GEOLOGISCHE EN ARCHEOLOGISCHE RONDREIS DOOR SYRIË EXCURSIEGIDS
Dr. Ivar Nijenhuis
1
Geologische en archeologische excursie door Syrië “Ahlan wa sahlan fie Soeria”, welkom in Syrië! Je zult deze zin vaak horen nadat je de vraag “where are you from?” hebt beantwoord. De Syriërs zijn een zeer gastvrij volk, en toeristen worden hartelijk onthaald. Die toeristen komen voor de Arabische cultuur (moskeeën, soeqs (overdekte markten), koranscholen) en natuurlijk de historie. Syrië is immers “de geboorteplaats van de beschaving”, en mensen hebben sinds duizenden jaren hun sporen in het land achtergelaten. Van de prehistorie tot de moderne tijd, je vindt alles in Syrië. Natuurlijk bezoeken we tijdens deze reis de hoogtepunten die deel uitmaken van elk toeristisch bezoek aan dit gebied: Damascus, Aleppo, Palmyra, Crac des Chevaliers. Maar daar bovenop zullen we ook genieten van de diversiteit van de geologie van Syrië: vanaf het Jura is vrijwel de volledige geologische tijdschaal ontsloten, en je vindt een enorme diversiteit aan gesteenten – van spectaculaire vulkanen tot dikke pakketten evaporieten, van ofiolieten tot witte kalksedimenten. Daarnaast is Syrië een land met een actieve olieindustrie, en we zullen daar ook zeker aandacht aan besteden. Deze gids bevat het volledige excursieprogramma van dag tot dag. Vooral de te bezoeken geologische ontsluitingen worden hierin (op een eenvoudige wijze) nader toegelicht. Achterin de gids vind je een stratigrafische kolom en geologische overzichten van Syrië. Van de toeristische en archeologische bezienswaardigheden vind je een beknopte samenvatting; voor de details verwijs ik naar de standaard reisgidsen die in Nederland prima te krijgen zijn. Tijdens de excursie kunnen er ook drie belangrijke boeken geraadpleegd worden die wat minder makkelijk te verkrijgen zijn: “Treasures of the earth” van mijn collega Patrick van Daele, een recent verschenen boek dat de geologie van Syrië zeer toegankelijk in woord en vooral beeld brengt, “Monuments of Syria” van Ross Burns, de meest complete historische gids die er bestaat, en “Space Image Atlas Syria”, een prachtig boek met gedetailleerde satellietfoto’s van heel Syrië. Het excursieprogramma is met zorg samengesteld, maar is behoorlijk druk. Als er door onverwachte omstandigheden vertraging ontstaat, kan het zijn dat we enkele programmapunten moeten schrappen. Syrië is een bijzonder land dat misschien niet door iedereen direct geassocieerd wordt met een vakantiebestemming. Daarom geef ik hier in de inleiding beknopt wat informatie die nuttig kan zijn voor de reis. Voor verdere vragen kan je natuurlijk altijd bij mij terecht.
Papieren en geld Voor Syrië is een geldig paspoort met visum vereist. Mensen met de Nederlandse nationaliteit kunnen het visum bij aankomst op het vliegveld kopen; anderen moeten het visum voor vertrek kopen bij de Syrische ambassade in hun land. Het visum kost ongeveer 40 euro en moet contant betaald worden. Ook voor Nederlanders is het trouwens aan te raden om het visum van tevoren te regelen. In Syrië wordt betaald met de lira, ook wel het Syrische pond genoemd. De koers ten opzichte van de dollar is vrij constant – 50 lira is ongeveer 1 dollar. Zorg voor ziektekosten- en reisverzekeringen die geldig zijn in Syrië.
Klimaat Syrië heeft net als Nederland 4 seizoenen. De winter (december-februari) is koel en nat, maar de hoeveelheid neerslag varieert sterk van jaar tot jaar. In Damascus valt af en toe
2
sneeuw, welke op de hoogste bergen kan blijven liggen tot ver in de zomer. De lente (maart - mei) is de beste tijd om Syrië te bezoeken omdat het dan steeds minder gaat regenen en niet al te heet is. Zelfs in de woestijn groeit en bloeit er dan van alles. Van juni tot en met september is het droog en kan de temperatuur oplopen tot boven de 40 graden, vooral in het binnenland. Na deze zomer brengt de herfst (oktober - november) weer verkoeling en af en toe een buitje. De temperaturen zijn dan vergelijkbaar met de lente, maar het is stoffiger en minder groen. Voor de excursieperiode zal zomerse kleding geschikt zijn, maar houd rekening met koele avonden en de kans op regen. Een zonnebril, zonnehoed en zonnebrand zijn onmisbaar. De luchtvochtigheid is zeer laag, vooral in de woestijn - drink daarom veel water.
Gedragscodes Syrië is een seculiere staat, maar de moslimcultuur overheerst. Houd daar rekening mee in kleding en gedrag. In Syrië dragen alleen kinderen korte broeken. Vrouwen kunnen het beste ook hun armen bedekken. Moskeeën bezoeken is geen probleem, maar vrouwen dienen dan ook hun haar te bedekken, en schoenen moeten uitgetrokken worden. Vaak zijn er aparte gebedsruimtes voor mannen en vrouwen. De gebeurtenissen rond de Deense spotprenten hebben nog eens duidelijk gemaakt dat grapjes over geloof niet gewaardeerd worden. Verder zijn het Syrische leger en de politie overal aanwezig. Zoals in de meeste landen is het fotograferen van militaire en politiegebouwen verboden. In geval van twijfel – niet doen!
Politiek Syrië word sinds 1971 geregeerd door de Ba’ath partij met vroeger Hafez, en nu zijn zoon Bashar Al Assad als president. Een netwerk van veiligheidsdiensten zorgt er voor dat vrijwel alles wat er in Syrië gebeurt bekend is bij de overheid. Mede daardoor is Syrië één van de veiligste landen ter wereld, maar die veiligheid gaat ten koste van vrijheid. Net als religie, kan politiek als gespreksonderwerp het beste vermeden worden, je weet nooit met wie je praat!
Gezondheid en hygiëne Consulteer de GG&GD of een reisdokter voordat je naar Syrië afreist. Een aantal inentingen wordt aangeraden – welke varieert van moment tot moment maar denk aan DTP, tyfus en hepatitis A. Zelfs zeer bereisde mensen lopen een goede kans diarree te krijgen in Syrië. De hygiëne is niet van dezelfde standaard als in Europa, of je nou eet bij een kleine shoarmatent op straat of bij het beste restaurant in Damascus. Vermijd daarom salades, rauw vlees, fruit dat niet door jezelf gepeld is, en alles wat niet goed gekookt lijkt of wat kennelijk urenlang op een warmhoudplaat heeft gestaan. Was voor het eten altijd je handen met water en zeep. Kraanwater is op veel plaatsen drinkbaar, maar mineraalwater (bijvoorbeeld Boukein) is lekkerder en niet duur. Mocht je toch diarree krijgen, dan is uitdroging in de hitte het grootste gevaar. Blijf goed drinken en vul bij erge diarree je zouten aan met ORS. Het innemen van pillen die de darmfunctie stilleggen (zoals diacure) is af te raden tenzij het ongemak te groot is (bijvoorbeeld op reisdagen). Op sommige plaatsen waar wij komen zijn geen westerse toiletten, maar vind je alleen een gat in de grond. Vaak hebben dat soort toiletten geen papier, maar een waterslang (en soms zeep). Omdat wij daar niet aan gewend zijn, is het handig om je eigen toiletpapier mee te nemen. Gooi gebruikt papier niet in de w.c., maar in de afvalbak die er naast staat.
