RIS.3091
BIJLAGE 3 Verslagen van de informatie avond op 23 januari 2008
Verslag van het formele deel van de inspraakavond gemeente Emmen over de startnotitie MER recreatieve ontwikkeling Amsterdamsche veld. Plaats: ’t Schienvat te Erica Datum: 23 januari 2008 Aanwezig namens de gemeente Emmen: wethouder A.J. Sleeking, de heer A. Kruizenga, mevrouw H.G. Vrieling en mevrouw M. Loonstra. Aanwezig in de zaal: circa 110 belangstellenden. Verslag: Z. Jeuring (Notuleerservice Nederland) *** De heer Kruizenga opent het formele deel van de avond en geeft het woord aan de vragenstellers. De vertegenwoordigers van de gemeente Emmen luisteren. De reacties en opmerkingen worden gericht aan het bevoegde gezag, de gemeenteraad van Emmen. Deze neemt alle reacties mee bij de besluitvorming in de raad over de richtlijnen. De eerste vraag gaat over de invloed van het wildlife park op de veehouderijbedrijvigheid aan de Griendtsveenstraat. Wat is de invloed van het wildpark in verband met dierziekten zoals mkz en varkenspest? De boerderij van de vragensteller staat overigens niet op de kaart. De heer Kruizenga legt uit dat het punt wordt genoteerd en wordt meegenomen in verband met de advisering door de commissie MER. Wat betreft de opmerking over de kaart: het is eenzelfde soort vraag als de vraag over de niet genoemde huizen aan de Strengdijk. De niet ingetekende huizen en boerderijen aan de Griendtsveenstraat zullen worden meegenomen in de rapportages en de onderzoeken. De tweede vraag: Welke status krijgt het gebied in het bestemmingsplan en wat is hiervan de invloed op de aangrenzende landbouw- en veehouderijbedrijven? De vragensteller leegt uit dat in bestemmingsplannen gebieden een bepaalde functie krijgen toegewezen, bijvoorbeeld agrarisch gebied. De heer Kruizenga formuleert het als volgt: het gaat om de invloed van het wildpark op het wonen en de bestaande bedrijven. Mevrouw Barelds levert 27 schriftelijke vragen in bij de heer Kruizenga. De heer Kruizenga leest de vragen niet voor omdat ze toch alle in het verslag worden opgenomen. De heer Kruizenga vraagt namens de wethouder wat de tweede vragensteller bedoelt met ‘de status’. De tweede vragensteller legt uit dat in bestemmingsplannen gebieden worden aangewezen met verschillende functies, zoals gebieden met een landbouwkundige of een recreatieve functie. Dit heeft invloed op de omliggende gebieden. De vraag is welke bestemming het gebied krijgt: een recreatieve of een natuurfunctie.
De volgende vraag: Wat gebeurt er met het dierenleven dat zich nu al in het gebied bevindt? De volgende vragensteller hoopt dat de Griendtsveenstraat een klinkerweg blijft en rustig blijft. Spreker heeft begrepen dat alleen het verkeer richting het Smalspoormuseum over de Griendtsveenstraat gaat. De heer Kolker, voorzitter van de dorpsraad, verzoekt alle in het informele deel gestelde vragen ook mee te nemen alsof zij in het formele deel waren gesteld. Hij vermoedt dat veel mensen hier van uit waren gegaan. De heer Kruizenga zegt dat alle gestelde vragen in het verslag komen te staan. Dit verslag gaat naar de gemeenteraad en naar de commissie MER. Het is trouwens ook na vanavond mogelijk nog vragen te stellen en reacties in te sturen of mondeling over te brengen. Voor een mondelinge reactie kan een afspraak met mevrouw Loonstra worden gemaakt. De volgende vragensteller hoopt dat naar de verschillende vervoersmogelijkheden waaronder openbaar vervoer wordt gekeken, en dat hiervoor alternatieven worden opgezet. Spreker verwijst als voorbeeld naar buslijn 44, die ter hoogte van het waterschapsweggetje stopt. Met behulp van een pendeldienst is het park dan gemakkelijk te bereiken. Zoals het plan nu is gedacht, is er geen mogelijkheid het park met openbaar vervoer te bereiken. De heer Kruizenga stelt vast dat er geen verdere reacties zijn en geeft het woord aan de wethouder