Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
Definitief
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
Definitief
Uitgebracht aan: Gemeente Zaanstad T.a.v. mevrouw I. Nierop Postbus 2000 1500 GA ZAANDAM
Auteur
ing. M.P. Tillema
Kenmerk
FR87AG RAP20140630
Vrijgave
ir. A.W. Boer
Datum
30-06-2014
Status
Definitief
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
Wareco is het Nederlandse ingenieursbureau op het gebied van water, bodem en funderingen. Onze kracht is de integratie en combinatie van de specialisaties. We doen onderzoek en geven advies. We maken plannen en begeleiden de uitvoering. Enthousiast, persoonlijk en innovatief. Al 30 jaar leveren we maatwerk, met als resultaat hoge kwaliteit en duurzame, kostenbesparende oplossingen. Vanuit haar vestigingen in Deventer en Amstelveen bedient Wareco met circa 60 professionals overheden, bedrijfsleven en particulieren. Wareco beschikt over een ISO 9001 gecertificeerd kwaliteitssysteem en een ISO 14001 gecertificeerd milieumanagementsysteem. Daarin worden de kwaliteit van onze adviseurs, de producten die we leveren en het adviesproces duurzaam geborgd.
FR87AG RAP20140630
30-6-14
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
Inhoudsopgave Tekst
1.
2.
3.
pagina
Inleiding.............................................................................................1 1.1.
Algemeen ..............................................................................1
1.2.
Aanleiding en doel onderzoek ...................................................1
1.3.
Beschikbare gegevens .............................................................2
Onderzoeksgebied ...............................................................................3 2.1.
Algemeen ..............................................................................3
2.2.
Omschrijving voorgenomen werkzaamheden ..............................4
2.3.
Bekende gegevens omliggende panden ......................................4
2.4.
Bodemopbouw .......................................................................5
2.5.
Oppervlakte- en grondwater.....................................................6
Risicoprofiel ........................................................................................8 3.1.
Oordeel panden ......................................................................8
3.2.
Omgevingsbeïnvloeding ...........................................................8
3.3.
Totaal risicoprofiel panden/werkzaamheden.............................. 12
3.4.
Eventuele mitigerende maatregelen ........................................ 13
3.5.
Advies vervolgonderzoeken ....................................................14
Bijlagen 1. Beoordelingstabel risicoanalyse 2. Overzichtstekening risicoanalyse 3. Beschrijving onderzoek
Bijlagen digitaal beschikbaar Foto’s visuele inspectie (per bouwkundige eenheid) Lintvoegwaterpassingen (per bouwkundige eenheid) Beoordelingstabel risicoanalyse
FR87AG RAP20140630
30-6-14
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
1. Inleiding 1.1. Algemeen Op 9 december 2013 is door gemeente Zaanstad aan Wareco opdracht verleend voor het uitvoeren van een risicoanalyse betreffende de werkzaamheden ter plaatse van de Weiver en Middel te Westzaan. In figuur 1 is een overzicht van de projectlocatie weergegeven.
Figuur 1: Overzicht projectgebied [1,2]. Bron ondergrond: Open Streetmap
1.2. Aanleiding en doel onderzoek De gemeente heeft de wettelijke taak om de openbare ruimte in stand te houden. Uitgangspunt van gemeente Zaanstad is dat tijdens de uitvoering van noodzakelijke werkzaamheden in de openbare ruimte schade aan omliggende panden op een redelijke fundering zoveel mogelijk moet worden voorkomen.
1 FR87AG RAP20140630
30-6-14
Definitief
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
In de gemeente Zaanstad is sprake van een complexe situatie met betrekking tot de funderingen van oudere bebouwing (bouwjaar voor 1970). Er is op grote schaal sprake van funderingsproblematiek, waardoor bij de uitvoering van werkzaamheden in de openbare ruimte een verhoogde kans op schade bestaat bij omliggende panden. De risicoanalyse heeft tot doel om: de risicovolle panden te onderscheiden van de niet risicovolle panden; het overall risicoprofiel van de panden rondom de voorgenomen werkzaamheden te bepalen; te komen tot een geïntegreerd eindoordeel met betrekking tot de uitvoerbaarheid van het voorgenomen werk. Een beschrijving van het onderzoek, de veldwerkzaamheden en de beoordelingscriteria is weergegeven in bijlage 3.
