Ministerie van Verkeer en Waterstaat
opq
Rijden onder invloed in Nederland in 2003 Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten September 2004
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
opq
Rijden onder invloed in Nederland in 2003 Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten
September 2004
........................................................................................
Colofon
Uitgegeven door Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) Postbus 1031 3000 BA Rotterdam Informatie en bestellingen AVV-Servicedesk Telefoon: (045) 560 5200 Fax: (045) 560 5209 E-mail:
[email protected] Internet: www.rws-avv.nl
September 2004 Overname van (delen van) de inhoud van deze publicatie in gedrukte of digitale vorm is alleen toegestaan met bronvermelding. Hoewel de opgenomen gegevens zo goed mogelijk op juistheid en actualiteit zijn gecontroleerd, kan de samensteller geen aansprakelijkheid aanvaarden voor mogelijke fouten.
3
Rijden onder Invloed in Nederland
Inhoudsopgave ........................................................................................
Samenvatting 5 Summary 8 1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding 11 Het project ‘Rijden onder invloed’ 11 Het onderzoek 11 Leeswijzer 11
2. 2.1 2.2 2.3
Alcohol en verkeer 13 Inleiding 13 Effect van alcohol 13 Alcohol en verkeersveiligheid 14
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
Ontwikkeling alcoholgebruik 17 Het onderzoek verantwoord 17 Ontwikkelingen vanaf 1972 19 Landelijke ontwikkeling 20 Verklaring van de geconstateerde daling 21 Ontwikkeling naar hoofdregio en provincie 24 Ontwikkeling naar politieregio 26 Ontwikkeling naar geslacht en leeftijd 27 Ontwikkeling naar dag en tijdstip 30 Ontwikkeling naar herkomst 31 Ontwikkeling naar gemeentegrootte 33
4. 4.1 4.2 4.3 4.4
Ontwikkeling in relatie tot het beleid 34 Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid 34 Beginnende bestuurders 35 Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer 37 Alcoholslot 39
5. 5.1 5.2
Conclusies en aanbevelingen 40 Conclusies 40 Aanbevelingen 41
6.
Literatuur 45
7.
Afkortingenlijst 46
Bijlage 1. Maatregelen sinds 1974 47 Bijlage 2. Resultaten statistische toetsen 49
4
Rijden onder Invloed in Nederland
Samenvatting
............................................................................... Het onderzoek De Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) voert jaarlijks een onderzoek uit naar het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten. De resultaten in deze rapportage richten zich op de vergelijking van de jaren 2002 en 2003. Om gegevens te verzamelen houdt de AVV in samenwerking met de politie een aantal alcoholcontroles door het hele land. Om een representatief beeld van Nederland te krijgen, is geprobeerd per politieregio minimaal twee controles te laten plaatsvinden. In totaal moet de steekproef minimaal 20.000 staandehoudingen zijn. Over het onderzoeksjaar 2003 worden in totaal 57 controles en 22.745 staandehoudingen meegenomen. Alle politieregio’s behalve RotterdamRijnmond hebben aan minimaal één controle meegewerkt. De alcoholcontroles betreffen een aselecte steekproef van automobilisten die in de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag tussen 22.00 en 04.00 uur aan het verkeer deelnemen. Alle automobilisten die langs rijden, worden staande gehouden en moeten een ademtest afleggen. Het resultaat van de blaastest is het Bloed Alcohol Gehalte (BAG) oftewel de hoeveelheid alcohol die iemand in zijn bloed heeft. Een persoon is in overtreding als bij de blaastest op het politiebureau de geldende alcohollimiet (BAG ≥ 0,50‰) overschreden wordt. Alcohol en verkeer In 2003 komt het aantal doden als gevolg van een alcoholongeval op 185 oftewel 17% van alle dodelijke slachtoffers in het verkeer. Het aantal ziekenhuisgewonden als gevolg van een alcoholongeval wordt geschat op 3.200. De kosten van verkeersongevallen met alcohol in het spel zijn een kleine 1,5 miljard euro in 2003. Ontwikkeling van het alcoholgebruik Het percentage overtreders is gedaald van 4,3% in 2002 naar 3,9% in 2003. Deze daling is net niet significant, de significantie is 93%. Een daling werd verwacht, aangezien in eerdere AVV-rapportages een verband geconstateerd is tussen verhoogde handhaving en het percentage overtreders. De verklaring voor de daling is te vinden in zowel handhaving als voorlichting. Wat betreft de handhaving, de uren die verkeershandhavingsteams hebben gecontroleerd op alcohol zijn bekend (+28% in 2003). De inzet van de reguliere politiekorpsen is geschat op basis van het aantal verkochte mondstukken door zowel de verkeershandhavingsteams en de reguliere politie (+31% in 2003). Er kan geconcludeerd worden dat de handhaving van de reguliere politie
5
Rijden onder Invloed in Nederland
in 2003 met een vergelijkbaar percentage als de verkeershandhavingsteams, maar waarschijnlijk iets meer gestegen is. In samenhang met handhaving speelt ook voorlichting een belangrijke rol bij het tegengaan van rijden onder invloed, zeker als die gelijktijdig plaatsvindt op gecoördineerde wijze en op landelijk en regionaal niveau. In 2003 is voorlichting zowel landelijk en regionaal ingezet onder de vlag van de Bobcampagne. Deze hoog gewaardeerde campagne is eind 2001 opgestart en in 2003 en 2004 voortgezet en geïntensiveerd. Uit onderzoek is gebleken dat de combinatie van beide instrumenten een extra sterk effect heeft. Gezien de relatief bescheiden stijging van de handhaving van de politie kan in ieder geval worden gezegd, dat het waarschijnlijk is dat het geheel van voorlichtingsactiviteiten voor een deel aan de vermindering van het percentage overtreders heeft bijgedragen. Naast het landelijke beeld is het alcoholgebruik ook op meer gedetailleerd niveau onderzocht. • West-Nederland heeft in 2003 het hoogste percentage overtreders, namelijk 4,4%. In 2002 stond Zuid-Nederland nog bovenaan met 5,1%. De hoofdregio met het laagste percentage overtreders in 2003 is Noord-Nederland met 2,3%. Drie van de twaalf provincies laten een stijging in het percentage overtreders zien, waarbij Utrecht de grootste stijging heeft. ZuidHolland heeft procentueel de meeste overtreders. •
Het hoogste percentage overtreders verdeeld naar politieregio, is gerapporteerd in Gooi en Vechtstreek, dit is gelijk aan de twee voorgaande jaren. In totaal is in 10 regio’s het percentage overtreders gestegen, in de overige 15 regio’s is het gedaald.
•
Ongeveer 85% van alle overtreders is man. Voor de jaren 2002 en 2003 samen is van alle mannen 4,8% in overtreding en van alle vrouwen 2,1%. In de leeftijdsgroep 25-34 jaar komen bij de mannen de meeste overtreders voor. Voor vrouwen geldt het hoogste percentage in de leeftijdsgroep 35-49 jaar. De zware drinkers komen relatief veel voor bij personen vanaf 25 jaar. Er vindt in 2003 een forse daling plaats in het percentage mannelijke overtreders van 18-24 jaar, terwijl het vrouwelijk percentage in dezelfde leeftijdscategorie juist stijgt. De overige leeftijdsklassen dalen allemaal.
•
In de nacht van vrijdag op zaterdag zijn meer overtreders dan op de zaterdagnacht. De daling naar het aantal overtreders is volledig toe te rekenen aan de zaterdag. Laat in de nacht tussen 02.00 en 04.00u wordt het meest gedronken, zo toont dit onderzoek. In deze tijdsperiode worden ook de meeste zware drinkers aangehouden. Echter, het aantal zware drinkers op vrijdag voor middernacht is in 2003 toegenomen ten opzichte van 2002.
6
Rijden onder Invloed in Nederland
•
Het percentage overtreders, dat de alcohol in de horeca gedronken heeft, is met 55% het grootst. Deze groep wordt gevolgd door personen die bij vrienden alcohol gedronken hebben en mensen die thuis alcohol genuttigd hebben. In 2003 is een opvallende toename te zien in de categorie ‘sportkantines of clubhuis’ (van 6% van 8%) ten opzichte van de overige klassen. Binnen deze herkomst valt het hoge percentage zware drinkers op.
•
In alle gemeentegrootten is het percentage overtreders gedaald in 2003 ten opzichte van 2002. In gemeenten met meer dan 100.000 inwoners vinden relatief de meeste overtredingen plaats.
Beleidsmaatregelen Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat heeft een wetsvoorstel geschreven om voor beginnende bestuurders vanaf 1 januari 2006 het maximaal toegestane alcoholpromillage te verlagen naar 0,20‰. De verlaging, zo heeft de SWOV een aantal jaar geleden berekend, scheelt twaalf verkeersdoden en 100 zwaargewonden per jaar. Vanaf 1996 is door de minister van Verkeer en Waterstaat een administratieve vorderingsprocedure ingevoerd voor mensen die onder invloed van alcohol aan het verkeer hebben deelgenomen. De aard van de opgelegde maatregelen is afhankelijk van het promillage en of iemand al eerder aangehouden is voor rijden onder invloed. Een maatregel is het volgen van een driedaagse cursus over alcohol en verkeer, de zogenaamde Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA). Het doel van deze cursus is herhaling van alcoholgebruik in het verkeer in de toekomst voorkomen. Het aantal EMA’s is met 16% gestegen naar 9.117 besluiten in 2003. Andere maatregelen die onder de procedure vallen, zijn een (medisch) onderzoek naar rijgeschiktheid en het inleveren van het rijbewijs. In 2002 zijn 6.334 mensen onderzocht op de rijgeschiktheid. In vier van de vijf gevallen van de onderzoeken betreft het alcoholmisbruik. Daarnaast heeft het CBR circa 6.300 rijbewijzen ongeldig verklaard. Aanbevelingen De resultaten van het onderzoek leiden tot de volgende aanbevelingen: 1) Streven naar een betrouwbaarder inzicht in de inzet van de reguliere korpsen om een beter beeld te krijgen van de handhavingsinzet op alcohol; 2) Streven naar meer inzicht in de mate waarin handhaving en voorlichting afzonderlijk bijdragen aan het totale geconstateerde gedragseffect; 3) Volgen van de ontwikkelingen op het gebied van het alcoholslot in beleid en onderzoek in binnen- en buitenland. 4) Streven naar meer inzicht in het doordeweekse alcoholgebruik; 5) Toespitsing van de voorlichting van de Bobcampagne op personen ouder dan 25 jaar; 6) Geven van op-maat-voorlichting in kantines en clubhuizen; 7) Streven naar meer inzicht in het alcoholgebruik op tijden buiten de periode 22.00u-04.00u.
7
Rijden onder Invloed in Nederland
Summary
............................................................................... The research Every year, AVV Transport Research Centre carries out research into the alcohol consumption of motorists during weekend nights. The results presented in this report compare the years 2002 and 2003. To collect data the AVV carries out a number of alcohol tests in association with the police force throughout the country. To get a representative picture of the Netherlands, each police district has to hold at least two breath tests. The sample must be a minimum of 20,000 tested persons. This report is based on a total of 57 police operations and 22,745 persons. All police districts except RotterdamRijnmond have co-operated in at least one of the alcohol tests. The alcohol tests involve a random sample of motorists driving in the nights of Friday to Saturday and Saturday to Sunday between 22.00h and 04.00h. All motorists were stopped and must undergo a breathalyser test. The result of this test is Blood Alcohol Concentration (BAC). This is an indication of the quantity of alcohol that someone has in his/her blood. A person is in breach of the law when the alcohol limit (BAC ≥ 0.50‰) is exceeded. Alcohol and traffic In 2003, the number of traffic fatalities as a result of an alcohol-related accident amounted to 185, that is 17% of all road traffic deaths. The number of hospitalised traffic casualties as a result of an alcohol-related accident is about 3,200. The costs of traffic accidents where alcohol is involved are about 1.5 billion euro in 2003. Trends in alcohol consumption The percentage of alcohol offenders has decreased from 4.3% in 2002 to 3.9% in 2003. This decrease is marginal (93%). A decrease had been expected, since earlier AVV reports had detected a link between increased enforcement and the percentage of offenders. The explanation for the decrease of alcohol offenders is a combination of enforcement and education. With respect to enforcement, the number of hours spent alcohol testing by traffic enforcement teams is known to have increased (+28% in 2003). The effort of the regular police force has been estimated on the basis of the number of sold mouthpieces (+ 31% in 2003 by both the traffic enforcement teams and the regular police force). It can be concluded that in 2003 enforcement operations by the regular police force increased with at least a similar percentage as those by traffic enforcement teams – probably they increased more. In combination with enforcement, education also plays an important role in reducing the amount of driving under the influence of alcohol.
8
Rijden onder Invloed in Nederland
This is especially true when the education campaign takes place at the same time as extra enforcement, in a co-ordinated manner, and at both the national and regional levels. In 2003, education was propagated both nationally and regionally, under the flag of the Bob campaign. This highly appreciated campaign was launched in 2001 and continued and intensified in 2003 and 2004. Research has shown clearly that the combination of both instruments has an extra strong impact. Given the relatively small increase in police enforcement it is probable that the education activities have at least partly contributed to the reduction of alcohol offenders. In addition to the national results, alcohol consumption has also been examined at a more detailed level: • The West Netherlands had the highest percentage of offenders in 2003, namely 4.4%. In 2002, the South Netherlands was the highest with 5.1%. The main region that had the lowest percentage of offenders in 2003 was North Netherlands (2.3%). Three of the twelve provinces show increases in the percentage of offenders, with the largest increase in the province of Utrecht. The province Zuid-Holland has the most offenders in terms of percentage. • The highest percentage of offenders (allocated to police districts) was in the Gooi and Vechtstreek, just as in the two previous years. In 10 regions the percentage of offenders has increased, in the remaining 15 regions it has decreased. • Approximately 85% of all offenders are male. For the years 2002 and 2003 together, 4.8% of all male drivers were in breach of the law, against 2.1% of all women. Most male offenders belong to the age category 25 – 34 years. The highest female percentage is in the category 35 – 49 years. Most of the time, the heavy drinkers (BAC ≥ 0,8‰) are persons older than 25 years. A strong decrease in the percentage of male offenders aged 18-24 years took place in 2003, whereas the female percentage in the same age category increased. The remaining age classes all displayed a decrease. • There were more offenders on the Friday night than on the Saturday night. The decrease in the number of offenders can entirely be attributed to Saturday. It is in the hours between 02.00h and 04.00h that people are drinking the most. In this time period the most heavy drinkers are caught. However, the number of heavy drinkers on Friday before midnight increased in 2003 compared to 2002. • The highest percentage of offenders (55%) had drunk alcohol in catering establishments. This group is followed by persons who have drunk alcohol at a friend’s place and people who have consumed alcohol at home. In 2003, a striking increase could be seen in the
9
Rijden onder Invloed in Nederland
category `sport canteens or club houses’ (from 6% to 8%) compared to the other categories. Within this group, a high percentage of heavy drinkers is notable. • In municipalities of all sizes the percentage of offenders has decreased in 2003 compared to 2002. Relatively most offences took place in municipalities with more than 100,000 inhabitants. Policy measures Mrs Peijs, minister of Transport, Public Works and Water Management, has requested legislation to reduce the legally-allowed blood alcohol level for new drivers to 0.20‰. The bill will be enacted on 1 January 2006. The Dutch institute for road safety research (SWOV) has calculated that the reduction can make a difference of twelve traffic fatalities and 100 serious casualties each year. As from 1996 the minister of Transport, Public Works and Water Management has introduced an administrative prosecution procedure for people who have been driving under the influence of alcohol. The sentence depends on the blood alcohol level and on whether the offender had already been caught driving under influence before. The first measure in this procedure is a three-day course concerning alcohol and driving, the so-called alcohol and traffic educational measure (EMA). The aim of this course is to prevent recurrent alcohol consumption when driving. The number of courses has increased by 16% to 9,117 decisions in 2003. Other measures that fall under the procedure are (medical) testing of the ability to drive and surrendering one’s driver’s license. In 2002, 6,334 people have been tested for their driving ability. In four out of five cases, it concerns alcohol abuse. The Dutch Driving Test Organisation (CBR) has declared approximately 6,300 driver’s licenses to be invalid. Recommendations The research results lead to the following recommendations: 1) Striving towards a more reliable picture of the efforts of the regular police force to get a better picture of its commitment to enforcement of blood alcohol limits; 2) Striving towards more understanding of the degree to which enforcement and education separately contribute to the total impact on observed behaviour; 3) Following the developments of the alcohol lock in the Netherlands and other countries. 4) Striving towards more understanding of weekday alcohol consumption; 5) Intensify the Bob-campaign on persons older than 25 years; 6) More focused education in canteens and club houses; 7) Striving towards more understanding of alcohol consumption outside the period 22.00h-04.00h.
10
Rijden onder Invloed in Nederland
1. Inleiding ...............................................................................
1.1
Het project ‘Rijden onder invloed’
De Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) voert jaarlijks een onderzoek uit naar rijden onder invloed van alcohol. Dit rapport gaat in op dat onderzoek en beschrijft het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten. De resultaten richten zich vooral op de vergelijking van de jaren 2002 en 2003. Als opdrachtgevers fungeren het Directoraat-generaal Personenvervoer (DGP) en het Bureau Verkeershandhaving van het Openbaar Ministerie (BVOM). DGP kan deze resultaten, met name de aanbevelingen op beleidsniveau, voor advies aan de minister gebruiken. Het BVOM volgt en evalueert met deze resultaten de effecten van de inzet van de verkeershandhavingsteams.
1.2
Het onderzoek
Jaarlijks vinden in het kader van het onderzoek in samenwerking met de politie 60 tot 70 alcoholcontroles plaats, verspreid over de 25 politieregio’s in Nederland. Iedere automobilist die staandegehouden wordt, moet blazen. Het resultaat van de ademtest wordt op de display van de tester gepresenteerd als een Bloed Alcohol Gehalte (BAG), uitgedrukt in promillage (‰). BAG is de hoeveelheid alcohol (in grammen) die iemand in zijn/haar bloed heeft (per liter). Deze rapportage spreekt regelmatig over het percentage overtreders van de geldende alcohollimiet; dat wil zeggen het percentage van het totaal aantal gecontroleerde bestuurders dat een BAG-waarde van 0,50‰ of meer heeft geblazen. Dankzij de hulp van alle politieregio’s is het ook dit jaar weer gelukt om voldoende alcoholcontroles uit te voeren en daardoor landelijke dekking te krijgen. De AVV bedankt de betrokken politiekorpsen en alle overige betrokkenen voor hun bijdrage aan dit project.