3
Veiligheid bij de ontsluitingen Het Syrische verkeer is zeer onvoorspelbaar, en het grootste risico is dat iemand geschept wordt door een onoplettende chauffeur. Blijf dus altijd van de weg af, kijk goed uit bij oversteken, en reken nooit op voorrang. De meeste ontsluitingen zijn ver van drukke wegen, maar blijf opletten. Verder komen we bij een aantal steile wanden. Blijf weg van de randen, en ga niet onder een wand staan waar rotsblokken naar beneden kunnen vallen. Het gebruik van een geologenhamer dient vermeden te worden. Dit om ook geologen die na ons komen dezelfde fenomenen te kunnen laten bewonderen. Daarnaast is er het risico dat omstanders door rondvliegende scherven geraakt worden. Waarschuw altijd de omstanders voordat je gaat hameren, en draag een veiligheidsbril. Eén dag komen we op het terrein van de oliemaatschappij Al Furat. Volg de aanwijzingen van Al Furat staf op en kom niet op plekken waar je geen toestemming voor hebt gevraagd. Draag de veiligheidshelm die verstrekt wordt. Als je veiligheidsschoenen hebt, draag die dan. Al Furat heeft een uitzonderlijk goede veiligheidsscore, en wij willen daar natuurlijk geen verandering in brengen! Vergeet niet wat er onder het kopje klimaat is gemeld – draag een hoed, zonnebril, smeer je in met zonnebrand en drink veel water. Er zijn giftige slangen en schorpioenen in Syrië, maar de kans op een beet of steek is klein. Let op bij lopen in hoog gras. Pak nooit een steen op zonder eerst gekeken te hebben of er een schorpioen onder ligt. Wilde honden kunnen hondsdolheid verspreiden – een potentieel dodelijke ziekte. Houd agressieve honden op afstand met stenen. Als je gebeten bent door een slang, schorpioen of hond zoek dan meteen een dokter op.
4
5
Dag Één: Dinsdag 8 mei 2007 Kort Programma: 11.051 18.551 20.00 1
Vertrek vanaf Schiphol naar Parijs en Damascus Aankomst op de luchthaven van Damascus. Na de douaneformaliteiten vertrekken we per bus naar het hotel in de binnenstad van Damascus.
lokale tijd; het is één uur later in Syrië.
Overnachting: Al Majed hotel, Damascus.
6
Dag Twéé: Woensdag 9 mei 2007 Kort programma: 10.00
Na gelegenheid tot uitslapen en ontbijt, is er de mogelijkheid om een rondleiding door de stad te volgen. Verder is de dag vrij te besteden.
Overnachting: Al Majed hotel, Damascus
Damascus Hoewel Damascus niet de enige stad is die er aanspraak op maakt de langst continu bewoonde stad ter wereld te zijn, is het overduidelijk dat dit een plaats is met een enorme historie. Archeologische opgravingen duiden er op dat deze oase aan de Barada rivier al in het 4e millenium voor Christus bevolkt werd. De eerste schriftelijke bewijzen voor het bestaan van Damascus zijn gevonden in de kleitabletten van Mari (ca. 2500 v.C.). Vervolgens kwamen de Amoriten, Egyptenaren, zeevolkeren, Arameeërs, Assyriërs, Grieken, Romeinen, Ommayaden, andere Arabieren, Mammelukken, Ottomaanse Turken, en tenslotte de Fransen langs. Allen lieten ze hun sporen na in de stad. Om dit allemaal in detail te bekijken is er meer tijd nodig dan we hebben, maar de binnenstad is niet zo groot en je kunt te voet en per taxi veel zien op één dag. Tot de onmisbare hoogtepunten behoren de Ommayaden Moskee (waar volgens de overlevering het hoofd van Johannes de Doper is begraven), Straight Street (“de straat die recht genoemd wordt” uit de bijbel), de overdekte soeq, de citadel (die misschien recentelijk geopend is voor publiek), de stadsmuren en vooral de poorten Bab Sharqi en Bab Tuma, en het Nationaal Museum. Een goede plek om overzicht te krijgen over Damascus is de berg Qassioun, waar we morgen de lunch zullen gebruiken.
7
Dag Drie: Donderdag 10 mei 2007 Kort programma: 09.00 09.30 13.00 13.15 16.00
Vertrek per bus naar Dummar, nabij Damascus. Introductie geologie en oliegeologie van Syrië in de multimedia kamer van oliemaatschappij Al Furat, door Ivar Nijenhuis. Bus naar de berg Qassioun Lunch in een restaurant op Qassioun met uitzicht over Damascus. De geologie van Syrië wordt verder ingeleid tijdens de lunch. Na de lunch is de dag verder vrij te besteden.
Overnachting: Al Majed hotel, Damascus.
8
Dag Vier: Vrijdag 11 mei 2007 Kort Programma: 08.00 09.30
12.00 13.00 14.30
17.00
Na een vroeg ontbijt vertrekken we per bus op de weg richting Bagdad. Voorbij Dumeir verlaten we de weg om een geologische wandeling door een anticline van de Palmyriden te maken. Het ontstaan van de Palmyriden wordt verklaard en we zien veel kleinschalige geologische fenomenen. Veldlunch De bus rijdt weer verder richting Bagdad We bereiken de imposante vulkaan Jebel Seis. We beklimmen de vulkaan en krijgen uitleg over het vulkanisme in Syrië. Tenslotte bekijken we het kasteel van de Ommoyaden dat in de vulkaan gelegen is. De bus vertrekt weer richting onze overnachtingsplaats.
Overnachting: Bedoeïenentent nabij Bagdad Café.
De Palmyriden De Palmyriden zijn een belangrijk element in de geologie van Syrië. Het is één van de mooiste voorbeelden in de wereld van een intra-continentaal gebergte. Het is een plooi- en breukgordel die zich uitstrekt van de Dode Zee in het zuidwesten tot de Eufraatgraben in het noordoosten. De Palmyriden zitten ingeklemd tussen twee stabiele blokken, de Aleppo en Rutbah plateaus. In totaal zijn ze momenteel zo’n 400 kilometer lang en 100 kilometer breed. De hoogste bergen zijn zo’n 1400 meter hoog. De schattingen van de maximale dikte van het sediment dat in dit bekken is afgezet lopen op tot 11 kilometer. Na de afzetting van een dunne laag Paleozoische sedimenten, werd er in het late Perm en vroege Trias een bekken gevormd dat dieper werd richting het zuiden. In het late Trias werden op grote schaal kalken, evaporieten en schalies afgezet – dit vond waarschijnlijk doorgang in het Jura, maar dat is slecht ontsloten en grotendeels geërodeerd door een fase van opheffing in het vroege Krijt. Dit is een belangrijke regionale gebeurtenis die gepaard ging met veel basaltisch magmatisme, hetgeen duidt op mantelactiviteit. Vervolgens werd het bekken slechts langzaam weer overstroomd, en grootschalige afzetting van ondiepe zeesedimenten (kalken en dolomieten) vond pas weer plaats in het Cenomanien/Turonien. In het late Krijt zijn er nog diepe zeesedimenten afgezet (krijt, mergel, silica), maar vanaf dit moment begon de inversie van het bekken, waarbij opheffing gepaard ging met de vorming van de plooien die momenteel zo mooi ontsloten zijn. Deze inversie is ook een grote regionale gebeurtenis die de Syrian Arc Inversion wordt genoemd – de Palmyriden zijn hiervan de noordelijkste expressie, terwijl de zuidelijkste plooien zich in de Sinaï bevinden. De inversie vond plaats in twee fasen: de eerste, in het Santonien/Campanien, werd veroorzaakt door het sluiten van de Neo-Tethys oceaan, terwijl de tweede, in het Eoceen/Mioceen, het gevolg was van de botsing van de Arabische en Euraziatische platen. Een derde fase van deformatie (Plioceen tot recent) hangt samen met de opening van de Rode Zee en de vorming van de Dode Zee breuk, maar het belang van deze op de vorming van de Palmyriden is onzeker. De totale inkorting van de continentale korst in de Palmyriden is zo’n 20 kilometer in het zuiden, en slechts 1-2 kilometer in het noorden. Dit deels in de vorm van plooien, maar ook voor een substantieel deel door op- en zijschuivingen. De Palmyriden worden door de Jhar breuk in tweeën gedeeld (zie Figuur 13). De zuidelijke Palmyriden zijn zo’n 400-600 meter hoog en de ZW-NO georiënteerde asymmetrische plooien liggen zo’n 5-10 kilometer uit elkaar. We bezoeken hier twee ontsluitingen: vandaag M’shaq Semri en morgen Harbaqa dam. De noordelijke Palmyriden zijn veel hoger (tot 1400
9
meter) en de NNO-SSW georiënteerde, hoekige plooien liggen 15-20 kilometer uit elkaar. We bezoeken hier de teermijnen in het Bishri gebergte, dat de overgang van de Palmyriden naar de Eufraatgraben vormt. De duidelijke verschillen tussen de noordelijke en zuidelijke Palmyriden geven het grote belang aan van de Jhar breuk. Hij is meer dan 200 kilometer lang, en heeft zowel dextraal verzet (van onbekende grootte) als verticaal verzet (met het noordelijke blok meer dan 1 kilometer hoger dan het zuidelijke blok). Deze breuk wordt gezien als een zeer oude structuur die wortels heeft tot diep in het basement. Het verschil in expressie tussen de noordelijke en zuidelijke Palmyriden wordt deels verklaard doordat de plooien in het zuiden ondiep zijn door décollement op Trias-zouten, terwijl de plooien in het noorden veel dieper gaan, wellicht tot in het Precambrium. Bij M’shaq Semri lopen we door een waddi naar het hart van één van de anticlines van de zuidelijke Palmyriden. Als we terug lopen vanuit de anticline, gaan we van ondiep afgezette dolomieten uit het vroege Krijt (Albien) naar diepwater vuurstenen uit het late Krijt (Santonien/Campanien). In geologische tijd lopen we dus door zo’n 35 miljoen jaar geschiedenis heen! De enorme hoeveelheid tijd die we doorlopen staat in schril contrast tot de kleinschaligheid van de fenomenen die we gaan zien, zoals graafgangen van schelpdieren, en fijn gelamineerde afzettingen van plankton in voormalige kustlagunes.
