RIGO Research en Advies Woon- werk- en leefomgeving www.rigo.nl
Gemeentelijk grondbeleid: wie betaalt?
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij RIGO. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. RIGO aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
RIGO Research en Advies BV Woonwerk- en leefomgeving De bewoonde omgeving www.rigo.nl
Gemeentelijk grondbeleid: wie betaalt?
Opdrachtgever Vereniging Eigen Huis
Auteurs Geurt Keers Rob de Wildt René Schulenberg Eline van Kessel
Rapportnummer P26780
Uitgave Februari 2014
RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 112C
Postbus 2805
020 522 11 11
1011 AB Amsterdam
1000 CV Amsterdam
[email protected]
www.rigo.nl
Inhoud
1
Grondbeleid: meer lasten voor burgers?
1
1.1
Betaalt de burger verliezen op grondbedrijven met hogere OZB?
1
1.2
Gemeentelijk grondbedrijf van ‘melkkoe’ naar ’bodemloze put’?
1
1.3
Hoe verliezen op het grondbedrijf op te vangen?
6
2
Analyse samenhang grondbeleid en OZB
8
2.1
Gebruikte gegevens financiële positie grondbedrijf en OZB
8
2.2
Resultaten van de analyses
11
2.3
Financiële situatie grondbedrijven speelt rol bij verhoging OZB
15
2.4
Wat nog niet is, kan nog komen
16
3
Conclusie en aanbevelingen
19
3.1
Conclusies
19
3.2
Aanbevelingen
20
Bijlage
Beeld grondbedrijven en OZB per gemeente
23
1
Grondbeleid: meer lasten voor burgers?
1.1
Betaalt de burger verliezen op grondbedrijven met hogere OZB? VEH (Vereniging Eigen Huis) heeft RIGO Research en Advies een onderzoek laten verrichten naar de financiële tekorten van het gemeentelijk grondbeleid en de effecten ervan voor eigenwoningbezitters. De vraag voor het onderzoek is: Welke financiële gevolgen heeft het gemeentelijk grondbele id in crisistijd en in welke mate worden verliezen afgewenteld op burgers (woningeigenaren)? Bij de komende gemeenteraadverkiezingen kunnen burgers de ‘prestaties’ van het gevoerde gemeentelijk beleid inzake bouwgrond voor wonen, werken en voorzieni ngen meewegen bij hun politieke keuze.
1.2
Gemeentelijk grondbedrijf van ‘melkkoe’ naar ’bodemloze put’? Actief gemeentelijk grondbeleid betekent omvangrijke gemeentelijke investeringen in de grondexploitatie en het investeren in grondposities om ontwikkelaars en speculanten voor te zijn. Een grondexploitatie duurt al gauw tien jaar. In die lange periode moeten de investeringen worden terugverdiend en kan de markt wijzigen. Het grondbeleid van gemeenten heeft doelen op het vlak van wonen, werken, milieu, ruimteli jke inrichting en gemeente financiën. De opbrengsten van het grondbeleid waren voor de crisis een belangrijk inkomstenbron van de gemeenten, globaal geschat ruim €0,6 1 miljard per jaar (figuur 1-1). Figuur 1-1 Saldo gemeentelijke bouwgrondexploitaties in m iljoenen euro, 2009 tot en met 2012: het verschil tussen jaarlijkse lasten (investeringen) en baten (opbren gsten) van bouwgrondexploitatie
Bron: CBS – bewerking RIGO
1
Zie onder andere RIGO Research en Advies, Kostenverdeling bij woningbouw en stedelijke vernieuwing, Amsterdam, 2011.
1
Door de crisis zijn bouwprojecten, grondexploitaties en de strategische grondverwerving geconfronteerd met een afnemende vraag en daarmee dalende (grond)opbrengsten. De vraag naar bedrijventerreinen, kantoorlocaties en wonin gbouwgrond is sinds 2008 meer dan gehalveerd. Bouwgrond ligt overal braak. De crisis op de grondmarkt is overal te zien. Lege terreinen, goed ontsloten en waar zo op gebouwd kan worden. In Amsterdam bijvoorbeeld liggen 12.000 kavels gereed voor woningbouw die maar niet komt. (foto Amsterdam: Zeeburgereiland met bouwgrond voor 5.000 woningen, voornamelijk appartementen).
De tekorten op de gemeentelijke grondexploitatie hebben reeds in veel gemeenten gevolgen gehad. De reserves van de grondbedrijven zijn geslonken en bijdragen vanuit de gemeentebegroting waren nodig om de tekorten op het grondbedrijf te dekken. Er is al voor enkele miljarden euro op het grondbeleid bijgepast en het einde is nog niet in zicht. 2
De recente studie van Deloitte Real Estate , geeft een nader inzicht in het verloop van de financiële positie van gemeentelijke grondbedrijven. Het blijkt dat de grondbedrijven in 2010 tot en met 2012 voor ongeveer €2,6 miljard aan verliezen hebben genomen (tabel 1-1). Hiervan is circa €1,3 miljard aan afwaardering van grondposities, de zogenaamde NIEG-gronden (´Nog niet In Exploitatie Genomen gronden´, die door gemeenten zijn verworven voor toekomstige grondexploitatie). die door vraaguitval minder waard zijn geworden. De andere helft, circa €1,3 miljard, is voor dekking van (hoger) geraamde verliezen op grondexploitaties, Bouwgrond in Exploitatie (´BIE´). Tabel 1-1 Verloop van financiële positie van gemeentelijke grondbedrijven, miljarden €
Bron: Deloitte Real Estate
2
Deloitte Real Estate, Financiële situatie bij gemeentelijke grondbedrijven 2013, Den Haag, december 2013 (blz. 31).
2
Deze zogenaamde voorzieningen voor verwachte verliezen op grondexploitaties moeten de gemeenten direct treffen als een tekort op grondexploitatie wordt verwacht. Toekomstige verliezen moeten dus direct worden ingeboekt, terwijl toekomstige winsten pas mogen worden genomen als de winst zeker is gesteld, aldus de rijksrichtlijnen van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording voor gemeenten en provincies). De extra geraamde verliezen van circa €1,3 miljard zijn echter minder dan de verwachte winsten van €3,3 miljard (volgens Deloitte). Door de crisis is de verwachte winst ook al een deel teruggelopen met circa €0,7 miljard (´ winstverdamping´). De kans is wel aanwezig dat er bij een deel van de grondbedrijven over een aantal jaren per saldo toch winst zal worden gerealiseerd. Met het nemen van toekomstige verliezen nu, wordt er dan gespaard voor de toekomst. Maar volgens het betreffende o nderzoek moeten er komende jaren afhankelijk van de economische ontwikkeling juist nog meer verliezen worden genomen en gronden worden afgewaardeerd. Deloitte schat dit op €0,7 tot €2,7 miljard. Priemus meent dat er nog meer in het verschiet ligt, omdat een ´echt´ crisis-scenario voor komende paar jaar niet door Deloitte is 3 doorgerekend. Zijn schatting is: nog verliezen van €3 tot €4 miljard. De genomen verliezen van 2013 moeten ook nog worden geïnventariseerd. Het actieve grondbeleid heeft het gemiddelde huishouden in 2009 tot eind 2012 al €350 gekost. Voor een Verschillende gemeenten verkeren in zwaar weer als het gaat om verliezen op het grondbeleid, zoals Apeldoorn ( -€200 mln.), Enschede (-€85 mln.), Lansingerland (-€286 mln.), Breda (-€135 mln. ), Tilburg (-€78 mln.), Eindhoven (- €64 4 mln.) en Arnhem (-€78 mln.). Volgens het ministerie van BZK staan in 2014 9 gemeenten onder financieel toezicht van de provincie, omdat hun begroting structureel niet sluitend is. Dat zijn er evenveel als in 2013. Naast Ten Boer, Apeldoorn, Beuningen, Nuenen en Gemert -Bakel, die in 2013 al in de gaten werden gehouden, zijn dit De Marne, Haaksbergen, Muiden en Lansingerland. Bij 6 gemeenten, Apeldoorn, Ten Boer, Beuningen, Lansingerland, Nuenen en Gemert-Bakel, is de oorzaak het verlies op grondbedrijven. Bellingwedde, Delfzijl, Boarnsterhim en Millingen aan de Rijn staan in 2014 niet meer onder dit toezicht, omdat zij hebben voldoende maatregelen genomen. De complexiteit en beperkte transparantie van het grondbeleid geven menig gemee nteraadslid en burgers het gevoel van ongrijpbaarheid van het wel en wee van gemeentelijke grondbedrijven zonder mogelijkheden tot (bij)sturing. Grondbeleid is nu eenmaal complex. Er zijn wel verschillen tussen gemeenten als het gaat om het gemeentelijk grondb eleid in crisistijd en de gevolgen voor de burgers. Een deel van de gemeenten heeft echt veel verlies geleden. Een ander deel raamt mogelijk te veel verlies, en moet dat dan in rekening brengen bij de burgers. En er zijn gemeenten die het huishoudboekje
3
H. Priemus (TU Delft) in NCRV-KRO Reporter Radio, 5 januari 2014.
4
Binnenlands Bestuur, 16 september 2013. Gemeente Arnhem, Rapport van de bevindingen Audit grondexploitatie, Arnhem, 9 december 2013.
3
van het grondbeleid op orde hebben, zonder daar de burger mee te belasten. Er zijn ook nu nog grondbedrijven die winst maken. Hoe de verhoudingen tussen de gemeenten in deze liggen is niet duidelijk. Volgens landelijk onderzoek van Deloitte is het bij de meeste gemeenten kommer en kwel (feitelijk verlies met of zonder extra geraamd verlies). Met dit onderzoek van VEH proberen wij hier meer duidelijkheid te brengen. Dat wordt gedaan door de verschillende posities van de grondbedrijven in beeld te brengen.
