Interne instructie Arbeidsinspectie
Risico-inventarisatie & evaluatie INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 2. AANPAK 2.1 Wettelijke grondslag 2.2 Inspectie 2.3 Handhaving 3. ACHTERGRONDINFORMATIE 3.1 Algemeen 3.2 Vrijstelling bijstand arbodienst bij inventarisatie en evaluatie 3.3 Bijzondere inventarisatie verplichtingen 3.4 Advies arbodienst
Bijlage I Beslisschema RI&E Bijlage II Model ten laste leggingen t.b.v. boeterapporten
20 december 2002
1. INLEIDING De RI&E is een instrument voor werkgevers en werknemers voor het in kaart brengen van de risico’s in hun bedrijf. De RI&E geeft inzicht in de gevaren die zich in een bedrijf kunnen voordoen. En kan zorgdragen voor de omslag van een incidentenaanpak van de risico’s bij arbeid naar een meer structurele aanpak van de arbeidsomstandigheden. De inventarisatie van de risico’s bij arbeid richt zich onder meer op de werkplek, de werkmethode, het ontwerp en de inkoop van arbeidsmiddelen, het gedrag van werknemers en het toezicht van de werkgever. De RI&E is uitgangspunt voor de opzet van voorlichting & onderricht aan werknemers over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s. Daarnaast geeft de RI&E de informatie voor het opzetten van een op maatwerk gebaseerde bedrijfshulpverleningsorganisatie. Op grond van artikel 5.1 van de Arbowet 1998, dient de werkgever bij het voeren van een arbeidsomstandighedenbeleid schriftelijk vast te leggen welke risico’s de arbeid voor de werknemers inhoudt. Het plan van aanpak is een integraal onderdeel van de RI&E. Indien er sprake is van bijzondere inventarisatieverplichtingen op basis van het Arbobesluit, moeten deze ook zijn opgenomen in de RI&E. Deze (extra) inventarisatie verplichtingen zijn in de wetgeving opgenomen om potentieel gevaarlijke situaties in alle bedrijven altijd te (laten) analyseren. De wettelijke verplichting van de, door een gecertificeerde arbodienst op volledigheid en betrouwbaarheid, getoetste RI&E, geldt voor alle bedrijven en instellingen in Nederland, met Uitzondering (artikel 2.24 van de Arboregeling) van: • de kleinste bedrijven met minder dan 40 uur verloonde arbeid/week op enig moment in een jaar; • vrijwilligersorganisaties (arbeid die onbezoldigd wordt verricht); In deze gevallen moet er wel een RI&E aanwezig zijn, maar deze hoeft niet getoetst en voorzien te zijn van een advies voor het plan van aanpak (pva) door een gecertificeerde arbodienst. Een zelfstandige zonder personeel (ZZP’er) hoeft geen RI&E te hebben. De handhaving van de Arbeidsinspectie met betrekking tot de RI&E-verplichting richt zich uitsluitend op wat bepaald is in de Arbowet- en regelgeving. Hierin staan geen bepalingen over de wijze van uitvoering van de deskundige bijstand door een deskundige dienst bij de RI&E. Door de Arbeidsinspectie wordt nagegaan of de werkgever een RI&E heeft en of hier deskundige bijstand bij is betrokken van een gecertificeerde arbodienst. De taken en de wijze waarop deze deskundige bijstand wordt uitgeoefend door de arbodienst is niet ter beoordeling van de Arbeidsinspectie. De arbodienst verricht de diensten op basis van bepalingen in de Regeling Certificatie Arbodiensten (versie van 3 juli 2001). Binnen een internationaal ontwikkelde norm van arbomanagement, OHSAS 18001 en 18002, de Britse norm BS 8800, de Nederlandse praktijkrichtlijn NPR 5001 en AI-1 neemt de identificatie van gevaren, risicobeoordeling en risicobeheersing een centrale rol in. De Arbeidsinspectie voert inspecties uit naar aanleiding van arbeidsongevallen, klachten en, actief, in de vorm van projecten. Bij projecten worden de inspecties uitgevoerd aan de hand van in de projectplannen vastgelegde inspectielijsten, die zijn gebaseerd op de in de betreffende bedrijfstak vastgestelde risico’s. Bij de constatering van overtredingen wordt altijd handhavend opgetreden. Bij het constateren van overtredingen wordt gecontroleerd of deze zijn opgenomen als risico in de RI&E en als een maatregel + termijn in het plan van aanpak. Hoewel de kwaliteit van arbodiensten geen onderdeel van de inspectie is zal de Arbeidsinspectie, indien een arbodienst naar haar mening ernstig tekortschiet of stelselmatig niet adequaat functioneert, een signaal afgeven aan de Inspectie Werk
2
en Inkomen (IWI). Voor het centraal melden van opmerkingen met betrekking tot arbodiensten is hiertoe een interne procedure vastgelegd.
