Nationaal Fruitpark Ochten van start Natuurontwikkeling bij Nijmegen Start bouw Romeins schip Aan de slag met Nationaal Waterplan
21
magazine
rivieren zomer 2009
inhoud Rivierenmagazine is een gezamenlijke uitgave van Provincie Gelderland, Dienst Landelijk Gebied en Rijkswaterstaat Directie OostNederland teksten Ria Dubbeldam (
[email protected]) & Annemiek Simons (Grafisch Atelier Wageningen) redactie Ria Dubbeldam (GAW) Wilma de Goede (DLG) Jack Broeksteeg (Rijkswaterstaat) Kees Pieters, Roy Hendriks, Margot Elbertsen (provincie Gelderland) redactieadres Provincie Gelderland Ine Koenen-Wijers Postbus 9090, 6800 GX Arnhem t 026 3598028 e
[email protected] vormgeving Wendy Buss, Jelle de Gruyter (Grafisch Atelier Wageningen) 2 druk Moderndruk b.v., Bennekom oplage 8500 ISSN 1388 - 1418 Het Rivierenmagazine verschijnt twee keer per jaar. De uitgave is voor mensen die in het Gelderse Rivierengebied wonen en/of werken. U kunt een gratis abonnement aanvragen bij het redactieadres.
4
18
Het gaat steeds beter met de bever Hoewel hij zich niet zo graag laat zien, kom je op steeds meer plekken sporen van de bever tegen. Zo ook in de Loonsche Waard. Ecoloog en beverexpert Gijs Kurstjens wijst ze aan: ‘Kijk, hier, verse vraatsporen. En daar een dikke wilgenstam omver.’
Rivierengebied inspireert tot kinderboeken Kinderboekenschrijver Corry Breeden gebruikt voor haar verhalen elementen uit haar eigen leven en woonomgeving. Bijvoorbeeld Fort Vuren, dat figureert in het boek Brommerdieven: ‘Zo’n fort heeft een bijzondere, bijna mystieke sfeer.’
6
30
Verzameldrift groeit uit tot fruitpark Met het op 19 juni geopende Nationaal Fruitpark Ochten heeft Floor Peters veel enthousiasme losgemaakt. ‘Het is een echte beleeftuin: mensen mogen hier het fruit voelen, ruiken en proeven.’
Achter de schermen bij sluis- en stuwencomplexen Bij de sluis- en stuwencomplexen in de Nederrijn en Lek draait het allemaal om het regelen van water en verkeer. Dat wordt duidelijk tijdens een spannende excursie over het complex in Amerongen.
12 Nieuwe natuur in Nijmeegse uiterwaarden Langzamerhand komt er nieuwe moerasnatuur in uiterwaard de Oude Waal, door het gecontroleerd binnenlaten van water. Voor allerlei soorten vogels, amfibieën en vissen is het nu al een waar paradijs. Recreëren kan straks in de Stadswaard: via een loopbrug wandel je zo vanaf de Waalkade het gebied in.
En verder 8 Rondom Rijn en IJssel 11 Waterplan 15 Rondom Maas en Waal 20 Ruimte voor de Rivier in de regio 24 Nevengeulen aan de Zandmaas 26 Rivierennieuws 29 Column 32 Werk in uitvoering 34 Rivierenboeken 35 Websites 36 Waargenomen
foto Harry van Oosterhout, bvBeeld
van de redactie
3 Rietmoeras in uiterwaard Oude Waal.
Rijke en gevarieerde natuur langs de rivieren Onze nieuwe columnist Wim Hompe, wethouder van gemeente Buren en ambassadeur van het Nationaal Landschap Rivierengebied, bijt het spits af met een warm pleidooi voor onze baksteenindustrie, die een belangrijke stempel heeft gedrukt op het rivierenlandschap. We moeten zuinig zijn op dit cultureel erfgoed, vindt Hompe. Positief vindt hij dat kleiwinning tegenwoordig natuurherstel langs de rivieren mogelijk maakt. Planten en diersoorten die soms al tientallen jaren waren verdwenen, keren terug. Ook op andere manieren wordt gewerkt aan natuurherstel én nieuwe natuur. Er ontstaat langzamerhand een rijke variatie aan natuur langs onze rivieren. Neem de aanleg van geulen in drie Maasuiterwaarden tussen Roermond en Den Bosch. De nadruk ligt hier niet op waterstandverlaging maar op natuurontwikkeling. Er zullen eerst “strakke” geulen worden gegraven. Daarna mag de natuur zelf het werk doen en er vrij meanderende en eroderende geulen van maken met kleine zandbanken en steile oevers te midden van stroomdalgraslanden en struwelen. De uiterwaarden Stadswaard, onder de rook van Nijmegen, wordt makkelijk toegankelijk via een loopbrug. Aanleg van nevengeulen zorgt hier voor spannende natuur. In het naastgelegen gebied de Oude Waal gaat het om ontwikkeling van
moerasnatuur. Op het beginnende rietmoeras komen nu al allerlei soorten amfibieën, vissen en vogels af. Zoals de waterral, de rietgors, blauwborst, rietzanger en karekiet. De roerdomp is er ook gesignaleerd en misschien broedt er in de toekomst zelfs weer een bruine kiekendief. Voor bevers is de Oude Waal ook een waar paradijs. Hoewel ze zich niet zo graag laten zien, kom je er volop sporen tegen. Bijvoorbeeld gestripte takken, burchten, of omver geknaagde bomen. Ook op andere plekken doet de bever het goed. Dat komt vooral door natuurontwikkeling, waardoor er veel geschikte leefgebieden zijn ontstaan. Naast de Loonsche Waard zijn er ook bevers gesignaleerd in Meinerswijk (Nederrijn bij Arnhem), bij Loevestein (Waal) en de Hengforderwaarden (IJssel tussen Deventer en Zwolle). De bever kan zich blijkbaar goed aanpassen aan het druk bevolkte Nederland. Er zijn nu zelfs zoveel bevers – zo’n 450 – dat ze soms overlast veroorzaken. Zo zijn er in een dijk al twee gangen gegraven. Vijftien jaar natuurontwikkeling in de uiterwaarden begint nu echt zichtbaar resultaat op te leveren. Wij wensen u een fijne zomer om van de natuurrijke uiterwaarden te genieten. Namens de redactie, Ria Dubbeldam
Bevers in Nederland
4
‘Beverpopulaties verspreiden zich nu op eigen kracht’ Het gaat steeds beter met de bever in Nederland. Hoewel hij zich niet zo graag laat zien, kom je op steeds meer
plekken zijn sporen tegen. Ecoloog en beverexpert Gijs Kurstjens wijst ze aan: ‘Kijk, hier, verse vraatsporen. En daar een
Het is nu nog wat kaal, maar snel zullen de spaarzame wilgenbosjes uitgroeien tot een volle strook langs de oevers van de Loonsche Waard. Bij deze oude zandwinplas aan de Maas bij Wijchen, mag de natuur voor een groot deel zijn gang gaan en is er meer ruimte gemaakt voor de rivier. Ideaal voor de bever, die dol is op water, bosjes, moerasbegroeiing en natuurlijk oevers. Kurstjens – uitgerust met muts, handschoenen, laarzen, rugtas en verrekijker – verwacht dat de bevers hier vanuit Limburg deze kant op zijn gekomen.
dikke wilgenstam omver.’ Tijdens een wandeling in de Loonsche Waard voel je dat de bever in de buurt is.
Zwemmend, want de bever is een echt waterdier. Hij loopt hooguit wat korte stukjes over land en alleen als het echt niet anders kan. Was de bever ooit uitgestorven in Nederland, nu zijn er zo’n 450 in het land. Onderwijl speurend naar sporen in de wilgenbosjes vertelt Kurstjens: ‘De bever is geen exoot, het is een inheems dier dat helemaal thuishoort in Nederland. Plaatsnamen – zoals Beverwijk en Bevermeer – en achternamen verwijzen daarnaar.’ Het dier verdween echter in de negentiende eeuw, doordat er voor
allerlei doeleinden op hem werd gejaagd. Voor voedsel, bont en castoreum ofwel ‘bevergeil’. Met dit laatste bakent hij zijn territorium af. Kurstjens: ‘Het was een soort Viagra van de middeleeuwen. Tevens werd de substantie vanwege de muskusachtige geur gebruikt in de parfumerie. De mens kon het dier dus helemaal benutten. Ondertussen werd zijn leefgebied ernstig beperkt, doordat steeds meer rivierbos werd gekapt. Niet alleen in Nederland, in bijna heel Europa werd het dier uitgeroeid.’
Andere dieren hebben voor dit grote, ietwat koddige knaagdier niet zoveel te vrezen: het is een echte vegetariër. Hij eet met zijn scherpe tanden alle delen van bomen en struiken: bast, stam, takken, bladeren en wortels. Een voorkeur heeft hij voor wilgen en ratelpopulier. 's Zomers eet hij ook kruiden, jonge scheuten van waterplanten, grassen en wortels. Op zijn menu staan geen beestjes of mosselen. Dat misverstand bestaat omdat mensen hem vaak verwarren met de beverrat, muskusrat of de otter. Een bever weegt echter zo’n 20 tot 30 kilo, en is inclusief staart tot 1 meter 30 groot. Die staart (30 centimeter) gebruikt hij vooral om te zwemmen en bij gevaar slaan ze ermee op het water. Ook dient de staart als zitkussen, vetopslag en warmteregulator. Met zijn speciale voortanden heeft hij geen moeite om dikke bomen om te knagen. De takken eet hij op, legt er voorraden van aan, bouwt er burchten (woningen) van of zelfs kleine dammen mee. Daardoor is hij een goede beheerder van natuurlijke oevers. Hij houdt wilgengroei in toom en maakt open plekken in het gewas. Daar profiteren amfibieën weer van, omdat die wel wat zonlicht kunnen gebruiken. Omver geknaagde bomen die in het water vallen, zorgen voor een luw plekje, waar allerlei beestjes en plantjes het goed doen. ‘De bever brengt op een heel subtiele manier variatie aan in de natuur en creëert zijn eigen biotoopje.’
De bever werd in 1988 weer uitgezet in Nederland, de Biesbosch, vooral vanwege de positieve impact op de ecologie. In 1994 was natuurgebied Millingerwaard in De Gelderse Poort aan de beurt met 54 dieren. Rond 2000 zijn langs de Nederrijn (Blauwe Kamer bij Rhenen) ook enkele beverparen losgelaten. De laatste uitzetting van in totaal 33 dieren was in 2002 in verschillende natuurgebieden in Noord- en Midden-Limburg. Van daaruit zijn ze de Limburgse beekdalen en rivieroevers gaan bevolken. Kurstjens is projectcoördinator van het Limburgse beverproject: ‘De nieuwe populatie Limburgse bevers vormt de ontbrekende schakel tussen andere bevergebieden in Nederland, Duitsland en België.’ In Flevoland is een aantal bevers ontsnapt uit Natuurpark Lelystad, waar ze het inmiddels heel goed doen. Eind 2008 is begonnen met de introductie van de bever in het Hunzedal en het Zuidlaardermeergebied op de grens van de provincies Drenthe en Groningen. Kurstjens: ‘Op eigen kracht verspreiden de populaties zich nu. Zo zijn er naast de Loonsche Waard, ook bevers gesignaleerd in het natuurgebied Meinerswijk aan de Nederrijn bij Arnhem, bij Loevestein langs de Waal en de Hengforderwaarden langs de IJssel tussen Deventer en Zwolle. Daarmee laat de bever zien dat hij zich goed kan aanpassen aan een druk bevolkt Nederland. Hij is niet schuw, maar wel erg bang voor honden, omdat zijn natuurlijke vijand de wolf is.’
Lokaal schade
Bron: VZZ
foto’s bvBeeld
Terugkeer
Mogelijk komen er op termijn zoveel bevers in Nederland, dat dit plaatselijk schade op kan leveren aan dijken en landbouwgewassen. Kurstjens vindt het goed dat dit signaal gegeven wordt: ‘Er is onderzocht hoe we de dijken op een duurzame manier kunnen beschermen, zodat bevers, maar ook de ongewenste muskus- en beverratten, er geen gangen meer doorheen kunnen graven. Bijvoorbeeld door de dijken in te pakken met gaas. Dit betekent ook een kostenbesparing op de rattenbestrijding. Dit probleem speelt overigens alleen lokaal, op plaatsen waar diep water tegen de dijk aan staat. Voor boeren is er een vergoeding als ze vraatschade ondervinden van de bever.’
Leefruimte Kurstjens bukt soms plotseling, raapt dan wat aarde op en ruikt eraan. Hij verklaart: ‘Het castoreum sproeien ze in kleine hoopjes zand. Daarmee laten ze aan soortgenoten weten dat ze er zijn.’ Een bever leeft in principe alleen of in een gezin. Per familie hebben ze aan twee tot drie kilometer natuurlijke rivieroever voldoende leefruimte. Als de jongen ongeveer twee jaar zijn, worden ze verjaagd en moeten ze een eigen plekje gaan zoeken om een gezin te stichten. Ze worden gemiddeld rond de tien jaar oud. De wandeling verloopt anders dan gepland: de landtong is onbereikbaar geworden door hoogwater. ‘Een goede kans dat onze bever daar een burcht heeft gemaakt, omdat hij daar lekker rustig op een eilandje zit, waar niemand hem stoort en waar geen honden kunnen komen.’ Meer informatie: Gijs Kurstjens, Kurstjens Ecologisch Advies, t 024 3223180 e
[email protected]
Bevers in Nederland Biesbosch
150
Gelderse Poort
100
Limburg
100
Flevoland
80
Rijntakken (Nederrijn, Waal en IJssel)
20
Drenthe/Groningen Totaal
Verspreiding van de bever over Nederland.
6 circa 450
5
Misschien deelt maar een klein clubje mijn enthousiasme voor ons fruitpark, dacht boomkweker Floor Peters. Het lijkt juist een
schot in de roos. Met het Nationaal Fruitpark Ochten dat op 19 juni officieel open ging, heeft hij veel enthousiasme
losgemaakt. ‘Het is een echte beleeftuin: mensen mogen hier het fruit voelen, ruiken en proeven.’
Verzameldrift groeit uit tot fruitpark De laatste maanden heeft Peters hard gewerkt om het fruitpark af te krijgen. De meeste boompjes waren vorig jaar al aangeplant, en ondertussen zijn ook de kinderboerderij, de speeltuin, de bruggetjes, de uitkijktoren en het educatiecentrum gereed. Het fruitpark ligt precies tegenover zijn boomkwekerij en tuincentrum De Batterijen, waar een breed assortiment bomen en vaste planten worden opgekweekt en verkocht aan fruittelers, tuincentra, hoveniers, gemeenten, overheidsinstellingen en particulieren. 6
De Batterijen Regelmatig gaat de telefoon in zijn kantoor, maar Peters laat zich er geen moment door afleiden en vertelt: ‘De wortels van de kwekerij liggen iets verderop in Opheusden, waar mijn vader fruitbomen en rozen kweekte. Het bedrijf lag er vlak achter de Betuwestelling waar in de oorlog het afweergeschut stond opgesteld. Mensen hadden het altijd over “die kwekerij achter de batterijen”. Deze naam heeft mijn vader erin gehouden bij de verhuizing in 1964 naar Ochten.’ Floor Peters begon in De Batterijen toen in 1983 zijn vader ziek werd. Drie jaar later nam hij het over. ‘We hadden nog maar zo’n vier of vijf man personeel. Langzamerhand zijn we uit gaan bouwen. Als hobby verzamelde ik allerlei rassen
grootfruit. Vaak ook naar aanleiding van particulieren, pomologische verenigingen of organisaties voor landschapsbeheer die bijvoorbeeld om een specifiek oud ras vroeg. Ik zie het een beetje als een postzegelverzameling. Op een gegeven moment werd het echt teveel, zaten we over de tweehonderd verschillende appelrassen. Dat hebben we nu teruggebracht naar zo’n 110, die allemaal goed verkopen.’ Maar het verzamelen van oude rassen kon Peters toch niet laten. ‘Er ontstaat ook een wisselwerking met particulieren. Er komen veel liefhebbers die zelf enthout meenemen of die op zoek zijn naar dat ene speciale ras. Ook zijn er enthousiaste mensen die nog weinig kennis hebben van fruitbomen en meer willen weten. Ik liep daardoor al heel lang met het idee rond een assortimentstuin aan te leggen, om al die soorten te kunnen laten zien.’