Bedrijventerreinen in overvloed: Per 1 januari 2013 is er 5.300 ha aan kavels direct uit te geven aan bedrijven. Daarnaast is er nog voorraad voor 4.200 ha bouwkavels. De marktopname (effectieve vraag) in 2012 was slechts 375 ha. In 2007 was de verkoop nog 915 ha. De 5 vraag is van 2007tot 2012 met 60% afgenomen.
Een eerste en belangrijk gegeven per gemeente is het niveau aan netto investerin gen in bouwgrond (grondposities - ‘NIEG’ gronden - en grondexploitaties) dat een gemeente heeft gedaan. Hoe hoger de investeringen des te meer kans op verliezen bij grondbedrijven, nu of in komende jaren. Boekwaarde als maat Maatgevend voor tekorten bij het gemeentelijk grondbeleid zijn in essentie de netto gedane investeringen (gepleegde investeringen verminderd met gerealiseerde opbrengsten), de boekwaarde van grondposities (NIEG-gronden) en lopende grondexploitaties. Als de boekwaarde niet snel om laag kan door te realiseren opbrengsten (kavelverkoop) zit daar de pijn. Er ontstaat een hiermee samenhangende oplopende rentelast die kan worden beperkt door af te boeken op de grondposities of door een voorziening te treffen voor het geraamde tekort op grondexploitaties. De gemeente Harlingen bijvoorbeeld heeft vrijwel zijn gehele boekwaarde van grond afgeboekt/afgedekt met bestemmingsreserves die niet nodig bleken te zijn. Het grondbe leid van 6 Harlingen kent verder nauwelijks risico’s. Burgers worden er niet mee belast. Er kunnen wel baten uit het grondbeleid volgen, zodra de gronden worden verkocht.
5
Bron: Arcadis, IBIS werklocaties, 2012, ministerie I & M, juni 2013.
6
Rekenkamercommissie Harlingen, Grondbeleid en financiële risicobeheersing gemeente Harlingen, Harlingen, 2013.
4
Figuur 1-2 Boekwaarde gemeentelijke grondbedrijven in euro´s per huishouden , per 31 december 2012
Bron: CBS en VEH - RIGO bewerking (NB de meeste roze gemeenten - een veertigtal - hebben hun boekwaarde niet transparant, waaronder Rotterdam, de boekwaarde is negatief. Ook wordt de boekwaarde soms verminderd met getroffen voorzieningen - zie verder paragraaf 2.1 over de kwaliteit van gemeentelijke gegevens).
Figuur 1-2 geeft de uiteenlopende positie van gemeenten weer wat betreft de boekwaarde van grondbedrijven(grondposities en grondexploitaties). Die loopt van negatief tot boven €10.000 per huishouden. Opvallend is dat vooral het overgangsgebied tussen Randstad en periferie relatief hoge boekwaarden kent (Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel). In de perifere (krimp) regio’s is het grondbeleid zoals men mag ve rwachten terughoudend, in de Randstad zijn mogelijk de verwachte opbrengsten h oger. In de Randstad ligt het accent van hoge boekwaarden op gemeenten in het Groene Hart.
5
1.3
Hoe verliezen op het grondbedrijf op te vangen? Inmiddels is het grondbeleid een grote last voor menige gemeente en moet de burger deze vermoedelijk dragen in de vorm van hogere OZB en/of minder voorzieningen. Een recente studie laat zien dat een schraler voorzieningenniveau zelfs kan leiden tot 7 lagere woningprijzen. Falend grondbeleid kan zo het woongenot en de portemonnee van eigenwoningbezitters raken. Om de verliezen van het grondbedrijf op te vangen kan een gemeente putten uit verschillende bronnen:
7
De reserve grondbedrijf (maar die moet worden aan gevuld voor toekomstige risico’s); Vrijval van eerder (voor de crisis) getroffen voorzieningen voor verwachte verliezen. Het eigen vermogen (dat bestaat uit de algemene reserves, bestemmingsreserves, mogelijk vermeerderd met een positief jaarrekeningsaldo); Besparing op gemeentelijke uitgaven door te bezuinigingen op het ambtelijk apparaat en de aangeboden voorzieningen (zoals zorg, sportaccommodaties, speelplaatsen, groenvoorzieningen en wegonderhoud); Verhoging van de inkomsten door het verhogen van de onroerendzaakbelasting (OZB). Dit is de belangrijkste vrij besteedbare belasting voor de gemeente en zij mag ook zelf de hoogte van de tarieven bepalen. De verhoging van de OZB is op landelijk niveau gemaximaliseerd, jaarlijks wordt bepaald hoeveel 8 de OZB-opbrengst maximaal mag stijgen. Maar individuele gemeenten mogen hiervan afwijken.
M. Allers en W. Vermeulen, Kapitalisatie van de algemene uitkering uit het gemeentefonds in woningprijzen, (COELO), Groningen, 2013.
8
C. Hoeben, L. Janzen, Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten 1998-2013, (COELO), Groningen, 2013.
6
In de afgelopen paar jaar hebben de meeste gemeenten hun OZB voor woningeigen aren verhoogd. Er zijn daarbij grote verschillen. In sommige gemeenten is de OZB in de periode 2009-2013 zelfs met 40% of meer gestegen. Bij gemeenten waar de OZB verhoging beperkt was, kan dat nog komen. Figuur 1-3 Stijgingen OZB per huishouden (woning) in 2009-2013
Bron; VEH - RIGO bewerking
In het volgende hoofdstuk wordt nagegaan of en in welke mate de OZB-stijgingen verband houden met de verslechterde positie van gemeentelijke grondbedrijven en bij welke gemeenten dit dan vooral speelt. Burgers krijgen zo meer inzicht in het grondbeleid van de gemeente en de beleidseffecten ervan en kunnen beter bepalen welke partijen kunnen en willen zorgen voor een financieel gezond grondbeleid dat de lasten van burgers niet verhoogt, maar beperkt.
7
2
Analyse samenhang grondbeleid en OZB
2.1
Gebruikte gegevens financiële positie grondbedrijf en OZB Financiële positie grondbedrijf In dit hoofdstuk wordt onderzocht of er een samenhang is tussen de financiële positie van het grondbedrijf en de ontwikkeling van de OZB. De veronderstelling is dat verliezen bij een grondbedrijf bij een gemeente leiden tot een verhoging van de OZB voor woningeigenaren. Om een beeld te krijgen van de financiële positie van de grondbedrijven van alle g emeenten in Nederland is gebruik gemaakt van de gegevens uit jaarrekeningen 2012 (en enkele jaren ervoor) van gemeenten, zoals het CBS die publiceert. Per gemeente is daarmee een scorelijst te geven voor de risico’s in het grondbeleid in relatie tot de 9 OZB-verhogingen. De jaarrekeningen 2012 heeft CBS net verwerkt. De OZBontwikkeling is door de Vereniging Eigen Huis in beeld gebracht. Deze analyse is nog niet eerder gedaan. De feitelijke positie van een gemeentelijk grondbedrijf moet worden afgeleid uit een aantal posten van de jaarrekening. Na statistische analyse van verschillende posten over het grondbedrijf uit de gemeentelijke jaarrekeningen bleken een tweetal combinaties van posten het best de financiële positie van de grondbedrijven weer te geven: 1.
9
Saldo bouwgrondexploitaties 2009 tot en met 2012 per huishouden. Dit saldo is het verschil tussen lasten (investeringen) en baten (opbrengsten) van bouwgrondexploitatie van een gemeente in een jaar, hier opgeteld voor de j aren 2009, 2010, 2011 en 2012 en gedeeld door het aantal huishoudens in de gemeente (zie figuur 1-1). Een negatief saldo geeft een indicatie dat er de afgelopen jaren mogelijk verliezen op het grondbedrijf zijn ontstaan. Bij grondexploitatie worden doorgaans eerst meer kosten gemaakt, en pas later volgen de opbrengsten. Een negatief saldo in één of meer jaren kan worden opgevolgd door een of meer jaren met meer opbrengsten dan kosten. De afgelopen jaren zijn deze ‘ka sstromen’ sterk beïnvloed door terugval in opbrengsten al s gevolg van de crisis (minder verkoop van bouwgrond) en zijn investeringen minder snel daarop aangepast. Dit is een indicator dat er verliezen op het grondbedrijf zijn geleden, die moeten worden opgevangen met bijvoorbeeld een verhoging van de OZB woningeigenaren.
Het onderzoek van Deloitte, Financiële effecten crisis bij gemeentelijke grondbedrijven 2013 (december 2013) is gebaseerd op gegevens uit jaarrekeningen 2012 van 380 gemeenten. Er wordt in deze studie geen overzicht per gemeente gegeven. CBS heeft de cijfers uit jaarrekening 2012 van alle gemeenten recent gepubliceerd (20 december 2013).
8
2.
Boekwaarde grond (NIEG-grond en bouwgrond in exploitatie) in verhouding tot eigen vermogen (algemene reserve, bestemmingsreserves en saldo jaarrekening) per 31 december 2012. Bij een hoge boekwaarde aan gronden is de kans groot dat het grondbedrijf met verliezen wordt geconfronteerd, omdat de opbrengsten onvoldoende zijn. Er is veel geïnvesteerd in verhouding tot de algemene financiële positie van de gemeente. Dat ge eft dan druk om de OZB te verhogen om de verliezen op het grondbedrijf te dekken. Of dit in de n abije toekomst te moeten doen.