Jebel Seis Vulkanisme heeft altijd een rol gespeeld in de geologische geschiedenis van Syrië, maar bijna alle vulkanische gesteenten die momenteel aan de oppervlakte te zien zijn, zijn (sub-) recent, namelijk Neogeen en Quartair. Hóé recent het vulkanisme is, is op een paar lokaties goed te zien, omdat de restanten van vroege beschavingen ìn de lava teruggevonden worden. Het gehele zuiden van Syrië is één groot lavaveld (in het Arabisch harrah genoemd), de Hauran, een gebied dat zich ook uitstrekt in Noord-Jordanië, en regionaal vergelijkbaar is met enorme lavavelden in Saoedi-Arabië en Jemen. De Hauran is zo’n 15.000 vierkante kilometer groot. De Golan-hoogte is ook een lavaveld, evenals de Shin nabij Homs, waar we op dag 13 nog op terug komen. Op verschillende andere plekken zijn kleinere lavavelden te vinden. Op satellietfoto’s zijn deze lavavelden prachtig te zien (Figuur 1), evenals de opbouw van de vulkanen. De meest recente vulkanische gesteenten zijn inktzwart, terwijl oudere door verwering een lichtere, rode kleur krijgen. Een mooie groep kleine vulkanen is gelegen vlakbij het vliegveld van Damascus; aan de morfologie van deze heuvels is goed te zien hoe jong het vulkanisme in Syrië is. Grotere vulkanen zijn te vinden in het zuidelijkste deel van Syrië. Jebel Seis is één van de mooiste en best bereikbare van deze grotere vulkanen – hoewel hij met z’n 2 kilometer doorsnede beslist niet één van de grootste is. De enorme hoeveelheden basaltische lava die zijn afgezet, vonden een weg vanuit de mantel naar de oppervlakte via diepe breuken die gerelateerd zijn aan de Dode Zee breuk. Dit is op satellietfoto’s duidelijk te zien aan het regelmatig voorkomen van een aantal kraters naast elkaar op een kaarsrechte lijn (Figuur 1). Basisch vulkanisme is over het algemeen vrij rustig, met trage lavastromen en grote asafzettingen. Op Jebel Seis bekijken we de morfologie van de vulkaan en bestuderen we de basalten en andere vulkanische afzettingen. Daarnaast is er in de vulkaan de ruïne van een kasteel van de Ommayaden heerser Walid I, die ook de moskee in Damascus heeft gebouwd. De rotstekeningen die we op de vulkaan zelf kunnen zien zijn van Nabatese ouderdom.
10
Figuur 1:
Satellietfoto van de Hauran. De donkere basalten steken scherp af tegen de bruine kalken/zanden, en de jongste vulkanen zijn duidelijk zichtbaar door hun nog donkerder kleur.
11
Dag Vijf: Zaterdag 12 mei 2007 Kort Programma: 09.30 13.00
Even voorbij Bagdad Café ligt de grote Romeinse dam Harbaqa. Daar gaan we op zoek naar fossielen en zien we hoe vuursteen mogelijk ontstaat. We bereiken de Oase Palmyra in de woestijn, waar we de lunch gebruiken. De rest van de dag is hier vrij te besteden.
Overnachting: Sands hotel, Palmyra.
Harbaqa Dam Deze Romeinse dam dateert uit de eerste eeuw na Christus, hoewel er in Byzantijnse en Arabische perioden nog wel aan gesleuteld is. De dam is nog vrijwel volledig intact, en is met z’n 20 meter hoogte, 18 meter dikte, en 345 meter lengte van enorme proporties. Het meer dat destijds werd afgedamd is nu helemaal dichtgeslibd, waardoor het geheel er een beetje raar uit ziet. Rondom de dam zijn indrukwekkende ontsluitingen van kalken en vuursteen uit het laat-Krijt te zien (de R’Mah uit het Campanien en de Sawwaneh uit het Maastrichtien – jonger dus dan de gesteenten uit M’Shaq Semri). Op grote schaal zien we opnieuw de grootschalige structuren van de zuidelijke Palmyriden – in dit geval de Rowak anticline uit het hart van het gebergte. Op kleine schaal zien we veel verschillende fossielen en diagenetische fenomenen. Als we geluk hebben vinden we oesters, haaientanden, bivalven, en botjes en tanden van reptielen en vissen. Als het nog niet verwijderd is door overenthousiaste geologen, dan vinden we ook nog het volledig bewaarde fossiel van een grote vis. We lopen van de rechterkant van de dam, waar de oudste gesteenten zich bevinden, naar de linkerkant van de dam omhoog in de stratigrafie. Allereerst vinden we dan een hardground met graafgangen van verschillende organismen, gevuld met harde, fosfaat-rijke knolletjes. Door de vorm en verdeling van de graafgangen te bestuderen kunnen we zien welke organismen hier gegraven hebben, en daardoor in wat voor soort afzettingsmilieu deze gesteenten gevormd zijn (Figuur 2). Hier vinden we ook een oesterbank – de dikke wanden van de oesterschelpen zijn heel stevig en daardoor indicatief van een hoog-energetisch milieu. Als we van het einde van de dam terug lopen naar het begin, omlaag in de stratigrafie dus, dan zien we eerst een aantal banken met grote, harde knollen die nog duidelijk kalkig zijn. Naarmate we dieper komen worden de knollen kleiner, en harder. Tenslotte vinden we op het diepste punt vuursteenknollen – en uiteindelijk -banken. Het ontstaan van vuursteen is nog steeds niet volledig duidelijk, maar is zeer waarschijnlijk diagenetisch. Bij deze sectie kunnen we discussiëren over de relatie tussen de grote kalkknollen en de vuursteenbanken.
12
Figuur 2:
Schematische afbeeldingen van graafgangen typerend voor de open zee (links) en hardgrounds (rechts), volgens Scholle et al. (1983). Deze graafgangen kunnen zijn gemaakt om eten te zoeken of om in te leven, en de naam duidt meestal op de vorm. Het soort organisme dat de gang heeft gemaakt wordt afgeleid uit de vorm en functie van de gang. Zo wordt thalassinoides waarschijnlijk gemaakt door arthropoden en chondrites door nematoden (wormen).
