ROMA excursiegids bk 3030 —reis door Rome
Excursiegids Rome door de deelnemende studenten van het Honours Programme Bachelor BK onder leiding van dr. Reinout Rutte en dr. Everhard Korthals Altes voor bk3030hp—reis door Rome 1–6 april 2012
Samengesteld door Ludo Groen en Koen Kaljee 1e druk Maart 2012
Faculteit Bouwkunde TU Delft
Inhoud
Inleiding Algemene informatie en kaarten Rome
3 11
Plattegrond centrum Rome12 Invloedrijke Families 14 Pausen 17 Nolli, kaart van Rome18 Ontwikkeling van Rome in Plattegrond 20 Tijdlijn 30 1 april — Introductiedag
49 54
2 april — Stedenbouwkundige transformaties
63 64
Het Pantheon
Colosseum Piazza Navona De ontwerpontwikkeling van de Sint Pietersbasiliek
76 80
3 april — Kerken
87 88 96 102
4 april — Palazzo’s en villa’s
107 108 114 118 124
5 april — Watervoorziening
137 140 144 150
Basiliek van Santa Maria Maggiore San Carlo alle Quattro Fontane Bernini versus Borromini Agostino Chigi Piazza Navona Galleria Doria Pamphilj Caravaggio
Palazzo della Civiltà Italiana De Trevifontein Aquaducten
Inleiding
door Reinout Rutte en Everhard Korthals Altes
In de Michelingids staat over Rome dat er ‘overblijfselen uit de oudheid, middeleeuwse gebouwen, renaissancepaleizen en barokke kerken overal verspreid staan’. Dat klopt als een bus. Vervolgens beweert Michelin: ‘Toch is er geen sprake van schrille onderlinge contrasten. Integendeel, samen vormen deze historische getuigenissen een logische en harmonieuze continuïteit’. Dat is onzin. Rome is een rommeltje. Gebouwen en ruïnes uit verschillende tijden staan schots en scheef door en tegen elkaar. Romeinse gebouwen zijn in later eeuwen verbouwd en verhaspeld. Door hergebruik van bouwwerken en bouwmaterialen is dikwijls moeilijk te onderscheiden wat van wanneer is. Behalve complex maakt dat de stad juist ook boeiend, maar een klerezooi blijft het, vooral ook in stedenbouwkundig opzicht. Rome mag dikwijls de ‘eeuwige stad’ worden genoemd, als ergens duidelijk wordt dat alles aan verandering en verval onderhevig is en slechts zo nu en dan een periode van bloei doormaakt, dan is het daar. Logisch is het allemaal niet, eerder verrassend en versnipperd. De
transformaties verliepen schoksgewijs en dat leverde een spannende verzameling op van van alles en nog wat; Rome is veeleer een gevarieerde verzameling dan een samenhangend geheel. Enkele grote lijnen in de stedenbouw
Nadat Rome in de loop der eeuwen voor Christus langzamerhand was ontstaan en gegroeid zonder veel planning, en in de eerste eeuwen na Christus een grote bloei en expansie doormaakte als hoofdstad van het Romeinse Rijk waar bijna tweehonderd jaar de zogenaamde Pax Romana heerste (zie het plaatje hierboven van de maquette uit het Museum van de Romeinse Beschaving in de EUR-wijk in Rome zuid en L.B. Dal Maso, Het Rome van de Caesars, Florence, 1982), zette het verval en een dramatische krimp in vanaf de vierde eeuw, toen dat rijk ten onder ging. Hoewel Constantinopel vanaf de tweede helft van de vierde eeuw de hoofdrol overnam, werd in Rome nog wel een aanzienlijk aantal grote kerken gebouwd. Vervolgens viel het terug tot een onbeduidende provinciestad: 3
binnen de zogenaamde Aureliaanse stadsmuren van ongeveer 280 na Christus bleef een bewoonde kern over in de bocht van de Tiber, aan de voet van de heuvels van Capitool en Quirinaal. Wel werd op de westoever van de rivier de zetel van de paus der Roomse kerk gevestigd (Sint Pieter en Vaticaan), wat vanaf de tijd van Karel de Grote (omstreeks 800) echt iets ging betekenen. Behalve het machtscentrum van de moederkerk en de woonplaats van een indrukwekkende hoeveelheid mannen in jurken, werd het een belangrijke bestemming voor pelgrims, maar economisch gezien stelde het eeuwenlang weinig voor. Met vallen en opstaan kwam de stad de eeuwen door (zie over de middeleeuwen de prachtige studie van R. Krautheimer, Rome. Profile of a City, 312-1308, Princeton, 1983). Gedurende de zestiende en ze-
ventiende eeuw maakte de stad opnieuw een periode van bloei door. Deze was grotendeels te danken aan een paar kordate pausen en hun rijke families, die veel aan de verfraaiing van de stad en hun eigen woonstee en woonomgeving deden. Echter pas nadat Rome omstreeks 1870 de hoofdstad van Italië werd, zette de grote groei en stadsuitbreiding in, uiteindelijk in de twintigste eeuw ook buiten de stadsmuren uit de antieke oudheid. Evenwel is Rome tegenwoordig in vergelijking met bijvoorbeeld Parijs, Londen of New York een kleine stad, wat voor de wandelaar een prettig ding is: je kunt er alles te voet doen. Tijdens onze wandeling op maandag 2 april zullen we de grote stedenbouwkundige transformaties gaan bestuderen die in de loop van ongeveer 2000 jaar hebben plaatsgevonden.
4
Wandelen door Rome is eerst even wennen: hoe zit die boel in elkaar? Op het eerste gezicht lijkt het een grote verzameling oude gebouwen, bouwvallen en ruïnes uit allerlei tijden, zonder veel verband, verspreid over een aantal heuvels, valleien en in de laagtes langs de Tiber, deels met een kronkelig stratenpatroon, deels wat overzichtelijker met een meer geometrische opzet. Langzamerhand kom je erachter dat er dwarsdoorheen lange, rechte hoofdassen lopen, die de belangrijke monumenten en plekken met elkaar verbinden (zie de kaart hiervoor, uit 1602). Want godzijdank verrees in de vierde en vijfde eeuw een aantal vroeg-christelijke kerken, trokken enige ordelijke pausen, onder wie Sixtus V en
Alexander VII, in de decennia rond 1600 en in de loop van de zeventiende eeuw een reeks grote assen tussen die vroegchristelijke kerken en door de ineengeschrompelde stad (zie: R. Krautheimer, The Rome of Alexander VII, 1655-1667, Princeton, 1985). Bovendien markeerden zij hun stedenbouwkundige ingrepen met obelisken en fonteinen, en lieten zij enkele pleinen aanleggen en oude stadspoorten vernieuwen. Deze gaan we natuurlijk ook bekijken op maandag, terwijl op dinsdag 3 april de kerken centraal staan, niet alleen de vroeg-christelijke, maar ook die uit de Hoge Middeleeuwen en de Renaissance en Barok. In de decennia rond 1900 werden nogmaals flinke stedenbouwkundige ingrepen 5
and Glory, Berkeley, 1973. Om een indruk te geven is op de eerste pagina van deze inleiding een kaartje uit The Third Rome opgenomen: ‘The Master Plan of 1873’, met in zwart de bebouwing omstreeks 1870, in grijs de wegen, ruïnes en oude stadsmuren, in blauw de geplande afbraak in verband met verbetering van het wegensysteem en in rood de geplande nieuwbouw. Eveneens zeer de moeite zijn de twee hoofdstukken over Rome uit A.E.J. Morris, History of Urban Form. Before the Industrial Revolutions, Harlow, 1997, pp. 59-69 en 175-187. Daarnaast is een nauwkeurige stadsplattegrond van Michelin onmisbaar. Ook de Cantecleer Kunst-reisgids is aan te bevelen, liefst de druk van 1981, die hoofdzakelijk bestaat uit een reeks plaatjes met bijschriften, geordend in een aantal periodes. Met behulp daarvan kun je gemakkelijk een eerste selectie maken uit de vele bezienswaardigheden. Bekijk je daarnaast een recente Capitool reisgids van Rome, dan raak je ook redelijk wijs uit de uiteenlopende openingstijden die worden gehanteerd, hoewel die soms ter plaatse toch weer anders kunnen zijn – daarop moet je altijd bedacht zijn in de eeuwige stad.
gedaan om iets te doen aan de chaos van Rome, waaronder doorbraken, straatverbredingen en de verhoging van de oevers van de Tiber. Ook Mussolini droeg daaraan zijn steentje bij. Tijdens zijn bewind werd tevens een aanzienlijk aantal gebouwen neergezet, ministeries, woningbouwcomplexen en monumenten, dikwijls opgetrokken uit baksteen en grijze natuursteen en niet zelden vormgegeven in een ietwat neerdrukkende classicistische stijl. Om deze veelzijdige stedenbouwkundige geschiedenis van Rome beter te begrijpen is het raadzaam om het volgende handzame boekwerkje te bestuderen, in ieder geval de plaatjes – zeer instructieve plattegronden, prenten en foto’s – te bekijken, eventueel de toelichtende tekst te lezen: S. Kostof, The Third Rome 1870-1950. Traffic 6
Architectuur en kunst in de Renaissance en Barok
belangrijk je (familie) wel niet was. Opdrachtgevers hadden dan ook vrijwel altijd een belangrijke hand in de vorm- en betekenisgeving van architectuur en kunst (zie hierover bijvoorbeeld F. Haskell, Patrons and painters: a study in the relations between Italian art and society in the age of the Baroque, New Haven, 1980). Tijdens onze wandelingen door Rome zullen we een groot aantal iconen van de architectuur- en kunstgeschiedenis bekijken, van onder anderen Michelangelo, Rafael, Caravaggio, Bernini en Borromini. Er zijn boekenkasten vol geschreven over de
In de periode van de Renaissance en de Barok (in Rome van ongeveer 1500 tot 1750) groeide onder pausen en kardinalen niet alleen de behoefte om de macht van de kerk te tonen, maar ook hun persoonlijke macht, of die van hun familie. Sommige pausen zagen zichzelf als opvolgers van de heersers uit de Oudheid. Deze houding bracht een ongekende hausse aan opdrachten voor architecten en kunstenaars met zich mee. Architectuur en kunst waren immers ideale middelen om te laten zien hoeveel geld en invloed je had en hoe 7
architectuur en kunst in Rome uit deze bloeiperiode. Mooie introducties en overzichtspublicaties zijn W. Lotz, Architecture in Italy 1500-1600 (Pelican History of Art), New Haven, 1995, en A. Sutherland Harris, SeventeenthCentury Art and Architecture, Londen, 2008. Hierin staan uitgebreide literatuurlijsten over specifieke onderwerpen.
het einde van de studieperiode behoorde men een (studie)reis, een Grand Tour, naar Rome te ondernemen. Ook voor kunstenaars en architecten was een reis naar Rome vanaf ca. 1500 (tot zeker 1900) een must, uiteraard vooral om inspiratie op te doen (zie bijvoorbeeld N. Dacos e.a., Fiamminghi a Roma 1508-1608: kunstenaars uit de Nederlanden en het prinsbisdom Luik te Rome tijdens de Renaissance, Brussel/Rome, 1995). Daarnaast bleef Rome natuurlijk een grote aantrekkingskracht uitoefenen op gelovigen. Jaarlijks ondernamen (en ondernemen) katholieken uit geheel Europa een pelgrimstocht.
De hamvraag is waarom deze architectuur en kunstwerken nu precies zo goed zijn. Waarom hadden en hebben zij nu nog steeds zo’n grote aantrekkingskracht? De reputatie van de kunstenaars en architecten werd meestal al tijdens hun leven gevestigd. Van het grootste belang daarbij waren, je raadt het al: de opdrachtgevers. De aanwezigheid van de indrukwekkende (resten van de) bouwwerken uit de Oudheid, de fenomenale Romeinse beeldhouwkunst (die voor een deel tijdens de Renaissance werd opgegraven), de imposante nieuwe Sint Pieter (gebouwd tussen ongeveer 1500 en1600) en de prachtige schilderingen van de Renaissance kunstenaars maakte van Rome een ideale reisbestemming voor de Europese elite. Het met eigen ogen aanschouwen van het Romeinse verleden ging tot de standaard onderdelen van de opvoeding behoren. Aan
Tijdens onze studiereis gaan we op zoek naar de betekenis van de relatie opdrachtgever - architect cq. kunstenaar. Dat doen we aan de hand van een serie uitgelezen voorbeelden. Op dinsdag 3 april bekijken we de kerkelijke opdrachten (d.w.z. kapellen in kerken en schilderijen of beeldhouwwerk in kapellen). Vervolgens richten we ons op woensdag 4 april op de seculiere opdrachten: met name enkele paleizen en villa’s die door rijke Romeinse families werden gebouwd en waarin ze schilderingen lieten aanbrengen of collecties met kunstwerken onderbrachten. 8
Op donderdag 5 april behandelen we een ander belangrijk aspect van Rome. In de loop van de zestiende en zeventiende eeuw werden de publieke ruimtes in de stad verfraaid, onder andere door de aanleg van talloze prachtige fonteinen. In geen enkele stad zijn zoveel fonteinen als in Rome. Dat gebeurde niet alleen om de inwoners van de stad te plezieren, maar ook om de buitenlandse gasten te imponeren. Maar misschien wel het belangrijkste motief was de distributie van water in de stad te verbeteren. De toevoer van water was namelijk niet zonder problemen. In een recente studie naar dit fenomeen is beschreven hoe ingewikkeld het
was om op elke gewenste plek in de stad voldoende water te krijgen en hoezeer de vorm van de fonteinen afhankelijk was van de watertoevoer (K. Wentworh Rinne, The Waters of Rome: Aquaducts, Fountains, and the Birth of the Baroque City, New Haven/Londen, 2010). Water was altijd al essentieel geweest in Rome. De rivier de Tiber speelde uiteraard een zeer belangrijke rol. Daarnaast werden sommige antieke Romeinse aquaducten hersteld die water uit bronnen ver van de stad haalden. Tijdens de wandeling op 5 april bekijken we een reeks bouwwerken die direct met (de infrastructuur van) water te maken hebben. 9
Algemene informatie en kaarten Rome
Locatie Koninklijk Nederlands instituut Rome Via Omero 10/12 00197 Roma
10
11
Plattegrond centrum Rome (2007)
12
13
Invloedrijke Families
Barberini
van de Tiber. Hij is begraven in de Paolina kapel van de Santa Maria Maggiore.
Deze Romeinse familie, oorspronkelijk afkomstig uit Toscane, heeft de paus Urbanus VIII (1623-1644) voortgebracht. Hij gaf opdracht tot de bouw van het Palazzo Barberini aan wie onder meer Bernini en Borromini hebben gewerkt. Het bevat een prachtige schilderijenzaal. Hij gaf tevens opdracht tot de bouw van de Triton fontein op het Piazza Barberini. Hij was bevriend met Gallileo en de eerste werknemer van Bernini, aan wie hij de opdracht gaf een borstbeeld van zichzelf en de Baldakijn boven het altaar in de Sint Pieter te maken.
Borgia
Oorspronkelijk afkomstig uit Spanje, heeft twee pausen voorgebracht: Calixtus III (1455-1458) en Alexander VI (1492-1503). Het was gedurende Alexander’s regeerperiode dat America werd ontdekt. Hij gebruikte het goud uit Peru om het plafond van de Santa Maria Maggiore mee aan te kleden; zijn wapen is hier te zien. Hij was tevens verantwoordelijk voor de decoratie van de Borgia Appartementen in het Vaticaan. Zijn zoon, Cesare, wordt herinnerd om zijn oncontroleerbare lust van macht welke Machiavelli inspireerde tot het schrijven van The Prince; zijn dochter, Lucrezia, was het slachtoffer van de politieke intrigue tussen haar vader en haar broer.