De gegevens van CBS over grondbedrijven uit gemeentelijke jaarrekeningen zijn niet geheel betrouwbaar. Het beeld van sommige gemeenten op de navolgende kaarten en in de lijsten van gemeenten in de bijlage hoeft dus niet te kloppen. De bevindingen voor het totaal aan gemeenten in de statische analyse zijn echter stevig genoeg. Betrouwbaarheid data grondbedrijven uit jaarrekeningen CBS De CBS-bestanden van gemeentelijke jaarrekeningen laten bij enkele gemeenten grote discr epanties zien met brongegevens (de jaarrekeningen). Een voorbeeld bij vlottende activa 2012, de niet in exploitatie genomen gronden (NIEG-gronden) van Harderwijk: volgens de jaarrekening €1,9 miljoen, volgens CBS €104 miljoen. Een andere gemeente, Gemert=Bakel, heeft volgens CBS een boekwaarde van meer dan 10.000% van de reserves, volgens de jaarrekening is dit ‘maar’ 300% . Circa 40 gemeenten (waaronder Rotterdam) met een negatieve boekwaarde op gronden in exploitatie hebben een andere opstelling van hun gegevens. Daarnaast zien we ook dat bij sommige gemeenten de boekwaarde bij bouwgrondexploitatie is weggestreept tegen getroffen voo rzieningen en dit in de CBS-registratie is gecorrigeerd. In reactie op vragen hierover meldde het CBS: “Het CBS verzamelt de financiële informatie van gemeenten middels de zogenoemde Informatie voor derden (Iv3), een onderdeel van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV -2004). Dit is een rapportage waarin medeoverheden financiële informatie verstrekken aan derden (onder andere de financiële toezichthouder, de ministeries, de Europese Unie en het CBS). De Iv3 bevat gegevens uit de begr oting, de kwartaalrealisaties en de jaarrekening. De Iv3 -gegevens zijn onder meer bedoeld voor de verdeling van het gemeente– en provinciefonds en het monitoren van en rapporteren over het EMU-saldo. Het Iv3-model betreft een matrix van functies (beleidsterreinen) en economische categorieën voor zowel lasten als baten. Ook de balansstanden maken onderdeel uit van het Iv3model. Op jaarbasis (realisatie) wordt het Iv3-model geheel gevuld. Op begrotingsbasis hoeven gemeenten slechts de functietotalen op te geven, niet gespecificeerd naar economische categ orie. Uw constatering dat de gegevens op StatLine soms afwijken van de gegevens in de jaarrekeningen is juist. De gegevens op StatLine zijn gebaseerd op de ge leverde Iv3-gegevens van de gemeenten, deze blijken niet altijd gelijk te zijn aan de gegevens in de jaarrekeningen. Voor de gemeente Harderwijk geldt inderdaad dat de vlottende activa qua niveau en onderverdeling verschillend zijn, dit geldt ook voor de balanspost voorzieningen onder de passiva.” Het is bij sommige gemeenten niet eenvoudig om te achterhalen waardoor deze soms forse verschillen ontstaan en de vraag is ook welk van de getallen het best de gemeentelijke situatie weergeeft. Er moet worden geconstateerd dat er meer gemeenten zijn met zulke forse verschillen. Zo kan de door hen toegepaste wegstrepen van boekwaarden bij grondexploitatie tegen voorzieningen de balans flink vertekenen.
9
Ontwikkeling OZB huiseigenaren VEH verzamelt jaarlijks de gemiddelde OZB per gemeente van alle gemeenten in Ne10 derland. RIGO heeft voor dit onderzoek gebruik gemaakt van de VEH -data betreffende de gemiddelde OZB woningeigenaren per jaar per gemeente in de periode 2009-2013. In het onderzoek is gekeken naar de procentuele ontwikkeling van de OZB tussen 11 2012 en 2013 en tussen 2009 en 2013. Statistische analyses Om de samenhang tussen de financiële positie van het grondbedrijf en de ontwikkeling van de OZB scherp te krijgen, is gebruik gemaakt van de zogenaamde regressieanalyse. De ontwikkeling van de OZB hangt namelijk niet alleen af van de financiële positie van het grondbedrijf, maar veel andere factoren, zoals de uitkering van de rijksoverheid uit het gemeentefonds of de ontwikkeling van de WOZ-waarde. Om met de invloed van dit soort factoren rekening te houden is regressieanalyse de aangewezen methode. Hierdoor kan de samenhang tussen de financiële positie en de ontwikkeling van de OZB zuiver geschat worden, in relatie tot andere verklarende factoren. Met de twee indicatoren voor de financiële positie van het grondbedrijf (‘saldo bouwgrondexploitatie’ en ’de verhouding boekwaarde grond ten opzichte van het eigen vermogen‘) zijn verschillende modellen met verschillende tijdsperioden (voor de ontwikkeling van de OZB) geanalyseerd. Door meerdere modellen te schatten ontstaat een beter beeld van de omvang van het verband, de significantie én de robuustheid. De eerste periode die onderzocht is, betreft de ontwikkeling van de OZB tussen 2012 en 2013 en de positie van het grondbedrijf (en de situatie van de controlevariabe len) in de jaren voorafgaand. Het effect op de OZB wordt daardoor gemeten in de periode na de ontwikkelingen in de positie van het grondbedrijf. Op deze manier worden oorzaak en gevolg in de analyses zo zuiver mogelijk uit elkaar gehouden. Mogelijk gaan beide ontwikkelingen in de tijd echter redelijk gelijk op. Daarom is als tweede periode de ontwikkeling van de OZB tussen 2009 en 2013 onderzocht en de positie van het grondbedrijf (en controlevariabelen) gedurende dezelfde ja ren. Voor beide periodes en (en voor beide indicatoren voor de positie van het grondbedrijf) zijn vier modellen geschat met allemaal een iets andere opbouw:
Model 1: In dit model is de ontwikkeling van de OZB alleen geschat met de positie van het grondbedrijf als onafhankelijke verklarende variabele.
10
In de OZB cijfers van het CBS zijn de OZB tarieven voor woningeigenaren niet af te zonderen.
11
De indicator ontwikkeling van de OZB is scheef verdeeld. Daarom is voor deze indicator een logaritmische transformatie toegepast. Bij de interpretatie van de cijfers moet er dus rek ening mee worden gehouden dat de verbanden niet continu van aard zijn, maar exponentieel. De inverse van een logaritmische functie is immers een exponentiële functie.
10
Model 2: Ten opzichte van dit model zijn verschillende controlevariabel en toegevoegd over met name de ontwikkeling in de uitkeringen uit het gemeentefonds, het aandeel opgeleverde woningen tussen 2005 en 2011, de verwachte huishoudensontwikkeling 2014-2030, de hoogte van de OZB in het uitgangsjaar, de hoogte van de WOZ-waarde in het uitgangsjaar, de ontwikkeling van de WOZ-waarde, de leeftijdsverdeling van de bewoners in de gemeenten, het aandeel lage en hoge inkomens in de gemeenten en (de ontwikkeling van) het aandeel bijstandsuitkeringen. Deze controlevariabelen zijn toegevoegd omdat ze (mogelijk) invloed hebben op de ontwikkeling van de OZB. Door te controleren voor deze variabelen wordt voorkomen dat een m ogelijk gevonden verband tussen de positie van het grondbedrijf en de ontwik12 keling van de OZB een schijnverband is en in feite wordt veroorzaakt door een derde indicator.
Model 3: In dit model zijn alle niet-significante indicatoren uit model 2 geschrapt. Hierdoor wordt voorkomen dat verbanden die er eigen lijk niet zijn (want niet-significant) onterecht zorgen voor een samenhang (of een signif icante samenhang wegnemen).
Model 4: Om te voorkomen dat een aantal gemeenten met een extreme (zowel goed als slecht) financiële positie in het grondbedrijf de samenhangen een bepaalde richting geven aan de uitkomsten zijn deze gemeenten in dit laatste model uit de analyse verwijderd. Tevens worden de niet -significante indicatoren niet meegenomen.
Uiteindelijk zijn er in totaal zestien modellen geschat (2 indicatoren positie grondb edrijf maal 2 periodes maal 4 modellen), waardoor een redelijk betrouwbaar beeld ontstaat van de samenhang tussen de financiële positie van het grondbedrijf en de ontwikkeling van de OZB.
2.2
Resultaten van de analyses In deze paragraaf worden de resultaten van de modellen gepresenteerd. In tabel 2-1 en tabel 2-2 is de samenhang tussen het saldo van de bouwgrondexploitaties en de ontwikkeling van de OZB te zien. Voor alle modellen geldt dat er een kleine negatieve samenhang is tussen dat saldo en de ontwikkeling van de OZB. Dat betekent dat een groter exploitatietekort op de bouwgronden in de periode 2009-2012 samenhangt met een toename van de OZB; zowel in de jaren 2009 -2013 als in de periode 2012-2013.
12
Een voorbeeld van een schijnverband is het aantal ouderen en het aantal flamingo’s in F lorida. Beide zijn groot, maar ouderen trekken niet naar Florida toe vanwege het grote aantal flamingo’s, maar vanwege een derde variabele: de zon. Als de zon niet meegenomen wordt in de analyses lijkt het alsof het één wel direct samenhangt met het ander .
11
T a b e l 2 - 1 S a m e n h a n g t u s s e n s a ld o b o u w g ro n d e xp lo it a t ie s 2 0 0 9 t / m 2 0 1 2 (p e r h u i s h o u d e n ) e n ( d e l o g a r i t m is c h e t ra n s f o rm a t ie v a n ) d e o n t w i k k e l in g v a n d e OZB-waarde 2012-2013 per gemeente.