Educatieve waarde Dat idee evolueerde naar een vrij toegankelijk fruitpark. Peters ging met de gemeente in gesprek. ‘Die zag een meerwaarde voor de regio. Het park heeft educatieve waarde en we promoten de fruit- en boomteeltsector.’ Samen met de gemeente Neder-Betuwe en Landschapsbeheer Gelderland richtte Peters een stichting op om de tuin te realiseren. Inderdaad ligt er nu een park van zo’n 4,5
hectare, waar mensen in een boomgaard kunnen vertoeven en tegelijk iets kunnen leren over de geschiedenis, de toepassing en het onderhoud van (hoogstam)fruit. Iedereen kan hier terecht met vragen of om zomaar te genieten van de fruitbomen en de natuur.
Van snoeicursus tot kookles Zo’n vijfhonderd verschillende fruitrassen staan er in de fruittuin, van hoogstam- en halfstamfruitbomen van appels en peren, maar ook kersen, pruimen en perziken, en kleinfruit als bessen, bramen en frambozen. De eerste twee cursussen zijn dit voorjaar geweest – een snoeicursus en een cursus over de aanschaf, aanplant en onderhoud van fruitbomen – en waren met zo’n vijftig deelnemers per keer helemaal volgeboekt. ‘Er komen steeds meer ideeën. Van alle kanten komen mensen met mooie plannen naar me toe. Er staan bijvoorbeeld cursussen of bijeenkomsten over koken met fruit, wijn maken, imkerij en assortimentskennis op stapel. Ook fruittelers en boomkwekers kunnen hier terecht om hun kennis op peil te houden. Er zijn ideeën voor familiefeesten en bedrijfsuitjes met een fruitthema en bezoek van schoolklassen. Alles is gericht op de promotie van de gehele fruit- en bomensector.’
foto’s Wim van Hof, bvBeeld
wonen & werken
7
Mondriaan De tuin verwijst op verschillende manieren naar de schilderijen van Mondriaan. ‘In overleg met mijn vroegere docent, landschapsarchitect Poelmans, besloot ik dit als thema voor het park te gebruiken. Mondriaan schilderde graag appelbomen en die vormen zie je hier terug in de kronkelige watergangen en paden. De bomen zijn dusdanig aangeplant dat ze “tuinkamers” vormen, die zorgen voor de vierkante motieven in het park.’ De gekleurde Mondriaanvlakken zie je ook terug in het glas van het educatiecentrum.
Razend enthousiast Peters is razend enthousiast. In zijn zinnen zitten bijna geen rustpauzes. Is hij
nou nooit eens negatief? ‘Als ik al baal, dan is dat niet van het vak, maar van de dingen eromheen. Zo is vorig jaar juni op de kwekerij ongeveer 7 hectare fruitboompjes verhageld. Dan heb je wel een knoop in je buik. Het was ongeveer een kwart van de totale productie, met zeldzame rassen die een ander niet heeft. Maar dan moet je niet bij de pakken neer gaan zitten. Je hebt er één tot twee seizoenen last van. Toch is het wel erg, omdat al die soorten die je gekweekt hebt in één keer weg zijn.’ Peters staat er gelukkig nooit alleen voor, maar krijgt steun van zijn vrouw Marieka en zestien man personeel. ‘Marieka ontfermt zich voornamelijk over het tuincentrum van de kwekerij en de coördinatie van de activiteiten van het fruitpark. Onze kinderen, 13 en 9 jaar, zijn ook erg enthousiast en trots. De oudste helpt af en toe al mee in de kwekerij. Maar ik verwacht niet van ze dat ze later het bedrijf in gaan. Mijn vader heeft me daar ook altijd vrij in gelaten.’
Gelijk goed Peters is er 100 procent van overtuigd dat het park een groot succes wordt. ‘De respons is overweldigend. Mensen melden zichzelf aan met allerlei ideeën. Dat zorgt er wel voor dat een nogal hoge verwachting is ontstaan, ook door alle media-aandacht. We wilden gewoon open gaan en dan langzaam uitbouwen, maar dat kan niet meer. Het moet nu gelijk goed zijn. Die uitdaging is gelukkig ontzettend leuk. Ik had het er gister nog met mijn vrouw over. Ik vroeg: heb je er niet genoeg van? Toen zei ze: ik vind het juist steeds leuker worden! Mijn doel is nu om het park verder uit te breiden en de kwaliteit heel hoog te houden. Daar ben ik, maar ook alle medewerkers, wel een pietje precies in. De lat leggen we erg hoog, uit liefde voor het vak.’ Meer informatie: Nationaal Fruitpark Ochten, Bonegraafseweg, Ochten, t 06 53234556, i www.fruitpark.nl
foto’s Waterschap Rijn en IJssel
rondom rijn en ijssel Aanpak dijken met behoud van cultuurhistorie Drie trajecten van de IJsseldijk – bij Doesburg, Olburgen en Zutphen – zijn aan verbetering toe. Op deze plekken voldoet de dijk niet meer aan de huidige veiligheidsnormen. Bij de verbeteringen wordt rekening gehouden met het cultuurhistorisch erfgoed van de IJssel en de Hanzestad Doesburg. ‘Voor elke locatie hebben we een voorstudie gedaan en allerlei alternatieven en opties onderzocht hoe we het beste de drie dijktrajecten kunnen verbeteren’, vertelt John van Dijk van Waterschap Rijn en IJssel. ‘Plaatsen we bijvoorbeeld een harde constructie van damwand, verflauwen we het talud of gebruiken we stortsteen om de dijk te verstevigen? Hoe we het uiteindelijk doen, hangt af van allerlei omgevingsfactoren.’
Naoorlogs inundatiekunstwerk.
van na de Tweede Wereldoorlog. Vanwege de cultuurhistorische waarde wil het waterschap dit defensiekunstwerk niet aantasten. Als dijkversteviging is daarom besloten de dijk tegenover de eendenkooi, binnendijks te voorzien van een aanberming.
8
Van Coehoorn
IJssellinie
Doesburg was vroeger een belangrijke vestingstad, door de strategische ligging aan de monding van de Oude IJssel en de Gelderse IJssel. De stad kreeg uitgebreide vestingwerken in de zeventiende eeuw, naar ontwerp van Menno van Coehoorn. Deze militair en vestingbouwkundige ontwierp ook tal van linies waaronder de Hoge Linie bij Doesburg. Tegen één van die aarden stadswallen van deze linie grenst de dijk. Van Dijk: ‘Hier is het binnentalud van de dijk te stijl en gaan we dit verflauwen door een aanaarding. Met deze ingreep is er nauwelijks verstoring van het landschapsbeeld en de restanten van de oude linie.
In de Nederlandse geschiedenis is de naam IJssellinie meer dan één keer gebruikt voor verdedigingswerken langs zowel de Hollandse als de Gelderse IJssel. De IJssellinie van de twintigste eeuw – tussen 1951 en 1954 gebouwd, toen de wereld zijn adem inhield vanwege de
Eendenkooi Bij Olburgen is de dijk ook aan verbetering toe. Buitendijks – tussen de oude rivierarm het Zwarte Schaar en de dijk – bevinden zich een aantal wilgenbosjes. In een van die bosjes ligt een watertje, wat na verder onderzoek een oude eendenkooi blijkt te zijn. Binnendijks ligt een naoorlogs inundatiekunstwerk (grotendeels) in de ondergrond, dat nog herinnert aan de IJssellinie
Oude eendenkooi tussen de wilgenbosjes.
Koude Oorlog – is minder bekend. Met deze linie kon een deel van oostelijk Nederland onder water gezet worden, om het overige deel van Nederland te beschermen tegen een eventuele Russische invasie. Van Dijk: ‘De hoofdgedachte was al het water dat normaal door de rivieren wordt afgevoerd, de IJssel op te stuwen door het volledig afdammen van de Waal en de Nederrijn. De IJssel zou hierdoor niet alleen buiten zijn oevers treden, maar zelfs buiten zijn winterdijken komen via een aantal inundatiekunstwerken.’ Met als resultaat een waterstrook van 3 tot 15 kilometer breed van ongeveer IJsselmuiden tot en
foto Harry van Oosterhout, bvBeeld
met de Ooijpolder. ‘In het begin van de jaren zestig verloor de IJssellinie zijn functie in de verdedigingsstrategie van de NAVO. In 1964 werd de linie opgeheven en begon de ontmanteling van de diverse werken.’
Kwelprobleem De derde verbetering aan de IJsseldijk is bij de Den Elterweg op de grens van de gemeente Zutphen en Bronckhorst. Hier is veel overlast van kwel. Dit komt doordat er buitendijks aan weerszijden van een op een oude terp gelegen boerderij, te weinig kleidek aanwezig is. Hier gaat het waterschap ongeveer een meter grond afgraven, waar klei voor in de plaats terug komt. De afgegraven grond gebruikt het waterschap voor de taludaanberming en -verflauwing bij Olburgen en Doesburg. De werkzaamheden starten in juli en zullen half oktober klaar zijn. ‘Want dan begint de periode, waarin we niet aan de dijken mogen werken’, aldus Van Dijk. Meer informatie: John van Dijk, Waterschap Rijn en IJssel, t 0314 369643, e
[email protected]
Fietsen in De Gelderse Poort.
kwaliteiten, maar dan wel behoud door ontwikkeling. De bedoeling is dus niet een museumlandschap te ontwikkelen, maar een landschap waar mensen kunnen wonen, werken en recreëren. Hiervoor is 4 miljoen euro beschikbaar, dus moeten we keuzes maken.’
van het Nationaal Landschap een Internationaal Landschap maken door samenwerking aan te gaan met Duitsland. Wat ook weer deuren opent voor Europese subsidiering.’ Meer informatie: Martin Bons, Bureau Rivierengebied, t 026 3599597, i www.nationalelandschappen.nl
Uitstraling
‘De Gelderse Poort is geen museumlandschap’ Er komen steeds meer projecten op gang voor Nationaal Landschap De Gelderse Poort. De door het rijk benoemde kernkwaliteiten van De Gelderse Poort zijn de afwisseling van rivier, oeverwal en komgebied. De provincie heeft er zelf één aan toegevoegd: de contrastrijke overgang van stuwwal naar rivierengebied. Want tussen de uiterwaarden van de Ooijpolder en de Nijmeegse stuwwal is bijna geen groter contrast denkbaar. ‘Dit gebied is letterlijk een poort’, legt Martin Bons van Bureau Rivierengebied van de provincie Gelderland uit. ‘Het Rijnwater stroomt tussen de Nijmeegse stuwwal en het eveneens hoger gelegen Montferland ons land binnen.’ Bons legt uit hoe de provincie met de status van Nationaal Landschap wil omgaan: ‘In De Gelderse Poort leggen we het accent op het behoud van de kern-
De provincie wil dit oplossen door kleine projecten aan te pakken die een grote uitstraling hebben. En door mee te betalen aan andere grote projecten. ‘Zo hebben we meebetaald aan de renovatie van Fort Pannerden en de veerstoep bij Pannerden.’ Kleinere projecten zijn bijvoorbeeld het opknappen van oude wielen, het herstellen en terugbrengen van meidoornhagen en het herstellen van oude rijnstrangen in de Rijnstrangen. ‘Ook hebben we zo’n 50 kilometer aan struinpaden aangelegd, zodat wandelaars niet per se over de smalle Ooijse Dijk hoeven, met het al het overig verkeer. We vinden het belangrijk dat het landschap beleefbaar is.’
Draagvlak Bons merkt dat er steeds meer draagvlak is voor het landschap: gemeenten zijn heel enthousiast en hebben zich verenigd in een stuurgroep.’ Zorgen om geld maakt Bons zich dan ook niet: ‘Als het draagvlak en besef voor het landschap groeit, dan komt het geld vanzelf. De Gelderse Poort houdt niet op bij de Nederlandse grens, dus misschien kunnen we in de toekomst
IJssel veel jonger dan gedacht De IJssel is niet 2000 jaar geleden ontstaan, zoals algemeen werd aangenomen, maar veel later. Namelijk tussen 600 tot 950 na Christus. Dat hebben onderzoekers Bart Makaske en Gilbert Maas van Alterra Wageningen UR vastgesteld. Lange tijd stroomde in het IJsseldal een klein riviertje. Dit riviertje werd gevoed door allerlei kleine beekjes, maar was niet verbonden met de Rijn. Op basis van klassieke Romeinse geschriften is de theorie ontstaan dat de Romeinse veldheer Drusus rond het begin van de jaartelling een kanaal liet graven om de Rijn te verbinden met het riviertje in het IJsseldal. Met het graven van dit kanaal zou de IJssel als Rijntak geboren zijn. Toch bleef het ontstaan van de IJssel altijd een punt van discussie tussen geschiedkundigen, archeologen en geografen. De onderzoekers van Alterra hadden ook hun
9
foto Bert Makaske
De IJssel ontstond op z’n vroegst 600 jaar na Christus.
twijfels en besloten met radiokoolstofmetingen de juiste geboortedatum van de IJssel te bepalen.
Weggespoeld veen
10
Uit eerdere metingen langs de bovenloop van de rivier, door andere onderzoekers uitgevoerd, kwam naar voren dat de IJssel ongeveer 2000 jaar geleden zou zijn ontstaan. Makaske: ‘Dat leek geloofwaardig, want het kwam mooi overeen met het Romeinse verhaal. Maar het klopt niet. De gedateerde veenmonsters zijn niet betrouwbaar, want langs de bovenloop zijn veenlagen aangetast door erosie. Hierdoor is het jongere veen dat je zou moeten dateren verdwenen en kom je op een oudere leeftijd uit.’ Daarom namen Makaske en Maas hun monsters langs de benedenloop van de rivier, bij Zwolle en Wapenveld. ‘Daar is minder erosie geweest en er zijn geen kleiafzettingen in het veen van andere rivieren. We hebben bovendien op twee verschillende plekken gemeten, zodat we konden controleren of de ouderdommen overeenkomen. En dat deden ze.’