Borghese
Deze adellijke familie uit Siena vestigde zich in Rome toen Paul V (1605-1621) tot paus werd verkozen. De familie heeft zijn sporen achtergelaten in het Palazzo Borghese, in het centrum, en de Villa Borghese in het noorden van Rome. Tijdens zijn pausschap werd de villa een museum en huisvestte het verschillende belangrijke kunstcollecties door de jaren heen. Paul V gaf tevens opdracht voor de Fontana Paolina op de Janiculum, de lange heuvelrug op de rechteroever
Chigi
Deze Romeinse bankiersfamilie kwam oorspronkelijk uit Siena. Ze werden belangrijk vanaf de 15e eeuw door Agostino Chigi, die de jonge Raphael opdracht gaf om zijn residentie aan te kleden, de Villa Farnesina. Het 14
Chigi Paleis, het officiële onderkomen van de voorzitter van de Raad van ministers, heeft zijn naam te danken aan Alexander VII (1655-1667), een lid van de illustere familie die naam maakt in de 17e eeuw. De paus gaf Bernini de opdracht tot de bouw van de colonnades van de Sint Pieter. Het Chigi wapen staat ook op de fontein op het Piazza d’Aracoeli.
andere verantwoordelijk voor belangrijke werken welke hebben bijgedragen aan het architectonische erfgoed van Rome, zoals de herbouw van de Sante Maria del Popolo en de constructie van de Santa Maria della Pace en de Sixtijnse kapel. Hij vroeg de grootste artiesten uit zijn tijd zoals Botticelli, Ghirlandaio en Perugino, de kapel te decoreren. Doordat zijn neefjes Gerolamo en Pietro Riario werden aangesteld als bisschop en aardsbisschop van Imola, kreeg hij een conflict met Lorenzo de’Medici en was hij betrokken bij de Pazzi samenzwering die hebben geleid tot de moord op Giuliano de’Medici (Lorenzo’s broer) in de kathedraal van Florence. Net als zijn neef paus Julius II was Sixtus IV een “warrior pope”; hij vocht tegen andere Italiaanse staten en was zegevierend tegen Muhammad II. Julius II (1503-1513) werd gezegend met grote geschenken zowel als politicus en als mecenas: de verwezenlijking van Bramante’s ontwerp voor de Sint Pieter, de schilderingen in het Vaticaan van Raphael, het ontwerp van zijn mausoleum door Michelangelo (in de kerk van San Pietro in Vincoli) en de collectie van antieke sculpturen in het Vaticaan. Hij was ook nog verantwoordelijk voor de bouw van de Via Giulia, een
Colonna
Deze oude adellijke Romeinse familie had zeer veel macht in Rome van de 13de tot de 17de eeuw. De verkiezing van een van zijn leden, Martin V (14171431) tot paus maakte een einde aan de grote schisma van het westen waarbij verschillende pausen en tegenpausen elkaar tegenwerkten. Toen het pausdom terugkeerde naar Rome, concentreerde Martin zich tot zijn dood volledig op de herinvoering van het primaat van het Vaticaan. Della Rovere
Twee grote pausen werden geboren in deze familie uit Savona: Sixtus IV en Julius II. Sixtus IV (1471-1484), was een geleerd en ijverig man. Hij was onder 15
Pius V Pius V
tot 1572 1566 1566 tot 1572
Pius IV Pius IV
tot 1566 1559 1559 tot 1566
Alexander tot 1667 Alexander VII VII16551655 tot 1667
Paulus Paulus IV IV
tot 1559 15551555 tot 1559
Innocentius tot 1655 Innocentius X X16441644 tot 1655
Marcellus tot 1555 Marcellus II II 15551555 tot 1555
Urbanus tot 1644 Urbanus VIIIVIII 16231623 tot 1644
Julius Julius III III
tot 1555 15501550 tot 1555
Gregorius tot 1623 Gregorius XV XV 16211621 tot 1623
Paulus Paulus III III
tot 1549 15341534 tot 1549
Paulus Paulus V V
tot 1621 16051605 tot 1621
Clemens tot 1534 Clemens VII VII 15231523 tot 1534
Leo Leo XI XI
tot 1605 16051605 tot 1605
Adrianus tot 1523 Adrianus VI VI 15221522 tot 1523
Pausen
lange doorgaande weg tussen de bocht van de Tiber en het eiland stroomafwaarts.
en Luthers hervormingen te voorkomen tijdens zijn pausschap; Pius IV (1559-1565) die de leiding had over de sluiting van de concilie van Trente (1545-1563); en tot slot Leo XI, die overleed een paar dagen nadat hij was gekozen in 1605, maar wie, terwijl hij nog kardinaal was, de Villa Medici had verworven, die later de Franse Academie werd in Rome.
Farnese
Deze aristocratische familie uit Umbrië, die al bekend was in de 12e eeuw, kwam naar Rome toen Paul III (1534-1549) werd aangesteld als paus. Hij was degene die het concilie van Trente bijeenriep. Hij was de drijvende kracht achter een aantal belangrijke projecten en gaf onder andere Sangallo de opdracht tot de bouw van het Palazzo Farnese, welke uiteindelijk afgemaakt werd door Michelangelo. Toen hij paus werd wendde hij zich tot de Florentijnse meester voor het Laatste oordeel in de Sixtijnse kapel. De familie had ook hertogdommen in Parma en Piacenza van 1545 tot 1731.
Pamphili
Oorspronkelijk afkomstig uit Umbrië, de familie vestigde zich in Rome in de 15e eeuw. In de 16e eeuw Giovanni Battista werd paus Innocent X (1644-1655). Hij was verantwoordelijk voor vele veranderingen op het Piazza Navona: de herbouw van het Pamphili Paleis, de transformatie in een familie kapel van de kerk van Sant’Agnese in Agore, voor wie de gevels en de dom werden gebouwd door Borromini; en de bouw van de Fontana dei Quattro Fiumi waarvoor hij de opdracht gaf aan Bernini. Het kwam echter weer terug bij Borromini voor het Palazzo di Propaganda Fide en de herbouw van de Basilica di San Giovanni in Laterano. De Villa Doria Pamphili werd gebouwd voor de neef van de paus, Camillo Pamphili.
Medici
De Florentijnse koopmans- en bankiersfamilie regeerde over Florence en heel Toscane van de 15e tot de 18e eeuw. Ze hebben daarnaast verschillende pausen voortgebracht waaronder Leo X (1513-1521); Clement VII (1523-1534), een bondgenoot van François I, die niet in staat was de plunderingen van Rome 16
Clemens tot 1605 Clemens VIIIVIII 15921592 tot 1605
Innocentius tot 1591 Innocentius IX IX15911591 tot 1591
Gregorius tot 1591 Gregorius XIVXIV15901590 tot 1591
Gregorius tot 1585 Gregorius XIIIXIII15721572 tot 1585
tot 1572 15661566 tot 1572
PiusPius IV IV
tot 1566 15591559 tot 1566
Marcellus Marcellus II II
tot 1555 1555 1555 tot 1555
Julius Julius II II
tot 1513 15031503 tot 1513
PiusPius III III
tot 1503 15031503 tot 1503
Innocentius tot 1492 Innocentius VIIIVIII 14841484 tot 1492
tot 1590 15851585 tot 1590
PiusPius V V
tot 1521 15131513 tot 1521
Alexander tot 1503 Alexander VI VI 14921492 tot 1503
Urbanus tot 1590 Urbanus VII VII 15901590 tot 1590
Sixtus Sixtus V V
Leo Leo X X
17
Sixtus Sixtus IV IV
tot 1484 14711471 tot 1484
Paulus Paulus II II
tot 1471 14641464 tot 1471
PiusPius II II
tot 1464 14581458 tot 1464
Nolli, kaart van Rome (1748)
18
19
Ontwikkeling van Rome in Plattegrond
20
21
ontwikkeling van rome in plattegrond
22
23
ontwikkeling van rome in plattegrond
24
25
ontwikkeling van rome in plattegrond
26
27
ontwikkeling van rome in plattegrond
28
29
Tijdlijn
30
31
tijdlijn
32
33
tijdlijn
34
35
tijdlijn
36
37
tijdlijn
38
39
tijdlijn
40
41
tijdlijn
42
43
tijdlijn
44
45
tijdlijn
46
47
1 april — Introductiedag Aanvang 15:00 op het Nederlands instituut
Legenda 1. S. Maria del Popolo 2. Piazza Navona 3. Pantheon (Soscha Monteiro de Jesus) 4. Campidoglio 5. S. Maria in Cosmedin 6. Gianicolo 7. Mausoleo di Augusto
Kennismaking met de stad Door middel van een wandeling, waarin de thema’s van de komende vier dagen worden geïntroduceerd en we in ieder geval stil willen staan bij drie uitzichten over de stad (vanaf Pincio, Capitool en Gianicolo) en het Piazza del Popolo, Piazza Navona en Campidoglio
1
7
2
3
4 6
5
49
s. maria del populo
50
51
rafael, frescos (1513) chigi kapel
caravaggio, kruising van petrus (1600) cerasi kapel
caravaggio, bekering van paulus (1600) cerasi kapel
caravaggio, mattheus en de engel (1602)
52
53
Het Pantheon
Een hemelse binnenwereld door Soscha Monteiro de Jesus
De geschiedenis
Het Pantheon, gelegen in het oude centrum van Rome, is een van de best bewaard gebleven gebouwen van de Oudheid. De grote zware zuilen in de gevel dwingen ontzag af. De monumentale en majestueuze porticus fungeert als scheiding tussen de aardse buitenwereld en de hemelse binnenwereld van de tempel. Over de drempel stappend ervaart men het dramatische effect van de reusachtige koepel. Het oog trekt het direct
naar de stralende opening in de top: de oculus. Door de oculus heen valt een straal ligt als een obelisk in de ruimte, een straal die de bezoeker direct verbindt met de hemel en de goden die daar wonen. De zware betonnen wanden en Korintische zuilen sluiten de tempel compleet af van de buitenwereld waardoor alleen nog gefocust kan worden op het goddelijke, het hemelse. Een oase van harmonie beneemt je. 54
den vroeger beelden van alle Romeinse goden, deze zijn heden ten dage vervangen voor beelden van heiligen. Helaas is het voorplein met de oorspronkelijke zuilengalerijen verloren gegaan. Ook heeft de geleidelijke ophoging van het bodemniveau ervoor gezorgd dat het verhoogde bordes van de tempel is verdwenen.
Het originele Pantheon werd in 27 v. Chr. gebouwd door Agrippa. Het was een conventioneler, en waarschijnlijk kleiner, gebouw dan het huidige Pantheon. Bij de brand van 80 werd het verwoest. Het Pantheon is in de jaren 118-128 na Christus onder leiding van Keizer Hadrianus, een van de belangrijkste opdrachtgevers aller tijden, opnieuw opgebouwd. Het Pantheon heeft een centraalbouw, een typische vorm normaliter toegepast bij graftempels. Zijn onconventionele architect, die zocht naar een architectuur passend bij een nieuw tijdperk, namelijke het Romeinse Keizerrrijk, is onbekend gebleven. Hadrianus regeerde van 117 tot 138 en het Pantheon was zijn belangrijkste project. Het Pantheon is de enige tempel uit de Oudheid die nooit tot ruïne is vervallen en altijd tot bedehuis bleef. Het gebouw heeft in de vroeg-christelijke tijd, circa 600 na Chr., als kerk gefunctioneerd. Daardoor is het nooit vervallen. Het Pantheon was oorspronkelijk een tempel voor alle goden (Pan=alle; Theon=goden). In de nissen, de ‘exedra’s’, ston-
De enorme porticus is gebouwd volgens de traditionele compositieregels van de Griekse tempel. Op de gevel liet Hadrianus een inscriptie aanbrengen: M(arcus)-AGRIPPA-L(uci)F(ilius)-CO(n)S(ul)-TERTIUMFECIT, ofwel ‘Marcus Agrippa, zoon van Lucius, drie maal consul, heeft dit gebouwd. De verklaring waarom Hadrianus niet zijn eigen naam op de tempel zette is dat hij een beleidt voerde dat hij zijn eigen naam op geen enkel monument zette, met uitzondering van de tempel die zijn vader eerde, keizer Trajanus. De porticus heeft 8 rijen grauwe granieten zuilen, waarachter 3 rijen van 4 roze zuilen staan. Allen met wit marmeren Korin55
tische kapitelen. Deze verdelen de ruimte in drie straten. De middelste straat leidt naar de ingang met de grootste en oudst bewaard gebleven Romeinse bronzen deuren. De twee buitenste straten leiden naar nissen waarin beelden van Augustus en Agrippa stonden.
Een tweede punt waarmee het Pantheon die toenmalige tendensen in de architectuur reflecteerd is het vasthouden aan de klassieke vormentaal. Een derde punt waarmee het gebouw een nieuwe architectonische tijd inluidt is de nadruk die de architect van het Pantheon wist te leggen op de binnenruimte. Het monument is naar binnen gericht.
Het Pantheon is een van de belangrijkste voorbeelden van de toepassing van de kennis over de boogconstructie, kenmerkend voor de Romeinse architectuur. De revolutionaire inwendige breedte en hoogte van het Pantheon bedragen 43,20 meter. Deze spanwijdte was tot dan toe nog nooit eerder gezien. Zelfs 1400 jaar later, bij de bouw van de Sint Pieter, is deze spanwijdte niet overschreden.
Het Pantheon heeft een enorme invloed gehad in de architectuur geschiedenis. Alle later gebouwde overkoepelde ruimtes hebben het als voorbeeld gebruikt. Ook Palladio’s beroemde Villa Rotonda is ontworpen naar voorbeeld van het Pantheon. De vormentaal
De vormen van het Pantheon zijn gebaseerd op de simpele regels en verhoudingen van de geometrie. Er wordt gezegd dat het gebouw hier zijn kracht, zijn harmonie, regelmaat en grote architectonische invloed vandaan haalt.
halve bol, de bol kan doorgetrokken worden in de cilinder doordat de afstand van de vloer tot oculus gelijk is aan de inwendige diamter van de bol. De ingang van de cilinder zit precies op het Noorden. In de middag van de 21e april zorgt dit voor een dramatisch effect. Dan valt het zonlicht dat door de oculus naar binnen komt precies op deze ingang, in de porticus. Men meent dat dit de dag was waarop de keizer voor het eerst naar binnen liep en zo één werd met de zon, het goddelijke. Het Pan-
Het Pantheon is opgebouwd uit de primitieve vormen kubus, cilinder en bol. De kubus is de entree, porticus, die de buitenwereld verbindt met de tempel. De tempel bestaat uit een cilinder met daarop 56
57
krachtsafdracht van de koepel naar de 8 gemetselde pijlers die zich in de steunmuur bevinden. Ten tweede het is het materiaalgebruik verschillend over 6 horizontale lagen van de koepel. Er wordt een betonmengsel (van travertijn; baksteen; tufsteen; lichte vulkanische puimsteen) toegepast in 7 verschillende verhoudingen: naar boven toe steeds lichter. De 7e laag bestaat slechts uit lucht, gevormd in de oculus, van 8,5 meter.
theon staat symbool voor het onlosmakelijk verbond tussen de mens, de goden, de natuur en de staat. De koepel, van een geheel nieuwe orde, bevat 5 rijen van cassetten, die men zou kunnen vergelijken met de 5 planeten die toen bekend waren, gedomineerd door de zon in het midden (de oculus). Het is lang geloofd dat de toenmalige kennis over de kosmos is toegepast in het Pantheon. Het omgekeerde is het geval. Door de pure geometrie te gebruiken reflecteerde het Pantheon vanzelf de hemel. Omdat deze dezelfde ideale maten heeft. Wel is het mogelijk dat de stand van de zon in de tempel werd gebruikt om belangrijke data in de Romeinse kalender te markeren.
In het interieur wordt het schaalgevoel gebracht door de Korintische zuilen voor de exedra’s, die even hoog zijn als de zuilen van een tempel. We zien de koepel hier ver bovenuit steken en zo verwonderen wij ons nog meer om de reusachtige koepel. De exedra’s versterken het effect dat de koepel lijkt te ‘zweven’ doordat ze de massieve muur onderbreken. Het centrisch gedirigeerde licht uit de oculus zorgt voor een prachtige belichting zonder grote contrasten, behalve daar waar de zon recht op schijnt. “Men voelt geen zwaarte. De geweldige koepel schijnt vrij boven ons te zweven als een tweede hemelgewelf.” E.H. Gombrich, Eeuwige schoonheid, 1996.