Saldo Bouwgrondexploitaties 2009 tm 2012 (per huishouden) Ontwikkeling uitkering gemeentefonds 2009-2012 Aandeel woningen 2005 tm 2011
model 1
model 2
model 3
model 4
-0,071*
-0,082**
-0,074**
-0,087*
-1,0E05** 0,246
-1,1E05**
-1,1E05**
-0,002**
-0,002**
1,65E06* 8,608*
1,34E06* 6,669*
1,45E06* 6,979*
-28,482*
-24,188*
-25,086*
13%
11%
11%
Ontwikkeling aantal huishoudens 2014-2030 Gemiddelde OZB 2012
-0,409 -0,002**
Aandeel 0-14 jaar
0,013
Aandeel 15-24 jaar
-0,003
Aandeel 45-64 jaar
-0,146
Aandeel 65 jaar en ouder
-0,076
Aandeel 45-64 jaar kwadraat
0,003
Aandeel 65 jaar en ouder kwadraat
0,002
Aandeel lage inkomens
-0,845
Aandeel hoge inkomens
-0,402
Ontwikkeling gemiddelde WOZwaarde 2011-2012 Gemiddelde WOZ-waarde 2012
-0,001
Aandeel bijstandsuitkeringen 2012 Ontwikkeling aandeel bijstandsuitkeringen 2009-2012 Verklaarde variantie (r2)
2%
*Eén sterretje betekent significant op 95-procent betrouwbaarheidsniveau. Twee sterretjes betekent significant op 99-procent betrouwbaarheidsniveau.
T a b e l 2 - 2 S a m e n h a n g t u s s e n s a ld o b o u w g ro n d e xp lo it a t ie s 2 0 0 9 t / m 2 0 1 2 (p e r h u i s h o u d e n ) e n ( d e l o g a r i t m is c h e t ra n s f o rm a t ie v a n ) d e o n t w i k k e l in g v a n d e OZB-waarde 2009-2013 per gemeente
Saldo Bouwgrondexploitaties 2009 tm 2012 (per huishouden) Ontwikkeling uitkering gemeentefonds 2009-2012 Aandeel woningen 2005 tm 2011 Ontwikkeling aantal huishoudens 2014-2030 Gemiddelde OZB 2009 Aandeel 0-14 jaar
model 1 -0,048*
model 2 -0,049**
model 3 -0,048**
model 4 -0,077**
-3,5E06* 0,368
-3,6E06**
-4,1E06**
-0,002**
-0,002**
-0,002**
0,039*
0,020*
-0,059
Aandeel 15-24 jaar
0,023
Aandeel 45-64 jaar
-0,047
Aandeel 65 jaar en ouder Aandeel 45-64 jaar kwadraat Aandeel 65 jaar en ouder kwadraat
0,015 0,002
0,001**
0,001**
6,49E05
12
model 1
model 2
Aandeel lage inkomens
-2,208
Aandeel hoge inkomens
-0,438
Ontwikkeling gemiddelde WOZwaarde 2009-2012 Gemiddelde WOZ-waarde 2009
model 4 -2,581*
0,001 0,001**
Aandeel bijstandsuitkeringen 2009 Ontwikkeling aandeel bijstandsuitkeringen 2009-2012 Verklaarde variantie (r2)
model 3
0,001**
0,001**
21%
25%
5,536 -2,617 2%
24%
*Eén sterretje betekent significant op 95-procent betrouwbaarheidsniveau. Twee sterretjes betekent significant op 99-procent betrouwbaarheidsniveau.
Tabel 2-3 en 2-4 laten de samenhang zien tussen de verhouding boekwaarde grond eigen vermogen en de ontwikkeling van de OZB. Deze modellen laten zie n dat naarmate deze verhouding ongunstiger wordt, de OZB is gestegen. Met andere woorden, als de boekwaarde van de grond relatief groot is (ten opzichte van het eigen ve rmogen) is de OZB meer gestegen. T a b e l 2 - 3 S a m e n h a n g t u s s e n b o e k w a a rd e g ro n d in v e rh o u d in g t o t re s e rv e s e n e i g e n v e r m o g e n 2 0 0 9 t / m 2 0 1 2 (p e r h u is h o u d e n ) e n (d e lo g a ri t m is c h e t ra n s f o r m a t i e v a n ) d e o n t w i k k e l i n g v a n d e O Z B - w a a rd e 2 0 1 2 - 2 0 1 3 p e r g e m e e n t e . model 1 Boekwaarde tov eigen vermogen 2012
model 2
0,016**
model 3
model 4
0,016**
0,016**
0,124*
Ontwikkeling uitkering gemeentefonds 20092012 Aandeel woningen 2005 tm 2011
-9,7E-06**
-1E-05**
-7,1E-06**
Ontwikkeling aantal huishoudens 2014-2030
-0,348 -0,002**
-0,002**
0,009
Gemiddelde OZB 2012
-0,002**
Aandeel 0-14 jaar
0,022
Aandeel 15-24 jaar
0,000
Aandeel 45-64 jaar
-0,121
Aandeel 65 jaar en ouder
-0,056
Aandeel 45-64 jaar kwadraat
0,002
Aandeel 65 jaar en ouder kwadraat
0,001
Aandeel lage inkomens
-0,948
Aandeel hoge inkomens
-0,280
Ontwikkeling gemiddelde WOZ-waarde 20112012 Gemiddelde WOZ-waarde 2012
-0,001
Aandeel bijstandsuitkeringen 2012 Ontwikkeling aandeel bijstandsuitkeringen 2009-2012 Verklaarde variantie (r2)
4%
0,001**
1,4E-06**
1,2E-06**
9,302*
6,721*
-31,182*
-25,308*
-22,187*
15%
13%
12%
*Eén sterretje betekent significant op 95-procent betrouwbaarheidsniveau; twee sterretjes betekent significant op 99-procent betrouwbaarheidsniveau.
13
T a b e l 2 - 4 S a m e n h a n g t u s s e n b o e k w a a rd e g ro n d in v e rh o u d in g t o t re s e rv e s e n e i g e n v e r m o g e n 2 0 0 9 t / m 2 0 1 2 (p e r h u is h o u d e n ) e n (d e lo g a ri t m is c h e t ra n s f o r m a t i e v a n ) d e o n t w i k k e l i n g v a n d e O Z B - w a a rd e 2 0 0 9 - 2 0 1 3 p e r g e m e e n t e . model 1 Boekwaarde tov eigen vermogen 2009
model 2
0,048*
Ontwikkeling uitkering gemeentefonds 2009-2012 Aandeel woningen 2005 tm 2011
model 3
model 4
0,063**
0,062**
-3,2E-06
-3,4E-06*
0,110**
0,200
Ontwikkeling aantal huishoudens 2014-2030
-0,137
Gemiddelde OZB 2009 Aandeel 0-14 jaar
-0,003**
-0,003**
-0,002 *
0,041**
0,043*
0,050**
Aandeel 15-24 jaar
0,023
0,035*
Aandeel 45-64 jaar
-0,040
0,042**
Aandeel 65 jaar en ouder
0,028
Aandeel 45-64 jaar kwadraat
0,001
0,001*
Aandeel 65 jaar en ouder kwadraat
-0,000
0,001**
Aandeel lage inkomens
-2,326
-2,001*
Aandeel hoge inkomens
-0,501
Ontwikkeling gemiddelde WOZ-waarde 2009-2012
0,001
Gemiddelde WOZ-waarde 2009
0,001**
0,001**
Aandeel bijstandsuitkeringen 2009
5,814*
5,694*
Ontwikkeling aandeel bijstandsuitkeringen 20092012 Verklaarde variantie (r2)
-2,374 4%
25%
24%
23%
*Eén sterretje betekent significant op 95-procent betrouwbaarheidsniveau; twee sterretjes betekent significant op 99-procent betrouwbaarheidsniveau.
Alle vier modellen laten zien dat - gemiddeld gesproken - een verslechtering van de financiële positie van het grondbedrijf samenhangt met een sterkere verhoging van de OZB. Gemiddeld is tussen de 10% en 18% van de verhoging van de OZB toe te 13 schrijven aan de financiële positie van het grondbedrijf. De hoogte van de OZB hangt ook van andere factoren af. In de modellen zijn al ve rschillende andere verklaringen getoetst. Met name lagere uitkeringen uit het g emeentefonds hangen samen met een sterkere verhoging van de OZB. Tegelijkertijd blijkt uit de resultaten dat als de OZB al hoog was, deze niet nog meer gestegen is. Sterker nog, er is sprake van een kleine daling in die gevallen. Ten slotte blijkt in de meeste gevallen dat een toename van de gemiddelde WOZ -waarde - zoals verwacht mag worden - zorgt voor een sterkere toename van de OZB-opbrengst per huishouden. In de laatste jaren betekent dat vooral dat in gemeenten waar de WOZ -waarde sterk is gedaald, de OZB minder sterk is gestegen.
13
Statistische modellen werken met een betrouwbaarheidsmarge, omdat we het nooit precies weten. De marge van deze modellen geeft aan dat landelijk tussen de 10% en 18% van de OZB verhoging te verklaren is door de financiële positie van het grondbedrijf.
14
De keuze voor het verhogen van de OZB is mogelijk ook politiek gekleurd. Van alle gemeenten is bekend hoe de gemeenteraad eruit ziet, maar de samenstelling van de gemeenteraad blijkt geen significante invloed op de ontwikkeling van de OZB te hebben. Over de samenstelling van het college van B&W waren geen gegevens tot onze beschikking en dus konden wij de invloed daarvan niet onderzoeken. Dit is een voo rbeeld van een mogelijk verklarende factor die niet kon worden getoetst. De modellen voorspellen tussen de 10% en 25% van de ontwikkeling van de OZB. Het is de vraag of de relatief lage verklaarde variantie een probleem is. Uit alle modellen komt een redelijk stabiel beeld naar voren. Alleen als gemeenten met een extreme (zowel goed als slecht) financiële grondpositie uit de analyses worden verwijderd, worden de samenhangen wat scherper. Dat alle modellen dezelfde uitkomsten laten zien, maakt dat de resultaten uit dit hoofdstuk redelijk robuust lijken te zijn en er dus met enig vertrouwen naar de uitkomsten gekeken kan worden. Weliswaar lijkt een verklaarde variantie tussen de 10% en 25% niet heel hoog, maar in vergelijking met veel ander vergelijkbaar onderzoek lopen dit soort aandelen niet uit de pas.