3
2.
AANPAK
2.1 Wettelijke grondslag Voor de aanpak van overtredingen op het terrein van de risico-inventarisatie en -evaluatie zijn de volgende artikelen en beleidsregels van belang: Arbeidsomstandighedenwet 1998 • artikel 5, lid 1 • artikel 5, lid 2 • artikel 5, lid 3 • artikel 5, lid 4 • artikel 5, lid 5 • artikel 5, lid 6 • artikel 14, lid 1 • artikel 14, lid 3 onder a
Maken RI&E In de RI&E is opgenomen een registratie van arbeidsongevallen Maken plan van aanpak Aanpassen RI&E Kennisneming van de RI&E door iedere werknemer Ter beschikking stellen van de relevante delen van de RI&E aan de uitlener van arbeid zodat de betrokken werknemer op de hoogte gesteld wordt. Deskundige bijstand Toetsen van de RI&E
Arbeidstijdenwet • artikel 4:1
Beleidsvoering, inventarisatie en evaluatie
Arbeidsomstandighedenbesluit • artikel 1.36 • artikel 1.41 • artikel 4.2 • artikel 4.13 • artikel 4.14 • artikel 4.26 • artikel 4.43 • artikel 4.50 • artikel 4.64 • artikel 4.67 • artikel 4.85 • artikel 4.97 • artikel 4.111 • artikel 5.3 • artikel 5.9 • artikel 6.7 • artikel 8.2
De bijzondere inventarisatie verplichtingen t.a.v. Jeugdigen Zwangere werknemers en werknemers tijdens de lactatie Gevaarlijke stoffen Identiteit e.d. van kankerverwekkende stoffen Blootstelling kankerverwekkende stoffen Vinylchloridemonomeer Blootstelling asbest Meten asbest Blootstelling lood en loodwit Meten lood en loodwit Biologische agentia Diergeneeskunde biologische agentia Thuiswerkers Fysieke belasting Beeldschermwerk Geluid Persoonlijk beschermingsmiddel
Besluitstralingsbescherming • artikel 10 lid 3
Bevindingen deskundige t.a.v. blootgestelde werknemer vastleggen in RI&E. Toetsing van dit deel van de RI&E vindt plaats door het bevoegde gezag bij de vergunningverlening en niet door een arbodienst.