De bovengenoemde vormen en verhoudingen zijn soms lastig te onderscheiden omdat het gebouw heden ten dage bekleed is met allerlei ornamentele architectuurvormen, die uit latere tijd stammen dan de bouw. De vloer heeft nog zijn oorspronkelijke patroon. Het interieur
De grote overkoepeling is mogelijk dankzij twee toepassingen. Ten eerste loopt de
58
59
michaelangelo, campidoglio (vanaf 1558)
toestand van het plein tot 1538
60
61
2 april — Stedenbouwkundige Aanvang 9:00 voor het Colosseum De eeuwig veranderende stad Nadruk op lange termijn-ontwikkeling en hoofdlijnen: oudheid – verval – verschuiving centrum in de middeleeuwen, hernieuwde expansie gedurende de 16de en 17de eeuw en in de decennia rond 1900, inclusief de periode van het fascisme
7
Legenda 1. Colosseum (Ludo Groen) 2. Forum Romanum 3. Piazza Venezia 4. Piazza S. Silvestro 5. Piazza Navona (Koen de Veth) 6. Castel S. Angelo 7. Piazza San Pietro (Amber de Vrede & Coco van Weelden)
6 4
5
3
2
63
1
Colosseum
Het Colosseum als voorbeeld voor de door Ludo Groen
Mei 2010. Er breekt paniek uit bij het Colosseum als er ‘s ochtends vroeg brokken pleisterwerk en stenen naar beneden vallen. Een paar uur later en er hadden doden kunnen vallen. Voor toenmalig minister Bondi van Cultuur is dan de maat vol. De Italiaanse overheid zit diep in de schulden en aan alle kanten moet worden bezuinigd. Het behoud van het duizelingwekkende Italiaanse erfgoed drukt zwaar op de begroting. Er is niet alleen geld nodig voor achterstallig onderhoud maar ook voor bewaking en onderzoek. Monumenten staan op instorten omdat ze jarenlang zijn verwaarloosd en rovers plunderen opgravingen omdat er geen geld is om ze te bewaken. Minister Bondi ziet maar een uitweg en besluit op zoek te gaan naar sponsoren die bereid zijn mee te betalen aan de noodzakelijke restauratie van het Colosseum. Twee maanden later heeft zich slechts één kandidaat gemeld: Diego Della Valle, onder meer eigenaar van een schoenenmerk en de voetbalclub Fiorentina, wilde de kosten van de restauratie, zo’n 64
25 miljoen euro, wel op zich nemen. In ruil daarvoor mag zijn schoenenmerk Tod’s 15 jaar lang het Colosseum op zijn schoenen plaatsen en prijkt het logo van Tod’s op de entreekaarten. Daarnaast krijgen ze de exclusieve rechten over de beelden van de restauratie en mogen ze in beperkte mate reclame maken op het Colosseum zelf. Je kunt je afvragen wat de volgende stap is. Vlaggen met de bedrijfsnaam bij de ingang van een monument omdat deze zonder de steun het onderhoud niet meer kan betalen? Of de Italiaanse overheid die niet rendabel cultureel erfgoed verkoopt aan een private partij die het dan mag exploiteren? Tijdens deze excursie wil ik op zoek gaan naar het antwoord op deze vraag en wil ik gaan kijken hoe de Italiaanse overheid in deze tijd om dient te gaan met haar cultureel erfgoed.
jaar) in een gemeenschappelijke pot belandt van de archeologische dienst die vervolgens wordt verdeeld over honderden andere monumenten en opgravingen. Voor het Colosseum blijft niet meer dan één miljoen euro over.
Het lijkt op het eerste gezicht enigszins opvallend dat het Colosseum zelf het onderhoud niet meer kan betalen aangezien het amfitheater jaarlijks 4,5 miljoen betalende bezoekers trekt. Dit komt doordat de opbrengst hiervan (zo’n 32 miljoen per
Het Colosseum werd in 72 na Christus gebouwd in opdracht van keizer Vespasianus. Hij wilde het Romeinse volk teruggeven wat hen onder de tirannie van Nero was afgenomen. Na de voltooiing in 80 na Christus vonden er allerlei spelen plaats
waarbij mensen het opnamen tegen wilde dieren of waarbij veroordeelde gevangenen aan de dieren werden gevoerd. Het amfitheater werd zelfs gevuld met water dat werd aangevoerd via speciaal daarvoor aangelegde kanalen. Zo vonden er zelfs zeeslagen plaats. Aangezien er voor het bouwwerk enorme fundamenten nodig waren werd het gebouwd op de plek van een drooggelegd ovaalvormig meertje zodat er veel grondverzet uitgespaard kon worden. De buitenmuur 65
algehele verslechtering door de jaren heen leidden in de jaren 90 tot een groot restauratie programma ter waarde van 20 miljoen euro.
heeft oorspronkelijk drie rijen van 80 bogen met daar bovenop nog een vierde laag die keizer Domitianus er later aan toe voegde. De beneden verdieping is voorzien van Dorische halfzuilen die telkens de scheiding vormen tussen twee bogen. Op de eerste verdieping zijn deze halfzuilen Ionisch en op de tweede verdieping Corinthisch. De derde laag daarentegen fungeert als kroonlijst en heeft rechthoekige openingen in plaats van bogen. Tussen deze openingen bevinden zich nu lege plekken waar vroeger vergulde schilden hingen. Het bouwwerk heeft door de jaren heen veel te verduren gekregen. Diverse aardbevingen brachten grote schade aan het monument aan maar deze werden telkens weer hersteld door de Romeinen en later de Ostrogoten. In de Middeleeuwen volgden twee grote aardbevingen in 847 en 1349 die het Colosseum verder verwoestten. In de late Middeleeuwen werd de ruïne zelfs beschouwd als een groeve waar eenvoudig bouwmateriaal gehaald kon worden voor de bouw van nieuwe kerken en paleizen. Zo werd al het marmer verwijderd en hergebruikt in nieuwe gebouwen zoals de Sint Pieterbasiliek en het Palazzo Farnese. Aan deze
plunderingen kwam in 1749 een einde toen Paus Benedictus XIV de historische waarde van het theater inzag en het complex gebruikte als kerk ter gedachtenis aan de lijdensweg van Christus. De grond van het theater werd als heilig beschouwd vanwege het bloed van de vele christelijke martelaren dat hier in het verleden was vergoten. Dit bleek later onterecht omdat de meeste Christenen waarschijnlijk gedood werden in het Circus Maximus. Aan het eind van de 19de eeuw begon men met het opgraven van de ruïne nadat er door de jaren heen vegetatie overheen was gegroeid die de structuur had aangetast. De effecten van vervuiling en 66
tioneel kwam het gebrek aan onderhoud voort uit een disbalans tussen het enorme cultureel erfgoed in deze landen en de verhoudingsgewijs beperkte middelen die de regeringen ter beschikking hadden. In deze tijd komen daar de bezuinigingen om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen nog bij. Tegelijkertijd is men huiverig om de verantwoordelijkheid van het behoud van het culturele erfgoed van het land over te dragen aan het bedrijfsleven. Het lijkt mij daarom goed om eens te bedenken wat de consequenties kunnen zijn van een dergelijke ontwikkeling. Vinden we het erg als er bij het Colosseum een bordje staat: “Dit monument wordt mede mogelijk gemaakt door ..” of als cultureel erfgoed geëxploiteerd wordt door private partijen. Of moeten de overheden of de Europese Unie gewoon meer geld beschikbaar stellen omdat de monumenten van belang zijn voor het behoud van onze geschiedenis? Een Italiaans gezegde luidt: “Zolang het Colosseum bestaat, zal Rome bestaan en wanneer het Colosseum valt, zal Rome ook vallen.” We zullen dus zuinig moeten zijn op onze geschiedenis.
Nadat er in 2010 in de vorm van sponsoring financiering werd gevonden voor een nieuwe restauratie zou eind 2011 hiermee begonnen worden. Door zoals dat in Italië wel vaker gaat, “onverwachtse administratieve problemen” is de start hiervan uitgesteld tot maart 2012. De restauratie draait vooral om de reiniging van de gevels, die door de smog zwart en poreus worden en het herstel van achterstallig onderhoud. Daarnaast worden de smeedijzeren hekken rond het gebouw vernieuwd, wordt het ondergrondse deel aangepakt en komt er een nieuw servicecentrum met kassa, toiletten en boekhandel. De restauratie zal tenminste tot het voorjaar van 2014 duren. Het probleem van de financiering van het onderhoud van cultureel erfgoed doet zich niet alleen bij het Colosseum voor. Het is een probleem waar met name de Zuid-Europese landen al jaren mee worstelen. Tradi-
67
forum romanum
palatijn
68
69
keizersfora
70
71
keizersfora
quartiere del rinascimento
piazza di s. pietro
72
73
felice peretti di montalto, sixtus V, 1521-1590, laatste 5 jaar paus
baar maken (ook per koets) en geschikt voor woningbouw en bedrijvigheid; tevens eigenbelang, om zijn eigen woonomgeving te verbeteren en zijn grondclaim te verzilveren. Overigens liet hij daarvoor allereerst antieke aquaducten herstellen. Sixtus werd bijgestaan door de middelmatige Zwitserse architect Domenico Fontana (15431607), die nogal wat Vaticaanse architectuur verprutste, maar wel kordaat assen door Rome trok en daarvoor voortvarend liet slopen.
Een ambitieus man die wat wil: zijn eigen woonstee en Rome verfraaien (geïnspireerd door voorgangers, vervolgens het grote voorbeeld) en meer samenhang geven, maken tot een theater, een schouwtoneel, voor het goede en religieuze leven, met in ieder geval de volgende motieven: Machtsvertoon
Het verfraaien van de stad en daarmee het keizerlijke, christelijke Rome doen wederopleven ter meerdere eer en glorie van zichzelf, zijn familie en de Roomse moederkerk – het meest letterlijk te zien in obelisken en fontein, met toelichtende tekst. Religieus leven
Assen aanleggen waarlangs de pelgrims de belangrijke kerken goed konden bereiken en tegelijkertijd die (vroeg-christelijke) kerken in het zonnetje zetten (+Santa Maria del Popolo toegevoegd), tevens door middel van restauratie, verfraaiing en toevoeging. Maatschappelijke betrokkenheid
Met nieuwe infrastructuur de stad, in het bijzonder het vervallen oostelijke deel, beter bereik74
75
Piazza Navona
De eeuwige publieke ruimte? door Koen de Veth
deze reden verschillende nieuwe bouwwerken neerzetten, waaronder een groot stadion. Het stadion kon tussen de 15.000 en 20.000 toeschouwers herbergen en diende vooral voor sporten zoals discuswerpen, hardlopen en worstelen. De constructie bestond uit een combinatie van het goedkope steen en cement, bekleed met marmerplaten. Op afbeelding 2 is te zien hoe het plein er oorspronkelijk uit heeft moeten zien. Het is de eerste eeuw na Christus wanneer Keizer Domitianus een stadion laat bouwen voor zijn onderdanen om atletiekwedstrijden te kunnen aanschouwen. Bijna tweeduizend jaar later dient de plek nog steeds als een publieke ontmoetingsplaats, nu echter in de vorm van een plein met daaromheen bebouwing. In de loop van de tijd is deze bebouwing aan verandering onderhevig geweest, de vorm van het stadion daarentegen heeft de tand des tijds doorstaan. De atletiekbaan is nog steeds duidelijk herkenbaar en is verantwoordelijk voor het huidige uiterlijk van het tegenwoordige Piazza Navona.
Wat oorspronkelijk niet als plein is gebouwd is nu een van de meest populaire pleinen in Rome en bekend bij vele mensen in de wereld. Het heeft daarnaast een duidelijke stempel in de plattegrond van het centrum van Rome achtergelaten. Deze ruimte en de transformatie hiervan wil ik daarom beter onderzoeken. Na het bezoek aan Rome wil ik hier dieper op ingaan en het plein bovendien vergelijken met andere pleinen in de stad. Door een grote brand in het jaar 79 na Christus worden veel gebouwen in de stad verwoest. De keizer van het Romeinse rijk, Titus Flavius Domitianus, laat om 76
zen direct op de overgebleven tribunes waardoor in de loop van de tijd deze langzaam verdwenen. De binnenkant van het stadion veranderde in een plek waar mensen elkaar konden ontmoeten, de functie die het tot op de dag van vandaag heeft behouden. Dit werd versterkt door de komst van de markt aan het einde van de 15e eeuw. De twee fonteinen aan de uiteinden van het plein kwamen een eeuw later. Aan de noordkant werd de Fontana della Nettuno aangelegd en aan de zuidkant de Fontana della Moro, beide ontworpen door Giacomo della Porta.
In de loop van de tijd gingen de ruimtes onder de tribunes dienst doen als bordeel, na de hoogtijdagen van de Romeinse tijd gingen de arme mensen er wonen. Afbeelding 3 laat een opgraving zien waarin één van de bogen die zich onder de tribunes bevond goed zichtbaar is. Vervolgens bouwden ze hui-
Onder leiding van Paus Innocentius X werd in de 17e eeuw het plein verder aangekleed. Als lid van de prestigieuze Pamphili familie liet hij aan het plein een door Francesco Borromini ontworpen paleis bouwen. Dit paleis, het Palazzo Pamphili, werd later de woning van Innocentius’ schoonzus en doet nu dienst als de Braziliaanse Ambassade. Daarnaast zorgde hij ervoor dat er een kerk aan het plein kwam, de Sant’Agnese in Agone. Bovendien bestelde hij bij Gian 77
tot bijvoorbeeld de Piazza del Popolo en het Sint Pietersplein, waarlangs drukke straten met veel verkeer lopen. Het plein heeft desondanks veel levendigheid door de vele toeristen en straatkunstenaars, waardoor het continue in beweging is.
Lorenzo Bernini de beroemde vierstromenfontein. Bernini maakte op deze fontein vier beelden die allen een belangrijke wereldrivier voor moesten stellen. De Ganges, Donau, Nijl en Rio de la Plata worden door verschillende goden uitgebeeld. Een ander onderdeel van de fontein is een grote obelisk, die dateert uit een veel vroegere periode. Deze is namelijk gemaakt in het jaar 81 voor keizer Domitianus, de grondlegger van Piazza Navona door diens aanleg van het stadion.
hieraan bij kunnen dragen. Ten eerste is de langgerekte vorm erg kenmerkend voor de Piazza Navona. Met zijn lengte van 250 meter en breedte van 50 meter is het ook een relatief groot plein in Rome. Door de vroegere bestemming van een stadion heeft het een ovale vorm. Aan één kant volgt de bebouwing niet het ronde profiel, net zoals in het originele stadion. Wel ontstaat door de vorm van de trottoirband en de straat rondom het plein het idee van een ovaal plein.
Piazza Navona wordt anno 2012 nog steeds gezien als één van de mooiste pleinen van Rome. Verschillende factoren en kenmerken van het plein zouden
Een ander kenmerk van het plein is het besloten karakter, doordat het uitsluitend door enkele nauwe straten bereikt kan worden. Dit in tegenstelling 78
De architectuur van de bebouwing rondom het plein is betrekkelijk neutraal, met weinig ornamenten op de okergekleurde gevels, waardoor er een bepaalde samenhang ontstaat. Een uitzondering hierop vormt de Sant’Agnese in Agone, een kerk die zich kenmerkt door zijn barokke architectuur. De gevel van de kerk heeft echter net als alle andere gebouwen een lichte kleur en volgt bovendien de vorm van het plein, waardoor het plein niet uit balans raakt. Dit wordt verder versterkt door de hoogte van de gebouwen, die op de kerk na vrij consistent is. Samen met kleinere elementen zoals de lantaarnpalen en bankjes vormen vooral de fonteinen de belangrijkste aankleding van het plein. Deze barokke sculpturen komen nog meer tot hun recht door de veel minder uitbundige architectuur eromheen. Hoewel Rome meer bekende fonteinen kent, zijn de drie op dit plein zeker uniek en onlosmakelijk verbonden met de Piazza Navona en daarmee
zijn uitstraling en aanblik. Alle factoren samen zorgen voor de kwaliteit die het plein nu heeft. Omdat deze kwaliteit ook voor een groot deel subjectief is, kan het lastig zijn om te oordelen welke kenmerken Piazza Navona tot een goed of slecht plein zouden maken. Toch is het van belang deze vraag te stellen. Er worden nog steeds pleinen gemaakt die meestal een totaal andere uitstraling hebben. Deze bereiken bovendien vaak niet de populariteit van Piazza Navona. Kwaliteiten die dit plein bezitten kunnen eventueel toegepast worden op nieuwe pleinen zodat aantrekkelijke publieke ruimtes ontstaan. Hoewel er dus gediscussieerd kan worden of en waarom het plein aangenaam is, heeft de Piazza Navona al twee millennia lang zijn vorm kunnen behouden en lokt het vandaag de dag nog steeds vele bezoekers.
79
De ontwerpontwikkeling van de Sint Pietersbasiliek
Het Griekse versus het Latijnse kruis door Amber de Vrede
Wie een bezoek brengt aan de stad Rome, moet zeker ook tijd vrij maken om een bezoek te brengen aan Vaticaanstad. Deze enclave binnen Rome vormt het centrum van het Christendom en bevat vele bezienswaardigheden waarvan de Sint Pietersbasiliek een hoogtepunt is wat betreft architectuur.
bovenop het bouwwerk. Het immense gebouw kan men bereiken door eerst een groot omsloten plein, ontworpen door Bernini, te doorkruisen (zie figuur 1). Het is niet alleen de buitenkant van het gebouw die de macht van het christendom uitstraalt, maar ook wanneer men binnen in het gebouw is, kan men genieten van de wonderlijke architectuur, schilderingen, beelden en decoraties.