1.3
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft een korte theoretische uitleg over de combinatie alcohol en verkeer. Tevens komt het effect van rijden onder invloed op de mens en vervolgens op de verkeersveiligheid aan bod. Hoofdstuk 3 bespreekt de ontwikkelingen van het alcoholgebruik in 2002 en 2003. Ook komt de langetermijn-ontwikkeling aan de orde. Hoofdstuk 4 gaat in op de ontwikkelingen in relatie tot het beleid.
11
Rijden onder Invloed in Nederland
Hoofdstuk 5 beschrijft de conclusies. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan ten aanzien van het onderzoek. Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van de gebruikte literatuur. Hoofdstuk 7 bevat een afkortingenlijst. In de bijlage is een overzicht opgenomen van wettelijke maatregelen en verbeterde controleprocedures in de periode 1974-2003. Ook zijn de voor dit onderzoek gemaakte analyses in de bijlage geplaatst.
12
Rijden onder Invloed in Nederland
2. Alcohol en verkeer ...............................................................................
2.1
Inleiding
Het merendeel van de bevolking weet dat alcohol van invloed is op de rijvaardigheid. Toch kruipen jaarlijks veel mensen die teveel alcohol hebben gedronken, achter het stuur. Dit hoofdstuk beschrijft het effect van de alcohol op de mens en vervolgens het effect van het drankgebruik op de verkeersveiligheid.
2.2
Effect van alcohol
Geconsumeerde alcohol wordt via de maag en de dunne darm opgenomen in het bloed en vervolgens door het hele lichaam verspreid. Alcohol die op deze wijze de hersenen bereikt, beïnvloedt het waarnemingsvermogen en het gedrag. Als gevolg daarvan stijgt de kans op een ongeval, als de desbetreffende persoon een voertuig gaat besturen. Gemiddeld neemt al vanaf 1 à 2 glazen de ongevalskans licht toe. Bij een BAG van 0,5‰1 is de kans op een ongeval ongeveer anderhalf keer zo groot als zonder alcoholgebruik. Bij grotere hoeveelheden alcohol is die toename steeds hoger. De relatieve ongevalskans staat in de onderstaande figuur afgezet tegen de BAG-waarde (zie figuur 2.1). ............................... Figuur 2.1 De relatieve ongevalskans afgezet tegen de BAG-waarde (in ‰) (bron: Borkenstein et al, 1974)
18
Relatieve ongevalskans
16 14 12 10 8 6 4 2 0
0,0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
BAG-waarde (in ‰)
1
Dit promillage wordt bereikt na het drinken van circa 3 standaardglazen alcoholhoudende
drank. Een standaardglas bevat ongeveer 10 gram alcohol. Na 3 glazen heeft men 30 gram alcohol in het bloed overeenkomend met ongeveer 0,5 promille.
13
Rijden onder Invloed in Nederland
Behalve op de ongevalskans kan alcoholgebruik ook effect hebben op de letselernst. Autobestuurders met meer dan 1,5‰ alcohol in hun bloed hebben tot ongeveer 200x zo veel kans om bij een verkeersongeval om het leven te komen dan nuchtere bestuurders.
2.3
Alcohol en verkeersveiligheid
Het aantal ernstige ongevallen waarbij een van de betrokken bestuurders te veel alcohol (BAG ≥ 0,5‰) gedronken had, is waarschijnlijk nog altijd twee à drie maal zo hoog als het aantal door de politie geregistreerde alcoholongevallen. De ongevallendatabase van de AVV laat de volgende geregistreerde aantallen slachtoffers zien van ongevallen, waarbij de politie alcohol heeft geconstateerd bij één of meer betrokkenen (zie tabel 2.1). ............................... Tabel 2.1 Ontwikkeling van het aantal (geregistreerde) doden en ziekenhuisgewonden bij alcoholongevallen (bron: AVV)
Jaar
Doden
Ziekenhuisgewonden
1995
87
1.128
1996
97
1.204
1997
103
1.188
1998
83
1.154
1999
92
1.166
2000
87
1.129
2001
72
1.036
2002
97
1.096
2003
71
1.012
Op basis van berekeningen, waarbij onder meer het percentage overtreders wordt omgerekend van weekendnachten naar de hele week, zijn de werkelijke aantallen doden en ziekenhuisgewonden en de daaruit afgeleide registratiegraden gevonden (AVV, 2003).2 De registratiegraad is het percentage van de ongevallen in de database van de AVV. Voor de onderregistratie hanteert de AVV als definitie de mate waarin alcoholongevallen minder worden geregistreerd dan alle ongevallen ofwel de verhouding tussen de registratiegraad van doden (of gewonden) van alcoholongevallen gedeeld door de registratiegraad van alle doden in het verkeer (of gewonden). Er is een verband te verwachten tussen de onderregistratie (de mate waarin overtredingen worden aangetoond en vastgelegd op het ongevalformulier3) en de mate waarin de politie onderzoek doet naar het alcoholgebruik van betrokkenen bij ongevallen.
2
Hierbij is uitgegaan van een 2,4x, 6,5x en 23x zo groot risico om te overlijden of gewond te
raken (op basis van nadere analyse van bestaande literatuur) voor respectievelijk de volgende BAG-klasse 0,5-0,8‰; 0,8-1,3‰ en ≥1,3‰. 3
Op dit ongevalsformuler noteert de politie van alle ongevallen waarbij zij aanwezig is, een
aantal gegevens, zoals wel of geen alcohol in het spel en zo ja, wel of niet artikel 8 (persoon is strafbaar bevonden na de (bewijsvoerende) ademanalyse van meer dan 0,5‰ op het politiebureau).
14
Rijden onder Invloed in Nederland
In tabel 2.2 staan het werkelijk aantal alcoholdoden en de bijbehorende registratiegraad genoteerd. In de figuur eronder is het geregistreerd aantal ten opzichte van het werkelijk aantal alcoholdoden afgebeeld. ............................... Tabel 2.2: Werkelijk aantal doden bij alcoholongevallen en de (onder)registratie ervan (bron: AVV)
Jaar
Doden
Registratiegraad
Onderregistratie
1995
290
30%
32%
1996
240
40%
42%
1997
225
46%
49%
1998
225
37%
40%
1999
225
41%
45%
2000
215
41%
44%
2001
185
39%
42%
2002
195
50%
54%
2003
185
38%
41%
............................... Figuur 2.2 Geregistreerde aantal alcoholdoden t.o.v. het werkelijk aantal alcoholdoden bij alcoholongevallen (bron: AVV)
Geregistreerd aantal doden
Werkelijk aantal doden
300
Aantal doden
250 200 150 100 50 0 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Jaar
Het aantal doden als gevolg van een alcoholongeval in 2003 komt hiermee op ongeveer 185 oftewel 17% van alle dodelijke slachtoffers in het verkeer.4 Het aantal ziekenhuisgewonden als gevolg van een alcoholongeval komt op basis van eenzelfde berekening op 3.500 in 2002 (zie tabel 4
Dit percentage is exclusief de slachtoffers van ongevallen die veroorzaakt zijn door
gecombineerd alcohol- en drugsgebruik. Een eerste onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) naar alcohol in combinatie met drugs e.d. heeft uitgewezen, dat het rijden onder invloed van drugs is toegenomen en dat in 2000/2001 bij bijna de helft van de ziekenhuisgewonden met alcohol in het bloed, ook drugs zijn gevonden. Het risico om te verongelukken is bij gebruik van deze combinatie vele malen hoger dan bij gebruik van alcohol alleen. Met een substantieel percentage van de drinkers die ook drugs gebruiken is nog geen rekening gehouden. Het aantal doden en ziekenhuisgewonden bij ongevallen, waarbij te veel alcohol (geheel én grotendeels) een rol heeft gespeeld, schat de SWOV (voor 2001) op ongeveer 300 verkeersdoden en ruim 4.000 ziekenhuisgewonden. (Mathijssen, 2002).
15
Rijden onder Invloed in Nederland
2.3). Voor 2003 is op dit moment alleen een schatting mogelijk, omdat de werkelijke omvang van het aantal ziekenhuisgewonden als gevolg van een verkeersongeval nog niet bekend is (zie tabel 2.3). In figuur 2.3 staat het geregistreerd aantal ten opzichte van het werkelijke aantal ziekenhuisgewonden bij alcoholongevallen. ............................... Tabel 2.3: Werkelijk aantal ziekenhuisgewonden bij alcoholongevallen en de (onder)registratie ervan (bron: AVV)
Jaar
Ziekenhuisgewonden
Registratiegraad
Onderregistratie
1995
4.000
28%
48%
1996
3.800
32%
52%
1997
3.700
32%
56%
1998
3.600
32%
50%
1999
3.700
32%
50%
2000
3.500
32%
53%
2001
3.200
32%
54%
2002
3.500
32%
55%
2003
3.200
32%
56%
............................... Figuur 2.3 Geregistreerd aantal ziekenhuisgewonden t.o.v. het werkelijk aantal ziekenhuisgewonden bij alcoholongevallen (bron: AVV)
Geregistreerd aantal ziekenhuisgewonden Werkelijk aantal ziekenhuisgewonden
Aantal ziekenhuisgewonden
4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
Jaar
De onderregistratie is de laatste jaren niet veel veranderd. Zowel bij de verkeersdoden als bij de ziekenhuisopnames is er een piek in 1997. Een tweede piek in de onderregistratie is af te lezen bij de verkeersdoden in 2002. Een piek houdt een positieve ontwikkeling in; in het betreffende jaar zijn de verkeersdoden en/of ziekenhuisopnames beter geregistreerd dan in andere jaren. De kosten van verkeersongevallen met alcohol in het spel zijn circa 1,5 miljard euro. Bij deze berekening wordt uitgegaan van een nog globale berekening van de totale kosten van alle verkeersongevallen, die rond de 9 miljard euro in 2003 ligt.
16
Rijden onder Invloed in Nederland
3. Ontwikkeling alcoholgebruik ...............................................................................
3.1
Het onderzoek verantwoord
De metingen binnen het onderzoek van de AVV betreffen een aselecte steekproef van automobilisten die in de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag tussen 22.00 en 04.00 uur aan het verkeer deelnemen. Alle automobilisten die langsrijden, worden staande gehouden en moeten een ademtest afleggen. Per politieregio worden in principe minimaal 2 alcoholcontroles per jaar gehouden. Ongeveer 10 agenten nemen deel aan de controle, die bestaat uit 4 tot 6 verschillende locaties in of rondom een bepaalde plaats. De controletijd per locatie varieert van 45 tot 90 minuten. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van Dräger alcotesters 7410+. In tegenstelling tot de testers van de politie (de uitslag hiervan is de letter P, A of F) geven de in dit onderzoek gebruikte alcotesters een numerieke waarde als uitslag. Het blaasresultaat wordt direct afgelezen in promillage. De blaastest op straat is een voorselectie. Een automobilist die 0,75‰ of meer blaast, wordt meegenomen naar het politiebureau. Na minimaal 20 minuten wachten wordt op het bureau opnieuw geblazen5. Als de betreffende persoon nog steeds een uitslag van 0,50‰ of meer ( na aftrek van een onzekerheidsmarge) blaast, geeft de politie de bestuurder een proces-verbaal en/of neemt verdere maatregelen (zie paragraaf 4.3). Hierbij moet echter worden opgemerkt dat in dit onderzoek alle personen, die bij de voorselectie op straat 0,5‰ of hoger blazen, als overtreders worden gedefinieerd. Door deze methode komt het percentage overtreders in dit onderzoek hoger uit dan het percentage dat tijdens een ‘normale’ politiecontrole wordt gevonden. Om een beeld te krijgen van de groep staandegehouden bestuurders worden van elke persoon de volgende gegevens genoteerd: • Geslacht; • Leeftijd; • Gemeten uitslag op straat (in ‰).
5
Als iemand kort voor de blaastest nog alcohol gedronken heeft, heeft hij veel mondalcohol.
De blaastest kan in dit geval een hoger promillage geven dan de persoon werkelijk in zijn bloed heeft. De wachttijd van minimaal 20 minuten geeft het lichaam de tijd de alcohol te verwerken. Dit voorkomt dat deze persoon aangehouden wordt, terwijl hij niet teveel alcohol gedronken heeft. Om dezelfde reden wordt een persoon ook pas bij 0,75‰ aangehouden, terwijl men al vanaf 0,50‰ strafbaar is.
17
Rijden onder Invloed in Nederland
Als een bestuurder een uitslag van 0,20‰ of hoger blaast, worden enkele aanvullende vragen gesteld: • Is het rijbewijs korter dan vijf jaar in bezit? (beginnersrijbewijs); • Tijdstip van de blaastest; • Geboortedatum; • Plaats waar de alcohol gedronken is. Jaarlijks wordt gestreefd naar minimaal 20.000 staandehoudingen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gehouden controles in de afgelopen twee jaar. ............................... Tabel 3.1 Overzicht van de gehouden alcoholcontroles in 2002 en 2003 (bron: AVV)
Aantal alcoholcontroles Aantal staandehoudingen tijdens de controles Aantal staandehoudingen in dit onderzoek6
2002 68
2003 60
25.187 24.684
22.991 22.745
Zoals af te lezen is in de tabel, is er een onderscheid tussen het aantal daadwerkelijk gehouden staandehoudingen en het aantal dat meegenomen wordt in dit onderzoek. Vanwege de vergelijkbaarheid tussen 2002 en 2003 worden alleen die gebieden verwerkt, waar in beide jaren een controle is gehouden. Dit komt voor dit onderzoeksjaar neer op 57 controles. In Nederland zijn 25 politieregio’s. Om een representatief beeld van Nederland te krijgen, is geprobeerd per politieregio minimaal twee controles te laten plaatsvinden. De ene controle vindt in de vrijdagnacht plaats, terwijl de tweede controle in de desbetreffende regio van zaterdag op zondagnacht wordt ingepland. De regio’s Twente, Gelderland-Midden, Gooi en Vechtstreek, Zuid-Holland-Zuid en Brabant-Noord hebben in 2003 aan een controle meegedaan, regio Rotterdam-Rijnmond heeft aan geen controle meegewerkt. Sommige controles zijn vroegtijdig beëindigd, omdat er onvoldoende agenten meer op straat beschikbaar waren. Om een compleet beeld te krijgen over beide jaren worden de data eerst, indien mogelijk, opgehoogd7. Daarna worden de nu nog ontbrekende data aangevuld met data uit eerdere jaren. Dit laatste kan in een enkel geval ook gelden voor een hele controle. Vervolgens zijn de data gewogen naar inwonersaantal. Een stad heeft meer inwoners en kan daardoor relatief meer overtreders hebben dan een dorp. De cijfers zijn hierop gecorrigeerd. Verder vindt er een vrijdag/zaterdag-weging plaats. Op vrijdagnacht wordt meer gedronken dan op zaterdagnacht en niet voor alle politieregio’s zijn meetgegevens van zowel vrijdag als zaterdag beschikbaar. Deze weging maakt de cijfers representatief voor een gemiddelde weekendnacht. 6
Dit aantal is inclusief opgehoogde en toegevoegde records (voor uitleg, zie verder in de
paragraaf). 7
Bij het ophogen is bij een locatie waar minder dan de normale tijd is gemeten, een (beperkt)
aantal records dubbel ingevoerd.
18
Rijden onder Invloed in Nederland
De metingen vinden in principe plaats van maart tot en met december. Een enkele keer kan het voorkomen dat een al geplande controle komt te vervallen en wordt verschoven naar januari of februari van het volgende jaar. Het zwaartepunt van alle metingen ligt in de herfstmaanden. In de maanden juli en augustus wordt geen controle gepland, omdat dit de vakantieperiode betreft.8 In de volgende paragrafen worden de resultaten van 2003 afgezet tegen die van het onderzoeksjaar 2002.
3.2
Ontwikkelingen vanaf 1972
Sinds begin jaren ‘70 wordt het rijden onder invloed in Nederland in beeld gebracht. De SWOV heeft dit onderzoek geleid tot 1999. Sinds 1999 voert AVV dit onderzoek uit. De onderstaande figuur geeft een overzicht van het percentage overtreders sinds 1973. ............................... Figuur 3.1 Percentage overtreders (in %) in de periode 1973 – 2003 (bron: AVV)
16
Percentage overtreders (in %)
14 12 10 8 6 4 2 0 1973
1976
1979
1982
1985
1988
1991
1994
1997
2000
2003
Jaar
De sterke daling in 1974 is veroorzaakt door de invoering van het wettelijke alcohollimiet van 0,50‰. Tussen 1983 en 1991 daalt het percentage overtreders in weekendnachten geleidelijk van circa 15% tot 3,9%. Verdere wettelijke maatregelen en verbeterde controleprocedures spelen daarbij een belangrijke rol (zie bijlage 1 voor een compleet overzicht). Vanaf 1992 nam het rijden onder invloed echter weer toe: 4,0% overtreders in 1992 en 4,9% in 1994. Deze toename van het rijden onder invloed valt samen met een sterke afname van het aselecte politietoezicht, wat een gevolg van de reorganisatie bij de politie is. Gegeven deze terugval in het politietoezicht valt de toename van het 8
In de vakantieperiode is een ander drinkgedrag te zien. Dit geeft mogelijk een vertekend
beeld van de ontwikkeling van het alcoholgebruik in weekendnachten.
19
Rijden onder Invloed in Nederland
alcoholgebruik nog mee; waarschijnlijk duurde het enige tijd voordat het publiek in de gaten had dat de politie minder controleerde. Na de reorganisatie controleert de politie weer strenger. In de tweede helft van de jaren negentig schommelt het percentage rijders onder invloed rond de 4,5%. Het nieuwe millennium begint met een daling van het percentage overtreders door de opzet van de nieuwe verkeershandhavingsteams. Zonder deze extra inzet zou het percentage overtreders zelfs enigszins gestegen zijn.
3.3
Landelijke ontwikkeling
Het percentage overtreders is gedaald van 4,3% in 2002 naar 3,9% in 2003. Dit is een daling van bijna 10%. Deze daling mag net niet significant worden genoemd, de significantie is 93%. De bijbehorende z-waarde9 is –1,8. Deze waarde valt net binnen het gebied van +1,96 en –1,96 en geeft hiermee aan dat er een betrouwbaarheid van iets minder dan 95% geldt. De genoemde significantie en z-waarden van alle analyses zijn terug te vinden in bijlage 2. In tabel 3.2 staan de percentages van het aantal staandehoudingen weergegeven, uitgesplitst naar vijf BAG-klassen. ............................... Tabel 3.2 Percentages naar BAG-klassen in 2002 en 2003 (N=25.154 in 2002 en N=23.539 in 2003 met wegingen)10 (bron: AVV)
9
<0,2‰
0,2-0,5‰
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
>1,3‰
2002
91,0
4,8
2,3
1,4
0,5
≥0,5‰ 4,3
2003
91,5
4,6
2,1
1,3
0,6
3,9
De z-waarde is een maat voor de betrouwbaarheid van de gegevens. Een z-waarde bij een
waargenomen wijziging die hoger dan +1,96 of lager dan –1,96 is, geeft aan dat een waargenomen verandering significant is. De kans dat deze verandering betrouwbaar is, is 95% of hoger (de bijbehorende significantie is ook 0,95 of hoger). 10
Bij elke tabel in deze rapportage staat het aantal records (N) weergegeven waarover de
resultaten berekend zijn.