1.3. Beschikbare gegevens Bij het onderzoek zijn de volgende gegevens gebruikt: [1] E-mail beschrijving voorgenomen werkzaamheden Weiver en Middel te Westzaan, aangeleverd door gemeente Zaanstad d.d. 6 december 2013. [2] Tekening projectgebied locatie voorgenomen werkzaamheden Weiver en Middel te Westzaan, aangeleverd door gemeente Zaanstad d.d. 19 mei 2014. [3] Riooltekening Weiver en Middel te Westzaan, d.d. 27 mei 2014, aangeleverd door gemeente Zaanstad d.d. 2 juni 2014. [4] GAF-uitlijsting funderingsonderzoek en funderingsherstel Zaanstad periode 1970 - april 2014, aangeleverd door gemeente Zaanstad d.d. 25 april 2014. [5] E-mail gegevens Funderingsmonitoring (FuMon) Weiver en Middel te Westzaan, aangeleverd door gemeente Zaanstad d.d. 1 april 2014. [6] Sonderingen Weiver 3 te Westzaan, Beemsterboer BBS bv, projectnr. 08103, d.d. 26-05-2008, verkregen uit archief gemeente Zaanstad. [7] Sonderingen Weiver 9 te Westzaan, Geomechanica bv, projectnr. 907608, d.d. 16-05-2008, verkregen uit archief gemeente Zaanstad. [8] Sonderingen Weiver 112 te Westzaan, Lankelma ingenieursbureau, werknr. 09.15276, d.d. 15-10-2009, verkregen uit archief gemeente Zaanstad. [9] Bodem en asfaltonderzoek Middel te Westzaan, Tauw bv, d.d. 16 augustus 2006, verkregen uit archief gemeente Zaanstad. [10] Sonderingen Middel te Westzaan, Hoogveld sonderingen bv, opdrachtnr. HA-03693, d.d. 26 juli 2006, verkregen uit archief gemeente Zaanstad. [11] Diverse grondboringen uitgevoerd in de Weiver en Middel te Westzaan, verkregen via DINO-loket. [12] Tekening: Polderpeilen gemeente Zaanstad, HHNK d.d. 22 april 2010, aangeleverd door Gemeente Zaanstad d.d. 2 juni 2014.
2 Definitief
FR87AG RAP20140630
30-6-14
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
[13] Excelsheet peibuisgegevens en peilbuismetingen geheel Zaanstad, d.d. 25 april 2014, aangeleverd door gemeente Zaanstad d.d. 28 april 2014. De in de tekst vermelde cijfers tussen […] verwijzen naar bovenstaande literatuur.
2. Onderzoeksgebied 2.1. Algemeen Het onderzoeksgebied omvat de Weiver en Middel te Westzaan [1,2]. Het maaiveldniveau ligt in het projectgebied op circa NAP -0,50 m. Bij de aansluiting op de Provincialeweg loopt het maaiveld op tot circa NAP -0,25 m [3]. In de onderstaande figuur is het onderzoeksgebied met de locatie van de werkzaamheden weergegeven.
Figuur 2: Tracé rioolvervanging (blauw), herstraten (geel) en onderzoeksgebied (rood). Bron ondergrond: Open Streetmap
3 FR87AG RAP20140630
30-6-14
Definitief
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
2.2. Omschrijving voorgenomen werkzaamheden De werkzaamheden in de Weiver en de Middel omvatten het vervangen van het bestaande riool en herstraten van de openbare ruimte [1,2]. Het aan te leggen riool betreft een PVC riool met een diameter van 250 tot 315 mm en een betonnen riool met een diameter van circa 260 mm. Haaks op de Weiver en de Middel liggen ter hoogte van Weiver 5, Weiver 103 en Middel 7 uitlaten richting het oppervlaktewater. Het betreft hier respectievelijk een betonriool rond 500 mm, betonriool rond 400 mm en een PVC-riool rond 315 mm. Het betonnen riool wordt standzeker onderheid. De nieuwe riolering wordt aangelegd op ongeveer dezelfde hoogte als het bestaande riool [1,3]. Bij de rioolvervanging wordt, in verband met het aanbrengen van de fundering, circa 0,4 m beneden de b.o.b. (binnenkant-onderkant-buis) van de riolering ontgraven. Ter plaatse van de rioleringswerkzaamheden varieert het huidige niveau van de riolering (b.o.b.) van circa NAP -1,50 m tot maximaal circa NAP -3,05 m [3].
2.3. Bekende gegevens omliggende panden Van de panden in het onderzoeksgebied zijn geen gegevens beschikbaar in het kader van eerdere gemeentelijke funderingsonderzoeken [4]. In het archief van Wareco zijn geen funderingsonderzoeken beschikbaar die relevant zijn voor de beoordeling van het funderingsrisico van panden binnen het onderzoeksgebied. Door de gemeente is aangegeven dat bij de panden in tabel 1 funderingsherstel is uitgevoerd [4]. Tabel 1: Panden met funderingsherstel (Bron: Gemeente Zaanstad [4]) Adres
Huisnummer
Funderingsherstel bij
Jaartal
gehele bouwkundige
funderingsherstel
eenheid Weiver
149 en 151
JA
2004
Er zijn door gemeente Zaanstad binnen het onderzoeksgebied geen deformatiemetingen (zakkingsmetingen) uitgevoerd in het kader van funderingsmonitoring (FuMon) [5].