Langzaam proces ‘Ons werk werpt nieuw licht op de vroegste geschiedenis van de IJssel als belangrijke vaarroute’ aldus Makaske. ‘Het ontstaan van de IJssel, als spontane aftakking van de Rijn, was een langzaam proces dat op zijn vroegst rond 600 na Christus begon, in de buurt van Arnhem.’ Langzamerhand ging de nieuwe loop steeds meer Rijnwater
afvoeren en rond 950 na Christus raakte het veengebied bij Zwolle bedekt met de afzettingen van de nieuwe rivier. Na het ontstaan van de IJssel kwamen al snel de middeleeuwse handelssteden Doesburg, Zutphen, Deventer en Kampen tot bloei. Waar het Romeinse kanaal dan wél is gegraven is niet bekend, er zijn geen archeologische aanwijzingen gevonden. Het heeft in ieder geval niets van doen met het ontstaan van de IJssel, bewijzen Makaske en Maas nu. Meer informatie: Bart Makaske, t 0317 481609 of e
[email protected]. Zie www.njgonline.nl voor het hele onderzoek (in het Engels)
Hanzesteden laten IJssel zien Tijdens de manifestatie “De IJssel in beeld”, zijn er gedurende het hele jaar volop evenementen en tentoonstellingen rondom de IJssel te bezoeken. Meer dan tien instellingen en musea in de Hanzesteden doen mee. In het Historisch Museum Arnhem is bijvoorbeeld de tentoonstelling ‘Ik heb een steen verlegd…’ te zien, over de IJssel door de eeuwen heen. Met schilderijen, foto’s, reisgidsen, ansichtkaarten, films, gedichten en reisverhalen, schetst de tentoonstelling een beeld van de veranderingen door de eeuwen heen. Voor wie meer zin heeft in een stevige wandeling organiseert de stichting IJsselinie een rondwandeling langs – voor velen onbekende – bunkers in het landelijk gebied tussen Olst en Diepenveen. In Zwolle organiseert Kunstencentrum De Muzerie een IJsselcursus tekenen en schilderen. “De IJssel in beeld” is een initiatief van Bureau Hanzesteden, het samenwerkingsverband van de zeven Hanzesteden aan de IJssel. Kijk voor meer tentoonstellingen en activiteiten op de website: i www.deijsselinbeeld.nl of bel voor meer informatie: Bureau Hanzesteden, t 0570 680762
Het Nationaal Waterplan heeft van 11 mei tot 22 juni voor inspraak ter inzage gelegen. Dit plan vervangt de Vierde
Nota Waterhuishouding uit 1998. Nieuw is dat dit plan niet alleen de kapstok is voor het waterbeleid, maar ook voor de
ruimtelijke ordening om de waterdoelen te realiseren.
Nederland aan de slag met Nationaal Waterplan beeld door het voorspellen van hoge waterstanden op zee, op het IJsselmeer en de rivieren. En dat bij overstroming voldoende mogelijkheden moeten zijn om het gebied uit te komen. Het rijk zal met de regio’s ook verder inzoomen op maatregelen om de grote rivieren in te richten op nóg hogere afvoeren.
We hadden al de watertoets natuurlijk en die blijft. Duidelijk is in elk geval dat hoogwaterveiligheid meer voelbaar wordt in de keuzes die we met z’n allen maken.’ Ook bij laag één is de provincie betrokken. Zo toetst de provincie samen met waterkeringbeheerders (waterschappen/
foto Harry van Oosterhout, bvBeeld
Een ‘mijlpaal’, noemt Elsa Voorsluijs van provincie Gelderland het plan. Het is een eerste uitwerking van het advies van de Deltacommissie van vorig jaar september. De commissie pleitte ervoor meer rekening te houden met klimaatverandering en hogere waterstanden, en daarvoor een nieuwe visie op waterveiligheid te maken, waarmee Nederland nog eeuwen vooruit kan. Daar is met dit plan een begin mee gemaakt. In het Nationaal Waterplan staan het beleid en de maatregelen van het rijk om overstromingen en wateroverlast te voorkomen, de waterkwaliteit te bewaken en te verbeteren, watertekort te voorkomen en de zoetwatervoorziening te garanderen. De bestaande programma’s Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken en het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn erin opgenomen en worden onverminderd voortgezet. Maar ook nieuw beleid staat erin, zoals de stroomgebiedbeheerplannen van de Europese Kaderrichtlijn Water die moeten zorgen voor verbetering van de waterkwaliteit en ecologie.
11
Drielaagse veiligheid Opvallend is de invoering van een “drielaagse veiligheid”, om Nederlanders te beschermen tegen water én de maatschappelijke ontwrichting te beperken als zich tóch een ramp voordoet. De eerste laag richt zich op het voorkomen van rampen: de kern van het waterveiligheidsbeleid. De tweede laag is nieuw en gaat over het beperken van de gevolgen van een overstroming. In het vervolg moeten bij de keuze van locaties voor grootschalige ontwikkelingen en de inrichting van gebieden overstromingsrisico’s worden meegewogen. Laag drie gaat over rampenbeheersing, bijvoor-
Uitwerking voor provincie Voorsluijs: ‘Het nieuwe waterveiligheidsbeleid en de uitwerking daarvan in drie lagen vereist maatwerk per gebied. Dit kan alleen door intensieve samenwerking tussen rijk, provincie, waterschappen en gemeenten. Vooral provincies en gemeenten staan aan de lat voor de concretisering van laag twee in hun plannen en beleid: ervoor zorgen dat hoogwaterveiligheid waar nodig ook de ruimtelijke inrichting bepaalt. Wat dat precies betekent en hoever dat gaat, zal nog worden uitgewerkt.
Rijkswaterstaat) de primaire waterkeringen, maar ook de regionale (nietprimaire) keringen zoals boezemkaden, dijken langs kleinere rivieren en kanalen en compartimenteringsdijken. Wanneer waterkeringen niet voldoen aan de provinciale normen, moet de waterkeringbeheerder in actie komen. Meer informatie: provincie Gelderland, Elsa Voorsluijs, t 026 3598865 of i www.nederlandleeftmetwater.nl en klik op Inspraak Nationaal Waterplan
Oude Waal en Stadswaard
12
Nieuwe natte natuur door vasthouden hoogwater Via de Waalkade in Nijmegen wandel je straks zo de Stadswaard in via een loopbrug, is de bedoeling van het
inrichtingsplan voor de Stadswaard en Oude Waal. Langzaam begint de nieuwe moerasnatuur in de Oude Waal
In de keet van Staatsbosbeheer ligt een grote kaart op tafel. Ecoloog Gijs Kurstjens en boswachter Gerrit van Scherrenburg, verantwoordelijk voor het inrichtingsplan, leggen aan de hand van deze kaart uit hoe de buitendijkse gebieden Stadswaard en de Oude Waal eruit komen te zien. Termen als laag- en hoogdynamische natuur, nevengeulen, rietmoeras en plasdras kenmerken de plannen. Tijdens een wandeling door het gebied legt Van Scherrenburg uit wat dat allemaal inhoudt. We steken de Ooijse Bandijk over op de
zich al te ontwikkelen. Voor allerlei soorten vogels, amfibieën, vissen en bevers is het nu al een waar paradijs.
plek waar een “veeoversteekplaats” ligt. Hier kunnen grazers als konikspaarden en runderen van de buitendijkse Oude Waal naar de binnendijkse Groenlanden trekken. Roosters in de weg zorgen ervoor dat de dieren niet de dijk op lopen, maar deze alleen kunnen oversteken. Auto’s, fietsers en wandelaars kunnen wel probleemloos de roosters passeren. Als de veeoversteekplaatsen in de Vlietbergweg ook af zijn, kan het vee doorlopen naar de Stadswaard. Uiteindelijk zullen alle natuurgebieden tussen Millingen aan de Rijn en Nijmegen
met elkaar verbonden zijn. Van Scherrenburg: ‘Vooral het verkrijgen van de vergunningen kost veel tijd. Daarna kunnen we pas gaan graven. We doen daarom alles in kleine stapjes, halen bijvoorbeeld steeds meer afrastering weg op plekken waar dat kan. De prioriteit ligt nu vooral bij de ontwikkeling van moerasnatuur, wat een enorm rijke ecologie oplevert.’
Rietmoeras Dat moerasgebied moet komen in de Buiten Ooij, ook wel Oude Waal genoemd, omdat er een oude rivierstrang
foto’s Harry van Oosterhout, bvBeeld
ligt. Het is een gebied met erg hoge natuurwaarden en aangewezen als Natura 2000-gebied. Al in 1700 is hier een zomerkade aangelegd, om de landbouw te beschermen tegen overstromingen in de zomer. ‘We kiezen ervoor om de natuur in dit gebied laagdynamisch te houden. Dat wil zeggen dat we water zo lang mogelijk vasthouden, zoals dat vroeger ook in de kommen ver van de rivier gebeurde na hoogwater. De bedoeling is om het kleine beetje rietmoeras dat er nu al is, te versterken en uit te breiden. Daarvoor maken we op twee plekken een verlaging in de zomerkade waar het water in de winter overheen loopt en het gebied in stroomt. Het water zijgt vervolgens heel langzaam weer weg via de bodem, terug de rivier in. Dit zijn precies de omstandig-
Uiterwaard de Oude Waal.
heden waar het riet heel goed in gedijt. Het riet kan ’s zomers namelijk slecht tegen plotseling stijgend of dalend water.’ Op het rietmoeras komen allerlei vogels af, zoals de waterral, de rietgors, blauwborst, rietzanger, karekiet en de roerdomp is ook gesignaleerd. Misschien broedt er in de toekomst zelfs weer een bruine kiekendief. De natte graslanden trekken
Voormalige steenfabriek de Vlietberg wordt straks een hoogwatervluchtplaats voor dieren.
grutto’s, tureluurs, steltkluten, zomertaling en slobeenden aan. Van Scherrenburg: ‘De keuze om de kade niet weg te halen en natuur te laten ontstaan door het water vast te houden, is heel uniek. We zijn nu al zo’n twee jaar aan het experimenteren met water in dit gebied. Dat gebeurt nu nog met een sluis, maar het beste is als het water straks over de verlaging in de kade het gebied binnen-
13
stroomt.’ Dit soort ondiepe moerassen zijn door een zakkend peil telkens weer op een andere plek in de Buiten Ooij voorhanden. Het is de motor achter een grote ecologische rijkdom vanwege het grote voedselaanbod aan kleine waterdiertjes, jonge vissen en amfibieën. Door de natuurlijke moerasbarrière zullen mensen niet snel het gebied ingaan, waardoor vogels niet verstoord worden. ‘Vanaf de Zwarte Weg hebben vogelaars een uitstekend uitzicht over het gebied. We brengen hiermee de natte natuur dichtbij mensen, zonder dat de boswachter hoeft in te grijpen.’
Hoogwatervluchtplaats
14
We slaan de Zwarte Weg in en zien gelijk al reigers, een lepelaar, zwanen, dodaars, grutto’s, allerlei soorten eenden zoals berg- en slobeenden, drie beverburchten en ga zo maar door. Het geluid van kikkers maakt het moerasgevoel compleet. We komen bij de Vlietberg, het voormalige terrein van de steenfabriek en later steenzagerij Deco. Sinds de sluiting van de steenfabriek in de jaren tachtig is het een soort vrijbuitersplek geworden waar nog zo’n veertig bewoonde adressen zijn. Alleen een oude schoorsteen herinnert nog aan deze fabriek. Het doet wat desolaat en zanderig aan. Van Scherrenburg vertelt: ‘De bewoners kunnen hier blijven, maar we willen het terrein nog wel iets ophogen, omdat het straks een hoogwatervluchtplaats voor de grazers zal zijn. Daarvoor moeten we goede afspraken maken met de bewoners. Ze hebben in ieder geval het voordeel straks midden in een zeer hoogwaardig natuurgebied te wonen.’
Oud reliëf Het gebied rondom de Vlietberg zal afgegraven worden, zodat het oude reliëf van de rivier weer tevoorschijn komt. ‘Op plekken waar de landbouwgrond niet al te dik is (circa 30 cm), graven we het af, zodat de mooie zandige bodem weer aan de oppervlakte komt. Dit is goed voor moerasplanten, en het gebied houdt dan nog langer water vast. Een kwart meter lager betekent al dat er een maand langer water staat.’ Als we het vrijbuitersplaatsje weer uitlopen en verder wandelen over de Vlietbergweg, zien we in een bocht naar
links de Waal, de Stadswaard en de Waalbrug tevoorschijn komen. De Stadswaard is nu nog gewone weidegrond. ‘Hier gaan we nevengeulen graven, wat vanzelf zorgt voor spannende natuur. Het water kan zijn gang gaan, bij laag water komen strandjes droog te liggen. We grijpen hier niet in, en daarom noemen we het hoogdynamische natuur. In tegenstelling tot de Oude Waal, mogen mensen hier juist wel de natuur echt ingaan. Een nieuwe wandelbrug over het Meertje maakt het makkelijk om vanuit de stad zo de natuur in te gaan voor een mooie wandeltocht, of om in de zomer lekker te
pootje baden. De brug is medio volgend jaar klaar. Over de Ooijse Bandijk lopen we terug. Er is zoveel te zien dat regelmatig halt wordt gehouden om met de verrekijker een zeldzame zomertaling te bekijken of een eigenwijze reiger een kikker naar binnen te zien werken. Meer informatie: Gerrit van Scherrenburg, Staatsbosbeheer t 024 6632470, e
[email protected], i www.staatsbosbeheer.nl > actueel
foto’s Rijkswaterstaat
rondom maas en waal
Hondswaard na de werkzaamheden. De duiker zorgt voor een verbinding tussen de plas en de Waal.
Nieuwe verbindingen met Waal goed voor ecologie Twee afgesneden waterpartijen zijn weer aangetakt op de Waal. Begin dit jaar is de dam van de oude veerslop – voormalige haven – bij Gameren afgegraven. Ongeveer gelijktijdig heeft de voormalige zandwinplas Hondswaard bij Vuren een betere verbinding gekregen met de rivier. Rijkswaterstaat wil met deze ingrepen de ecologische waarden verbeteren.
is een nieuwe verbinding gegraven, waardoor een meestromende plas is ontstaan. Thielking: ‘De Hondswaard is geliefd als recreatiegebied. Mensen maken veel gebruik van het struinpad langs de voormalige zandwinplas. We wilden dit struinpad begaanbaar houden en daarom hebben we duikers geplaatst, waar de wandelaars de geul kunnen oversteken.’ Het afgegraven zand is gebruikt om de steile oevers van de plas te “verflauwen”. Hierdoor ontstaat plas-drasgebied waar oeverplanten van profiteren en waar vissen in alle rust kuit kunnen schieten.
Ecologische kwaliteit De veerslop bij Gameren was voor 1700 de plek waar het voetveer GamerenHaaften kon aanmeren en kleine vrachtschepen konden aanleggen. Het voetveer heeft tot 1970 gefunctioneerd, daarna is de veerslop met een dam afgesloten van de Waal. Arjan Thielking van Rijkswaterstaat: ‘Na de aanleg van de dam stroomde de veerslop alleen bij zeer hoge waterstanden vol, maar met het weggraven van de dam stroomt er nu continu weer vers water in.’ Deze constante verversing van water betekent een verbetering van het leefmilieu voor veel planten en dieren. Vissen kunnen de geul in zwemmen en soorten als brasem, voorn, kolblei, baars en riviergrondel kunnen zich er vermeerderen.
