Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e
[email protected] www.tns-nipo.com
Rapport
Risicoperceptie bij overstromingen in relatie tot evacuatiebereidheid Projectnummers : P3783 – E4195 Kenmerk : HvB/MPA/bzk/105934
mei 2006
Dit onderzoek is uitgevoerd door TNS Nipo in opdracht van Dienst Publiek en Communicatie, ten behoeve van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
© Auteursrecht voorbehouden Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale verwerking of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud Samenvatting Inleiding
1 3
1
Vrees voor rampen
5
2
Waarschijnlijkheid van rampen
9
3
Het veiligheidsgevoel
13
4
Ervaring met evacuatie
16
5
Wanneer evacueren
18
6
Toekomstige evacuaties
19
7
Informatiebehoefte
24
8
Vervoer en verblijf ten tijde van evacuatie
31
Bijlagen Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording Bijlage 2 Vragenlijst
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
1 2 4
Samenvatting Risicoperceptie De risicoperceptie ten aanzien van overstroming is groot in Nederland. Zowel in kwalitatieve zin (men is ‘bang’ voor een overstroming) als in de kwantitatieve zin: de kans die men een dergelijke gebeurtenis toedicht. Wanneer we het risico op een overstroming vergelijken met andere gevaren, dan komt de overstroming duidelijk bovenaan. Op de tweede plaats komt een ernstig ongeluk op de weg of op het spoor gevolgd door een ziektegolf. Deze rampen worden, echter, beduidend minder vaak genoemd. Opvallend is dat juist de mensen die in de negentiger jaren van de vorige eeuw geëvacueerd zijn, de grootste vrees voor overstroming hebben en bovendien de kans hierop het hoogst in schatten. Het veiligheidsgevoel Men voelt zich redelijk veilig achter dijk en duin: ongeveer een kwart tot meer dan de helft van de ondervraagden staat nooit stil bij de kans op een overstroming. Degene die hier wel stil bij staan, zijn vooral de mensen die in het rivierengebied wonen en die al ervaring hebben opgedaan met een evacuatie. Deze groep voelt zich ook minder goed beschermd door dijken en duinen tegen overstroming in de directe omgeving (5% voelt zich tamelijk slecht beschermd). Als de bescherming van Nederland als geheel ter sprake komt, voelt zo’n driekwart zich redelijk tot goed beschermd. Kijken we naar de bescherming tegen een overstroming vanuit de zee dan valt op dat mensen met evacuatieervaring het minst positief zijn. Opvallend is dat er ten aanzien van de bescherming tegen overstroming vanuit rivieren of binnenwater nauwelijks verschillen zijn tussen de bewoners uit de verschillende risicogebieden. Evacuatie De meerderheid van de bevolking vond, ten tijde van de evacuatie, dat het inderdaad noodzakelijk was dat men huis en haard moest verlaten. Na de evacuatie is nog steeds een meerderheid hiervan overtuigd. Over hoe de organisatie van deze evacuatie in elkaar stak, is men redelijk tevreden (69% tamelijk tot zeer goed georganiseerd). 100% draagvlak voor een evacuatie is niet te krijgen. Wanneer de kans op een overstroming de 25% nadert, vindt bijna de helft (46%) een evacuatie een goede maatregel en wanneer deze kans de 50% nadert, acht een grote meerderheid een evacuatie een goede maatregel. Draagvlak voor evacuaties is het grootst in de gebieden die al eerder geëvacueerd zijn: dat is verklaarbaar want de vrees is daar ook het grootst. Wil men de evacuatie tot een succes maken dan moet er zoveel mogelijk helderheid worden verschaft over de noodzaak: hoe groot is het gevaar, waar bevindt het water zich nu en hoe lang gaat de evacuatie duren. De twijfelaars verwachten van de overheid - en vooral van de gemeente - duidelijkheid, zekerheid en inzicht. In het gebied dat potentieel overstromingsgevaarlijk is, heeft slechts een klein deel zich daadwerkelijk voorbereid voor het geval dat men ooit zou moeten evacueren wegens gevaar voor een overstroming. Men denkt daarbij vooral aan het op zolder zetten van belangrijke en waardevolle zaken en aan het paraat hebben van belangrijke papieren.
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Bewoners uit het evacuatiegebied geven vooral aan gebruik te maken van eigen vervoer ten tijde van evacuatie. Ook bewoners van de ‘zeegebieden’ geven dit aan, maar opvallend is dat zij ook vaker denken gebruik te maken van het vervoer dat de overheid voor hen regelt. Voor wat onderdak tijdens de evacuatie betreft, denkt een meerderheid van de bewoners uit alle onderzochte groepen vooral bij familie, vrienden of bekenden te verblijven. Ruim een kwart van de bewoners in de zeegebieden denkt te kunnen verblijven in opvang die door de overheid wordt geregeld. Bewoners uit het rivierengebied zijn hier veel minder van overtuigd. Informatiebehoefte De behoefte aan informatie over overstroming is groot. Zeker in vergelijking tot andere onderwerpen, hetgeen de communicatie kan vergemakkelijken. Een ander aspect dat de communicatie vergemakkelijkt is het feit dat veel mensen bij overstromingsgevaar zelf actief op zoek gaan naar informatie: vooral bij de gemeente en de regionale televisie. Men wil ook dat de gemeente het voortouw neemt bij het geven van informatie: men vertrouwt de gemeente de rol van informatieverstrekker toe. Wanneer er een evacuatie op handen is wil men vooral weten hoeveel tijd men heeft om te vertrekken, hoe de wijk beveiligd wordt tegen plundering, voorzorgsmaatregelen die men zelf kan nemen en hoe de opvang geregeld is. Boeren Een groep die een aparte benadering nodig heeft, betreft de boeren: zij zijn veel minder geneigd om kritiekloos de instructies van de gemeente op te volgen. Het bedrijfsbelang is immers groot. Voor hen geldt - meer dan bij andere groeperingen - dat zij er zeker van moeten zijn dat de evacuatie noodzakelijk is.
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Inleiding Nederland heeft in het verleden verschillende keren te maken gehad met evacuaties van grote en minder grote gebieden. In 1993 zorgde overstroming op verschillende plaatsen langs de rivieren – hoewel er geen dijken doorbraken – voor veel overlast. In 1995 volgde weer een hoogwatergolf. Omdat getwijfeld werd aan de stabiliteit van de dijken, werden in één week tijd circa 250.000 mensen geëvacueerd, en ook de complete veestapels van de boeren in het gebied. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) hecht veel belang aan de onderwerpen overstromingsrisico’s en evacuaties. Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen – wanneer het voor hun gevoel niet noodzakelijk was om geëvacueerd te worden – een volgende keer minder bereidheid vertonen om weer te evacueren. In de briefing voor dit onderzoek werd gesproken van ‘evacuatiemoeheid’. BZK heeft TNS Nipo de opdracht gegeven om te onderzoeken in welke mate de ervaring van ‘loos alarm’ van invloed is op de bereidheid van het publiek om te evacueren in de toekomst en op welke wijze draagvlak gecreëerd kan worden voor toekomstige evacuaties. Daarnaast wil BZK antwoord krijgen op de vragen: welke communicatiemiddelen noodzakelijk zijn en welke verwachtingen van de overheid er bestaan bij het publiek. De doelgroepen van het onderzoek zijn als volgt samengesteld: personen woonachtig in het rivierengebied, die in 1993 of 1995 ervaring met evacuatie hebben gehad personen woonachtig in het rivierengebied, die geen evaring met evacuatie hebben personen woonachtig in de gebieden in Zeeland en Zuid-Holland, die in 1953 overstroomd zijn personen woonachtig in overig west en noord Nederland die potentieel vanuit zee risico op overstroming lopen In totaal zijn 1027 respondenten ondervraagd. In dit rapport beschrijven we de resultaten van het onderzoek dat we hebben verricht. Ook kijken we naar interessante uitkomsten uit de voormeting van de zevende deelcampagne van ‘Nederland leeft met water’ (3de roulement 2006) behorende binnen het Postbus 51 communicatieonderzoek. In deze deelcampagne ligt het accent op het zichtbaar maken van de relevantie van het waterprobleem (overtollig rivier- en regenwater als gevolg van klimaatverandering) en de nieuwe overheidsmaatregelen voor heel Nederland/de eigen regio. De doelgroep van de campagne bestaat uit het algemeen publiek in Nederland, maar ook is er onderscheid gemaakt in mensen die bij een zee of rivier wonen en mensen die niet in de buurt van water wonen.
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Hoewel deze campagne een ander uitgangspunt heeft en de doelgroepen anders zijn samengesteld, komen aspecten als probleembesef, gevoel van onveiligheid, informatiebehoefte en het opzoeken/aanvragen van informatie ook hier aan de orde.