20
Rijden onder Invloed in Nederland
Vervolgens zijn de overtreders (BAG ≥ 0,5‰) in 2002 en 2003 in een figuur uitgezet. ............................... Figuur 3.2 Percentage overtreders (in %) in 2002 en 2003, uitgesplitst naar BAGklassen vanaf 0,5‰ (bron: AVV)
4,5 2002
Percentage overtre ders (i n %)
4,0
2003
3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 Alle overtre ders
0,5 - 0, 8
0,8 - 1, 3
> 1,3
BAG-klassen (in ‰)
De kolom met alle overtreders toont duidelijk de daling van 4,3% naar 3,9%. Verdeeld naar drie BAG-klassen is er bij de categorieën 0,5 – 0,8‰ en 0,8 – 1,3‰ sprake van een daling van zo’n 10%, terwijl de groep met een alcoholpromillage van meer dan 1,3 promille een lichte stijging laat zien. Deze veranderingen zijn echter niet significant, althans niet per jaar bezien.
3.4
Verklaring van de geconstateerde daling
De daling van het percentage overtreders kan diverse oorzaken hebben. Een van de redenen kan verhoogde handhaving door de politie zijn. Zowel regionale handhavingteams van het Openbaar Ministerie (de Spee-teams) als reguliere politiekorpsen controleren op alcoholgebruik. De totale inzet van de politie kan geanalyseerd worden op basis van het aantal verkochte mondstukken (zie tabel 3.3)11. ............................... Tabel 3.3 Aantal verkochte mondstukken in de periode 1999-2003 (bron: Dräger, Honac en Mickey Cleaning)
Jaar
Aantal verkochte mondstukken Toename (2000=100)
1999 2000
1.061.000 1.209.500
88 100
2001 2002
1.336.500 1.711.000
111 141
2003
2.240.000
185
Sinds 1999 stijgt het aantal verkochte mondstukken jaarlijks sterk. In 2003 is de verkoop met 31% toegenomen ten opzichte van 2002. Het aantal verkochte mondstukken heeft een directe relatie met het totaal
11
Bij de alcoholcontroles is aan de politie gevraagd een enquête in te vullen over de
handhaving op het gebied van alcohol binnen hun district. De respons op deze enquête is zodanig laag, dat het geen resultaten oplevert. Daarom is gezocht naar een andere methode om de handhaving te meten.
21
Rijden onder Invloed in Nederland
aantal staandehoudingen, zowel door de Speeteams als door de reguliere politie. Van de Spee-teams is, naast het aantal verkochte mondstukken, ook het aantal controle-uren op het gebied van alcohol bekend (zie tabel 3.3). ............................... Tabel 3.3 Aantal controle-uren van de verkeershandhavingteams in de periode 2000-2003 (exclusief uren door reguliere politiekorpsen) (bron: BVOM)
Jaar 2000 2001 2002 2003
Aantal uren 17.400 41.500 61.300 78.40012
Toename (2000 = 100) 100 239 352 451
De teams zijn vanaf 1999 opgezet en hebben in 2003 complete landelijke dekking gekregen voor wat betreft de daadwerkelijke politieinzet. Het aantal controle-uren was in 2003 28% hoger dan in 2002. De inzet van de reguliere politiekorpsen is niet bekend, maar kan wel geschat worden. Schommelingen in de voorraad van mondstukken (circa 10%) zijn in de schatting meegenomen. Op basis van de verkochte mondstukken (+31% in 2003) en de controle-uren van de Spee-teams (+28% in 2003) kan geconcludeerd worden dat de handhaving van de reguliere politie in 2003 met een vergelijkbaar percentage als de Speeteams, maar waarschijnlijk iets meer gestegen is. Ook zijn gegevens bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen bekend over het aantal automobilisten die een transactie hebben gekregen voor rijden onder invloed. In 2002 waren dit 11.200 automobilisten. Daarnaast zijn ook nog 15.000 mensen door de rechter veroordeeld voor rijden onder invloed. In totaal zijn dit ruim 26.000 automobilisten. Van de veroordeelden krijgt ongeveer tweederde een onvoorwaardelijke ontzegging en eenderde een voorwaardelijke ontzegging. In 2003 kregen bijna 12.500 mensen een transactie aangeboden. Dat is ten opzichte van 2002 een stijging van ruim 10 procent. Het percentage overtreders in de ongeveer vergelijkbare groep (0,8 - 1,3‰) is gedaald van 1,4% naar 1,3%. Dit komt overeen met een toename van de politie-inzet van ruim 20%. Dit komt redelijk overeen met de stijging van het aantal staandehoudingen op basis van het aantal verkochte mondstukken. Deze twee verschillende manieren van berekening met elkaar confronterend, is de uitspraak gerechtvaardigd dat er sprake is van een stijging van de handhaving van de politie met ongeveer een kwart. In samenhang met handhaving speelt voorlichting een belangrijke rol bij het tegengaan van rijden onder invloed, zeker als die gelijktijdig plaatsvindt op gecoördineerde wijze op landelijk en regionaal niveau plaats 13. Uit binnen- en buitenlands onderzoek blijkt dat een combinatie
12
Dit getal is exclusief het aantal controle-uren van het handhavingsteam Amsterdam
Amstelland. 13
Voorlichting over alcoholgebruik in het algemeen heeft niet geleid tot minder drinken
(volgens het Trimbos-instituut). In combinatie met de factor handhaving kan voorlichting wel een effect hebben op het aantal personen, dat met alcohol op achter het stuur kruipt.
22
Rijden onder Invloed in Nederland
van intensieve handhaving en voorlichting het meest effectief is bij de beïnvloeding van onveilig gedrag van verkeersdeelnemers. Dit geldt ook voor het rijden onder invloed van alcohol14. (Delhomme e.a., 1999; WHO, 2004) De vanaf de jaren ’80 gevoerde voorlichtingscampagnes hebben eraan bijgedragen dat de grote meerderheid van de Nederlandse bevolking rijden onder invloed als zeer gevaarlijk en maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag beschouwt. De sinds eind 2001 lopende Bobcampagne (een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 3VO en de alcoholbranche) is in 2003 en 2004 voortgezet en geïntensiveerd, onder andere door een steeds grotere participatie van regionale overheden en de horeca. Uit de campagnemonitoring blijkt dat de campagne een zeer groot doelgroepbereik (bijna 100%) heeft en hoog gewaardeerd wordt. De BOB-formule kent inmiddels een brede acceptatie onder de bevolking. De handhavinginspanning in 2003 ten opzichte van 2002 is gestegen. Het is aannemelijk dat de afname van het aantal overtreders voor een deel toe te schrijven is aan de landelijke en regionale voorlichting onder de vlag van de Bobcampagne. De geconstateerde gedragsverbetering mag beschouwd worden als het effect van de combinatie van intensieve handhaving én voorlichting. Gezien de relatief bescheiden stijging van de handhaving van de politie, kan in ieder geval worden gezegd, dat het waarschijnlijk is, dat het geheel van voorlichtingsactiviteiten voor een deel aan de vermindering van het percentage overtreders heeft bijgedragen. Nu de landelijke ontwikkeling is besproken, komt in de volgende paragrafen de ontwikkeling naar een meer gedetailleerd niveau aan bod, bijvoorbeeld naar provincies of leeftijd.
14
Dit blijkt onder andere uit het internationale meta-onderzoek naar de effecten van
verkeersveiligheidscampagnes (GADGET) dat in 1999 in opdracht van de Europese Commissie is uitgevoerd in het kader van het Vierde Kaderprogramma Onderzoek. Dit onderzoek werd verricht door een consortium van Europese onderzoeksinstituten, waaronder de SWOV.
23
Rijden onder Invloed in Nederland
3.5
Ontwikkeling naar hoofdregio en provincie
In onderstaande tabel is per regio en provincie de percentages naar BAG-klasse in 2002 neergezet (zie tabel 3.5). De tabel met cijfers over 2003 staat op de volgende pagina. ............................... Tabel 3.5 Percentages naar BAG-klassen en naar hoofdregio en provincie in 2002 (N=25.154; met wegingen) (bron: AVV)
<0,2‰
0,2-0,5‰
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰ >1,3‰ >0,5‰
Hoofdregio Noord-Nederland Groningen
94,5
3,0
1,4
0,9
0,2
2,4
Friesland
91,6
5,5
2,0
0,8
0,2
2,9
Drenthe
96,2
2,2
1,0
0,4
0,2
1,6
Totaal
93,9
3,7
1,5
0,7
0,2
2,4
Hoofdregio Oost-Nederland Overijssel
92,9
3,9
1,8
1,2
0,4
3,3
Flevoland
90,3
4,7
2,5
1,6
0,9
5,0
Gelderland
92,9
4,3
1,6
0,7
0,5
2,8
Totaal
92,6
4,2
1,8
0,9
0,5
3,2
Hoofdregio West-Nederland Utrecht
93,9
3,0
1,8
1,1
0,2
3,1
Noord-Holland
89,7
5,5
2,4
2,1
0,3
4,7
Zuid-Holland
88,9
6,0
2,8
1,8
0,6
5,2
Zeeland
90,8
5,4
2,3
0,9
0,6
3,8
Totaal
90,0
5,3
2,5
1,8
0,4
4,6
Hoofdregio Zuid-Nederland Noord-Brabant
89,2
5,1
3,0
1,7
1,0
5,7
Limburg
92,0
4,2
2,0
1,4
0,5
3,9
Totaal
90,1
4,8
2,7
1,6
0,9
5,1
De verdeling naar hoofdregio laat een interessant beeld zien. De daling in het percentage overtreders is terug te zien in elke regio. Het zuiden van Nederland laat de grootste daling zien van 5,1 naar 4,3%, een afname van ruim 16%. De overige drie regio’s tonen een daling tussen 3 en 5%. De afname tussen beide jaren zijn echter niet significant. In 2002 had het zuiden van Nederland het hoogste percentage overtreders, namelijk 5,1%. Dit jaar staat West-Nederland bovenaan met 4,4%. Zuid-Nederland volgt met 4,3%, daarna Oost-Nederland met 3%. Het laagste percentage overtreders komt voor in NoordNederland, namelijk 2,3%. De genoemde verschillen tussen de regio’s zijn duidelijk significant (z-waarde varieert van 2,7 tot 8,0). Als we kijken per provincie, valt op dat de provincies Utrecht, Gelderland en Friesland een stijging laten zien van 2002 op 2003. In de overige provincies neemt het percentage overtreders af. De grootste stijger is Utrecht, waar het percentage overtreders is toegenomen met bijna eenvijfde. In procentpunten is de daling in Flevoland (-1,2%) het grootst, de grootste relatieve afname is in Drenthe met ruim een kwart.
24
Rijden onder Invloed in Nederland
De volgende tabel laat de percentages zien voor het jaar 2003 (zie tabel 3.6). ............................... Tabel 3.6 Percentages naar BAG-klassen en naar hoofdregio en provincie in 2003 (N=23.539; met wegingen) (bron: AVV)
<0,2‰
0,2-0,5‰
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
1,1
0,9
>1,3‰ >0,5‰
Hoofdregio Noord-Nederland Groningen
94,2
3,6
0,2
2,2
Friesland
91,0
5,8
1,8
0,9
0,5
3,2
Drenthe
96,4
2,4
0,8
0,3
0,1
1,2
Totaal
93,6
4,1
1,3
0,7
0,3
2,3
Hoofdregio Oost-Nederland Overijssel
93,3
3,9
1,6
0,9
0,4
2,8
Flevoland
92,2
3,9
2,5
0,8
0,5
3,9
Gelderland
93,1
3,9
1,4
1,1
0,5
3,0
Totaal
93,0
3,9
1,6
1,0
0,5
3,0
Hoofdregio West-Nederland Utrecht
92,4
4,0
1,6
1,1
0,9
3,6
Noord-Holland
89,6
6,0
2,7
1,2
0,5
4,5
Zuid-Holland
90,6
4,7
2,6
1,6
0,5
4,8
Zeeland
91,6
5,5
1,4
1,1
0,4
2,9
Totaal
90,6
5,0
2,4
1,4
0,6
4,4
5,2
2,3
1,6
0,7
4,6
Hoofdregio Zuid-Nederland Noord-Brabant
90,2
Limburg
92,7
3,9
1,7
1,0
0,7
3,4
Totaal
91,0
4,8
2,1
1,4
0,7
4,3
25
Rijden onder Invloed in Nederland
3.6
Ontwikkeling naar politieregio
Deze paragraaf kijkt naar de verdeling over de 24 politieregio’s15 in Nederland, waar minimaal één controle in 2003 is uitgevoerd. Tabel 3.7 laat de verdeling naar politieregio in 2002 zien, de tabel op de volgende pagina (tabel 3.8) toont het onderzoeksjaar 2003. ............................... Tabel 3.7 Percentages naar BAG-klassen en naar politieregio in 2002 (N=25.154; met wegingen) (bron: AVV)
<0,2‰ 0,2-0,5‰ Groningen
94,5
3,0
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
1,4
0,9
0,2
2,4
Friesland
91,6
5,5
2,0
0,8
0,2
2,9
Drenthe
96,2
2,2
1,0
0,4
0,2
1,6
IJsselland
94,6
3,4
0,9
0,8
0,3
2,0
Twente
91,5
4,2
2,4
1,5
0,4
4,3
N- en O-Gelderland
93,1
4,3
1,6
0,6
0,4
2,6
Gelderland-Midden
92,2
4,9
1,6
0,6
0,6
2,9
Gelderland-Zuid
93,6
3,5
1,7
0,8
0,4
2,9
Utrecht
93,9
3,0
1,8
1,1
0,2
3,1
Noord-Holland-N
89,8
6,0
2,1
1,8
0,3
4,2
ZaanstreekWaterland
92,7
3,4
1,8
2,1
0,0
4,0
Kennemerland
88,8
6,2
2,7
1,8
0,4
4,9
A’dam-Amstelland
89,3
5,4
2,6
2,5
0,2
5,3
Gooi en Vechtstreek 88,0
5,5
3,0
2,3
1,3
6,6
Haaglanden
5,4
2,5
1,3
0,7
4,4
90,2
Hollands-Midden
87,8
7,4
3,1
1,2
0,5
4,8
Zuid-Holland-Zuid
85,9
8,4
2,6
2,6
0,5
5,7
Zeeland
90,8
5,4
2,3
0,9
0,6
3,8
Midden- en W-Brab 89,8
5,6
2,6
1,0
1,0
4,6
Brabant-Noord
88,7
4,9
2,8
2,3
1,3
6,3
Brabant-Zuid-Oost
88,9
4,5
3,6
2,0
0,9
6,5
Limburg-Noord
94,4
3,3
1,3
0,8
0,1
2,3
Limburg-Zuid
90,0
4,8
2,5
1,8
0,8
5,1
Flevoland
90,3
4,7
2,5
1,6
0,9
5,0
Wanneer de twee tabellen met elkaar vergeleken worden, valt op dat het percentage overtreders in 10 regio’s is gestegen terwijl dat in de overige 15 regio’s is gedaald. Het hoogste percentage overtreders is gerapporteerd in Gooi en Vechtstreek, net als in de twee voorgaande jaren. De grootste stijgers zijn de regio’s Gelderland-Midden, Kennemerland en Gooi en Vechtstreek, zowel in procentpunten als relatief. De hoogste dalers zijn de regio’s Holland-Midden, Zaanstreek-Waterland
15
In tabel 3.6 en 3.7 ontbreekt politieregio Rotterdam-Rijnmond. In 2003 was het niet
mogelijk om hier een alcoholcontrole uit te voeren. Voor de regio’s waar in 2002 geen controle is geweest, wordt het mogelijk geacht om door middel van interpolatie een voldoende betrouwbare ontwikkeling te schetsen.