4
Arbeidsomstandighedenregeling • artikel 2.1 Taken arbodienst bij de inventarisatie en evaluatie • artikel 2.24 Vrijstelling bijstand arbodienst bij de RI&E tot 2005 Aanvullende informatie • Arbo-informatieblad AI 1 • Arbothemacahier nummer 5 • Folder F 225
Arbo - en verzuimbeleid Risicogroepen op de werkplek. Veilig en gezond werken in het MKB
2.2 Inspectie De controle en handhaving van de Arbeidsinspectie richt zich niet op de kwaliteit en inhoud van de RI&E. De toetsing van de RI&E op volledigheid en betrouwbaarheid en de advisering t.a.v. van het pva is een taak van een gecertificeerde arbodienst. Tijdens een inspectie (actief of reactief) verifieert de inspecteur: • zijn geconstateerde overtredingen in de RI&E opgenomen als risico, • beschikt de werkgever over een door een gecertificeerde arbodienst getoetste RI&E, • heeft de arbodienst advies uitgebracht ten aanzien van het plan van aanpak. 2.3 Handhaving 1. Indien een werkgever niet beschikt over een RI&E, wordt direct een boete aangezegd. Bij werkgevers met ten hoogste 40 verloonde uren per week en vrijwilligersorganisaties dient ook direct een boete aangezegd te worden, de RI&E hoeft hier niet door een arbodienst getoetst te zijn. 2. Indien een werkgever wel beschikt over een RI&E, maar deze is niet getoetst door een gecertificeerde arbodienst ( artikel 5.1), wordt direct een boete aangezegd.1 Van toetsing door een arbodienst is sprake: • Als de RI&E door de arbodienst zelf is opgesteld. • Door een handtekening of een schrijven waaruit blijkt dat de betreffende RI&E is getoetst door een gecertificeerde arbodienst op volledigheid en betrouwbaarheid. Volgens de beschreven taak in artikel 2.1 van de Arboregeling zal de RI&E volledig en betrouwbaar moeten zijn en moeten daarin de meest actuele inzichten zijn verwerkt. Verder dient er een advies (artikel 2.1, onder c) te worden uitgebracht dat ingaat op het plan van aanpak of een door de arbodienst geadviseerd pva. Als bij de inspectie wordt geconstateerd dat het advies van de arbodienst met betrekking tot het plan van aanpak ontbreekt en de RI&E verder wel getoetst is wordt gehandhaafd met een waarschuwing met een termijn van 3 maanden gegeven. Iedere werkgever dient te beschikken over een door een gecertificeerde arbodienst getoetste RI&E dus ook als: ∗ De werkgever meldt dat de brancheorganisatie vrijwel gereed is met het ontwikkelen van een model-RI&E en dat hij daarop wil wachten alvorens over te gaan tot het opstellen van een eigen RI&E. 1
Ook dient vastgesteld te worden of de werkgever zich op deskundige wijze laat ondersteunen. Als blijkt dat de werkgever hiervoor niet bij een gecertificeerde arbodienst is aangesloten, wordt ook hiervoor direct een boete aangezegd; zie ook de interne instructie “deskundige bijstand”. Het kan dus voorkomen dat de werkgever een boete wordt aangezegd voor meer overtredingen.
5
∗ De werkgever meldt dat hij een nieuwe ondernemer is die minder dan één jaar geleden met zijn bedrijf is gestart. ∗ De werkgever meldt dat hij deel uit maakt van een concern. Op iedere vestiging moet een (op maatwerk gebaseerde) en door een gecertificeerde arbodienst getoetste RI&E getoond kunnen worden. Het tijdsbestek waarbinnen e.e.a. getoond dient te worden is twee weken. Kan de RI&E binnen deze tijd niet getoond worden dan wordt alsnog (direct) een boete aangezegd. Zie ook schema HH bijlage I. 3. Indien de werkgever wel een RI&E heeft, maar dat deze RI&E niet is getoetst door een gecertificeerde arbodienst (artikel 14.1) en de werkgever zich kan beroepen op overmacht, dan wordt een waarschuwing gegeven. De werkgever dient ter plekke wel de reden van overmacht te kunnen tonen met behulp van een schriftelijke reactie van de betreffende arbodienst. Conform het handhavingsbeleid wordt hier een waarschuwing gegeven met een termijn van maximaal 3 maanden. Wanneer bij controle de werkgever nog niet beschikt over een getoetste RI&E wordt boete aangezegd. 