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
1
Vrees voor rampen
Dit onderzoek gaat over risicoperceptie en de invloed daarvan op de communicatie in het kader van deze risico’s. Risico heeft twee componenten: de intensiteit van het gevaar dat men loopt (angst) en de kans dat men met een dergelijke gebeurtenis wordt geconfronteerd (waarschijnlijkheid). We staan eerst stil bij de angst en schakelen daarna over op de waarschijnlijkheid. Hoewel dit onderzoek gaat over het risico op overstromingen, beperken we ons niet tot overstromingen. Het is interessant te zien hoe het overstromingsgevaar zich verhoudt tot een groot aantal andere risico’s. Tabel 1 verschaft inzicht. De verschillende risico’s zijn gerangschikt op het percentage van de mensen dat vreest (bang is) om in een dergelijke situatie terecht te komen. In de vragenlijst is dat door middel van een vierpuntsschaal gradueel nagegaan. Om te rangschikken is het totale percentage dat bang is (‘heel bang’ en gewoon ‘bang’) samengenomen. In de tabel is te zien dat de angst op overstroming het grootst is, gevolgd door de kans op een ernstig ongeval op de weg of in de trein.1 Helemaal onderaan komen de angst voor een natuurbrand of het instorten van een groot gebouw. Vanzelfsprekend is de uitkomst van de rangorde enigszins arbitrair: namelijk afhankelijk van wat je allemaal samenneemt in het begrip ‘totaal bang’. Hadden we ook een ‘beetje bang’ meegenomen dan was de top-drie iets anders geweest.
1
Uit de zevende deelcampagne ‘Nederland leeft met water’ (3e roulement 2006) blijkt dat het percentage van
het algemeen publiek dat zich er van bewust is dat ingrijpen tegen wateroverlast en overstromingen nodig is, ten opzichte van de vorige deelcampagnes, op een hoog niveau blijft. De ‘sense of urgency’ is gemeten middels de stelling ‘Als we nu niet ingrijpen is straks de bescherming tegen wateroverlast en overstromingen niet voldoende’, 77% van het algemeen publiek is het hier enigszins tot helemaal mee eens.
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
1 | Angst voor rampen Heel bang Overstroming (vanuit zee of rivier) Ernstig ongeluk op weg of op spoor, waarbij veel voertuigen betrokken zijn Ziektegolf (gevaarlijke griep, SARS) Giftige stoffen die vrij komen bij een ongeval (vrachtauto, goederentrein) Ongeval of aanslag in tunnel (trein, metro, auto) Ontploffing (benzinestation, opslagtanks) Brand in groot gebouw Kernongeval Langdurige uitval van nutsvoorzieningen (stroom, drinkwater, telefoon, gas) Paniek in een menigte (bij grote festiviteiten, concerten) Bedreiging volksgezondheid (drinkwaterbesmetting, dioxinevergiftiging) Neerstorten van vliegtuig op woonwijk Ernstige en massale verstoring van openbare orde (rellen, grote vechtpartijen) Extreme weersomstandigheden (extreme kou, hitte, storm) Instorting groot gebouw (explosie, aardbeving, aanslag) Boot met veel opvarenden die zinkt op groot water Natuurbrand (bosbrand, heidebrand)
Risicoperceptie bij overstromingen |
Totaal Beetje bang Niet Helemaal bang bang niet bang % % % % % 18 23 35 27 15
Bang % 5 4
16
20
41
29
10
4
14
18
43
30
9
4
13
17
34
37
11
3
10
13
34
36
17
3
10
13
29
40
18
4 5 3
9 7 9
13 12 12
29 19 38
41 40 37
18 29 14
3
9
12
29
41
19
3
8
11
31
43
15
4
6
10
22
44
24
3
6
9
27
44
20
1
7
8
28
44
19
3
4
7
20
47
25
2
5
7
14
48
30
1
3
4
12
49
34
- E-4195 | mei 2006
Zoals al eerder vastgesteld komt de vrees voor een overstroming op de eerste plaats. Het maakt hierbij veel verschil in welk deel van Nederland men woont. Bewoners in het rivierengebied zijn banger voor een overstroming dan personen uit het deel van Nederland dat potentieel vanuit de zee wateroverlast kan krijgen. Binnen het rivierengebied zijn degenen die ooit hebben moeten evacueren weer ‘banger’ dan degenen die nooit geëvacueerd zijn. Binnen het ‘zeegebied’ is er weinig verschil tussen personen die wonen in het gebied dat in 1953 is overstroomd en de rest van het ‘zeegebied’. 2 | Angst op overstroming naar gebied % 100 90
19
80
39 59
70 60
59
45 (helemaal) niet bang beetje bang
50
(heel) bang 37
40 30 20
26
27
16
15
zeegebied 1953
overig zeegebied
37 23
10 0 rivierengebied met evacuatieervaring
rivierengebied geen evacuatieervaring
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Wat heeft de grootste invloed op de angst voor een overstroming? In een AID-analyse (‘Automative Interaction Detector’) wordt van een eigenschap (de ‘te verklaren variabele’) onderzocht welke andere variabelen (de ‘verklarende variabelen’) daar de meeste invloed op hebben. Kijken we in dit verband naar het feit of iemand ‘bang’ is (heel bang of gewoon bang) voor een overstroming, dan blijkt opvallend genoeg het feit dat iemand in het verleden heeft moeten evacueren daar de meeste invloed op heeft. Wat oorzaak en gevolg is, is moeilijk na te gaan: het kan zijn dat men door een eerdere evacuatie beter doordrongen is geraakt van het gevaar dat vanuit de rivieren op de loer ligt. Het kan ook zijn dat men zo tegen een nieuwe evacuatie opziet, dat men bij het rijzen van het water onwillekeurig bang wordt vanwege de gedachte dat men opnieuw het huis moet verlaten. Toch is dit laatste wat onwaarschijnlijker dan het eerste: elders in dit rapport zal blijken dat juist degenen die al eens eerder geëvacueerd zijn juist de grootste evacuatiebereidheid laten zien. Men kan ook beargumenteren dat de angst niet zozeer met de ervaring, als wel met het gebied (dat deel van Nederland dat van oudsher meer kans loopt op overstroming) samenhangt. Deze samenhang is echter niet vast te stellen omdat ervaring en ‘gevaarlijk gebied’ in dit onderzoek dezelfde personen betreffen. Ná eerdere evacuatie komt leeftijd naar voren als meest verklarende variabele. Dit zien we vaker als het gaat om angst (ouderen zijn ‘banger’ voor een overstroming dan jongeren).
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
2
Waarschijnlijkheid van rampen
Ging het tot nu toe om de vrees in een dergelijke situatie verzeild te raken, tevens is nagegaan hoe waarschijnlijk het is om bij een ramp betrokken te worden. Dit is zowel spontaan nagegaan, als geholpen. Eerst de spontane risicoperceptie: Als het gaat om welk gevaar het grootst wordt ingeschat, dan is dat zonder meer dat van een overstroming. Hetzij een overstroming in het algemeen (48%) dan wel in de buurt van een met name genoemde rivier (Waal, Merwede, Lek etc.). Beduidend minder vaak worden rampen als een grote brand of bosbrand (12%), een ongeluk of explosie met/van een fabriek (10%) of een terroristische aanslag (9%) genoemd. In het evacuatiegebied wordt de kans op een overstroming spontaan wel heel vaak genoemd: 3 | Spontaan genoemde rampen waarvan men de kans het grootst acht
Overstroming Ernstig ongeluk op weg of spoor Brand/bosbrand Ontploffing fabriek Terrorisme Neerstorten vliegtuig Kernramp (Borssele) Noodweer
rivierengebied met rivierengebied geen zeegebied overig evacuatie-ervaring evacuatie-ervaring 1953 zeegebied % % % % 85 64 39 36 18 25 20 14
Risicoperceptie bij overstromingen |
7 12
13 15
14 17
16 9
7 3
6 3
13 6
10 13
3
3
12
5
1
2
5
10
- E-4195 | mei 2006
Vanzelfsprekend is deze lijst niet uitputtend. Alleen categorieën die door 3% of meer van de ondervraagde personen zijn genoemd, werden hier opgenomen. Een overzicht van de geholpen risico-inschatting is in de tabel 4 weergegeven. De tabel is als volgt samengesteld: men mocht aan de meest waarschijnlijke gebeurtenis een cijfer 5 geven, aan de op één na waarschijnlijkste gebeurtenis een cijfer 4, et cetera en aan de op vijf na waarschijnlijkste gebeurtenis een 1. De minst waarschijnlijke gebeurtenis kreeg een nul (0). Deze cijfers zijn gemiddeld en leiden tot de opstelling van tabel 4. Duidelijk is dat – ook op deze manier – in het gebied dat geëvacueerd is, de kans dat er een overstroming zal plaatsvinden veel groter wordt ingeschat dan in de rest van het rivierengebied en dat mensen in het ‘zeegebied’ de kans op een overstroming het minst groot achten. De verschillen zijn dermate groot dat het zijn invloed heeft op andere risico’s in de overige gebieden: men moet immers vijf keer een cijfer uitdelen en wanneer men dat niet geeft aan overstroming dan zal men het geven aan een ander ‘gevaar’(bijvoorbeeld ‘langdurige uitval nutsvoorzieningen’) waardoor het andere risico in die gebieden hoger zal scoren. Dit is een verklaring voor (soms) significante verschillen tussen het evacuatiegebied en het zeegebied.