Hondswaard Bij de voormalige zandwinplas in natuurgebied Hondswaard bij Vuren is de bestaande verbinding met de rivier aan de westkant verbreed en aan de oostkant
De werkzaamheden komen voort uit de Europese Kaderrichtlijn Water. Die verplicht de EU-landen om voor 2015 de ecologische kwaliteit van hun wateren
op orde te hebben. Onder de ecologische kwaliteit vallen drie thema’s: ruim baan voor vis, schoon water en herstel van leefgebieden. Thielking: ‘De ingrepen hoeven in dit geval niet tot waterstandverlaging te leiden, zoals bij projecten van Ruimte voor de Rivier. Als het waterstandverlaging oplevert, is dat mooi meegenomen.’ Meer informatie: Arjan Thielking, Rijkswaterstaat, t 026 3688809, e
[email protected]
Ruilverkaveling en nieuwe natuur tussen Maas en Waal Het landinrichtingsproject Land van Maas en Waal verbetert de inrichting van het gebied tussen Maas en Waal, en tussen Druten en de sluis bij Heerewaarden. De landbouwkundige structuurverbetering is de hoofdzaak, maar er is ook aandacht voor nieuwe natuur en andere functies. Het landinrichtingsplan is voor een gebied van ruim 9400 hectare. Het gaat naast het verbeteren van de agrarische structuur door ruiling van de gronden, ook om het vrijmaken van delen van de uiterwaarden langs de Maas en Waal voor nieuwe natuur. Daarnaast zal de waterhuishouding en de infrastructuur worden
Gameren na de werkzaamheden. De leidam is weg waardoor er een open verbinding is met de Waal. Op de achtergrond het kerkje van Haaften.
15
foto DLG
ook vanuit huis de toedeling bekijken door op een website van het kadaster in te loggen met een persoonlijke code. Nu gaat de Landinrichtingscommissie de bezwaren bekijken en gesprekken voeren met bezwaarmakers. Als alle bezwaren zijn afgehandeld, kunnen de gebruikers naar hun nieuwe kavels: de kavelovergang. De verwachting is dat dit in de winter van 2011/2012 gaat gebeuren, maar het hangt af van hoe lang de bezwarenbehandeling duurt. Vervolgens kunnen gronden in de uiterwaarden worden overgedragen aan natuurorganisaties en de maatregelen worden uitgevoerd. Meer informatie: Jannine Voordendag, Dienst Landelijk Gebied, t 026 3781281, e
[email protected] Landbouwlandschap in Land van Maas en Waal.
Initiatief bij boeren Jannine Voordendag van Dienst Landelijk Gebied: ‘Het initiatief voor de landinrichting lag bij de agrariërs die al in 1978 een ruilverkaveling hebben aangevraagd. Boeren hebben er belang bij dat hun gronden zo dicht mogelijk bij het bedrijf en zoveel mogelijk bij elkaar liggen. In 1996 ondersteunden ook natuur- en milieuorganisaties de aanvraag. Zij zagen dat door ruilverkaveling de landbouw uit de uiterwaarden te halen is en de grond beschikbaar kan komen voor natuur.’ Een landinrichtingsplan is bijzonder omdat het uitgevoerd wordt op een wettelijke basis, namelijk de Landinrichtingswet. Voordendag: ‘Ruilverkaveling maakt dus een nieuwe toedeling mogelijk van gronden, met een wet erachter. Zo kun je de agrarische structuur verbeteren en andere doelen dienen zonder dat één iemand het belang van de meerderheid
dwarsboomt. Voor het uitvoeren van een landinrichtingsplan moet er overigens gestemd worden door de eigenaren en pachters. Gedeputeerde Staten hebben het plan in 2000 vastgesteld en vervolgens is het met een ruime meerderheid – in zowel aantal belanghebbenden als in oppervlakte grond – aangenomen.’
Vanuit huis plan bekijken Van 13 mei tot en met 12 juni 2009 heeft het Plan van Toedeling, het plan waarop te zien is waar en hoe gronden worden geruild, ter inzage gelegen. Het landinrichtingsproject had daarbij een primeur: voor het eerst konden mensen
Fruittelers Bommelerwaard: minder belasting oppervlaktewater De zestien fruittelers van het project Zuiver Water in de Bommelerwaard hebben een mooi resultaat geboekt: de belasting van het oppervlaktewater is in de periode 2005-2008 met 75 procent gedaald. Dit betekent winst voor de ecologische waterkwaliteit én de drinkwaterkwaliteit. De Bommelerwaard levert namelijk een
De fruitteeltstudiegroep laat zich informeren over een nieuwe tunnelspuit voor twee fruitboomrijen. foto DLV Plant
16
verbeterd, bijvoorbeeld door markering van fietspaden op 60-kilometerwegen en nieuwe verkeersdrempels. De centrale wetering tussen Horssen en Fort Sint Andries wordt ingericht als ecologische verbindingszone: de wetering krijgt een meer natuurlijk karakter, waardoor allerlei dieren zich beter kunnen verplaatsen tussen de verschillende natuurgebieden. Sommige onderdelen zijn al uitgevoerd, maar voor uitvoering van het merendeel van de werkzaamheden zal eerst de vaststelling van het Plan van Toedeling moeten worden afgewacht.
Consortium denkt mee over WaalWeelde De Waal mooier maken, de kans op overstromingen verkleinen en tegelijkertijd meer ruimtelijke kwaliteit. Dat is de doelstelling van WaalWeelde. Een consortium van acht bedrijven heeft een plan gemaakt voor de invulling van Waalweelde West. Waalweelde West beslaat de uiterwaarden in de gemeenten Zaltbommel, Neerijnen, Lingewaard en Maasdriel. Acht bedrijven die er zijn gevestigd of er een belang hebben, willen er meer doen dan kribben verlagen om de veiligheid te waarborgen. Voorzitter Bert de Graaf licht de plannen van het consortium toe: ‘Veiligheid is doelstelling nummer één. Maar ons plan is een integrale visie, waarin waterstandverlaging, groen en woningbouw samen gaan. Dus alles in één plan. Daarvoor hebben we een “quickscan” laten uitvoeren. De initiatieven en activiteiten in het gebied en de maatregelen die nodig zijn voor de gewenste waterstandverlaging zijn geïnventariseerd. We zetten
foto Ingrid van Kempen
deel van het drinkwater voor het westelijk deel van Zuid-Holland. Het teveel aan water uit de Bommelerwaard wordt geloosd op de Afgedamde Maas, van waar water wordt gepompt naar de duinen in Zuid-Holland. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland zuivert het vervolgens tot drinkwater voor 1,2 miljoen mensen. De fruittelers hebben de milieuwinst bereikt met een reeks aan maatregelen, zoals het kiezen van milieuvriendelijker gewasbeschermingsmiddelen, nieuwe spuitdoppen en spuittechnieken. Dit jaar gaan de fruittelers in de studiegroep verder met het werken aan schoner oppervlaktewater en het oplossen van knelpunten in de gewasbescherming. Ook andere studiegroepen – akkerbouwers, melkveehouders en glastuinders – en gemeenten zijn actief in het project voor minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Meer informatie: Pieter Aalbers, DLV Plant, t 06 53375087, e
[email protected] i www.zuiver-water.nl
Op het Heuffterrein bij Vuren mag geëxperimenteerd worden met buitendijks bouwen.
in op nevengeulen. Met geulen krijg je meer natuur en geef je een betere bestemming aan de terreinen.’ Maar hoe zit het precies, want Rijkswaterstaat gaat toch ook aan slag met kribverlaging (zie bladzijde 22) en dan zijn geulen toch niet nodig? De Graaf: ‘Ons plan gaat verder. Niet alleen over waterstandverlaging, maar ook over natuurontwikkeling en herontwikkeling. Waalweelde West gaat als het aan ons ligt door. De vorm waarin – met, zonder of met gedeeltelijke kribverlaging – is nog niet duidelijk.’ Dat hangt af van wat de programmadirectie Ruimte voor de Rivier uiteindelijk besluit. Omdat de uitvoering van de kribverlaging niet bij de BenedenWaal begint, heeft het consortium nog tijd om het plan verder uit te werken.
Heuffterrein Het plan omvat de herinrichting van vijf buitendijkse hoogwatervrije locaties: Bitumarin (Opijnen), Zuilichem, Zaltbommel, Haaften en Vuren. Tegelijk met het inrichten van deze terreinen, worden waarschijnlijk drie nevengeulen gegraven bij Hurwenen, Zuilichem en Hellouw. Woningbouw is mogelijk bij Vuren en Zaltbommel. Het zijn locaties die in de Nota Ruimte zijn aangewezen als locaties waar geëxperimenteerd mag worden met buitendijks bouwen. Bij Vuren gaat het om een voormalig steenfabriekterrein, het Heuffterrein. De Graaf: ‘We denken hier aan zo’n 100 tot 250 woningen.’ De
bezwaren van De Vurense Actiegroep tegen bebouwing van het Heuff-natuurgebied relativeert De Graaf. ‘Het terrein heeft een bedrijfsmatige bestemming en is zeker geen natuurgebied. Dus je kunt beter meedenken over een goede invulling, want het kan maar zo dat er anders een bedrijf komt die er een groot hek omheen zet. En dan heb je helemaal niks.’ De Graaf voelt zich ook gesteund: ‘We krijgen veel support, bijvoorbeeld ook van de inwoners van Zuilichem die vinden dat we een goede oplossingen bieden voor het Heuffterrein.’
Inpassingsplan De provincie heeft besloten om op basis van de quickscan een inpassingsplan te maken. Dit plan is het uitgangspunt voor de uitwerking in plannen door de betrokken gemeenten. Vervolgens gaan deze plannen in de inspraak. De Graaf: ‘Dat zal in de tweede helft van dit jaar zijn. De rol van het consortium blijft vooralsnog meedenken, adviseren en meebetalen. Overheden zullen de plannen moeten maken.’ Meer informatie: Daphne Willems, projectcoördinator WaalWeelde t 026 3701090, e
[email protected]
17
mijn mooiste plek
18
‘Misschien spookt het wel op Kinderboekenschrijver Corry Breeden woont en werkt in een inspirerende omgeving aan de Waal. Dat blijkt ook uit haar boeken. Ze heeft er inmiddels vijf geschreven en in ieder boek gebruikt ze elementen uit haar eigen leven en woonomgeving. Zoals in De Verdwenen Swaen, waarin een meisje de hoofdrol speelt dat – net als Breeden – met haar ouders in een oud dijkhuis komt wonen. ‘Zo’n huis met bedsteden en een ouderwetse waterpomp. De meeste van dit soort oude dijkhuizen zijn vanwege de dijkverzwaring afgebroken.’
Vanuit haar dijkhuis aan de Waaldijk, tussen Dalem en Fort Vuren, heeft ze een schitterend uitzicht over de rivier en de uiterwaarden. Aan de overkant van de rivier ligt het statige en indrukwekkende Slot Loevestein. ‘Dat weidse uitzicht over de rivier is geweldig. De schepen, de altijd wisselende lichtval, de zonsondergangen. Met laaghangende mist, als Slot Loevestein net boven de mistflarden uitkomt, hangt er een prachtige, spookachtige sfeer.’ Al zesenveertig jaar heeft Breeden dit uitzicht: op haar zeventiende trok ze met haar ouders in het oude dijkhuis naast haar huidige woning. ‘Ik was meteen verliefd op deze omgeving
foto’s Wim van Hof, bvBeeld
19
p Fort Vuren’ en dat ben ik nog steeds. Het oude huis wordt binnenkort afgebroken, maar toen wij er nog woonden waren we al wel eens bang dat het om zou vallen.’ Haar meest recente boek Brommerdieven speelt zich af rond de dijk en Fort Vuren. ‘Zo’n fort heeft een bijzondere, bijna mystieke sfeer. Bovendien is het in de loop der jaren uitgegroeid tot een prachtig natuurgebied. In het boek steken de hoofdpersonen met een rubberbootje de gracht over in een achtervolging van een stroper. Mijn boeken lopen trouwens altijd goed af, want ik houd er niet van als een boek slecht eindigt.’
Als we het fort oplopen via de brug benadrukt Breeden: ‘Nog niet zo heel lang geleden was het betreden van het fort ten strengste verboden. Juist daardoor spreekt het waarschijnlijk zo tot de verbeelding.’ Nu komt Breeden geregeld op het fort, om bijvoorbeeld een biertje te drinken in het café. Haar man Cor helpt de uitbater van het fort regelmatig met allerlei klusjes. ‘Het is hier geweldig, mensen kamperen bovenop het fort, er worden feesten gegeven en je kunt overnachten in het fort. Dan moet je wel zelf een slaapzak meenemen.’ Breeden zou dat zelf niet zo snel doen. Lachend zegt ze: 'Misschien spookt het er wel.'
voor de
rivier foto Arcadis
ruimte
Grote dijkoperatie bij Westenholte 20 De dijk bij Westenholte ten noordwesten van Zwolle komt 300 meter landinwaarts te liggen, zodat de rivier daar meer ruimte krijgt. In de verbrede uiterwaarden komen nevengeulen en een landgoed. Drie woningen en twee agrarische bedrijven zullen verplaatsen voor de dijkverlegging. De dijkverlegging is een grote operatie en begint waarschijnlijk in 2011. Eerst legt het waterschap een nieuwe dijk aan, die vervolgens moet ‘zetten’ totdat de dijk stevig genoeg is. Daarna wordt de oude dijk weg gegraven. ‘En pas daarna graven we de nevengeulen’, vertelt Jaap Schotkamp, projectleider namens Waterschap Groot Salland. ‘Er komen twee grote geulen en een kleine, die aansluiten op de bestaande nevengeul in de naastgelegen Vreugderijkerwaard. Ze stromen niet mee met normale rivierstanden. Het effect op het landschap is groot. Het binnendijkse agrarische landschap zal veranderen in een gevarieerd uiterwaardenlandschap.’
één plek maatregelen zou treffen om het water meer de ruimte te geven, krijg je op een andere plek, bijvoorbeeld bij Westenholte, grote problemen. Er ontstaat dan een flessenhalseffect.’ Daarom ligt er ook een plan voor het graven van nevengeulen in de Scheller- en Oldeneler Buitenwaarden. Hiermee is een waterstandsdaling van 8 centimeter te bereiken. Daarnaast wordt het zomerbed tussen Zwolle en het Ketelmeer verdiept. Zowel Westenholte als Scheller- en Oldeneler Buitenwaarden zijn zogenaamde koploperprojecten. Het zijn de eerste van de in totaal 39 maatregelen van de PKB Ruimte voor de Rivier die in de realisatiefase zijn gekomen.
Flessenhalseffect De dijkverlegging en de uiterwaardvergraving leveren bij elkaar een waterstandsdaling op van 14 centimeter. Schotkamp: ‘Alle waterstandsverlagende maatregelen moet je in samenhang zien met elkaar. Als je bijvoorbeeld maar op
Nieuwe dijkwoningen Het waterschap is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project en heeft dit voorjaar een realisatieovereenkomst getekend met het rijk. Hierin zijn afspraken gemaakt over de maatregelen en
wanneer het af moet zijn. Schotkamp: ‘In 2015 moeten we klaar zijn en we liggen nu op schema. Op dit moment zijn we bezig met het verwerven van grond, het aanvragen van vergunningen en het opstellen van een nieuw bestemmingsplan. Van mei tot en met juni is er een inspraakronde.’ Drie woningen en twee agrarische bedrijven zullen verplaatsen voor de dijkverlegging. ‘Wij zijn met de eigenaren in overleg over een oplossing. Waarschijnlijk komen er voor deze mensen nieuwe dijkwoningen aan de verlegde dijk. Voor de schapenboer en het veeteeltbedrijf kijken we naar grond waarheen ze hun bedrijven kunnen verplaatsen.’
Landgoed In het plan is ook de aanleg van een nieuw landgoed opgenomen, waar een architect voor in de arm is genomen. ‘De huidige grondeigenaar stelt zijn grond beschikbaar voor het landgoed en de dijkverlegging. Het landgoed is straks toegankelijk voor publiek, dat er kan recreëren en genieten van een prachtig uitzicht op de rivier.’ Wie al nieuwsgierig is naar de effecten van de ingrepen op het landschap en de
de
regio foto Project IJsselsprong
in waterstand, kan bij het waterschap terecht (op afspraak) om dit te zien op een 3D-maquette. Meer informatie: Jaap Schotkamp, Waterschap Groot Salland, t 038 4557425, e
[email protected] Op de luchtfoto is het huidige uiterwaardenlandschap bij Westenholte te zien.