voor de afsluiting. Wethouder Sleeking bedankt ieder voor de inbreng en de aanwezigheid en de deskundigen voor hun uitleg. De opmerkingen en vragen worden meegenomen in het verdere proces. De wethouder constateert dat de gehele procedure lang gaat duren. Hij hoopt de periode tussen het ontwerp en het definitieve bestemmingsplan te kunnen inkorten zodat de schop eerder de grond in kan. Er is nog gelegenheid verder in het proces om meningen te geven en reacties in te dienen. De wethouder maakt één inhoudelijke opmerking: de opzet met en het meerdaagse verblijf in de huisjes zal tot minder verkeersbewegingen leiden dan eerder op de avond werd gesuggereerd. Dit punt zal in het rapport worden onderzocht en nadrukkelijk naar voren komen. Er zal dan gelegenheid zijn verder te discussiëren. Volgens de wethouder is het duidelijk dat er aanpassingen aan de wegstructuur moeten plaatsvinden.
Verslag van het informele deel van de inspraakavond gemeente Emmen over de startnotitie MER recreatieve ontwikkeling Amsterdamsche veld. Plaats: ’t Schienvat te Erica Datum: 23 januari 2008 Aanwezig namens de gemeente Emmen: wethouder A.J. Sleeking, de heer A. Kruizenga, mevrouw H.G. Vrieling en mevrouw M. Loonstra. Aanwezig namens Griendtsveen: De heren J. v.d. Wijst, G.F. Verhaak, E. Vinke en L. de Kok. Aanwezig in de zaal: circa 110 belangstellenden. Verslag: Z. Jeuring (Notuleerservice Nederland) *** De heer Kruizenga opent om 20.00 uur de avond. Wethouder Sleeking heet iedereen van harte welkom en is blij met de grote belangstelling. Hij houdt een korte inleiding. Een paar jaar geleden is een intentieovereenkomst ondertekend tussen de gemeente en Griendtsveen bv, die is gevolgd door de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst in november 2007. In grote lijnen bestaat overeenstemming over het te bewandelen pad om tot realisatie van het park te komen. Dat wil niet zeggen dat partijen gezegd hebben dat het park er gaat komen en dat dit op een bepaalde manier gebeurt. Er zal nog het een en ander moeten gebeuren, en daar wordt vanavond informatie over gegeven. Genoemd worden het MER en het bestemmingsplan. Beide worden aan de bevolking voorgelegd. De gemeente vindt het belangrijk aan dit initiatief mee te werken. De wethouder noemt de economische en toeristisch-recreatieve voordelen van het plan en de samenwerking met het Dierenpark Emmen. Als alles goed verloopt, en de wethouder gaat daarvan uit, heeft de gemeente Emmen straks twee nieuwe attracties namelijk het wildlife park en het vernieuwde dierenpark. Vanavond kunnen de bewoners vragen stellen. De beantwoording is aan de deskundigen van Griendtsveen en de gemeente. De heer Kruizenga stelt de aanwezige deskundigen van de gemeente en Griendtsveen voor, en legt de opzet van de avond uit. Het doel van de startnotitie MER is drieledig: • de officiële start van de wettelijk voorgeschreven MER-procedure; • het informeren van de burgers, de belangengroepen, de wettelijke adviseurs en de commissie MER over het initiatief; • de sturende rol richting de MER. Het doel van de avond is de belangstellenden te informeren en hen de mogelijkheid te geven een reactie te geven. De startnotitie beschrijft datgene wat men heeft voorgenomen om te ontwikkelen en geeft aan welke onderzoeken men voornemens is te verrichten om de effecten van de voorgenomen activiteiten op de omgeving te kunnen bepalen. Voor de pauze wordt informatie gegeven over de procedure en de inhoud. Na de pauze volgt een vragenronde. Daarna volgt de formele inspraak waarbij de vertegenwoordigers van de gemeente Emmen, het bevoegde gezag, luisteren naar de reacties en opmerkingen van de aanwezigen. Van het gedeelte na de pauze wordt een woordelijk verslag gemaakt. Alle aanwezigen ontvangen na de zomer het verslag van deze avond inclusief de dan vastgestelde richtlijnen voor de op te stellen MER.