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
4 | Hoe waarschijnlijk is het dat u te maken krijgt met (een) ….
Overstroming Ernstig ongeluk op weg of spoor Ziektegolf Langdurige uitval nutsvoorzieningen Ontploffing Giftige stoffen die vrijkomen Extreme weersomstandigheden Bedreiging van de volksgezondheid Een ongeval of aanslag in een tunnel Brand in groot gebouw Neerstorten van vliegtuig in woonwijk Paniek in een menigte Kernongeval Natuurbrand Instorting van een groot gebouw Boot die zinkt op groot water Ernstige en massale verstoring van openbare orde
rivierengebied rivierengebied zeegebied overig met evacuatiegeen evacuatie- 1953 zeegebied ervaring ervaring Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld 2,9 2,2 1,2 1,0 2,2 2,2 2,5 1,9
Risicoperceptie bij overstromingen |
1,8 1,7
2,0 1,4
2,1 1,4
1,9 2,1
0,9 1,1
1,2 1,2
1,2 1,2
0,7 0,9
0,9
0,7
0,8
1,2
0,6
0,8
1,0
1,1
0,5
0,7
0,8
0,7
0,5 0,3
0,6 0,3
0,5 0,4
0,6 0,7
0,5 0,2 0,1 0,3
0,6 0,2 0,1 0,3
0,5 0,5 0,2 0,2
0,6 0,3 0,7 0,2
0,2
0,0
0,1
0,1
0,4
0,4
0,3
0,3
- E-4195 | mei 2006
Ook wanneer we vragen de kans op een overstroming van de woonomgeving in de komende 10 jaar te kwantificeren dan zien we grote verschillen. De kans op een overstroming binnen 10 jaar wordt in de evacuatiegebieden het grootst ingeschat: 5 | Kans op overstroming binnen 10 jaar
% 20
15
10
19
13 5 7
7
zeegebied 1953
overig zeegebied
0 rivierengebied met evacuatieervaring
rivierengebied geen evacuatieervaring
Bron: TNS NIPO, 2006
Tot slot van deze paragraaf geven we een overzicht van de overstromingen die nog steeds het meest helder op het netvlies van de mensen staan. De verschillen per gebied zijn zeer groot. In het evacuatiegebied wordt het hoogwater van 1995 nog heel goed herinnerd; in het Zeeuwse en Zuid-Hollandse gebied wordt de ramp van 1953 nog vaak genoemd. 6 | Overstromingen die nog helder op het netvlies staan (spontaan genoemd)
1995, Tiel en omstreken 1953, Zeeland Tsunami, zuid oost Azië Limburg New Orleans, door Kathrina
rivierengebied met rivierengebied geen zeegebied overig evacuatie-ervaring evacuatie-ervaring 1953 zeegebied % % % % 70 43 9 17
Risicoperceptie bij overstromingen |
19 17
29 21
37 34
23 29
7 9
14 7
18 20
15 18
- E-4195 | mei 2006
3
Het veiligheidsgevoel
Ondanks al deze risico’s zit het met het veiligheidsgevoel redelijk goed. Wel zijn er grote verschillen tussen de gebieden die in het kader van dit onderzoek worden onderscheiden. Bijna de helft van de mensen die in het evacuatiegebied wonen (45%) staan regelmatig tot vaak stil bij dit risico: 7 | Staat u wel eens stil bij risico op overstroming bij u in de buurt % 100 90
5 18 16
80
43
70 60
41
28 34
50 25
25
40
nooit enkele keer soms regelmatig vaak
39 30
34 45%
20
21
10
13
11
2
2
7 1
rivierengebied geen evacuatieervaring
zeegebied 1953
overig zeegebied
0 rivierengebied met evacuatieervaring
9
26
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Een groot deel van Nederland wordt beschermd door dijken en duinen. Zowel ten aanzien van dijken als van duinen geldt dat de gemiddelde Nederlander zich daarachter redelijk goed beschermd weet: zo’n driekwart van de bevolking kiest voor ‘tamelijk goed’ of ‘heel goed’, als het gaat om bescherming van Nederland als geheel. Merkwaardig genoeg zijn er ten aanzien van de bescherming tegen overstroming vanuit rivieren of binnenwater amper verschillen tussen de bewoners uit de verschillende risicogebieden maar zijn ze er wél ten aanzien van de bescherming tegen overstroming vanuit zee. Degenen die in het rivierengebied wonen en geëvacueerd zijn hebben het minst positieve gevoel bij bescherming tegen overstroming vanuit de zee! (‘heel goed’ en ‘tamelijk goed’ is daar slechts 66%, in de overige gebieden minimaal 74%). 8 | Bescherming van Nederland tegen overstroming vanuit rivieren resp. de zee rivierengebied met rivierengebied geen zeegebied overig evacuatie-ervaring evacuatie-ervaring 1953 zeegebied % % % % Bescherming in NL tegen overstroming vanuit rivieren en binnenwater Heel goed Tamelijk goed Niet goed/niet slecht Tamelijk slecht Heel slecht Weet niet
Bescherming in NL tegen overstroming vanuit zee Heel goed Tamelijk goed Niet goed/niet slecht Tamelijk slecht Heel slecht Weet niet
Totaal ondervraagden
Risicoperceptie bij overstromingen |
11 59 19 10 0 1 100
11 63 20 4 1 1 100
13 67 12 6 1 2 100
12 62 13 7 6 100
10 56 24 7 4 100
12 64 16 3 1 4 100
13 64 16 5 2 100
18 56 15 5 6 100
257
350
209
211
- E-4195 | mei 2006
Wanneer de bescherming door waterkeringen bij de respondent in de buurt ter sprake komt, zien we een volstrekt ander beeld: de mensen uit de evacuatiegebieden voelen zich minder goed beschermd dan degenen uit de rest van het rivierengebied en nog veel minder wanneer men ze vergelijkt met inwoners van overig laag Nederland.
9 | Bescherming tegen overstroming BIJ U IN DE BUURT % 100
5
90 80
4 3 7
11
65
54
3 1 14
2 6
24
70 60 50 40
69 65
30 20 21
10 0
27
12
6 rivierengebied met evacuatieervaring
rivierengebied geen evacuatieervaring
heel goed beschermd
tamelijk goed beschermd
zeegebied 1953
neutraal
tamelijk slecht beschermd
overig zeegebied
nvt/weet niet
Bron: TNS NIPO, 2006
Men denkt in het evacuatiegebied ook relatief goed op de hoogte te zijn van het overstromingsrisico: 62% zegt goed tot zeer goed op de hoogte te zijn. Voor de rest van het rivierengebied geldt een percentage van 40%, voor het zeegebied nog lager (29% tot 34%).
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
4
Ervaring met evacuatie
In totaal zijn er 1.027 personen ondervraagd. Van deze groep hebben 271 ervaring met een evacuatie. Deze groep is voldoende groot om hem als deelsteekproef afzonderlijk te bezien. Ten tijde van de evacuatie had een grote meerderheid van de bevolking begrip voor het feit dat men van gemeentewege huis en haard moest verlaten (87% vond de evacuatie noodzakelijk). Achteraf vond men de noodzaak voor de maatregel iets minder groot, hoewel nog steeds een meerderheid ook achteraf de noodzaak inziet (72%, een afname dus van 15 procent). 10 | Gepercipieerde noodzaak – tijdens de evacuatie vs. achteraf % 100 90
3
6
10 22
80 70 42 60
helemaal niet noodzakelijk 39
50
niet zo noodzakelijk tamelijk noodzakelijk erg noodzakelijk
40 30 20
45 33
10 0 tijdens evacuatie
achteraf
Bron: TNS NIPO, 2006
Er zijn nog meer mensen die begrip voor de evacuatie konden opbrengen dan mensen die de evacuatie als noodzakelijk ervaren hebben. Ook ten aanzien van het begrip geldt dat dit ten tijde van de evacuatie op een hoger niveau lag dan na de evacuatie, al is de daling niet spectaculair (van 94% naar 89%).
