Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas Voor de ontwikkeling van "De Elementen" in Spijkenisse
Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas Voor de ontwikkeling van "De Elementen" in Spijkenisse
Auteurs Documentnummer Afdeling Datum DCMR Milieudienst Rijnmond ’s-Gravelandseweg 565 Postbus 843 3100 AV Schiedam T
010 - 246 80 00
F
010 - 246 82 83
E
[email protected]
W www.dcmr.nl
:M.L. de Bruijne en S.W.J. Post :20722411 :Expertisecentrum :4 juni 2008
Inhoud 1
2
3
Inleiding
4
1.1 1.2
4 4
Aanleiding voor de risicoanalyse Conclusie
Invoergegevens
5
2.1 2.2
5 5
Rekenprogramma Uitgangspunt
Resultaten
7
3.1 3.2 3.3
Inleiding Het plaatsgebonden risico Het groepsrisico
7 7 8
Bijlage 1
Achtergrondinformatie
10
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
Blad 3 van 14
1
Inleiding
1.1
Aanleiding voor de risicoanalyse
De gemeente Spijkenisse heeft plannen voor het ontwikkelen van woningbouw door transformatie van een bedrijventerrein langs de Oude Maas tot een nieuwe woonwijk. Het project “De Elementen” zal bestaan uit een drietal deelprojecten “De Dijk”, “Het Land” en “De Haven”. Voor het gehele project wordt voor in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling een MER procedure gevolgd waarbij ook het aspect externe veiligheid in ogenschouw moet worden genomen. Omdat het projectgebied voor externe veiligheid binnen de invloedssfeer van de Oude Maas is gelegen, wordt het noodzakelijk geacht om voor een relevant deel ook de risico’s van de Oude Maas te bepalen. De Oude Maas maakt deel uit van de zogenaamde zeevaartroute in Nederland voor de transport van gevaarlijke stoffen over water. Voor een groot deel deze zeevaartroute in Nederland zijn voor externe veiligheid in verschillende rapporten de risico’s van transport van gevaarlijke stoffen over water beschreven. Voor de Oude Maas is dit gebeurt door AVIV Adviserende ingenieurs in het eindrapport van de risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas, Dordtsche Kil en het Hollands Diep, project 01375, d.d. 29 april 2002 dat in opdracht van Rijkswaterstaat is uitgevoerd. Aan de hand van dit rapport kan, wanneer rekening wordt gehouden met de transportontwikkelingen op de vaarweg, een redelijke inschatting worden gemaakt van de actuele risico’s (plaatsgebonden- en groepsrisico) van transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas. Door het ontwikkelen van “De Elementen” zal binnen het invloedsgebied van de Oude Maas sprake zijn van een significante toename van de populatie met een toename van het groepsrisico tot gevolg. Voor de besluitvorming in het kader van de ruimtelijke ordening is het voor de verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk om de toename van het groepsrisico te bepalen. Om de kwantitatieve toename van het groepsrisico als gevolg van het ontwikkelen van “De Elementen” te kunnen bepalen, is een nieuwe risicoanalyse uitgevoerd. Daarbij is expliciet het aandeel zeevaart in de berekening verwerkt.
1.2
Conclusie
Vergeleken met de resultaten voor het relevante deel van de Oude Maas uit het rapport 01375 van AVIV uit 2002, kan voor deze risicoanalyse worden geconcludeerd dat het plaatsgebonden risico hoger uitvalt dan voorheen en dat sprake is van een significante toename van het groepsrisico. Plaatsgebonden risico -6 Er is nog altijd geen sprake van een PR 10 -contour. -8 De PR 10 -contour ligt ten opzichte van het AVIV-rapport uit 2002 een stuk verder op de oever en reikt tot voorbij het deelproject “De Dijk”. Groepsrisico Het groepsrisico bedraagt in de huidige situatie minder dan 10% van de oriëntatiewaarde maar zal door de ontwikkeling van Elementen toenemen tot meer dan 10% van de oriëntatiewaarde maar wel onder deze oriëntatiewaarde blijven.