4 Definitief
FR87AG RAP20140630
30-6-14
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
2.4. Bodemopbouw Op basis van de beschikbare bodemgegevens [6 t/m 10] is de in tabel 2 weergegeven bodemopbouw vastgesteld. Deze schematisatie van bodemopbouw en geohydrologie is gebaseerd op sonderingen en grondonderzoek uitgevoerd binnen het onderzoeksgebied. Gezien het beperkt beschikbaar zijn van bodemgegevens kan onderstaande schematisatie voor het projectgebied als geheel alleen als indicatief worden beschouwd. Tabel 2: Bodemopbouw en geohydrologie Bodemopbouw
Geohydrologische
Niveau boven-
Niveau onder-
schematisatie
zijde bodem-
zijde bodem-
laag
laag
(NAP in m) Maaiveld
-
Zandige ophooglaag1
Bovenste WVP
(NAP in m)
-
-0,50
-0,50
-1,0 -4,2
Veenlaag
Waterscheidende laag
-1,0
Kleilaag2
Waterscheidende laag
-4,2
-5,5
Zandlaag
Matig WVP
-4,2 à -5,5
-15,0 à 15,5
Veenlaag3
Waterscheidende laag
-15,0 à 15,5
-15,5 à -16,0
Zandlaag
Eerste WVP
-15,5 à -16,0
-26,0*
WVP: Watervoerend pakket 1
dikte ophooglaag kan sterk variëren
2
lokaal afwezig
3
mogelijk lokaal afwezig
* maximale diepte sonderingen
5 FR87AG RAP20140630
30-6-14
Definitief
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
2.5. Oppervlakte- en grondwater Oppervlaktewater Het onderzoeksgebied ligt in de polder Westzaan met een polderpeil van circa NAP -1,04 m [12]. De ligging van de watergangen is weergegeven in onderstaande figuur.
Polderpeil polder NAP -1,04 m
Westzaan:
Figuur 3: Onderzoeksgebied (rood) en oppervlaktewater (blauw). Bron ondergrond: Zaanatlas Grondwaterstand Ter plaatse van het onderzoeksgebied zijn diverse freatische peilbuizen aanwezig van het gemeentelijke grondwatermeetnet [13]. Van acht peilbuizen binnen het onderzoeksgebied zijn de grondwaterstanden geanalyseerd. Bij deze peilbuizen wordt sinds 1992 enkele malen per jaar de grondwaterstand handmatig opgenomen. In de onderstaande figuur zijn de peilbuislocaties opgenomen en in tabel 3 is een samenvatting van de metingen weergegeven.
6 Definitief
FR87AG RAP20140630
30-6-14
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
Figuur 4: Locaties peilbuizen gemeentelijk grondwatermeetnet [13]. Bron ondergrond: Open Streetmap Tabel 3: Grondwaterstandgegevens peilbuizen gemeentelijk grondwatermeetnet Peilbuis
HGG
Gem.
LGG
8201 8203 8205 8207 8211 8212 8215 8218
-0,62 -0,54 -0,66 -0,72 -0,94 -0,76 -0,63 -0,96
-0,97 -0,89 -0,94 -1,02 -1,23 -1,03 -1,05 -1,20
-1,32 -1,22 -1,28 -1,25 -1,65 -1,36 -1,22 -1,52
HGG/LGG: Hoogst/Laagst gemeten grondwaterstand (NAP in m) Gem.: Gemiddelde grondwaterstand (NAP in m) Meetperiode: 1992 t/m 2013 Opmerking: incidentele extreem hoge of extreem lage grondwaterstanden zijn niet in deze tabel weergegeven
Uit de grondwaterstandmetingen blijkt dat de gemiddelde grondwaterstand ter plaatse van het projectgebied circa NAP -1,0 m bedraagt, dit is circa 0,5 m beneden maaiveld.
7 FR87AG RAP20140630
30-6-14
Definitief
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
3. Risicoprofiel 3.1. Oordeel panden De resultaten van de risicoanalyse zijn per bouwkundige eenheid of adres opgenomen in de beoordelingstabel uit bijlage 1. In bijlage 2 is het eindoordeel van de panden visueel weergegeven. Op basis van de visuele inspectie en eventueel een lintvoegwaterpassing, wordt in de risicoanalyse de staat van de bebouwing bepaald. Er wordt, conform het gemeentelijke beleid, geen funderingsonderzoek uitgevoerd. Hierdoor blijft een restrisico aanwezig. Namelijk het risico dat bij panden waar geen schade en/of scheefstand wordt waargenomen wel de fundering verminderd functioneert. Om dit risico te beperken worden door de gemeente, bij medewerking van de eigenaren, regelmatig deformatiemetingen (hoogtemetingen) uitgevoerd. Dit om het zakkingsgedrag van de panden nader te bepalen. Binnen het gehele onderzoeksgebied is bebouwing aanwezig waar het funderingsrisico als matig of groot wordt beoordeeld. Bij circa een derde van de onderzochte panden wordt het funderingsrisico als klein beoordeeld.
3.2. Omgevingsbeïnvloeding Uitgangspunten De werkzaamheden betreffen een rioolvervanging en het ophogen en herstraten van het wegprofiel. Voor het bepalen van de omgevingsbeïnvloeding van het werk wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten: Rioleringswerkzaamheden De rioleringswerkzaamheden worden als “rijdende trein” uitgevoerd, waarbij per dag circa 10 m riolering wordt vervangen. Uitvoering van de ontgraving met een rupskraan en het gebruik van vrachtwagens voor de aan- en afvoer van materieel/materiaal. De funderingspalen van de riolering worden door drukken aangebracht. Een ontgravingsdiepte variërend van circa NAP -1,9 m tot maximaal circa NAP -3,45 m. Dit is circa 1,4 á 2,95 m beneden maaiveld. De ontgraving wordt onder talud (2:1) uitgevoerd. De werkzaamheden worden in den droge uitgevoerd. De grondwaterstand wordt ter plaatse van de rioolsleuf verlaagd tot de maximale ontgravingsdiepte door middel van een bemaling. De grondwaterstand wordt in de directe omgeving van de bemaling ten hoogste verlaagd tot beneden de laagst gemeten grondwaterstand.