2.3
Financiële situatie grondbedrijven speelt rol bij verhoging OZB De resultaten overziend, moet bedacht worden dat de samenhang tussen de financiele situatie bij grondbedrijven en OZB niet heel sterk is. Er is wel een samenhang tussen de verslechterde financiële positie van het grondbed rijf en de toename van de OZB, maar deze samenhang is niet heel groot. Figuur 2-1 Bijdrage verslechterde positie grondbedrijven aan verhoging OZB per gemeente in % en in euro’s per huishouden in 2009-2013
Bron: Analyse RIGO (NB: zie paragraaf 2.1 over kwaliteit van de gegevens)
15
2.4
Wat nog niet is, kan nog komen De verwachting is dat de financiële positie van gemeentelijke grondbedrijven nog verder zal verslechteren, omdat grondprijzen nog kunnen dalen en herstel van de vraag naar bouwgrond (woningen, kantoren en bedrijven) nog langer uitblijft dan veel gemeenten inschatten. Bij gemeenten kan dit dus nog leiden tot een (groter) probleem van te verwachten verliezen bij grondbedrijven. Er is dan dus potentiële druk tot (meer) OZB-verhoging voor woningeigenaren de komende jaren om oplopende verliezen bij grondbedrijven bij te passen. Op basis van de beschikbare gemeentelijke gegevens van eind 2012 is een inschatting gemaakt van de risicogemeenten per 31 december 2012. Voor alle gemeenten is daartoe de boekwaarde van het grondbedrijf in verhouding tot eigen vermogen en reserves van de gemeente per 31 december 2012 weergegeven in figuur 2-2. Hoe hoger de netto investeringen (boekwaarde) in bouwgrond en grondposities en hoe lager het eigen vermogen, des te meer kans op OZB-verhoging. Bij gemeenten waar de boekwaarde meer dan 80% van het eigen vermogen uitmaakt is die kans waarschijnlijk groter dan bij gemeenten met een lager aandeel. F i g u u r 2 - 2 B o e k w a a r d e g r o n d b e d ri j f in v e rh o u d in g t o t e ig e n v e rm o g e n e n r e s e r 14
ves van gemeenten, 31 december 2012 ;
> 8 0 % : 7 9 r is ic o g e m e e n t e n
Bron: CBS – RIGO bewerking (NB: zie paragraaf 2.1 over kwaliteit van de geg evens). Een groep van 40 gemeenten (roze op de linkerkaart) geeft negatieve boekwaarden op, meestal door een andere wijze van boekhouden.
14
Zie de bijlage voor de scores van de afzonderlijke gemeenten. Daarin zijn de bedragen per gemeente uitgedrukt in bedragen per huishouden.
16
Nederland telt (tenminste) 79 gemeenten waar eind 2012 de boekwaarde op grond meer dan 80% is van de som van het eigen vermogen en de voorzieningen. Wij hebben deze gemeenten vervolgens geordend naar deze verhouding in combinatie met de groei van deze verhouding ten opzichte van eind 2008. Tabel 2-5 De ‘risicogemeenten’ grondbeleid: 79 gemeenten met de hoogste investeringen in grond(exploitaties) in verhouding tot hun eigen vermogen en reserves* (80% of meer) geordend naar deze verhouding in combinatie met de groei van deze verhouding in 2008-2012
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Heerenveen Maasdonk Rijswijk Kaag en Braassem Schoonhoven Purmerend Leek Langedijk Nijmegen Oisterwijk Hendrik-Ido-Ambacht Bunschoten Gemert-Bakel Almelo Hoogeveen Vlaardingen Geldermalsen Nuenen, Gerwen en Nederwetten Bodegraven-Reeuwijk Vlissingen Meppel Beuningen Haaksbergen Tholen De Ronde Venen Blaricum Heusden Bergen op Zoom Leeuwarden Apeldoorn Zaltbommel Lansingerland Reusel-De Mierden Borne Boekel Veldhoven Middelburg Oegstgeest Dongen Brummen
boekwaarde groei boekw/ / vermogen vermogen 2041% 1201% 312% 416% 388% 356% 103% 2371% 154% 996% 113% 1934% 527% 164% 161% 395% 265% 193% 98% 887% 465% 112% 220% 232% 197% 263% 242% 178% 91% 535% 107% 398% 147% 288% 249% 149% 187% 224% 299% 108% 220% 136% 211% 157% 149% 205% 116% 273% 91% 318% 135% 208% 199% 138% 97% 288% 114% 230% 147% 176% 132% 195% 208% 115% 150% 152% 209% 104% 180% 117% 128% 184% 166% 118% 212% 42% 135% 149% 145% 135%
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
Zwartewaterland Pijnacker-Nootdorp Veghel Boxmeer Weststellingwerf Gilze en Rijen Spijkenisse Barneveld Kampen Hellendoorn Diemen Voorst Waddinxveen Veere Landsmeer Hengelo Almere Haren Liesveld Wierden Ede Hardinxveld-Giessendam Deventer Grootegast Woudenberg Coevorden Amersfoort Bergeijk West Maas en Waal Zevenaar Uden Westland Deurne Tynaarlo Gorinchem Halderberge Heiloo Beemster Renswoude
boekwaarde groei boekw/ / vermogen vermogen 139% 138% 127% 159% 110% 173% 101% 185% 124% 155% 88% 206% 141% 121% 150% 96% 88% 194% 109% 158% 136% 110% 99% 152% 108% 136% 91% 165% 131% 112% 130% 112% 104% 135% 147% 57% 134% 99% 107% 123% 102% 129% 101% 117% 82% 142% 89% 134% 89% 134% 132% 64% 110% 96% 98% 114% 98% 114% 112% 86% 93% 115% 87% 121% 95% 104% 91% 108% 102% 80% 80% 113% 92% 81% 82% 93% 82% 58%
Bron: CBS en ministerie BZK – RIGO bewerking (NB: zie paragraaf 2.1 over kwaliteit van de gegevens en de toelichting hieronder) *Boekwaarde is som van niet in exploitatie genomen grond en lopende grondexploitaties. Het vermogen is hier de som van algemene en bestemmingsreserves, exploitatieresultaat in het afgelopen jaar en de voorzieningen.
17
Deze 79 gemeenten, groot en klein, hebben eind 2012 een aandeel van 52% in de gemeentelijke boekwaarden en van 15% in het verzamelde gemeentelijke vermogen 15 (+voorzieningen). Hun eigen vermogen daalde met ongeveer 16% sinds 2008, terwijl dat van alle gemeenten samen ongeveer gelijk bleef. De boekwaarden op grond n amen van 2008 naar 2012 flink toe van €4,7 naar €5,8 miljard, in de overige gemeenten zien we een daling van 9%. In sommige van deze 79 gemeenten was in de periode 2008-2012 wel sprake van een daling van de boekwaarden als % van het vermogen en voorzieningen, maar ligt de boekwaarde toch nog hoog. In deze 79 gemeenten tezamen is vooral sprake van een sterke groei van boekwaa rden in lopende exploitaties (€1,4 miljard, +47%) en in voorzieningen (€0,4 miljard, +56%). De reserves daalden met 27%, ongeveer €1,1 miljard, waardoor er minder dekking is voor de groei aan activa-zijde. Het geheel blijft sluitend door een groei aan externe financiering met €2,3 miljard, 26%. Dat laatste is overigens gelijk aan de groei in de overige gemeenten. In deze 79 gemeenten zal een substantiële afboeking op grond een flink gat in het vermogen slaan. Het gevolg daarvan zal zijn dat de gemeente scherp moet bezuinigen of de gemeentelijke belastingen moet verhogen. Beide ingrepen zullen de aantrekkelijkheid van de gemeente aantasten: het wonen wordt duurder en het voorzieninge nniveau in de gemeente daalt. De aanduiding van deze 79 gemeenten als risico-gemeenten moet worden gezien als een vraag naar nadere toelichting. Afhankelijk van de feitelijke omstandigheden kan sprake zijn van een goed te verantwoorden verhouding, bijvoorbeeld wanneer sprake is van goed lopende investeringen in grondexploitatie die gedekt zullen worden uit vrij zekere inkomsten. Maar gegeven de verhouding tussen boekwaarden en ve rmogen is deze nadere analyse en onderbouwing dringend gewenst en is waakzaa mheid geboden, zo niet een sterke afbouw van deze situatie. De risicogroep van 79 gemeenten kan dus kleiner zijn, maar het kunnen er ook meer zijn. Er is bijvoorbeeld een groep van 40 gemeenten met negatieve boekwaarden als gevolg van een andere boekhouding. Het boekjaar 2013 is inmiddels al afgesloten. Een deel van de gemeenten kan hun verlies in 2013 al hebben genomen. Een voorbeeld is de gemeente Heerenveen die in de RIGO-benadering als grootste risicogemeente naar voren komt. Die gemeente heeft in 2013 veel verlies genomen. De risico’s in die gemeente zullen in 2014 al een stuk zijn afgenomen. De risicolijst is dus niet geheel a ctueel, maar de gehanteerde maatstaf is wel indicatief voor de risico’s. De zes gemeenten die in 2014 onder pr ovinciaal toezicht staan in verband met verliezen op het grondbedrijf komen op de RIGO-risicolijst voor: Apeldoorn, Ten Boer, Beuningen, Lansingerland, Nuenen en Gemert-Bakel.