De Sint Pieter heeft een machtige uitstraling met als belangrijk kenmerk een grote koepel 80
Het gebouw ziet er haast perfect ontworpen uit, maar dit is niet uit één enkel ontwerp en vanuit één hoofdarchitect tot stand gekomen. Meer dan een eeuw lang hebben verschillende architecten, in opdracht van verschillende pausen, gewerkt en ontworpen aan de nieuwe Sint Pieter. Bij de opvolging van een architect werd vaak het bestaande ontwerp aan de kant geschoven en bouwde men verder aan het gebouw met een nieuw ontwerp of werden er drastische veranderingen in het bestaande ontwerp gemaakt . Dit gegeven maakt de Sint Pieter tot een erg interessant bouwwerk waarbij de ontwikkelingen van het ontwerp terug te vinden zijn in het eindresultaat zoals we die nu kunnen en zullen bezichtigen.
dig kunnen aanschouwen niet de oorspronkelijke kerk van deze plek. Ruim duizend jaar lang, van 324 tot 1506, heeft er namelijk de zogenaamde ‘oude’ Sint Pieter gestaan. Onder de ‘nieuwe’ Sint Pieter ligt nog een overgebleven laag van deze kerk waaronder zich dan het graf van Petrus bevindt (zie figuur 2). Na ruim een millenium, waarin de oude Sint Pieter werd aangetast door onder andere aardbevingen en slecht onderhoud, werd het tijd dat er een nieuwe Sint Pieter zou worden gebouwd. In 1504 was het paus Julius II die Bramante de opdracht gaf tot het maken van een nieuw ontwerp voor de Sint Pieter. De band tussen deze paus en architect was goed en beiden waren erg gemotiveerd om tot een goed eindresultaat te komen. De eerste steen van de nieuwe Sint Pieter werd op 18 april 1506 door paus Julius II gelegd. Aangezien Petrus’ graf zich op de plek van de Sint Pieter bevindt, stelde Bramante een ontwerp voor van centraalbouw in de vorm van een Grieks kruis (zie figuur 3) waarbij het middelpunt van de kerk zich precies boven
De ontwikkeling van de Sint Pieter
De Sint Pieter is vernoemd naar de Eerste onder de Apostelen en de eerste paus, oftewel Petrus. Onder de Sint Pieter bevindt zich de graftombe van deze eerste paus en dit is dan ook de reden dat de Sint Pieter hier is gebouwd. Echter is de Sint Pieter die wij tegenwoor81
het graf van de eerste paus zou bevinden. De grote koepel in het midden zou worden omringt door vier kleinere koepels in elke hoek van de kerk waardoor er in de plattegrond een vierkante omgang om de grote koepel ontstaat. De bouw van dit ontwerp was nog bezig toen Bramante in 1514 stierf, een jaar na de dood van paus Julius II. Op dat moment waren alleen nog maar de onderste delen van de pijlers rond de kruising klaar en de bogen die de grote koepel moesten gaan dragen.
saal aantal kerkgangers. Hierna werden dan ook veel ontwerpen gemaakt die niet waren gebaseerd op een Grieks kruis, maar op een Latijns kruis waarbij er een schip werd toegevoegd aan het ontwerp van Bramante. Architecten die in deze ontwikkeling een belangrijke rol spelen waren onder andere Fra Gionco, Giuliano da Sangallo en Raffaël.
duur te zijn en komt de paus tot de conclusie dat voorgaande architecten telkens op een te grote schaal hebben ontworpen.
kruis achter. Dit is het moment waarop het ontwerp met een Grieks kruis weer de voorkeur krijgt. Paus Leo X denkt namelijk dat een ontwerp met een Grieks kruis simpelweg goedkoper is, omdat er minder steen nodig zou zijn om zo’n ontwerp tot stand te brengen. Uiteindelijk blijkt ook een Grieks kruis te
Peruzzi wordt nu bij het project betrokken en gaat ontwerpen op basis van een Grieks kruis. In 1521 komt paus Leo X te overlijden gevolgd door jaren
We zijn inmiddels beland in het jaar 1520. Het gaat niet goed met de voortgang van de bouw van de nieuwe Sint Pieter door geldnood en de slechte inzet van de op dan moment heersende paus Leo X. Bovendien overlijdt de hoofdarchitect Raffaël en hij laat een ontwerp met Latijns
Na zijn dood was er kritiek op het ontwerp van Bramante, omdat zijn ontwerp niet plaats zou kunnen bieden aan een mas82
83
waarin er weinig wordt bereikt in de bouw van de Sint Pieter. Uiteindelijk gaat Antionio da Sangallo na Peruzzi’s dood verder als hoofdarchitect en maakt tevens een ontwerp op basis van het Griekse kruis. In 1546 is Antonio da Sangallo inmiddels ook overleden en wordt er gezocht naar een nieuwe hoofdarchitect. Uiteindelijk wordt Michelangelo degene die de bouwleiding overneemt.
van de vier kleinere koepels, maar dit alles is gedaan met respect naar de oorspronkelijke architect. In 1564 overleed Michelangelo nog voordat zijn ontwerp volledig was voltooid, maar hij had het wel voor elkaar gekregen om een groot deel van zijn ontwerp al te realiseren en was met de bouw al tot aan de tamboer van de grote koepel gekomen. Deze koepel is uiteindelijk vervaardigd door Giacomo della Porta en Domenico Fontana. Hierna is er bovendien een schip toegevoegd aan Michelangelo’s ontwerp door Carlo Maderno in de eerste helft van de 17de eeuw. Uiteindelijk is het Griekse kruis van Bramante dan toch min of meer verloren gegaan en berust de Sint Pieter op een ontwerp met een Latijns kruis (zie figuur 5). Desondanks is de grootsheid die Bramante zich bij het ontwerp voorstelde, voornamelijk dankzij de inzet van Michelangelo, zeker niet verloren gegaan.
Michelangelo heeft veel kritiek op het laatste ontwerp van Antonio da Sangallo. Het ontwerp wijkt volgens hem te veel af van Bramantes ontwerp en creëert met het gebruik van meerdere verdiepingen een rommelige indeling. Bovendien is de vestibule zo groot dat het ontwerp in zijn geheel weer naar een Latijns kruis neigt (zie figuur 4). Michelangelo wil het gevoel van grootsheid terugbrengen in het ontwerp en maakt een ontwerp dat sterk op dat van Bramante lijkt. Er zijn wel enige wijzigingen toegepast, zoals het afwijken
84
85
3 april — Kerken Aanvang 9:00 S. Maria Maggiore
Kerken in de Roomse residentie Architectuur en stad als schouwtoneel Nadruk op drie periodes: Vroeg-christelijk 4de-9de eeuw Hoge middeleeuwen 12de-13de eeuw Renaissance/barok 16de-17de eeuw
Legenda 1. S. Maria Maggiore (Jasper Müller) 2. S. Pudenziana 3. S. Prassede 4. S. Clemente 5. S. Pietro in Vincoli 6. S. Maria sopra Minerva 7. S. Ivo 8. S. Luigi dei Francesi 9. S. Andrea al Quirinale 10. S. Carlo alle Quattro Fontane (Elmar Koers) 11. S. Maria della Vittoria (Coco van Weelden)
Hoe de kerk werd gebruikt als middel voor representatie, dus zowel architectuur, kunst als stedenbouwkundige situering?
11
10 8
7
9
2
6
1
3
5
4
87
Basiliek van Santa Maria Maggiore
De invloed van de wisselende tijdgeest door Jasper Müller
De ‘Basilica di Santa Maria Maggiore’, gelegen op de heuvel Esquilijn in de Italiaanse hoofdstad Rome, is de grootste kerk van alle Rooms-katholieke Mariakerken die Rome telt. De Santa Maria Maggiore is gebouwd tussen 432 en 440 onder paus Sixtus III, in de tijd dat het christendom in Rome, vrijer dan ooit kon bloeien aangezien keizer Theodosius in 392 het heidendom officieel had afgeschaft. Ondanks allerlei veranderingen aan de kerk door de geschiedenis heen, geeft de kerk nog steeds een goede indruk van de krachtige, classicerende bouwstijl van de 5de eeuw en bevat momenteel nog vele oude mozaïeken uit deze periode. Deze mozaïeken uit de late oudheid zijn een van de oudste weergaven van de maagdelijke Maria. De klokkentoren van de basiliek dateert uit 1377. In de 15de eeuw werd er een verdieping boven op deze toren gezet, zodat deze toren met 77 meter hoogte de hoogste van Rome is. Bovendien liggen in de Santa Maria Maggiore veel beroemde katholieken begraven, onder wie de heilige Hiëronymus, kardinaal Giacomo Colonna, Pauline
Bonapart en de kunstnaar Gian Lorenzo Bernini. De Santa Maria Maggiore is 85 meter lang en 32 meter breed. De mozaïeken op de architraaf die gedragen wordt door totaal 40 antieke marmeren zuilen met ionische kapitelen, geven verschillende scenes uit de bijbel weer. De vloer van de kerk is afkomstig uit de 12de eeuw en ingelegd met schijven serpentijn en purpersteen. Achter de kerk staat de obelisk die paus Sixtus V in 1587 vanuit het mausoleum van Augustus naar deze plek heeft laten brengen. Voor de kerk staat een zuil uit de basiliek van Mexentius en Constantijn van het Forum Romanum. Figuur 1 toont de S. Maria Maggiore in 1744 met deze zuil waarop Paus Paulus V een bronzen Mariabeeld heeft laten plaatsen. Ontstaansgeschiedenis en de veranderingen door de eeuwen heen
Over het ontstaan van de Basiliek bestaat een bekende legende. Deze legende vertelt het verhaal over de ongewone droom die Johannes en zijn vrouw op een dag in augustus 88
paus dezelfde droom had gehad, gingen Johannes, zijn vrouw en paus Liberius naar de heuvel Esquilijn, waar zij midden in de zomer sneeuw vonden in de vorm van een fundament van een kerk. De bouw van de kerk werd direct na deze gebeurtenis gestart op de plek van de tempel van Juno, een andere plek dan
hadden over Maria die hen de opdracht gaf een kerk te stichten op een van de zeven heuvels van Rome. In deze droom zou Maria hen verteld hebben dat de exacte plaats duidelijk zou worden door middel van sneeuw. Johannes besloot vervolgens zijn droom voor te leggen aan Paus Liberius. Aangezien de 89
plattegrond van de S. Maria Maggiore te zien voordat de kerk zijkapellen en kruisarmen kreeg. In 1743 heeft de kerk ook een nieuwe voorgevel gekregen. Deze gevel is ontwerpen door Ferdinando Fugo en is in figuur 3 te zien.
de huidige kerk nu heeft. De naam van deze kerk werd Basilica Liberiana. In 432 werd de huidige kerk door paus Sixtus III gebouwd en kreeg deze de nieuwe naam, Santa Maria Maggiore. Elk jaar in augustus wordt deze wonderbaarlijke gebeurtenis herdacht met het strooien van duizenden witte bloempjes vanaf het plafond. De komst van het christendom en de daarbij behorende noodzaak om de oudere architectonische typologieën aan te passen aan de eisen van de nieuwe religie legt de basis voor de nieuwe stijlontwikkelingen in de stad. Het gebuik van een basiliek als nieuwe tempel kenmerkt de overgang van een religie die was voorbehouden aan een priesterlijke klasse naar een religie die voor iedereen toegankelijk was. De bouw van vele kerken waaronder ook die van de Santa Maria Maggiore is te verklaren vanuit het idee dat Rome destijds niet meer het centrum van het Romeinse Rijk wenstte te zijn, maar in deze Christelijke periode gezien wilde worden als het centrum van de Christelijke wereld. Door de eeuwen heen is de S. Maria Maggiore als klassiek en traditioneel Romaans gebouw veranderd door invloed van verschillende stijlen. Ook de afwerkingen, decoraties en
door allerlei krachten voortdurend op nieuwe manieren worden opgedeeld en afgebeuld. Zolang samenlevingen en individuen een geschiedenis hebben, zal ook de kunst een geschiedenis hebben waarin altijd slachtoffers zullen vallen in de vorm van afgedankte monumenten. Doordat men door de geschiedenis heen steeds weer op andere wijzen uit balans raakt, gaat onze aandacht voortdurend uit naar nieuwe stijlen die we mooi zullen noemen op grond van het feit dat ze in geconcentreerde vorm belichamen wat in onszelf op dat moment onderbelicht is. De vraag is dan in hoeverre mensen een oorspronkelijk ontwerp en in dit geval de S. Maria Maggiore als oorspronkelijk gebouw willen terug zien. Ik denk dat het belangrijk is om gebouwen met een monumentale, bijzondere of bezienswaardige waarde dusdanig te behouden en te beschermen opdat zij niet onder invloed van andere stijlen in latere periode mogen worden aangepast. Door bepaalde gebouwen in hun oorspronkelijkheid te laten, zal voor latere generaties te zien blijven wat de tijdgeest in een bepaalde periode was, waarbij deze tijdgeest niet onzichtbaar wordt gemaakt door invloed van andere stijlen in latere perioden.
Conclusie & Visie
kunstwerken stammen uit ver uiteenlopende periodes in de geschiedenis. Tijdens de verbouwing van 1288 tot 1292 is de apsis herbouwd en is er een dwarsschip toegevoegd. In 1700 zijn er aan weerszijden kapellen gebouwd. In figuur 2 is een 90
Uit de bovengenoemde veranderingen aan de Santa Maria Maggiore blijkt dus dat de tijdgeest, de kenmerkende manier van denken en handelen van het merendeel van de bevolking in een bepaalde tijd en de daarbij gepaardgaande ontwikkelingen, een grote invloed heeft gehad op de huidige situatie waarin de basiliek Santa Maria Maggiore in Rome te bezichtigen is. De S. Maria Maggiore kan daarom gezien worden als een kerk waarbij door de jaren heen allerlei verschillende stijlen invloed op de kerk hebben willen uitoefenen, waardoor de kerk nu te zien is als een verzameling stijlen gebaseerd op de basis van het oorspronkelijk ontwerp. Deze diversiteit aan stijlen door de geschiedenis heen kan gezien worden als een natuurlijk gevolg van de verscheidenheid van de innerlijke behoefte van de mens. Zoals Alain de Botton het noemt zijn smaakconflicten een onvermijdelijk bijproduct van een wereld waarin we als mens 91
s. maria maggiore
s. prassede
92
93
s. clemente
michelangelo, graf paus julius ii (1505) sint pieter
michelangelo, graf van paus julius ii (1505) sint pieter
michelangelo, stervende slaaf (1513)
94
95
San Carlo alle Quattro Fontane
Kleine Carlo door Elmar Koers
ik ook een beeld te kunnen schetsen wat het betekende voor een opdrachtgever en architect om in het Rome van de 17e eeuw een kerk te bouwen.
Het is fascinerend om te zien hoe veel en uitbundig er al door architectuurhistorici en theoretici is geschreven over dit kleine kerkje en klooster in het hart van Rome. Unaniem lovend schrijven ze erover op een uiterst technische en vaak ook ingewikkelde manier. Ze behandelen de vloeiende lijnen, de convexe en concave bewegingen van de gevel, de vertekening van het perspectief, het ritme van de kolommen en de complexe
geometrie die in het complex aanwezig is. Maar op simpele vragen zoals: voor hoeveel monniken het klooster is ontworpen, voor hoeveel gelovigen er plaats was in de kerk, of er sprake was van een goede samenwerking tussen opdrachtgever en architect of hoe veel de bouw eigenlijk kostte is een eenvoudig antwoord niet makkelijk te vinden. Behalve de al eerder genoemde artistieke kwaliteiten die het complex ongetwijfeld heeft hoop 96
En dan de architect, geboren in 1599 als Francesco Castello, dichtbij Lago Lugano in NoordItalie. Leert als onderdeel van een steenhouwersfamilie al van jongs af aan de bouwpraktijk van dichtbij kennen. Als familielid van Maderno - architect van de Sint Pieter - kwam hij op 20-jarige leeftijd terecht in Rome waar hij met zijn kennis als decoratief steenhouwer gelijk mocht meewerken aan de portico van de Sint Pieter. In de jaren 20 van de 17e eeuw ontwikkelt hij in dienst van Maderno zijn bijzonder talent voor architectuur en wordt zijn meest belangrijke assistent. De San Carlo is in 1934 zijn eerste zelfstandige opdracht als architect.
Allereerst een korte introductie van de opdrachtgevers, deze behoorden tot de Spaanse bedelorde van de ongeschoeide trinitariërs. Deze uit Spanje afkomstige orde zamelde geld in om gevangen genomen christenen te bevrijden uit de handen van de Moren (Blunt, 1979). De trinitariers aanbidden de heilige 3-eenheid, deze wordt symbolisch afgebeeld als een gelijkzijdige 3-hoek. Bedelorde wil zeggen dat de broeders een gelofte van armoede afleggen, geen eigendom hebben en wat betreft levensonderhoud van giften en liefdadigheid afhankelijk zijn. Een van de grote donateurs voor dit bouwwerk was kardinaal Fransesco Barberini wiens paleis op een steenworp afstand van het bouwperceel ligt. En net als in de hedendaagse bouwpraktijk heeft de afhankelijkheid van donateurs - de investeerders van nu- ertoe geleid dat de bouw van begin tot eind meer dan 40 jaar heeft geduurd.