Palmyra De Romeinse stad Palmyra, “parel van de woestijn”, is één van de toeristische hoogtepunten van Syrië. Dat is voornamelijk te danken aan de spectaculaire ligging aan een oase midden in de woestijn. Deze oase ontspringt uit de grond maar wordt gevoed door het grondwater van de omliggende bergen. Deze bronnen zijn zeker al actief sinds het derde millennium v.C., toen het gebied voor het eerst bevolkt werd. Er wordt naar gerefereerd in de archieven van Mari (18e eeuw v.C.) en in de bijbel, onder de Semitische naam Tadmor. Palmyra bloeide echt op in het Romeinse rijk, in de eerste en tweede eeuw n.C., toen bijna alle handel tussen de Middellandse Zee en India en China via Palmyra liep. Toch was Palmyra nooit echt Romeins, maar Semitisch, terwijl ook de Perzen meer dan te vriend werden gehouden. Regelmatig kreeg Palmyra een bepaalde mate van onafhankelijkheid, of probeerde ze die te verkrijgen. Het meest bekende en geromantiseerde voorbeeld hiervan vond plaats tijdens de heerschappij van Zenobia, die Bosra innam, Egypte en Anatolië binnenviel, en Aurelius voorstelde om het Romeinse keizerrijk te verdelen: het westen voor hem, en het oosten voor haar. Aurelius antwoordde met geweld, nam Palmyra in, en voerde Zenobia in gevangenschap af naar Rome. Onder Diocletianus’ bewind (284-305 n.C.) werd de stad uitgebreid om een legioen te kunnen onderbrengen en werd de stad ommuurd. In de volgende eeuwen verviel de stad langzaam, totdat deze in 634 ingenomen werd door Khalid Ibn al-Walid. In de Islamitische periode speelde Palmyra geen belangrijke rol meer, hoewel in de 12e eeuw de tempel van Bel nog wel gefortificeerd werd, en het kasteel Ibn Maän gebouwd werd. Hierna werd de stad echter aan de woestijn gegeven.
13
Een bezoek aan Palmyra valt in een aantal logische delen uiteen. Het is zeer spectaculair om bij zonsondergang of zonsopgang Qalaat Ibn Maän op te gaan en de gehele stad in een rode gloed gehuld te zien. Het kasteel zelf is leuk maar niet vergelijkbaar met andere voorbeelden in Syrië. Voor het complex van Bel moet een toegangskaartje gekocht worden, en een rondleiding met gids hier is zeer de moeite waard. Deze gidsen kunnen je gelijk helpen aan een kaartje voor de grafvelden – hier kan je onder begeleiding twee of drie gerestaureerde graftorens bekijken. Door de rest van de stad kan je vrij rondlopen om de verschillende elementen, zoals het amfitheater of het tetrapylon, te bewonderen. Tenslotte is het museum ook nog de moeite waard, om een indruk te krijgen van wat hier allemaal gevonden is, van beelden tot gekleurde Romeinse stoffen. Indien mogelijk gaan we ook een kijkje nemen in een voormalige Romeinse groeve, waar nog afgekeurde pilaren liggen, genummerd en al.
14
Dag Zes: Zondag 13 mei 2007 Kort Programma: 13.00 15.30 19.00
De ochtend is nog vrij te besteden in Palmyra. Na de lunch vertrekt de bus richting de Eufraat. We bezoeken de teermijnen in het Bishri gebergte en krijgen uitleg over het ontstaan ervan Rond zonsondergang bereiken we Deir-Ez-Zor aan de Eufraat.
Overnachting: Ziad hotel, Deir-Ez-Zor.
De Bishri Teermijnen Voor het ontstaan van een olieveld zijn drie factoren noodzakelijk: een oliemoedergesteente, waar de olie gegenereerd wordt, een reservoir, waar de olie kan worden opgeslagen, en een afsluitende toplaag die voorkomt dat de olie uit het reservoir weglekt. Deze drie elementen werken goed samen in de Eufraatgraben, het belangrijkste oliegebied in Syrië, dat we morgen gaan bezoeken. In het Bishri gebergte bevindt het oliemoedergesteente zich te ondiep om olie te genereren, maar er komt lateraal voldoende charge uit de Eufraatgraben. Toch is het in de Bishri teermijnen die wij gaan bezoeken misgegaan: hier is de olie via reservoirs en breuken steeds verder omhoog gemigreerd, totdat het aardoppervlak werd bereikt; een mooi voorbeeld van gebrek aan afsluitende lagen. De Miocene gesteenten die in dit gedeelte van Syrië nabij de oppervlakte liggen zijn een afwisseling van kalkstenen en zouten. De kalken zijn afgezet in ondiep zeewater, terwijl de zouten door verdamping van water zijn ontstaan in zogenaamde sabkha’s. Sabkha is een Arabisch woord voor een nabij de kustlijn gelegen zoutvlakte – een bekend voorbeeld is de zuidoost kust van de Perzische Golf (Figuur 3). Sabkhas liggen boven het getijdenniveau, en de zouten ontstaan dus niet doordat de vlakten overspoeld worden door zeewater dat vervolgens verdampt. Het water komt deels uit het achterland, wordt deels aangevoerd door zeewind, en wordt deels aangezogen vanuit de ondiepe waterspiegel. Veel van de kalkgesteenten zijn poreus en permeabel, en zijn daardoor goede reservoirs. De zouten daarentegen zijn altijd impermeabel, en zijn dus potentiële afsluitende lagen voor olievelden. Onderweg naar Bishri passeren we een aantal olievelden (bijvoorbeeld nabij Ashiola) die op deze manier functioneren. Waarom is het juist bij Bishri misgegaan? De kustlijn ten tijde van de afzetting van de Miocene gesteenten liep ongeveer noordwestzuidoost, en was altijd ten noordoosten van Bishri. In perioden dat de zeespiegel hoog was, lagen Bishri en het oostelijker gelegen Ashiola in het diepere zeemilieu en werden er kalken afgezet. In perioden dat de zeespiegel lager stond, kwam de kustlijn ten westen van Ashiola te liggen, waardoor daar zouten werden afgezet in sabkhas. De kustlijn is echter nooit westelijk genoeg gekomen om ook Bishri te bereiken, waardoor daar nooit zouten zijn afgezet. Door het ontbreken van deze afsluitende lagen is de olie bij Bishri weggelekt naar de oppervlakte. Als olie door een gesteente heen migreert, bewegen de lichte, vloeibaarste elementen het snelst, en blijven de zware, taaie elementen vaak achter. Daarom is er geen sprake van “oliezanden”, maar “teerzanden”: het achtergebleven materiaal is zwaar, taai, en moeilijk uit het zand te verwijderen. Daarom wordt bij Bishri teer gewonnen voor het maken van asfalt.
15
Het is echter mogelijk om door middel van een ingewikkeld en kostbaar proces olie te winnen uit teerzanden, iets wat de laatste jaren in Amerika en Canada op steeds grotere schaal gedaan wordt. De hoeveelheden bitumen in teerzanden zijn enorm, maar slechts een klein deel daarvan is (economisch) winbare olie. Toch wordt het winbare volume olie uit teerzanden geschat op 800 miljard vaten, terwijl normale oliereservoirs nog zo’n 1100 miljard winbare vaten bevatten. In ons bezoek aan de mijn zullen we de teerzanden van nabij bekijken. Als het heet genoeg is zullen we de olie uit de gesteenten zien vloeien, hetgeen mooie stroompatronen oplevert (Figuur 4). Verder zien we impermeabele lagen gelig tegen de zwarte oliezanden afsteken (Figuur 5).
Figuur 3:
Afzettingsmilieu van een Sabkha aan de Perzische Golf.
16
Figuur 4:
Vloeistructuren in de teerzanden, veroorzaakt door het vloeibaar worden van de olie in de zon.
Figuur 5:
Niet-permeabele zanden steken scherp af tegen de zwarte oliezanden.
17
Dag Zeven: Maandag 14 mei 2007 Kort Programma: 09.00
Vandaag rijden we naar het hart van de Syrische olie-industrie en krijgen we een rondleiding over een olieplatform en olieverwerkingsinstallaties.
Overnachting: Ziad hotel, Deir-Ez-Zor.