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Over de organisatie van de evacuatie en over de communicatie daaromheen was men gematigd positief - maar dat is anno 2006 gevraagd, dus daar kan enige vertekening inzitten. Ongeveer eenderde beoordeelde de organisatie negatief. Ook voor de informatievoorziening geldt dat een vergelijkbaar deel van de geëvacueerden minder gunstig gestemd is. 11 | Mening omtrent organisatie en communicatie Organisatie van de evacuatie was
% Informatievoorziening was
Zeer goed georganiseerd Tamelijk goed georganiseerd Niet zo goed georganiseerd Verliep helemaal niet georganiseerd Weet niet
Risicoperceptie bij overstromingen |
22 47 25 4 1 100
Zeer goed Tamelijk goed Niet zo goed Helemaal niet goed
- E-4195 | mei 2006
% 21 46 27 5 1 100
5
Wanneer evacueren
Wanneer is er voldoende draagvlak voor een evacuatie? Hoe groot moet het gevaar zijn? Een lastige zaak om te meten omdat mensen vaak niet weten hoe ze met kansen moeten omgaan. Toch hebben wij geprobeerd het draagvlak als functie van de kans op een overstroming weer te geven, waarbij we zowel kwalitatieve kansen hebben gebruikt (omschrijvingen dus) als er een percentage aan gekoppeld. Duidelijk is dat een overheid nooit op 100% draagvlak kan rekenen en dat pas vanaf een kans groter dan 50% negen op de tien mensen de kans op een overstroming zo groot vinden dat de een evacuatie een gepaste maatregel is. De grootste toename in acceptatie (tabel 12) zien we bij een kans van 15-25% en bij 25-50%. 12 | Hoe groot moet de kans op een overstroming zijn voordat de overheid volgens u het bevel tot evacuatie mag geven? % 100
94 89
90
6
80 70
70
19
60 50
46
24
40 30 25
21 20 10 1 0 hele kleine kans (<1%)
3
4
17 18
tamelijk kleine kans redelijke kans (<15%) (<5%)
redelijk grote kans (<25%)
grote kans (<50%)
zeer grote kans (<95%)
vrijwel zeker (>95%)
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
6
Toekomstige evacuaties
Tot nu toe hebben we gezien dat de mensen die wonen in het evacuatiegebied andere attitudes hebben ten aanzien van overstromingen dan de andere categorieën bewoners. Zo hebben we gezien dat zij – in vergelijking tot de andere bewoners: • • •
een overstroming meer vrezen de kans op een overstroming groter inschatten zich minder goed beschermd voelen door waterkeringen
Een andere kant van het verhaal is echter dat zij denken dat hun overheid – mogelijk als gevolg van de ervaring die zij in het verleden heeft op gedaan – beter voorbereid is op een overstroming. 13 | Hoe goed is de overheid voorbereid op een overstroming? % 100
1 4
1 3
2 5
4 4
31
32
90 80
31
30
weet niet helemaal niet goed voorbereid niet goed voorbereid neutraal goed voorbereid zeer goed voorbereid
70 60 50 38 40
49
43
16
17
43
30 20 10 0
24
1
1
rivierengebied met evacuatie- rivierengebied geen evacuatieervaring ervaring
16
2
1
zeegebied 1953
overig zeegebied
Bron: TNS NIPO, 2006
Mogelijk dat deze perceptie (dat de overheid beter geïnformeerd is dan in andere gebieden) tevens van invloed op de evacuatiebereidheid die we nu gaan bespreken. Want mocht men veronderstellen dat eerdere evacuaties (waarbij achteraf kon worden vastgesteld dat de dijken het gehouden hebben) leiden tot een verminderde evacuatiebereidheid in de toekomst (de al eerder gememoreerde ‘evacuatiemoeheid’), dan komt men bedrogen uit. In dit onderzoek zien we een hoge evacuatiebereidheid in het rivierengebied - waarbij het vrij weinig uitmaakt of men in het evacuatiegebied dan wel het overige rivierengebied woont. De laagste evacuatiebereidheid wordt gesignaleerd in het zeegebied, dat niet in 1953 door watersnood is getroffen. Deze uitkomst is goed te
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
verklaren: eerder hebben we al gezien dat voor mensen in het rivierengebied overstroming een zeer gevreesde ramp is; wanneer men als uiterste consequentie de opdracht krijgt te evacueren zal men zeer geneigd zijn om aan deze opdracht gehoor te geven. 14 | Evacuatiebereidheid naar ervaring/gebied (‘Wat is uw houding wanneer de burgermeester bekend maakt dat alle mensen in uw wijk zouden moeten evacueren?’) % 100
1 3
12
2 2
4 2
90 80
28
34 38
49
70 60 50 40 30
68
63
56 47
20 10 0 rivierengebied met evacuatieervaring volg aanwijzigingen precies op
rivierengebied geen evacuatieervaring wil eerst weten of het allemaal wel nodig is
zeegebied 1953
overig zeegebied
denkt niet de aanwijzingen op te volgen
weet niet/ geen mening
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
De evacuatiebereidheid varieert dus flink per gebied, waarbij een groot deel van de mensen zonder aarzeling de aanwijzingen tot evacuatie opvolgt, maar ook een groot deel toch op zijn eigen oordeel afgaat. Hieronder staan de overwegingen die aan beide opvattingen ten grondslag liggen. De groep die zonder meer gehoor geeft aan de oproep twijfelt niet aan de overheid (deskundigheid, goede informatie, vertrouwen), de andere groep wil toch vooral meer informatie en zekerheid. 15 | Reden om wel/niet aanwijzingen van overheid op te volgen Reden direct gevolg geven aan oproep om te evacueren Zo’n evacuatie doet men niet voor niets Ik ga uit van de deskundigheid van de gemeente Het is voor je eigen veiligheid Anders breng je juist de hulpverlening in gevaar Gemeente beschikt over de goede informatie Vertrouwen in de gemeente Geen risico nemen
Reden niet zonder meer gevolg geven aan oproep om te evacueren % 26 Eerst meer duidelijkheid/zekerheid krijgen
% 31
17 Wil zelf de afweging kunnen maken
14
15 Slechte ervaringen met eerdere evacuatie 13 Evacuatie is een ingrijpende zaak
7 7
10 Wantrouwens jegens de overheid
6
7 7
Wat heeft de grootste invloed op de evacuatiebereidheid? Ook voor de evacuatiebereidheid is een AID-analyse gedraaid. De variabele die het meest verklaart of iemand bereid is om te gaan evacueren is het al dan niet boer zijn: een boer is veel minder geneigd om zonder meer te evacueren dan andere beroepen. De reden hiervan is duidelijk: een evacuatie heeft een geweldige impact op de gehele bedrijfsvoering. Een boer is daarom veel meer dan andere doelgroepen van mening dat de noodzaak van een evacuatie echt helemaal moet vaststaan alvorens hij bereid is huis en haard te verlaten. Dit heeft natuurlijk grote gevolgen voor de communicatie naar deze groep. Zij zullen immers veel meer kritische vragen stellen over nut en noodzaak van een evacuatie dan niet-boeren. Is men geen boer, dan is het feit of men zelf huisdieren heeft de variabele die zwaar weegt: 67% van de ‘burgers’ zonder huisdieren doet direct wat de overheid gelast, tegenover 59% van de burgers met huisdieren.
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Eerder hebben we het gehad over de invloed van de kans waarmee een overstroming zich aandient op het draagvlak om te evacueren. Maar ook bestaat er bij veel mensen een grote mate van begrip voor evacuatiemaatregelen, wanneer het bevoegd gezag niet precies de grootte van het gevaar kan inschatten. Mensen accepteren blijkbaar het idee dat de overheid natuurkrachten niet geheel kan kwantificeren. Opvallend is weer dat in de riviergebieden het begrip het hoogst is (en in het evacuatiegebied het allerhoogst!) 16 | Begrip voor evacuatie – ook wanneer de overheid niet precies de grootte van het gevaar kan vaststellen % 100 90
11 8
21
12
21
13
10
52
55
31
31
zeegebied 1953
overig zeegebied
9
80 70
47
50
60 50 40 30 20
43
38
10 0 rivierengebied met evacuatieervaring veel begrip
rivierengebied geen evacuatieervaring tamelijk veel begrip
niet zo veel begrip
helemaal geen begrip
weet niet
Bron: TNS NIPO, 2006
De redenen die men geeft voor weinig begrip, komen vooral voort uit de wens om duidelijkheid te hebben, juist van deskundigen en de lokale overheid verwacht men dat. 17 | Reden voor weinig begrip voor evacuatie wanneer bevoegd gezag niet volledig zeker is
Ik wil eerst meer duidelijkheid hebben Blijkbaar zijn specialisten niet zeker De gemeente moet goed op de hoogte zijn Besluit is erg ingrijpend Besluit moet gefundeerd zijn Mijn woning staat veilig (hoog) Ga alleen bij noodzaak
Risicoperceptie bij overstromingen |
% 17 12 11 11 9 8 8
- E-4195 | mei 2006
Tot slot van deze paragraaf: circa 3% van de Nederlanders in gebied dat potentieel overstromingsgevaarlijk is, heeft enige voorbereidingen getroffen voor het geval men ooit zou moeten evacueren wegens gevaar van overstroming. Dit cijfer varieert van 4% in het evacuatiegebied tot 1% in het zeegebied dat niet in 1953 door watersnood is getroffen. 18 | Of men voorbereidingen treft voor het geval dat men ooit zou moeten evacueren wegens gevaar van overstroming
rivierengebied met rivierengebied geen zeegebied 1953 overig zeegebied evacuatie-ervaring evacuatie-ervaring % % % % 4 3 2 1 Kijkend naar de afzonderlijk genoemde maatregelen dan noemt men vooral ‘het op zolder zetten van belangrijke of waardevolle zaken’ (45%) als belangrijkste voorbereiding op een eventuele evacuatie, gevolgd door belangrijke papieren bij de hand hebben (18%), het klaar hebben staan van een noodkoffer (15%), belangrijke spullen voor het grijpen hebben (14%) en het hebben van een noodplan/stappenplan (13%). Beduidend minder vaak noemt men het hebben van een evacuatieadres als voorbereiding op een evacuatie (7%).