Mevrouw Vrieling geeft een presentatie over de verschillende stappen in de MER-procedure. • Indienen en bekendmaken van de startnotitie MER. In december heeft Griendtsveen de startnotitie ingediend bij de gemeente Emmen. De MER-procedure is verplicht omdat het om een recreatieve ontwikkeling gaat van meer dan 50 ha. De startnotitie geeft informatie over het initiatief en schetst de te onderzoeken alternatieven. In de startnotitie staan dus geen inhoudelijke zaken. Wel worden de effecten beschreven die worden onderzocht. • Inspraak, advies en richtlijnen. Van 19 december 2007 tot en met 30 januari 2008 kunnen opmerkingen worden gemaakt over de gewenste inhoud van het MER naar aanleiding van de ter inzage liggende startnotitie. Centrale vraag is of de startnotitie alle effecten in beeld heeft gebracht die onderzocht moeten worden. Vanavond is de formele inspraakavond. Wat vanavond wordt gezegd, wordt door de gemeenteraad meegewogen bij de vaststelling van de richtlijnen, het kader, voor het opstellen van het MER. Hetzelfde gebeurt met de schriftelijke reacties. Na het advies van de commissie MER en de wettelijke adviseurs over de startnotitie, medio februari, stelt de gemeenteraad de richtlijnen voor de MER vast. • Opstellen van de MER. Griendtsveen is verantwoordelijk voor de indiening van de MER. De MER schetst de negatieve en positieve effecten van de alternatieven, de invloed ervan op het bestaande ruimtelijke gebruik en geeft de beoordeling van de alternatieven uit de startnotitie. • Voorlichting en inspraak. De gemeenteraad oordeelt over de aanvaardbaarheid van de MER. De MER zal daarna zes weken ter inzage liggen; naast de inspraak komt er een hoorzitting. De commissie MER toetst de MER op volledigheid en juistheid, en adviseert richting de gemeenteraad. Ook de wettelijke adviseurs stellen een advies op voor de gemeenteraad. • Besluitvorming. Het door de gemeenteraad te nemen besluit zal gemotiveerd moeten worden genomen. Dit besluit wordt bekendgemaakt. Er is een koppeling van de MERprocedure met de wijziging van het bestemmingsplan: het opstellen van het voorontwerp-bestemmingsplan loopt parallel aan de opstelling van de MER, waarbij de MER de basis is voor het voorontwerp bestemmingsplan. Vervolgens schetst mevrouw Vrieling de tijdsplanning: • Eerste kwartaal 2008: bekendmaking startnotitie en inspraak startnotitie. • Derde kwartaal 2008: vaststelling richtlijnen door de gemeenteraad, zijnde het bevoegde gezag. • Vierde kwartaal 2008: indiening van de MER en vaststelling en publicatie nota van uitgangspunten voor het bestemmingsplan (vaststelling door de raad). • Eerste kwartaal 2009: aanvaarding van de MER door de raad en inspraak; vooroverleg in het kader van de artikel 10-procedure Besluit ruimtelijke ordening voorontwerp bestemmingsplan. • Derde kwartaal 2009: ter visie legging ontwerp bestemmingsplan. • Tweede kwartaal 2010: vaststelling bestemmingsplan. De heer Verhaak werkt bij het bureau Park en Landschap te Breda. Dit bureau is als adviseur namens Griendtsveen bij het project betrokken en heeft het ontwerp van het park opgesteld. De heer Verhaak gaat in op de inhoud van de startnotitie. Hij geeft toelichting op de begrippen plangebied en studiegebied en illustreert dit met kaartmateriaal. Het studiegebied is groter dan het plangebied, is indicatief met een ovaal op de kaart aangegeven en reikt naar het oosten tot in het natuurgebied Bargerveen. Voor het gehele studiegebied worden de effecten