De oliegeologie van de Eufraatgraben De Eufraatgraben is de belangrijkste olieprovincie van Syrië. Hier werd voor het eerst olie gevonden in 1984, en sindsdien zijn er meer dan 30 velden ontdekt die nu zo’n 130.000 vaten per dag produceren – ongeveer de helft van Syrië’s totale productie. Op het hoogtepunt van productie hier was dat 400.000. De totale reserves worden geschat op meer dan 3 miljard vaten. De Eufraatgraben ontstond gedurende het Late Krijt, en dat is opvallend, omdat dat in Syrië een periode was van overheersende compressie. De extensie die de graben vormde hing waarschijnlijk samen met het sluiten van de Neo-Tethys: ten noordoosten van Syrië vond subductie plaats, waarbij de continentale plaat die naar beneden gedwongen werd de rest van de plaat uit elkaar trok. In totaal is de extensie in de Eufraat zo’n 6 kilometer, over een graben van zo’n 300 kilometer lang en 100 kilometer breed. Zo’n rift midden in een continentale plaat heet een intra-cratonische rift; in zeldzame gevallen kan zo’n rift groot genoeg worden om een heel continent te splijten en zo een nieuw tektonische plaat te creëren. Bij rifting worden er 3 geologische fasen onderscheiden: pre-rift, syn-rift, en post-rift. Het totale sedimentpakket in de Eufraatgraben is zo’n 9 kilometer dik. De pre-rift sedimenten zijn afgezet voordat rifting begon; in dit geval tot aan het Midden-Krijt. Het betreft zowel mariene kalkstenen en schalies als continentale zanden. De syn-rift sedimenten worden afgezet terwijl de breukvorming en daling plaats vindt. In de Eufraatgraben begon dat in een volledig continentale omgeving, en de eerste syn-rift formatie (Derro) bestaat dan ook uit vulkanische basalten, en erosiemateriaal van de hoger gelegen heuvels en bergen. Later overspoelt de zee de steeds lager liggende graben, en worden er ook in de syn-rift mariene sedimenten afgezet (R’Mah formatie). Als er geen verdere daling meer plaats vindt, en de breuken niet meer bewegen, worden de post-rift sedimenten afgezet die de dalen opvullen. In de Eufraatgraben zijn dit de diepmariene kalken van de Erek en Shiranish formaties. Deze variëren enorm in dikte tussen de horsten en grabens in de rift. Het einde van de rifting in de Eufraat is min of meer gelijktijdig met begin van inversie in de Palmyriden (Santonien/Campanien) – dan is de compressie waarmee het sluiten van de Tethys gepaard gaat groter dan de extensie die het gevolg is van subductie. Het oliemoedergesteente in de Eufraat is de R’Mah formatie, die lokaal rijk is aan organisch materiaal. De reservoir gesteenten zijn ouder: voornamelijk de Mulussa en Rutbah formaties. Dat het oliemoedergesteente geologisch jonger is dan de reservoir gesteenten is mogelijk
18
omdat in de horsten lokaal de Mulussa en Rutbah hoger liggen dan de R’Mah in de grabens. De R’Mah functioneert op de horsten ook deels als afsluitende laag, samen met de jongere kalken van de Erek en de Shiranish, hoewel die formaties ook wat olie kunnen bevatten. De velden in de Eufraatgraben worden gedomineerd door olie, omdat de druk en temperatuur op de diepte waar de R’Mah zich bevond ten tijde van olievorming daar geschikt voor was. In de Palmyriden liggen de oliemoedergesteenten dieper, en door de hogere temperaturen wordt daar voornamelijk gas gevormd. In het Bishri gebergte daarentegen liggen ze te ondiep voor lokale vorming van olie of gas. Het teer dat hier gevonden is er van de zijkant naartoe gemigreerd. Wat we precies gaan bekijken op deze dag zal afhangen van de operaties die bezig zijn. We bezoeken een olieplatform en krijgen daar een rondleiding, en uitleg over de put van de geoloog die de boring uitvoert. Daarnaast bezoeken we de verwerkingsinstallaties, waar olie, water en gas gescheiden worden en weggepompt worden naar raffinaderijen.
19
Dag Acht: Dinsdag 15 mei 2007 Kort Programma: 08.30 09.30 12.00 14.30
17.00
We verlaten het oostelijkste punt van de rondreis, en rijden langs de Eufraat naar het noordwesten richting Raqqa. We bezoeken het Romeinse grensfort Halebiye, dat spectaculair aan de Eufraat gelegen is. We gebruiken de lunch in Raqqa een stad die vroeger de hoofdstad van het Arabische rijk was. Ten noorden van Raqqa, aan de Turkse grens, is een Nederlandse archeologische opgraving geleid door professor Peter Akkermans van het Rijskmuseum van Oudheden in Leiden. Hij geeft ons een rondleiding over de opgraving. Na de rondleiding rijden we terug naar Raqqa, waar we rustig de stadsmuren kunnen bekijken.
Overnachting: Al Taj hotel, Raqqa.
Halebiye Halebiye is één van twee nabijgelegen grensforten die Justitianus bouwde om de Eufraat als oostgrens te bewaken. Omdat het groter, beter bewaard, en makkelijker bereikbaar is dan het nabijgelegen Zalebiye bezoeken we dit fort. De schaal van de fortificaties is indrukwekkend. Ze vormen een driehoek, met de Eufraat als oostelijke zijde, de andere twee zijden volledig ommuurd, uitmondend in de citadel in de apex. De enorme brokken steen bestaan voornamelijk uit gips en kalk.
Raqqa Volgens Plinius werd Raqqa door Alexander de Grote gesticht, maar dit is vrijwel zeker niet waar. Meer waarschijnlijk is dat het rond 244 v.C. door de Griek Seleucos II Callinicos gesticht werd, wat de Romeinse naam voor deze stad, Callinicum, verklaart. In de Byzantijnse tijd was Raqqa een belangrijk fort op de grens tussen Christelijke en Perzische gebieden. In 640 viel de stad in Moslimhanden en werden er door Kalief Hisham twee paleizen gebouwd. Vanaf 772 liet de Abassidische Kalief Al-Mansur de stad uitbreiden tot een tweede hoofdstad van zijn rijk om de Jezira provincie (noordoost Syrië) te controleren. Hij noemde de stad Al-Raqqa, het moeras. De stadsmuren die gebouwd werden zijn een aangepaste versie van het eerdere ontwerp voor Bagdad. De Abbasidische kalief Harun Al-Rashid bouwde er een nieuwe hoofdstad naast als zijn basis (796-808), voornamelijk om een gebied te kiezen dat niet door de Ommayaden was gebruikt. Deze nieuwe stad versmolt met Raqqa en werd in 1258 door de Mongolen veroverd, waarna ze in verval raakte.
20
Tell Sabi Abyad Tell Sabi Abyad is een middelgrote ruïneheuvel (“tell” in het Arabisch) in de Balikh vallei, een archeologisch eldorado op de grens van Syrië en Turkije. In 1986 begon Peter Akkermans met de opgravingen van deze Tell, en is er sindsdien vrijwel elk jaar met een team studenten actief. De opgravingen richten zich op twee onderwerpen: de economische ontwikkelingen in het Late Neolithicum (ca. 6800-5300 voor Christus), en de manier waarop de Assyriërs in de Late Bronstijd (ca. 1300-1100 voor Christus) de verre buitengewesten van hun koninkrijk bestuurden. Tijdens ons bezoek zal Peter ons zelf rondleiden en uitleggen wat er dit seizoen allemaal gebeurt. Voor meer achtergrondinformatie kunt u kijken op www.sabi-abyad.nl.
21
Dag Negen: Woensdag 16 mei 2007 Kort Programma: 08.00 11.00
17.00 18.30
We verlaten Raqqa. Vlakbij de stad ligt de Byzantijnse stad Sergiopolis. Dat is niet ver vanaf de Eufraat, maar toch al weer midden in de woestijn. Na het bezoek aan Sergiopolis rijden we in één keer door naar het kloostercomplex van de pilaarheilige St. Simeon. Daar gebruiken we een late lunch. Aan het einde van de dag is er wellicht nog even tijd om de Neo-Hittitische tempel Ain Daraa te bezoeken. We eten gezamenlijk in één van de charmante restaurants in de christelijke wijk van Aleppo.
Overnachting: Al Tourath House, Aleppo.
Sergiopolis (Resafe) De stad Resafe wordt al genoemd in de bijbel (II Koningen 19:12, “Hebben soms de goden der volken die mijn vaderen vernietigd hebben, hen gered: Gozan, Haran, Resef, en de bewoners van Eden in Telassar?”), maar is voornamelijk bekend als het Byzantijnse Sergiopolis. Onder Diocletianus’ bewind weigerde de christelijke soldaat Sergius zich te bekeren tot Jupiter, waarop hij ter dood gebracht werd. De cultus die zich rondom hem vormde had zijn middelpunt in Resafa, dat door Anastasius de eerste (491-518 n.C.) naar Sergius werd hernoemd. Een grote basiliek met cisternes en versterkte muren werd gebouwd. In de periode dat Halebiye herbouwd werd, werden ook de muren van Sergiopolis op grote schaal uitgebreid en versterkt. Deze enorme muur is het voornaamste wat van de stad bewaard is en het bezoeken waard.