26
Rijden onder Invloed in Nederland
............................... Tabel 3.8 Percentages naar BAG-klassen en naar politieregio in 2003 (N=23.539; met wegingen) (bron: AVV)
en Brabant-Zuid-Oost. Dit geldt voor zowel de absolute als de relatieve daling. <0,2‰ 0,2-0,5‰
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
Groningen
94,2
3,6
1,1
0,9
0,2
2,2
Friesland
91,0
5,8
1,8
0,9
0,5
3,2
Drenthe
96,4
2,4
0,8
0,3
0,1
1,2
IJsselland
94,8
3,4
1,0
0,4
0,4
1,8
Twente
92,0
4,3
2,0
1,3
0,3
3,6
N- en O-Gelderland
93,1
4,0
1,5
0,9
0,6
3,0
Gelderland-Midden
91,8
4,6
1,6
1,4
0,7
3,7
Gelderland-Zuid
95,2
2,7
1,0
1,0
0,2
2,1
Utrecht
92,4
4,0
1,6
1,1
0,9
3,6
Noord-Holland-N
90,3
5,4
2,3
1,5
0,6
4,3
ZaanstreekWaterland
92,8
4,6
1,7
0,7
0,2
2,6
Kennemerland
86,5
7,5
3,7
1,8
0,5
6,0
A’dam-Amstelland
89,6
6,0
2,9
0,9
0,6
4,4
Gooi en Vechtstreek 85,8
6,5
4,5
1,8
1,5
7,7
Haaglanden
89,6
5,4
2,8
1,5
0,7
5,0
Hollands-Midden
92,6
4,1
1,5
1,1
0,7
3,3
Zuid-Holland-Zuid
92,5
3,0
2,7
1,8
0,0
4,5
Zeeland
91,6
5,5
1,4
1,1
0,4
2,9
Midden- en W-Brab 89,8
5,6
2,2
1,8
0,6
4,6
Brabant-Noord
4,9
2,6
2,1
1,2
5,9
89,2
Brabant-Zuid-Oost
91,7
4,8
2,0
0,9
0,5
3,5
Limburg-Noord
94,4
3,1
1,3
0,7
0,5
2,5
Limburg-Zuid
91,3
4,5
2,1
1,3
0,8
4,2
Flevoland
92,2
3,9
2,5
0,8
0,5
3,9
3.7
Ontwikkeling naar geslacht en leeftijd
Bij het opsplitsen van de resultaten naar geslacht valt op dat de meeste overtreders van het mannelijk geslacht zijn, namelijk rond de 85% (zie tabel 3.9). De verandering van 2003 ten opzichte van 2002 is klein en niet significant. ............................... Tabel 3.9 Percentage mannelijke en vrouwelijke overtreders (in %) in 2002 en 2003 (bron: AVV)
2002 2003
Man 84,4 85,5
Vrouw 15,6 14,5
Echter, het feit dat er meer mannelijke dan vrouwelijke overtreders zijn, is wel significant (z-waarde= –11,9). Van alle mannen is 4,8% in overtreding, van alle vrouwen is dit 2,1% (voor beide jaren samen). De resultaten kunnen behalve naar geslacht, ook worden opgesplitst naar leeftijd. Dit laat zien dat de groep tussen de 18-24 jaar minder overtreders heeft dan de groep 25+ (z-waarde = 6,0). Daarnaast blijkt ook dat jongeren tussen 25-34 meer drinken dan mensen die 35 jaar en
27
Rijden onder Invloed in Nederland
ouder zijn (z-waarde = -2,3). Echter, de groep tussen de 25 en 49 jaar zijn vaker in overtreding dan 50-plussers (z-waarde = -3,4). Bij de resultaten uitgesplitst naar BAG-waarden valt op dat in de groep 18-24 minder vaak zware drinkers (BAG-waarde ≥ 0,8‰) zijn dan personen van 25 jaar en ouder (z-waarde = 2,1). De verschillen over beide jaren zijn niet significant. De volgende tabellen geven het percentage overtreders weer naar geslacht en vervolgens leeftijd in 2002 (tabel 3.10) en 2003 (tabel 3.11). ............................... Tabel 3.10 Percentages naar BAG-klassen en naar geslacht en leeftijd in 2002 (mannen: N=18.007; met wegingen) (vrouwen: (N=7.146; met wegingen) (bron: AVV)
<0,2‰ 0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
Mannen 18 - 24 jaar
91,7
4,1
2,5
1,5
0,2
4,1
25 - 34 jaar
89,1
5,4
2,4
2,3
0,9
5,5
35 - 49 jaar
89,3
5,5
2,8
1,9
0,6
5,2
> 50 jaar
89,2
6,2
2,7
1,2
0,7
4,7
Totaal
89,8
5,3
2,6
1,8
0,6
5,0
18 - 24 jaar
97,1
2,4
0,3
0,1
0,1
0,5
25 - 34 jaar
94,8
2,3
1,8
0,8
0,3
2,9
35 - 49 jaar
92,0
4,9
1,8
0,7
0,6
3,1
> 50 jaar
92,6
5,3
1,3
0,7
0,1
2,1
Totaal
94,0
3,7
1,4
0,6
0,3
2,3
0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
Vrouwen
............................... Tabel 3.11 Percentages naar BAG-klassen en naar geslacht en leeftijd in 2003 (mannen: N=16.719; met wegingen) (vrouwen: (N=6.820; met wegingen) (bron: AVV)
<0,2‰ 0,2-0,5‰ 0,5-0,8‰ Mannen 18 - 24 jaar
92,0
4,5
2,2
1,1
0,2
3,5
25 - 34 jaar
89,8
4,9
2,1
2,2
1,0
5,3
35 - 49 jaar
89,3
5,7
2,6
1,6
0,8
5,0
> 50 jaar
89,3
6,2
2,7
1,2
0,6
4,5
Totaal
90,1
5,3
2,4
1,6
0,7
4,7
18 - 24 jaar
97,5
1,7
0,7
0,1
0,0
0,8
25 - 34 jaar
94,8
2,6
1,7
0,6
0,3
2,6
35 - 49 jaar
93,1
4,3
1,7
0,7
0,2
2,6
> 50 jaar
95,6
3,2
0,6
0,5
0,1
1,2
Totaal
95,0
3,1
1,3
0,5
0,2
1,9
Vrouwen
Bij een vergelijking van de mannen en vrouwen onderling blijkt dat in 2003 bij de mannen de meeste overtreders in de leeftijdscategorie van 25 tot 34 jaar vallen. Voor de vrouwen valt de grootste groep overtreders in de categorie 35 - 49 jaar, alhoewel dit percentage zeer weinig verschilt van de groep 25 tot 34 jaar. Dit blijkt ook uit figuur 3.3.
28
Rijden onder Invloed in Nederland
............................... Figuur 3.3 Percentage overtreders (in %) naar geslacht en leeftijdsklasse in 2002 en 2003 (bron: AVV)
2002 mannen
2003 mannen
18 - 24 jaar
25 - 34 jaar
2002 vrouwen
2003 vrouwen
35 - 49 jaar
50 en ouder
Percentage overtreders (in %)
6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 Leeftijdsklassen
De genoemde verschillen in leeftijdscategorieën zijn echter klein en niet significant, behalve waar het de zwaardere overtreders betreft. In de groep mannen tussen de 25 en 34 jaar zijn de overtreders met een BAG-waarde ≥ 0,8‰ oververtegenwoordigd, terwijl dat niet geldt voor mannen van 35 jaar en ouder (z-waarde = -2,6). In de jongste groep zitten de minste overtreders, zowel bij mannen als bij vrouwen. Bij vrouwen steekt die groep verreweg het meest gunstigst af (z-waarde = -3,9). Opvallend bij mannen in figuur 3.3 is de forse daling in de leeftijdscategorie 18-24 jaar in het percentage overtreders: van 4,1% in 2002 naar 3,5% in 2003. Het percentage voor 18-24 jaar ligt in 2003 1,2% onder het gemiddelde voor de hele groep mannen. De overige categorieën dalen ook, maar in mindere mate. De dalingen zijn niet significant (z-waarde=-0,7). Bij vrouwen is er juist een opmerkelijke stijging van het aantal rijders onder invloed bij de categorie 18-24 jaar te zien ten opzichte van 2002 (van 0,5% naar 0,8%), terwijl bij de overige categorieën er sprake is van een daling. De daling is bij de groep ‘50 jaar en ouder’ het grootst. Ook deze veranderingen zijn niet significant.
29
Rijden onder Invloed in Nederland
3.8
Ontwikkeling naar dag en tijdstip
De onderstaande tabellen geven het percentage overtreders weer, opgesplitst naar dag en tijdstip16. ............................... Tabel 3.12 Percentages naar BAG-klassen en naar dag en tijdstip in 2002 (vrijdag: N = 15.647; met wegingen) zaterdag: N = 9.037; met wegingen) (bron: AVV)
............................... Tabel 3.13 Percentages naar BAG-klassen en naar dag en tijdstip in 2003 (vrijdag: N = 13.981; met wegingen) (zaterdag: N = 8.764; met wegingen) (bron: AVV)
<0,2‰
0,2-0,5‰
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
22.00 - 00.00u 00.00 - 02.00u
93,9 88,4
3,5 6,6
1,4 3,0
0,9 1,3
0,2 0,6
2,5 5,0
02.00 - 04.00u Totaal
85,3 90,5
5,7 4,9
4,0 2,5
3,6 1,5
1,3 0,6
8,9 4,6
Zaterdagnacht 22.00 - 00.00u 00.00 - 02.00u
94,0 91,1
3,6 5,5
1,4 2,1
0,8 1,1
0,2 0,3
2,4 3,4
02.00 - 04.00u Totaal
88,1 91,7
5,1 4,6
3,3 2,1
2,4 1,3
1,0 0,4
6,8 3,8
<0,2‰
0,2-0,5‰
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
>1,3‰
>0,5‰
Vrijdagnacht 22.00 - 00.00u
94,6
3,2
1,1
0,9
0,3
2,3
00.00 - 02.00u 02.00 - 04.00u
88,2 84,9
6,5 6,1
3,2 4,1
1,6 3,3
0,5 1,6
5,3 9,0
Totaal
90,6
4,8
2,3
1,6
0,7
4,6
Zaterdagnacht 22.00 - 00.00u
94,3
3,8
1,3
0,5
0,1
1,9
00.00 - 02.00u 02.00 - 04.00u
92,1 89,8
4,9 4,1
1,8 2,9
0,8 1,8
0,4 1,3
3,1 6,1
Totaal
92,7
4,2
1,8
0,8
0,4
3,1
Vrijdagnacht
Het blijkt dat er op vrijdag significant meer overtreders zijn dan op zaterdag (z= -6,4).
16
De weging naar vrijdag/zaterdag, zoals besproken in §3.1, is niet toegepast op deze tabel.
Aangezien het juist gaat om het verschil tussen vrijdag en zaterdag, is het weekendgemiddelde in deze analyse niet bruikbaar.
30
Rijden onder Invloed in Nederland
De volgende figuur toont het aantal overtreders, uitgezet naar BAGwaarde en dag in 2002 en 2003. ............................... Figuur 3.4 Percentage overtreders (in %) naar dag en BAG-klassen in 2002 en 2003 (bron: AVV)
Percentage overtreders (in %)
2002 vrijdag
2003 vrijdag
2002 zaterdag
2003 zaterdag
5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 Totaal
0,5 - 0,8
0,8 - 1,3
> 1,3
BAG-klassen (in ‰)
Uit de figuur blijkt dat de daling van het aantal overtreders volledig aan de zaterdagnacht is toe te rekenen. Het beeld van de vrijdagnacht is redelijk stabiel, terwijl op de zaterdagnacht een duidelijke afname (van 3,8% naar 3,1%) heeft plaatsgevonden. Dit is echter net geen significante daling (z-waarde = 1,6). De nacht is opgesplitst in drie tijdsvakken. Voor middernacht is het aantal overtredingen het laagst (z-waarde = 16,4), vooral op vrijdag ten opzichte van zaterdag (z-waarde = 2,4). Het meest wordt er gedronken tussen 02.00 en 04.00u in vergelijking met het tijdsvak 00.00 – 02.00u (z-waarde = 11,3). In deze periode worden significant ook de meeste zware drinkers aangehouden (z-waarde = 4,6). Uit een vergelijking over de twee jaren blijkt dat het aantal zware drinkers op vrijdag voor middernacht is gestegen ten opzichte van de overtreders tussen de 0,5 – 0,8‰. Op zaterdag heeft een tegenovergestelde verschuiving plaatsgevonden: de groep zware drinkers voor 0.00u is gedaald, maar de groep met BAG-waarde 0,5 – 0,8‰ is gestegen. Deze verschuivingen zijn ten opzichte van elkaar net niet significant (z-waarde = 1,8).
3.9
Ontwikkeling naar herkomst
Onderstaande tabel geeft weer waar de overtreders de alcohol genuttigd hebben (zie tabel 3.14). Hierin zijn alleen de personen met een BAG-waarde van ≥ 0, 20‰ verwerkt, want alleen aan die groep is de vraag gesteld waar de alcohol gedronken is17. De percentages die de tabel toont, geven de verdeling over de verschillende mogelijkheden 17
Van ongeveer 20% van de personen die 0,20‰ of meer hebben geblazen, ontbreekt de
gegevens over waar de alcohol genuttigd is. In 2002 lag dit percentage iets hoger dan in 2003. Het gevolg kan een lichte vertekening zijn bij de vergelijking tussen beide jaren.
31
Rijden onder Invloed in Nederland
weer, en niet het percentage overtreders zoals in de voorgaande paragrafen het geval is. ............................... Tabel 3.14 Percentage overtreders naar BAGklassen en naar herkomst in 2002 en 2003 (2002: N = 1.761; met wegingen) (2003: N = 1.622; met wegingen) (bron: AVV)
0,2-0,5‰
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
47
53
59
>1,3‰ >0,5‰
2002 Café, bar, restaurant of disco
53
55
Sportkantine of clubhuis
6
6
9
3
6
Vrienden, kennissen of familie
25
20
19
20
20
Werk
7
9
5
7
7
Thuis
10
9
6
14
8
Elders
5
4
3
4
3
41
54
59
54
56
2003 Café, bar, restaurant of disco Sportkantine of clubhuis
10
7
11
7
8
Vrienden, kennissen of familie
24
18
17
22
18
Werk
8
9
2
4
6
Thuis
14
10
7
11
9
Elders
3
3
3
2
3
Visueel weergegeven ziet het aantal overtreders naar herkomst er als volgt uit (zie figuur 3.5). 60 Percentage overtreders (in %)
............................... Figuur 3.5 Percentage overtreders (in %) naar herkomst in 2002 en 2003 (bron: AVV)
2002
50
2003
40 30 20 10 0 Café, bar, Sportkantine Vrienden, restaurant of of clubhuis kennissen of disco familie
Werk
Thuis
Elders
Waar is de alcohol genuttigd?
De belangrijkste conclusie is dat het percentage overtreders dat uit horeca komt, veruit het grootst blijft (circa 55%) Deze groep wordt gevolgd door feestvierders bij vrienden en de borrelgangers thuis. Opvallend is in 2003 de net niet significante toename in de categorie ‘sportkantines of clubhuis’ (van 6% van 8%) ten opzichte van de overige klassen (exclusief café e.d.) in 2002 (z-waarde = 1,9). Binnen deze herkomst valt het hoge percentage zware drinkers op (met een promillage van meer dan 0,8‰) (z-waarde = -2,6).
32
Rijden onder Invloed in Nederland
3.10
Ontwikkeling naar gemeentegrootte
Als laatste wordt de ontwikkeling naar gemeentegrootte behandeld. Er worden drie grootte van gemeente onderscheiden: <50.000, 50.000100.000 en > 100.000 inwoners. In de volgende tabel staan de overtreders naar gemeentegrootte weergegeven. ............................... Tabel 3.15 Percentage overtreders naar BAGklassen en naar gemeentegrootte in 2002 en 2003 (2002: N = 25,154; met wegingen) (2003: N = 23.539; met wegingen) (bron: AVV)
<0,2‰ 0,2 - 0,5‰ 0,5 - 0,8‰ 0,8 - 1,3‰ > 1,3‰ >0,5‰ 2002 <50.000 50.000-100.000
91,6 91,6
4,4 4,7
2,2 2,2
1,4 1,3
0,3 0,3
4,0 3,7
>100.000 Totaal
90,2 91,0
5,2 4,8
2,3 2,3
1,5 1,4
0,7 0,5
4,6 4,2
2003 <50.000 50.000-100.000
91,9 92,3
4,4 4,6
2,0 1,7
1,2 1,0
0,5 0,4
3,7 3,1
>100.000 Totaal
90,7 91,5
4,8 4,6
2,4 2,1
1,4 1,3
0,7 0,6
4,5 3,9
Voor alle gemeentegrootten is het percentage overtreders gedaald van 2003 ten opzichte van 2002. Relatief gezien is de middelste categorie het meest gedaald, namelijk ruim eenzesde. Het enige significante verschil is dat er in de grootste gemeenten (met meer dan 100.000 inwoners) ook de meeste overtredingen zijn ten opzichte van de middelste categorie (z-waarde = 5,0). Uit een vergelijking van de twee jaren blijkt dat het grootste deel van de daling is opgetreden in de middelste gemeentegrootte. Echter deze is niet significant (z-waarde = -1,2).
33
Rijden onder Invloed in Nederland
4. Ontwikkeling in relatie tot het beleid ...............................................................................
4.1
Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid
De belangrijkste sleutel tot een grotere verkeersveiligheid is gedragsbeïnvloeding. Het overgrote deel van de ongevallen en slachtoffers is immers het gevolg van menselijk handelen, bewust (overtredingen) of onbewust (inschattingsfouten). Met een duurzaam veilige inrichting van het wegennet en verdere verbetering van de veiligheid van voertuigen kan grote vooruitgang worden geboekt bij het terugdringen van ongevallen en slachtoffers. Maar uiteindelijk hebben de verkeersdeelnemers zelf het stuur in handen. Er resteren nog steeds talrijke gedragingen (onder andere rijden onder invloed) die voorlopig niet efficiënt met technische middelen zijn te bestrijden (in een aantal gevallen wel effectief zoals het alcoholslot, maar nog onpraktisch en/of duur). Het gaat hier in belangrijke mate om een mentaliteitskwestie. Daarom blijft het nodig verkeersdeelnemers voortdurend te herinneren aan hun verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid en die van medeweggebruikers. Dat vereist het steeds opnieuw bevestigen van de normen en waarden die voor het verkeer gelden en het stimuleren van consequente naleving daarvan. Met als doel het behoud van reeds veilig gedrag en verandering van normafwijkend, onveilig gedrag. Campagnes zijn daarbij een onmisbaar instrument. Verkeersveiligheidscampagnes worden echter nog vaak vereenzelvigd met alleen voorlichting en dan vooral met massamediale acties via bijvoorbeeld Postbus 51. Uiteraard is voorlichting essentieel, maar onderzoek en ervaring in het laatste decennium hebben geleerd dat de gedragsbeïnvloedende werking fors toeneemt, als landelijke en regionale voorlichting samen gaan met gerichte handhaving en flankerende acties op decentraal niveau. Dit blijkt o.a. uit het internationale meta-onderzoek naar de effecten van verkeersveiligheidscampagnes (GADGET) dat in 1999 in opdracht van de Europese Commissie is uitgevoerd in het kader van het Vierde Kaderprogramma Onderzoek. Dit onderzoek werd verricht door een consortium van Europese onderzoeksinstituten, waaronder de SWOV. (Delhomme e.a., 1999) Het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid (MPCV) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat biedt het richtinggevend kader voor de aanpak van de campagnes in de periode 2003 tot en met 2007. Het MPCV is verankerd in de Nota Mobiliteit en Duurzaam Veilig proces. De ontwikkeling en implementatie ervan vinden plaats in nauw overleg met de koepels van de decentrale overheden, de handhavinginstanties en maatschappelijke organisaties.
34
Rijden onder Invloed in Nederland
De centrale doelstelling van de campagnes is een bijdrage te leveren aan de bevordering van veiliger verkeersgedrag en aan het optimaliseren van het verminderen van het aantal slachtoffers door: • structurele afstemming tussen campagnegebonden voorlichtingsen handhavingactiviteiten, qua planning, inhoud en wijze van presentatie; • meerjarige samenwerking tussen de betrokken actoren (rijk, decentrale overheden, politie, justitie en maatschappelijke organisaties); • systematische monitoring en evaluatie van de gedragseffecten en de factoren die daarop van invloed zijn, zoals kennis, houding, percepties en motieven. De synergie die zo tot stand komt leidt naar verwachting tot een verhoging van de effectiviteit – in termen van publieksbereik en gedragsvariabelen – en tot grotere efficiency, onder andere door het werken met vaste communicatieformats en gemeenschappelijk gebruik van concepten en materialen. Meer uniformiteit in werkwijze en presentatie versterkt tevens de samenhang, eenduidigheid en herkenbaarheid van de verkeersveiligheidscommunicatie van alle bestuurlijke en maatschappelijke partners. Het MPCV onderscheidt kern- en subthema’s: Kernthema’s
• Rijden onder invloed van alcohol; • Gebruik van beveiligingsmiddelen in de auto; • Normen en waarden in het verkeer c.q. agressief (ervaren) rijgedrag op het hoofdwegennet; ingevuld met afstand houden; • Gebruik van fietsverlichting en -reflectie. Subthema’s
• Gebruik van de bromfietshelm; • Normen en waarden in het verkeer c.q. agressief (ervaren) rijgedrag op het onderliggend wegennet; in 2003 inhaalgedrag op enkelbaanswegen buiten de bebouwde kom. De campagnestrategie kenmerkt zich door een positieve, vriendelijke, niet-confronterende en niet-problematiserende benadering. Deze komt tot uitdrukking in de centrale slogan: ‘Daar kun je mee thuis komen’. Deze slogan wordt altijd gebruikt in combinatie met het helder maken van het gewenste gedrag.