van het plan in de MER opgenomen. De heer Verhaak geeft enkele voorbeelden van effecten die tot buiten het plangebied reiken, zoals licht en verkeer. Vervolgens geeft spreker toelichting op de getoonde kaarten. Hij gaat in op de gebieden Kanaalzone en Westrand. Het park is al vrij gedetailleerd ingetekend. Dit in tegenstelling tot de andere gebieden, waarvoor de planvorming nog niet zo ver is gevorderd. Aan de zuidrand staat een aantal gebiedjes ingetekend waarvoor via een artikel 19-procedure vergunning voor de bouw van groepsaccommodaties wordt aangevraagd. De heer Verhaak legt aan de hand van de kaart uit welke onderdelen binnen het plangebied vallen. De heer Verhaak legt de principes van het wildlife park uit. Bedoeling is mensen en dieren zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. De dieren zijn vaste bewoners en zijn afkomstig uit de Noordwest-Europese regio. De dieren krijgen een ruime leefplek in een zo natuurlijke omgeving. Het park heeft een belangrijke toeristisch-recreatieve functie, maar is geen dagattractie. De voorgenomen activiteiten worden opgesomd. Er zullen tien tot twaalf biotopen worden aangelegd waar dieren hun eigen leefgebied hebben. Water en groen zijn belangrijke bouwstenen voor het park en elementaire levensvoorwaarden voor de dieren. Het water is ook geschikt voor het maken van een kayaktocht of een rondvaart. Er komen in totaal 525 huisjes of lodges, in verschillende hoedanigheden zoals vrijstaand, geschakeld of hotelachtig. Daarnaast komen er ongeveer 200 kampeerplaatsen. De Kanaalzone en de Westrand zullen worden benut voor voorzieningen voor bezoekers van het park, de Fijnfabriek en het Smalspoormuseum. Water en groen spelen een belangrijke rol, en er wordt gedacht aan een golfbaan met horecamogelijkheid, paardensport en evenementen. Dit wordt gekoppeld aan de genoemde groepsaccommodaties. De zuidelijke randzone is een reserveringsgebied en het streven is voorzieningen aan te leggen aansluitend op de smalspooractiviteiten en de verblijfsrecreatie. Vervolgens geeft de heer Verhaak uitleg over de in de MER op te nemen alternatieven. De milieueffecten worden beoordeeld aan de hand van een vergelijking van alternatieven en varianten. Het gaat om het nulalternatief, de inrichtingsalternatieven en het meest milieuvriendelijke alternatief. Er zijn twee inrichtingsalternatieven die variëren op grond van vier aspecten: • Ontsluiting en toegankelijkheid: het gaat om de aansluiting richting A37, fietsroutes en de parkentree(s). • Gebiedsinrichting en voorzieningen: hier gaat het om de locatie van de kampeerplaatsen, de bouwvormen en de reserveringen. • Energie en afvalwater: onderzocht gaat worden of het mogelijk is de energie op het park zelf op te wekken en het afvalwater te zuiveren. • Hydrologie en waterhuishouding: centraal staan hier de diepe grondwaterwinning en het voorzien in de gietwaterbehoefte. De gietwaterfunctie bestaat al en Griendtsveen wil dit in principe voortzetten. Dit wordt uitgebreid onderzocht. De heer Verhaak gaat aan de hand van kaarten in op enkele verschillen tussen de twee inrichtingsalternatieven. De fietsroutes: in alternatief 1 ligt de fietsroute aan de zuidrand, bij alternatief 2 aan de noordkant van het plangebied, terwijl de noord-zuid fietsroute in alternatief 1 ‘op de gasleiding’ ligt, en in alternatief 2 aan de westkant tegen het plangebied aan ligt. Verder is de golfbaan in alternatief 