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
Blad 4 van 14
2
Invoergegevens
2.1
Rekenprogramma
Voor deze risicoanalyse is gebruik gemaakt van het rekenprogramma Phast Risk 6.53.1 (SAFETI-PRO 6.53). Voor de default parameters is aansluiting gezocht bij SAFETI-NL 6.53.
2.2
Uitgangspunt
Voor deze risicoanalyse is uitgegaan van de invoergegevens die gebruikt zijn bij de studie van AVIV in 2002. Het rapport van AVIV van 29 april 2002, project 01375 (AVIV-rapport) heeft daarbij voor een groot deel als bron voor de invoergegevens gefungeerd. Als van de invoergegevens uit het “AVIV-rapport” is afgeweken, wordt dit expliciet in dit rapport vermeld. 2.2.1
Studiegebied
In tegenstelling tot het AVIV-rapport is voor deze studie uitsluitend gekeken naar het relevante deel van de Oude Maas dat langs het projectgebied loopt. Dit betreft de eerste kilometer van het meest noordelijke deel van deelgebied 3 (Oude Maas “midden”) van het studiegebied uit het AVIV-rapport. 2.2.2
Scheepvaartintensiteiten
Conform AVIV-rapport. Oude Maas ”Midden” 2.2.3
zeevaart 7000
binnenvaart 93100
Het aantal zee- en binnenvaartschepen met gevaarlijke lading
Conform AVIV-rapport. Er is hierbij wel voor 2008 een correctiefactor toegepast op basis van de prognosecijfers die gehanteerd zijn bij de MER studie voor Maasvlakte 2 Dit resulteert in de volgende aantallen: Zeevaart Traject Gf2 Gf3 Lf1 Oude Maas 13 87 17 Transporten zeevaart uit de AVIV studie 2002. Binnenvaart Traject Gf2 Gf3 Gt3 Lf1 Oude 235 390 40 6254 Maas Transporten zeevaart uit de AVIV studie 2002.
Lf2 55
Lt1 0
Lf2 6075
Jaar 2000
Lt1 58
Prognose vervoer gevaarlijke stoffen over de Oude Maas, zeevaart. Categorie Lf1 Lf2 Gf overig % per jaar 0,8 -0,8 3 2 Groeipercentages in aantallen transportmiddelen per jaar, MER Maasvlakte 2.
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
Jaar 2000
2000-2015
blad 5 van 14
Prognose vervoer gevaarlijke stoffen over de Oude Maas, binnenvaart. Categorie Lf1 Lf2 Gf overig % per jaar 0,8 -0,8 1 2 Groeipercentages in aantallen transportmiddelen per jaar, MER Maasvlakte 2. Groeiindex zeevaart 2008 voor Oude Maas Jaar Gf2 Gf3 Lf1 2000 100 100 100 2008 127 127 107
2000-2015
Lf2 100 94
Groeiindex binnenvaart 2008 voor Oude Maas Jaar Gf2 Gf3 Gt3 2000 100 100 100 2008 108 108 117
Lf1 100 107
Lf2 100 94
Lt1 100 117
Aantal zee- en binnenvaartschepen met gevaarlijke stoffen over de Oude Maas in 2008: Zeevaart: Traject Oude Maas
Jaar 2008
Binnenvaart: Traject Jaar Oude Maas 2008 2.2.4
Gf2 17
Gf2 254
Gf3 111
Gf3 421
Lf1 18
Gt3 47
Lf2 52
Lf1 6692
Lf2 5711
Lt1 68
De kans op vrijkomen van een hoeveelheid lading