Wanneer we al lopend aankomen bij de kerk is het eerste wat opvalt, dat het kerkje op een stedebouwkundige manier eigenlijk vrij bescheiden is. Het voegt zich naar het stedelijk weefsel en is onderdeel van het bouwblok. Op architectonisch vlak is het een stuk eigenwijzer. De kromming van de gevel benadert zijn bijzondere status in het bouwblok en wordt vooral 97
gearticuleerd door het forse entablement. Vier in de gevel opgenomen kolossale Korinthische zuilen ondersteunen het entablement. Interessant is dat de kromming van de gevel de bolling van de achterliggende plattegrond volgt (afb 1.). Links van de gevel is een van de vier fonteinen te zien waarnaar de kerk vernoemd is, deze waren gepland door de bekende paus Sixtus V als onderdeel van zijn stedebouwkundige transformatie. Recht boven de fontein is de vierhoekige klokkentoren te zien, op vroege schetsen had Borromini 2 torens gepland waardoor een symmetrisch gevelbeeld was ontstaan. Dat brengt ons bij een ander punt omtrent de gevel, onduidelijk is namelijk hoeveel van het gevelontwerp daadwerkelijk door Borromini is ontworpen. Het gedeelte onder het entablement is zonder twijfel van zijn hand, het gedeelte daarboven is hoogstwaarschijnlijk na zijn zelfmoord in 1667 deels door zijn opvolger ontworpen. We vervolgen onze analyse binnen. Bij binnenkomst is het eerste wat onze aandacht zou moeten trekken in een barokke kerk afwezig. Geen overdaad aan decoratie, kleur en licht-donker spel, maar een rustige, haast serene wit gestucte ruimte begroet ons. Een kort blik op de platte-
grond toont dat het complex op te delen valt in 3 delen, de kerk, het rechthoekige kloosterhof en de overige kloostervertrekken. Als we beter kijken naar de plattegrond van de kerk dan valt op dat hij gebaseerd is op 2 aan elkaar gekoppelde ingeschreven gelijkzijdige driehoeken(afb 1.). Het gebruik van de gelijkzijdige driehoek refereert op een subtiele manier naar de religieuze achtergrond van de opdrachtgever, de heilige drie eenheid. Geometrische bewerkingen van dit basisthema leiden tot de huidige plattegrond. Het is nauwelijks te herkennen wanneer je in het midden van de kerk staat, maar de hele plattegrond is op rationele wijze te construeren met behulp van passer en liniaal. Maar de beleving van de ruimte komt meer overeen met de transformatie van het griekse kruis zoals Castex deze omschrijft, een uitgerekte centraalbouw (Leupen, 2005). Met afmetingen van het schip ± 19 bij 14 meter is de San Carlo een kleine kerk, in Rome wordt de kerk dan ook vertederend San Carlino genoemd: kleine Carlo. In de hoogtijdagen zullen er dan naar mijn schatting 80 á 100 gelovigen in hebben gekund. De dynamiek waar vaak over wordt gesproken in de literatuur wordt binnen, net als buiten, 98
vooral door het sterk gearticuleerde entablement aangezet, in afb.3 is dit duidelijk te zijn. Vanuit de acht hoekkolommen vertrekken de vier pendentieven die de bovengelegen ovale koepel dragen. In de ovale koepel (zie afb 2.) zit wederom de symboliek van de opdrachtgever verwerkt. In het perspectivisch vervormde cassettenplafond wordt de octagon afgewisseld met het griekse kruis, het sym-
bool van de trinitariers. Ons laatste punt van aandacht in het interieur is het rechthoekige kloosterhof die ook in de doorsnede (afb.2) te zien is. Opvallend hier zijn de vervanging van de hoeken door concave vlakken en daarboven afgewisseld met rechte vlakken. Een ander bijzonder detail is de hoger gelegen balustrade, maar daarover ter plekke meer.
99
Iets waar ik tot noch toe geen aandacht heb besteedt is het karakter van Borromini. Volgens Watkin (2000) was Borromini een melancholische en neurotische alleenstaande man, die leefde voor zijn vak. Maar ondanks dat hij een moeilijke man geweest zou zijn, wordt hij door zijn opdrachtgever wel geprezen om zijn inzet en zorg waarmee de daadwerkelijke bouw is verlopen. Men moet daarbij
opmerken dat een bouwmeester in die tijd een veel grotere rol had op de bouwplaats dan nu. Hij moest veel aanwezig zijn en constant aanwijzingen geven aan de werkmannen. Ten slotte werd hij door zijn opdrachtgever geprezen om zijn behendigheid de kosten binnen de perken te houden. Want geld was immers in die tijd net zo belangrijk als in de hedendaagse bouwpraktijk.
100
Bernini versus Borromini
Een levenslange strijd door Coco van Weelden
We wanen ons in de 15e eeuw, in Rome, de heilige metropolis. De periode genaamd de Barok, waar onder invloed van onder andere de Italiaanse architecten Francesco Borromini en Gian Lorenzo Bernini een stijl werd ontwikkeld die gekenmerkt wordt door overdaad.
invloedrijke mensen. Dat was een van de sleutels tot zijn succes. Al toen hij 8 was werd hij voor de paus gebracht om een portret te tekenen. Zijn eerste belangrijke opdrachtgever was de kardinaal Scipione Borghese, bij wie hij tot 1624 in dienst bleef. Hij voorzag het huis van de kardinaal van sculpturen waaronder een portret sculptuur van de kardinaal (afb 1, portret sculptuur kardinaal Scipione Borghese). Met een stierachtige nek en het hoofd op een groot lijf. Hij gebruikt een knoop die niet helemaal door het gaatje gaat. Dat geeft ons het gevoel van vlees, strak ingepakt in het satijn. De heilige man van de kerk is vooral een fysieke verschijning. Het licht wordt zo gepakt dat het lijkt of de man zweet. Als een dikke man in een warme stad. Bernini heeft alles wat nodig is om het helemaal te maken, hij is grappig, charmant, heeft goede connecties, is beschaafd en gecultiveerd, en heel erg gedisciplineerd, zijn werken waren altijd op tijd klaar. En bovenal hij dronk niet, in tegenstelling tot veel van zijn collega kunstenaars. Als hij door de stad
De katholieke kerk verliest terrein. Reactie: contrareformatie. Waarin kunst een belangrijke rol verkrijgt. Door middel van kunst probeerde hij zijn wereldse ambities gestalte te geven. Elke paus had zijn eigen kunstenaars. Wanneer er een nieuwe paus werd aangesteld ontdeed hij zich van alle kunstenaars van zijn voorganger. Alles moest nieuw en eigen zijn, passend bij de nieuwe paus. De kunstenaars uit die tijd verkregen een sterrenstatus. Vergelijkbaar met de popsterren van nu. Er werd zelfs gevochten om de volgende geniale kunstenaar en daar kwam bernini. Op 7 jarige leeftijd kwam Bernini in 1605 in Rome. Al zolang hij leeft wordt hij in contact gebracht met belangrijke 102
liep keek iedereen naar hem. A fortiori, als hij iets wilde hoefde hij je alleen maar aan te kijken en hij kreeg het voor elkaar. Een andere sterke eigenschap van Bernini was het feit dat hij de kunst van die tijd in zijn greep hield.
geld, charisma, status en hij had vijanden. Waaronder Borromini. Ze daagden elkaar uit en zetten elkaar aan tot het uiterste. Beiden waren ze geniaal. Borromini was de tweede architect die een meester in de Romeinse barok was. In tegenstelling tot zijn concurrent was hij een hele moeilijke man, die problemen had met zijn opdrachtgevers. Hij was heel origineel, maar dat werd toen niet gewaardeerd. Je moest wel de klassieke tijd volgen. Originaliteit bekende met een speelse wijze omgaan met de klassieke elementen. Borromini’s handelsmerk waren de golvende bewegingen in zijn architectuur. Het belangrijkste van Bernini’s succes was het feit dat hij de beste vriend van de toenmalige paus was en daarom kreeg hij grote opdrachten. Bijvoorbeeld het ontwerp voor het baldakijn in de Sint Pieter (afb 3, baldakijn Sint Pieter), een opdracht die eigenlijk meer aan Borromini was besteed, aangezien Borromini de meest talentvolle
Bernini had het vermogen om architectuur en beeldhouwkunst op een expressieve manier met elkaar te verenigen. Zijn werk was een Gesamtkunstwerk (afb 2, Extase van Teresia). Bernini is in zijn vroege twintiger jaren een superster. Hij zag er goed uit, had veel 103
architect van de twee was. Borromini ontsprong echter de dans en werd slechts de assistent van Bernini bij dit project. Terwijl Borromini alle tekeningen maakte ontving Bernini al het lof. Bernini had wel een bloeddorstig temperament dat na verloop van tijd ontplofte. Dat gebeurde toen zijn minnares met zijn broer de nacht deelde, wat leidde tot een intens gevecht waarbij hij zijn broer ernstig verwonde. Ook stuurde hij een dienaar naar zijn minnares, om haar gezicht aan stukken te snijden. De man die schoonheid creëert in de vorm van kunst, sneed in vlees om diezelfde schoonheid vervolgens kapot te maken. De paus wuift het allemaal weg en zegt dat hij moet trouwen
met het mooiste meisje van Rome, dat zal hem wel weerhouden van dit soort praktijken. Zijn broer werd verbannen en de dienaar en de minnares Constanza gingen naar de gevangenis. Vanaf nu ging het bergafwaarts met de onaantastbare kerk. Er moesten nieuwe torens komen voor de Sint pieter en Bernini als architect aangesteld. Hij wilde echter hele hoge torens maken, wat onmogelijk was op de moerassige zompige ondergrond (afb 4, ontwerp torens Sint Pieter). De adviseurs van Bernini waren “yesmen” en zeiden alleen maar wat Bernini wilden horen in plaats van hem de risico’s te vertellen. Bernini had adviseurs nodig die hem de waarheid vertelde. De persoon 104
die maar al te goed van de risico’s afwist was Borromini, maar die was te trots om hem te waarschuwen en Bernini zeilde regelrecht op zijn ondergang af. De eerste toren was af en 2 weken later verschenen de eerste scheuren, die zelfs doortrokken naar de gevel van de Sint Pieter. De tegenstanders van Bernini walsten over hem heen. Dan slaat het noodlot toe, de paus, Bernini’s belangrijkste opdrachtgever, sterft. De nieuwe paus ziet het als zijn taak af te doen van alle oude lievelingetjes van de vorige paus. Dus ook Bernini. Hij heeft een nieuwe lieveling nodig. Nu komt Borromini’s moment voor wraak. Na 15 jaar in Bernini’s schaduw te hebben gestaan komt eindelijk zijn moment. De toren van Bernini werd in opdracht van de paus gesloopt. Met de neergang van de grote hoge toren, die stond voor Bernini’s succes, ging ook Bernini’s roem naar beneden. Hoe ging Bernini om met deze vernedering? Hij kreeg nog steeds commissies maar niet meer van Rome. Er is een wonder nodig om zijn reputatie weer te redden. En dat wonder kwam met de opdracht voor de extase van de heilige maagd Theresia. Deze opdracht kwam van een kardinaal. Zo maakte Bernini een spectaculaire comeback.
Dit was de grootste uitdaging van zijn carrière. Het was het meest gewaagde drama van een lichaam, dat hij of wie dan ook in de geschiedenis van de kunst ooit had gemaakt. In haar boek beschrijft Theresia heel uitvoerig over haar gebeurtenissen. Iets wat Bernini geraakt heeft. Haar ziel en haar lichaam waren het zelfde, Bernini heeft dit prachtig verbeeld (afb 2, Extase van Teresia). Het nieuws van de nieuwe kapel verspreidde zich snel, en zelfs de paus begon te zwichtten voor Bernini. Het is niet dat Borromini nooit meer commissies kreeg van de paus maar het was Bernini die triomfeerde. Pausen kwamen en gingen maar Bernini bleef. Borromini kwam nooit over de comeback van Bernini heen en pleegde uiteindelijk zelfmoord. 105
4 april — Palazzo’s en villa’s Aanvang 9:00 Giancolo
Belangrijke families in de stad Nadruk op de 16de en 17de eeuw, meer in detail over architectuur en kunstcollecties in verband met opdrachtgevers en verzamelaars.
Legenda 1. Villa Farnesina (Jasmijn Kok) 2. Palazo Farnese 3. Piazza Navona (Dorris Derksen) 4. Palazzo Doria Pamphili (Rick Temminghoff) 5. Palazzo Barberini 6. Villa Borghese (Koen Kaljee)
6
5
3 4
2 1
107
Agostino Chigi
Ontdekking van bewonderingswaardige door Jasmijn Kok De familie Chigi
ter nog met grote bewondering wordt bekeken. In 1487 verhuisde Agostino naar Rome om zijn vader te helpen. Daar leende hij grote hoeveelheden geld aan Paus Alexander de VI, Door het verkijgen van verscheidene monopolies vegaarde deze erfgenaam van een rijke familie een nog groter fortuin. Later was hij ook de bankier van paus Julius II. Ondanks dat Chigi het Latijn niet beheerste2, koesterde hij ook een liefde voor literatuur en kunst, bijna alle hoofdfiguren uit
Agostino Chigi (29 November 1466[1] – April 11, 1520)1 werd geboren in een zeer invloedrijke familie en groeide op in Siena(zie afb. 1).. We volgen de ontwikkelingen in het leven van deze veelbelovende jongeman en zullen zo langs een aantal zeer interssante plekken worden geleid. Via de heer Chigi zullen ons enkele schatten uit de oude romeinse cultuur worden getoond, hij omringde zich immers graag met kunstenaars wiens werk honderden jaren la-
de vroege 16e eeuw waren zijn beschermeling: Perugino, Sebastiano del Piombo, Giovanni da Udine, Giulio Romano, Sodoma en Raphael.3 Nog een pittig detail: Agostino hield er een Venetiaanse minnares op na, mevrouw Francesca Ordeaschi4. Hij trouwde in 1519 met haar, hun vier kinderen werden door de paus gelegitimeerd5 In rome staan de drie belangrijkste monumenten waaraan Chigi zijn roem dankt, allen gerealiseerd met de betrokkenheid van Rafael: Een kapel in de Santa Maria della Pace, de Chigi kapel in de Santa Maria del Populo en de vila die sinds 1579 bekend staat als de Villa Farnesina.
droeg. Het kleinere paleis aan de overkant noemde hij liefkozend Villa Farnesina, waarbij “sina” een verkleinend achtervoegsel is, zoals wij “-je”achter paleisje zetten. Agostino nam de schilder Baldassare Peruzzi aan als architect, hij ontwier het gebouw in een moderne U-vorm, de meeste palazzo’s uit de Renaissance waren rechthoekig en naar de straat gericht. Peruzzi ontwierp echter een lichter aanvoelende u vorm waar de bezoekers aan de noord facade binnen kwamen, die open was. Nu echter is de entree aan de zuid zijde
Villa Farnesina
De Villa Farnesina’ is een landhuis gebouwd tussen 1506 en 1510 in Rome( afb. 2). Hoewel het nu bekend staat als de Villa Farnesina heette het gebouw in de tijd van Chigi “de Viridario”. In 1577 kocht kardinaal Alessandro Farnese het huis om met zijn gezin in te wonen, die al een groter gebouw bezat aan de oostzijde van de Tiber dat de naam Palazzo Farnese 108
109
en is de loggia niet open meer maar gevuld met glas.6 Ook gebruikte Chigi zijn villa zowel als residentie als voor bankzaken, een woon-werk situatie was destijds niet gebruikelijk. Giovanni da Udine, Giulio Romano, Sodoma and Rafael werden gevraagd om het interieur te ontwerpen. De thema’s die zijn gebruikt bij de decoratie zijn geinspireerd op de Stanze van de dichter Angelo Poliziano. Twee bekende fresco’s zijn die van Rafael op de Begane grond: Daar schilderde hij in de loggia de klassieke afbeelding van Cupido en Psyche en de triomf van Galatea. Daarover later meer. In dezelfde ruimte bevindt zich ook een plafondschildering van
de horoscoop van de eigenaar van het huis. Hier zijn de planeten afgebeeld rond de zodiac zoals ze stonden op de geboortedatum van Agostino. En op deze twee schilderingen op het gewelf is zelfs de exacte tijd van zijn geboorte af te leiden: Op 29 November 1544 om half negen ‘s avonds werd de heer Chigi op deze wereld gezet.7 Op de eerste verdieping beschilderde Peruzzi de hoofd-salon met fantastische fresco’s van een mooi grote en open loggio met wonderschoon uitzicht.(afb.3) Je moet echter wel op 1 punt van de ruimte gaan staan, anders werkt het perspectief niet en vergaat de illusie. In de slaapkamer die aan de salon grenst 110
heeft Sodoma scenes uit het leven van Alexander de Grote afgebeeld. (afb 4) Na de dood van Chigi stond het huis er enige tijd verlaten bij. Het kon dan ook tijdens de Sacco di Roma, de plundering van Rome in 1527, makkelijk leeggeroofd worden Nu is het eigendom van de Italiaanse overheid
en zit de Accademia dei lincei erin, een gerenommeerde universiteit van de wetenschappen met een lange historie. Ook The Roman Gabinetto dei Disegni e delle Stampe heeft hier haar onderkomen gevonden, dit is een museum voor tekeningen en prenten.