2 opgenomen evenals twee hoofdentrees aan de noordkant. In alternatief is één hoofdentree opgenomen, wat voordelen heeft vanwege veiligheids- en bedrijfseconomische redenen. In alternatief 2 wordt compact gebouwd. De heer Verhaak geeft toelichting op de relatie tussen diepe grondwaterwinning en de gietwaterlevering aan de tuinbouwsector. In alternatief 2 wordt afgezien van de levering van gietwater. Er worden vijf varianten voor het watersysteem uitgewerkt: • een ongestoorde situatie, dat is een zandwinplas zonder gietwateronttrekking;
voortzetten van de huidige situatie, dat betekent zandwinplas met huidige gietwateronttrekking; • een nieuwe situatie zonder onttrekking van diep grondwater ten behoeve van gietwater; • een nieuwe situatie met onttrekking van diep grondwater, afgestemd op de draagkracht van de omgeving; • een nieuwe situatie met onttrekking van diep grondwater, afgestemd op de gietwaterbehoefte van de tuinbouw; subvarianten zijn met en zonder mitigerende maatregelen aan de rand van het Bargerveen. Op basis van de uitkomsten kan een goede vergelijking en beoordeling worden gemaakt. De beoordeling van de effecten van de alternatieven vindt plaats aan de hand van negen vooraf vastgestelde milieuaspecten: • verkeer en vervoer • bodem-, grond- en oppervlaktewater • landschap, cultuurhistorie, geomorfologie en archeologie • natuur • geluid • geur • licht • ruimtegebruik • duurzaamheid. Elk van deze milieuaspecten kent een aantal beoordelingscriteria aan de hand waarvan de effecten worden beoordeeld. •
Gedurende de pauze van circa 10 minuten kunnen de aanwezigen hun vragen schriftelijk formuleren en indienen. Na de pauze vindt een vragenronde plaats, met een panel bestaande uit de aanwezige vertegenwoordigers van de gemeente Emmen en Griendtsveen bv. De heer Kruizenga leest de schriftelijk ingediende vragen voor. De heer Smits stelt de volgende vragen: kan de Noordersloot het toekomstige verkeer aan, want nu is dit nog een B-weg? Dezelfde vraag geldt voor de kruisingen. De heren Kruizenga en Van der Wijst antwoorden dat een van de onderzoeken over de capaciteit van de Noordersloot gaat. De volgende vragen zullen worden beantwoord: wat is de huidige capaciteit en belasting van de verschillende toegangswegen, en wat zal de toekomstige verkeersintensiteit worden? Ook de kruisingen worden aan een onderzoek onderworpen. De antwoorden zijn nodig om de naast de verkeerseffecten ook de milieueffecten zoals geluid en verontreiniging te kunnen inschatten. De heer Kruizenga leest de volgende vraag voor: wordt het Dommerskanaal gebruikt om een toegang via het water te krijgen ten behoeve van de vaarrecreatie? Dit mede in verband met de nieuwe vaarroute Erica-Ter Apel. De heer Verhaak antwoordt dat dit een fantastisch idee is, maar de vaarroute Erica-Ter Apel is een ander initiatief. Wel zal Griendtsveen iets doen op het gebied van de kleinschalige watersport aan de zuidelijke rand. Mogelijk kan in de toekomst een relatie worden gelegd,