Meedenken over uiterwaardvergravingen Voor vier Ruimte voor de Rivier-projecten wil Rijkswaterstaat omgevingswerkgroepen vormen met belanghebbenden uit de omgeving. Het gaat om drie uiterwaardvergravingen langs de Nederrijn: Doorwerthsche Waarden, de Tollewaard en Middelwaard en de obstakelverwijdering bij de voormalige Machinistenschool Elst. Marjolijn Ransijn van Rijkwaterstaat: ‘We willen kijken of er animo is onder belanghebbenden om mee te helpen met het optimaliseren van de plannen. Op die manier kunnen we de wensen die er zijn gelijk meenemen in het planproces. Uiteraard moeten deze wensen wel passen binnen de doelstellingen van het project en krijgen mensen altijd uitleg waarom iets wel of niet past in het uiteindelijke plan. We gaan ook echt aan de slag met deze groepen: overleggen, meedenken en schetsen beoordelen zodat een voorkeursalternatief vastgesteld kan worden. Dat zal ongeveer eind van dit jaar gebeuren, waarna rond 2010 een inrichtingsplan kan worden gemaakt.’ De bedoeling is dat de werkgroepen drie keer bij elkaar komen vanaf najaar 2009 tot aan de zomer van 2010. Iedereen die een bepaald belang vertegenwoordigt in de omgeving, kan zich opgeven. Ransijn: ‘Bijvoorbeeld een vertegenwoordiger van een bewonersgroep, natuur- of visvereniging of schaatsclub.’ Meer informatie: Marjolijn Ransijn, Rijkswaterstaat, t 026 3688637, e
[email protected]
De aanleg van een nevengeul moet in de toekomst overstromingen bij Zutphen voorkomen.
IJsselstreek rondom Zutphen zet in op alles in één keer Het plan “Alles in 1 keer” voor gebiedsontwikkeling in de IJsselsprong (gemeenten Brummen, Voorst en Zutphen) is begin juni aangeboden aan de staatssecretaris van Verkeer & Waterstaat en de minister van Vrom. Met het plan willen de gemeenten en andere betrokken partijen in één keer de veiligheid bij hoogwater regelen, de verkeersknelpunten bij De Hoven, Voorst en Leuvenheim aanpakken, woningen bouwen en natuur ontwikkelen. De andere partijen waarmee de gemeenten dit plan hebben opgesteld zijn het waterschap Rijn en IJssel, regio Stedendriehoek, de provincie, en de ministeries van Verkeer & Waterstaat en Vrom.
Alles klaar in 2015 In het plan zijn naast de aan te leggen nevengeul Breed Water bij Zutphen ook de rivierverruimende maatregelen van twee dijkverleggingen bij Cortenoever (ten zuiden van Zutphen) en bij De Voorsterklei (ten noorden van Zutphen) opgenomen. De dijkverlegging De Voorsterklei was aanvankelijk gepland als een maatregel voor de lange termijn. Uiterlijk in 2050 moest de dijk zijn verlegd. Door het samenvoegen van de maatregelen in één plan is dit naar voren gehaald naar uiterlijk 2015. Het heeft als voordelen dat kosten zijn te besparen en
dat er meer ruimtelijke kwaliteit ontstaat. Voor bewoners en agrariërs ontstaat eerder duidelijkheid over wat er met hun gebied gaat gebeuren. 21
Besluit Waarschijnlijk nemen de bewindslieden van V&W en Vrom nog deze zomer een besluit over het plan. Gaan zij akkoord, dan kan de regio beginnen met de uitwerking. Daarvoor zal een overeenkomst worden opgesteld tussen de betrokken overheden. In de overeenkomst komen afspraken over de samenwerking, de organisatie en de financiering.
Dijkverlegging en tweede geul Het is de bedoeling dat in de periode 2012-2015 de uitvoering start. Eerst komen de dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei en de aanleg van een tweede geul bij Zutphen aan de beurt. In fasen wordt gewerkt aan de ontwikkeling van nieuw landschap en natuur. Ook worden verkeersknelpunten bij De Hoven, Voorst en Leuvenheim aangepakt. Hierna, tussen 2016 en 2030, volgt het maken van ecologische verbindingszones en versterking Ecologische Hoofd Structuur. In die periode begint ook de woningbouw. Meer informatie: Jeanet Markink, project IJsselsprong, t 0575 587613.
ruimte
voor de
rivier
Munnikenland krijgt een bijzondere dijk Het inrichtingsplan voor het Munnikenland bij Slot Loevestein krijgt vorm. Duidelijk is al waar de nieuwe dijk komt te liggen en hoe hij eruit zal gaan zien. Eind dit jaar moet nog wel de staatssecretaris met het plan akkoord gaan.
Start kribverlaging In augustus begint Rijkswaterstaat een grootschalige proef met kribverlaging. Ongeveer honderd kribben aan weerszijden van de Waal tussen Nijmegen en Druten worden één tot twee meter verlaagd.
Meer informatie: www.ruimtevoorderrivier.nl/munnikenland of Ger de Vrieze, Waterschap Rivierenland, t 0344 649431, e
[email protected]
Brakelse Benedenwaarden
Waalkade
Komgebied
Schouwendijk Maaskade
Zicht op de rivier Aan de rivierzijde blijft de dijk zo open mogelijk. ‘Omdat de dijk zo breed wordt, ontstaat het idee van een tribune van waaraf je de uiterwaarden en de rivier kunt zien. Vanuit bepaalde punten ook Slot Loevestein. De dijk krijgt hiermee een recreatieve functie. Ook wordt het bij hoogwater een toevluchtsoord voor de koeien, paarden en andere dieren in het gebied.’
Het eerste kleine experiment met verlaging van acht kribben t
De nieuw aan te leggen brede dijk in noordzuidrichting in Munnikenland draagt nu nog de werknaam Wakkere dijk. Aan beide zijden komt natuur. Links (niet op de kaart) ligt Slot Loevestein.
Illustratie Bureau Stroming
22
De nieuwe dijk verstrekt de cultuurhistorische lijnen. Hij gaat parallel lopen aan de militaire Nieuwe Hollandse Waterlinie tussen Brakel en Poederooijen en volgt bovendien de oude ontginningspatronen. In de middeleeuwen hebben monniken hier het land ontgonnen. Bijzonder is ook dat de dijk aan weerszijden door natuur gaat lopen, en dat de dijk daar een onderdeel van is. Aan landzijde krijgt de dijk een heel ander karakter dan aan rivierzijde. De Vrieze: ‘Aan landzijde mogen struiken en bomen staan. Normaal gesproken mag dat niet, omdat begroeiing de dijk kan aantasten waardoor op den duur de veiligheid in het geding kan komen. Dat we nu wel struiken en bomen toestaan, komt omdat het in dit geval een forse dijk wordt. Misschien wel twee keer zo breed als normaal.’
illuststratie Bureau Stroming
Cultuurhistorische lijnen
De kosten voor de aanleg van de dijk zijn gunstig. Dat komt omdat grond wordt gebruikt die vrijkomt bij het graven van de geulen voor de rivierverruiming en de inrichting tot natuurgebied. Ook in milieukundig opzicht is het gunstig om niet te veel met grond te slepen.’ Komende tijd begint de Dienst Landelijk Gebied met de verwerving van landbouwgronden in het plangebied. Door de dijkverlegging zullen de gronden hun landbouwkundige waarde verliezen en deel gaan uitmaken van een nieuw natuurgebied.
Wakkere dijk
‘Normaal gesproken volgen dijken de loop van de rivier. Deze nieuwe dijk niet en dat is best bijzonder’, legt projectleider Ger de Vrieze uit. ‘De dijk die de huidige dijk langs de rivier gaat vervangen, komt in noord-zuidrichting. Haaks op de rivier, dat zie je niet vaak. De aan te leggen dijk loopt van de Waal aan de noordzijde tot aan de Afgedamde Maas aan de zuidzijde en vormt daarmee de westelijke begrenzing van de dijkring om de Bommelerwaard.’
Na de proef zullen 650 kribben op het traject tussen het Pannerdensch Kanaal en Gorinchem volgen. De planning is dat de werkzaamheden daarvoor uiterlijk in 2012 beginnen en in 2015 klaar zijn. De kribverlaging is een maatregel uit Ruimte voor de Rivier en moet ervoor zorgen dat de rivier bij hoogwater het water sneller kan afvoeren. Daarmee neemt de maximale hoogwaterstand 6 tot 12 centimeter af.
Natuurlijker rivier Omdat niet precies bekend is hoe kribverlaging voor de rivier uitpakt, doet Rijkswaterstaat eerst een proef. ‘Door ineens honderd kribben aan te pakken’, zegt Karin van Andel, ‘kunnen we pas goed zien wat er gebeurt als de rivier een stuk van zijn natuurlijke dynamiek terug krijgt. De rivier krijgt meer namelijk kans om land af te kalven of aan te zanden. Ook zal de beleving van de rivier veranderen, als hij een groot deel van het jaar onder water staat en dus breder is. Want niet circa eenderde deel van het jaar zullen de kribben onder water staan
de
Bredere hoogwatergeul voor Veessen-Wapenveld De hoofdlijnen van het ontwerp voor de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld langs de IJssel zijn bekend: een gewenste overstromingsfrequentie van ongeveer eens in de 100 jaar, het tracé van de dijken en de vorm van de in- en uitlaat van het water.
er hoogte van Beneden-Leeuwen.
in de Waal maar tweederde. Voor planten en dieren verwachten we nauwelijks effect.’
Flauwe taluds In een eerder en veel kleiner experiment zijn eerst acht kribben verlaagd. Hier ging het erom verschillende manieren van verlagen uit te testen. Elke krib zag er dus anders uit. ‘Die proef heeft oplossingen opgeleverd die we gaan toepassen. Zo krijgen de verlaagde kribben aan benedenstroomse zijde een flauwe helling. Hierdoor krijgt het water dat over de krib stroomt een rustiger afvoer.’ De beroepsvaart maakt zich wat zorgen over de kribverlaging en verwacht meer ongelukken, omdat schippers de kribben minder goed zullen zien. Natuurlijk staan er bakens op de kribben. Die blijven met het blote oog zichtbaar en ook op de radar. Op de verlaagde kribben komt verder ook een proef met tien bakens in een flexibele voet. Die bakens kunnen omklappen en sneller weer rechtop worden gezet. Voor grondeigenaren en omwonenden probeert Rijkswaterstaat de overlast zoveel mogelijk te beperken door de graafwerkzaamheden vanaf het water te laten uitvoeren. Meer informatie: Karin van Andel, Rijkswaterstaat, t 06 51763331
regio
De hoogwatergeul wordt alleen ingezet bij calamiteiten, voor de rest van de tijd is het dus een groene geul in agrarisch gebruik. Alleen bij waterstanden die vergelijkbaar of hoger zijn dan die in 1995, toen Nederland kampte met overstromingen, zal water over de inlaat stromen en de geul ingaan. Om het gebruik van de geul te regelen, is als inlaat gekozen voor een lager stuk dijk met in het midden een constructie die verwijderd kan worden. Opvallend aan het tracé is dat de hoogwatergeul de lijnen van het landschap zal volgen. Zo zal de oostdijk in het noorden zoveel mogelijk aansluiten op de natuurlijke overgang tussen het komgebied en de oeverwal, om de openheid van het gebied te behouden. Het volgen van landschappelijke lijnen betekent wel dat de geul breder uitvalt dan het gebied in eerste instantie wenste. Op zijn breedst zal de geul 1450 meter zijn en zijn smalst iets minder dan 600 meter.
bedrijven zijn al aangekocht door het rijk. Bovendien wordt in de bredere variant een deel van de Groote Wetering verlegd.
Knelpunten Het dijktracé ligt nu in grote lijnen vast, maar de projectorganisatie zoekt nog wel oplossingen voor belangrijke knelpunten, zoals bij het dorpje Vorchten waar de dijk deels dicht bij de bebouwing komt. Bekeken wordt of de Groote Wetering nog wat verder verlegd moet worden. Dit heeft wel negatieve consequenties voor enkele agrarische bedrijven aan de westkant van de wetering. De projectorganisatie gaat voor deze knelpunten de komende tijd dan ook op zoek naar maatwerkoplossingen. Meer informatie: Gytha van de Veer, project Veessen-Wapenveld, t 026 3781377 Illustratie DLG
foto Rijkswaterstaat
in
Flexibel gebruik Ook geeft een bredere geul meer mogelijkheden voor activiteiten in de geul en eventuele veranderingen in het toekomstige grondgebruik. Zo is bijvoorbeeld denkbaar dat een compleet agrarisch bedrijf in de geul komt te liggen met de boerderij op een terp. Ook maakt een bredere geul het mogelijk wat ruwere gewassen te telen zoals maïs. Bij overstroming zal dit de doorstroming relatief weinig belemmeren. De keuze voor de brede variant houdt in dat er drie agrarische bedrijven meer moeten vertrekken of verplaatsen ten opzichte van de smallere varianten. De stand komt daarmee op acht à negen bedrijven en vier woonhuizen. Twee
Het tracé van de toekomstige hoogwatergeul Veessen-Wapenveld (de gele lijnen) volgt zoveel mogelijk de landschappelijke lijnen. De westdijk loopt grotendeels langs de Groote Wetering. De oostdijk sluit in het noorden zoveel mogelijk aan op de overgang tussen komgebied en oeverwal.
23
In de uiterwaarden van de Zandmaas, het traject van de Maas tussen Roermond en Den Bosch, komen drie neven-
geulen. Het gaat hier niet zozeer om waterstandverlaging maar vooral om natuurontwikkeling. In 2015 moeten de geulen klaar zijn.
Zandmaas krijgt bijzondere nevengeulen Dit alles maakt dat de rivier nu vrij saai is.’ ‘Met het aanleggen van een geul om de stuw, als een soort bypass, krijgt de rivier een stuk van zijn oorspronkelijke dynamiek terug’, vervolgt Lucassen. ‘Hij wordt weer echt stromend (zie afbeelding). Waar we naar streven is een vrij meanderende en eroderende geul met kleine zandbanken en steile oevers te midden van stroomdalgraslanden en struwelen. In de buitenbochten van de nevengeul ontstaan steilranden die interessant zijn voor veel diersoorten, met name vogels en insecten. Het stromende water brengt avontuur terug in het landschap en stromingsminnende planten en dieren profiteren ervan.’
Zandmaas 2 De nevengeulen vormen een onderdeel van het provinciale Meerjarenplan Zandmaas 2, dat is voortkomen uit de Maaswerken. Bij de Maaswerken ligt het accent op veiligheid. Denkend aan de bewoners van Borgharen en andere dorpen die in januari 1995 met spoed hun huizen moesten verlaten, is dat goed te begrijpen. Daarmee is Maaswerken de tegenhanger van Ruimte voor de Rivier langs de Rijntakken (Nederrijn, IJssel en Waal). Bij Zandmaas 2 ligt de nadruk meer op natuurontwikkeling. In 2003 trok het ministerie van LNV 30 miljoen euro uit om de natuur langs de Zandmaas een impuls
Het historische beekje de Leigraaf bij Afferden zal gedeeltelijk opgaan in de nevengeul. foto DLG
24
Al wandelend door de uiterwaarden bij Afferden (L.) laat projectleider John Lucassen zien waar één van de drie nevengeulen langs de Zandmaas komt te liggen. De andere twee zijn gepland bij Baarlo en Roermond. Lucassen vertelt waarom die geulen er komen: ‘De Zandmaas was oorspronkelijk veel dynamischer dan nu. De hoeveelheid water varieerde sterk door de seizoenen heen, maar ook door de jaren heen. Dat veranderde toen tussen 1915 en 1930 stuwen werden aangelegd in de rivier, om een betere bevaarbaarheid te krijgen. Bovendien werd de rivier gekanaliseerd door bochten af te snijden. De oevers kregen een bedekking met stortstenen.