111
Rafael probeerde met Galatea geen menselijk figuur weer te geven, ze moest slechts uitdrukking geven aan de ideale schoonheid.
Schilderingen in de villa Farnesina
De triomf van Galathea (afb.5) is een afbeelding die ook in onze tijd nog geroemd wordt, op dit fresco is een bijna naakte zeenimf Galatea te zien terwijl zij op een schelp staat die wordt voortgetrokken door dolfijnen. Het verhaal achter de afbeelding is dat de beeldschone Galatea verliefd is geworden op een herder, Acis genaamd. De cycloop Polyphemus dingt echter ook naar de liefde van de nimf. Uit jaloezie en woedde doodt Polyphemos de jonge siciliaanse jongeman, waarna Galathea Acis’ bloed in een rivier veranderde. Aldus wordt de naam van de rivier de Acis in Sicilië verklaard.8. Hoewel sommigen in Galathea de courtisane van Chigi menen te herkennen schreef kunstenaar en schrijver Vasari het volgende:
Cupido en Psyche (afb.6.) is een ander bekend fresco wat door Rafael is geschilderd in de villa Faresina. Op het plafond zijn afbeeldingen uit het mythologische verhaal afgebeeld. Het verhaal gaat in het kort over Venus die jaloers is op de wonderbaarlijke schoonheid van een aards meisje: Psyche. Ze geeft haar zoon Cupido de opdracht om zijn pijl op haar te schieten zodat ze verliefd wordt op een monsterljik wezen. Cupido besluipt Psyche terwijl ze slaapt en hij onzichtbaar is, maar, net toen hij zijn boog gespannen had opent ze haar ogen en kijkt hem recht aan. Cupido schamt zichzelf aan de pijl en wordt smoorverliefd op Psyche. 112
Op het plafond in de villa is en grote afbeelding te zien waarop Cupido aan Jupiter zijn verhaal doet. Santa Maria del Pace en Santa Maria del populo Rafael maakt in de Santa Maria della Pace de Chigi kapel. (afb.6)De kerk bestaat uit een lang schip met diverse zijkapelle waarvan er één vernoemd is naar mr. Chigi. Hierin bevinden zich fresco’s die vier Sibillen afbeelden (vrouwen die geinspireerd door een godheid in extase zijn gebracht en spontaan de toekomst voorspellen). In de Phrygische sibille heeft Rafael de courtisane van Chigi geportretteerd, Imperia was één van de bekendste
courtisanes uit die tijd.9 Agostino Chigi is begraven (1516) in de Santa Maria del Populo. In deze kerk is een Chigi kapel gemaakt. Rafael heeft mazaieken in deze kapel ontworpen en gerealiseerd. (afb.8) Hier werd ook Agostino’s broer Sigismondo (1526) begraven; ook de graftombes (in de vorm van piramides) zijn van de hand van Rafaël Rafael Op de vloer is een skelet te zien wat het familiewapen van de Chigi’s vasthoudt. Rafael gaf de kapel een gecentraliseerd octagonaal plan, op het plafond zijn de zon en de zeven klassieke planeten afgebeeld die de creatie van de wereld representeren.10
113
Piazza Navona
Aanpassingen in opdracht van Paus door Dorris Derksen Paus Innocentius X
Girolamo Rainaldi de opdracht om het paleis te renoveren en te vergroten. Rainaldi begon hiermee in 1645 en voegde later een verbinding met de Sant’ Agnese toe. Het paleis werd uitgevoerd als centraalbouw met twee lange vleugels die terug liggen ten opzichte van de centraalbouw. Aan de rechtervleugel zit nog een smalle gang vast die het paleis met de Sant’ Agnese verbindt. De vleugels zijn beide in drie delen te verdelen. Het centrale gedeelte heeft op de begane grond de toegangsdeur tot de vleugel. Op de eerste verdieping bevindt zich een balkon
Paus Innocentius X is geboren als Giambattista Pamphili op 6 mei 1574. Hij was de 233e paus van 15 september 1644 tot 1 januari 1655. Zijn voorganger was Urbanus VII en zijn opvolger Alexander VII. Hij heeft opdracht gegeven tot de bouw van de Sant’ Agnese en de Fontana dei Quattro Fiumi en de uitbreiding van het Pallazzo Pamphili op het Piazza Navona. Palazzo Pamphili
Vlak na zijn aantreden in 1644 kocht Innocentius X grond en huizen naast het bestaande Palazzo Pamphili op. Hij gaf
en op de tweede een raam met daarboven een vierkante mezzanine. Het centrale gedeelte wordt geflankeerd door twee tussenstukken waar op zowel de begane grond als de tweede verdieping een raam met vierkante mezzanine is geplaatst. Op de eerste verdieping bevindt zich alleen een raam. De vleugel wordt afgemaakt door het buitenste stuk met op de begane grond en de eerste verdieping een blinde boog en een raam. Op de tweede verdieping is een raam met een ronde mezzanine geplaatst. Tegenwoordig huisvest het gebouw de Braziliaanse ambassade.
Urbanus VII, de voorganger van Innocentius X. In 1647 koos de paus voor het ontwerp van Borromini. Borromini had een ontwerp gemaakt waarin vier rivieren gesymboliseerd werden. De man van een nicht van de paus vroeg echter toch Bernini een ontwerp te maken. Toen dit ontwerp voltooid was, plaatste hij een model van het ontwerp op een plek waar de paus het zou zien. Die was erg onder de indruk en gaf de opdracht alsnog aan Bernini. De fontein verbeeldt vier belangrijke rivieren en daarmee ook vier continenten. Respectievelijk zijn dat de Donau voor Europa, de Ganges voor Azië, de Nijl voor Afrika en de Rio de la Plata voor Zuid-Amerika. De Donau wordt afgebeeld met het wapenschild van Innocentius X en heeft als attributen een rozenstruik en een paard. De Riviergod met een boom in zijn handen representeert de Ganges en draagt een draak en een roer bij zich. De Nijl is de riviergod met een doek over zijn hoofd en heeft een palm en leeuw . Volgens Baldinucci is het hoofd van de riviergod afgeschermd omdat de oorsprong van de
Fontana dei Quattro Fiumi
Nadat het Palazzo Pamphili gereed was, wilde de paus een grote fontein in het midden van het Piazza Navona plaatsen. De basis voor deze fontein moest gevormd worden door een oude obelisk. Alle grote namen in de architectuur en beeldhouwkunst werden uitgenodigd om een ontwerp voor deze fontein te maken, met uitzondering van Bernini. Bernini was uit de gratie aangezien hij veel opdrachten had uitgevoerd voor 114
115
ontwerp over aan Girolamo Rainaldi en zijn zoon Carlo Rainaldi. Een jaar later geeft hij echter de opdracht aan Borromini. Die houdt er in 1655 mee op na discussies met de erfgenomen van de paus. Vervolgens maken zes architecten onder leiding van Carlo Rainaldi de kerk af. De twee Rainaldi’s ontwierpen de plattegrond in de vorm van een Grieks kruis, waarbij het middengedeelte de vorm van een achthoek had. Borromini paste dit ontwerp aan door de armen van het kruis smaller te maken. Tevens paste hij de achthoek aan door een deel van de rechte muren te vervangen door gebogen muren. De commissie van zes architecten voorzag de
Nijl lange tijd onbekend was. Als laatste is de Rio de la Plata voorgesteld als een riviergod met een stapel muntstukken om zich heen, dit is waarschijnlijk een verwijzing naar de schatten van Zuid-Amerika, en hij heeft een krokodil bij zich. Op de obelisk is de duif van de familie Pamphili geplaatst, die tevens ook een verwijzing is naar de Heilige Geest. Sant’ Agnese
Naast het Palazzo Pamphili bevond zich in de oudheid een kerk voor S. Agnese in Agone. Paus Innocentius X besluit in 1652 om die kerk te herbouwen en te verbinden met het paleis. In eerste instantie laat hij het 116
armen van het kruis van gewelven die bij de achthoek eindigen in bogen. Deze bogen en de pendentieven eronder steunen het gewelf met de koepel en de lantaarn. Zowel Rainaldi als Borromini ontwierpen in een barokke stijl. Rainaldi deed dit in de stijl van Cortona, terwijl Borromini de stijl van Bernini gebruikte. De uitkomsten van deze twee stijlen vormen in het interieur van de Sant’ Agnese een goede mix. Carlo Rainaldi heeft de muren achter het altaar gedecoreerd. Deze decoraties vormen de achtergrond voor de wit marmeren beelden van heiligen. Daarvoor zijn altaren geplaatst. De commissie van zes architecten kreeg de vrije hand in het kleurenschema wat leidde tot opzichtige schilderijen en vergulde lijsten die een duidelijk contrast vormen met de kostbare materialen die daaronder zijn gebruikt. Toen Borromini de bouw van de Sant’ Agnese overnam, haalde hij het deel van de façade dat reeds opgericht was weg. Ook verwijderde hij de vestibule zodat de nieuwe façade direct aan het interieur grenst. De commissie van zes architecten die het daarna overnam voegde
een voetstuk aan het portaal toe en een hoge blinde rand. De torens die zij toevoegden, waren naar een ontwerp van Rainaldi voor de S. Pietro in Vaticano. De façade is te verdelen in één centraal deel en twee vleugels. De vleugels bestaan uit een recht stuk en een gebogen muur. Het entemblement wordt gedragen door twee pilasters en gaat mee met de beweging van de rest van de gevel. Het portaal in het centrale gedeelte wordt bekroond met een timpaan met daarop het wapenschild van Innocentius X. De compositie van de façade beoordelen op hoe die nu is, zou noch eerlijk zijn tegenover Borromini noch tegenover de barok. Borromini wilde oorspronkelijk de lijnen van het plein doortrekken door de vorm van de gevel. Dat zou hem in staat stellen de torens vierkant en lager te houden. Tevens wilde hij de straal van de ovaal die het centrale deel vormt vergroten en van de bovenste traptrede een perfecte ovaal maken. Dit was echter niet mogelijk omdat Innocentius X niet wilde dat de kerk meer het plein op kwam. Daardoor is het portaal nu veel platter en is het effect veel minder.
117
Galleria Doria Pamphilj
500 jaren kunst door Rick Temminghoff
De galerij
In Palazzo Doria Pamphilj bevindt zich een van de grootste kunstcollecties van heel Rome. Het Palazzo is het plechtstatige huis van vier adellijke families: Landi, Aldobrandini, Doria en Pamphilj. Voor het gemak wordt het paleis aangeduid met de laatste twee namen. Delen van het gebouw dateren terug tot 1435, maar in de zeventiende eeuw werd het gebouw gerenoveerd ter gelegenheid van een bruiloft binnen de Doria Pamphilj familie. Al jaren wordt het paleis gebruikt om de enorme private
kunstcollectie van de vier families, alsmede de families Colonna en Pallavacini-Rospigliosi, te huisvesten. In de zestiende eeuw zijn de families begonnen met de collectie en heden kent de collectie meer dan 400 stukken gemaakt door meesters als Caravaggio, Titian, Raphael en Bernini. De Doria Pamphilj galerij, of ‘galleria’ in het Italiaans, bestaat uit vele kunstwerken van de afgelopen 500 jaar, met als absolute meesterwerk het ‘Portret van Innocent X’ van de schilder Velázquez.
Velazquez’s Innocent X
een Spaanse hofschilder bekend van werken als ‘De waterverkoper van Sevilla’ (1620) en ‘Las Meninas’, De Hofdames (1656, afbeelding 1 en 2). Onder Filips IV maakte de schilder portretten van de Koninklijke Familie.
Hij werd geboren als Giovanni Battisa Pamfilj, maar werd in 1644 omgedoopt tot Paus Innocent X. Zes jaar later liet hij een portret maken van zichzelf door Diego Velázquez (1599-1660), 118
119
om zijn strenge, satirische en verbiedende uitdrukkingen, laat in een opslag zien wat voor een man het was en is mede daarom van fundamenteel belang. Halverwege de zeventiende eeuw verschoof het pausschap haar zwaartepunt meer en meer van Frankrijk af en richting Spanje, waardoor dit toch wel Spaanse schilderij opeens genoemd werd als een van de belangrijkste schilderij van pauselijk Rome. Echter, pas in de negentiende eeuw kreeg het schilderij de erkenning die het verdiende en kreeg Velázquez’s schilderij een eigen ruimte, ‘Het kabinet van Velazquez’ zoals de Galleria het zelf noemt.
Net als Paus Innocent X waren maar weinig leden van deze familie aantrekkelijk of interessant genoeg om te schilderen. Toch is het Velázquez keer op keer gelukt om een prachtig schilderij uit de verf te laten komen, zo ook het ‘Portret van Innocent X’ (1650, afbeelding 3). De Spaanse schilder had een fascinatie voor het werk van Titiaan en werd voor het pauselijk portret geïnspireerd door een werk van deze schilder, namelijk ‘Paus Paulus III met Allesandro en Ottavio Farnese’ uit 1546 (afbeelding 4), ruim honderd jaar eerder geschilderd. Dit laat zien dat het schilderij, en kunst op zich, niet gebonden is aan tijd. Onder andere de glans en het subtiele gebruik van de kleur rood weerspiegelen het werk van Titiaan. Het ‘lelijke’ gezicht van de paus, die bekend stond
Bernini’s Innocent X
Sinds 1927 staat er ook een buste van Paus Innocent X in het kabinet. Het beeldhouw-
het Bijbelse verhaal ‘de kindermoord van Bethlehem’. In dit verhaal stuurt Koning Herodes I drie wijzen op zoek naar de voorspelde koning der Joden: Jezus. Maar de wijzen worden gewaarschuwd niet terug te keren naar de koning als zij hem vinden. Jozef en Maria krijgen een boodschap van een engel om met hun kind te vluchten naar Egypte om aan de koning te ontsnappen. Het ‘Landschap met de vlucht naar Egypte’ van Carracci (afbeelding 6) is een van de meesterstukken in de galleria. In dit schilderij werken de landelijke elementen perfect geïntegreerd samen met de antieke gebouwen om het zogenoemde ‘ideale
werk, eveneens getiteld ‘Portret van Paus Innocent X’, werd gemaakt door Gian Lorenzo Bernini in de zeventiende eeuw (afbeelding 5). De bijna heldhaftige gezichtsuitdrukking laat een verschillende verbeelding zien van de paus dan het schilderij van Velázquez, dit terwijl de twee kunstwerken in dezelfde tijd gemaakt zijn. Bernini heeft echter twee versies van het beeldhouwwerk gemaakt, beide te zien in de galerij. Het origineel bevat een barst in het gesteente rond de baard en toen er besloten werd een tweede versie te maken is besloten een andere gezichtuitdrukking aan het beeld te geven. Carracci’s vlucht
De galerij te Rome beschikt over twee schilderijen over de vlucht naar Egypte, gemaakt door Annibale Carracci (1672) en Caravaggio (1595). De kunstwerken zijn gebaseerd op 120
121
landschap’ te creëren. Dankzij het kunstwerk kreeg het landschap genre meer animo en aandacht onder zowel critici als kunstenaars. Het schilderij heeft een merkwaardig halve maan vorm, een lunette. In een biografie van de schilder wordt een serie van zes van dit type schilderijen genoemd bestaande uit landschappen met bebouwing en figuren uit heilige verhalen, gemaakt door Carracci en zijn leerlingen. Oorspronkelijk behoorden de schilderijen tot de familie Aldobrandini, maar kwamen later in de handen van de Doria Pamp-
hilj familie. Tussen 1603 en 1604 werd Carracci door Kardinaal Pietro Aldobrandini gevraagd zes canvassen te beschilderen met verhalen van de heilige maagd. Annibale Carracci begon met de schilderijen, maar deze werden afgemaakt door zijn leerling Francesco Albani, waarschijnlijk omdat de schilder overleed in 1609. Caravaggio’s vlucht
‘Rust tijdens de vlucht naar Egypte’ (1595, afbeelding 7) is een meesterwerk van de jonge Caravaggio. The compositie van het schilderij wordt opgesplitst
muziekstuk, namelijk ‘Quam pulchra es’, “Hoe mooi je bent”, door Noel Bauldwijn. Het lied is opgedragen aan Maria en gebaseerd op Hooglied, een Bijbelse boek uit het oude testament bestaande uit een liefdeslied tussen twee geliefden. Naast kunstwerken van Velázquez, Bernini, Carracci en Caravaggio telt de Galleria Doria Pamphilj nog vele andere schilderijen van beroemde kunstenaars. Onder andere werken van Claude Lorrain en Pieter Breughel hangen in de hallen van een van de beroemdste kunstgalerijen te Rome.