15
Deze vergelijking is exclusief Amsterdam, deze ene gemeente heeft ongeveer 25% van de gemeentelijke vermogens, hoofdzakelijk als gevolg van het grote grondbezit in erfpacht.
18
3
Conclusie en aanbevelingen
3.1
Conclusies In het onderzoek is in opdracht van VEH nagegaan in welke mate de OZB -stijgingen in 2009-2013 verband houden met de verslechterde financiële positie van gemeentelijke grondbedrijven en bij welke gemeenten dit dan vooral speelt. Burgers (woningeigenaren) krijgen zo beter zicht op het grondbeleid van de gemeente waarin ze wonen en kunnen beter een keuze bepalen welke partijen zorgen voor een financieel gezond grondbeleid dat lasten van burgers niet verhoogt, maar beperkt. Saldo gemeentelijke bouwgrondexploitaties in miljoenen euro, 2009 tot en met 2012: het verschil tussen jaarlijkse lasten (investe ringen) en baten (opbrengsten) van bouwgrondexploitatie
Bron: CBS – bewerking RIGO
Na jaren van aanzienlijke winsten op gemeentelijke grondbedrijven heeft de econom ische crisis de vraag naar grond voor nieuwbouw van woningen, kantoren en bedrijven doen instorten met verliezen op gemeentelijk grondexploitatie als gevolg. Gemee nten hebben op de waarde van verworven gronden moeten afboeken en verwachte verliezen op grondexploitaties direct moeten nemen. Het onderzoek wijst uit dat 10% tot 18% van de verhoging van de OZB in gemeenten is toe te schrijven aan een verslechterde financiële positie van grondbedrijven. Bij een aantal gemeenten is dit nog meer dan 18%, bij een aantal ook minder dan 10%. Bij zes gemeenten is er in 2014 sprake van extra financieel toezicht van hogere overheden door verliezen bij hun grondbedrijven. De verwachting is dat de financiële positie van gemeentelijke grondbedrijven nog verder zal verslechteren omdat grondprijzen nog kunnen dalen en herstel van de vraag naar bouwgrond (woningen, kantoren en bedrijven) nog langer uitblijft dan veel gemeenten inschatten. Bij gemeenten kan dit dus nog leiden tot een (groter) pr obleem van financiële opvang van te verwachten verliezen bij grondbedrijven. Er is dan dus potentiele druk tot (meer) OZB-verhoging voor woningeigenaren de komende jaren om oplopende verliezen bij grondbedrijven bij te passen. Anderzijds kan het ook
19
zijn dat het bijgestelde perspectief voor het grondbedrijf nu te somber is en in k omende jaren tot meevallers leidt. Ontwikkeling OZB woningeigenaren 2009-2013
Boekwaarde grond t.o.v. eigen vermogen 31 december 2012
Bron: VEH en CBS – RIGO bewerking
In het onderzoek is nagegaan bij welke gemeenten het risico hiervoor per 31 december 2012 groot is. Hoe hoger de netto investeringen (boekwaarde) in bouwgrond en grondposities en hoe lager het eigen vermogen, des te meer kans op OZB -verhoging. Bij gemeenten waar de boekwaarde meer dan 80% van het eigen vermogen uitmaakt – een groep van bijna 80 gemeenten - is die kans waarschijnlijk groter dan bij gemeenten met een lager aandeel. Bij 40 gemeenten kon dit niet worden nagegaan omdat deze hun gegevens op een andere wijze in de boekhouding hebben staan.
3.2
Aanbevelingen Transparant gemeentelijk grondbeleid en hoe omgaan met verwachte verliezen Een deel van de gemeenten moet zijn informatie over de financiële positie van het gemeentelijke grondbedrijf transparanter maken. Gemeenteraden moeten in staat worden gesteld de financiële positie van hun grondbedrijf te kunnen beoordelen. Tevens moet dan duidelijk worden op welke manieren de gemeenteraad kan bijsturen om de financiële positie te kunnen beheersen. Bij sommige gemeenten worden bijvoorbeeld onnodig hoge toekomstige verliezen geraamd, die nu moeten worden g enomen (volgens richtlijn rijksoverheid), terwijl toekomstige winsten niet mee mogen
20
tellen. Dat kan anders worden opgelost, mede om OZB -verhoging voor woningeigenaren te voorkomen. Hulp van rijk en provincie Gezien de huidige en nog te verwachten verliezen bij gemeentelijke grondbedrijven kunnen hogere overheden waar mogelijk de ‘pijn’ voor gemeenten en burgers ve rzachten.
De rijksoverheid kan de woningbouw stimuleren. Er is een grote inhaalvraag naar woningen, die in opdracht van corporaties, ontwikkelaars en particuliere opdrachtgevers (zelfbouw) kunnen worden gebouwd. De rijksoverheid kan door verandering van de richtlijn van het BBV (Besluit Verantwoording en Begroting gemeenten en provincies) meer balans aanbrengen tussen het nemen van toekomstige verliezen en winsten in lopende grondexploitaties. Nu moeten verwachte verliezen direct worden genomen en verwachte winsten pas na voldoende zekerstelling. Dit kan door bijvoorbeeld verwachte verliezen gefaseerd (in de jaren dat die verliezen komen) te nemen in plaats van direct in het jaar dat de verliezen worden geraamd. De provincies kunnen gemeenten helpen de financiële last te verminderen van gemeentelijk grondposities (vaak landbouwgronden die niet meer nodig zijn voor omzetting in bouwgrond). De provincie Overijssel is voornemens 13 gemeenten ruim €100 miljoen te lenen om verworven grondposities definitief 16 af te kunnen stoten. Gelderland, Noord-Brabant en Limburg hebben ook belangstelling voor een dergelijke aanpak.
Verbetering van informatie over gemeentelijke grondbedrijven Wij constateren discrepanties tussen de gemeentelijke jaarrekening en de CBS rapportage daarover. De gegevens over de gemeentelijke financiën die het CBS van gemeenten krijgt dienen consistent te zijn met de jaarrekening (balans en winst - en verlies), wat betreft het grondbedrijf en eigen vermogen en voorzieningen. Een deel van de gemeenten, circa 10%, heeft een andere manier van boekhouden dan de overige gemeenten, wat tot uiting komt in negatieve boekwaarden op grond en in exploitatie. Dit bemoeilijkt de vergelijking tussen gemeenten en de transparantie van het grondbeleid. De hier gepresenteerde cijfers per gemeente kunnen hierdoor afwijken van de werkelijke situatie in betreffend jaar. De informatie die het BBV vereist in de gemeentelijke jaarrekening en begroting is ook duidelijk voor verbetering vatbaar. Gemeenten dienen de financiële gegevens op uniforme wijze in de jaarrekening te presenteren. Gemeenten dienen in de Paragraaf Grondbeleid i nzicht te geven ‘in het geheel’:
16
Dit zijn met name Zwolle, Kampen, Zwartewaterland, Dalfsen, Ommen, Harderberg, Helle ndoorn, Wierden, Enschede, Hengelo, Almelo en Borne. Bron: Provincie Overijssel, State nvoorstel, 11 december 2013.
21
In de boekwaarde van nog niet in exploitatiegenomen gronden, niet alleen de boekwaarde per m2, zoals het BBV aangeeft (wat sommige gemeenten ook niet nakomen), maar ook de totale boekwaarde.
Grondposities die buiten het grondbedrijf op de balans staan (‘ materiële vaste activa - gronden’) dienen ook in de Paragraaf Grondbeleid te worden ve rantwoord (boekwaarde, rentelast, beheerkosten), met uitzondering van gronden onder het gemeentelijke vastgoed.
PPS-grondexploitaties dienen ook in Paragraaf Grondbeleid te worden opg enomen met boekwaarde en risico’s (voor het gemeentelijk aandeel). Nu is een globale verantwoording in de Paragraaf Verbonden Partijen vereist (die ook niet door alle gemeenten wordt nageleefd ).
22
Bijlage Beeld grondbedrijven per gemeente De gegevens uit de jaarrekeningen die gemeenten aan CBS hebben geleverd zijn niet voor elke gemeente geheel betrouwbaar. Zie verder de toelichting in paragraaf 2.1. Een hoge boekwaarde bij de grondexploitatie is te zien als een risicofactor, die om opheldering vraagt. Een plausibele verklaring is mogelijk (bijvoorbeeld investeringen in een groot maar winstgevend plan)., maar er is ook een risico dat moet worden afgeboekt. Hier volgt een overzicht van de 80 risicogemeenten en daarna van de overige gemeenten, gerangschikt naar verhouding boekwaarden/reserves. Een veertigtal gemeenten is minder goed te beoordelen, deze hebben negatieve boekwaarden op gronden in exploitatie. Deze gemeenten zijn in een aparte lijst toegevoegd.