Conform AVIV-rapport. Alleen voor de kans op uitstroming bij zeeschepen is door twijfel aan de juistheid van de gebruikte waarden, gekozen om gebruik te maken van de uitstroomkansen voor de Nieuwe Maas zoals door AVIV gehanteerd bij de risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas (project 98152, d.d. 14 juni 2002 in opdracht van Provincie Zuid Holland en Gemeente Werken Rotterdam). Er is twijfel over de juistheid van de voor de Oude Maas gebruikte uitstroomkansen ontstaan omdat tegen de verwachting in voor een bepaald scenario de kans op een grote uitstroming groter is dan de kans op een kleine uitstroming en bovendien de relatie met de Westerschelde studie waarnaar verwezen wordt, niet kan worden herleid. Omdat de uitstroomkansen bij zeeschepen op de Nieuwe Maas aantoonbaar hoger liggen dan die voor het te bestuderen deel van de Oude Maas, zullen door gebruik te maken van de uitstroomkansen voor de Nieuwe Maas, de resultaten van de studie iets hoger uitvallen dan in werkelijkheid het geval zal zijn. 2.2.5
Bevolkinggegevens
Voor de bevolkinggegevens is gebruik gemaakt van populatiebestanden voor Spijkenisse en Hoogvliet op basis van de regionale verkeer- en milieukaart (RVMK). Voor deze kaart is de iedere gemeente verdeeld in bepaalde vlakken. In deze populatiebestanden wordt zowel voor de dag- als de nachtperiode voor elk vlak het aantal inwoners en arbeiders vermeld. De originele indeling geeft vlakken tot aan de oever van de Oude Maas. Voor de juistheid van de berekeningen zijn de vlakken die ter hoogte van het studiegebied grenzen aan de oever van de Oude Maas aangepast aan de werkelijk bebouwde gebieden.
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
Blad 6 van 14
Voor de huidige situatie is het projectgebied voor De Elementen beschouwd als “huidig bedrijventerrein”. Voor de nieuwe situatie, na realisatie van Elementen, is uitgegaan van volledige vervanging van bedrijven door woningen. Daarbij is de aanwezigheid gesteld op 2,4 personen per woning. Voor de bevolking is er vanuit gegaan dat 100% van de bewoners aanwezig is in de nacht en 50% overdag. Voor arbeiders geldt een aanwezigheid van 100% overdag en 10% in de nacht. Aantal woningen voor De Elementen: - De Dijk 1800 stuks (hoogbouw) - De Haven 750 stuks (laagbouw) - Het Land 500 stuks (voornamelijk laagbouw)
3
Resultaten
3.1
Inleiding
De resultaten van de risicoberekening betreffen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR) voor het gedeelte van de Oude Maas ter hoogte van het project De Elementen. Het plaatsgebonden risico wordt als PR-contouren gepresenteerd in Figuur 1. Het groepsrisico wordt gepresenteerd in een grafiek (FN-curve), Figuur 2. Hierbij wordt in één grafiek zowel het GR van de huidige situatie als het GR na realisatie van De Elementen inzichtelijk gemaakt.
3.2
Het plaatsgebonden risico
Figuur 1, PR contouren voor eerste kilometer Oude Maas “midden”
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
blad 7 van 14
In figuur 1 worden de PR contouren weergegeven voor het voor De Elementen relevante deel van de Oude Maas. De rode lijnen langs de route vormen geen contour maar geven de ontstekingsroutes aan die gebruikt zijn bij de berekening. -6
Voor dit deel van de Oude Maas geeft de berekening geen resultaat voor PR 10 -contour. De -8 PR 10 -contour (donker rood) reikt tot voorbij het deelgebied De Dijk en ligt dus gedeeltelijk over De Elementen.