door de opvallende viool spelende engel in het midden. Links daarvan wordt Jozef afgebeeld en rechts Maria met Jezus. De fles in de linker onderhoek van het schilderij laat Caravaggio’s voorliefde voor stil leven zien, wat we ook kennen uit zijn werken ‘Stil leven met fruit’ en ‘Stil leven met een fruitmand’ (afbeelding 8 en 9). Moderne critici hebben ontdekt dat de schilder hetzelfde model gebruikte voor Maria als degene die poseerde voor zijn ‘Magdalena’ in de Doria galerij (afbeelding 10). Verder volgt het notenboek een bestaand 122
123
Caravaggio
Nederigheid doodt trots door Koen Kaljee
Italië, 1610. Michelangelo Merisi da Caravaggio is op de vlucht. Alweer. Het is niet zijn eerste geweldsincident—de schilder strijdt al zijn hele leven tegen de wet. Maar deze keer is het anders: hij wordt gezocht voor moord. Er staat geld op zijn hoofd. Dood of levend. Caravaggio zit in het nauw en doet wat hij altijd doet: hij schildert. Hij probeert zijn weg naar de vrijheid te schilderen. Hij schildert David met het hoofd van Goliath. Een zelfportret. Maar waarom schildert zichzelf niet als David, de held, maar als Goliath, de schurk? En wat symboliseert David?
tussen het doek en de werkelijkheid nog verder vervagen. Het moordwapen in de hand is naar beneden gericht en volgt de starende blik en verdwijnt achter zijn tunica. Castratie? David kijkt verbitterd. Heeft hij spijt? De blik creëert een onverwachte band tussen dader en slachtoffer. Wat heeft Caravaggio willen vertellen met dit pessimistische zelfportet? Caravaggio licht David en Goliath dramatisch uit tegen een inktzwarte achtergrond. Dit lost het compositieprobleem van de achtergrond op zodat alle aandacht naar de personages gaat. De techniek is in het 17e eeuwse Italië niet onbekend. Vooral in zijn geboortestreek Lombardije is contrast erg geliefd. Caravaggio gaat echter verder, met weinig daglicht en nog minder lucht. Dag wordt nacht. De achtergrond van het schilderij is zonder enig detail. Het clair obscur is echter niet slechts een technisch trucje: het heeft direct te maken met de contrastrijke persoonlijkheid van de schilder. In de enige tekst over hem uit eerste hand, een proces verbaal van 1603, zegt hij: “Wie met
Het schilderij vertelt de bijbelse vers 1 Samuël 17. In het verhaal verslaat de jonge David de agressieve Filistijnse reus Goliath met een katapult en onthoofd hem met het reuzenzwaard. Op het doek van Caravaggio lijkt het gedecapiteerde hoofd lijkt nog te leven; de spieren in zijn voorhoofd zijn nog gespannen. Hij kijk de toeschouwer met zijn linker oog aan, zijn mond half open. De realistische weergave doet voor de toeschouwen de grens 124
125
met mij praat is mijn vriend, en diegene die dat niet doen, niet.” Hij verdeelt de wereld in ‘zijn vrienden’ en een zwarte massa ‘anderen’. Het werk ik dus niet alleen maar zeer realistisch geschilderd, de manier waarop Caravaggio zijn verhaal vertelt slaan op de realiteit van de schilder.
ren wezenlijke angsten waaraan hij door zijn omgeving dagelijks herinnerd werd. Tegelijkertijd had de schilder een liefde voor agressiviteit en provocatie, en hij daagde dan ook constant gevechten uit. Hij droeg altijd wapens bij zich—een voorrecht voor de vrije man. Hierdoor zag hij zichzelf als verheven boven het gepeupel. Caravaggio zag zichzelf als onaantastbaar. Naast deze sociologische redenen is ook de psyche van Caravaggio een belangrijke oorzaak van zijn criminaliteit. Hibbard (1983) gaat er van uit dat de schilder door onbewuste schuldgevoelens constant op zoek was naar zelfstraffing, maar we kunnen nooit echt zeker zijn van dit soort analyes. Het kan de stooptochten verklaren die Caravaggio en zijn paar vrienden ondernamen in de donkere steegjes van Rome, op zoek naar geweld. Ook zijn gewelddadige aanvallen op zijn rivalen zijn hieruit te verklaren. De onthoofding van zichzelf, als in een droom, als symbolische castratie om te boeten voor criminele en seksuele gedachten en daden. Caravaggio lijkt zichzelf het meest met de Goliath te identificeren in een wens om zelfstraffing.
De juxtapositie van jong en oud, tussen David en de Goliath, heeft voor Caravaggio een diepere betekenis. Caravaggio verloor zijn vader op zeer jonge leeftijd, en heeft daardoor een speciale affiniteit met oude mannen. Hij beeldt ze vaak onnodig wreed en onsmakelijk uit, met glimmende kale schedels, grauwe huid en vieze voeten. De oude mannen zijn misschien ook te identificeren met zijn oudere collega’s, voor wie hij in de regel geen enkel respect had. In het moordwapen is gegraveerd: humilitas occidit superbiam. Het eind van een strijd tussen de twee kanten van Caravaggio: nederigheid doodt trots. Goliath is de overmoedige, kwetsbare, monsterlijke Caravaggio. Caravaggio’s verblijfplaats in het 16e eeuwse Rome was Eustachio, een wijk van bedelaars, hoeren en agressieve criminelen. Angst, gewelddadige straffing, amputatie, castratie en dood wa-
Stel je het schilderij voor als een droom van Caravaggio waarin hij zelf de hoofdrol speelt. Een 127
droom biedt een veilige manier om hoop en angst te uiten zonder geconfronteerd te worden met de realiteit en het oordeel van anderen: je bent slechts toeschouwer. In Caravaggio’s geval: schilder. Het werk kan worden geanalyseerd als ware het een droom van de schilder, zoals een psychoanalyticus een droom interpreteert Liebert (1977). Ineens is de Caravaggio niet alleen de schurk, maar ook de held: David. Het doden van de Goliath als dubbelzelfportret. Caravaggio was ten slotte zelf ook een moordenaar. De verbitterde blik van David bevestigt deze analyse. Ook zijn persoonlijke leven biedt genoeg aanknopingspunten: hij was zowel dader als slachtoffer en vaak ook tegelijk. Het verhaal van David en de Goliath analoog aan het
leven van Caravaggio: na zijn succes werd hij steeds meer zeker van verdoemenis. Maar als de schilder ook met David wordt geïdentificeerd glooit er toch nog hoop aan de horizon, want David was een held, een koning en een nakomeling van Christus. De kracht van het schilderij is de kracht van de waarheid, afgebeeld in volstrekte duisternis. Het feit dat, willen we ooit een kans maken op verlossing, we moeten aanvaarden dat in ons hoofd David en Goliath, nederigheid en trots, constant met elkaar in strijd zijn. We willen graag geloven dat de genie de held is. Dat de goede wint. Maar dit is Caravaggio: de genie is de schurk.
128
DE COLLECTIE ROMEINSE SCULPTUUR VAN DE FAMILIE BORGHESE UIT HET LOUVRE IN PARIJS
In 1807, Prince Camillo Borghese was strong-armed by his brother-in-law, Napoleon Bonaparte, into selling him hundreds of works from the family collection. 695 pieces in all, most of them antiquities -sculptures, vases and reliefs- were packed up and carted off to France. The Romans of the time were in an uproar, and attempted to block the sale, but to no avail. These works now make up the vast majority of the Louvre Museum’s antiquities collection and this is the first time they have been brought back to Italy since they were carried over the Alps to what was at the time called the Musée Napoléon. Sixty works in total make up this temporary exhibit, and provide
a wonderful opportunity to admire them in the villa that was designed around them, but they are a mere pittance compared to the 695 pieces that were sold. Sleeping Hermaphrodite.
The Borghese Hermaphroditus is a type of marble sculpture depicting Hermaphroditus life size, reclining on a couch, with a form that is partly derived from ancient portrayals of Venus and other female nudes, and partly from contemporaneous feminised Hellenistic portrayals of Dionysus/Bacchus. It represents a subject that was much repeated in Hellenistic times and in ancient Rome, to judge from the number of versions that have chanced to survive. It derives
130
its name from its best known examples, in marble, which were part of the Borghese collection. The first example to be discovered, in the first decades of the seventeenth century, was unearthed in the grounds of Santa Maria della Vittoria, near the Baths of Diocletian and within the bounds of the Gardens of Sallust; the discovery was made either when the church foundations were being dug (in 1608) or when espaliers were being planted. The sculpture was presented to the connoisseur, Cardinal Scipione
Borghese, who in return granted the order the services of his architect Giovanni Battista Soria and paid for the façade of the church, albeit sixteen years later. In his new Villa Borghese, a room called the ‘Room of the Hermaphrodite’ was devoted to it. In 1620 Gian Lorenzo Bernini, Scipione’s protégé, was paid sixty scudi for making the buttoned mattress upon which the Hermaphroditus reclines, so strikingly realistic that visitors are inclined to give it a testing prod.
131
bernini, aeneas, anchises en ascanius, villa borghese
caravaggio, hieronymus, villa borghese
bernini, david (1623-24), villa borghese
caravaggio, jongen met een mand fruit, villa borghese
132
133
caravaggio, maria en anna en jezus, villa borghese
rafael, graflegging van christus, villa borghese
correggio, danäe, villa borghese
caravaggio, bacchus
134
135
5 april — Watervoorziening Aanvang 09:00 bij de entree van Ostia
De stad als ingenieurs- of kunstwerk? Nadruk op oudheid, renaissance/barok en decennia rond 1900, en op de vraag in de bovenstaande ondertitel.
4. Fontana d. Tartarughe 5. Piazza d. Minerva 6. Trevifontein (Max Fleer) 7. Piazza del Quirinale 8. Quattro Fontane 9. Fontana del Tritone 10. Piazza di Spagna
Legenda 1. Ostia (Simon van Zoest, niet op kaart) 2. EUR-wijk (Iris van der Wal, niet op kaart) 3. Tibereiland
10
9
8 6
7 5
4
3
137
ostia, historische kaart
eur wijk, plattegrond
ostia, luchtfoto
eur wijk, luchtfoto
138
139
Palazzo della Civiltà Italiana
Het vierkante Colosseum van Mussolini door Iris van der Wal
In oktober 1922 riep Benito Mussolini met zijn nationaal fascistische partij PNF Rome uit als hoofdstad voor de nieuwe, fascistische staat. Vier jaar later had hij er al voor gezorgd dat deze een totalitaire staat was geworden. Hijzelf werd Il Duce genoemd, de leider, net zoals de eerste keizer van Rome, keizer Augustus (27 voor Christus). Daaruit blijkt al dat Mussolini zich graag wil identificeren het klassieke Romeinse keizerrijk. Dit keizerrijk werd namelijk als een voorbeeld gezien voor de staat die de fascisten wilden creëren, vooral op het gebied van imperialisme. Hij ging zelfs zo ver door te stellen dat de nieuwe fascistische staat een directe opvolger was van het Romeinse keizerrijk. Hierdoor probeerde hij te laten zien dat zijn machtpositie groot was (zo groot als die van de keizer), maar ook dat deze legitiem was.
als Mussolini’s eigen moderne versie van het imperialisme. Vooral de openbare ruimte was van groot belang voor de partij. Brede, rechte straten en grote pleinen werden ontworpen met politieke evenementen in het achterhoofd. Gebouwen werden hier strategisch omheen geplaatst, bijvoorbeeld aan het eind van een lange as. De gebouwen moesten vooral veel mensen kunnen herbergen, voor als Mussolini bijvoorbeeld een toespraak gaf, en ze moesten overweldigend overkomen. In de gebouwen komen veel verwijzingen voor naar de klassieke oudheid. In het boek The Renaissance Perfected blijkt dat er ook verwijzingen zijn te vinden naar de middeleeuwen en de Renaissance, maar hier zal ik het verder niet over hebben.
deze weg te kunnen realiseren. De fascisten hebben ook buiten de Romeinse stadsmuren gebouwd. Mussolini zei in december 1925 dat Rome binnen vijf jaar overweldigend qua schoonheid moest overkomen op alle mensen in de wereld, net zoals dat gebeurde in de tijd van keizer Augustus. Rome moest verspreid worden over de overige heuvels, langs de bedding van de Tiber en tot de kusten
van de Tyrreense zee. In 1938 werd er begonnen aan nieuwe wijk in het zuidwesten van Rome, een typische uitbreiding richting de kust: Esposizione Urbanistica Roma (EUR). Deze wijk werd gebouwd met oog op de Wereldtentoonstelling van 1942 in Rome. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ging de tentoonstelling niet door en is de wijk nooit afgemaakt zoals deze door het
Een grote stedenbouwkundige ingreep was de aanleg van de Via dell’Impero, een brede weg die het Colosseum met het hoofdkwartier van Mussolini’s regime, Palazzo Venezia, verbond. Deze loopt dwars over de keizerfora. Dit was een ingreep in de historische stad, er moest dus veel gesloopt worden om
Om zijn ideologie uit te drukken, gebruikte Mussolini onder ander de architectuur. De door de overheid gesponsorde bouwprojecten lieten zowel het klassieke Romeinse Rijk zien,
140
141
fascistische bewind (en hoofdarchitect Marcello Piacentini) bedoeld was. EUR symboliseert het nieuwe begin van fascistisch Italië, deze wijk moesten een voorbeeld worden voor de wereldwijde beschaving.
Mario Romano. Het is een goed voorbeeld van de fascistische architectuur, omdat het duidelijk verwijst naar de klassieke geschiedenis van Rome, maar tegelijkertijd ook typische een modern bouwwerk is. Het gebouw refereert aan het Colosseum, qua vormentaal maar ook qua materiaal. Zowel de bogenstructuur als de loggia’s aan de buitenste rand van het Colosseum komen terug in dit gebouw. De constructie van Palazzo della Civiltà Italiana is bekleed met travertijn, een kalksteen die onder andere gevonden wordt in Tivoli, ten oosten van Rome.
Eén van de fascistische iconen in deze wijk is Palazzo della Civiltà Italiana, in de volksmond beter bekend als Colosseo Quadrato, het vierkante Colosseum. Dit gebouw van de Italiaanse beschaving is gebouwd tussen 1938 en 1942 en ontworpen door Giovanni Guerinni, Ernesto Bruno La Padula en
142
Het Colosseum is ook deels opgebouwd uit travertijn. Het gebouw staat op een stylobaat (verhoging) van 8400 vierkante meter, met op elke hoekpunt een beeld van de beeldhouders Morbiducci en De Felci. Het gebouw ligt in het verlengde van twee wegen, als een landmark van 68 meter hoog (inclusief stylobaat), zoals op afbeelding 1 te zien is. Het vierkante Colosseum is te bereiken door middel van twee enorme trappen. Eén van de opvallendste elementen aan het gebouw zijn de bogen. Er zijn zes lagen van steeds negen bogen. Volgens sommige boeken staan deze bogen voor de naam van Benito Mussolini, Benito bestaat namelijk uit zes letters en Mussolini uit negen. Aan alle kanten staat aan de bovenkant van de gevel de inscriptie: ‘Un popolo di poeti, di artisti, di eroi, di santi, di pensatori, di scienziati, di navigatori, di trasmigratori’, oftewel een volk bestaande uit dichters, kunstenaars, helden, heiligen, denkers, wetenschappers, zeilers en transmigranten. Naast de vier beelden van de Dioskouren, de zonen van Zeus
en Leda, gemaakt door Morbiducci en De Felci staan op de begane grond nog achtentwintig andere marmeren beelden. Deze beelden staat in de portico, onder elke boog staat een beeld van ongeveer drie en een halve meter hoog, zie afbeelding 2. De beelden zijn allegorische figuren, die de verschillende werksectoren verbeelden. Zo wil het regime laten zien dat ze trots zijn op het werk dat er in Italië gedaan wordt en op deze manier worden de verschillende sectoren als het ware gelijk aan elkaar gesteld. Ook dit is typische fascistisch te noemen. Palazzo della Civiltà Italiana is tussen 2006 en 2008 aan de buitenkant volledig gerestaureerd. Vervolgens werd het interieur onder handen genomen. Dit alles in opdracht van het Ministerie van Cultureel erfgoed. Het is de bedoeling dat het audiovisueel museum, Museo dell’Audiovisivo, halverwege 2012 geopend gaat worden in het vierkante Colosseum. Dat zal de eerste keer sinds de officiële opening in 1940 zijn dat het gebouw volledig toegankelijk is voor publiek.