4. Indien bij de inspectie wordt geconstateerd dat de RI&E onvolledig is ( artikel 5.1) wordt een waarschuwing met een termijn van 3 tot 6 maanden gegeven. Van onvolledigheid van een door de gecertificeerde arbodienst getoetste RI&E is sprake indien: • geconstateerde overtredingen niet zijn opgenomen als risico in de RI&E (artikel 5.1); • geen aandacht wordt besteed aan de registratie van arbeidsongevallen (artikel 5.2); • geen aandacht wordt besteed aan arbeids-en rusttijden (artikel 4.1 Arbeidstijdenwet); • het plan van aanpak (pva) geen deel uitmaakt van de RI&E (artikel 5.3); • in het plan van aanpak (pva) geen rekening wordt gehouden met eventuele sectorale convenantafspraken, alleen aangesloten partijen worden hierdoor gebonden; • in het plan van aanpak (pva) geen termijnen zijn genoemd met betrekking tot de uitvoering en realisatie van de te nemen maatregelen (artikel 5.3); • geen aandacht is besteed aan de actuele situatie in het bedrijf, bijvoorbeeld bij inkoop van andere stoffen, plaatsing van nieuwe machines, andere productiemethodes en nieuwbouw (artikel 5.4 in combinatie met artikel 14.3, onder a.). Ten aanzien van actualiteit is in de wet –en regelgeving geen specifieke termijn of andere norm opgenomen. Op grond van geconstateerde overtredingen, de datum van de RI&E, de maatregelen en termijn in het pva en tenslotte de te constateren bedrijfswijzigingen, zoals wijzigingen in de productie, organisatie, gebruikte stoffen enz., dient de inspecteur zelf zijn/haar afweging te maken over de houdbaarheid van een RI&E. • de arbodienst een negatief oordeel heeft over de RI&E. Er is ook sprake van onvolledigheid indien de nadere / bijzondere inventarisatie verplichtingen, welke zijn vastgelegd in de regelgeving geen deel uit maken van de RI&E. Ook hier geldt dat er eerst een overtreding op de werkplek geconstateerd moet zijn. Op grond van de evaluatie van een geconstateerd risico kan in het plan van aanpak worden opgenomen dat, gekoppeld aan een bepaalde termijn, aanvullend onderzoek of metingen noodzakelijk zijn om het betreffende risico definitief te kunnen beoordelen. Zolang dit onderzoek of deze metingen nog niet is/zijn uitgevoerd, dient het bedrijf volgens de arbeidshygiënische strategie maatregelen te treffen om het risico in maximale vorm te beheersen.
6
Bij de handhaving en de mogelijk uiteindelijke boete op het niet volledig zijn van de RI&E wordt gehandhaafd op de verplichting in de Arbowet en de in de aanvullende regelgeving opgenomen nadere inventarisatie verplichting. ( artikel 5 lid 1 AW juncto artikel …. ) Indien niet uitgevoerd door de arbodienst zelf, dienen metingen of onderzoeken t.b.v. de RI&E door de arbodienst getoetst of gevalideerd te worden. De arbodienst doet de metingen of het onderzoek, dus niet over, maar de gecertificeerde deskundigen zullen een oordeel moeten geven over de resultaten en een advies uitbrengen aan de werkgever over eventueel te nemen maatregelen. De werkgever is en blijft eindverantwoordelijk voor de RI&E Als blijkt dat bij de inspectie geconstateerde overtredingen in de RI&E zijn opgenomen als aanwezige risico’s en als vervolgens in het plan van aanpak de maatregelen met een adequate termijnstelling ter eliminatie of beperking van deze risico’s zijn vastgelegd, is voor de Arbeidsinspectie de RI&E volledig.Er wordt dan alleen op de opheffing van de geconstateerde overtreding gehandhaafd met een waarschuwing conform de voorgestelde maatregel en termijn van het pva, zodat na afloop van die termijn gecontroleerd wordt op de daadwerkelijke opheffing van de overtreding. Dit is natuurlijk wel afhankelijk van de ernst van de overtreding en de termijn die in het pva is opgenomen. 5. Indien de werknemers geen kennis kunnen nemen van de RI&E en de geregistreerde ongevallen (artikel 5.5) wordt een waarschuwing gegeven met een termijn van 3 maanden. 6. Indien de RI&E niet ter beschikking wordt gesteld aan degene die een werknemer ter beschikking stelt (artikel 5.6) wordt een waarschuwing gegeven met een termijn van 3 maanden. Het gehele handhavingsbeleid ten aanzien van de RI&E is schematisch weergegeven in bijlage I, II en III .