23
Risicogemeenten: boekwaarde > 80% vermogen (omkaderd: gemeenten onder toezicht) Ten Boer (negatieve reserve) Heerenveen Leek Hendrik-Ido-Ambacht Rijswijk Maasdonk Vlissingen Nijmegen Nuenen, Gerwen en Nederwetten Almelo Bunschoten Meppel Oegstgeest Beuningen Borne Lansingerland Heusden Gemert-Bakel Bodegraven-Reeuwijk Boekel Middelburg Langedijk Schoonhoven Reusel-De Mierden Barneveld Haaksbergen Geldermalsen Apeldoorn Haren Brummen Spijkenisse Zwartewaterland Diemen Blaricum Dongen Liesveld Zaltbommel Coevorden Landsmeer Hengelo Veldhoven Pijnacker-Nootdorp Weststellingwerf Tholen Leeuwarden Purmerend Zevenaar Veghel Amersfoort Hellendoorn Waddinxveen Vlaardingen Wierden Almere Kaag en Braassem Ede Gorinchem Boxmeer Hardinxveld-Giessendam Voorst Oisterwijk Bergeijk West Maas en Waal
boekwaarde als % vermogen + voorzieningen -90% 2041% 527% 465% 388% 312% 299% 265% 249% 242% 220% 220% 212% 211% 209% 208% 199% 197% 187% 180% 166% 161% 154% 150% 150% 149% 147% 147% 147% 145% 141% 139% 136% 135% 135% 134% 132% 132% 131% 130% 128% 127% 124% 116% 114% 113% 112% 110% 110% 109% 108% 107% 107% 104% 103% 102% 102% 101% 101% 99% 98% 98% 98%
groei hiervan 2008-2012 -19% 1201% 164% 112% 356% 416% 108% 193% 149% 178% 232% 136% 42% 157% 104% 115% 138% 263% 224% 117% 118% 395% 996% 152% 96% 205% 288% 176% 57% 135% 121% 138% 110% 208% 149% 99% 195% 64% 112% 112% 184% 159% 155% 273% 230% 1934% 86% 173% 96% 158% 136% 398% 123% 135% 2371% 129% 80% 185% 117% 152% 887% 114% 114%
boekwaarde grondexploitatie per huishouden € 1.119 € 3.012 € 5.307 € 7.478 € 5.835 € 13.467 € 6.077 € 3.885 € 8.220 € 5.446 € 5.498 € 2.555 € 4.951 € 6.381 € 9.590 € 8.775 € 6.933 € 4.499 € 2.917 € 6.956 € 5.395 € 4.605 € 4.831 € 5.102 € 9.008 € 976 € 5.540 € 1.355 € 1.794 € 1.254 € 4.630 € 4.298 € 3.320 € 9.274 € 3.046 € 3.776 € 3.331 € 2.257 € 3.142 € 2.395 € 6.315 € 7.402 € 2.048 € 2.646 € 2.457 € 1.006 € 3.060 € 11.689 € 2.417 € 2.718 € 5.850 € 1.594 € 3.548 € 6.709 € 7.376 € 3.761 € 3.961 € 3.806 € 2.634 € 3.521 € 1.888 € 2.762 € 2.422
vermogen en voorzieningen per huishouden -€ 1.238 € 148 € 1.007 € 1.610 € 1.505 € 4.312 € 2.032 € 1.468 € 3.297 € 2.246 € 2.502 € 1.161 € 2.330 € 3.028 € 4.583 € 4.222 € 3.491 € 2.286 € 1.558 € 3.865 € 3.241 € 2.860 € 3.138 € 3.404 € 6.005 € 654 € 3.775 € 919 € 1.217 € 867 € 3.292 € 3.100 € 2.439 € 6.863 € 2.253 € 2.819 € 2.526 € 1.713 € 2.405 € 1.836 € 4.921 € 5.831 € 1.648 € 2.290 € 2.160 € 888 € 2.723 € 10.644 € 2.199 € 2.502 € 5.420 € 1.492 € 3.302 € 6.447 € 7.179 € 3.691 € 3.897 € 3.785 € 2.607 € 3.545 € 1.930 € 2.812 € 2.467
Risicogemeenten: boekwaarde > 80% vermogen (omkaderd: gemeenten onder toezicht) Bergen op Zoom Deurne Uden Heiloo Hoogeveen De Ronde Venen Veere Tynaarlo Grootegast Woudenberg Gilze en Rijen Kampen Westland Deventer Beemster Renswoude Halderberge
boekwaarde als % vermogen + voorzieningen 97% 95% 93% 92% 91% 91% 91% 91% 89% 89% 88% 88% 87% 82% 82% 82% 80%
groei hiervan 2008-2012 288% 104% 115% 81% 535% 318% 165% 108% 134% 134% 206% 194% 121% 142% 93% 58% 113%
boekwaarde grondexploitatie per huishouden € 4.842 € 3.515 € 5.415 € 1.909 € 1.570 € 1.432 € 1.607 € 4.450 € 1.132 € 3.294 € 3.316 € 2.894 € 5.843 € 1.884 € 3.378 € 3.825 € 1.247
vermogen en voorzieningen per huishouden € 5.014 € 3.707 € 5.833 € 2.071 € 1.721 € 1.579 € 1.763 € 4.883 € 1.269 € 3.698 € 3.768 € 3.284 € 6.682 € 2.289 € 4.102 € 4.672 € 1.553
Overige gemeenten: boekwaarde =< 80% vermogen (gekleurd: boekwaarde negatief Arnhem Doetinchem Ommen Lelystad Zwolle Heerhugowaard Harderwijk Roosendaal Aalburg Maasdriel Heeze-Leende Bernheze Duiven Emmen Geldrop-Mierlo SkarsterlÔn Gennep Breda Hoogezand-Sappemeer Oude IJsselstreek Urk Leerdam Bloemendaal Hardenberg Houten Buren Neder-Betuwe Albrandswaard Woudrichem Haarlemmermeer Velsen Montfoort Losser Lingewaal Tiel Zeewolde Franekeradeel Alphen aan den Rijn Delft Druten Weert Westvoorne Midden-Drenthe Waalwijk Katwijk Werkendam Noordwijk Alblasserdam Nieuwkoop Assen Noordenveld Kollumerland en Nieuwkruisland Neerijnen Alkmaar Heumen Olst-Wijhe Eindhoven Hulst Zandvoort Etten-Leur Landerd Best Son en Breugel
boekwaarde als % vermogen + voorzieningen 79% 79% 78% 77% 76% 75% 75% 74% 73% 73% 72% 69% 69% 68% 67% 66% 66% 66% 64% 64% 63% 61% 61% 61% 61% 60% 59% 57% 57% 57% 57% 56% 56% 56% 55% 55% 54% 53% 53% 53% 53% 52% 52% 52% 52% 50% 50% 49% 49% 48% 48% 47% 47% 47% 47% 47% 46% 46% 46% 46% 46% 45% 45%
groei hiervan 2008-2012 152% 96% 137% 109% 94% 240% 158% 200% 349% 236% 343% 169% 100% 127% 124% 151% 150% 75% 121% 70% 259% 169% 111% 105% -1353% 3798% 93% 193% 122% 114% 86% 475% 99% 80% 122% 69% 188% 263% 152% 105% 100% 236% 111% 81% 62% 187% 83% 98% 41% 151% 62% 169% 151% 132% 124% 75% 173% 138% 124% 121% 91% 173% 94%
boekwaarde vermogen en grondexploitatie voorzieningen per per huishouden huishouden € 1.593 € 2.028 € 2.389 € 3.035 € 3.168 € 4.076 € 4.435 € 5.794 € 1.842 € 2.424 € 3.868 € 5.129 € 6.052 € 8.104 € 2.170 € 2.927 € 3.003 € 4.096 € 2.539 € 3.456 € 1.833 € 2.560 € 3.134 € 4.559 € 3.414 € 4.939 € 1.611 € 2.356 € 2.560 € 3.841 € 2.252 € 3.431 € 2.631 € 3.993 € 1.251 € 1.890 € 1.365 € 2.126 € 1.411 € 2.214 € 3.314 € 5.238 € 1.949 € 3.206 € 2.060 € 3.379 € 2.357 € 3.858 € 2.059 € 3.363 € 2.095 € 3.509 € 1.909 € 3.237 € 1.935 € 3.405 € 2.206 € 3.877 € 3.768 € 6.565 € 1.503 € 2.649 € 1.415 € 2.513 € 1.098 € 1.954 € 904 € 1.611 € 1.475 € 2.663 € 5.548 € 10.085 € 2.211 € 4.115 € 5.698 € 10.730 € 1.026 € 1.949 € 1.472 € 2.771 € 4.186 € 7.837 € 3.112 € 6.033 € 1.214 € 2.323 € 2.434 € 4.705 € 2.887 € 5.523 € 2.326 € 4.664 € 4.296 € 8.555 € 1.275 € 2.602 € 3.816 € 7.761 € 2.691 € 5.651 € 928 € 1.922 € 1.159 € 2.469 € 1.172 € 2.492 € 1.574 € 3.351 € 995 € 2.118 € 1.590 € 3.386 € 1.821 € 3.963 € 930 € 2.035 € 605 € 1.308 € 2.442 € 5.347 € 2.869 € 6.176 € 4.427 € 9.795 € 2.643 € 5.908
Overige gemeenten: boekwaarde =< 80% vermogen (gekleurd: boekwaarde negatief Enschede Wijdemeren Noordoostpolder Zaanstad Dalfsen Oss Valkenswaard Goes Laarbeek Nunspeet Nijkerk Zuidplas Oirschot Zutphen Maassluis Groningen S·dwest-FryslÔn Ridderkerk Tytsjerksteradiel Rijnwoude Papendrecht Oosterhout Terneuzen Helmond Castricum Rijssen-Holten Venray Bedum Sint-Michielsgestel Boxtel Schermer Zundert Goirle Strijen Oostzaan Steenwijkerland Hattem Twenterand Bladel Zederik Midden-Delfland Veendam Sint-Oedenrode Middelharnis Bunnik Dinkelland Loon op Zand Overbetuwe Wijk bij Duurstede Kapelle Sittard-Geleen Zuidhorn Zijpe Bernisse Montferland Boarnsterhim Barendrecht Eersel Brielle Borger-Odoorn Marum Oostflakkee Alphen-Chaam