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
7
Informatiebehoefte
Rond de zes op de tien inwoners van ‘laag’ Nederland zou op dit moment meer informatie willen hebben over het overstromingsgevaar in de eigen woonomgeving. Dit cijfer verschilt per regio die we onderscheiden hebben, toch zijn de verschillen tegen het licht van eerdere uitkomsten van dit onderzoek niet bijzonder groot: 19 | Op dit moment behoefte aan informatie over overstromingsgevaar % 100 90 80
33
40
45
50
70 60 nee
50
ja
40 67
60
30
55
50
20 10 0 rivierengebied met evacuatieervaring
rivierengebied geen evacuatieervaring
zeegebied 1953
overig zeegebied
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Uit ander onderzoek voor de rijksoverheid weten we dat het cijfer voor gemiddelde campagneonderwerpen 20% is. Hoewel dit niet geheel één op één vergelijkbare cijfers zijn, mogen we wel concluderen dat de informatiebehoefte bijzonder hoog is, hetgeen de communicatie ongetwijfeld zal vergemakkelijken. Een andere indicatie dat er een grote honger naar meer informatie over overstromingsrisico bestaat, is het feit dat de meeste mensen bij gevaar van overstroming zelf actief op zoek willen gaan naar informatie, in plaats van uitsluitend passief afwachten tot de lokale of de centrale overheid informatie aan de mensen doen toekomen.2 20 | Actief op zoek of uitsluitend (passief) afwachten bij gevaar van overstroming % 100 90 30
34
35
80
35
70 60 uitsluitend passief
50
zelf actief
40 70
65
66
65
rivierengebied geen evacuatieervaring
zeegebied 1953
overig zeegebied
30 20 10 0 rivierengebied met evacuatieervaring
Bron: TNS NIPO, 2006
Daarnaast verwacht bijna iedere burger (rond de 85%) ook dat de overheid het nodige doet om de burger te informeren, maar het feit dat zovelen zelf op jacht naar informatie willen gaan bij gevaar op overstroming is veelzeggend ten aanzien van de informatiebehoefte.
2
Ook in de zevende deelcampagne ‘Nederland leeft met water’ is een groot percentage van plan de gewenste
informatie (over bescherming tegen wateroverlast en overstromingen) op te zoeken. 69% van de mensen die dicht bij een water en/of rivier wonen zijn dit van plan en 58% van het algemeen publiek is dit van plan.
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Wat wil men weten wanneer een evacuatie ophanden is? Elke Nederlander heeft wel zaken die hij zou willen weten in geval van een evacuatie. Deze behoefte is eerst spontaan en daarna geholpen nagegaan. Bij de spontane informatiebehoefte spelen vooral de opvangmogelijkheden. De hoeveelheid tijd en de bewaking voor het huis komen duidelijk op de tweede plaats: 21 | Spontaan genoemde zaken die men zou willen weten wanneer er een evacuatie ophanden is
Opvangmogelijkheden Hoeveel tijd heeft men Hoe wordt mijn huis bewaakt Tijdig bericht krijgen De reden van de evacuatie De duur van de evacuatie
rivierengebied met rivierengebied geen zeegebied overig evacuatie-ervaring evacuatie-ervaring 1953 zeegebied % % % % 20 32 35 36 31 18 18 12 13 18 10 13
Risicoperceptie bij overstromingen |
15 10
15 8
9 13
6 15
8
12
16
11
- E-4195 | mei 2006
Bij de geholpen vraagstelling resulteert een veel breder palet aan behoeften. Logisch, want hier wordt men tevens geconfronteerd met zaken die belangrijk zijn, maar waar men niet meteen aan denkt. Het belangrijkst is de hoeveelheid tijd die men heeft om weg te komen, gevolgd door beveiliging van huis en haard (tegen diefstal en plundering) en welke voorzorgsmaatregel men aan de woning moet nemen. Bij mensen die huisdieren hebben, speelt de vraag wat er met de huisdieren moet gebeuren in grote mate dan bij mensen die ze niet hebben (45% versus 2%). De vraag of er faciliteiten zijn voor kleine kinderen is met 6% wellicht klein, maar is vanzelfsprekend veel hoger voor ouders met kleine kinderen (26% versus 3%). 22 | Onderwerpen waarover men graag meer wil weten in geval van evacuatie (geholpen) 80
hoeveel tijd 67
beveiliging huis tegen plundering
65
voorzorgsmaatregelen aan woning
62
kans op overstroming waar de opvang is
50
wat men moet meenemen
50 47
hoe lang gaat het duren hoever is het water
45 42
vervoer verplicht om te evacueren
31
huisdieren meenemen
27 21
vergoeding voor schade waar gemeentelijke informatie in te winnen
21 6
faciliteiten voor kleine kinderen 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 %
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Als afzender van de informatie moet vooral de gemeente fungeren, eventueel in samenwerking met politie en brandweer (die eveneens regionaal zijn georganiseerd). De landelijke overheid of het waterschap is in aanzienlijk mindere mate de gewenste afzender. 23 | Wie moet voor de informatie over acute evacuatie zorgdragen? (meer dan één antwoord mogelijk) gemeente
80
waterschap
38
centrale overheid
38
provincie
30
politie
29
brandweer
20
respondent zelf
8
leger
5
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90 %
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Consistent hiermee is dat in gemeente, brandweer, politie en waterschap afgetekend het meeste vertrouwen gesteld wordt als het gaat om informatie over evacuatie. 24 | Mate van vertrouwen in organisatie ten aanzien van informatie over evacuatie brandweer
77
politie
75
waterschap
74
gemeente
19
21
19
72
provincie
24
58
37
53
centrale overheid
leger
20
4
7
4
5
44
49
0
4
3
45
40 veel vertrouwen
60 weinig vertrouwen
6
80 weet niet
100
120 %
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Al eerder hebben we het gehad over het feit dat mensen eerder zelf gaan zoeken dan dat ze een afwachtende houding aannemen. Bij het zoeken naar informatie spelen de gemeente (inclusief politie en brandweer) en televisie (met name de regionale) als bron een prominente rol. De gemeente moet dus duidelijk het voortouw nemen. De bewoners rekenen daarop. 25 | Informatie zoeken via …. politie / gemeente / brandweer
74
regionale televisie
66
landelijke televisie
59
regionale radio
47
landelijke nieuwszenders
47
mensen in de buurt
48
website gemeente
32
website waterschap
25
vrienden / familie
25
website rijksoverheid
17 0
10
20
30
40
50
60
70
80 %
Bron: TNS NIPO, 2006
Tussen de onderscheiden gebieden bestaan geen grote verschillen ten aanzien van het informatiezoekgedrag. Mensen mét evacuatie-ervaring noemen wel (significant) vaker ‘regionale televisie’ en ‘website van de gemeente’. Mogelijk baseren zij zich op de ervaringen uit het verleden (regionale televisie) of heeft er in deze gemeenten actieve voorlichting plaatsgevonden waar informatie gevonden kan worden in geval van watersnood. De behoefte voor een algemene brochure, website of bijeenkomst is niet bijzonder groot. Zo’n een op de zeven (14%) mensen hebben hier veel behoefte aan. Aan de andere kant vindt een meerderheid dat zo’n uiting ook geen kwaad kan (veel behoefte plus een beetje behoefte = 60%). Als men moet kiezen gaat de voorkeur uit naar een brochure boven een website (53% versus 39%). Een bijeenkomst wordt als redelijk overbodig beschouwd (6% heeft er behoefte aan).