4.2
Beginnende bestuurders
Onderzoek heeft aangetoond dat beginnende bestuurders relatief gezien vaker bij een alcoholongeval betrokken zijn dan de meer ervaren bestuurders. De beginnende rijder is een bestuurder (zowel van auto als motor) die korter dan vijf jaar een rijbewijs in bezit heeft. Deze groep bestuurders is in bezit van een zogeheten beginnersrijbewijs, dat op 30 maart 2002 is ingevoerd. Beginnende
35
Rijden onder Invloed in Nederland
bestuurders die in de eerste vijf jaar nadat ze geslaagd zijn, drie zware overtredingen begaan, worden geregistreerd en moeten een rijvaardigheidsonderzoek ondergaan. Een alcoholovertreding is bij deze overtredingen uitgezonderd, omdat daar een speciaal wettelijk traject voor bestaat. Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat heeft daarom voor rijden onder invloed een wetsvoorstel geschreven om voor beginnende bestuurders het maximaal toegestane alcoholpromillage te verlagen naar 0,20‰. In mei 2004 heeft het kabinet het voorstel goedgekeurd: vanaf 1 januari 2006 is deze groep bestuurders in overtreding, als ze met 0,20‰ of meer betrapt worden. De verlaging, zo heeft de SWOV een aantal jaar geleden berekend, scheelt twaalf verkeersdoden en 100 zwaargewonden per jaar. Een verlaging van de wettelijke alcohollimiet voor beginnende bestuurders is al eerder ingevoerd in een aantal staten van NoordAmerika, in Australië en Oostenrijk. De verlaging lijkt daadwerkelijk een positief effect te hebben op de verkeersveiligheid. In Oostenrijk bijvoorbeeld is het aantal ernstige ongevallen waar beginnende automobilisten bij betrokken waren, gedaald met bijna 17%. In de AVV-vragenlijst is al vanaf 2002 een extra vraag opgenomen over beginnende bestuurders. Aan alle automobilisten met een uitkomst van hoger dan 0,2 promille is gevraagd hoe lang zij in het bezit waren van hun rijbewijs18. In onderstaande tabel staat een overzicht van het aantal beginnende en niet-beginnende bestuurders, uitgesplitst naar leeftijdsen BAG-klassen (zie tabel 4.1). ............................... Tabel 4.1 Aantal beginnende en nietbeginnende bestuurders, uitgesplitst naar leeftijds- en BAG-klassen (bron: AVV)
< 0,2‰
0,2-0,5‰
0,5-0,8‰
0,8-1,3‰
≥1,3 ‰
Beginnende bestuurder
18 - 24 jaar 25 - 34 jaar 35 - 49 jaar ≥ 50 jaar Totaal
2 0 0 0 3
81 15 5 1 102
33 15 2 0 50
12 2 4 0 18
4 1 1 2 8
Nietbeginnende bestuurder
18 - 24 jaar 25 - 34 jaar 35 - 49 jaar ≥ 50 jaar Totaal
2 3 3 1 9
23 89 122 89 322
16 44 64 21 145
9 40 34 13 95
1 22 18 2 44
Niet van toepassing en/of niet bekend
18 - 24 jaar 25 - 34 jaar 35 - 49 jaar ≥ 50 jaar Totaal
4.980 6.007 6.408 4.129 21.524
93 177 243 154 667
45 71 98 76 290
20 74 55 34 182
4 33 25 17 79
18
Deze vraag is al in 2002 ingevoegd, omdat toen sprake was van een aanstaand
wetsvoorstel, waarin vastgelegd zou worden dat beginnende bestuurders met een BAG-waarde ≥ 0,20‰ al in overtreding zijn en om een beeld te krijgen van de situatie voor de invoering van de nieuwe wet.
36
Rijden onder Invloed in Nederland
............................... Tabel 4.2 Percentage overtreders naar leeftijdsklassen en naar herkomst in 2002 en 2003 (bron: AVV)
Bijna 80% van de beginnende bestuurders is tussen 18 en 24 jaar. Deze leeftijdsgroep bepaalt daarom voor het belangrijkste deel het beeld van de beginnende bestuurder en het bijbehorende gedrag. Een nadere analyse naar leeftijd is interessant, gezien een (eventuele) doelgroepbenadering van de Bobcampagne. Om deze redenen zijn de overtreders zowel naar leeftijd als naar herkomst uitgezet. Het resultaat is te zien in onderstaande tabel. 18 - 24 25 - 34 35 - 49
≥ 50
Alle overtreders
2002 In café, bar, restaurant of disco
65
54
54
52
55
In sportkantine of clubhuis
5
6
8
7
6
Bij vrienden, kennissen of familie
15
18
24
20
20
Op het werk
7
10
5
5
7
Thuis
7
9
6
12
8
Elders
1
3
4
5
3
70
53
58
46
56
2003 In café, bar, restaurant of disco In sportkantine of clubhuis
2
8
11
10
8
Bij vrienden, kennissen of familie
10
17
23
19
18
Op het werk
8
10
2
5
6
Thuis
8
11
4
17
9
Elders
2
2
3
3
3
Uit de bijbehorende analyse blijkt, dat jongeren (18 t/m 24 jaar) veel vaker dan de anderen uit een horecagelegenheid komen (Z= 3,3). De groep vanaf 35 jaar komt vaker van thuis met alcohol op, dan vanaf het werk (Z=3,0 voor 25-34-jarigen t.o.v. 35-plussers). Door de invoering van een
lagere limiet voor beginnende bestuurders komt er een nieuwe groep overtreders bij, namelijk de personen die korter dan vijf jaar hun rijbewijs hebben en tijdens de ademtest een promillage tussen de 0,2 en 05‰ blazen. Ongeveer tweederde van deze groep heeft de alcohol gedronken in een horecagelegenheid. Als de lagere limiet voor beginnende bestuurders van kracht is, ondervinden de 25-plussers verhoudingsgewijs een lagere prikkel om minder te drinken als ze nog moeten rijden dan de jongste groep. Het zijn echter vooral de 25- t/m 49-jarigen die een hoog percentage overtreders kennen. De bestuurders van 35 t/m 49 jaar komen het meest vanuit de sportkantine, het clubhuis of bij vrienden, kennissen of familie vandaan. De Bobcampagne kan hiermee rekening houden.
4.3
Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer
Vanaf 1996 is door de minister van Verkeer en Waterstaat een vorderingsprocedure ingevoerd voor mensen die onder invloed van alcohol aan het verkeer hebben deelgenomen. De hoogte van de straf is onder meer afhankelijk van het promillage en of iemand al eerder aangehouden is voor rijden onder invloed.
37
Rijden onder Invloed in Nederland
Onderdeel van de procedure is in de eerste plaats het volgen van een driedaagse cursus over alcohol en verkeer, de zogenaamde Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA). Het doel van deze cursus is herhaling van alcoholgebruik in het verkeer in de toekomst voorkomen. De cursus wordt uitgevoerd door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) in samenwerking met de regionale instellingen voor verslavingszorg. De cursus vindt verspreid over zeven weken plaats en bestaat uit een voorgesprek en drie doordeweekse cursusdagen. Op deze manier zijn cursisten over een lange periode bezig met het onderwerp alcohol en verkeer. De cursus maakt duidelijk wat alcohol doet in het lichaam en welke effecten dit heeft op het rijgedrag. Ook wordt stilgestaan bij de ernstige gevolgen van alcoholgebruik in het verkeer. Een overtreder om te beginnen is verplicht de EMA te volgen, als hij aangehouden wordt met een BAG-waarde tussen de 1,3 – 1,8‰ of als hij/zij weigert mee te werken aan een adem- of bloedonderzoek voor bewijsdoeleinden. Beginnende bestuurders (vanaf april 2002) en bestuurders die al eerder aangehouden zijn voor rijden onder invloed, moeten al vanaf 0,8‰ de cursus volgen. Bestuurders die al eerder aangehouden zijn voor rijden onder invloed moeten in veel gevallen al bij een lagere BAG-waarde naar de cursus. Wie niet deelneemt aan de opgelegde cursus, kan zijn rijbewijs kwijtraken. Het aantal EMA’s is met bijna 10% gestegen van 7.157 (2001) naar 7.861 (2002). In 2003 is het aantal besluiten zelfs met 16% toegenomen tot 9.117.19 De stijging is te danken aan een verbeterde voorlichting door het CBR aan de politie, samen met een verhoogde handhavinginspanning door de politie (zie §3.4). Als iemand aangehouden wordt met een promillage van 1,8 of meer, moet hij eerst een (medisch) onderzoek ondergaan naar de rijgeschiktheid. Deze maatregel wordt ook toegepast op overtreders, die: • in de voorafgaande vijf jaar vier keer eerder zijn aangehouden voor rijden onder invloed; • een ernstig ongeluk hebben veroorzaakt; • weigeren mee te werken aan een adem- of bloedonderzoek voor bewijsdoeleinden. en voor recidivisten, die: • binnen vijf jaar al eens hebben deelgenomen aan de EMA. Als uit het onderzoek blijkt dat de bestuurder niet geschikt is voor het besturen van een motorvoertuig, dan wordt het rijbewijs ongeldig verklaard. Is de bestuurder wel geschikt, dan moet hij verplicht de EMA nog volgen. In 2002 zijn 6.334 mensen onderzocht op de rijgeschiktheid. In vier van de vijf gevallen ging het om alcoholgebruik. Bij het overige deel van de onderzoeken gaat het om medische redenen, bijvoorbeeld epilepsie, black-outs of een slechte rijvaardigheid. 19
Deze cijfers zijn afkomstig van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.
38
Rijden onder Invloed in Nederland
Een derde maatregel is het schorsen van de rijbevoegdheid20. Deze maatregel is van toepassing, als iemand een BAG-waarde boven 2,5‰ heeft of als een overtreder in de voorgaande vijf jaar vier keer eerder is aangehouden voor rijden onder invloed. Het rijbewijs wordt ingenomen tot de uitslag van het onderzoek naar de rijgeschiktheid bekend is. Deze vorderingsprocedure, waarin de politie en het CBR een sleutelrol vervullen, staat geheel los van de strafrechtelijke procedure. Het volgen van de cursus in het kader van de EMA leidt dan ook niet tot strafvermindering, zoals in het verleden het geval was als een verdachte op vrijwillige basis de Alcohol en Verkeer Cursus volgde. In 2002 heeft het CBR ongeveer 6.300 rijbewijzen ongeldig verklaard. Ten opzichte van het jaar 2000 is dit een stijging van ruim 32 procent. De oorspronkelijke opzet van de EMA-cursus gaf geen duidelijke effecten te zien. Gunstig – hoewel niet significant - was het resultaat bij veroordeelden wegens rijden onder invloed: 30 procent minder recidive. Een grote groep - hardnekkige - overtreders bleef echter moeilijk te beïnvloeden. Verder werd de opzet van de cursus als niet optimaal beschouwd. Op 1 juli 2002 is dan ook een verbeterde EMA-cursus (de cursus zoals hierboven beschreven) van start gegaan en er wordt op dit moment gewerkt aan een EMA+ voor recidivisten. De verbeterde EMA-cursus speelt beter in op de ‘lifestyle’ van de betrokkenen.
4.4
Alcoholslot
Onlangs heeft de minister kenbaar gemaakt te willen onderzoeken of in 2007 een alcoholslot-programma in Nederland kan worden ingevoerd. Zij schrijft in een brief aan de Tweede kamer, dat hiermee een besparing van 4 à 5 tot 40 verkeersdoden per jaar mogelijk is. Dit aantal is afhankelijk van het promillage, waarboven het slot verplicht wordt gesteld. Meer concreet is er in Engeland in augustus 2004 begonnen met het werven van vrijwilligers voor een 18 maanden durende proef met het alcoholslot in Birmingham en Bristol.
20
Deze maatregel is anders dan de (tijdelijke) ontzegging rijbevoegdheid, die vanaf 1,8‰
geldt.
39
Rijden onder Invloed in Nederland
5. Conclusies en aanbevelingen ...............................................................................
5.1
Conclusies
Daling in het percentage overtreders Het percentage overtreders van de wettelijke alcohollimiet is van 2002 tot 2003 gedaald van 4,3 naar 3,9%. Het gaat hierbij om een net niet significante daling. Dit is de belangrijkste conclusie van het onderzoeksjaar 2003. Een daling werd verwacht, aangezien in eerdere AVV-rapportages een verband geconstateerd is tussen verhoogde handhaving en het percentage overtreders. Naast handhaving wordt voorlichting als een belangrijke verklaring van de geconstateerde daling gezien. De combinatie van beide instrumenten heeft bovendien extra effect. Het is dan ook aannemelijk om de daling voor een belangrijk deel mede toe te schrijven aan de landelijke en regionale voorlichting, die onder de vlag van de Bobcampagne is uitgevoerd. Naar hoofdregio en provincie West-Nederland heeft in 2003 het hoogste percentage overtreders, namelijk 4,4%. Het laagste percentage overtreders is Noord-Nederland met 2,3%. Op provincieniveau is Utrecht als grootste stijger: het percentage overtreders is toegenomen met bijna eenvijfde. ZuidHolland heeft absoluut de meeste overtreders. Naar politieregio Het hoogste percentage overtreders is gerapporteerd in politieregio Gooi en Vechtstreek, dit is gelijk aan de twee voorgaande jaren. Naar geslacht In de leeftijdsgroep 25-34 jaar komen de meeste overtreders voor. Vanaf 25 jaar komen ook relatief veel zware drinkers voor, in tegenstelling tot de jongeren tot 24 jaar. Opsplitsing naar geslacht laat zien dat er een forse daling plaatsvindt in het percentage mannelijke overtreders van 18-24 jaar, terwijl het vrouwelijk percentage in dezelfde leeftijdscategorie juist stijgt. De overige leeftijdsklassen dalen allemaal. Naar dag en tijd In de nacht van vrijdag op zaterdag zijn meer overtreders gevonden dan op de zaterdagnacht. Laat in de nacht tussen 02.00 en 04.00u wordt het meest gedronken. In deze tijdsperiode worden ook de meeste zware drinkers aangehouden.
40
Rijden onder Invloed in Nederland
Naar herkomst Het percentage overtreders, dat de alcohol in de horeca gedronken heeft, is met 55% het grootst. In 2003 is een opvallende toename te zien in de categorie ‘sportkantines of clubhuis’ (van 6% van 8%) ten opzichte van de overige klassen. Binnen deze herkomst valt het hoge percentage zware drinkers op. Naar gemeentegrootte In gemeenten met meer dan 100.000 inwoners vinden relatief de meeste overtredingen plaats.
5.2
Aanbevelingen
Handhavingsinzet Een niet zo nauwkeurige factor in de verklaring van de daling in overtreders is de ontwikkeling van de handhavingsinzet van de reguliere politie. Deze inzet is nauwelijks bekend. De enquête die tot voor kort werd gehouden om een beeld van die inzet te krijgen, is de laatste paar jaar in kwaliteit achteruitgegaan. Voor dit jaar is daarom ook naar de ontwikkeling van het aantal verkochte mondstukken gekeken. Hiermee is een beeld van de totale controle-inzet op alcohol verkregen. De eerste aanbeveling is om te streven naar een betrouwbaarder inzicht in de inzet van de reguliere korpsen, waarbij de voorkeur uitgaat naar informatie over de uren inzet van de politie (onderdeel van de basispolitiezorg). Inzicht in effect handhaving en voorlichting Het nader analyseren van de meerjarenreeks draagt bij aan het verkrijgen van een preciezer beeld van de effecten van handhaving en/of voorlichting op het rijden onder invloed. Gezien het duidelijke effect van de toegevoegde inzet van de verkeershandhavingsteams gaat het daarbij met name om de periode 1999-2003. Sinds de start van de Speeteams is het percentage overtreders gedaald van 4,5% naar 3,9%. De tweede aanbeveling is om de ontwikkeling van het percentage overtreders in de periode 1999-2003 statistisch nader te onderzoeken. Het doel is meer inzicht verkrijgen in bijvoorbeeld de mate waarin handhaving en voorlichting afzonderlijk bijdragen aan het totale geconstateerde gedragseffect. Ook kan een groter inzicht zorgen voor betere en meer betrouwbare verklaringen in dit onderzoek. Voorkeur gaat uit om ook het onderzoeksjaar 2004 bij de analyse te betrekken. De regio Rotterdam-Rijnmond woont in 2004 weer één of meer controles bij. In 2003 was dat niet mogelijk, terwijl deze regio de meeste inwoners heeft. Het landelijke cijfer kent hierdoor een enigszins grotere onnauwkeurigheid dan andere jaren. Voortdurende aandacht voor de medewerking van alle politieregio’s (zowel de Speeteams als de reguliere politie) aan dit onderzoek blijft noodzakelijk. Specifiek aandachtspunt hierbij is de diensttijden van de politie, die in sommige politieregio’s in de praktijk minder flexibel zijn dan gewenst is voor de medewerking aan dit onderzoek.