Illustratie DLG
te geven. Daarbovenop wordt elke euro die de regio zelf bijdraagt, verdubbeld tot een maximumbedrag van 5 miljoen euro. De provincie heeft de regie over de besteding van deze miljoenen, en heeft aan DLG gevraagd om een aantal geselecteerde maatregelen verder uit te werken. Naast de drie nevengeulen zijn dat twee hoogwatergeulen bij Venlo en het herstel van een oude Maasarm bij Ooijen-Wanssum.
Flinke beek De geplande nevengeulen lijken niet op de geulen bij de Rijntakken, benadrukt Lucassen. ‘Hier langs de Zandmaas gaat het om kleinere geulen die vergelijkbaar zijn met een flinke beek. Dat komt vooral doordat de hoeveelheid water die van de Maas kan worden “afgetapt”, beperkt is.’ Bij elkaar zullen de drie geulen een lengte hebben van 10 kilometer. De geul bij Afferden wordt 4 kilometer lang en zo’n 10 meter breed. Ook komen er doorwaadbare plekken bij minder belangrijke wegen, waar voertuigen kunnen oversteken. De geul krijgt een verhang van 3 centimeter per 100 meter, en eindigt in een watervalletje in de Zandmaas. Lucassen vertelt hoe DLG de geul gaat aanleggen: ‘We graven eerst een strakke bak, en laten vervolgens de natuur door erosie het werk doen. Dat is heel spannend, omdat het lastig te voorspellen is hoe de geul er precies uit gaat zien. Dat hangt van veel verschillende factoren af. Zand erodeert bijvoorbeeld veel sneller dan klei. Om een beetje zicht te krijgen op wat de geul gaat doen, hebben we onderzoek laten verrichten. Het eroderen zal waarschijnlijk niet heel snel gaan, misschien een paar decimeters per jaar. Tussen de ene en andere plek kunnen er grote verschillen ontstaan.’
Maasheggen De wandeling gaat verder langs een wat verwaarloosd populierenbosje, weilanden en het historische beekje de Leigraaf. Lucassen vouwt een kaart uit op het asfalt om te laten zien dat de Leigraaf gedeeltelijk op zal gaan in de nevengeul, omdat dit een natuurlijke laagte is in het gebied. Ongeveer 1 procent van de Zandmaas zal in de nevengeul stromen: het rivierwater komt bovenstrooms van de stuw Sambeek binnen via een regel-
Impressie van de ontwikkeling van de toekomstige nevengeul bij Afferden. De geul wordt strak aangelegd (plaatje boven), waarna vervolgens de natuur door erosie het werk doet. Het plaatje onder geeft een impressie van het uiteindelijke resultaat. Het is echter niet precies te voorspellen hoe de geul eruit gaat zien.
bare inlaatconstructie. Omdat het waterpeil vlak voor de stuw vrijwel het gehele jaar hetzelfde is, zou een vaste inlaat ook een vaste hoeveelheid water door de nevengeul met zich meebrengen. Met constante stroomsnelheden en waterdieptes tot gevolg. Door de hoeveelheid water af te stemmen op de afvoer van de Maas, krijg je in de nevengeul een natuurlijke variatie in stroomsnelheden en waterdieptes. ‘Met de inlaatconstructie kunnen we ook het moeilijk voorspelbare erosiegedrag van de geul nog beïnvloeden mocht daar behoefte aan zijn. De stuwen in de Zandmaas zijn al voorzien van vistrappen, zodat vissen stroomopwaarts kunnen zwemmen. Ook de inlaatconstructie krijgt een vispassage. De vissen die de nevengeul opzwemmen komen zodoende niet voor een gesloten deur te staan. Ook de cultuurhistorie van het landschap komt aan bod in het inrichtingsplan van nevengeul Afferden. Het karakteristieke maasheggenlandschap, met meidoornen sleedoornheggen die het land verdelen, komt hier terug. De heggen
werkten vroeger als natuurlijke veekering. Ook zorgden de heggen voor vruchtbaar land doordat er na iedere overstroming slib achterbleef in de dichte begroeiing.
Hobbels Uiterlijk 2015 moeten de drie nevengeulen klaar zijn. In Afferden zijn de plannen goeddeels rond, en voldoen ze aan de normen voor waterveiligheid. Alleen is nog niet alle grond verworven. Lucassen laat op een kaart zien om welke gronden het gaat. Dat is één van de grootste hobbels, erkent Lucassen. Ook de provincie ziet in dat haast geboden is om 2015 te halen en wil de grondaankoop versnellen. De twee andere nevengeulen zijn wat lastiger. Ook daar is nog de nodige grond aan te kopen, maar bovendien zijn deze plannen nog niet goedgekeurd omdat ze nog een waterstandsverhogend effect hebben. Meer informatie: John Lucassen, Dienst Landelijk Gebied, t 0475 356892, i www.zandmaas2.nl
25
Romeins schip terug in Nederlandse wateren
26
Dit voorjaar is gestart met de bouw van een Romeins schip in Millingen aan de Rijn. Het gaat om een patrouillevaartuig – een liburne – op werkelijke schaal. Voor de bouw is Millingen een geschikte plek, aldus projectcoördinator Erik de Gans. Het dorp lag en ligt op een strategische locatie aan de Limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk. Aan het begin van onze jaartelling, onder keizer Tiberius, bouwden de Romeinen in deze omgeving veel schepen voor de Classis Germanica, de Romeinse Rijnvloot. Zij gebruikten de liburne vooral voor patrouilles en voor het overbrengen van officieren en strategische informatie tussen de forten. Waarschijnlijk was het schip in deze tijd een van de grootste en meest indrukwekkende vervoermiddelen op de Rijn. De liburne is een leer- en werkproject voor leerlingen van Bouwopleiding Regio Nijmegen. Bouwplaats is het terrein van scheepswerf Bodewes. Op de werf komt een kleinschalig informatiecentrum over de bouw van het schip en de Romeinse geschiedenis in Millingen aan de Rijn. De Gans weet nog niet precies wat er met het schip gaat gebeuren als het af is. ‘Het kan worden tentoongesteld, maar ook
echt gaan varen in rustig binnenwater. Het hoofddoel is het bouwen van een wetenschappelijk onderbouwde replica.’ Voor die onderbouwing is er samenwerking met het Museum für Antike Schifffahrt in het Duitse Mainz, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Lelystad en de Radboud Universiteit Nijmegen. Meer informatie: Erik de Gans, Millingen aan de Rijn, t 024 3996200, i www.liburne.nl
Drie jaar hebben diverse producenten van streekproducten in de Betuwe met steun van de provincie samengewerkt aan het promoten van streekproducten onder de naam BetuwsBest. Dit verliep zo succesvol, dat de deelnemers een vereniging hebben opgericht en op eigen benen het initiatief voortzetten onder de naam Vereniging BetuwsBest Streekproducten. De ambachtelijke streekproducten zijn gemaakt van natuurlijke grondstoffen afkomstig uit de eigen streek. Ook de verwerking vindt zoveel mogelijk in de Betuwe plaats. De leden wisselen hun producten onderling uit en vergroten daarmee hun eigen assortiment. De afzet is niet beperkt tot boerderijwinkels. De streekproducten zijn inmiddels ook te koop bij verschillende delicatessenzaken en slagers in de regio. Ook bij pannenkoekenhuizen staan de streekproducten op het menu. Kampeerbedrijven verkopen producten in hun kampwinkel. Voor fietsers zijn er vier streekproductenroutes. Routebeschrijvingen zijn te vinden op de website. Meer informatie: i www.betuwsbest.nl Albert Zwarteveen, t 0344 694373, Annelies de Bruin, t 0345 536440
foto BetuwsBest
foto Marcel Vink
Feestelijke start op scheepswerf Bodewes van de bouw van de liburne.
Betuwse streekproducten slaan aan
nieuws
rivieren
rivieren nieuws Eind dit jaar treedt de Waterwet in werking. Deze wet vervangt alle wetten op het gebied van waterbeheer. De bundeling moet het aantal regels terugdringen en verantwoordelijkheden van verschillende waterbeheerders – rijk, waterschap, provincies en gemeenten – burgers en bedrijfsleven inzichtelijker maken. In de Waterwet zijn de volgende wetten opgenomen: Wet op de waterhuishouding, Wet op de waterkering, Grondwaterwet, Wet verontreiniging oppervlaktewateren, Wet verontreiniging zeewater, Wet droogmakerijen en indijkingen, Wet beheer rijkswaterstaatswerken en Waterstaatswet 1900. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de vergunningstelsels van de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld: de zes verschillende vergunningen gaan op in één watervergunning. Voor de gebruiker betekent dit vooral minder administratieve handelingen; voor het bevoegde gezag dat een vergunning aan álle waterbeheeraspecten moet worden getoetst. Meer informatie: i www.helpdeskwater.nl/waterwet
Farm+Fun in de Betuwe In de plattelandsattractie Farm+Fun kunnen mensen straks terecht voor een dagje uit bij verschillende boeren. Stichting Farm+Fun zoekt nog ondernemers in de Betuwe die mee willen doen. ‘Ons streven is bezoekers een leuke dag
Illustratie Henk van Ruitenbeek
Nieuwe Waterwet op komst
Een indruk van hoe Farm+Fun eruit kan gaan zien.
de agrarische en horecasector die sturing geeft aan de verdere uitwerking van Farm+Fun. Momenteel voert de stichting een haalbaarheidsstudie uit. ‘Om uit te zoeken hoe groot de vraag naar een dergelijke plattelandsattractie is en of er genoeg ondernemers zijn die willen deelnemen. We willen beginnen met ongeveer 15 à 20 bedrijven en verwachten dat we de stedeling hiermee naar de Betuwe kunnen trekken. In het voorjaar van 2010 willen we van start gaan.’ Meer informatie: Linette Mak, t 06 29514154, e
[email protected], i www.farmenfun.nl
op en rond diverse boerderijen aan te bieden’, legt Linette Mak van de stichting uit. ‘Mensen kunnen genieten, ontspannen en onthaasten of juist actief aan allerlei activiteiten deelnemen. Denk aan kookworkshops met streekproducten, fietsen en wandelen, schapen scheren, kaas maken, koe knuffelen, jam inmaken, trekkerrijbewijs halen, bloemschikken en ga zo maar door.’ Farm+Fun wil de alledaagse realiteit van agrarische bedrijven laten zien. ‘Het gaat om echte bedrijven; we maken het niet romantischer dan het is. Ook de melkrobot, sorteermachines en het rooien van aardappels komen aan bod.’ Er is een stuurgroep van ondernemers uit
Prijsvraag voor zwerf- en kunstroute foto Marjo Wiltingh
Kunstobject in de vorige editie van de zwerf- en kunstroute.
In aanloop naar de zwerf- en kunstroute “Zwervende Erven” volgend jaar zomer, heeft de Stichting Honderdmorgen een prijsvraag uitgeschreven. Kunstenaars, architecten, vormgevers en amateurkunstenaars mogen ontwerpen indienen voor een “zwervend erf”: een tijdelijk verblijf voor de toevallige passant. Een zwervend erf is een idee uit de archeologie. De stelling is dat in de bronstijd mensen zo’n dertig jaar op één plek woonden. Als de grond was uitgeput en het huis was uitgewoond, verkasten ze naar een nieuwe plek. Die stelling is inmiddels achterhaald. Langs de rivieren moesten mensen door meanderend water en overstromingen ook geregeld opnieuw beginnen. De kunstinzendingen zijn van half september tot begin oktober te zien in
27
foto Wikimedia
rivieren nieuws molen, is ruimte voor educatie over de geschiedenis van de molen en zijn omgeving. Naar verwachting zijn de werkzaamheden binnen drie jaar klaar. Beide projecten zijn mede mogelijk gemaakt door Europees Leadergeld en een bijdrage van de provincie Gelderland. Meer informatie: Maarten van Esch, Bureau Rivierengebied, t 026 3598030
Fietsroutenetwerk voor Rivierengebied
28
Fort Pannerden. Een vakjury kiest daar twintig concepten uit die volgend jaar tentoongesteld worden langs de route. De steenfabrieken in gemeente Lingewaard stellen ovens, klei, ruimte en expertise beschikbaar om de concepten uit te voeren. Het is de derde keer dat de route wordt georganiseerd, die loopt langs de dijken van de Waal, Rijn, Linge en het Pannerdensch Kanaal in de gemeente Lingewaard. De route is lopend, fietsend, per boot en per auto te volgen. De stichting gaat voor de volgende editie – over drie jaar – de grens over. Hiervoor zijn nu al gelegd met Duitse kunstenaars. Meer informatie: Marjo Wiltingh en Sarah van Velthuizen, Stichting Honderdmorgen, t 0481 434988, e www.stichtinghonderdmorgen.nl
Europees geld voor molenbehoud De poldermolen Wadenoijen gaat verhuizen. Deze zomer wordt hij helemaal afgebroken en ongeveer twintig kilometer verderop, in het komkleigebied De Steendert, weer opgebouwd. De historische watermolen is in 1888 gebouwd voor het bemalen van de dorpspolder. Hij is bijna helemaal aan het zicht ontrokken door de Betuwelijn, een stortberg en door de verhoging van de A15. Hierdoor is ook de molenbiotoop aangetast: de molen vangt bijna geen wind meer door alle veranderingen in de omgeving. De molen krijgt een nieuwe plek in een reservaatgebied van Staatsbosbeheer met natte natuur, en kan daar zijn oude werk hervatten.
De molen zal behoedzaam en met grote deskundigheid worden afgebroken. Leerlingen techniek of houtbewerking mogen meehelpen met het project. De Molenstichting voor het Gelders Rivierengebied zal het project begeleiden. Naar verwachting staat de molen volgend jaar zomer op zijn nieuwe plek. Ook een andere molen wordt deze zomer aangepakt: de Maasbommelsche Korenmolen. Deze molen is niet meer compleet: alleen de onderkant staat er nog, de kop en de wieken ontbreken. De molen wordt weer in originele staat hersteld en “maalvaardig” gemaakt. In de onderste ruimte, de invaart (daar konden vroegen de meelkarren vanaf de dijk naar binnen rijden), komt een streekwinkeltje. In de tussenzolder, een extra verdieping ontstaan door het ophogen van de
Bureau Rivierengebied
De poldermolen Wadenoijen verhuist deze zomer naar het komkleigebied De Steendert.
Dit voorjaar is in het Rivierengebied een fietsroutenetwerk van 775 kilometer gerealiseerd. Daarmee kan iedereen nu optimaal genieten van heerlijk fietsen in heel het Rivierengebied. Een fietsroutenetwerk is een van fietsroutes, waarbij de fietser volop vrijheid heeft om een eigen route te maken aan de hand van fietsknooppunten. De fietser gaat van knooppunt naar knooppunt, waar verschillende routes bij elkaar komen. Op ieder knooppunt staat een paneel met informatie over het vervolg van de route. In heel Gelderland kan nu gebruik worden gemaakt van deze vorm van bewegwijzering. StER, Regionaal Bureau voor Toerisme Rivierenland en uit®waarde hebben het Fietroutenetwerk ontwikkeld. Provincie Gelderland, de Europese Unie en de gemeenten uit de regio hebben het gefinancierd. Een fietskaart van het routenetwerk is te bestellen in de webshop van www.rivierenland.nl. Maar hij ligt ook in de boekhandel of bij VVV’s.