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
8
Vervoer en verblijf ten tijde van evacuatie
Als het gaat om vervoer, en vooral verblijf dan zien we interessante verschillen tussen mensen die daadwerkelijk met evacuatie te maken hebben gehad en mensen voor wie dat vooral gebeurtenissen op afstand waren. In de eerste plaats vervoer: hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op de eigen ervaring zeggen de personen uit het evacuatiegebied dat ze bijna allemaal (95%) met eigen vervoer naar een veilige bestemming zullen gaan. Ook voor de bewoners van de ‘zeegebieden’ gelden ten aanzien van het eigen vervoer hoge aantallen, maar toch significant lager dan in het evacuatiegebied. In de zeegebieden heeft de indruk veel meer postgevat dat men gebruik zal gaan maken van vervoer dat de overheid aanbiedt. 26 | Vervoer dat men verwacht te gebruiken bij evacuatie % 100 90
12 2
2
10
4
14
1
15
2
80 70 60 50
94
89
82
81
zeegebied 1953
overig zeegebied
40 30 20 10 0 rivierengebied met evacuatieervaring
rivierengebied geen evacuatieervaring eigen vervoer
openbaar vervoer
vervoer door de overheid
weet niet
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Voor verblijf geldt iets vergelijkbaars: de meerderheid verwacht bij familie, vrienden of bekenden te kunnen verblijven; slechts relatief weinigen denken aangewezen te zijn op opvang die van overheidswege wordt geregeld. Toch zijn de verschillen per gebied aanzienlijk: in het evacuatiegebied denkt 6% te verblijven in opvang die door de overheid wordt geboden, terwijl in de ‘zeegebieden’ ruim een kwart hiervan uitgaat. 27 | Hoe denkt men onderdak te verkrijgen? % 100
3 6
3
90 80
5
6
27
28
8
2
18 16 8
70 60 50 40
75
70
30
63
59
20 10 0 rivierengebied met evacuatieervaring
rivierengebied geen evacuatieervaring vrienden, familie
hotel/vakantiehuis
zeegebied 1953
opvang door overheid
overig zeegebied
weet niet
Bron: TNS NIPO, 2006
Risicoperceptie bij overstromingen |
- E-4195 | mei 2006
Bijlagen
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
Bijlage 1 Onderzoeksverantwoording
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
Steekproef Het onderzoek is gehouden onder gemeenten waarbij in 1995 evacuatie heeft plaatsgevonden (totaal 257), onder gemeenten in het rivierengebied waar geen evacuatie heeft plaatsgevonden (totaal 350) en onder gemeenten in Zeeland/Zuid-Holland die in 1953 overstroomd zijn (totaal 209). Ook is er een groep ‘Overige gemeenten’ (totaal 211). In totaal zijn 1027 respondenten ondervraagd. Veldwerk Het veldwerk heeft gelopen van 20 april 2006 tot en met 25 april 2006. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van CASI (Computer Assisted Self Interviewing). Dit systeem maakt complexe routings in vragenlijsten mogelijk en biedt tevens de mogelijkheid voor de respondent om zelf te bepalen wanneer het hem/haar het beste uitkomt om de vragenlijst in te vullen. Weging Om een representatief beeld te kunnen geven van de daadwerkelijke samenstelling van de populatie zijn de resultaten na afloop van het veldwerk gewogen. Er is gewogen naar geslacht, leeftijd en per gebied (gemeenten waarbij in 1995 evacuatie heeft plaatsgevonden, gemeenten in het rivierengebied waar geen evacuatie heeft plaatsgevonden en gemeenten in Zeeland/Zuid-Holland die in 1953 overstroomd zijn).
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
Bijlage 2 Vragenlijst
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
VRAAG 9032
92L1
U bent >? 1
Ja
2
Nee
GA VERDER NAAR VRAAG 1
VRAAG 9033 Wilt u dan > achter de computer laten plaatsnemen?
FORMULIER VRAAG
VRAAG 10
OPEN VRAAG MULTI
Voor welke ramp of rampen die zich in uw directe woon- of werkomgeving kunnen voordoen, acht u de kans het grootst dat u er zelf door getroffen kunt worden? Kunt u deze in één of een paar woorden omschrijven? U kunt meer dan één ramp noemen. VRAAG 21
FORMULIER VRAAG
TOON IN RANDOM VOLGORDE
Hieronder staat een lijst met 17 verschillende gebeurtenissen die als ramp kunnen worden beschouwd. Kunt u van iedere gebeurtenis aangeven in welke mate u BANG bent er zelf door getroffen te worden? __________ __________ __________ __________ __________ Heel Bang/ Bang/ Beetje bang/ Niet bang/ Helemaal niet bang __________ __________ __________ __________ __________ 1:Het neerstorten van een vliegtuig op een woonwijk 2:Een boot met veel opvarenden die zinkt op een groot water 3:Een ernstig ongeluk op de weg of op spoor,waarbij veel voertuigenbetrokken zijn 4:Een ontploffing (bijv. benzinestation, opslagtanks, industrieterrein e.d.) 5:Giftige stoffen die vrijkomen bij een ongeval (bijv. met een vrachtauto of goederentrein) 6:Een kernongeval (bijv. ontploffing kerncentrale) 7:Bedreiging van de volksgezondheid (bijv. door drinkwaterbesmetting, dioxinevergiftiging e.d.) 8:Een ziektegolf (bijvoorbeeld zware griep, SARS, virus- en bacteriële besmettingen) 9:Een ongeval of aanslag in een tunnel (trein, metro, auto) 11:Instorting groot gebouw (bijv. door een explosie, aardbeving, constructiefout of aanslag) 12:Paniek in een menigte (bijv. bij grote festiviteiten, concerten e.d) 13:Ernstige en massale verstoring van de openbare orde (bijv. rellen, grote vechtpartijen e.d.) 14:Een overstroming (bijv. vanuit zee of rivier) 15:Een natuurbrand (bijv. bosbrand, heidebrand) 16:Extreme weersomstandigheden (bijv. extreme kou, sneeuw, hitte, storm) 17:Langdurige uitval van de nutsvoorzieningen (stroom, drinkwater, telefoon, gas) 10:Brand in groot gebouw
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
102L50
VRAAG 22
FORMULIER VRAAG
TOON IN RANDOM VOLGORDE
Van welke rampen is de kans het grootst dat u er persoonlijk bij betrokken raakt? Wilt u uit onderstaande lijst de 5 gebeurtenissen selecteren waarvan volgens u de kans het grootst is dat u er zelf bij betrokken raakt. Zet het cijfer 1 naast de ramp waarop de kans het grootst is dat u erbij betrokken raakt, het cijfer 2 naast de ramp waarop de kans het op een na grootst is, enzovoort. 1:Het neerstorten van een vliegtuig op een woonwijk 2:Een boot met veel opvarenden die zinkt op een groot water 3:Een ernstig ongeluk op de weg of op spoor, waarbij veel voertuigen betrokken zijn 4:Een ontploffing (bijv. benzinestation, opslagtanks, industrieterrein e.d.) 5:Giftige stoffen die vrijkomen bij een ongeval (bijv. met een vrachtauto of goederentrein) 6:Een kernongeval (bijv. ontploffing kerncentrale) 7:Bedreiging van de (bijv. door drinkwaterbesmetting, dioxinevergiftiging e.d.) 8:Een ziektegolf (bijvoorbeeld zware griep, SARS, virus- en bacteriële besmettingen) 9: Een ongeval of aanslag in een tunnel (trein, metro, auto) 10:Brand in groot gebouw 11:Instorting groot gebouw (bijv. door een explosie, aardbeving, constructiefout of aanslag) 12:Paniek in een menigte (bijv. bij grote festiviteiten, concerten e.d) 13:Ernstige en massale verstoring van de openbare orde (bijv. rellen, grote vechtpartijen e.d.) 14:Een overstroming (bijv. vanuit zee of rivier) 15:Een natuurbrand (bijv. bosbrand, heidebrand) 16:Extreme weersomstandigheden (bijv. extreme kou, sneeuw, hitte, storm) 17:Langdurige uitval van de nutsvoorzieningen (stroom, drinkwater, telefoon, gas) VRAAG 2201
INDIEN [ TELLER <> 15 ]
U heeft de vorige vraag niet juist ingevuld. Het is de bedoeling dat u bij één ramp een 1 neerzet, dat is de ramp met de grootste kans om bij betrokken te raken en ook achter één andere ramp een 2 neerzet, dat is dan de ramp waarop de kans het op een na grootst is, enzovoort Klik op OK om te corrigeren VRAAG 2202 U kunt cijfers van 1 t\m 5 slechts 1x gebruiken. Klik op OK om te corrigeren
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
INDIEN [ fout10 <> 5 ]
VRAAG 31 Hoe goed zijn volgens u de dijken en andere zogenaamde waterkeringen in Nederland die bescherming moeten bieden tegen rivieren en binnenwateren? 1 2 3 4 5 99
heel goed tamelijk goed niet goed\niet slecht tamelijk slecht heel slecht Weet niet\ geen mening
VRAAG 32 Hoe goed zijn volgens u de duinen, dijken en andere zogenaamde waterkeringen in Nederland die bescherming moeten bieden tegen de zee? 1 2 3 4 5 99