bijvoorbeeld door een aanlegsteiger bij de Fijnfabriek te creëren. Griendtsveen denkt hieraan maar het speelt pas op lange termijn. De heer Kruizenga leest de volgende vraag voor: wordt het huidige filtersysteem met membramen voor het gietwater gehandhaafd? Er staat niets over in de startnotitie. De heer Verhaak zegt dat in de MER altijd de bestaande situatie wordt beschreven en de mogelijke alternatieven. Zoals gezegd worden verschillende mogelijkheden bestudeerd voor de gietwaterfunctie en de diepe grondwaterwinning. De definitieve keuze ligt nog geheel open. De heer Kruizenga leest de volgende vraag voor: hoe staat het met de toegankelijkheid voor de direct omwonenden, dit in verband met het meerdaagse karakter van het bezoeken van het park? De heer De Kok antwoordt dat dit al eerder aan de orde is geweest. Griendtsveen wil in de behoefte voorzien. De direct omwonenden zullen te zijner tijd worden verrast door Griendtsveen. De heer Kruizenga leest de volgende vraag voor: hoe wordt het gebied ontsloten vanaf de A37? Via Vierslagen en het Turfcafé lijkt de vragensteller niet zo goed. Kan dit worden voorkomen? Hetzelfde wordt gevraagd over de route via de Griendtsveenstraat. De heer Kruizenga antwoordt dat dit alles onderdeel van de studie is. Hij zegt toe dat de gestelde vragen worden meegenomen. Hij zegt dat de Griendtsveenstraat in de huidige vorm geen functie als ontsluitingsweg heeft. Het blijft alleen toegang bieden aan het Smalspoormuseum. De Fijnfabriek krijgt een ontsluiting via het zogenaamde waterschapsweggetje. Mevrouw Barelds merkt op dat in de startnotie de 35 huizen aan de Krommendijk niet worden genoemd. In de startnotitie staat dat het plangebied op relatief grote afstand van woonbebouwing is gelegen. Wordt met de genoemde huizen wel rekening gehouden, of gaat het alleen om de bebouwde kom? De heer Verhaak antwoordt dat in de startnotitie bebouwde kom inclusief buitengebied wordt bedoeld. Dat zijn dus alle huizen. Hij zegt dat de genoemde huizen bekend zijn en bij de opstelling van de MER worden meegenomen, zoals het geval is met alle woningen. Mevrouw Barelds vraagt welke soort werkgelegenheid wordt geschapen. Er wordt gesproken over ongeveer driehonderd nieuwe banen. Worden deze door buitenlanders vervuld? De heer Verhaak zegt dat dit soort effecten door een professionele partij worden berekend. Hij is hier niet deskundig. Mevrouw Barelds informeert naar de plannen voor watersport. Dit was voor spreker onbekend. Ook wordt in de startnotitie niets gezegd over een ruiterpad. Kan er met een ruiterpad rekening worden gehouden? De heer Van der Wijst antwoordt dat de suggestie over een ruiterpad wordt meegenomen.
Mevrouw Barelds gaat in op de geplande gebieden voor de wolven. Waarom zijn er twee gebieden, en waarom zo klein in oppervlak, terwijl deze dieren veel ruimte nodig hebben? De heer Verhaak geeft uitleg waarom dit zo is gedaan. Het ene gebied in de Zuidwesthoek is ongeveer 12 ha groot, en wordt gedeeld door wolven en beren. Het andere gebied ligt centraler en is bedoeld voor een wolvenfamilie met jongen. Deze familie leeft in een meer beschermde situatie vanwege de jonge wolven. Mevrouw Barelds vindt de opzet voor de wolven puur een dierentuinidee om de bezoekers tegemoet te komen. In principe zijn de wolven overdag niet zichtbaar, evenals lynxen. Spreker noemt buitenlandse parken waar dit het geval is. Zij vindt de opzet met zichzelf in tegenspraak omdat de wolf een zoogdier is met de meeste ruimtebehoefte. Mevrouw Barelds vraagt of de geringe leefruimte met opzet is gemaakt om de wolven aan de bezoekers te tonen. De heren Verhaak ontkent dit en wijst op zijn uitleg over de beschermde plek voor de wolvenfamilie. Mevrouw Barelds zegt dat een beschermd gebied ook aan de rand van het park mogelijk is. De heer Van der Wijst zegt dat dit overeenkomt met de situatie in een dierentuin waar de wolven in een leefgebied