41
Rijden onder Invloed in Nederland
Zwaardere overtreders Vooruitlopend op de meerjarige analyse kan al worden geconstateerd, dat de daling tussen de jaren 2000 en 2003 is toe te schrijven aan de groep overtreders met een BAG-waarde tussen 0,5 - 0,8‰. In deze groep zwaardere overtreders (vanaf 0,8‰) is het percentage overtreders gelijk gebleven. Die groep blijft dan ook een aandachtspunt vormen. Er zijn op dit moment al plannen om voor de zwaarde(re) overtreders een alcoholslot in te voeren. Minister Peijs wil dit in 2007 realiseren. Ook in het buitenland wordt hier aandacht aan besteedt, bijvoorbeeld de prijs in Engeland. Een derde aanbeveling is dan ook om de ontwikkelingen in beleid en onderzoek in binnen- en buitenland te volgen. Deze aanbeveling geldt voor een langere termijn (minimaal een paar jaar). Doordeweeks alcoholgebruik Het aantal verkeersdoden bij ongevallen met alcohol in het spel is licht gedaald van 195 in 2002 naar 185 in 2003. Deze daling is bescheiden, enerzijds omdat het totaal aantal verkeersdoden met 2% is gestegen21 en anderzijds omdat de daling van het percentage overtreders eigenlijk alleen bij de lichte drinkers is opgetreden. Zwaardere drinkers hebben een veel hoger ongevalrisico dan de lichte drinkers, terwijl het percentage overtreders in deze groep niet gedaald is. Het aantal verkeersdoden betreft een indicatie. De omrekening van weekendnachten naar de hele week is gebaseerd op globale cijfers van overtreders in de rest van de week, afgeleid van SWOV-onderzoek in Tilburg. Resultaten van het lopende SWOV-onderzoek naar drugsgebruik kunnen een aanvulling op die cijfers geven. De vierde aanbeveling is meer inzicht te krijgen in het doordeweekse alcoholgebruik. Waar het accent moet komen te liggen, hangt af van de ontwikkelingen op gedetailleerd niveau. De daling van het percentage overtreders is met name in Zuid-Nederland onder jonge mannen op zaterdag. Er was een stijging bij de bestuurders die uit sportkantines en clubhuizen kwamen, vooral bij de zware drinkers. De stijging concentreerde zich bij de 25-plussers. Op basis van deze ontwikkelingen naar dag en herkomst wordt aanbevolen op een doordeweekse avond te meten, bijvoorbeeld een avond waarop veel gesport wordt. Hierop aansluitend wordt als vijfde aanbevolen de voorlichting van de Bobcampagne meer toe te spitsen op personen ouder dan 25 jaar. Tot nu toe heeft de campagne zich altijd op alle leeftijden gericht. Echter, uit het onderzoek is gebleken dat veel overtreders 25 jaar of ouder zijn.
21
Omdat het aantal ziekenhuisgewonden waarschijnlijk iets daalt, is in dit rapport voor die
gewonden ten gevolge van alcoholongevallen een wat grotere daling opgenomen. De bekendwording van opgehoogde ziekenhuisgewonden brengt overigens meer zekerheid over het aantal van die gewonden.
42
Rijden onder Invloed in Nederland
Ook is meer aandacht gewenst voor de groep zware drinkers in de sportkantines. Een zesde aanbeveling is het geven van op-maatvoorlichting in kantines en clubhuizen. Alcoholgebruik voor 22.00u en na 04.00u Het huidige onderzoek van de AVV richt zich op overtreders in weekendnachten tussen 22.00u-04.00u. Het is mogelijk dat door veranderingen in de maatschappij ook wijzigingen in het alcoholgebruik plaatsvinden. Om in dit onderzoek een representatief beeld te kunnen (blijven) geven, wordt ten zevende aanbevolen om meer inzicht te krijgen in het alcoholgebruik buiten de genoemde tijden. Voorbeelden zijn alcoholcontroles voor 22.00 voor personen die op het werk een borrel hebben gehad of na 04.00u voor personen afkomstig uit een discotheek met een sluitingstijd later dan 04.00u. Hierbij moet rekening worden gehouden met praktische zaken, zoals de diensttijden van de politie of de mogelijkheid om de opzet van het huidige onderzoek uit te breiden dan wel te wijzigen. In deze paragraaf is een aantal aanbevelingen genoemd. Aanbevelingen 1, 2 en 3 richten zich op het huidige onderzoek en het streven naar betere en betrouwbaardere verklaringen. Aanbevelingen 4 en 7 hebben als doel het huidige onderzoek mogelijk uit te breiden. De aanbevelingen 5 en 6 geven de mogelijkheden waarop nieuw beleid afgestemd kan worden. Samengevat gelden de volgende aanbevelingen: 1) Streven naar een betrouwbaarder inzicht in de inzet van de reguliere korpsen om een beter beeld te krijgen van de handhavingsinzet op alcohol; 2) Streven naar meer inzicht in de mate waarin handhaving en voorlichting afzonderlijk bijdragen aan het totale geconstateerde gedragseffect; 3) Volgen van de ontwikkelingen op het gebied van het alcoholslot in beleid en onderzoek in binnen- en buitenland. 4) Streven naar meer inzicht in het doordeweekse alcoholgebruik; 5) Toespitsing van de voorlichting van de Bobcampagne op personen ouder dan 25 jaar; 6) Geven van op-maat-voorlichting in kantines en clubhuizen; 7) Streven naar meer inzicht in het alcoholgebruik op tijden buiten de periode 22.00u-04.00u. Tenslotte In dit onderzoek wordt geprobeerd een afspiegeling van de werkelijkheid weer te geven. Door diverse maatschappelijke ontwikkelingen is het drinkpatroon in de afgelopen jaren veranderd. Voorbeelden van de genoemde ontwikkelingen zijn: • Flexibelere openstellingen van cafés en disco’s; • Concentratie van grote dance-parties in grote steden; • Wijziging in het uitgaansleven door verder weg van huis je vertier te zoeken. Mede hierdoor is het mogelijk dat de opzet van het onderzoek ook moet worden gewijzigd en/of uitgebreid.
43
Rijden onder Invloed in Nederland
In het komende onderzoeksjaar zal aan dit punt aandacht besteed worden. De vijfde en zesde aanbeveling sluiten hierbij aan. Er kan gedacht worden aan extra controles tussen 04.00u en 07.00u. Ook gegevens van alcoholcontroles van de politie zelf kunnen extra informatie verstrekken. Echter, er moet worden opgemerkt dat deze aanbeveling op korte termijn niet een grote wijziging van het onderzoek zal inhouden. Aan de ene kant speelt de vergelijkbaarheid met voorgaande jaren een grote rol, aan de andere kant is het ook van groot belang om een representatief beeld van Nederland te kunnen schetsen.
44
Rijden onder Invloed in Nederland
6. Literatuur ............................................................................... AVV (2003); Rijden onder invloed in Nederland, onderzoek 2002, de ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten; Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraatgeneraal Rijkswaterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer, Heerlen/Rotterdam. Borkenstein, R.F. et al (1974); The role of the drinking driver in traffic accidents (the Grand Rapids Study), Second edition, Blutalcohol 11 (1974), Supp. 1. P.Delhomme e.a. (1999); Evaluated road safety media campaigns: an overview of 265 evaluated campaigns and some meta-analysis on accidents (eindrapport maart 1999). Mathijssen, M.P.M. (1991); Ontwikkeling van het rijden onder invloed tussen 1987 en 1989; Evaluatie van het effect van de vervanging van de bloedproef door ademanalyse per 1 oktober 1987. R-91-3. SWOV, Leidschendam. Mathijssen, M.P.M. (1998); Rijden onder invloed in Nederland, 19961997; Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten, R-98-37. SWOV, Leidschendam. Mathijssen, M.P.M., Koornstra, M.J. & Commandeur, J.J.F. (2002); Het effect van alcohol-, drugs- en geneesmiddelengebruik op het letselrisico van automobilisten. Een haalbaarheidsstudie in 2000-2001 in het politiedistrict Tilburg. R-2002-14. Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV, Leidschendam. Noordzij, P.C., Vis, A.A. & Mulder, J.A.G. (1978); Alcoholgebruik onder automobilisten; Verslag en resultaten van het onderzoek Rij- en drinkgewoonten van Nederlandse automobilisten in weekeindnachten in het najaar van de jaren 1970, 1971, 1973, 1974, 1975 en 1977, 2e herziene en uitgebreide druk. SWOV, Voorburg. Söder, J.C.M., Bruin, R.A. de & Koopmans, P. (1989); Alcoholgebruik van automobilisten 1988, VK 89-15. Verkeerskundig Studiecentrum, Haren. Söder, J.M.C. (1990); Alcoholgebruik van automobilisten 1989, VK 9014. Verkeerskundig Studiecentrum, Haren. Verschuur, W.L.G. (1988); Alcoholgebruik van automobilisten 1987, R-88/23, Werkgroep Veiligheid, Rijksuniversiteit Leiden, Leiden. World Health Organization (2004); World report on road traffic injury prevention, Geneva 2004.
45
Rijden onder Invloed in Nederland
7. Afkortingenlijst ...............................................................................
AVV
Adviesdienst Verkeer en Vervoer
BAG
Bloed Alcohol Gehalte
BVOM
Bureau Verkeershandhaving van Openbaar Ministerie
CBR
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
DGP
Directoraat-generaal Personenvervoer
EMA
Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer
MPCV
Meerjaren Programma Campagnes Verkeersveiligheid
OM
Openbaar Ministerie
SWOV
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
3VO
Verenigde VerkeersveiligheidsOrganisatie
46
Rijden onder Invloed in Nederland
Bijlage 1. Maatregelen sinds 1974
............................................................................... De verschillende stappen in de ontwikkeling van het alcoholgebruik door automobilisten worden hieronder – samen met de overheidsmaatregelen – op hoofdlijnen beschreven.22 1973 - 1975 De invoering van de (eerste) wettelijke limiet van 0,5‰ op 1 november 1974, heeft het mogelijk gemaakt dat het percentage overtreders daalde van 15% in 1973 tot 11% in 1975.23 Deze afname van het aantal overtreders is vooral bereikt, doordat de invoering gepaard ging met het uitoefenen van gericht politietoezicht. Dat toezicht was mogelijk geworden door de beschikbaarheid van chemische blaaspijpjes bij de selectie van verdachten en de bloedproef voor de bewijsvoering. Verder ging de invoering van de nieuwe wet vergezeld van een grootschalige voorlichtingsen publiciteitscampagne door Veilig Verkeer Nederland (inmiddels opgegaan in de verkeersveiligheidsorganisatie 3VO). 1975 - 1983 Tussen 1975 en 1983 zijn er geen belangrijke wijzigingen opgetreden in het toezicht op alcoholgebruik in het verkeer. Het percentage overtreders steeg in die periode met gemiddeld 0,4 procentpunt per jaar. Het vermoeden bestaat dat hier de wetmatigheid geldt dat bij gelijkblijvend politietoezicht het alcoholgebruik langzamerhand weer stijgt. 1983 - 1987 De overgang van selectieve naar aselecte alcoholtesten door de politie heeft geleid tot een afname van het percentage overtreders van 12% in 1983 tot 8% in 198724. Dit werd mogelijk door de geleidelijke vervanging van de chemische blaaspijpjes door elektronische ademtesters. De selectie van verdachten kon hierdoor sneller, betrouwbaarder en goedkoper worden uitgevoerd. 1987 - 1989 De vervanging van de bloedproef door de ademanalyse voor bewijsdoeleinden tussen eind 1987 en eind 1989 leidde, samen met een bijbehorende uitgebreide voorlichtings- en publiciteitscampagne, tot een afname van het percentage overtreders van 8% in 1987 tot 6% in 1988 en 1989.25 Met deze ademanalyse kon het (aselecte) politietoezicht worden uitgebreid zonder toename van tijd en kosten. 1989 - 1995 In 1989 kreeg de politie de bevoegdheid om een transactievoorstel aan verdachten - met uitzondering van recidivisten - te doen; eerst indien het
22
Zie voor meer details: Mathijssen, 1998.
23
Noordzij et al., 1978.
24
Verschuur, 1988.
25
Söder et al., 1989; Söder, 1990; Mathijssen, 1991.
47
Rijden onder Invloed in Nederland
een promillage tot 0,8 betrof, later (namens het OM) uitgebreid tot 1,3‰. Bestuurders worden als verdachte beschouwd, indien door middel van de ademanalyse met voldoende zekerheid een overtreding wordt vastgesteld. De politie maakt geleidelijk meer gebruik van deze mogelijkheid. De sterke afname van de werklast voor het OM door dit zogenoemde ‘lik-op-stuk’beleid heeft een belangrijke belemmering voor controles op grote schaal weggenomen. Het percentage overtreders nam mede hierdoor verder af tot gemiddeld 4% in begin jaren negentig.26 1996 - 1999 In juni 1996 is een vorderingsprocedure van kracht geworden die zich vooral richt op de zeer zware overtreders met een BAG boven de 1,3 ‰. Dit is uitgebreid beschreven in § 4.3. 1999 - 2003 Op 11 juni 1999 is het eerste convenant getekend tussen een politieregio en het Bureau Verkeershandhaving van het Openbaar Ministerie om speciale handhavingteams in te zetten voor de handhaving van de vijf speerpunten alcohol, gordels, helmen, rood licht en snelheid, boven op de inzet van de reguliere politie. 2003 In 2003 zijn ook de handhavingsteams van het Openbaar Ministerie in de resterende politieregio’s volledig actief geworden, waarmee een volledige landelijke dekking van deze verhoogde handhaving is bereikt.
26
Mathijssen, 1994.
48
Rijden onder Invloed in Nederland
Bijlage 2. Resultaten statistische toetsen
............................................................................... Toelichting op de statistische toets In de loglineaire WPM-analyses in deze bijlage wordt nagegaan of er verschillen in de BAG-verdeling van de proefpersonen bestaan naar: • Jaar (analyse 1); • Hoofdregio (analyse 2); • Gemeentegrootte (analyse 3); • Dag en tijdstip (analyse 4); • Geslacht en leeftijd (analyse 5); • Herkomst (analyse 6); • Herkomst en leeftijd (analyse 7). De analyse biedt niet alleen de mogelijkheid om de samenhang tussen twee variabelen (bijvoorbeeld ‘jaar * BAG’) te toetsen, maar ook die tussen drie of vier variabelen (bijvoorbeeld ‘jaar * geslacht * leeftijd * BAG’). Elke variabele is opgedeeld in een beperkt aantal klassen. Voor elke analyse worden de klassen steeds in twee groepen opgedeeld (gedichotomiseerd). Per variabele is het aantal opdelingen gelijk aan het aantal klassen minus 1. De klasse(n) met een positief teken wordt/worden steeds vergeleken met de klasse(n) met een negatief teken. Klassen met de waarde 0 worden niet (meer) in de analyse betrokken. Bij een variabele als ‘geslacht’ (twee klassen) is er slechts één vergelijking mogelijk, namelijk mannen ten opzichte van vrouwen. De ‘designmatrix’ voor de analyse is dan 1 -1. De variabele ‘leeftijd’ is in vier klassen opgedeeld. De ‘designmatrix’ bevat drie vergelijkingen. Welke dat zijn, hangt af van de vooraf - al dan niet expliciet - geformuleerde hypothesen. In dit geval is op grond van bevindingen in voorgaande jaren gekozen voor de volgende ‘designmatrix’: 3 -1 -1 -1 (< 25 jaar versus ≥ 25 jaar); 0 2 -1 -1 (25 - 34 jaar versus ≥35 jaar); 0 0 1 -1 ( 35 - 49 jaar versus ≥50 jaar). De waarden van de designmatrix opgeteld levert altijd nul op. Of er significante verschillen bestaan, blijkt uit de chi-kwadraatwaarde die uit de analyse volgt, in combinatie met het bijbehorende aantal vrijheidsgraden. De bijdrage van de verschillende klassen aan een eventueel significant effect blijkt uit de standaardscore (= Z-waarde) per deelanalyse. Dit rapport spreekt van een statistisch significant effect bij een significantieniveau van 5% (de absolute waarde van Z is groter dan
49
Rijden onder Invloed in Nederland
1,95). Het is mogelijk dat uit de analyse volgt dat er in het geheel genomen geen significante verschillen zijn in de BAG-verdeling naar een bepaald kenmerk (bijvoorbeeld: geslacht), maar dat er wel sprake is van een significant speciaal effect. Bijvoorbeeld: onder mannen komen verhoudingsgewijs meer zware overtreders voor dan onder vrouwen. Hieronder staat per analyse de designmatrix vermeld, waarbij ook de betekenis van de klassen gegeven is. Vervolgens is de output van de betreffende analyse weergegeven.
ANALYSE 1: Jaar * BAG. Waarbij: Jaar 2 = 2002 3 = 2003 BAG3 1 = < 0,5‰ 2 = 0,5 – 0,8‰ 3 = ≥ 0,8‰
*=== MAIN EFFECT CONTRAST VARIABLES ===. *Contrast j: Jaar. IF (jr=2) j= 1. IF (jr=3) j=-1. *Contrast b1: BAG (2,-1,-1). IF (bag3=1) b1= 2. IF (bag3=2) b1=-1. IF (bag3=3) b1=-1. *Contrast b2: BAG (0,1,-1). IF (bag3=1) b2= 0. IF (bag3=2) b2= 1. IF (bag3=3) b2=-1. EXEC.
*=== INTERACTION CONTRAST VARIABLES ===. *Interaction: Jaar*BAG. COMPUTE jb1 = j*b1. COMPUTE jb2 = j*b2.
OUTPUT analyse 1 JAAR Chi-Sq. 15,288
50
DF 1,000
Sig. ,000
Rijden onder Invloed in Nederland
Z Sig. J 3,910 ,000 ---------------------------------------------BAG Chi-Sq. 28005,633
DF 2,000
Sig. ,000
Z Sig. B1 167,132 ,000 B2 3,171 ,002 ---------------------------------------------JAAR*BAG Chi-Sq. DF 3,434 2,000
JB1 JB2
51
Z -1,810 ,272
Sig. ,180 Sig. ,070 ,786
Rijden onder Invloed in Nederland
ANALYSE 2: Jaar * Hoofdregio* BAG Waarbij Jaar 2 = 2002 3 = 2003 Regio 1 2 3 4
= = = =
Noord Oost West Zuid
BAG3 1 = < 0,5‰ 2 = 0,5 – 0,8‰ 3 = ≥ 0,8‰
*=== MAIN EFFECT CONTRAST VARIABLES ===. *Contrast j: Jaar. IF (jr=2) j= 1. IF (jr=3) j=-1. *Contrast r1: Regio (1,1,-3,1). IF (regio=1) r1= 1. IF (regio=2) r1= 1. IF (regio=3) r1=-3. IF (regio=4) r1= 1. *Contrast r2: Regio (1,1,0,-2). IF (regio=1) r2= 1. IF (regio=2) r2= 1. IF (regio=3) r2= 0. IF (regio=4) r2=-2. *Contrast r3: Regio (1,-1,0,0). IF (regio=1) r3= 1. IF (regio=2) r3=-1. IF (regio=3) r3= 0. IF (regio=4) r3= 0. *Contrast b1: BAG (2,-1,-1). IF (bag3=1) b1= 2. IF (bag3=2) b1=-1. IF (bag3=3) b1=-1. *Contrast b2: BAG (0,1,-1). IF (bag3=1) b2= 0. IF (bag3=2) b2= 1. IF (bag3=3) b2=-1. EXEC.
== INTERACTION CONTRAST VARIABLES ===.