8 Definitief
FR87AG RAP20140630
30-6-14
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
Bestratingswerkzaamheden Uitvoering van de werkzaamheden met een rupskraan en het gebruik van vrachtwagens voor de aan- en afvoer van materieel/materiaal. De grondwaterstand wordt ter plaatse van de bestratingswerkzaamheden niet verlaagd. Er worden ontgravingen uitgevoerd tot maximaal circa 0,30 m beneden het maaiveld. Omgevingsbeïnvloeding door werkzaamheden Op basis van de uitgangspunten, de bodemopbouw en de grondwaterstanden worden de onderstaande invloedsferen verwacht. Deze afstanden zijn bepaald op basis van expert judgement. De contouren zijn op een overzichtstekening weergegeven in bijlage 2. Tabel 4: Verwachtte omgevingsbeïnvloeding werkzaamheden Tracé
Invloedsfeer
Geotechnische
Invloedsfeer grondwater-
werkzaamheden
trillingen*
invloedsfeer**
standverlaging** (in m)
(in m)
(in m)
Weiver en Middel
25
3,0
15
Middel 4 en 6
25
n.v.t.
n.v.t.
*ten opzichte van rand openbare weg **ten opzichte van rand sleufbodem en afhankelijk van de exacte bodemopbouw
In figuren 5 en 6 is, in verhouding, van twee locaties de rioolsleuf en de afstand tot de omliggende bebouwing weergegeven.
9 FR87AG RAP20140630
30-6-14
Definitief
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
Weiver
nr. 75 nr. 54
Zand (ophooglaag) Grondwaterstand Veen/klei Noot: Dikte zandige ophooglaag onzeker
Figuur 5: Schematische doorsnede rioolsleuf ter plaatse van Weiver 75 en 54
nr. 157
Weiver
Zand (ophooglaag) Veen/klei
Grondwaterstand
Noot: Dikte zandige ophooglaag onzeker
Figuur 6: Schematische doorsnede rioolsleuf bij Weiver 157
10 Definitief
FR87AG RAP20140630
30-6-14
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
nr. 17
Middel nr. 36
Zand (ophooglaag) Veen/klei
Grondwaterstand
Noot: Dikte zandige ophooglaag onzeker
Figuur 7: Schematische doorsnede rioolsleuf bij Middel 17 en 36
11 FR87AG RAP20140630
30-6-14
Definitief
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
3.3. Totaal risicoprofiel panden/werkzaamheden In bijlage 2 zijn de invloedsferen en de eindbeoordeling per bouwblok grafisch weergegeven. Tracé werkzaamheden met groot risico op schade In de Weiver en Middel zijn langs het gehele tracé van de rioolvervanging panden aanwezig waarbij het funderingsrisico als groot wordt beoordeeld. De afstand tussen de woningen en de riolering bedraagt over het algemeen circa 4,5 tot 12,0 m. Ter plaatse van Weiver 75, 85 en 157 en Middel 90 bedraagt de afstand circa 2,8 tot 4,5 m. Tussen Weiver 5 en 7, Weiver 103 en 105 en Middel 7 en 9 bedraagt de afstand van de riolering tot de bebouwing circa 0 tot 1,5 m. Hierdoor valt een deel van de panden binnen de geotechnische invloedsfeer van de werkzaamheden. Binnen deze invloedsfeer zijn zettingen en/of horizontale grondverplaatsingen te verwachten door de ontgraving. Tevens zal langs het gehele tracé de grondwaterstand worden verlaagd. Naar verwachting zal de grondwaterstand ter plaatse van de belendingen tot beneden de laagst gemeten grondwaterstand worden verlaagd. Indien de werkzaamheden worden uitgevoerd op basis van de uitgangspunten in paragraaf 3.2. treedt vrijwel zeker schade op bij omliggende gevoelige panden tijdens de uitvoering, indien er geen stabiliserende maatregelen worden getroffen bij de gevoelige panden en/of de uitvoeringswijze van de rioolvervanging niet wordt aangepast. Tracé werkzaamheden met matig risico op schade Langs het tracé van de bestratingswerkzaamheden van Middel 2, 4 en 6 is een pand aanwezig waarbij het funderingsrisico als groot wordt beoordeeld, een pand met een klein funderingsrisico en een pand gebouwd na 1970. Hier zijn geen rioleringswerkzaamheden gepland zodat hier geen grondwaterstandverlaging zal plaatsvinden. Er worden bestratingswerkzaamheden uitgevoerd waarbij wordt verwacht dat de invloedsfeer van de trillingen reikt tot de belendingen. Indien de werkzaamheden worden uitgevoerd op basis van de uitgangspunten in paragraaf 3.2. is er kans op schade bij omliggende gevoelige panden tijdens de uitvoering, indien er geen trillingsbeperkende maatregelen worden getroffen bij het uitvoeren van de bestratingswerkzaamheden.