Over Betuwe Oost verkaveld De landinrichting Over Betuwe Oost, tussen Huissen, Bemmel en Doornenburg, is weer een stap verder. Het Plan van Toedeling is klaar en heeft in april ter inzage gelegen. In dit plan staat aan wie welke gronden worden toebedeeld. De commissie heeft zo goed mogelijk rekening gehouden met de wensen van de grondeigenaren en grondgebruikers, door eerst “wenszittingen” te houden. Die wensen zijn voor zover mogelijk meegenomen in het Plan van Toedeling. Tijdens de inzage kwamen er dagelijks ruim honderd mensen langs bij de commissie om te zien wat de gevolgen zijn van het plan. Zo’n driehonderd bezwaren zijn binnen gekomen. De opmerkingen omschrijft voorzitter Geert Schrijver als positief, een enkele uitzondering daargelaten. De commissie probeert na de zomer de bezwaren op te lossen, door met de bezwaarmakende grondeigenaren en -gebruikers in gesprek
te gaan. Komen ze er niet uit, dan is er de mogelijkheid om naar de rechtercommissaris te stappen. Mocht deze de eigenaar niet in het gelijk stellen, dan kan deze als laatste middel naar de rechtbank stappen. De landinrichting Overbetuwe Oost ging in 1991 van start, maar ondervond veel vertraging door de plannen voor de Waalsprong bij Nijmegen, de Betuwelijn en Park Lingezegen. Meer informatie: Geert Schrijver, voorzitter landinrichting Over Betuwe Oost, t 026 3251238, e
[email protected]
Steunpunt agrarisch natuurbeheer opgericht De vier agrarische verenigingen in het Gelderse Rivierenland hebben de handen ineen geslagen en het Steunpunt Agrarisch Natuurbeheer in Rivierenland (SpAN) opgericht. Daarmee bundelen de verenigingen Lingestreek, Tieler- en Culemborgerwaarden, De Capreton en Rijk van Maas en Waal kun krachten.
Er komen steeds meer kansen voor projecten in agrarisch natuurbeheer en plattelandsrecreatie. Om die kansen goed te benutten, willen de verenigingen professioneler aan de slag. Voor het waterschap, Rijkswaterstaat en Dienst Landelijk Gebied is het praktisch dat ze nog maar met één gesprekspartner van doen hebben. Het SpAN ondersteunt en helpt de verenigingen bij het opzetten en uitvoeren het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. En ze voorziet de vier verenigingen van informatie, onderhoudt relaties met de streek en organiseert projecten. De eerste drie jaar verleent de provincie subsidie aan dit project. Uiteindelijk zal het steunpunt zoveel inkomsten genereren en besparingen opleveren, dat de verenigingen zelf het steunpunt kunnen onderhouden. Meer informatie: Mike van der Linden, SpAN, t 0345 532152.
Meer aandacht voor de baksteen Wie kent niet het beroemde gedicht van Marsman: ’Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan...’ Onlosmakelijk verbonden met deze rivieren is de baksteen. De klei die de grote rivieren met zich meevoeren, levert immers al eeuwenlang de grondstof voor de baksteenindustrie. De baksteen bepaalt in belangrijke mate het gezicht van ons land. De baksteenindustrie heeft ook een stempel gedrukt op het rivierenlandschap. Veel schilders hebben zich laten inspireren door de steenfabrieken met hun hoge schoorstenen in de uiterwaarden. Dat was het beeld van vroeger. Door schaalvergroting en automatisering is er nu nog slechts hier en daar een schoorsteen, vervallen oven of enkele bedrijfsgebouwen die ons herinneren aan een bloeiende plattelandsindustrie. Voor de Tweede Wereldoorlog waren er meer dan 600 steenfabrieken in Nederland, nu nog 23. In Gelderland met de Waal, Rijn en IJssel lagen de meeste steenfabrieken. Veel van dit cultureel erfgoed met kleiputten,
smalspoortjes en droogovens is verloren gegaan. Alleen langs de Nederrijn bij Wageningen en in de Ooijpolder bij Nijmegen is nog een typisch steenfabriekenlandschap te zien. We moeten zorgen dat de laatste resten in het landschap niet verdwijnen. Gelukkig is het tij aan het keren. Hier en daar worden oude steenfabrieken gerestaureerd. In Randwijk zijn vrijwilligers bezig om het oude smalspoor nieuw leven in te blazen. In Boven-Spijk is de loskraan gerenoveerd. Positief is ook dat kleiwinning tegenwoordig natuurherstel langs de rivieren mogelijk maakt. Planten en diersoorten die soms al tientallen jaren waren verdwenen, keren terug. Kleiwinning past ook goed in het beleid dat gericht is om de berging en afvoercapaciteit van de rivieren te vergroten, om de kans op overstromingen te verkleinen. Het Wereld Natuur Fonds promoot het bouwen met baksteen. Niet alleen vanwege de bijdrage die kleiwinning levert aan het realiseren van nieuwe natuur, maar ook omdat baksteen zeer duurzaam is. Er zijn
29 zelfs kleitabletten uit Mesopotamië bewaard gebleven. Het rivierengebied behoort tot een van de meest bijzondere Nationale Landschappen. Ik pleit daarom voor meer aandacht voor de baksteenindustrie. Ook als eerbetoon aan het steenovenvolk. Dankzij hun arbeid heeft Nederland een rijke bouwtraditie. Wim Hompe, wethouder gemeente Buren en ambassadeur Nationaal Landschap Rivierengebied
column
het bezoeken waard
foto’s Hans Dijkstra, bvBeeld
30
Achter de schermen bij sluisBij de sluis- en stuwencomplexen in de Nederrijn en Lek draait het allemaal om het regelen van water en verkeer. De stuwen zorgen voor voldoende water in de rivier en schepen passeren er via de sluizen. In Amerongen is er bovendien een waterkrachtcentrale die groene stroom levert. Er valt veel te zien, tijdens de excursies die twee oud-medewerkers van Rijkswaterstaat verzorgen. Voordat gids Jan Middel begint met de rondleiding bij het stuw- en sluizencomplex in Amerongen, geeft hij eerst een korte presentatie in de ontvangstruimte van het sluisgebouw en laat hij een korte film zien. Daarmee geeft hij relevante achtergrondinformatie over de stuwen en de werkzaamheden van Rijkswaterstaat in het algemeen. Zo is het de taak van Rijkswaterstaat om niet alleen het verkeer op het water in goede banen te leiden, maar ook om ervoor te zorgen dat het water in de Nederlandse rivieren min of meer gecontroleerd naar zee stroomt. Want we willen niet dat de rivieren buiten hun oevers treden, maar tegelijkertijd moet de vaargeul wel breed en diep genoeg zijn voor de scheepvaart. Bovendien levert het water in de rivier zo’n
driekwart van onze zoetwatervoorziening. De Rijn is dus eigenlijk een grote waterkraan die niet te snel moet leeglopen. In de Nederrijn en Lek heeft Rijkswaterstaat daarom drie sluis- en stuwcomplexen gebouwd: bij Driel, Amerongen en Hagestein. De rivieren IJssel, Nederrijn en Lek zijn hierdoor altijd begaanbaar voor schepen. Ook als er een periode van extreme droogte is of er juist ontzettend veel smeltwater uit de Zwitserse bergen stroomt.
Donkere gang Samen met Jan Hoogendoorn heeft Jan Middel het Bezoekerscentrum Rivierengebied opgezet, speciaal om rondleidingen te kunnen geven bij de sluis- en stuwencomplexen Driel, Amerongen,
Hagestein maar ook bij Verkeerspost Nijmegen. Beide mannen hebben een loopbaan bij Rijkswaterstaat achter de rug en dus de nodige kennis in huis. Ze ontvangen schoolklassen, (buitenlandse) studenten, bedrijven, gezinnen en toeristen uit de omgeving. Middel: ‘Iedereen vanaf ongeveer tien jaar is welkom. Voor de veiligheid moet je wel een helm op en mag de groep uit maximaal veertig personen bestaan.’ Na de film gaan we naar het stuwcomplex en gaan met een lift 12 meter naar beneden en komen terecht in een lange, donkere gang. Het licht doet het gelukkig wel. Ongeveer in het midden van de rivier brengt een lift die in de middenpeiler zit ons weer omhoog. Ondertussen vertelt Middel over de stuwen en alles wat er bij
31
en stuwencomplexen komt kijken. ‘In 1959 begon Rijkswaterstaat met de bouw van het stuwcomplex in Amerongen in het winterbed van de rivier en eind 1966 werd het in gebruik genomen. Het beschikbare Rijnwater moet zo goed mogelijk verdeeld worden. De scheepvaart is gediend met een afvoer van 250 kubieke meter per seconde. Een stuwprogramma rekent uit of de stuwen van de drie stuwcomplexen daarvoor dicht, open of half open moeten zijn.’
Vizierschuiven De wandeling gaat verder: met een metalen wenteltrapje dertig meter omhoog, naar de machinekamer van de vizierschuif, het belangrijkste onderdeel van een stuw. Elk stuwcomplex heeft twee vizierschuiven naast elkaar. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht over de rivier en de omgeving. De vizierschuif doet denken aan de vizierklep van een ridderhelm. En net als bij de helm, kunnen deze vizieren gesloten worden. Middel
wijst: ‘Nu staat er één een beetje open, je ziet het water achter de vizier schuif bruisen, en de ander is helemaal dicht.’ Het water staat daar inderdaad stil en er drijft wat vuil in. ‘Als er heel veel aanvoer is en de vizierschuiven daarom helemaal openstaan, kunnen schepen er onderdoor varen. Nu moeten ze via de naastgelegen sluis passeren.’
Langste vistrap We lopen over de tweede vizierschuif naar de overkant van de rivier en dalen af in de waterkrachtcentrale Maurik. Er zijn er vier in Nederland. Beneden bij de turbines is er een enorm kabaal: het water stroomt met 400 kubieke meter
per seconde er met kracht doorheen. Weer boven leidt Middel ons naar de vistrap. Met een lengte van 700 meter is dit de langste vispassage van Nederland. Ook bij de stuwcomplexen in Hagestein en Driel liggen vispassages. Middel legt uit hoe het werkt: ‘De passage bestaat uit 20 trappen waartussen iedere keer 16 centimeter hoogteverschil zit. De vissen zwemmen tegen de stroom in en springen in totaal zo’n 3 meter omhoog. De bekkens bieden voldoende ruimte om de vissen uit te laten rusten tussendoor.’ In het zonnetje lopen we weer terug over de vizierschuiven, naar de andere oever en werpen nog een laatste blik over de mooie Nederrijn.
Bezoekerscentrum Rivierengebied verzorgt het hele jaar door groepsexcursies bij de sluis- en stuwencomplexen bij Driel, Amerongen en Hagestein en Verkeerspost Nijmegen. In de maanden juli en augustus zijn er voor kleine groepen en individuele bezoekers open excursies bij Driel en Amerongen, op respectievelijk dinsdagen en donderdagen. Meer informatie: Jan Middel, t 06 51078452, e
[email protected], i www.bzcrivierengebied.nl
Zandwinplas bij Gameren verontdiepen
Restauratie Fort Pannerden
32
Fort Pannerden werd jaren bewoond en beheerd door krakers. Vorig jaar november droegen zij het over aan de gemeente Lingewaard. Nu krijgt het fort een nieuwe bestemming als educatiecentrum en museum. Momenteel vindt een grote restauratie plaats. Begin september is de eerste fase klaar. Hoewel de krakers goed omgingen met het fort, was het wel aan een grondige renovatie toe. Het verdedigingsbouwwerk heeft door een slechte waterhuishouding veel schade opgelopen. Ook is er vorstschade in de muren. Het fort is 150 jaar geleden op een strategische plek gebouwd in de Gelderse Poort op het splitsingspunt, waar de Rijn splitst in de Waal en het Pannerdensch Kanaal. Eenmaal klaar was het eigenlijk al niet sterk genoeg meer, vanwege de uitvinding van de brisantgranaat. Het fort werd aangepast: steen werd vervangen door beton en er kwamen geschutkoepels. Na de Tweede Wereldoorlog was het fort een bron van bouwmaterialen voor de wederopbouw en bovendien een stortplaats voor puin en munitie. In 1988 werd Staatsbosbeheer eigenaar. Na de cascorenovatie zullen er andere ingrepen volgen om het fort klaar te maken als educatiecentrum en museum. Partners zijn Staatsbosbeheer, het streekmuseum in gemeente Lingewaard, het Ballistisch Museum (museum voor munitie, voorheen Stichting Fort Pannerden). Het rijk, gemeente en provincie Gelderland financieren de restauratie. Ook
De diepe zandwinplas in de Gamerensche Waarden bij Zaltbommel bevat weinig ecologische waarde. Door deze van 20 meter diepte te “verondiepen” naar 2 à 3 meter wordt de plas geschikter voor waterplanten en als paaiplaats voor vissen. Ook sluit de waterbodem dan goed aan op de waterbodems van het al bestaande stelsel van nevengeulen. Het verondiepen is in maart begonnen. De waterplas wordt weliswaar jaarlijks vanzelf telkens een beetje ondieper door aanzanding en opslibbing, maar nu verloopt het proces tientallen jaren sneller. Het project is een initiatief van Dekker Van de Kamp (zand-, grind- en kleiwinning, landschapsontwikkeling en milieuprojecten). Hoe staat dit project in het licht van de discussie omtrent baggerspecie? Er is immers onrust ontstaan over het vullen van gaten en plassen met grond en baggerspecie met mogelijk vervuiling. Projectleider Iwan
Reerink: ‘We gebruiken alleen herbruikbare waterbodemmateriaal uit het Rijntakkensysteem, dat vrijkomt bij rivierprojecten van Rijkswaterstaat. We werken volgens de nieuwe systematiek schoon, klasse A en B; vergelijkbaar met de oude systematiek van waterbodems klasse 0, 1 en 2. Het gaat dus niet om zwaar verontreinigde baggerspecie. De per schip aangevoerde specie controleren we op mogelijke vervuiling. Daarnaast worden de werkzaamheden voortdurend gevolgd. Minister Cramer heeft inmiddels besloten dat voor de plassen in het Rivierengebied de regels voor het storten van slib niet hoeven worden aangescherpt. Als we klaar zijn met het verondiepen, dekken we de bodem af met schone zandrijke specie: een leeflaag van tenminste 0,5 meter dik waar amfibieën, vissen en (water)vogels van profiteren. Mensen die willen kijken hoe we werken zijn welkom op het ponton, maar maak wel even een afspraak.’ Meer informatie: Iwan Reerink, Dekker Van de Kamp, t 024 3488854
Moeras in Hedelse Bovenwaard De provincie Gelderland heeft in 1996 een vergunning verleend voor zand- en kleiwinning in de Hedelse Bovenwaard
in uitvoering
werk
foto Dekker Van de Kamp
foto Fotoclub Nodoca, Bemmel
Rijkswaterstaat wil graag een plekje in het museum. Naar verwachting gaat het museum in 2011 open voor publiek. Meer informatie: Willem Bijker, gemeente Lingewaard, t 026 3260111, e
[email protected]
foto DLG
recreatieve voorzieningen om te vissen, te wandelen en te fietsen. De realisatie gebeurt in stappen. Op dit moment is 25 hectare ingericht met natuur en is 45 hectare in uitvoering. Meer informatie: Jan van Soest, Dienst Landelijk Gebied, t 038 4271236, e
[email protected]
Kleiwinning en natuur bij Kesteren
Nu nog agrarische grond, straks uiterwaarden natuur.