52
Rijden onder Invloed in Nederland
*Interaction: Jaar*Regio. COMPUTE jr1 = j*r1. COMPUTE jr2 = j*r2. COMPUTE jr3 = j*r3. *Interaction: Jaar*BAG. COMPUTE jb1 = j*b1. COMPUTE jb2 = j*b2. *Interaction: Regio*BAG. COMPUTE r1b1 = r1*b1. COMPUTE r1b2 = r1*b2. COMPUTE r2b1 = r2*b1. COMPUTE r2b2 = r2*b2. COMPUTE r3b1 = r3*b1. COMPUTE r3b2 = r3*b2. *Interaction: Jaar*Regio*BAG. COMPUTE jr1b1 = j*r1*b1. COMPUTE jr1b2 = j*r1*b2. COMPUTE jr2b1 = j*r2*b1. COMPUTE jr2b2 = j*r2*b2. COMPUTE jr3b1 = j*r3*b1. COMPUTE jr3b2 = j*r3*b2.
OUTPUT analyse 2 JAAR Chi-Sq. 7,595
DF 1,000
Sig. ,006
Z Sig. J 2,756 ,006 ---------------------------------------------REGIO Chi-Sq. 1339,223
DF 3,000
Sig. ,000
Z Sig. R1 -36,439 ,000 R2 -16,775 ,000 R3 -12,475 ,000 ---------------------------------------------BAG Chi-Sq. 16720,687
B1
53
Z 128,627
DF 2,000
Sig. ,000
Sig. ,000
Rijden onder Invloed in Nederland
B2 2,906 ,004 ---------------------------------------------JAAR*REGIO Chi-Sq. DF ,893 3,000
Sig. ,827
Z Sig. JR1 ,181 ,856 JR2 -,788 ,431 JR3 -,120 ,904 ---------------------------------------------JAAR*BAG Chi-Sq. DF 2,454 2,000
Sig. ,293
Z Sig. JB1 -1,212 ,225 JB2 ,833 ,405 ---------------------------------------------REGIO*BAG Chi-Sq. DF 84,496 6,000
Sig. ,000
Z Sig. R1B1 6,854 ,000 R1B2 ,098 ,922 R2B1 7,982 ,000 R2B2 1,504 ,133 R3B1 2,748 ,006 R3B2 ,985 ,325 ---------------------------------------------JAAR*REGIO*BAG Chi-Sq. DF 3,031 6,000
Sig. ,805
Z -,228 1,134 1,085 ,300 ,044 ,181
Sig. ,820 ,257 ,278 ,764 ,965 ,857
JR1B1 JR1B2 JR2B1 JR2B2 JR3B1 JR3B2
54
Rijden onder Invloed in Nederland
ANALYSE 3: Jaar * gemeentegrootte * BAG Waarbij: Jaar 2 = 2002 3 = 2003 gemgr 1 = minder dan 50.000 inwoners 2 = 50.000 – 100.000 inwoners 3 = meer dan 100.000 inwoners BAG3 1 = < 0,5‰ 2 = 0,5 – 0,8‰ 3 = ≥ 0,8‰
*=== MAIN EFFECT CONTRAST VARIABLES ===. *Contrast j: Jaar. IF (jr=2) j= 1. IF (jr=3) j=-1. *Contrast g1: gemgr (2,-1,-1). IF (gemgr=1) g1= 2. IF (gemgr=2) g1=-1. IF (gemgr=3) g1=-1. *Contrast g2: gemgr (0,1,-1). IF (gemgr=1) g2= 0. IF (gemgr=2) g2= 1. IF (gemgr=3) g2=-1. *Contrast b1: BAG (2,-1,-1). IF (bag3=1) b1= 2. IF (bag3=2) b1=-1. IF (bag3=3) b1=-1. *Contrast b2: BAG (0,1,-1). IF (bag3=1) b2= 0. IF (bag3=2) b2= 1. IF (bag3=3) b2=-1. EXEC.
*=== INTERACTION CONTRAST VARIABLES ===. *Interaction: Jaar*gemgr. COMPUTE jg1 = j*g1. COMPUTE jg2 = j*g2. *Interaction: Jaar*BAG. COMPUTE jb1 = j*b1. COMPUTE jb2 = j*b2.
55
Rijden onder Invloed in Nederland
*Interaction: gemgr*BAG. COMPUTE g1b1 = g1*b1. COMPUTE g1b2 = g1*b2. COMPUTE g2b1 = g2*b1. COMPUTE g2b2 = g2*b2. *Interaction: Jaar*gemgr*BAG. COMPUTE jg1b1 = j*g1*b1. COMPUTE jg1b2 = j*g1*b2. COMPUTE jg2b1 = j*g2*b1. COMPUTE jg2b2 = j*g2*b2.
OUTPUT analyse 3 JAAR Chi-Sq. 13,865
DF 1,000
Sig. ,000
Z Sig. J 3,724 ,000 ---------------------------------------------gemgr Chi-Sq. 431,530
DF 2,000
Sig. ,000
Z Sig. G1 -2,928 ,003 G2 -19,304 ,000 ---------------------------------------------BAG Chi-Sq. 25218,442
DF 2,000
Sig. ,000
Z Sig. B1 158,409 ,000 B2 3,518 ,000 ---------------------------------------------JAAR*gemgr Chi-Sq. DF ,219 2,000
Sig. ,896
Z Sig. JG1 -,431 ,666 JG2 ,278 ,781 ---------------------------------------------JAAR*BAG Chi-Sq. DF 4,555 2,000
56
Sig. ,103
Rijden onder Invloed in Nederland
Z Sig. JB1 -1,979 ,048 JB2 ,611 ,541 ---------------------------------------------gemgr*BAG Chi-Sq. DF 30,304 4,000
Sig. ,000
Z Sig. G1B1 ,665 ,506 G1B2 ,543 ,587 G2B1 5,001 ,000 G2B2 1,435 ,151 ---------------------------------------------JAAR*gemgr*BAG Chi-Sq. DF 2,880 4,000
JG1B1 JG1B2 JG2B1 JG2B2
57
Z ,203 ,334 -1,189 ,962
Sig. ,578 Sig. ,839 ,738 ,234 ,336
Rijden onder Invloed in Nederland
ANALYSE 4: Jaar * Dag * Tijdstip * BAG In deze analyse is de weging veranderd: er is alleen gewogen naar gemeentegrootte en niet naar vrijdag/zaterdag. Waarbij: Jaar 2 = 2002 3 = 2003 Dag
1 = vrijdag 2= zaterdag
Tijd
1 = 22:00 – 00:00u 2 = 00:00 – 02:00u 3 = 02:00 – 04:00u
BAG3 1 = < 0,5‰ 2 = 0,5 – 0,8‰ 3 = ≥ 0,8‰
*=== MAIN EFFECT CONTRAST VARIABLES ===. *Contrast j: Jaar. IF (jr=2) j= 1. IF (jr=3) j=-1. *Contrast d: Dag. IF (dag=1) d= 1. IF (dag=2) d=-1. *Contrast t1: Tijd (2,-1,-1). IF (tijd=1) t1= 2. IF (tijd=2) t1=-1. IF (tijd=3) t1=-1. *Contrast t2: Tijd (0,1,-1). IF (tijd=1) t2= 0. IF (tijd=2) t2= 1. IF (tijd=3) t2=-1. *Contrast b1: BAG (2,-1,-1). IF (bag3=1) b1= 2. IF (bag3=2) b1=-1. IF (bag3=3) b1=-1. *Contrast b2: BAG (0,1,-1). IF (bag3=1) b2= 0. IF (bag3=2) b2= 1. IF (bag3=3) b2=-1. EXEC.
58
Rijden onder Invloed in Nederland
*=== INTERACTION CONTRAST VARIABLES ===. *Interaction: Jaar*Dag. COMPUTE jd = j*d. *Interaction: Jaar*Tijd. COMPUTE jt1 = j*t1. COMPUTE jt2 = j*t2. *Interaction: Jaar*BAG. COMPUTE jb1 = j*b1. COMPUTE jb2 = j*b2. *Interaction: Dag*Tijd. COMPUTE dt1 = d*t1. COMPUTE dt2 = d*t2. *Interaction: Dag*BAG. COMPUTE db1 = d*b1. COMPUTE db2 = d*b2. *Interaction: Tijd*BAG. COMPUTE t1b1 = t1*b1. COMPUTE t1b2 = t1*b2. COMPUTE t2b1 = t2*b1. COMPUTE t2b2 = t2*b2. *Interaction: Jaar*Tijd*BAG. COMPUTE jt1b1 = j*t1*b1. COMPUTE jt1b2 = j*t1*b2. COMPUTE jt2b1 = j*t2*b1. COMPUTE jt2b2 = j*t2*b2. *Interaction: Jaar*Dag*BAG. COMPUTE jdb1 = j*d*b1. COMPUTE jdb2 = j*d*b2. *Interaction: Dag*Tijd*BAG. COMPUTE dt1b1 = d*t1*b1. COMPUTE dt1b2 = d*t1*b2. COMPUTE dt2b1 = d*t2*b1. COMPUTE dt2b2 = d*t2*b2. *Interaction: Jaar*Dag*Tijd*BAG. COMPUTE jdt1b1 = j*d*t1*b1. COMPUTE jdt1b2 = j*d*t1*b2. COMPUTE jdt2b1 = j*d*t2*b1. COMPUTE jdt2b2 = j*d*t2*b2.
OUTPUT analyse 4 JAAR
59
Rijden onder Invloed in Nederland
Chi-Sq. 19,035
DF 1,000
Sig. ,000
Z Sig. J 4,363 ,000 ---------------------------------------------DAG Chi-Sq. 422,424
DF 1,000
Sig. ,000
Z Sig. D 20,553 ,000 ---------------------------------------------TIJD Chi-Sq. 3,170
DF 2,000
Sig. ,205
Z Sig. T1 ,248 ,804 T2 1,749 ,080 ---------------------------------------------BAG Chi-Sq. 22457,242
DF 2,000
Sig. ,000
Z Sig. B1 149,076 ,000 B2 3,885 ,000 ---------------------------------------------JAAR*DAG Chi-Sq. DF ,994 1,000
Sig. ,319
Z Sig. JD -,997 ,319 ---------------------------------------------JAAR*TIJD Chi-Sq. DF 4,093 2,000
Sig. ,129
Z Sig. JT1 ,238 ,812 JT2 -2,018 ,044 ---------------------------------------------JAAR*BAG Chi-Sq. DF Sig. 2,947 2,000 ,229
60
Rijden onder Invloed in Nederland
Z Sig. JB1 -1,716 ,086 JB2 -,170 ,865 ---------------------------------------------DAG*TIJD Chi-Sq. DF 1,873 2,000
Sig. ,392
Z Sig. DT1 -,522 ,602 DT2 1,288 ,198 ---------------------------------------------DAG*BAG Chi-Sq. 41,866
DF 2,000
Sig. ,000
Z Sig. DB1 -6,381 ,000 DB2 -1,876 ,061 ---------------------------------------------TIJD*BAG Chi-Sq. 435,584
DF 4,000
Sig. ,000
Z Sig. T1B1 16,414 ,000 T1B2 1,300 ,193 T2B1 11,282 ,000 T2B2 4,635 ,000 ---------------------------------------------JAAR*TIJD*BAG Chi-Sq. DF 2,225 4,000
Sig. ,694
Z Sig. JT1B1 -1,409 ,159 JT1B2 -,668 ,504 JT2B1 ,276 ,783 JT2B2 ,196 ,844 ---------------------------------------------JAAR*DAG*BAG Chi-Sq. DF 3,865 2,000
Sig. ,145
Z Sig. JDB1 1,574 ,116 JDB2 1,370 ,171 ----------------------------------------------
61
Rijden onder Invloed in Nederland
DAG*TIJD*BAG Chi-Sq. DF 11,952 4,000
Sig. ,018
Z Sig. DT1B1 2,400 ,016 DT1B2 -1,690 ,091 DT2B1 -1,025 ,305 DT2B2 ,621 ,535 ---------------------------------------------JR*DAG*TIJD*BAG Chi-Sq. DF 3,561 4,000
JDT1B1 JDT1B2 JDT2B1 JDT2B2
62
Z ,104 1,833 ,259 ,095
Sig. ,469 Sig. ,917 ,067 ,796 ,924
Rijden onder Invloed in Nederland
ANALYSE 5: Jaar * Geslacht * Leeftijd * BAG Waarbij: Jaar 2 = 2002 3 = 2003 Geslacht
1 = man 2= vrouw
Leeftijd
1 2 3 4
= = = =
18 – 24 jaar 25 – 34 jaar 35 – 49 jaar Ouder dan 50 jaar
BAG3 1 = < 0,5‰ 2 = 0,5 – 0,8‰ 3 = ≥ 0,8‰
*=== MAIN EFFECT CONTRAST VARIABLES ===. *Contrast j: Jaar. IF (jr=2) j= 1. IF (jr=3) j=-1. *Contrast d: Geslacht. IF (geslacht=1) g= 1. IF (geslacht=2) g=-1. *Contrast l1: Leeft (3,-1,-1,-1). IF (leeft=1) l1= 3. IF (leeft=2) l1=-1. IF (leeft=3) l1=-1. IF (leeft=4) l1=-1. *Contrast l2: Leeft (0,2,-1,-1). IF (leeft=1) l2= 0. IF (leeft=2) l2= 2. IF (leeft=3) l2=-1. IF (leeft=4) l2=-1. *Contrast l3: Leeft (0,0,1,-1). IF (leeft=1) l3= 0. IF (leeft=2) l3= 0. IF (leeft=3) l3= 1. IF (leeft=4) l3=-1. *Contrast b1: BAG (2,-1,-1). IF (bag3=1) b1= 2. IF (bag3=2) b1=-1. IF (bag3=3) b1=-1. *Contrast b2: BAG (0,1,-1).
63
Rijden onder Invloed in Nederland
IF (bag3=1) b2= 0. IF (bag3=2) b2= 1. IF (bag3=3) b2=-1. EXEC.
*=== INTERACTION CONTRAST VARIABLES ===. *Interaction: Jaar*Geslacht. COMPUTE jg = j*g. *Interaction: Jaar*Leeft. COMPUTE jl1 = j*l1. COMPUTE jl2 = j*l2. COMPUTE jl3 = j*l3. *Interaction: Jaar*BAG. COMPUTE jb1 = j*b1. COMPUTE jb2 = j*b2. *Interaction: Geslacht*Leeft. COMPUTE gl1 = g*l1. COMPUTE gl2 = g*l2. COMPUTE gl3 = g*l3. *Interaction: Geslacht*BAG. COMPUTE gb1 = g*b1. COMPUTE gb2 = g*b2. *Interaction: Leeft*BAG. COMPUTE l1b1 = l1*b1. COMPUTE l1b2 = l1*b2. COMPUTE l2b1 = l2*b1. COMPUTE l2b2 = l2*b2. COMPUTE l3b1 = l3*b1. COMPUTE l3b2 = l3*b2. *Interaction: Jaar*Leeft*BAG. COMPUTE jl1b1 = j*l1*b1. COMPUTE jl1b2 = j*l1*b2. COMPUTE jl2b1 = j*l2*b1. COMPUTE jl2b2 = j*l2*b2. COMPUTE jl3b1 = j*l3*b1. COMPUTE jl3b2 = j*l3*b2. *Interaction: Jaar*Geslacht*BAG. COMPUTE jgb1 = j*g*b1. COMPUTE jgb2 = j*g*b2. *Interaction: Geslacht*Leeft*BAG. COMPUTE gl1b1 = g*l1*b1. COMPUTE gl1b2 = g*l1*b2. COMPUTE gl2b1 = g*l2*b1.
64
Rijden onder Invloed in Nederland
COMPUTE gl2b2 = g*l2*b2. COMPUTE gl3b1 = g*l3*b1. COMPUTE gl3b2 = g*l3*b2. *Interaction: Jaar*Geslacht*Leeft*BAG. COMPUTE jgl1b1 = j*g*l1*b1. COMPUTE jgl1b2 = j*g*l1*b2. COMPUTE jgl2b1 = j*g*l2*b1. COMPUTE jgl2b2 = j*g*l2*b2. COMPUTE jgl3b1 = j*g*l3*b1. COMPUTE jgl3b2 = j*g*l3*b2.
OUTPUT analyse 5 JAAR Chi-Sq. 6,346
DF 1,000
Sig. ,012
Z Sig. J 2,519 ,012 ---------------------------------------------GESLACHT Chi-Sq. 695,232
DF 1,000
Sig. ,000
Z Sig. G 26,367 ,000 ---------------------------------------------LEEFT Chi-Sq. 189,209
DF 3,000
Sig. ,000
Z Sig. L1 -6,794 ,000 L2 5,601 ,000 L3 10,918 ,000 ---------------------------------------------BAG Chi-Sq. 9577,245
DF 2,000
Sig. ,000
Z Sig. B1 91,071 ,000 B2 4,316 ,000 ---------------------------------------------JAAR*GESLACHT Chi-Sq. DF ,261 1,000
65
Sig. ,609
Rijden onder Invloed in Nederland
Z Sig. JG -,511 ,609 ---------------------------------------------JAAR*LEEFT Chi-Sq. DF Sig. ,160 3,000 ,984 Z Sig. JL1 ,007 ,994 JL2 -,110 ,912 JL3 -,396 ,692 ---------------------------------------------JAAR*BAG Chi-Sq. DF 2,820 2,000
Sig. ,244
Z Sig. JB1 -1,657 ,097 JB2 -,922 ,357 ---------------------------------------------GESLACHT*LEEFT Chi-Sq. DF 36,145 3,000
Sig. ,000
Z Sig. GL1 3,986 ,000 GL2 -,725 ,468 GL3 -3,994 ,000 ---------------------------------------------GESLACHT*BAG Chi-Sq. DF 147,485 2,000
Sig. ,000
Z Sig. GB1 -11,913 ,000 GB2 -2,691 ,007 ---------------------------------------------LEEFT*BAG Chi-Sq. DF 58,966 6,000
L1B1 L1B2 L2B1 L2B2 L3B1 L3B2
66
Z 5,989 2,139 -2,294 -1,286 -3,428 -,076
Sig. ,000 Sig. ,000 ,032 ,022 ,199 ,001 ,939
Rijden onder Invloed in Nederland
---------------------------------------------JAAR*LEEFT*BAG Chi-Sq. DF 4,311 6,000
Sig. ,635
Z Sig. JL1B1 ,182 ,856 JL1B2 -1,407 ,159 JL2B1 ,757 ,449 JL2B2 ,153 ,879 JL3B1 ,737 ,461 JL3B2 -,690 ,490 ---------------------------------------------JAAR*GESLACHT*BAG Chi-Sq. DF 1,187 2,000
Sig. ,552
Z Sig. JGB1 ,785 ,433 JGB2 1,010 ,313 ---------------------------------------------GESLACHT*LEEFT*BAG Chi-Sq. DF 34,973 6,000
Sig. ,000
Z Sig. GL1B1 -3,923 ,000 GL1B2 -,670 ,503 GL2B1 ,833 ,405 GL2B2 -2,586 ,010 GL3B1 2,170 ,030 GL3B2 -1,230 ,219 ---------------------------------------------JR*GESLACHT*LEEFT*BAG Chi-Sq. DF Sig. 4,937 6,000 ,552
JGL1B1 JGL1B2 JGL2B1 JGL2B2 JGL3B1 JGL3B2
67
Z -,688 1,087 -,860 ,439 -,803 ,967
Sig. ,492 ,277 ,390 ,661 ,422 ,334
Rijden onder Invloed in Nederland
ANALYSE 6: Jaar * Herkomst overtreders * BAG In deze analyse is alleen de groep 0,5 – 0,8‰ vergeleken met de groep ≥ 0,8‰. De reden hiervoor is dat de herkomst van de alcohol alleen gevraagd wordt aan personen die 0,20‰ of meer blazen. Om vertekening te voorkomen, zijn alleen de overtreders meegenomen. Waarbij: Jaar 2 = 2002 3 = 2003 Herk
1 2 3 4 5 6
= = = = = =
Café, bar, restaurant of disco Sportkantine of clubhuis Bij vrienden, kennissen of familie Op het werk Thuis Elders
BAG3 1 = < 0,5‰ 2 = 0,5 – 0,8‰ 3 = ≥ 0,8‰
*=== MAIN EFFECT CONTRAST VARIABLES ===. *Contrast j: Jaar. IF (jr=2) j= 1. IF (jr=3) j=-1. *Contrast h1: Herkomst (5,-1,-1,-1,-1,-1). IF (herk=1) h1= 5. IF (herk=2) h1=-1. IF (herk=3) h1=-1. IF (herk=4) h1=-1. IF (herk=5) h1=-1. IF (herk=6) h1=-1. *Contrast h2: Herkomst (0,4,-1,-1,-1,-1). IF (herk=1) h2= 0. IF (herk=2) h2= 4. IF (herk=3) h2=-1. IF (herk=4) h2=-1. IF (herk=5) h2=-1. IF (herk=6) h2=-1. *Contrast h3: Herkomst (0,0,3,-1,-1,-1). IF (herk=1) h3= 0. IF (herk=2) h3= 0. IF (herk=3) h3= 3. IF (herk=4) h3=-1. IF (herk=5) h3=-1. IF (herk=6) h3=-1. *Contrast h4: Herkomst (0,0,0,2,-1,-1).