12 Definitief
FR87AG RAP20140630
30-6-14
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
3.4. Eventuele mitigerende maatregelen Algemeen In deze paragraaf wordt aangegeven welke mitigerende maatregelen in overweging kunnen worden genomen om de kans op schade tijdens de uitvoering te verkleinen. Er wordt geadviseerd in het gehele onderzoeksgebied trillingen als gevolg van de werkzaamheden en transport te beperken. Tijdens het werk dient te worden voldaan aan de trillingseisen die vooraf kunnen worden vastgesteld in een monitoringsplan. Voorbeelden om trillingen te beperken zijn het voorlichten en instrueren van personeel, het toepassen van kleiner materieel, het werken met een kraan op luchtbanden of het toepassen van een lichte rupskraan. Mitigerende maatregelen Het risico op schade kan worden beperkt door (een combinatie van) maatregelen. Bijvoorbeeld door: het rioolontwerp aan te passen, zodat de ontgravingsdiepte en benodigde bemaling kunnen worden verminderd; de rioolvervanging met klein materieel uit te voeren om trillingen te beperken; het toepassen van sleufbekisting en/of damwanden bij de ontgravingen zodat de geotechnische invloedsfeer wordt verkleind; de invloedsfeer van de bemalingswerkzaamheden te beperken door zo kort mogelijk actief te bemalen en suppletie van bemalingswater toe te passen nabij de woningen; de grondwaterstandverlagingen en trillingen als gevolg van het werk real-time te meten tijdens de uitvoering en deformatiemetingen uit te voeren bij de gevoelige woningen om eventuele zakkingen te monitoren. Het toepassen van damwanden biedt de mogelijkheid een diepere ontgraving te realiseren met een meer beperkte werkruimte ten opzichte van een ontgraving met taluds. Echter, bij het aan- en afvoeren en het aanbrengen en verwijderen van damwanden kunnen extra trillingen ontstaan die van negatieve invloed zijn op de omliggende bebouwing. Tevens kunnen als gevolg van het aanbrengen en verwijderen van damwanden verdere verstoringen van het geotechnische evenwicht plaatsvinden. Knelpunten Ter plaatse van diverse panden op het tracé met groot risico op schade is beperkt ruimte om bovenstaande mitigerende maatregelen effectief toe te passen. Overwogen kan worden hier het ontwerp van de riolering of de wijze waarop het riool wordt hersteld op aan te passen, bijvoorbeeld door het riool hoger te leggen, het riool te verplaatsen naar het midden van de rijweg of het huidige riool in stand te houden door middel van relinen.
13 FR87AG RAP20140630
30-6-14
Definitief
Risicoanalyse Weiver en Middel e.o. te Westzaan
3.5. Advies vervolgonderzoeken Om het werk nader te kunnen voorbereiden wordt geadviseerd onderstaande onderzoeken te verrichten. Uitvoeren verkennend bodemonderzoek Voor het ontgraven en afvoeren van grond bij de rioolvervanging is het wettelijk verplicht een verkennend bodemonderzoek uit te (laten) voeren. Het doel van het verkennend bodemonderzoek is het bepalen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en de eventueel benodigde veiligheidsklassen voor de uit te voeren reconstructiewerkzaamheden. Opstellen drainageontwerp In de huidige situatie bedraagt de gemiddelde grondwaterstand circa NAP -1,02 m. De ontwateringsdiepte (afstand maaiveld - grondwaterstand) bedraagt over het algemeen circa 0,5 m. In natte perioden worden grondwaterstanden gemeten tussen NAP -0,54 m en -0,94 m. Hierdoor kan grondwateroverlast optreden. Om de ontwateringssituatie te verbeteren wordt geadviseerd om drainage aan te leggen bij de rioolvervanging. Opstellen bemalingsadvies Geadviseerd wordt een bemalingsadvies op te laten stellen, waarin de uitvoeringswijze, onttrekkingsdebieten en compenserende maatregelen worden bepaald. Het bemalingsadvies dient als basis voor het verkrijgen van de benodigde toestemmingen van het waterschap. Geadviseerd wordt de veldwerkzaamheden ten behoeve van het verkennend bodemonderzoek te combineren met het benodigde veldonderzoek voor de bemaling. Geadviseerd wordt boringen tot 3 m -mv uit te voeren om de bodemopbouw in het rioolcunet te bepalen. De exacte bodemopbouw in het rioolcunet heeft grote invloed op de invloedsfeer van de bemaling en het optreden van eventuele zettingen/vervormingen van de ondergrond. Opstellen monitoringsplan Door tijdens de uitvoering de omgevingsbeïnvloeding van de werkzaamheden te meten kan de kans op schade aan de omgeving worden beperkt. Geadviseerd wordt voorafgaand aan het werk een monitoringsplan op te laten stellen, waarin de benodigde metingen, de monitoringsinspanning, signalerings- en interventiewaarden en het actieplan worden vastgelegd. Hiermee is vooraf duidelijk op welke wijze de monitoring wordt uitgevoerd, welke beoordelingscriteria worden gehanteerd en welke acties worden ondernomen wanneer grenswaarden worden overschreden.