3.
ACHTERGRONDINFORMATIE
3.1 Algemeen Nadere informatie ten aanzien van de verplichtingen van de werkgevers m.b.t. de RI&E kan verder teruggelezen worden in het Arbo-informatieblad nummer 1 (Arbo- en verzuimbeleid) en het Arbothemacahier nummer 5 (Risicogroepen op de werkplek). 3.2 Vrijstelling bijstand arbodienst bij inventarisatie en evaluatie. In de Arboregeling is in artikel 2.24 de vrijstellingsregeling opgenomen voor de kleine werkgevers en vrijwilligersorganisaties. Het betreft de vrijstelling van de deskundige bijstand van de arbodienst bij inventarisatie en evaluatie. De RI&E van dergelijke arbeidsorganisaties moet wel door de desbetreffende werkgevers getoond kunnen worden maar de RI&E hoeft niet te worden getoetst en voorzien te zijn van een advies door een arbodienst. Deze regeling is van kracht tot 1 januari 2004. In het tweede jaar van de vrijstelling zal een evaluatie uitgevoerd worden om vervolgens te kunnen beoordelen of deze vrijstelling voortgezet wordt. 3.2.1 Kleine werkgevers De vrijstellingsregeling is van toepassing op werkgevers die per week met ten hoogste 40 uur arbeid door één werknemer of meerdere werknemers gezamenlijk laten verrichten. Indien een werkgever op enig moment meer dan ten hoogste 40 uur per week door één of meer werknemers arbeid laat 7
verrichten, dan is deze vrijstellingsregeling niet van toepassing. De kleine werkgevers kunnen volstaan met het zelf opstellen van een RI&E en aanpakken van risico’s bij arbeid binnen het bedrijf. Daartoe kan gebruik gemaakt worden van een in opdracht van SZW ontwikkeld instrument onder de naam “Checklist Gezondheidsrisico’s voor werkgevers met één werknemer” of van eventuele branche specifieke modellen.
3.2.2 Vrijwilligersorganisaties. De vrijstellingsregeling voor de deskundige bijstand geldt ook voor organisaties die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend met vrijwilligers werken. Vrijwilligers zijn medewerkers die zonder bezoldiging arbeid verrichten.
3.3 Bijzondere inventarisatieverplichtingen Met betrekking tot nader in de wet- en regelgeving vastgelegde onderwerpen gelden bijzondere verplichtingen ten aanzien van de RI&E. Het betreft: • Bijzondere groepen van medewerkers zoals o.a.:
• • • • • • • • • • • •
∗ ∗ ∗ ∗
Jeugdigen , Zwangere werknemers en werknemers tijdens de lactatie e.d., Uitzendkrachten, Stagiaires.
Gevaarlijke stoffen in het algemeen; Kankerverwekkende stoffen in het algemeen; Vinylchloridemonomeer; Asbest en asbesthoudende producten; Lood; Biologische agentia; Thuiswerk met gevaarlijke stoffen; Fysieke belasting; Beeldschermwerk; Geluid; Persoonlijke beschermingsmiddelen; Specifieke arbeidsmiddelen.