zijn opgenomen zodat de bezoekers ze kunnen zien. Mevrouw Barelds concludeert dat er geen sprake is van dagrecreatie, zoals eerder wel in een Duitse krant werd gesteld. Zij gaat in op het verkeer, en vraagt waarom het ‘waterschapsweggetje’ niet als toegangsweg voor het park kan dienen. Dit wordt nergens in de stukken genoemd. De uitbouw ervan kan dan gelijk oplopen met die voor de Fijnfabriek. De heer Verhaak antwoordt dat de Noordersloot vanwege de breedte veel geschikter is. Het waterschapsweggetje is kleiner. Daarnaast zal langs de bebouwde Peelstraat moeten worden gereden, een ander nadeel. Bij de Noordersloot is sprake van minder bebouwing. Mevrouw Barelds zegt dat er met ongeveer 1500 auto’s extra per dag, wel drie keer zoveel auto’s rijden als normaal. Zij vindt dit een zware belasting voor de Noordersloot en voor de omgeving en de bewoners. Over de Peelstraat gaan al 4500 auto’s per dag, en de bewoners daar zullen het verschil niet zo merken. Verdrievoudiging van de verkeersintensiteit is iets anders dan een toename van een kwart. Mevrouw Barelds voegt toe dat de Peelstraat al verbreed is en de Noordersloot nog niet. Daar komt het volgende bij: navigatiesystemen verwijzen de mensen ook nog langs de Strengdijk, een weg waar twee auto’s elkaar nauwelijks kunnen passeren. De heer Verhaak antwoordt dat het goed is al deze vragen ook schriftelijk in te dienen, zodat ze worden meegenomen in de MER. Mevrouw Zomer informeert naar de geplande watersport in de Kanaalzone: tot hoever strekt deze zich uit?
De heer Verhaak legt uit waaraan wordt gedacht, zoals kano, kajak en rondvaartboot. Dit is bedoeld voor het bezoeken van het park zelf. Kano en kajak zouden een stukje op het kanaal kunnen varen. De heer Kruizenga zegt dat het niet de bedoeling is dat de activiteiten van het park naar het Dommerskanaal worden verplaatst. Mevrouw Timmer vraagt of de oevers van het Dommerskanaal worden aangepast. De heer Verhaak antwoordt dat er een aanlegsteiger in het kanaal zou kunnen komen als Griendtsveen dit te zijner tijd zou willen. Hiervoor bestaan geen plannen, de vraag is daardoor nog niet te beantwoorden. Vanuit de zaal wordt een vraag gesteld over de te huur zijnde kampeerplaatsen. Klopt het dat er sprake is van tweehonderd kampeerplaatsen en hoe worden deze gesitueerd? De heer Verhaak zegt dat de locatie van de kampeerplaatsen te maken heeft met de veiligheid. Er is geen sprake van een camping. Er kunnen naast de huisjes, tenten en caravans worden gehuurd voor een kort verblijf van twee tot drie dagen. De kampeerplaatsen worden ingepast in de natuurlijke omgeving en staan niet dicht op elkaar. Men heeft straks het gevoel in de natuur te kamperen. Vanuit de zaal wordt gevraagd waarom er geen dagrecreatie mogelijk is. De heer De Kok antwoordt dat hier twee redenen voor zijn. De eerste is het waarborgen van de kwaliteit van het wildlife park. Dagrecreatie leidt tot te veel parkbezoekers ineens en daardoor tot te veel onrust voor de dieren. De tweede reden is de samenwerking met de Dierentuin Emmen: deze biedt gezinsarrangementen en dagrecreatie aan. Beide parken willen aanvullend aan elkaar zijn. De heer Kolker, voorzitter van de dorpsraad Erica, merkt op dat de dorpsraad verheugd is over het plan en er achter staat. Het plan zet Erica op de kaart. Hij gaat ervan uit dat de verkeersproblemen worden opgelost. Het is een prachtig plan. De heer Kruizenga sluit het informele deel van de avond af.