn dienstbaar, ze mogen er niet tezeer tussen komen staan. De gelovige heeft een eigen relatie met God, daar gaat het ook om. Hij/zij begrijpt wat van God en het heil, hij/zij ervaart er wat bij, en hij/zij geeft zich er aan over en wordt volgeling van Jezus. En, hij/zij wordt wel de kerk in gebracht, en daar is van alles te beleven, maar dan moet hij/zij moet de kerk weer uit, en moet hij leven als christen. De vrijheid van God en de vrijheid van de gelovige. Dat klinkt goed en dat is ook goed. Het heeft een eigen spiritualiteit opgeroepen. Soms lag het accent op het kennen. Er kwamen catechismussen. Soms meer op de beleving. Er zijn steeds revivals van de emotie geweest. Soms meer op het handelen: christenzijn als een doen, een levensstijl, een ethiek. Hoe dan ook: de gelovige werd aangesproken op de kern van zijn menszijn en moest antwoord geven. Hoe warm ook de schoot van de kerk, hoezeer ook ingebed in een (protestantse) traditie, daar ging het om. In de kern. Want natuurlijk ontstond er ook een protestantse traditie, die ongeveer ging werken zoals de Rooms Katholieke. Dat protestantse leven is intens, intiem, radicaal, maar ook gevaarlijk. Het kan aan alle kanten misgaan. Zo is het verkeer tussen God en mens wel vrij, maar niet van alles los. Het is verkeer in en door het medium Christus en de Geest. Ook dat heb je niet zomaar te pakken. Er is de Bijbel. Er zijn predikers, die zijn gezonden en er zijn dus ‘ambten’. In de Rooms Katholieke kerk werkt dat allemaal anders. In het Protestantisme ligt het ongeveer zo. Je zou kunnen
zeggen dat er nu een eigenaardige spanning ontstaat. Je kunt sterk op de pool van de vrijheid gaan zitten, en dan vooral de menselijke vrijheid (de goddelijke vrijheid is dan meer een kritiek op alles wat naar menselijk gezag neigt), en dan wordt protestantisme: ik maak het zelf wel uit wat ik geloof, het grote beginsel is de vrijheid van het geweten. Het kan ook naar de andere kant uitvallen: er is gezag, nu de kerk en de hiërarchie wegvalt, is het vooral de Bijbel, of de belijdenis, die de regel van het geloof vormt, maar dat kan ontaarden in een soort van letterknechterij. Wat dat laatste betreft: het is waar dat de Bijbel belangrijk is voor de protestant. Het protestantisme heeft de bijbel in de handen van de gelovigen gegeven. Het is een volk met een boek. Dit boek is vooral een spiritueel boek. Het is de spiegel der ziel. Het is de spiegel van het hart Gods. Het is geen boek van letterlijkheden die leiden tot letterknechterij. In dat opzicht is het fundamentalisme een vreemde vergroeiing van het echte protestantisme. Er is nog een ander gevaar, en dat is dat het vrije verkeer tussen God en mens uitslaat naar de vrijheid van God, die beschikt, en de mens wordt stok en blok. Hij weet het niet. Of de vrijheid van de mens beschikt over God. Aan de ene kant ontstaat er lijdelijkheid en gelatenheid, fatalisme, of onzekerheid. Aan de andere kant ontstaat een overspannen accent op de menselijke keuze en de menselijke actie, en dat wordt dan drammerigheid (vaak schiet dat door in moralistische drammerigheid). Het moet wel gezegd worden, dat deze protestantse gestalte vatbaar is voor vele ziekten, maar ook een regeneratief vermogen heeft. Dat klinkt nog teveel als een eigen kwaliteit. Beter is te zeggen dat het een open vorm is. Een vorm die zich wil openstellen voor de Geest en Christus en daarom ook een zekere lichtheid heeft. Het is een dynamische gestalte geworden, een missionaire gestalte, die nog niet is uitgewerkt. Er