14 Definitief
FR87AG RAP20140630
30-6-14
!"#$% %
# ! " $ %
# & , ! , , & ' ( ! " ! ) ! *
'( " ,
, ! ! . & ' ( ! " ! ) ! *
)
) )
+ $
, ! & ' ( ! " ! ) ! *
$
*#" +
#
- ! !# ) ## & ' ( ! " ! ) ! *
/
&""0 *
. % ##
12
1 '
3 412 '
( & &
/ / / /
/ / / /
$ $ $ $
$$ $$ $$ $$
& & &
/ / / /
/ / / /
$ $ $ $
$ $ $ $
$ $ $ $
, , , ,
( &
/ /
/ /
$ $$ $ $$
, ,
/
/
$ $$
( (
/ /
/ /
$ $$ $ $$
( ,
(
/
/
$ $$
,
& (
/ / /
/ / /
$ $$ $ $$ $ $$
, (
(
/
/
$ $$
,
,
/
/
$ $$
,
/ /
/ /
$ $$ $ $$
5 & &
, )44
3 4
. 6
612 '
5/ 6
4
$ $$
,
&
, , , ,
&
'
0
,
-
&
)-3
/
/
$ $$
/
/
$ $$
/
/
$ $$
/ /
/ 1"
0 0 ( &
&
6
, )
1" / 1" 1" / 1"
0
1" / 1" 1"
'(
, '
'
,
4) - (
&
&
' ( , ,
6
) '( 0 7
)
)-3
, 0
, ) -
0
, &
'
& &
0
'
, )
0 0
(
, ) , )
-
-
0 0
, &
'
,
)-
&
'
- (
0
, )
, 4
&
$- #
.
!.
& / 7" ! ! ! " !8
" ! !!
" / 7" " ! #" ! % !! &""*
. ,
" !
$!
' 6 1
-# ,
-
0
( &
2
2
(
,
5
2
2!5
2 2
2 2
1" 1" 1" 1"
2 2 2 2
2 2 2 2!5
7 !
& ( &
1" 1"
2 2
2 2
! 5
( &
8 2!5
!
. 4 '
5
(
!
& &
7
)-
( (
1"
2
2
(
1" / 1"
2
'
1"
2
'
1"
'
))) &
)-3
(
-
, 4 , &
)
2!5 2
0
,
2 2 2!5
2 2
,
& &
2 2 2
)-
1"
'(
,
,
. 4 '
1" 1"
'
' ) )- 4)
5'
& '( && 3 0 ) 3
4 -
&
3
*
&
&
5
/
$$ $$ $$ $$ $$
!
!
#& "
% ' ( ! ! ) ! *
$ $ $ $ $
!
7
' ( !
$
/ / / / / /
5
5
#& ! " ) !
#
/ / / / / /
( & &
7
+ !
0 &
'(3
&
0
&
'(
2
1"
2
!
! ! ! ! !
7
7 2!5
8 2!5 2
5
&
8 2!5
1" 1"
5
7 &
7 7
!
5
2 8 2!5
& &
2
7
5 !
!
& 5
7 & & )
,
9$ $:$
73 5
$ $$ $ $$
&
(
4
5
!
& &
( ( ( &
/ / / /
/ / / /
$ $ $ $
( (
/ 1"
/ /
$ $$ $ $$
/
/
$ $$
&
/ /
/ /
$ $$ $ $$
& &
/ / / / / /
/ / / / / /
$ $ $ $ $ $
/
/
$ $$
7 &
( 5 !
( &
$ $ $ $
$$ $$ $$ $$ $$ $$
&
)0
,
&
&
,
'
0
5 5 5 5 55
(
&
0 ,
& (
$ $$
&
$ $$
&
/ / / / /
/ / / / /
$ $ $ $ $
&
,
, 6
)
&
& )(3
'(
'(
&0 ,
$
&
'(
&
'(3
,
0
) 3 0 $
-
0
)-
- (
& ,
(
& &
(
( (
(
'
)
2
!
2 8 2!5
5!
&
55" 55 5 7
&
/ / / 1"
2
2
&
/ 1"
2
2
(
1"
2
2
1" 1"
2 2
2 2!5
5 ! 5 5 5 !
5
!
; &
7 &
'( 2
2!5 8 2!5 8 2!5
. 4 ' . &
3
'-
&
7
75 7! 7 7 " 7 ! 7 5
(
! 5
'(
!5 !
!
1"
,
,
8 2!5
7
'
&
&
1"
/ 1" 1" 1" / /
'
7 ) $
8 2!5
1" 1"
5
0
(3 , )
&
/
-
1"
,
0
-
( ,
,
/
$ ,
'
&
/
$$ $$ $$ $$ $$
'(
,
& & &
/
,
- (-
,
7
&
- (0 - ( 4) ,
, )
5
3
,
' $ $ $ $
&&
4 && 4 && 3 )4 && < 5'
&
'(
3
&
'(3
8 2!5
5
1"
2
2!5
1"
2
2!5
5
1" 1" 1" / 1"
2 2 2
2 2 2
7
2
2
2
2 8 2!5
/
&
57
7 5 (
'( 5
(
5 5 5 5 55
5 5 ! 7 ! 5 7 5
4)
, ! 5 5!