186L2
188L2
heel goed tamelijk goed niet goed\niet slecht tamelijk slecht heel slecht Weet niet\ geen mening
VRAAG 40 Deze vragenlijst gaat nu verder met ‘overstromingen’. Onder een overstroming verstaan we dat: - een rivier buiten zijn oevers treedt en het naburige land onder water zet waarbij het water enige meters hoog kan komen te staan. - Een doorbraak van duinen of dijken bij zee, waardoor de polders die achter de dijk of duinen liggen onder water komen te staan. Het gaat dus niet om grote hoeveelheden regenwater waardoor uw kelder onderstroomt of iets dergelijks. VRAAG 51 Staat u wel eens stil bij het risico op overstromingen bij u in de buurt? 1 2 3 4 5 99
190L2
(eigenlijk) nooit een heel enkele keer soms regelmatig vaak Weet niet\ geen mening
VRAAG 52
192L2
Hoe goed voelt u zich beschermd door dijken, duinen en waterkeringen tegen een overstroming BIJ U IN DE BUURT? 1 2 3 4 5 7 99
heel goed beschermd tamelijk goed beschermd niet zo goed beschermd tamelijk slecht beschermd heel slecht beschermd Niet van toepassing, er zijn geen dijken, duinen en waterkeringen bij mij in de buurt Weet niet\ geen mening
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
VRAAG 61
194L1
In hoeverre bent u op de hoogte van de overstromingsrisico’s in uw woonomgeving? 1 2 3 4 5
hiervan ben ik heel goed op de hoogte hiervan ben ik goed op de hoogte hiervan ben ik globaal op de hoogte hiervan ben ik nauwelijks op de hoogte hiervan ben ik niet op de hoogte
VRAAG 62
INDIEN [ Q61 , 1 , 2 ] 195L2
Hoe groot is de kans dat er binnen 10 jaar een overstroming plaatsvindt in uw woonomgeving? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 99
meer dan 50% 25%-50% 15%-25% 10%-15% 5%-10% 2%-5% 1% minder dan 1% dit is uitgesloten (0%) Weet niet\ geen mening
VRAAG 70 Zou u meer willen weten over overstromingsrisico’s in uw woonomgeving? 1 2 99
ja nee Weet niet\ geen mening
VRAAG 80 Stel dat u zou horen of merken dat er gevaar voor een overstroming is, wat doet u dan? 1 2 3 99
199L2
dan ga ik zelf actief op zoek naar informatie dan verwacht ik dat ik op de radio, de TV, in de krant of op Internet meer zal vernemen ik ga zowel zelf actief op zoek naar informatie, als dat ik de media aandachtig volg Weet niet\ geen mening
VRAAG 90
MEERVOUDIGE VRAAG 334L22
Stel dat u zou horen of merken dat er gevaar voor een overstroming is, hoe denkt u dan aan informatie te komen? (U kunt meerdere antwoorden selecteren) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
197L2
via mensen in de buurt (buren etc.) via vrienden of familie via politie, brandweer of gemeente via de landelijke televisie via de regionale televisie via de radio (de landelijke nieuwszenders) via regionale de radio via de website van de gemeente via de website van het waterschap via de \ een website van de centrale overheid anders, namelijk..
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
304L30
VRAAG 100 Heeft u zelf wel eens wegens overstromingsgevaar werkelijk moeten evacueren (dus op last van de autoriteiten uw huis tijdelijk moeten verlaten)? 1 2 3
356L1
Ja, meerdere keren Ja, één keer Nee, NOOIT
VRAAG 110
INDIEN [ Q100 , 3 ] 357L1
Heeft u zich wel eens voorgesteld dat u wegens een dreigende overstroming zou moeten evacueren? 1 2 3
regelmatig voorgesteld heel enkele keer voorgesteld nooit voorgesteld
VRAAG 120
INDIEN [ Q100 , 1 , 2 ] 358L2
U bent dus wel eens geëvacueerd geweest. Had u TIJDENS DE EVACUATIE de indruk dat het gevaar zo groot was dat de evacuatie noodzakelijk was? 1 2 3 4 99
Ik vond de evacuatie toen erg noodzakelijk Ik vond de evacuatie toen tamelijk noodzakelijk Ik vond de evacuatie toen niet zo noodzakelijk Ik vond de evacuatie toen helemaal niet noodzakelijk Weet niet\ geen mening
VRAAG 130 Had u enige tijd NA DE EVACUATIE de indruk dat het gevaar zo groot geweest was dat de beslissing om te evacueren noodzakelijk was geweest. 1 2 3 4 99
Ik vond de evacuatie achteraf gezien erg noodzakelijk Ik vond de evacuatie achteraf gezien tamelijk noodzakelijk Ik vond de evacuatie achteraf gezien niet zo noodzakelijk Ik vond de evacuatie achteraf gezien helemaal niet noodzakelijk Weet niet\ geen mening
VRAAG 141 Had u TIJDENS DE EVACUATIE al met al BEGRIP voor de evacuatie? 1 2 3 4 99
INDIEN [ Q100 , 1 , 2 ] 362L2
veel begrip tamelijk veel begrip niet zo veel begrip helemaal geen begrip Weet niet\ geen mening
VRAAG 142 Had u enige tijd NA DE EVACUATIE al met al BEGRIP voor de evacuatie? 1 2 3 4 99
INDIEN [ Q100 , 1 , 2 ] 360L2
veel begrip tamelijk veel begrip niet zo veel begrip helemaal geen begrip Weet niet\ geen mening
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
INDIEN [ Q100 , 1 , 2 ] 364L2
VRAAG 150 Hoe tevreden was u destijds over de organisatie van de evacuatie 1 2 3 4 99
verliep zeer georganiseerd verliep tamelijk georganiseerd verliep niet zo georganiseerd verliep helemaal niet georganiseerd Weet niet\ geen mening
VRAAG 160 Hoe was naar uw gevoel toen de informatievoorziening? 1 2 3 4 99
In hoeverre denkt u dat de overheid is voorbereid op een overstroming? Ik denk dat de overheid ...
Wanneer zou volgens u de overheid het bevel tot evacueren moeten geven? Hoe groot moet de kans op een overstroming dan zijn?
2 3 4 5 6 7 99
300L2
zeer goed is voorbereid goed is voorbereid tamelijk goed is voorbereid niet zo goed is voorbereid helemaal niet goed is voorbereid Weet niet\ geen mening
VRAAG 210
1
INDIEN [ Q100 , 1 , 2 ] 368L2
Zeer goed Tamelijk goed Niet zo goed Helemaal niet goed Weet niet\ geen mening
VRAAG 200
1 2 3 4 5 99
INDIEN [ Q100 , 1 , 2 ] 366L2
370L2
wanneer er een hele kleine kans is dat het gebied waar ik woon zal onderlopen (kleiner dan 1%) wanneer er een tamelijk kleine kans bestaat dat het gebied waar ik woon zal onderlopen (kleiner dan 5%) wanneer er een redelijke kans is dat het gebied waar ik woon gaat onderlopen (kleiner dan 15%) wanneer er een redelijk grote kans bestaat dat het gebied waar ik woon zal onderlopen (15-25%) wanneer er een grote kans bestaat dat het gebied waar ik woon zal onderlopen (25%-50%) wanneer er een zeer grote kans bestaat dat het gebied waar ik woon zal onderlopen (50%95%) wanneer het vrijwel zeker is dat het gebied waar ik woon zal onderlopen (95%-100%) Weet niet\ geen mening
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
VRAAG 220
372L2
Stel dat de burgemeester van uw gemeente bekend zou maken dat alle mensen in uw wijk zouden moeten evacueren. En de aanwijzingen worden via de radio of op een andere manier gegeven. Wat is dan uw houding? 1 2 3 99
ik volg de aanwijzingen precies op en verleen alle medewerking ik wil eerst weten of het allemaal wel nodig is en pas als ik daar zekerheid over heb evacueer ik ik denk niet dat ik de aanwijzingen opvolg en ga op mijn eigen oordeel af Weet niet\ geen mening
VRAAG 230
OPEN VRAAG MULTI INDIEN [ Q220 , 1 , 2 , 3 ] 374L50
Waarom volgt u wel\niet (zonder meer) de aanwijzingen op? VRAAG 240
OPEN VRAAG MULTI
Wat is voor u belangrijk om te weten wanneer u te horen krijgt dat u moet evacueren? VRAAG 250
424L50
474L2
Stel er ontstaat een overstromingsgevaar in uw woonomgeving. Het is voor de specialisten echter niet duidelijk hoe groot het overstromingsgevaar precies is, daarover bestaat onzekerheid. Dat er overstromingsgevaar bestaat, staat wel vast en de burgemeester van uw gemeente besluit dat alle mensen in uw wijk moeten evacueren. Wat is dan uw houding t.a.v. dit besluit? 1 2 3 4 99
Ik heb dan veel begrip voor dit besluit Ik heb dan tamelijk veel begrip voor dit besluit Ik heb dan niet zo veel begrip voor dit besluit Ik heb dan helemaal geen begrip voor dit besluit Weet niet\ geen mening
VRAAG 251
OPEN VRAAG MULTI
Waarom heeft u niet zo veel of geen begrip voor dit besluit? VRAAG 260
INDIEN [ Q250 , 3 , 4 ] 476L50
526L1
Heeft u misschien al voorbereidingen getroffen voor het geval u ooit zou moeten evacueren wegens gevaar van overstroming? 1 2
ja nee
VRAAG 270 Wat voor voorbereidingen heeft u dan getroffen?