68
Rijden onder Invloed in Nederland
IF IF IF IF IF IF
(herk=1) (herk=2) (herk=3) (herk=4) (herk=5) (herk=6)
h4= 0. h4= 0. h4= 0. h4= 2. h4=-1. h4=-1.
*Contrast h5: Herkomst (0,0,0,0,1,-1). IF (herk=1) h5= 0. IF (herk=2) h5= 0. IF (herk=3) h5= 0. IF (herk=4) h5= 0. IF (herk=5) h5=-1. IF (herk=6) h5=-1. *Contrast b1: BAG (0,1,-1). IF (bag3=1) b1= 0. IF (bag3=2) b1= 1. IF (bag3=3) b1=-1. EXEC.
*=== INTERACTION CONTRAST VARIABLES ===. *Interaction: Jaar*Herkomst. COMPUTE jh1 = j*h1. COMPUTE jh2 = j*h2. COMPUTE jh3 = j*h3. COMPUTE jh4 = j*h4. COMPUTE jh5 = j*h5. *Interaction: Jaar*BAG. COMPUTE jb1 = j*b1. *Interaction: Herkomst*BAG. COMPUTE h1b1 = h1*b1. COMPUTE h2b1 = h2*b1. COMPUTE h3b1 = h3*b1. COMPUTE h4b1 = h4*b1. COMPUTE h5b1 = h5*b1. *Interaction: Jaar*Herkomst*BAG. COMPUTE jh1b1 = j*h1*b1. COMPUTE jh2b1 = j*h2*b1. COMPUTE jh3b1 = j*h3*b1. COMPUTE jh4b1 = j*h4*b1. COMPUTE jh5b1 = j*h5*b1.
OUTPUT analyse 6 JAAR Chi-Sq.
69
DF
Rijden onder Invloed in Nederland
Sig.
4,506
1,000
,034
Z Sig. J 2,123 ,034 ---------------------------------------------HERK Chi-Sq. 1337,942
DF 5,000
Sig. ,000
Z Sig. H1 36,367 ,000 H2 -,034 ,973 H3 14,552 ,000 H4 1,131 ,258 H5 -2,670 ,008 ---------------------------------------------BAG Chi-Sq. 23,524
DF 2,000
Sig. ,000
Z Sig. B1 2,419 ,016 ---------------------------------------------JAAR*HERK Chi-Sq. 11,551
DF 5,000
Sig. ,041
Z Sig. JH1 -,552 ,581 JH2 -1,887 ,059 JH3 -,349 ,727 JH4 ,706 ,480 JH5 -1,209 ,227 ---------------------------------------------JAAR*BAG Chi-Sq. 4,584
DF 2,000
Sig. ,101
Z Sig. JB1 ,007 ,994 ---------------------------------------------HERK*BAG Chi-Sq. 1344,252
H1B1 H2B1
70
Z -1,951 -2,644
DF 10,000 Sig. ,051 ,008
Rijden onder Invloed in Nederland
Sig. ,000
H3B1 -2,080 ,037 H4B1 2,431 ,015 H5B1 -1,202 ,229 ---------------------------------------------JAAR*HERK*BAG Chi-Sq. DF 13,503 10,000
JH1B1 JH2B1 JH3B1 JH4B1 JH5B1
71
Z ,252 ,749 ,910 -1,285 -,249
Sig. ,801 ,454 ,363 ,199 ,803
Rijden onder Invloed in Nederland
Sig. ,197
ANALYSE 7: Jaar * Herkomst Overtreders * BAG * Leeftijd In deze analyse is alleen de groep 0,5 – 0,8‰ vergeleken met de groep ≥ 0,8‰. De reden hiervoor is dat de herkomst van de alcohol alleen gevraagd wordt aan personen die 0,20‰ of meer blazen. Om vertekening te voorkomen, zijn alleen de overtreders meegenomen. Waarbij: Jaar 2 = 2002 3 = 2003 Herk
1 2 3 4 5 6
= = = = = =
Café, bar, restaurant of disco Sportkantine of clubhuis Bij vrienden, kennissen of familie Op het werk Thuis Elders
BAG3 1 = < 0,5‰ 2 = 0,5 – 0,8‰ 3 = ≥ 0,8‰ Leeftijd
1 2 3 4
= = = =
18 – 24 jaar 25 – 34 jaar 35 – 49 jaar Ouder dan 50 jaar
*=== MAIN EFFECT CONTRAST VARIABLES ===. *Contrast j: Jaar. IF (jr=2) j= 1. IF (jr=3) j=-1. *Contrast h1: Herkomst (5,-1,-1,-1,-1,-1). IF (herk=1) h1= 5. IF (herk=2) h1=-1. IF (herk=3) h1=-1. IF (herk=4) h1=-1. IF (herk=5) h1=-1. IF (herk=6) h1=-1. *Contrast h2: Herkomst (0,4,-1,-1,-1,-1). IF (herk=1) h2= 0. IF (herk=2) h2= 4. IF (herk=3) h2=-1. IF (herk=4) h2=-1. IF (herk=5) h2=-1. IF (herk=6) h2=-1. *Contrast h3: Herkomst (0,0,3,-1,-1,-1). IF (herk=1) h3= 0. IF (herk=2) h3= 0. IF (herk=3) h3= 3.
72
Rijden onder Invloed in Nederland
IF (herk=4) h3=-1. IF (herk=5) h3=-1. IF (herk=6) h3=-1. *Contrast h4: Herkomst (0,0,0,2,-1,-1). IF (herk=1) h4= 0. IF (herk=2) h4= 0. IF (herk=3) h4= 0. IF (herk=4) h4= 2. IF (herk=5) h4=-1. IF (herk=6) h4=-1. *Contrast h5: Herkomst (0,0,0,0,1,-1). IF (herk=1) h5= 0. IF (herk=2) h5= 0. IF (herk=3) h5= 0. IF (herk=4) h5= 0. IF (herk=5) h5=-1. IF (herk=6) h5=-1. *Contrast b: BAG (0,1,-1). IF (bag3=1) b= 0. IF (bag3=2) b= 1. IF (bag3=3) b=-1. EXEC. *Contrast l1: Leeft (3,-1,-1,-1). IF (leeft=1) l1= 3. IF (leeft=2) l1=-1. IF (leeft=3) l1=-1. IF (leeft=4) l1=-1. *Contrast l2: Leeft (0,2,-1,-1). IF (leeft=1) l2= 0. IF (leeft=2) l2= 2. IF (leeft=3) l2=-1. IF (leeft=4) l2=-1. *Contrast l3: Leeft (0,0,1,-1). IF (leeft=1) l3= 0. IF (leeft=2) l3= 0. IF (leeft=3) l3= 1. IF (leeft=4) l3=-1. *=== INTERACTION CONTRAST VARIABLES ===. *Interaction: Jaar*Herkomst. COMPUTE jh1 = j*h1. COMPUTE jh2 = j*h2. COMPUTE jh3 = j*h3. COMPUTE jh4 = j*h4. COMPUTE jh5 = j*h5.
73
Rijden onder Invloed in Nederland
*Interaction: Jaar*BAG3. COMPUTE jb = j*b. *Interaction: Jaar*leeft. COMPUTE jl1 = j*l1. COMPUTE jl2 = j*l2. COMPUTE jl3 = j*l3. *Interaction: Herkomst*BAG. COMPUTE h1b = h1*b. COMPUTE h2b = h2*b. COMPUTE h3b = h3*b. COMPUTE h4b = h4*b. COMPUTE h5b = h5*b. *Interaction: Herkomst*Leeft. COMPUTE h1l1 = h1*l1. COMPUTE h1l2 = h1*l2. COMPUTE h1l3 = h1*l3. COMPUTE h2l1 = h2*l1. COMPUTE h2l2 = h2*l2. COMPUTE h2l3 = h2*l3. COMPUTE h3l1 = h3*l1. COMPUTE h3l2 = h3*l2. COMPUTE h3l3 = h3*l3. COMPUTE h4l1 = h4*l1. COMPUTE h4l2 = h4*l2. COMPUTE h4l3 = h4*l3. COMPUTE h5l1 = h5*l1. COMPUTE h5l2 = h5*l2. COMPUTE h5l3 = h5*l3. *Interaction: BAG*Leeft. COMPUTE bl1 = b*l1. COMPUTE bl2 = b*l2. COMPUTE bl3 = b*l3. *Interaction: Jaar*Herkomst*BAG. COMPUTE jh1b = j*h1*b. COMPUTE jh2b = j*h2*b. COMPUTE jh3b = j*h3*b. COMPUTE jh4b = j*h4*b. COMPUTE jh5b = j*h5*b. *Interaction: Jaar*Herkomst*Leeft. COMPUTE jh1l1 = j*h1*l1. COMPUTE jh1l2 = j*h1*l2. COMPUTE jh1l3 = j*h1*l3. COMPUTE jh2l1 = j*h2*l1. COMPUTE jh2l2 = j*h2*l2. COMPUTE jh2l3 = j*h2*l3. COMPUTE jh3l1 = j*h3*l1. COMPUTE jh3l2 = j*h3*l2.
74
Rijden onder Invloed in Nederland
COMPUTE COMPUTE COMPUTE COMPUTE COMPUTE COMPUTE COMPUTE
jh3l3 jh4l1 jh4l2 jh4l3 jh5l1 jh5l2 jh5l3
= = = = = = =
j*h3*l3. j*h4*l1. j*h4*l2. j*h4*l3. j*h5*l1. j*h5*l2. j*h5*l3.
*Interaction: Jaar*BAG*Leeft. COMPUTE jbl1 = j*b*l1. COMPUTE jbl2 = j*b*l2. COMPUTE jbl3 = j*b*l3. *Interaction: Herkomst*BAG*Leeft. COMPUTE h1bl1 = h1*b*l1. COMPUTE h1bl2 = h1*b*l2. COMPUTE h1bl3 = h1*b*l3. COMPUTE h2bl1 = h2*b*l1. COMPUTE h2bl2 = h2*b*l2. COMPUTE h2bl3 = h2*b*l3. COMPUTE h3bl1 = h3*b*l1. COMPUTE h3bl2 = h3*b*l2. COMPUTE h3bl3 = h3*b*l3. COMPUTE h4bl1 = h4*b*l1. COMPUTE h4bl2 = h4*b*l2. COMPUTE h4bl3 = h4*b*l3. COMPUTE h5bl1 = h5*b*l1. COMPUTE h5bl2 = h5*b*l2. COMPUTE h5bl3 = h5*b*l3. *Interaction: Jaar*Herkomst*BAG*Leeft. COMPUTE jh1bl1 = j*h1*b*l1. COMPUTE jh1bl2 = j*h1*b*l2. COMPUTE jh1bl3 = j*h1*b*l3. COMPUTE jh2bl1 = j*h2*b*l1. COMPUTE jh2bl2 = j*h2*b*l2. COMPUTE jh2bl3 = j*h2*b*l3. COMPUTE jh3bl1 = j*h3*b*l1. COMPUTE jh3bl2 = j*h3*b*l2. COMPUTE jh3bl3 = j*h3*b*l3. COMPUTE jh4bl1 = j*h4*b*l1. COMPUTE jh4bl2 = j*h4*b*l2. COMPUTE jh4bl3 = j*h4*b*l3. COMPUTE jh5bl1 = j*h5*b*l1. COMPUTE jh5bl2 = j*h5*b*l2. COMPUTE jh5bl3 = j*h5*b*l3.
75
Rijden onder Invloed in Nederland
OUTPUT analyse 7 JAAR Chi-Sq. 6,014
DF 1,000
Sig. ,014
Z Sig. J 2,452 ,014 ---------------------------------------------HERK Chi-Sq. 1066,046
DF 5,000
Sig. ,000
Z Sig. H1 31,350 ,000 H2 -,500 ,617 H3 11,600 ,000 H4 ,642 ,521 H5 -1,259 ,208 ---------------------------------------------BAG Chi-Sq. 5,652
DF 1,000
Sig. ,017
Z Sig. B 2,377 ,017 ---------------------------------------------LEEFT Chi-Sq. 49,760
DF 3,000
Sig. ,000
Z Sig. L1 -5,701 ,000 L2 3,197 ,001 L3 3,463 ,001 ---------------------------------------------JAAR*HERK Chi-Sq. 13,226
DF 5,000
Sig. ,021
Z Sig. JH1 -,850 ,395 JH2 -,848 ,396 JH3 ,358 ,720 JH4 ,495 ,621 JH5 -1,134 ,257 ----------------------------------------------
76
Rijden onder Invloed in Nederland
JAAR*BAG Chi-Sq. ,036
DF 1,000
Sig. ,850
Z Sig. JB -,189 ,850 ---------------------------------------------JAAR*LEEFT Chi-Sq. 1,789
DF 3,000
Sig. ,617
Z Sig. JL1 ,884 ,376 JL2 ,177 ,859 JL3 1,047 ,295 ---------------------------------------------HERK*BAG Chi-Sq. 14,484
DF 5,000
Sig. ,013
Z Sig. H1B -1,510 ,131 H2B -1,744 ,081 H3B -1,595 ,111 H4B 1,852 ,064 H5B -1,079 ,281 ---------------------------------------------HERK*LEEFT Chi-Sq. 183,417
DF 15,000
Sig. ,000
Z Sig. H1L1 3,288 ,001 H1L2 -,050 ,960 H1L3 2,296 ,022 H2L1 -1,631 ,103 H2L2 -1,372 ,170 H2L3 1,504 ,133 H3L1 -1,217 ,224 H3L2 -2,199 ,028 H3L3 2,477 ,013 H4L1 1,749 ,080 H4L2 3,011 ,003 H4L3 ,323 ,747 H5L1 2,969 ,003 H5L2 -,716 ,474 H5L3 -,151 ,880 ----------------------------------------------
77
Rijden onder Invloed in Nederland
BAG*LEEFT Chi-Sq. 11,363
DF 3,000
Sig. ,010
Z Sig. BL1 1,969 ,049 BL2 -2,790 ,005 BL3 -,412 ,681 ---------------------------------------------JAAR*HERK*BAG Chi-Sq. DF 1,388 5,000
Sig. ,926
Z Sig. JH1B ,592 ,554 JH2B ,011 ,991 JH3B ,388 ,698 JH4B -,875 ,381 JH5B -,228 ,820 ---------------------------------------------JAAR*HERK*LEEFT Chi-Sq. DF 10,202 15,000
Sig. ,807
Z Sig. JH1L1 -,422 ,673 JH1L2 -,310 ,757 JH1L3 -1,679 ,093 JH2L1 1,568 ,117 JH2L2 ,405 ,686 JH2L3 -,353 ,724 JH3L1 1,389 ,165 JH3L2 ,270 ,787 JH3L3 -1,245 ,213 JH4L1 -,520 ,603 JH4L2 -,739 ,460 JH4L3 ,626 ,532 JH5L1 ,164 ,870 JH5L2 -,336 ,737 JH5L3 -,736 ,461 ---------------------------------------------JAAR*BAG*LEEFT Chi-Sq. DF 2,020 3,000
Sig. ,568
Z Sig. JBL1 -,583 ,560 JBL2 1,242 ,214 JBL3 -,171 ,864 ----------------------------------------------
78
Rijden onder Invloed in Nederland
HERK*BAG*LEEFT Chi-Sq. DF 41,673 15,000
Sig. ,000
Z Sig. H1BL1 -,928 ,354 H1BL2 ,349 ,727 H1BL3 -,947 ,344 H2BL1 ,445 ,656 H2BL2 1,385 ,166 H2BL3 ,771 ,441 H3BL1 -,110 ,912 H3BL2 -1,249 ,212 H3BL3 ,757 ,449 H4BL1 -,399 ,690 H4BL2 2,155 ,031 H4BL3 -,969 ,333 H5BL1 -1,076 ,282 H5BL2 2,413 ,016 H5BL3 -,150 ,881 ---------------------------------------------JAAR*HERK*BAG*LEEFT Chi-Sq. DF 14,282 15,000
JH1BL1 JH1BL2 JH1BL3 JH2BL1 JH2BL2 JH2BL3 JH3BL1 JH3BL2 JH3BL3 JH4BL1 JH4BL2 JH4BL3 JH5BL1 JH5BL2 JH5BL3
79
Z ,118 -1,544 -1,075 -,181 1,414 1,400 -,494 ,659 ,631 1,347 ,220 -1,123 ,793 -,099 -,261
Sig. ,504 Sig. ,906 ,123 ,283 ,856 ,157 ,162 ,621 ,510 ,528 ,178 ,826 ,261 ,428 ,921 ,794
Rijden onder Invloed in Nederland
80
Rijden onder Invloed in Nederland
81
Rijden onder Invloed in Nederland