wordt vaak over een protestants principe gesproken. Ik ben daar niet voor. Protestantisme is niet een principe. Dan heeft Kimman gelijk. Je vormt een actiegroep waarin je een principe hoog houdt. Je doet net zo lang je best, tot je principe is ingewilligd. III Is de Reformatie over? Rome en Reformatie zijn met elkaar in gesprek, in dialoog, zoals dat netjes heet. Dat moet zo blijven. Voor het Protestantisme is dat belangrijk. Het zingt anders gemakkelijk los van de catholica. Van het algemeen en ontwijfelbaar christelijk geloof. Van het credo. De Reformatie is ook een voortzetting van de traditie van de kerk. Los van 15 eeuwen gemeenschappelijke erfenis maakt protestantisme tot iets sectarisch. Inderdaad tot een actiegroep, tot een one-vote issue. Die kant moet het niet op. Dat zou een breuk zijn met de Reformatie zelf, die diep
ingebed is in de traditie der kerk, en die belijdt: ik geloof in een heilige, katholieke, christelijke kerk. Rome betekent voor de Reformatie: het sacramentele kan niet worden gemist. En: er is een voorgegeven gemeenschap waar je wordt ingewijd en ingevoegd. Zonder al deze noties wordt protestantisme plat, plat modern of plat postmodern of vormt het een platte subcultuur. Het dak komt te laag, er is geen plaats meer voor de gestalten zoals God ze heeft gegeven. De ruimte krimpt ineen. De vervlakking slaat toe. Kan de Reformatie haar missie als voleindigd beschouwen? Na vijf eeuwen spreek je niet meer over een terugkeer in de schoot van Rome. Kerken kunnen bij elkaar komen. Bij de totstandkoming van de Protestantse Kerk hebben we ook niet gezegd: de gereformeerden die er uit zijn gegaan, mogen weer terugkomen. Zo onstaat kerkvereniging niet. Het is mij best om nog een aantal hete hangijzers te noemen. Voorop staat wat mij betreft dat een doorwerking van het evangelie nog steeds stremmingen ondervindt in het type kerk als de Roomse. De kerk is te zwaar. De paus als symbool van eenheid en als pastorale en evangelische bisschop - daar kan ik geen bezwaar tegen maken. Wel tegen een ex officium spreken, met onfeilbaarheidsaspect en daarmee gegeven machtsstructuur. En: de Roomse Kerk blijft sacramenteel. Je moet naar de kerk gaan en het sacrament ontvangen. Deze go-structure maakt de doorwerking van het evangelie in hart en denken moeilijk. Die go-structure maakt het moeilijk om een echt missionaire kerk te zijn. Het leven moet uiteindelijk toch verkerkelijken en daar ziet een protestant geen heil in. Belangrijker is dat je elkaar erkent. Dat er uitwisseling is. Wederzijdse erkenning. Het gaat om het christelijk geloof in de Westerse cultuur waar de secularisatie diepe sporen heeft getrokken. De verschillen zijn zodanig dat ik niet zomaar over de kloof heen kan stappen, maar onder de kloof ligt het graniet van de Rock of Ages. Ik verblijd me met als protestant samen met Rome over de Heer en het heil, dat doorwerkt in deze wereld, en waar we getuigen van zijn. Het evangelie is het verhaal dat mensen doet opstaan uit de dood. Er is een gemeenschap rond de levende Heer, het lichaam van Christus. Het evangelie is uitgegaan uit Jeruzalem. Onderweg zijn er memorabele plaatsen. Constantinopel, Rome, Wittenberg, Genève, Canterbury. We zijn op weg naar het nieuw Jeruzalem, op weg naar de ware oecumene. Rome en Reformatie zullen nog wel even samen op lopen. Als we beiden maar de goede kant op lopen, dan zullen we elkaar steeds meer als gezellen, als pelgrims, ontdekken en aanmoedigen. Amersfoort/Groningen 3 maart 2009
Dr. Arjan Plaisier