&
5 57 &
/ /
/ /
$ $$ $ $$
/
/
$ $$
/ /
/ /
$ $$ $ $$
,
&
&
, ,
'
& &
1" 1"
, , , 4 0
'
&
, '(
& 3
)-
'( -
&
3
1"
)) &
4)
1" 1"
0
&
8 2!5 2 2
5 5! 5
2!5 2
!
& &
! 7 5
57 7
,
5
!
7 ! ! ! ! ! !5
!!
& ( (
/ / / /
/ / / /
$ $ $ $
$$ $$ $$ $$
& &
& &
/ /
/ /
$ $$ $ $$
& &
(
/ /
/ /
$ $$ $ $$
&
/ / / / / /
$ $ $ $ $ $
&
(
/ / / / / /
&
/
/
$ $$
( & &
$ $ $ $ $ $
$ $ $ $ $ $
)&
&
0 (
) - (-
(
4
&
) 3
&
'
( ,
(
)
0
4
&&
&&
0 3
3
) &
0 ) - (& - ( 0
3
(&
- (
& '(
'(
1" 1" / 1" 1" 1" 1" 1"
8 2!5 8 2!5
( 5
2
2
2
2 8 2!5
,
2 2 2 2
2 2 2!5 2
,
1"
2
2
&
! 5
&
= 2
1" / 1" 1" 1" 1"
, ,
5
8 2!5
& (
!
& &
! 5
! 7
(
7 ! ! ! ! !
5
&
!5
7
>
Risicoanalyse Watermolenstraat e.o. te Westzaan
BIJLAGE 3: Beschrijving onderzoek Gemeentelijk kader De funderingsproblematiek heeft duidelijke relaties met de veiligheid, volksgezondheid, leefomgeving, financieel economische schade en het imago van de gemeente. Naar aanleiding van de problematiek is gemeentelijk beleid opgesteld. Dit in aanvulling op de Gemeentewet, de Wet Milieubeheer en de Woningwet. Betreffende de risicoanalyses zijn de beleidsuitgangspunten in de volgende (beleids)documenten vastgelegd: ‘Nieuw Fundament funderingsbeleid vooroorlogse koopwoningen 2010-2020’, zie besluit B&W van 22 december 2009 met registratienummer Z/2009/185120 en besluit Raad van 28 januari 2010 met registratienummer Z/2010/27750. Gemeentelijk Handhavingsbeleid 2008-2011 ‘Handhaven is keuzes maken’ (Raadsbesluit Z/2008/21133 van 3 april 2008 en Beleidsplan Z/2008/21496 van 1 april 2008). Beleidrichtlijn “Toezicht en handhaving funderingen 2012-2020” met registratienummer 2012/27013. ‘Protocol risicoanalyse civieltechnische projecten in relatie tot gebouwen (2010)’ met de aanvulling ‘Aanpassing werkwijze 2013 versus 2010’’. ‘Werkbeschrijving Aanbesteding 2013 - Risicoanalyses, Monitoring en Opnames’, d.d. juli 2013. In het beleid van de gemeente wordt conform de Woningwet het uitgangspunt gehanteerd dat de eigenaar van de panden verantwoordelijk is voor de kwaliteit en stabiliteit van de panden. Panden dienen in voldoende mate bestand te zijn tegen optredende krachten. Wat betekent dat normaal onderhoud aan de openbare ruimte mogelijk moet zijn zonder dat schade aan privé-eigendommen ontstaat. De gemeente heeft de wettelijke taak om de openbare ruimte in stand te houden. Tijdens de uitvoering van noodzakelijke werkzaamheden in de openbare ruimte moet schade aan panden zoveel mogelijk worden voorkomen. De werkwijze van de gemeente is er verder op gericht om maatschappelijke kostenstijging zoveel mogelijk te beperken. In principe hanteert de gemeente de werkwijze waarbij eigenaren van panden de tijd krijgen om hun verantwoordelijkheid te nemen opdat hun bezit voldoende bestand is tegen normale werkzaamheden in de openbare ruimte. Alleen wanneer er urgent belang is om de voorzieningen in de openbare ruimte te vervangen, wordt afgeweken van deze werkwijze.