3.3
Het groepsrisico
Figuur 2 GR curves voor eerste kilometer Oude Maas “midden” Het groepsrisico kan worden gedefinieerd als “de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een bepaalde risicobron. In bovenstaande grafiek wordt het groepsrisico weergegeven voor het voor De Elementen relevante deel van de Oude Maas. Door middel van twee lijnen wordt dubbel logaritmisch aangegeven hoe het aantal slachtoffers zich verhoudt met de cumulatieve kans per jaar dat een groep slachtoffers kan komen te overlijden als gevolg van een transportincident met gevaarlijke stoffen over de Oude Maas. De rode lijn toont het groepsrisico voor de populatie van Hoogvliet en Spijkenisse in de huidige situatie, zonder de ontwikkeling van De Elementen. De blauwe lijn toont het groepsrisico voor de populatie van Hoogvliet en Spijkenisse in de nieuwe situatie, inclusief de ontwikkeling van De Elementen.
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
Blad 8 van 14
In de huidige situatie betreft het groepsrisico maximaal 5% van de oriëntatiewaarde, namelijk -9 voor 600 personen bij een kans van 1,4 e per jaar. Dit is tevens het maximaal aantal personen waarvoor in de huidige situatie een groepsrisico wordt berekend. Na ontwikkeling van De Elementen neemt het groepsrisico toe tot maximaal 35% van de oriëntatiewaarde. Dit maximum geldt voor ca. 400 slachtoffers bij een kans van 2,2 e-8 per jaar. Het maximaal aantal slachtoffers waarvoor in de nieuwe situatie het groepsrisico wordt -9 berekend bedraagt ca. 1200 bij een kans van 1,3 e per jaar.
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
blad 9 van 14
Bijlage 1 Achtergrondinformatie
Aard van de gevaarlijke stoffen Categorie Brandbare gassen GF2 GF3 Toxische gassen GT3 Brandbare stoffen LF1 LF2 Toxische vloeistoffen LT1
Zeevaart
binnenvaart
Voorbeeldstof
Gastanker Gastanker
Gastanker Gastanker
Butaan Propaan
Gastanker
Gastanker
Ammoniak
Olietanker Olietanker
Enkelwandig Enkelwandig
Nonaan Pentaan
Chemicaliëntanker
Dubbelwandig
Acrylonitril
Hoeveelheid gevaarlijke stoffen Zeevaart, op basis van AVIV-studie uitsluitend kleine zeeschepen Scheepstype Tankgrootte Percentage % 3 Gastanker druk (GF) 1250 m 100 Olietanker (LF) 500 ton 100 Chem. tanker (LT) 500 ton 100 Binnenvaart, op basis van AVIV-studie Scheepstype Gastanker Vloeistoftanker enkelwandig Vloeistoftanker dubbelwandig of gekoeld
Tankgrootte m 180 150 150
3
Scenario definities op basis van AVIV-studie. Zeevaart onderling Scheepstype Gastanker druk Olie/Chem tanker Enk.w of dubb.w.
Uitstroming Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek
Gat diameter (mm) 250 1100 250 1100
Binnenvaart (ongevallen met zeeschepen) Scheepstype Uitstroming
Gastanker Vloeistoftanker enkelwandig Vloeistoftanker dubbelwandig of gekoeld
Uitstroomdebiet (m3/s) 0.2 ew 0.02 dw 3.5 ew 0.11 dw
Gat diameter (mm)
Max. hoeveelheid tankinhoud tankinhoud 0,5*tankinhoud 0,5*tankinhoud
Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek
150 800 -
Uitstroomhoeveelheid (m3) 75 150 75
Groot lek
-
150
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
Uitstroomtijd (s)
300
1800 (max) 1800 (max) 1800 300 1800
Blad 10 van 14
Binnenvaart (ongevallen met enkel binnenvaart) Scheepstype Uitstroming Gat diameter (mm) Gastanker Vloeistoftanker enkelwandig Vloeistoftanker dubbelwandig of gekoeld
Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek
75 150 -
Uitstroomhoeveelheid (m3) 30 75 20
Groot lek
-
75
Uitstroomtijd (s)
1800
1800 (max) 1800 (max) 1800 1800 1800
Evenals in de AVIV-studie wordt er vanuit gegaan dat brandbare gassen tot vloeistof verdicht onder druk in gastankers worden vervoerd en vloeistoffen in vloeistoftankers. Daarbij worden brandbare vloeistoffen in enkelwandige en giftige vloeistoffen in dubbelwandige vloeistoftankers vervoerd. Scheepsschadefrequentie op basis van AVIV-studie De scheepsschadefrequenties zijn gebaseerd op ongevallen tussen binnenvaartschepen onderling, zeevaartschepen onderling en tussen binnenvaartschepen en zeeschepen. Daarnaast is onderscheid gemaakt tussen zware scheepsschades en lichte scheepschades. Vaarwegdeel Aantalscheepsschade Oude maas 0,00048 Frequenties zeeschepen onderling.