St Simeon St. Simeon was een monnik die zich steeds meer isoleerde van zijn collega’s, tot hij zich uiteindelijk terug trok op een 12 tot 18 meter hoge zuil met een diameter van 1.5-2 meter. Toen hij overleed in 459 was hij al een beroemdheid die pelgrims aantrok uit grote delen van de Byzantijnse wereld. Kort na zijn dood werd begonnen aan de constructie van vier basilieken, in een kruis opgesteld rond Simeon’s pilaar. Het project werd in relatief korte tijd voltooid, en is verreweg het grootste Christelijke monument uit zijn tijd. Het werd pas overtroffen door de Europese kathedralen van de 11e-12e eeuw. Het bouwwerk wordt daarom wel beschouwd als het belangrijkste architecturale monument uit de hele periode tussen de Romeinse tijd en de Aya Sofia uit de tijd van Justitianus. Los van de importantie van de site, is het een heerlijke plek waar je in de schaduw van olijfbomen prachtig uitzicht hebt over de vlakten richting Turkije.
Ain Daraa Hoewel er resten zijn gevonden van Seleucidische, Griekse, Romeinse en Arabische perioden, is Ain Daraa voornamelijk een Neo-Hittitische tempel uit het eerste millennium voor Christus. Van de tempel is niet zo heel veel overgebleven, maar de “reuzenvoetstappen” in het voorhof zijn imposant. Voor ons is de basalten leeuw, even voorbij de tempel interessant. Waar is deze uitgehakt?
22
Dag Tien: Donderdag 17 mei 2007 Kort Programma: Deze dag is vrij te besteden in Aleppo. Bezoek vooral de citadel, de soeq, de christelijke wijk, en het museum!
Overnachting: Al Tourath House, Aleppo.
Aleppo Net als Damascus maakt ook Aleppo er aanspraak op de langst continu bewoonde stad ter wereld te zijn, en met recht. De stad heeft een heel ander karakter dan Damascus, maar heeft recentelijk veel van zijn importantie verloren. In de 16e-18e eeuw was het van groot belang voor de handelsroutes tussen Centraal Azië, Mesopotamië en India. Meer recentelijk was het als eindpunt van de Oriënt expres een kosmopolitische stad. Maar de lange geschiedenis heeft veel sporen achtergelaten, en de stad heeft veel te bieden, met de citadel als letterlijk en figuurlijk hoogtepunt.
23
Dag Elf: Vrijdag 18 mei 2007 Kort Programma: 08.00 13.00
16.00
We vertrekken uit Aleppo richting de Syrische kust. Rond de lunch bereiken we Ras-Al-Bassit, waar de Baer-Bassit ofioliet is ontsloten. We bekijken kussen-lava’s en “sheeted dykes”, en krijgen inzicht in het onstaan van dit enorme ofioliet-complex dat ook ontsloten is op Cyprus en in Turkije. Aan het einde van de middag bereiken we Burj Islam. Hier zijn Miocene carbonaatcycli spectaculair ontsloten. Met uitzicht op de zee en de kliffen genieten we van een heerlijk diner in een visrestaurant, terwijl uitgelegd wordt hoe deze formaties ontstaan zijn.
Overnachting: Zanobia hotel, Lattakia.
De Baer-Bassit ofioliet Baer-Bassit is een complexe ofioliet, die verwant is aan de beroemde Troödos ofioliet in Cyprus en de meest westelijke component is van een reeks ofiolieten op de Arabische continentale marge die zich uitstrekt tot in Oman. Er zou met gemak een lange excursie gehouden kunnen worden rondom deze ofiolieten, maar in deze Syrië-excursie zijn ze een beetje een buitenbeentje, en worden we door het tijdschema gedwongen niet al te lang bij deze ontsluitingen stil te staan. Toch valt er een zeer interessant verhaal bij te vertellen, en we zullen de meest sprekende ontsluitingen aandoen. Een ofioliet is een fossiele oceaanbodem. De naam ofioliet is afgeleid van het Griekse ofios (slang) en lithos (steen). Deze naam komt van de slangachtige vormen die in sterk gedeformeerde zones te zien zijn. Omdat de oceaankorst een hogere dichtheid heeft dan de continentale korst, zakt bij een botsing tussen een continent en de oceaan de oceaanbodem normaliter de mantel in. Het is dus vrij bijzonder om oceaanbodem op land te vinden. Alle oceaanbodem ontstaat bij een spreidingsrug, waar convectiestromen in de mantel een magmakamer voeden. Vanuit deze magmakamer wordt regelmatig gesmolten mantelgesteente (gabbro) naar boven getransporteerd door kanalen die vaak gepreserveerd blijven als verticale platen (“sheeted dykes”). Wanneer het hete magma in aanraking komt met het koude zeewater stolt het snel in zogenaamde kussenlava’s. Omdat er steeds nieuw gesteente ontstaat bij de spreidingsrug wordt de jonge oceaanbodem langzaam opzij geduwd. Het koelt verder af en wordt uiteindelijk bedekt door diepwatersedimenten. De uiteindelijke opbouw van een oceaanbodem is schematisch weergegeven in Figuur 6. De ofioliet die ontsloten is in Syrië is de oceaanbodem van de voormalige Tethys-oceaan, waarvan de huidige Middellandse Zee een overblijfsel is. De Tethys begon zijn leven als een epi-continentale zee aan de westkust van het supercontinent Pangaea. Dit supercontinent ontstond rond het begin van het Mesozoïcum. Aan het einde van de Trias begon Pangaea uit elkaar te vallen, en dat gebeurde door een scheuring die ontstond nabij de Tethys zee. Aanvankelijk scheidden de Afrikaanse en Eurasiatische platen zich van elkaar, en uiteindelijk ook Noord en Zuid Amerika. De Tethys zee was inmiddels oceaan geworden en vulde de gehele rift. In het Krijt stond de zeespiegel zeer hoog en bedekten randzeeën van de Tethys grote gebieden in Afrika, Europa en het Midden-Oosten (Figuur 7). Enorme pakketten kalksteen werden afgezet –velen daarvan zijn de huidige oliereservoirs in o.a. het MiddenOosten. In het late Krijt begon de enorme Tethys zich te sluiten – een cataclysmatische
24
gebeurtenis die o.a. leidde tot het ontstaan van de Atlas en de Alpen. De voormalige oceaanbodem van de Tethys kwam in de verdrukking en werd o.a. tegen het Arabische continent aangeperst in het Baer-Bassit massief. K-Ar datering en magnetisch onderzoek heeft aangetoond dat de Baer-Bassit oceaanbodem ontstond in het Late Krijt, tussen 73 en 99 miljoen jaar geleden. De obductie op de Arabische plaat is heel precies te dateren aan de hand van de onderliggende (vroegMaastrichtien) en bovenliggende (laat-Maastrichtien) sedimenten, en moet zo rond 70 miljoen jaar geleden hebben plaatsgevonden. Dat gebeurde in zuidoostelijke richting in drie grote overschuivingsplaten. De oudste is zo’n 600 meter dik en bestaat voornamelijk uit intacte ultramafische gesteenten. De tweede is ongeveer 1 kilometer dik, en bestaat uit geserpentiniseerde harzburgieten overgaande in gabbro en sheeted dykes. De laatste plaat is zo’n 200-300 meter dik en bestaat voornamelijk uit gabbro’s en sheeted dykes. De gesteenten hebben trouwens allemaal een forse rotatie ondergaan sinds afzetting. Tot slot is het geheel in kleine stukken opgedeeld door breuken gevormd tijdens obductie en daarna. De stratigrafische kolom van de Baer-Bassit ofioliet is afgebeeld in Figuur 8. Bij het plaatsje Deflah zijn de kussenlava’s van Baer-Bassit duidelijk ontsloten. Deze bestaan voornamelijk uit clinopyroxeen, plagioklaas en olivijn in een matrix van gedevitrificeerd en gezeolitizeerd glas. Wat verderop langs de weg naar Ras El-Bassit zien we sheeted dykes van zo’n 30cm tot 1.5m dik. Deze bestaan voornamelijk uit plagioklaas en clino-pyroxeen, zeoliet, wat relict olivijn en opake mineralen. De samenstelling van zowel de kussenlava’s als de sheeted dykes wijkt sterk af van normale basalten die bij mid-oceanische ruggen gevormd worden. Daarom wordt er wel gesuggereerd dat de Baer-Bassit ofioliet (en ook de Troödos) boven een subductiezone is ontstaan. Als er gelegenheid voor is, zien we ook nog enkele diepwatersedimenten. In de Baer-Bassit ofioliet zijn deze een mix van terrestrische, hydrothermale en biogene componenten. Ontsloten zijn rode tot grijze kleien met radiolariën en witte tot grijze carbonaten met nannofossielen en foraminiferen.