Zie ook van paragraaf 2.3 punt 4 ten aanzien van de handhaving van de bijzondere inventarisatieverplichtingen. Het is cruciaal dat binnen actieve projecten in inspectiemodules of in afzonderlijke interne instructies wordt vastgelegd wanneer er qua inhoud / aanpak wordt voldaan aan de bijzondere inventarisatieverplichting . 3.4 Advies arbodienst t.a.v. het pva. Bij de geconstateerde problemen zal een arbodienst een opmerking maken over de mate waarin een bepaalde norm wel of niet wordt overtreden en daarop een advies uitbrengen over de wijze waarop de overtreding kan worden opgeheven. De arbodienst zal de werkgever verder adviseren dit advies op te nemen in het pva, voorzien van een termijn welke de urgentie aangeeft van de te nemen maatregel of voorziening. De arbodienst toets niet de inhoud van het pva. Het pva komt uiteindelijk tot stand in
8
samenspraak met OR / belanghebbende werknemers. In een pva staan soms ook maatregelen die niet op een wettelijk voorschrift zijn gebaseerd maar die via overleg op de agenda zijn gezet. Ook kunnen in een plan van aanpak bovenwettelijke maatregelen worden opgenomen, die achteraf soms niet worden uitgevoerd, omdat de prioriteiten gewijzigd kunnen zijn.
9
Bijlage I
10
Werkplek inspectie + opschakelen RI&E
Alleen op doorgaan als de RI&E een afzonderlijk inspectiepunt is .
Nee
Overtreding AW/ AB en ATW ?
Zie RI&E * HHschema
Ja
I Nee *
Overtreding opgenomen als risico in RI&E ?
Zie RI&E * HHschema
Ja
Nee * Overtreding opgenomen als maatregel + termijn in pva ?
HH op overtreding ATW/AW met een ws, eis etc. Afhandelingsbrf. i.o.
Ja
Hercontrole
Nee * Maatregel en termijn i.o.m. HH AI ?
n.i.o.
Ja
Boete rapport / Procesverbaal
HH op overtreding ATW/AW met een ws, eis etc. conform maatregel + termijn pva
De RI&E is het basisdocument waarop een bedrijf haar arbobeleid mede op baseert. Door het inventariseren en evalueren van mogelijke risico's binnen een bedrijf heeft zowel de werkgever als de werknemer inzicht in de arbeidsrisico’s. In het pva (plan van aanpak zoals bedoeld in de arbowet worden conform de AH strategie de maatregelen + de termijnen opgenomen om vastgestelde risico's hetzij te elimineren hetzij tot een acceptabel niveau te verminderen. Acceptatie van de door het bedrijf te nemen maatregelen en termijnen, als dit in overeenstemming is met de HH van de AI op de onderwerpen en de bijzondere inventarisatieverplichtingen. Binnen zowel de vakgroepen als de projectvoorbereiding dient dit per inspectie per onderwerp vastgelegd te worden. Het betreft hier twee ingangen vanuit de overtreding, de RI&E wordt altijd meegenomen of een RI&E inspectie * Als een geconstateerde overtreding niet is opgenomen als risico in de RI&E of als maatregel+termijn in het plan van aanpak wordt er naast de handhaving op de geconstateerde overtreding ook gehandhaafd op het volledig krijgen van het document RI&E en pva
11
RI&E HHschema Geen RI&E aanwezig Boete art. 5 lid 1 Arbowet W 050101
Niet in orde
Boeterapport W050101
Nee RI&E aanwezig ? Geen locatie / vestigings RI&E aanwezig
Ja
Nee RI&E getoond
Geen RI&E aanwezig boete art. 5 lid 1 Arbowet
Niet in orde
Boeterapport W050101
Zie deelschema II Ja
Nee RI&E getoetst ?
RI&E niet getoetst Boete art. 14 lid 1 juncto art. 14 lid 3
Niet in orde
Boeterapport W140101
Ja Bij minder dan 40 u/w personeel of vrijwilligers :
PvA incl. maatregelen & termijnen aanwezig ?