143
De Trevifontein
De onthulling van haar geschiedenis door Max Fleer
Waterwerken zijn objecten waar architectuur, kunst en civiel technische aspecten samenkomen. In Rome is deze combinatie bijzonder goed zichtbaar en bovendien kan worden gesteld dat de Romeinse waterwerken als een van de meest spectaculaire ter wereld kan worden beschouwd. Al in het Romeinse rijk was een indrukwekkend waternetwerk gerealiseerd die de gehele stad voorzag van vers stromend water. Dat dit netwerk verloren is gegaan, vanwege
onder andere slecht onderhoud, krimp van de stad en verscheidene aanvallen op Rome, is ons wel bekend. Weinig onderdelen van het eens zo beroemde Romeinse water infrastructuur hebben de middeleeuwen overleefd en enkel ruines herinnerden de Romeinen nog aan die tijd. Echter wordt het tij gekeerd in 1570 wanneer er wordt gestart met de renovatie van de Aqua Virgo. Deze renovatie veroorzaakte als het ware een domino-effect; renovatie van
144
fontein die ons allen wel bekend is uit films en reisgidsen. Maar de Trevi is meer dan dat, met haar roerige geschiedenis en speciale connectie met zijn stedelijke omgeving is het zeker interessant om wat langer bij deze fontein stil te staan. Hieronder zal ik dieper op de geschiedenis van de aqua Virgo en de Trevi in gaan. Ik geef een globaal beeld hoe het er eeuwen geleden in de bouwwereld aan toe ging. Mijn bijdrage is zodanig dat ik in dit gidsje enkel de achtergronden beschrijf waar ik ter plaatse in Rome naar terug kan verwijzen. Het bespreken van ontwerp van de Trevi zal hier geen plaats krijgen maar de ontwerpaspecten van de Trevi, haar verhalen en legendes zal ik ter plekke toe lichten.
andere aquaducten volgen en tientallen fonteinen reizen uit de grond. De Aqua Virgo heeft dus een belangrijke taak gehad wat betreft het begin van het herstel van Rome eveneens als de primaire taken van de renovatie; het verbeteren van de gezondheid, het gebruik van water voor industriële activiteiten en het vergroten van de pauselijke macht en glorie. De periode waarin de aquaducten zijn hersteld en waarin tientallen fonteinen zijn gebouwd vond plaats in de barok en duurde zo’n 60 jaar. Hoewel het eindpunt van de Aqua Virgo in de Romeinse tijd nog op een ander locatie was, was het eindpunt in 1570 de Trevi fontein. Een imposante
Trevi eindpunt van Aqua Vergine, een beknopte geschiedenis van het aquaduct Negentien juni, 19 v. Chr. Stroomde voor het eerst water door de Aqua Virgo, de verantwoordelijke voor dit project was de schoonzoon van de keizer Augustus; Marcus Vipsanius Agrippa. Het water dat werd opgevangen bij de bronnen van 145
Salone (ongeveer 20 km verwijderd van Rome) werd grotendeels ondergronds geleid tot aan het toen nog onbebouwde stadsdeel Campus Martius. Het water uit deze bronnen was zo verfrissend en helder dat het aquaduct de naam Virgo, later Vergine, maagdelijk heeft gekregen. Na het verval van het Romeinse rijk was de Aqua Virgo nog maar gedeeltelijk in werking, sporadisch kwam er water uit de fonteinen en vaak was dat dan niet meer dan wat drab. Toch was dit het enige nog ‘werkende’ aquaduct. Meerdere pogingen tot herstel van het aquaduct zijn gedaan in de Middeleeuwen maar vaak was de werking ervan kortdurend. Het oorspronkelijke eindpunt van de Aqua Virgo was de Campo Martius (gebouwd door Augustus) maar door verval kwam het nieuwe eindpunt te liggen op de huidige
locatie van de Trevi fontein. Op dertig augustus 1570 stroomde voor het eerst weer water uit de Trevi met een snelheid van 16 560 liter per minuut. Het project met als hoofd Paus Pius V en onder hem Giacomo della Porta als leider van het Romeinse water comité en als architectonisch adviseur. Echter het water dat in 1570 door de Trevi fontein stroomde is niet de Trevi die wij nu kennen. De fontein was destijds een geheel andere fontein en bovendien anders gesitueerd op het plein. Al ver voor 1570 kende de Trevi talloze transformaties en ook na 1570 zette dat door tot in 1730 werd gestart met de bouw van de huidige Trevi.
In het jaar 1453 onder Paus Nicolaas V is de Aqua Vergine gerenoveerd als onderdeel van een plan om de Romeinse waterwerken te herstellen en zodoende ook het eindpunt van het aquaduct te renoveren. De Trevi van 1450 besloeg een muurfontein, een verschijningsvorm dat een lange traditie kent in de antieke geschiedenis. (afb. 1) Na deze renovatie heeft de Trevi voor meer dan een eeuw rustige tijden gekend. Pas in 1570 wanneer de Aqua Vergine echt grondig wordt gerenoveerd wordt er vanaf die tijd talloze ontwerpen gemaakt om dit wat simpele fontein te transformeren tot een statig eindpunt van het aquaduct. Giacomo della Porta, het hoofd van de renovatie van de Aqua Vergine en tevens ontwerper van talloze
fonteinen, maakte ook voor de Trevi een ontwerp. Dit ontwerp is, waarschijnlijk vanwege het overlijden van della Porta, nooit uitgevoerd en is een begin van een reeks onuitgevoerde projecten voor de Trevi. Zodoende blijft de fontein wederom tot 1640 onveranderd. Op dat moment krijgt Bernini het recht om wijzigingen aan te brengen en hier maakt hij dan zeker gebruik van. Hij legt het plan voor om de Trevi anders te situeren ten opzichte van het piazza. Het plan wordt goedgekeurd en vervolgens wordt de oude Trevi met de grond gelijk gemaakt evenals vele gebouwen die door de eeuwen heen op het plein waren gebouwd. De nieuwe situatie van de Trevi was zo bepaald dat het goed zichtbaar was vanuit het Palazzo Quirinal,
Van Paus Nicolaas V tot Paus Clement XII, talloze machten met talloze bestemmingen voor de Trevi 146
147
het pauselijke zomerverblijf. De verplaatsing is waarschijnlijk mogelijk gemaakt doordat op hetzelfde moment een nieuw ontwerp voor de SS Vicenzo e Anastasio, een kerk op het piazza di trevi, werd gebouwd. Naast het feit dat de combinatie van deze twee projecten zorgen voor een nieuw stedenbouwkundige inrichting van het plein werd ook de gevel van de kerk in samenhang ontworpen met het ontwerp van de nieuwe Trevi. (afb. 2) De veranderingen die het piazza heeft ondergaan zijn van groot belang geweest in de verdere ontwikkeling van de Trevi. Ten eerste door het vergroten van het plein kon er een fontein worden gerealiseerd met een groter monumentaliteit en ten tweede werd de fontein in verband gebracht met de pauselijke macht. Wederom is Bernini’s ontwerp nooit afgemaakt en bijna een eeuw lang heeft de Trevi, enkel bestaand uit haar basin en funderingen, onaangetast dienst gedaan. De oorzaak dat Bernini’s ontwerp nooit is afgebouwd is terug te brengen naar het overlijden van Paus Urbanus V III. Zijn opvolger, paus Innocent liet Bernini’s ontwerp voor de Trevi links liggen en vroeg hem een ontwerp te maken voor een nieuwe fontein op het piazza Navona. Bernini’s ontwerp;
quattro fiumi, nam zowel letterlijk als figuurlijk het water van de Trevi weg. De quattro fiumi was eveneens aangesloten op de Aqua Vergine zodat de krachtige waterstraal van de Trevi wegviel en de functie ervan vrijwel verloren ging. Verder in de tijd, in 1659 is er nog een voorstel gedaan om een monumentaal waterwerk ter ere van de Aqua Vergine op het piazza Colonna te bouwen. Was dit ook daadwerkelijk uitgevoerd dan was het nog maar de vraag of wij de huidige Trevi gekend zouden hebben. Vanaf 1667 stond wederom de tijd stil voor de Trevi. De schatkist van Paus Alexander VII was simpelweg leeg. Pas in 1720 gaat er weer wat bewegen omtrent het Piazza di Trevi. 148
Stefano Conti, de broer van de paus, krijgt de gebouwen situerend achter de Trevi in handen en laat voor zijn palazzo een nieuw façade bouwen. Het erg ‘matig’ ontwerp met vreemde proporties bevatte in het midden van de gevel een hoogtepunt; de Trevi. (afb. 3) Het ontwerp van Benaglio is in de uitvoering niet ver gekomen. Het falen van dit project zou een ware schande voor de familie zijn geweest. Ondertussen was Paus Clement XII aan de macht en besloot eveneens de Trevi onder handen te nemen. Er was veel getouwtrek tussen de Paus en de Conti familie, hoewel de Trevi per definitie geen eigendom was van de Conti familie.
Clement XII schreef in 1730 een prijsvraag uit om zo het best passend ontwerp te vinden dat de slechte verhouding tussen de twee partijen enigszins zou kunnen sussen. In 1732 is Nicola Salvi’s ontwerp als prijswinnend verklaard en start de bouw van de Trevi. (afb. 4) Nicolaas V is de Aqua Vergine gerenoveerd als onderdeel van een plan om de Romeinse waterwerken te herstellen en zodoende ook het eindpunt van het aquaduct te renoveren. De Trevi van 1450 besloeg een muurfontein, een verschijningsvorm dat een lange traditie kent in de antieke geschiedenis. (afb. 1)
149
Aquaducten
Watervoorziening in het oude Rome door Simon van Zoest
De watertoevoer van Rome is een van de grootste en indrukwekkendste ondernemingen van de Romeinen. Het is “de meest verheven manifestatie van de grootsheid van Rome”, zoals Frontinus in zijn hoedanigheid van toezichthouder op de aquaducten in 97 nC schreef. Hoe is het gehele systeem tot stand gekomen, en wat heeft het teweeg gebracht?
dit aquaduct lag bijna geheel onder de grond, en vervoer meer dan twee keer zoveel water. Men kon destijds nog niet diep ondergronds bouwen, waardoor men genoodzaakt was de heuvels te ontwijken, wat resulteerde in de zeer grote lengte. Hierna werd 100 jaar lang geen nieuw aquaduct aangelegd, maar rond 140 v. Chr. keerden meerdere legers en vele veteranen terug naar Rome, waardoor er een grote behoefte aan meer water ontstond. Hiervoor werden de twee bestaande aquaducten gerepareerd en een nieuw aquaduct aangelegd, de Aqua Marcia. Ook dit aquaduct kwam uit de vallei van de rivier Anio en was circa 91 kilometer lang.
De eerste aquaducten werden gebouwd uit noodzaak, gezien de groei van het inwonersaantal was de aanleg van een aquaduct noodzakelijk. De censors Appius Claudius en C. Plautius gaven in 312 v. Chr. opdracht tot de aanleg van het eerste aquaduct, wat in zestien kilometer van een bron in de Albaanse heuvels naar het Forum Boarium (de koeienmarkt) liep. Het aquaduct, genaamd Aqua Appia, liep bijna volledig onder de grond en kwam zeer laag aan in de stad. Al snel bood het te weinig water voor de groeiende bevolking, waarna veertig jaar later de Aqua Anio Vetus werd gebouwd. Dit aquaduct was 64 kilometer lang, en liep vanaf de rivier de Anio naar Rome. Ook
Het volgende aquaduct is de Aqua Tepula, en is het laatste aquaduct wat in de periode van de Romeinse Republiek is gebouwd. Het water hiervan was relatief warm, ongeveer 16 – 17 graden Celsius, wat het minder geschikt maakte voor consumptie. Honderd jaar later, in 33 v. Chr. werd de Aqua Julia gebouwd, welke werd aangesloten op de Aqua Tepula. Het water 150
van de Aqua Julia was aanzienlijk kouder, en door de twee aquaducten te mengen ontstond water met een bruikbare temperatuur.
Hierop volgde 2 v. Chr. de Aqua Alsientina, een aquaduct met een zeer lage waterkwaliteit. Het water hiervan werd voornamelijk buiten het centrum gebruikt, onder andere in een Naumachie, een kunstmatig meer waarin veldslagen werden nagespeeld, en voor de irrigatie van parken en landerijen. Snel hierna werden tegelijkertijd Aqua Claudia en Anio Novus gebouwd, nadat men in 50 na Christus constateerde dat de watertoevoer weer onvoldoende was. Van deze twee aquaducten zijn tot op heden grote overblijfselen boven land te zien.
Hierna werd Aqua Virgo gebouwd, een aquaduct wat tot op heden nog actief is. Het heeft een korte afstand, circa 15 kilometer, maar zorgde alsnog voor vernieuwing. Dit aquaduct zorgde namelijk niet voor drinkwater, maar werd gebruikt voor de imperiale baden, iets ten zuiden van het Pantheon. Het aquaduct voerde enorme hoeveelheden water aan voor de baden, de aangrenzende tuinen, en de fonteinen, waaronder de Trevifontein. Hiermee werd voor het eerst water gebruikt voor plezier en luxe, in plaats van een levensbehoefte.
Het tiende aquaduct was het Aqua Traiana, gebouwd om de wijk Trans Tiberim (het huidige Trastevere, op de westoever van de Tiber) van water te voorzien. De bron van dit aquaduct is lange tijd onbekend gebleven,
151
totdat men in 2010 aan het Braccianomeer circa 50 kilometer noordwaarts van Rome sporen ervan heeft ontdekt. Het laatste aquaduct wat in de oudheid in Rome is gebouwd is de Aqua Alexandriana. Het water hiervan, afkomstig uit een moerasachtig gebied ten zuidoosten van Rome, is vermoedelijk gebruikt voor baden en thermen in de stad.
in de aquaducten te maken, een overtreding waar zware straffen op lagen. Zeker in het begin was het bouwen van de aquaducten niet eenvoudig. Als eerste moest een waterbron gevonden worden, waarvoor men met de lokale bevolking overlegde, en naar aanduidingen als bepaalde begroeiingen of groen gras in droge seizoenen keek. Na het vinden van een bron werd de waterkwaliteit uitvoerig bekeken, en getest op smaak en vervuiling. Als deze goedgekeurd was moest het water afgetapt worden, wat gebeurde door middel van dammen, infiltratie, of het boren naar ondergrondse bronnen.Vervolgens moest het water naar de stad vervoerd worden. Zoals eerder vermeld bevond bij de meeste aquaducten het over-
Eenmaal in de stad nuttigden de meeste mensen het water bij de fonteinen. Deze fonteinen werden dus niet alleen uit esthetische redenen gebouwd, maar vooral voor de watervoorziening van het volk. Alleen de rijkste inwoners konden watertoevoer tot hun huis betalen, en dan ook alleen tot de onderste verdieping. Wel werd er vaak illegaal water getapt door gaten
grote gedeelte zich ondergronds. Men was niet goed in staat het water bij heuvels omhoog te pompen, dus bouwde men tunnels van 3 tot soms wel 6 meter onder de grond. Bijkomend voordeel hiervan was dat de aquaducten hierbij minder vatbaar waren voor vervuiling en sabotage door de vijand. Hierbij bouwde men verticale assen naar de tunnels voor inspectie en reiniging. Bij het oversteken van lage gebieden werden de bekende bovengrondse aquaducten gebouwd, welke later ook als kunst werden gezien.
ting leefden er op het hoogtepunt 800 000 mensen in Rome. Deze hoeveelheid mensen had er nooit kunnen leven zonder de toevoer van vers water van buiten Rome. Maar al snel is men het water ook gaan gebruiken voor de irrigatie van de landbouwgrond, en na de bouw van het vierde aquaduct ook voor recreatie. Deze luxe behoefte nam steeds meer toe, waardoor men vaak over ging tot de bouw van een nieuw aquaduct. Ook werd het water gebruikt voor latrines, grote openbare wc gebouwen waar stromend water de uitwerpselen wegvoer. Al met al hebben de aquaducten Rome tot op grote hoogte gebracht, van essentiële drinkwatervoorziening tot baden in luxe.
Het grootschalig gebruik van aquaducten heeft grote gevolgen gehad voor de stad Rome. Over de inwonersaantallen is men het niet altijd eens, maar naar schat-
152
153
watersysteem rome
ACQUA FELICE (1585–87) OPDRACHGEVER: SIXTUS V
Acqua Felice (1585-87), opdrachtgever: paus Sixtus V
Acqua Paola (1607-12), opdrachtgever: paus Paulus V
154
155
156
excursiegids bk 3030— reis door Rome