Figuur 6:
De opbouw van een Mid-Oceanische rug.
25
Figuur 7:
De Tethys Oceaan in het vroege Krijt.
Figuur 8:
Stratigrafische kolom van de Baer-Bassit ofioliet. De totale dikte is onzeker vanwege de opgebroken staat van de ofioliet, maar ligt rond de 8 kilometer.
26
De kalkkliffen van Burj-al-Islam In veel Middellandse Zeelanden zijn aan de kust kalkkliffen ontsloten, waarvan het stralende wit prachtig contrasteert met het blauw van de zee en de lucht. Syrië is geen uitzondering – het mooiste voorbeeld ligt in het uiterste noorden, bij Burj-al-Islam. Deze kalken zijn in middeldiep zeewater afgezet in de periode dat de Tethys vrijwel verdwenen was, en in dit gebied de laatste verbinding tussen de Middellandse Zee en de Indische oceaan zich sloot. Hoewel ik geen literatuur heb kunnen vinden over deze kalkkliffen, lijken ze sterk op secties in Griekenland en Spanje van dezelfde leeftijd, en in deze beschrijving neem ik aan dat ze op eenzelfde manier gevormd zijn. Wat bij het bekijken van dit soort secties opvalt is de regelmatige afwisseling van hardere (úítstekende) en zachtere (verweerde) banken. De hardere banken zijn vaak dikker en witter dan de zachte, vaak donkerder gekleurde banken. Het verschil tussen deze banken zit hem in de samenstelling – in de harde banken zit meer kalk, in de zachte meer klei en/of organisch materiaal. Deze gesteenten worden gevormd in een waterdiepte van grofweg 200800m – te diep om zonlicht te ontvangen, en er groeit dus niets op de zeebodem. Alles wat op deze waterdiepten wordt afgezet zakt uit de bovenliggende waterkolom. In het bovenste gedeelte van die waterkolom, de zgn. fotische zone, groeien ééncellige algen die gegeten worden door één of meercellige dieren. Enorme hoeveelheden organisch materiaal worden gerecycled in deze bovenste zeelaag, maar een klein deel (uitgescheiden afval, dode organismen) ontsnapt er uit en zakt langzaam naar de zeebodem. Verder wordt er door wind en rivieren klei- en zanddeeltjes aangevoerd die ook naar beneden “regenen”. Onderweg naar de zeebodem, en ook in de eerste paar decimeter van het sediment, ondergaan deze stoffen nog allerlei veranderingen door afbraak van organisch materiaal, en chemische reacties die (vroege) diagenese worden genoemd. De uiteindelijke samenstelling van het materiaal op de zeebodem is dus een combinatie van vele factoren, met name productiviteit in de photische zone, aanvoer van klei/zand, en diagenetische reacties zoals oplossing van kalk. Deze factoren worden bepaald door de geografische ligging (waterdiepte, nabijheid van land en rivieren), en klimaat. Het ligt voor de hand dat waterdiepte en de nabijheid van rivieren/land relatief langzaam veranderen, en de oorzaak van de cycliciteit in deze gesteenten moet dan ook in het klimaat gezocht worden. Het klimaat op aarde wordt bepaald door vele factoren, zoals de samenstelling van de atmosfeer, de activiteit van de zon, en de afstand en positie van de aarde ten opzichte van de zon. De Joegoslaaf Milankovitsch toonde in de eerste helft van de vorige eeuw aan dat de aarde drie belangrijke cycli beschrijft in zijn positie ten opzichte van de zon: de eccentriciteit, obliquiteit en precessie (Figuur 9). Deze cycli hebben een verschillende duur en interfereren ook nog met elkaar, en produceren zo een complex patroon dat de intensiteit van de zonnestraling op elke plaats op aarde bepaalt. Door het werk van Frits Hilgen en zijn onderzoeksgroep aan de Universiteit Utrecht, is aangetoond dat de carbonaatcycli in de Middellandse Zee voornamelijk bepaald worden door de precessie (Figuur 10). Elke cyclus (harde bank – zachte bank) duurt dus ongeveer 21000 jaar. Wat er precies anders is in het regionale klimaat en de hydrografie van de Middellandse Zee gedurende de depositie van de harde en de zachte banken is een onderwerp van intense discussie. De dominante opvatting is dat het klimaat gedurende de afzetting van de zachte banken natter is, waardoor rivieren meer klei en voedingsstoffen aanvoeren. Dit leidt tot een grotere verdunning van de kalkskeletten met klei, terwijl de hogere productiviteit aanleiding kan geven tot anoxie in het bodemwater en betere preservatie van organisch materiaal. Als gevolg hiervan zijn op sommige lokaties de zachte banken grijs of zwart van kleur (zgn. sapropelen).
27
Eccentriciteit De baan van de aarde om de zon verandert in een aantal cycli van 98.000400.000 jaar van een bijna perfecte cirkel tot een lichte ellips.
Obliquiteit De as van de aarde maakt een hoek met het draaivlak. Deze hoek varieert in een periode van ~40.000 jaar van 22.1 tot 24.5 graden. Hoe groter de hoek, hoe extremer de seizoenen. Precessie Dit is een soort tolbeweging van de aardas. In een periode tussen 19.000 en 23.000 jaar verandert de oriëntatie van de aardas, en daarmee het seizoenscontrast tussen het Noordelijk en Zuidelijk halfrond.
Figuur 9:
Cyclische variaties in de baan van de aarde.
Figuur 10:
Voorbeeld van correlatie van carbonaatcycli naar de precessie.
28
Dag Twaalf: Zaterdag 19 mei 2007 Kort Programma: 09.00 12.30
16.00 19.00
Allereerst bezoeken we Ugarit, de geboorteplaats van het alfabet. De lunch gebruiken we bij Qala’at Salaheddin, een spectaculair gelegen kasteel uit de tijd van de kruistochten. Vervolgens rijden we richting Hama door de Ghabgraben waarvan we de randbreuken onderweg duidelijk kunnen zien. Aan het einde van de middag is er wellicht nog tijd voor een kort bezoekje aan Apamea, een laat-Romeinse stad. We dineren in het charmante stadje Hama, gelegen aan de Orontes-rivier, die hier vol staat met grote houten waterraden die vroeger gebruikt werden voor irrigatie van de omliggende landbouwgebieden.
Overnachting: Noria hotel, Hama.
Ugarit Van de meeste steden uit de Syrische bronstijd is niet zo veel bewaard gebleven, maar in Ugarit valt nog een goed idee te krijgen van hoe de stad opgebouwd was. Ook de muren zijn deels bewaard gebleven. Ugarit was in het tweede millennium voor Christus een uiterst internationale havenstad, waar druk gehandeld werd met grote delen van de Middellandse Zee. De stad kende vele fasen van voorspoed en achteruitgang, maar één van de beste periodes was de 14e-13e eeuw v.C., waarin het eerste alfabet ter wereld ontstond. Met dit alfabet was het veel eenvoudiger om de voorraden bij te houden. Maar de diplomatieke betrekkingen werden rustig bijgehouden in de talen en schriften van de volkeren waarmee zaken werden gedaan. Na de komst van de zeevolkeren stortte de stad in de 12e eeuw voor Christus in. Er zijn nog wel sporen van latere bewoning, maar die zijn veel kleinschaliger.
Qala’at Salaheddin Samen met Qala’at Marqab en Crac des Chevaliers is dit één van de drie grote kruisvaarderskastelen in Syrië. Het is spectaculair gelegen op een heuvelrug tussen twee ravijnen, en de “gracht” die rondom de rots is uitgehakt is zonder meer indrukwekkend. Het werd door de kruisvaarders gebouwd tussen 1100 en 1188, toen het in de handen van Saladin viel.