Nee
RI&E onvolledig art.5 lid 3 Arbowet
Einde HH Vrijstelling bijstand arbodienst bij de RI&E Arboregeling art. 2.24
Waarschuwing 3 maanden
In orde
Hercontrole
Niet in orde
Afhandelingsbrief einde HH RI&E
Boeterapport W050301
Ja
In orde
Nee Advies arbodienst t.a.v. PvA ?
Geen volledige toets art. 14 lid 1 juncto art 14 lid 3 Arbowet
Waarschuwing 3 maanden
Afhandelingsbrief einde HH RI&E
Boeterapport W140101
Hercontrole Niet in orde
Ja
I
Overtredingen niet in RI&E ?
Nee
RI&E onvolledig art.5 lid 1 Arbowet (juncto art. .. AB)
Waarschuwing evt. een eis 3 maanden
Hercontrole
Niet in orde
Boeterapport W050101 (juncto …)
Ja
Bijzondere inventarisatie verplichtingen ?
ja
Bijzondere RI&E verplichting op grond van Arbobesluit /ATW Opgenomen in RI&E ?
III In orde
Afhandelingsbrief einde HH RI&E
nee
RI&E actueel ?
Ja
Nee
RI&E niet actueel art.5 lid 4 Arbowet
Waarschuwing 3 maanden
Hercontrole
Niet in orde
Boeterapport W 050401
Einde HH RI&E
12
II
Concern / locatie RI&E
Geen locatie / vestigings RI&E aanwezig
Zelfstandig rechtspersoon BV, NV, etc. werkgever
Locatie 1 (geen aparte rechtspersoon)
Locatie 2 (geen aparte rechtspersoon)
Locatie 3 (geen aparte rechtspersoon)
Locatie ….n (geen aparte rechtspersoon)
Deze situatie bestaat uit een organisatie die met locatie of vestigingen een rechtspersoon vormt. De rechtspersoon heeft een (getoetste) RI&E, maar niet alle locaties / vestigingen zijn hierin opgenomen, dan is de RI&E onvolledig en wordt een waarschuwing gegeven. Wanneer er op een locatie / vestiging geen RI&E aanwezig is, dan is wellicht de locatie / vestiging niet opgenomen in de RI&E, dient deze binnen 14 dagen getoond te kunnen worden. Als er helemaal geen RI&E aanwezig is binnen de rechtspersoon wordt direct een boete aangezegd.
Zelfstandig rechtspersoon BV, NV, etc. werkgever
Locatie 1 Zelfstandig rechtspersoon
Locatie 2 Zelfstandig rechtspersoon
Locatie 3 Zelfstandig rechtspersoon
Locatie ….n Zelfstandig rechtspersoon
D eze situatie met aparte rechtspersonen is in feite het meest eenvoudig. Elke locatie / vestiging moet als zelfstandig
rechtspersoon beschikken over een getoetste RI&E. Als deze niet getoond kan worden wordt direct een boete aangezegd. Een uitzondering is dat bij diverse concerns de hoofdvestiging ( zelfstandig rechtspersoon) de totale arbobeleidsvoering uit kosten overwegingen heeft gecentraliseerd in de hoofdvestiging. De hoofdvestiging sluit voor alle locaties/ vestigingen een contract met een landelijk opererende arbodienst. M.b.v. vragenlijsten wordt de RI&E van de totale onderneming / concern in kaart gebracht. Voor de vestigingen / locaties vinden veelal maatwerk aanpassingen plaats op de concern RI&E. Op alle locaties/ vestigingen dient een (kopie) van de getoetste RI&E aanwezig te zijn. Is dit niet het geval dan dient de RI&E binnen 14 dagen getoond te worden. Kan de RI&E niet getoond worden dan wordt een boete aangezegd.