Uiterwaardenproject Olst is stap verder De aankoop eind 2008 van een melkveebedrijf van 28 hectare in buurtschap Fortmond is een nieuwe stap voor het uiterwaardenproject Olst in Overijssel. Het heeft enkele jaren geduurd voordat de Dienst Landelijk Gebied (DLG) tot overeenstemming kwam met deze ondernemer. Het bedrijf verhuist naar de Noordoostpolder en kan nu verder, net als het uiterwaardenproject. Met drie agrarische ondernemers die grond
bezitten in het projectgebied moet DLG nog een oplossing zoeken. Minister Braks van LNV sprak in 1989 al over Olst als een van de eerste natuurontwikkelingsprojecten langs de IJssel. Vanaf 1990 is er met de agrariërs gesproken over wat het zou betekenen voor hun bedrijf. Er was veel weerstand tegen het omvormen van uiterwaardengrond naar natuurgebied, wat op vrijwillige basis gebeurt. De MKZ-crisis legde het proces twee jaar volledig stil. Begin 2007 werd het uiterwaardenproject aangewezen als een maatregel voor Ruimte voor de Rivier. Dat betekent dat het project in 2015 klaar moet zijn. Het inrichtingsplan voor in totaal circa 450 hectare is in 2004 vastgesteld. Er komen geulen, landbouwgrond wordt omgezet in natuurterrein en er komen
33
Natuurontwikkeling langs de A15. foto Dekker Van de Kamp
(tegenover Den Bosch, aan de westkant van de A2). Op basis hiervan en twee eerdere vergunningen is een zandwinplas ontstaan van 58 hectare. Voorwaarde was wel dat het gebied rond de zandwinning natuurgebied moest worden. Hiervoor is een inrichtingsplan gemaakt voor in totaal 120 hectare. Dit plan is in de afgelopen jaren in fasen gerealiseerd. Het gebied is nu helemaal ingericht. Aan de oostkant is moerasnatuur ontstaan. Aan de westkant is minder diep gegraven, waardoor bos en stroomdalgrasland het er goed doen. Er zijn runderen uitgezet voor het beheer. Het gebied is kort geleden overgedragen aan Natuurmonumenten, die het vanaf nu zal gaan beheren. Het gebied is vanaf de Gementweg toegankelijk voor wandelaars. Vanaf deze oude ontsluitingsweg kan in het gebied worden gewandeld. Op een mooi punt in het terrein is een vogelkijkhut geplaatst. Meer informatie: Geert Pieters, provincie Gelderland, t 026 3599588, e
[email protected]
Langs de A15 bij afslag Ochten-Kesteren is het agrarische gebied de Kievitsheuvel ingesloten geraakt door de aanleg van de Betuwelijn. Voor dit gebied is een plan opgesteld voor kleiwinning en natuurontwikkeling. Dekker Van de Kamp gaat 80.000 kuub klei voor baksteenfabricage afgegraven. Daarbij verandert het gebied stukje bij beetje in natuur. Langs de snelweg komt open water met brede, moerassige oevers waar zich rietvelden zullen ontwikkelen. Langs het spoor wordt het terrein wat hoger opgeleverd, zodat bos kan ontstaan. Het eerste deel is afgraven en op de afgesproken hoogtes opgeleverd, waardoor de gewenste natuur zich kan ontwikkelen. De kleiwinning zal ongeveer vier jaar duren. Het gebeurt in etappes, omdat alleen afgegraven wordt als er vraag naar de klei is. Na uitvoering wordt het terrein overgedragen aan Staatsbosbeheer. Wandelaars kunnen dan via het tankstation bij afslag 34 het gebied in. Het is de enige toegangsweg. Meer informatie: Geert Pieters, provincie Gelderland, t 026 3599588, e
[email protected]
Scheveningen was.'' Veerman schetst een historisch beeld van het leven aan de rivier de IJssel. Ook is Wijhe en de IJssel een spannend boek als het gaat over de kracht van het rivierwater dat door de dijken beteugeld moest worden. Wijhe en de IJssel Auteur: Jan Veerman Uitgave: Drukkerij Schippers ISBN: 978 90 72862 05 1, prijs: € 17,50
Spelregels voor waterhuishouding en -verdeling
34
Het toegankelijk geschreven boekje met heldere illustraties beschrijft de waterhuishouding en de waterverdeling in Nederland. Ook de problemen rond wateroverlast, watertekort, veiligheid, droogte en verzilting komen aan bod. Kort is de ontstaansgeschiedenis van Nederland beschreven en de ingrepen in de loop der eeuwen om het land te beveiligen tegen overstromingen door hoge rivierafvoeren of stormvloeden. Vervolgens gaat het boekje in op de waterverdeling in het hoofdsysteem, het regionale systeem en de interactie daartussen. Waterhuishouding en waterverdeling in Nederland Uitgave: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Downloaden: www.verkeerenwaterstaat.nl, zoek bij actueel en vervolgens bij publicaties
zien hoe ze 'have en goed' droog hielden. Dat werd nog erger nadat de mens met al zijn kennis had gemeend het gebied te moeten bedijken. Terugblik: Tegen de stroom in: zeven eeuwen waterbeheer in de Betuwe Auteur: Mieke van Veen-Lierink e.a. Uitgave: Stichting Tabula Batavorum ISBN/EAN: 978 90 80602 8 7, prijs: € 15,95 Verkrijgbaar bij regionale boekhandels in de Betuwe en Rhenen
Verhalen over voetveren
Have en goed droog houden in de Betuwe Tegen de stroom vertelt het verhaal van mensen, gebeurtenissen en waterstaatkundige ontwikkelingen van de afgelopen 700 jaar in de Betuwe. Bij verhoogde afvoer uit het stroomgebied van Rijn en Maas liepen grote oppervlakten onder water en moesten de bewoners maar
Leven bij de IJssel Opgroeiend in Veessen bracht Jan Veerman uren door aan de waterkant. “D'r was altijd wat te beleven. Bootjes op de IJssel, de natuur, zwemmen bij de strandjes waar het in de zomer net klein
Het 25-jarig bestaan van de Vereniging Vrienden van de Voetveren in 2007, was aanleiding voor een verhalenwedstrijd. In de verhalen moest de veerpont centraal staan. Uit de 25 beste verhalen is een bundel samengesteld. De vereniging geeft tevens een boekje uit over de overzetveren in Nederland en België met alle vaarperioden en de afvaartplaatsen. In het boekje staan duidelijke kaartjes en adressen voor wandelaars en fietsers. Pontjesverhalen Uitgave: Vereniging Vrienden van de Voetveren Prijs: € 9,95 Verkrijgbaar via de site: www.voetveren.nl Overzetveren in Nederland en België Uitgave: Vereniging Vrienden van de Voetveren ISBN: 978 90 803523 7 7, prijs: ¤ 10,00 Verkrijgbaar via de site: www.voetveren.nl
boeken
rivieren
Wat is een schalkebieter?
Aan de slag in eigen boomgaard
Wat wordt er in het Rivierengebied met een geer bedoeld? Waar ligt d’n ender? Wat bedoelen ze in Huissen met een schalkebieter? Deze vragen worden beantwoord in het derde en laatste deel van het Woordenboek van de Gelderse Dialecten, Rivierengebied. Aspecten als omheiningen, weiland, akkerland, gronden en grondsoorten komen aan bod. Hemel en aarde, licht en donker, de seizoenen, weersomstandigheden en flora en fauna, het is allemaal terug te vinden in dit woordenboek. Het materiaal voor het driedelige woordenboek is verzameld door een grootschalige enquête onder bewoners van het Rivierengebied. Rivierengebied. De Wereld Auteur: C. Giesbers Uitgave: Matrijs, i.s.m. Stuurgroep Woordenboek van de Gelderse Dialecten ISBN: 978 90 5345 367 4, prijs: € 19,95
Hoogstambomen hebben een intensieve verzorging nodig. Ze zijn een verrijking voor het landschap door de uitbundige bloesem in het voorjaar en de grote oogst in het najaar. Dit handboek, een dikke klapper, is een compleet naslagwerk voor iedereen die hoogstambomen heeft of graag op een goede manier bomen wil aanplanten. Handboek Hoogstamfruit Auteur: Joke van den Ban en Otto Vloedgraven Uitgave: Landschapsbeheer Gelderland ISBN:978 90 79847 01 3, prijs: € 49,50 (incl. verzendkosten) Verkrijgbaar via de site www.landschapsbeheergelderland.nl
Meer dan een eeuw imkeren in de Bommelerwaard
Kennismaken met Nationale Landschappen De provincie Gelderland heeft samen met de provincie Utrecht een brochure uitgebracht over het Nationaal Landschap Rivierengebied. Het is bedoeld als eerste kennismaking met het Nationaal Landschap en maakt deel uit van een serie over de zeven Nationale Landschappen in Gelderland. De kenmerken van het Rivierengebied zoals de uiterwaarden, de dijken, kastelen en landhuizen komen aan bod en bewoners vertellen. Het Rivierengebied – Nationaal Landschap in beeld Uitgave: provincies Gelderland en Utrecht Gratis te bestellen via:
[email protected]
Bezige bijen in Rivierenland is geschreven door twee biologen, tevens imkers, en verhaalt over de veranderingen in het landschap in Rivierenland. Van de vroegere bloementuin met bloeiende wilgen en wilde planten, tot de huidige weilanden; een ontwikkeling die goed is geweest voor de boeren, maar slecht voor de bijen. Bij de opkomst van de fruitteelt spelen bijen een sleutelrol. Dit boek is interessant voor iedereen die zich betrokken voelt bij de grote veranderingen die zich de afgelopen honderd jaar hebben voltrokken in het rivierenlandschap. Bezige bijen in het Rivierenland Auteur: Piet Nienhuis en Hayo Velthuis Uitgave: Aprilis ISBN: 978 90 5994 233 2, prijs: € 19,50
www.watercanon.nederlandleeftmetwater.nl Een prachtige site met wetenswaardigheden over 25 wateronderwerpen vanaf het jaar 1000 tot nu. Leerzaam en met mooie beelden. De canon begint met de veenontginningen van 1000 tot 1050, vervolgt met het ontstaan van de waterschappen, dijkenbouw, bemaling, de waterverdeling van de rivieren, overstromingen tot recreatie, natuur en visserij. Ook leuk om te doen: het canonspel waarbij je verantwoordelijk bent voor zes molens in drie provincies en het land droog moet houden. www.rivierenland.mijngelderland.nl De website over het cultuurhistorisch erfgoed van Rivierenland is nog zo nieuw dat hij nog moet groeien met verhalen, informatie en nieuws over cultuurhistorie, toerisme, educatie en muziek. En daaraan kan iedereen meewerken. Lokale musea, archieven, historische verenigingen en andere culturele instellingen kunnen informatie voor de site aanbieden, bijvoorbeeld nieuwsberichten, adressen, agendaberichten en verhalen over mensen, landschappen, monumenten en kunst. De site verwijst bijvoorbeeld naar de 55 35 felrode zitpijlen in het landschap waar u op kunt zitten en genieten van de omgeving. Tegelijkertijd kunt u via uw mobiele telefoon luisteren naar een verhaal of gedicht over wat die plek zo bijzonder maakt. www.igem.nl of www.collectiegelderland.nl Veel Gelderse musea snel op een rij, waaronder ook vele in het Rivierengebied. Grote en kleine, bekende en minder bekende: zoals het Flipje en Streekmuseum in Tiel, Nationaal Bevrijdingsmuseum in Groesbeek, museum Het Valkhof in Nijmegen, en natuurlijk Museum Slot Loevesteijn. Maar niet alle musea doen mee. Het watermuseum in Arnhem bijvoorbeeld en het Natuurmuseum in Nijmegen. Leuk zijn de verhalen, onder meer over Flipje.
websites
www
Baardman, mannetje (foto en tekst Koos Dansen)
Bezoekerscentra Bezoekerscentrum- en Visserij Museum “De Grote Rivieren” Langestraat 38, 6624 AB Heerewaarden
[email protected] of bel 0487 572831. De deur staat voor u open van april t/m oktober, dinsdag t/m vrijdag en op zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur… al is het alleen maar voor de koffie! Op maandag, zaterdag en buiten het seizoen kunnen door groepen afspraken gemaakt worden.
Bezoekerscentrum Huis Aerdt Molenhoek 2, 6914 KM Herwen t 0316 246505 e
[email protected] Open: april t/m okt. do t.e.m. zo: 11.00 16.00 uur. Groepen op afspraak.
Natuurinformatiecentrum Grenspost Gelderse Poort Rijndijk 5-6, 6566 CG Millingen a/d Rijn t 0481 434176 Open: di 14.00 - 17.00 uur, wo t/m zo 12.00 - 17.00 uur
Infocentrum Keeken ‘De Gelderse Poort’ Spicker 45, 47533 Kleve, Duitsland t +49 (0)2821 896879 Open: april t/m okt. di t/m vr 14.00 18.00 uur; za en zo 11.00 - 18.00 uur
Besucherzentrum De Geldersche Poort Wie in het Gelders rivierengebied baardmannen wil zien, moet naar de Groenlanden tussen Nijmegen en Ooij, of nog beter naar het Rijnstrangengebied ten zuiden van Zevenaar. Daar leven deze vogels, ter grootte van een mees met een flinke staart, in kleine aantallen in het uitgestrekte riet. Tot voor kort heette deze soort niet baardman, maar baardmannetje. Eigenlijk past zo’n verkleinwoord beter bij zo’n kleine, ranke vogel. Zijn naam dankt hij aan zijn fraaie zwarte “bakkebaarden”. Maar alleen de mannetjes hebben deze. De vrouwtjes zien er bescheidener uit en hebben een egaal bruinachtig kopje. Het zijn standvogels; het hele jaar door zijn ze aanwezig. ’s Winters eten ze rietzaad, ’s zomers insecten. De verhoging van de waterstand in de door Staatsbosbeheer beheerde Rijnstrangen moet gunstig geweest zijn voor de baardmannen. Want in jong riet, dat meer rietzaad en meer insecten produceert dan oud riet, zijn de aantallen baardmannen opvallend hoger. Toen in de jaren zeventig het drooggevallen Zuidelijk Flevoland massaal begroeid raakte met riet, broedden daar zo’n 7000 baardmanparen. Daar zijn er nog maar 300 tot 800 van over en in heel Nederland leven intussen niet meer dan 1200 tot 2000 paar. Dus nieuw moeras, met nieuw riet, is voor baardmannen het toverwoord. Zoals nu bijvoorbeeld wordt ontwikkeld in het oostelijk deel van het Rijnstrangengebied in het Erfkamerlingschap tussen Herwen en Elten.
waar
genomen
Bahnhofstrasse 15, 47559 Kranenburg t +49 (0)2826 92094 Open: ma t/m vr 10.00 - 16.00 uur, za, zo en feestdagen 10.00 - 18.00 uur i www.besucherzentrum-kranenburg.de
Natuurmuseum Nijmegen Gerard Noodtstraat 121, 6511 ST Nijmegen t 024 3297070 i www.natuurmuseum.nl Open: ma t/m vr 10.00 - 17.00 uur; zo 13.00 - 17.00 uur
36