De Ghabgraben De Ghabgraben is onderdeel van het Dode Zee breuksysteem; één van de grootste zijschuivingen ter wereld. De Dode Zee breuk loopt van de Rode Zee spreidingsrug naar de Anatolische plaat in Turkije, en vormt de grens tussen de Arabische en Afrikaanse plaat. Het is een sinistrale breuk, dat wil in dit geval zeggen dat het Arabische continent ten oosten van de breuk (Jordanië, Syrië) maximaal 100 kilometer noordelijker is geplaatst dan het Afrikaanse continent ten westen van de breuk (Israël, Libanon). Dit verzet is deels nodig om de spreiding langs de mid-oceanische rug in de Rode Zee te accommoderen, die het Arabische schiereiland noordwaarts van Afrika drukt en een rotatie tegen de klok in veroorzaakt. Overigens bewegen zowel de Afrikaanse als de Arabische plaat naar het noorden, de laatste alleen sneller (25 mm per jaar) dan de eerste (10 mm per jaar).
29
De Dode Zee breuk valt in drie delen uiteen (Figuur 11): (1) het zuidelijke gedeelte in Israël/Jordanië, waar het verzet het grootst is, (2) een middenstuk in Libanon waar de breuk niet zuid-noord maar zuid-zuidwest – noord-noordoost loopt, en (3) het noordelijkste deel waar de breuk weer zuid-noord loopt en waar de Ghabgraben gelegen is. In dit noordelijkste deel is het verzet het minst, maar nog altijd zo’n 20-25 kilometer. Het grootste gedeelte van dit verzet heeft plaatsgevonden sinds het Plioceen, en de breuk is nog altijd actief, zoals blijkt uit recente kleine aardbevingen. Als een zijschuiving geen rechte breuk is, maar een bocht maakt over bijvoorbeeld een oudere structuur, dan ontstaan zogenaamd transtensieve krachten die het sinistrale verzet niet simpelweg langs één breuk accommoderen, maar ook langs breuken die een hoek maken met de hoofdbreuk. Dit is bij de Ghabgraben ook het geval. De hoofdbreuk wordt verplaatst door de kleinere complementaire breuken, en het gebied er tussenin wordt uit elkaar getrokken, en zakt naar beneden. Daarom heet dit in het Engels toepasselijk een “pull-apart basin”. De Ghabgraben is met zijn 60 kilometer lengte en 15 kilometer breedte hier een schoolvoorbeeld van. Omdat de graben dieper is dan de omgeving is het in het verleden gevuld geweest met een meer, wat de vlakke bodem van de graben verklaart. Momenteel stroomt de Orontes rivier door de vallei, en deze verspringt regelmatig over bestaande breukpatronen. Vanuit de bus kunnen we de randbreuken van de Ghab goed zien. De westelijke randbreuk lijkt heel spectaculair, omdat de Libanese bergen daar meer dan een kilometer boven de depressie uittorenen. Deze hoge bergen zijn echter ouder dan de graben en zijn gevormd tijdens de sluiting van de Tethys. Morgen bezoeken we een mini-pull-apart-basin in de Ghab nabij Crac des Chevaliers, waar we dezelfde fenomenen op kleiner schaal duidelijk kunnen zien.
Hama Ook Hama is een stad met een geschiedenis die vér terug gaat, maar daar is niet zo heel veel van bewaard gebleven, o.a. door een grootschalige reconstructie van de oude stad in de tachtiger jaren. Wel kraken nog steeds de houten waterwielen (Nouria’s) onder de constante waterstroom van de Orontes rivier, hoewel ze niet meer voor irrigatie van het achterland worden gebruikt.
30
Figuur 11:
Structuur van de Dode Zee breuk (inzet) en de Ghabgraben.
31
Dag Dertien: Zondag 20 mei 2007 Kort Programma: 08.00 10.30
11.30 14.30 20.00
We vertrekken richting Crac des Chevaliers, het best bewaarde kruisvaarderskasteel ter wereld. Vlak vóór Crac ligt een kleine graben als onderdeel van het Dode-Zee breuksysteem. We bekijken deze graben en krijgen uitleg over de vorming ervan. We nemen ruim de tijd voor een bezoek aan Crac en lunchen er ook. Vervolgens rijden we weer terug naar Damascus. We gebruiken nog een laatste gezamenlijk diner.
Overnachting: Al Majed hotel, Damascus.
Crac des Chevaliers Crac is volgens Lawrence of Arabia het best bewaarde kruisvaarderskasteel ter wereld, en hij had er verstand van. Bovendien is het spectaculair gelegen, met een schitterend uitzicht op de besneeuwde bergen van Libanon en de vlakten van Syrië. In 1144 kwam een bestaande structuur op deze heuvel in de handen van de kruisvaarders, en zij bouwden in korte tijd een volledig nieuw kasteel. Het was zo sterk dat twee Arabisch aanvallen een paar decennia later al volkomen kansloos waren. Het kasteel is dan ook nooit ingenomen. In 1271 probeerde Sultan Baibars het inmiddels geïsoleerde Crac tevergeefs met geweld in te nemen; uiteindelijk lukte het met een list. Hij liet een brief falsificeren waarin de hoofdcommandeur van de orde van de ridders hen de opdracht gaf het kasteel te verlaten. Vanwege de volledige isolatie was dat een geloofwaardige opdracht, en de ridders verlieten opgelucht het kasteel. Twintig jaar later waren de kruisvaarders volledig verdwenen van het vaste land in Arabië.
32
Dag Veertien: Maandag 21 mei 2007 Kort Programma: 05.001 07.301 14.001 1
De bus brengt ons naar de luchthaven van Damascus. We vliegen via Parijs naar Amsterdam Aankomst in Amsterdam.
lokale tijd.
33
Literatuurlijst Figuren en sommige delen van de tekst zijn direct overgenomen uit verschillende artikelen, boeken, en internetbronnen. Daarvoor wordt geen volledige verantwoording afgelegd, maar hieronder staan een aantal publicaties vermeld die van belang zijn geweest voor het tot stand komen van deze excursiegids. Al-Riyami, K., Robertson, A., Dixon, J. and Xenophontos, C., 2002. Origin and emplacement of the Late Cretaceous Baer-Bassit ophiolite and its metamorphic sole in NW Syria. Lithos 65, pp. 225-260. Beydoun, Z.R., 1999. Evolution and development of the Levant (Dead Sea rift) transform system: a historical-chronological review of a structural controversy. In: Mac Niocaill, C., and Ryan, P.D. (eds): Continental tectonics. Geological Society, London, special publications 164, pp. 239-255. Brew, G., 2001. Tectonic evolution of Syria interpreted from integrated geophysical and geological analysis. Ph.D. thesis, Cornell University. Brew, G., Lupa, J., Barazangi, M., Sawaf, T., Al-Imam, A., and Zaza, T., 2001. Structure and tectonic development of the Ghab basin and the Dead Sea fault system, Syria. Journal of the Geological Society, London 158, pp. 665-674. Burns, R. Monuments of Syria. 302pp., Dummar Publisher. Lourens, L.J., 1994. Astronomical forcing of Mediterranean climate during the last 5.3 million years. 247pp, Ponsen en Looijen. Morris, A., 2003. The Late Cretaceous palaeolatitude of the Neotethyan spreading axis in the eastern Mediterranean region. Tectonophysics 377, pp. 157-178. Nijenhuis, I.A., 1999. Geochemistry of eastern Mediterranean sedimentary cycles. Geologica Ultraiectina 167. 167pp. Press, F. and Siever, R., 1986. Earth. 656 pp., W.H. Freeman and Company. Sawaf, T., Brew, G., Litak, R., and Barazangi, M., 2001. Geologic evolution of the intraplate Palmyride Basin and Euphrates fault system, Syria. In: Ziegler, P.A., Cavazza, W., Robertsonj, A.H.F., and Crasquin-Soleau, S. (eds): Peri-Tethys Memoir 6: PeriTethyan Rift/Wrench Basins and Passive Margins. Mém. Mus. Natn. Hist. Nat. 186, pp. 441467. Stanley, S.M., 1989. Earth and Life through Time. 689 pp., W.H. Freeman and Company. Van Daele, P., et al., 2006. Treasures of the Earth. 203 pp., JWS Publishing. Walley, C.D., 1998. Some outstanding issues in the geology of Lebanon and their importance in the tectonic evolution of the Levantine region. Tectonophysics 298, pp. 37-62.
34
Figuur 12:
Regionaal geologische overzicht van Syrië en de Arabische plaat.
35
Figuur 13:
Belangrijke structurele elementen van Syrië.
36
37
38