1 FR87AF
05-6-2014
-
Risicoanalyse Watermolenstraat e.o. te Westzaan
Stappenplan onderzoek De uitgevoerde risicoanalyse bestaat uit de volgende stappen: analyse werkgebied en werkzaamheden; bepalen invloedsgebied werkzaamheden en inventariseren panden gebouwd vóór 1970; uitvoeren visuele inspectie bij bebouwing binnen invloedsgebied werkzaamheden; analyse resultaten visuele inspectie en bepaling per bouwkundige eenheid of een aanvullende scheefstandmeting (lintvoegmeting) noodzakelijk is om de waargenomen scheefstand nader te bepalen; uitvoering lintvoegmetingen bij bepaalde bouwkundige eenheden; rapportage, analyse en advies. Op basis van de visuele inspectie, en eventueel, een lintvoegwaterpassing wordt in de risicoanalyse de staat van de bebouwing bepaald. Er wordt, conform het gemeentelijk beleid, geen funderingsonderzoek uitgevoerd. Hierdoor blijft een restrisico aanwezig. Namelijk het risico dat bij panden waar geen schade en/of scheefstand wordt waargenomen wel de fundering verminderd functioneert. Om dit risico te beperken worden door de gemeente, bij medewerking van de eigenaren, regelmatig deformatiemetingen (hoogtemetingen) uitgevoerd. Dit om het zakkingsgedrag van de panden nader te bepalen. Uitgevoerd archiefonderzoek en veldwerk Archiefonderzoek Bij de opdrachtgever zijn gegevens opgevraagd met betrekking tot de geplande werkzaamheden, de bodemopbouw, grondwaterstanden van het gemeentelijk grondwatermeetnet en funderings- en zakkingsgegevens van bebouwing binnen de potentiële invloedsfeer. In het archief van Wareco zijn gegevens verzameld met betrekking tot de funderingen van de bebouwing, de bodemopbouw en grondwatersituatie. Er is gebruik gemaakt van reeds eerder in de omgeving uitgevoerde onderzoeken. Tevens is gebruik gemaakt van de TNO-databases Dinoloket en REGIS. Visuele inspectie Door een funderingsdeskundige is bij elke mogelijk gevoelige bouweenheid een visuele inspectie van het exterieur uitgevoerd. Hierbij is een constructieve beoordeling gegeven van de beschouwde bouweenheid, waarbij gelet is op scheurvorming, verzakkingen, scheefstand en bolling van de gevels. In de beoordeling is scheurvorming door verminderd functioneren van de fundering betrokken. De waarnemingen zijn zoveel mogelijk fotografisch vastgelegd. De resultaten van de visuele inspectie zijn per bouweenheid gerapporteerd.
2 -
FR87AF
05-6-2014
Risicoanalyse Watermolenstraat e.o. te Westzaan
Scheefstandmeting (lintvoegwaterpassing) De lintvoegwaterpassing wordt uitgevoerd om een beeld te geven van de relatieve verplaatsingen in de gevels die sinds de bouw zijn opgetreden. De meting is uitgevoerd bij de, vanaf de openbare weg vrij bereikbare, voor- en zijgevels van de bouweenheid. Bij de meting wordt een bij de bouw horizontaal aangelegde voeg van het metselwerk op diverse plaatsen ingemeten op afwijkingen in horizontale richting. De meting wordt gerapporteerd in millimeters (mm). De nauwkeurigheid van de waterpassing is beperkt tot circa 2,5 mm als gevolg van maatafwijkingen in stenen en het metselproces en de meetmethode (F3O richtlijn). De meetpunten en meetwaarden zijn in een situatietekening weergegeven. De meetwaarden worden gerapporteerd in millimeters ten opzichte van het hoogste ingemeten punt. De opeenvolgende meetwaarden zijn verbonden met een rechte lijn, waarbij de kleur van de lijn de rotatie tussen de meetpunten weergeeft. De resultaten van de lintvoegwaterpassing worden door een adviseur beoordeeld. Hierbij wordt gekeken naar de absolute metingen en rotaties binnen het pand in relatie tot de meetnauwkeurigheid en de locatie van metingen. Daarnaast wordt het pand beoordeeld op de maximaal gemeten ongelijkmatige zetting. Beoordelingscriteria Bij bouwkundige eenheden waarbij integraal funderingsherstel is uitgevoerd wordt het funderingsrisico zeer klein geacht. Ook bij bouwkundige eenheden gebouwd na 1970 wordt het funderingsrisico zeer klein geacht. Dit omdat deze bouwkundige eenheden over het algemeen zijn gefundeerd op betonnen palen die tot in de draagkrachtige zandlaag beneden het wadzandpakket zijn ingeheid. Dat bij panden het funderingsrisico zeer klein wordt geacht, betekent niet dat ook het casco van de panden ongevoelig is voor de werkzaamheden. Bij panden met funderingsherstel kan de gevelschade bijvoorbeeld nog steeds als groot worden beoordeeld. Bouwkundige eenheden die zijn gebouwd vóór 1970 en waarbij geen funderingsherstel is uitgevoerd worden beoordeeld volgens de criteria in de onderstaande tabel. Bij de visuele inspectie (gevelinspectie) worden de scheefstand, gevelschade en opbolling van de gevels beoordeeld. Indien visueel schade, scheefstand en/of opbolling van de gevels is waargenomen wordt een lintvoegwaterpassing uitgevoerd. De resultaten hiervan worden vervolgens beoordeeld door een adviseur op basis van de onderstaande criteria ten aanzien van scheefstand en ongelijkmatige zetting. Op basis van de geconstateerde gevelschade, opbolling van de gevels en de (gemeten) scheefstand wordt het funderingsrisico van de bouwkundige eenheid beoordeeld als klein, matig of groot.
3 FR87AF
05-6-2014
-
Risicoanalyse Watermolenstraat e.o. te Westzaan
4 -
FR87AF
05-6-2014