Intensiteit 7876
scheepsschadefrequentie 6.1*10-8
AVIV-studie Tabel 2-7
Vaarwegdeel Aantalscheepsschade Intensiteit Oude maas 0,013 93115 Frequenties binnenvaartschepen onderling.
scheepsschadefrequentie 1,4*10-7
AVIV-studie Tabel 2-8
Vaarwegdeel Aantalscheepsschade Intensiteit Oude maas 0,00071 93115 Frequenties zeeschepen en binnenschepen.
scheepsschadefrequentie 7,6*10-9
AVIV-studie Tabel 2-9
Zeevaart, met uitstroomkans Nieuwe Maas Scheepstype Uitstroming Gastanker gekoeld Gastanker druk Olie tanker enkelwandig Chem tanker dubbelwandig
Binnenvaart Scheepstype Enkelwandig Dubbelwandig Gastanker
Scenario Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek
Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek
Uitstroomkans 0.44 0.22 0.02 0.005 0.0125
Uitstroomkans Nieuwe Maas! 0.028 0.002 0,037 0,002 0,44 0,141 0,024 0,012
Uitstroomfrequentie 1/vtgkm Nvt Nvt 2.26 e-9 1.22 e-10 2.68 e-8 8.6 e-9 1.46 e-9 7.32 e-10
Uitstroomfrequentie 6.16 E-8 3.08 E-8 2.8 E-9 7.0 E-10 1.75 E-9
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
blad 11 van 14
Groot lek Zeevaart-Binnenvaart Scheepstype Scenario Enkelwandig Dubbelwandig Gastanker
Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek
0.00006
8.4 E-12
Uitstroomkans
Uitstroomfrequentie 1/vtgkm 3.34 E-9 1.67 E-9 1.52 E-10 3.8 E-11 9.5 E-11 4.56 E-13
0.44 0.22 0.02 0.005 0.0125 0.00006
Zeevaart Stof Scheepstype
Scenario
GF2
Gastanker druk
GF3
Gastanker druk
LF1
Olie tanker enkelwandig
LF2
Olie tanker enkelwandig
LT1
Chem tanker dubbelwandig
Binnenvaart: Stof Scheepstype GF2
Gastanker
GF3
Gastanker
GT3
Gastanker
LF1
Olie tanker enkelwandig
LF2
Olie tanker enkelwandig
LT1
Chem tanker dubbelwandig
Uitstroomfreq 1/vtgkm 2.26 e-9
Aantal/jr
Freq/kmjr
Klein lek
Tankgroot te 1250
17
3.84 e-8
Groot lek Klein lek
1250 1250
1.22 e-10 2.26 e-9
17 111
2.07 e-9 2.51 e-7
Groot lek Klein lek
1250 500
1.22 e-10 2.68 e-8
111 18
1.35 e-8 4.82 e-7
Groot lek Klein lek
500 500
8.6 e-9 2.68 e-8
18 52
1.55 e-7 1.39 e-6
Groot lek Klein lek
500 500
8.6 e-9 1.46 e-9
52 Nvt
4.47 e-7
Groot lek
500
7.32 e-10
Nvt
Scenario
Uitstroomfreq 1/vtgkm 1.75 e-9 8.4 e-12 1.75 e-9 8.4 e-12 1.75 e-9 8.4 e-12 6.16 e-8
Aantal/jr
Freq/kmjr
Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek
Tankgroo tte 180 180 180 180 180 180 150
254 254 421 421 47 47 6692
4.45 e-7 2.13 e-9 7.37 e-7 3.54 e-9 8.2 e-8 3.95 e-10 4.12 e-4
Groot lek Klein lek
150 150
3.08 e-8 6.16 e-8
6692 5711
2.06 e-4 3.52 e-4