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
OPEN VRAAG MULTI INDIEN [ Q260 , 1 ] 527L50
VRAAG 280
MEERVOUDIGE VRAAG 591L28 MAX 7 577L14
Hieronder staan een aantal zaken die van belang kunnen zijn bij een beslissing om al dan niet te evacueren. Wat vindt u het belangrijkst, wat komt daarna, wat komt daar weer na? (U kunt maximaal 7 antwoorden selecteren) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
beveiliging van mijn huis tegen plundering\ diefstal wat ik allemaal moet meenemen en voor hoeveel dagen waar er opvang geregeld is welke voorzorgmaatregelen ik in mijn woning moet nemen waar ik gemeentelijke informatie kan inwinnen hoeveel tijd ik heb om weg te komen of er faciliteiten zijn voor kleine kinderen kan ik met eigen vervoer of word ik vervoerd? waar is het water, waar komt de dreiging vandaan? hoe lang gaat het naar verwachting duren? kan ik huisdieren meenemen? krijg ik een vergoeding of een tegemoetkoming van de schade? of ik verplicht ben om te evacueren? hoe groot de kans is op een overstroming?
VRAAG 290
619L2
Heeft u behoefte aan een algemene brochure, website of bijeenkomst over evacuaties bij overstromingsgevaar, ook al is er geen sprake van overstromingsgevaar? 1 2 3 99
Ja veel behoefte beetje behoefte geen behoefte Weet niet\ geen mening
VRAAG 300
INDIEN [ Q290 , 1 , 2 ] 621L2
Waar gaat uw voorkeur naar uit: informatie via het internet, via een brochure of via een bijeenkomst? 1 2 3 4 99
internet brochure bijeenkomst anders Weet niet\ geen mening
VRAAG 310
MEERVOUDIGE VRAAG 643L18
Wie zou naar uw mening verantwoordelijk moeten zijn voor de informatie over evacuatie bij een acute overstromingsdreiging? (U kunt meerdere antwoorden selecteren) 1 2 3 4 5 6 7 8 9
de gemeente de politie de brandweer de provincie de landelijke overheid het waterschap het leger ik zelf anders, namelijk..
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
623L20
VRAAG 320 Hoeveel vertrouwen heeft u in de informatie over evacuatie bij een acute overstromingsdreiging van de gemeente 1 2 3 4 5
Zeer veel vertrouwen Tamelijk veel vertrouwen Niet zo veel vertrouwen Geen vertrouwen Weet niet
VRAAG 320 Hoeveel vertrouwen heeft u in de informatie over evacuatie bij een acute overstromingsdreiging van de politie 1 2 3 4 5
Hoeveel vertrouwen heeft u in de informatie over evacuatie bij een acute overstromingsdreiging van de brandweer
Hoeveel vertrouwen heeft u in de informatie over evacuatie bij een acute overstromingsdreiging van de provincie
664L1
Zeer veel vertrouwen Tamelijk veel vertrouwen Niet zo veel vertrouwen Geen vertrouwen Weet niet
VRAAG 320 Hoeveel vertrouwen heeft u in de informatie over evacuatie bij een acute overstromingsdreiging van de landelijke overheid 1 2 3 4 5
663L1
Zeer veel vertrouwen Tamelijk veel vertrouwen Niet zo veel vertrouwen Geen vertrouwen Weet niet
VRAAG 320
1 2 3 4 5
662L1
Zeer veel vertrouwen Tamelijk veel vertrouwen Niet zo veel vertrouwen Geen vertrouwen Weet niet
VRAAG 320
1 2 3 4 5
661L1
Zeer veel vertrouwen Tamelijk veel vertrouwen Niet zo veel vertrouwen Geen vertrouwen Weet niet
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
665L1
VRAAG 320 Hoeveel vertrouwen heeft u in de informatie over evacuatie bij een acute overstromingsdreiging van het waterschap 1 2 3 4 5
666L1
Zeer veel vertrouwen Tamelijk veel vertrouwen Niet zo veel vertrouwen Geen vertrouwen Weet niet
VRAAG 320
667L1
Hoeveel vertrouwen heeft u in de informatie over evacuatie bij een acute overstromingsdreiging van het leger 1 2 3 4 5
Zeer veel vertrouwen Tamelijk veel vertrouwen Niet zo veel vertrouwen Geen vertrouwen Weet niet
VRAAG 330
668L2
Stel dat de burgemeester van uw gemeente bekend zou maken dat alle mensen in uw wijk zouden moeten evacueren. Weet u dan waar u heen zult gaan? 1 2 3 99
Ik ga dan naar vrienden, familie of kennissen buiten het evacuatiegebied Ik ga dan naar een hotel of vakantiehuisje buiten het evacuatiegebied Ik maak dan gebruik van de opvang die de overheid mij kan bieden Weet niet\ geen mening
VRAAG 340 Op welke wijze denkt u dan naar deze opvang te gaan? 1 2 3 99
eigen vervoer (auto, motor etc.) openbaar vervoer ik maak dan gebruik van het vervoer dat de overheid mij biedt Weet niet\ geen mening
VRAAG 350
OPEN VRAAG MULTI
Welke overstromingen of gevallen van staan bij u nog helder op het netvlies?
in het binnenland of in het buitenland
VRAAG 360 Heeft u zelf wel eens daadwerkelijk met een overstroming te maken gehad? 1 2
670L2
Ja, in (jaartal) Nee
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
672L50
722L1
VRAAG 370
MEERVOUDIGE VRAAG 822L12
Heeft u familie of vrienden die wel eens met een overstroming te maken gehad hebben? (U kunt meerdere antwoorden selecteren) 1 2 3 4 5 6 7 99
ouders grootouders ooms\tantes andere familie buren vrienden\kennissen GEEN familie, vrienden of kennissen die met een overstroming te maken gehad hebben Weet niet\ geen mening
VRAAG 380 Werd er in het verleden met familie of vrienden over hun ervaringen met overstromingen gesproken? 1 2 3 4 99
836L1
Hoe woont u? eengezinshuis, benedenwoning flat of etagewoning (niet benedenverdieping) boerderij
VRAAG 392 Hoe ver woont u van de dichtstbijzijnde dijk of waterkering? 1 2 3 4 5 6 99
837L2
Dichterbij dan 1 KM Tussen 1-2 KM Tussen 2-5 km Tussen 5-10 KM Tussen 10-25 KM Verder dan 25 KM Weet niet\ geen mening
VRAAG 401
MEERVOUDIGE VRAAG 847L8
Heeft u kleine huisdieren? (U kunt meerdere antwoorden selecteren) 1 2 3 4 5 6 7 8
834L2
ja, regelmatig ja, soms een enkele keer nee nooit Weet niet\ geen mening
VRAAG 391
1 2 3
723L99
hond(en) kat(ten) kippen vogels aquarium met vissen knaagdieren (cavia’s, tamme ratten) etc. anders GEEN kleine huisdieren
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006
839L8
VRAAG 402
MEERVOUDIGE VRAAG 863L8 855L8
Heeft u grote dieren? (U kunt meerdere antwoorden selecteren) 1 2 3 4 5 6 7 8
Paard(en) Pony(‘s) Geit(en) Schapen Koeien Varkens Anders Geen grote dieren
VRAAG 403
INDIEN [ Q402 , 1 TO 7 ] 871L1
Heeft u voorbereidingen getroffen voor het geval u uw ooit zou moeten evacueren wegens gevaar van overstroming? 1 2
ja nee
Risicoperceptie overstromingen | E-4195 | © TNS NIPO | 1 mei 2006