De toetsing van de RI&E vindt in dergelijke situaties nogal eens plaats middels een steekproef, als AI kunnen we hier een bepaalde mening over hebben. Het is ook niet conform de documenten voor de Regeling Certificatie Arbodiensten van juli 2001, maar de AI heeft daar geen toezicht en/of handhavende taak in en valt derhalve buiten onze competentie.
III
Nadere / bijzondere RI&E verplichtingen T.a.v. de bijzondere RI&E verplichtingen geldt dat e.e.a. is gepreciceerd in besluiten, of beleidsregels of interne instructies. In ieder geval zal in projecten moeten worden aangegeven hoe de bijzondere RI&E verplichting moet worden ingevuld. Bij de HH op onvolledigheid van de RI&E is dit op art. 5 lid 1 juncto art….. Arbobesluit.
13
Bijlage II Model ten laste liggingen van het boetebureau Artikel 5 lid 1 Uw bedrijf beschikte niet over een schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie. Bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid heeft de werkgever niet in een inventarisatie en evaluatie schriftelijk vastgelegd welke risico's de arbeid voor de werknemers met zich brengt, aldus zijnde een overtreding van artikel 5, 1e lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, aangewezen als beboetbaar feit in artikel 33, 1e lid van dezelfde wet. Artikel 5 lid 1 en 3 Uw bedrijf beschikte niet over een plan van aanpak. Bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid heeft u als werkgever niet, als onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie, in een plan van aanpak schriftelijk vastgelegd welke risicobeperkende maatregelen zullen worden genomen in verband met de bedoelde risico's en de samenhang daartussen, één en ander overeenkomstig artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, aldus zijnde een overtreding van artikel 5, 1e en 3e lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, aangewezen als beboetbaar feit in artikel 33, 1e lid van dezelfde wet. Artikel 5 3e lid ‘pva onvolledig’ Het schriftelijk plan van aanpak was onvolledig en bevatte slechts een gedeelte van de knelpunten. (maatwerk waaruit dat blijkt) Tevens was niet aangegeven binnen welke termijn de hierin genoemde maatregelen zouden worden genomen. In het plan van aanpak, dat deel uitmaakt van de risicoinventarisatie en -evaluatie, was niet volledig aangegeven welke maatregelen zouden worden genomen in verband met de bedoelde risico's en de samenhang daartussen een en ander overeenkomstig artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998. In het plan van aanpak, over de uitvoering waarvan jaarlijks schriftelijk dient te worden gerapporteerd, was niet aangegeven binnen welke termijn de maatregelen zouden worden genomen, aldus zijnde een overtreding van artikel 5, 3e lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, aangewezen als beboetbaar feit in artikel 33, 1e lid van dezelfde wet. Artikel 14 lid 1 en 3 onder a De in uw bedrijf aanwezige schriftelijk vastgelegde risico- inventarisatie en evaluatie was niet getoetst door een gecertificeerde Arbodienst. U heeft zich ten aanzien van uw verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 niet laten bijstaan door een gecertificeerde Arbodienst met betrekking tot het verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van een inventarisatie en evaluatie als bedoeld in artikel 5 van deze wet, waaronder mede wordt begrepen het toetsen ervan en het adviseren daaromtrent, aldus zijnde een overtreding van artikel 14, 1e lid en 3e lid onder a én laatste volzin van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, aangewezen als beboetbaar feit in artikel 33, 1e lid van dezelfde wet. Artikel 14 1e lid ‘aansluiting’ Uw bedrijf was niet aangesloten bij een gecertificeerde Arbodienst. U heeft zich ten aanzien van uw verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 niet laten bijstaan door een deskundige dienst overeenkomstig het gestelde in artikel 14, 3e lid, aldus zijnde een overtreding van artikel 14, 1e lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, aangewezen als beboetbaar feit in artikel 33, 1e lid van dezelfde wet. 14