Groot lek Klein lek
150 150
3.08 e-8 2.8 e-9
5711 68
1.76 e-4 1.90 e-7
Groot lek
150
7.0 e-10
68
4.76 e-8
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
Blad 12 van 14
Binnenvaart – zeevaart: Stof Scheepstype GF2
Gastanker
GF3
Gastanker
GT3
Gastanker
LF1
Olie tanker enkelwandig
LF2
Olie tanker enkelwandig
LT1
Chem tanker dubbelwandig
Scenario
Uitstroomfreq 1/vtgkm 9.5 e-11 4.56 e-13 9.5 e-11 4.56 e-13 9.5 e-11 4.56 e-13 3.34 e-9
Aantal/jr
Freq/kmjr
Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek Groot lek Klein lek
Tankgroo tte 180 180 180 180 180 180 150
254 254 421 421 47 47 6692
2.413 e-8 1.158 e-10 3.999 e-8 1.920 e-10 4.47 e-9 2.14 e-11 2.2351 e-5
Groot lek Klein lek
150 150
1.67 e-9 3.34 e-9
6692 5711
1.1176 e-5 1.9075 e-5
Groot lek Klein lek
150 150
1.67 e-9 1.52 e-10
5711 68
9.537 e-6 1.03 e-8
Groot lek
150
3.8 e-11
68
2.58 e-9
Vervolgkansen Directe ontsteking 0.13
Vertraagde ontsteking Plasbrand 1)
Atmosferisch 0.87
Geen effect
0.7
Plasbrand
Uitstroming Gekoeld
0.6
Explosie
0.4
Flashfire
1 0.3 0
Geen effect
Groot: 0.7
Jet/wolkbrand
Klein: 0.5 Onder druk
0.6
Explosie
0.4
Flashfire
1 Groot: 0.3 Klein: 0.5 0
1)
Geen effect
Het effect van de vertraagde ontsteking van een gaswolk is vergelijkbaar met het effect van een plasbrand. Bij de ontwikkelingen wordt alleen plasbrand beschouwd. De frequentie van de plasbrand is gelijk aan de som van de directe ontsteking en vertraagde ontsteking uit het Paarse Boek, zijnde 0.13 voor LF2 vloeistoffen. Voor LF1 vloeistoffen wordt alleen directe ontsteking beschouwd, zijnde 0.01.
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
blad 13 van 14
Ontsteking Voor ontsteking is gebruik gemaakt van de defaultgegevens uit SAFETI waarbij populatie ook als ontstekingsbron wordt meegenomen. Daarnaast is op de vaarweg aan weerszijden van de vaargeul een ontstekingslijn voor transport gemodelleerd met voor zowel zee- als binnenvaart een ontstekingskans van 0,33 per minuut dat een passerend schip in de wolk verblijft. Dit is overeenkomstig de AVIV-studie waarbij tevens wordt uitgegaan van een gemiddelde snelheid van 3,5 m/s ten opzichte van de oever. Voor ca. 100.000 bewegingen geldt voor iedere ontstekingslijn bij een gelijke verdeling voor zowel “dag en nacht” als “komen en gaan”, een transportintensiteit van gemiddeld 6 voertuigen per uur.
Risicoanalyse van het tranport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas
Blad 14 van 14