boekwaarde als % vermogen + voorzieningen 44% 43% 43% 43% 43% 43% 42% 42% 42% 42% 42% 41% 41% 41% 41% 41% 39% 39% 39% 39% 38% 37% 37% 37% 37% 37% 37% 37% 37% 36% 36% 35% 35% 35% 35% 34% 34% 33% 33% 33% 33% 33% 32% 32% 32% 32% 32% 32% 31% 31% 31% 30% 30% 30% 30% 30% 29% 29% 29% 29% 29% 28% 28%
groei hiervan 2008-2012 86% 188% 121% 115% 112% 76% 207% 101% 96% 65% 47% 221% 121% 98% 92% 85% 240% 146% 117% 112% 177% 223% 115% 102% 95% 86% 44% 42% -443% 125% 90% 284% 138% 89% 23% 123% 100% 187% 149% 108% 80% 76% 231% 197% 167% 155% 146% 92% 241% 116% 47% 186% 102% 65% 45% 10% 274% 209% 147% 108% 65% 883% 87%
boekwaarde vermogen en grondexploitatie voorzieningen per per huishouden huishouden € 686 € 1.546 € 936 € 2.180 € 1.949 € 4.514 € 1.069 € 2.505 € 2.667 € 6.250 € 1.532 € 3.529 € 1.728 € 4.073 € 1.348 € 3.219 € 2.584 € 6.204 € 2.311 € 5.457 € 1.658 € 3.973 € 1.662 € 4.081 € 2.720 € 6.590 € 1.791 € 4.366 € 1.174 € 2.857 € 957 € 2.306 € 1.167 € 2.980 € 1.534 € 3.903 € 980 € 2.540 € 2.726 € 6.950 € 1.082 € 2.882 € 2.256 € 6.034 € 501 € 1.360 € 2.816 € 7.547 € 741 € 2.002 € 1.857 € 5.053 € 1.267 € 3.398 € 1.159 € 3.173 € 1.191 € 3.257 € 1.520 € 4.254 € 1.016 € 2.823 € 705 € 2.020 € 1.356 € 3.851 € 1.334 € 3.834 € 833 € 2.390 € 1.351 € 3.991 € 1.024 € 3.047 € 1.409 € 4.278 € 785 € 2.361 € 1.121 € 3.356 € 4.186 € 12.605 € 2.086 € 6.384 € 811 € 2.498 € 552 € 1.747 € 2.043 € 6.438 € 1.796 € 5.574 € 944 € 2.980 € 1.434 € 4.457 € 800 € 2.549 € 1.287 € 4.088 € 733 € 2.368 € 860 € 2.877 € 1.494 € 4.992 € 1.260 € 4.143 € 1.105 € 3.669 € 722 € 2.435 € 1.442 € 4.988 € 1.950 € 6.640 € 7.210 € 24.735 € 670 € 2.325 € 817 € 2.844 € 548 € 1.924 € 932 € 3.381
Overige gemeenten: boekwaarde =< 80% vermogen (gekleurd: boekwaarde negatief Heerde Stede Broec Graafstroom Someren Nederweert Enkhuizen Waalre Raalte Venlo Lisse Noord-Beveland Slochteren Oldenzaal Aa en Hunze Uithoorn Opsterland Schijndel Den Helder Harenkarspel Drechterland Schouwen-Duiveland Renkum Leidschendam-Voorburg Scherpenzeel Terschelling Dordrecht Horst aan de Maas Leusden Brunssum Weesp Westervoort Lingewaard Vught Appingedam Haaren Bussum Vianen Dronten Oost Gelre Schagen Hilvarenbeek Dantumadiel Delfzijl Eemsmond Hoorn Nieuwegein Peel en Maas Elburg Bellingwedde Opmeer Lochem Mill en Sint Hubert Aalten Hollands Kroon Dirksland Menterwolde Ferwerderadiel Groesbeek Vaals Sluis Utrecht Ooststellingwerf Dongeradeel
boekwaarde als % vermogen + voorzieningen 28% 28% 27% 27% 27% 27% 27% 27% 27% 27% 27% 26% 26% 26% 25% 25% 25% 25% 25% 24% 24% 24% 23% 23% 23% 23% 23% 22% 22% 22% 22% 22% 22% 21% 21% 21% 21% 21% 21% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 20% 19% 19% 19% 18% 17% 17% 17% 17% 17% 17% 17% 17% 16% 16% 16%
groei hiervan 2008-2012 85% 26% 2215% 229% 135% 115% 96% 50% 39% 32% -301% 361% 205% 137% 336% 114% 92% 73% 58% 141% 122% 88% 335% 271% 260% 108% 69% 86% 79% 79% 59% 42% 22% 115% 64% 59% 49% 47% 24% 323% 124% 111% 88% 87% 86% 56% 53% 48% 450% 192% 161% 251% 209% 184% 145% 76% 67% 65% 58% 20% 395% 105% 100%
boekwaarde vermogen en grondexploitatie voorzieningen per per huishouden huishouden € 747 € 2.644 € 763 € 2.744 € 1.158 € 4.327 € 2.253 € 8.201 € 1.566 € 5.814 € 776 € 2.869 € 1.073 € 3.904 € 1.391 € 5.194 € 641 € 2.365 € 1.705 € 6.284 € 965 € 3.532 € 814 € 3.170 € 1.153 € 4.518 € 1.074 € 4.099 € 1.180 € 4.696 € 1.008 € 4.056 € 865 € 3.444 € 788 € 3.112 € 643 € 2.577 € 1.139 € 4.666 € 1.083 € 4.510 € 574 € 2.422 € 843 € 3.670 € 1.802 € 7.770 € 1.346 € 5.968 € 2.126 € 9.105 € 952 € 4.159 € 1.376 € 6.185 € 997 € 4.470 € 430 € 1.970 € 385 € 1.733 € 710 € 3.292 € 733 € 3.315 € 593 € 2.767 € 1.155 € 5.523 € 861 € 4.020 € 1.846 € 8.644 € 1.265 € 6.063 € 1.124 € 5.254 € 644 € 3.232 € 1.032 € 5.047 € 580 € 2.832 € 353 € 1.755 € 1.126 € 5.546 € 643 € 3.171 € 911 € 4.462 € 1.067 € 5.469 € 1.158 € 5.778 € 162 € 834 € 2.126 € 11.339 € 1.044 € 5.597 € 1.032 € 5.743 € 628 € 3.649 € 553 € 3.268 € 640 € 3.857 € 490 € 2.962 € 417 € 2.450 € 794 € 4.803 € 473 € 2.785 € 461 € 2.781 € 795 € 4.828 € 636 € 4.050 € 380 € 2.395
Overige gemeenten: boekwaarde =< 80% vermogen (gekleurd: boekwaarde negatief Binnenmaas Haarlem Valkenburg aan de Geul Bergen (L.) Krimpen aan den IJssel Pekela Littenseradiel Rheden Sint Anthonis Oldambt Leudal Tubbergen Cranendonck Utrechtse Heuvelrug Smallingerland Hilversum Laren Roermond Amsterdam Rucphen Schiedam Winterswijk Stadskanaal Veenendaal De Marne Leiderdorp Teylingen Medemblik Noordwijkerhout Asten 's-Hertogenbosch Uitgeest Baarn Zoetermeer De Wolden Wageningen Menameradiel Loppersum Stein Steenbergen Koggenland Ameland Hof van Twente Berkelland Geertruidenberg Wijchen Voorschoten Westerveld Voerendaal Sliedrecht Simpelveld Rijnwaarden Harlingen Millingen aan de Rijn Nederlek Vlagtwedde Beverwijk Woerden Goedereede Oldebroek Wormerland Oud-Beijerland Nuth
boekwaarde als % vermogen + voorzieningen 16% 16% 15% 15% 15% 15% 14% 14% 14% 14% 14% 13% 13% 13% 13% 13% 13% 12% 12% 12% 12% 12% 12% 12% 12% 12% 11% 11% 11% 11% 11% 11% 11% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 9% 9% 9% 9% 9% 9% 8% 8% 8% 8% 8% 8% 8% 7% 7% 7% 6% 6% 6% 6% 6% 5% 5% 5%
groei hiervan 2008-2012 85% 82% 803% 170% 114% 106% 132% 127% 47% 39% 39% 513% 83% 55% 32% 36% 0% 241% 165% 167% 160% 54% 50% 46% 16% -30% 310% 151% 134% 78% 46% -75% -239% 318% 159% 55% 47% 43% 27% 367% 157% 65% 44% 26% -96% 189% 186% 177% 128% 59% 19% -42% 120% 114% 36% 230% 183% 41% 27% 12% 71% 42% 11%
boekwaarde vermogen en grondexploitatie voorzieningen per per huishouden huishouden € 600 € 3.658 € 174 € 1.055 € 958 € 6.216 € 530 € 3.518 € 570 € 3.775 € 515 € 3.329 € 478 € 3.452 € 514 € 3.679 € 1.150 € 8.162 € 613 € 4.366 € 720 € 5.308 € 523 € 3.879 € 542 € 4.209 € 237 € 1.760 € 591 € 4.508 € 372 € 2.894 € 397 € 2.959 € 381 € 3.247 € 2.610 € 21.434 € 756 € 6.401 € 387 € 3.128 € 586 € 4.773 € 537 € 4.356 € 471 € 4.072 € 344 € 2.849 € 523 € 4.339 € 805 € 7.048 € 427 € 3.992 € 796 € 7.097 € 750 € 6.726 € 1.111 € 10.091 € 326 € 2.993 € 323 € 3.048 € 518 € 5.028 € 520 € 5.187 € 269 € 2.792 € 240 € 2.330 € 389 € 3.974 € 334 € 3.415 € 439 € 5.082 € 563 € 6.028 € 717 € 7.904 € 583 € 6.264 € 450 € 4.879 € 234 € 2.463 € 256 € 3.222 € 428 € 5.291 € 413 € 4.955 € 343 € 4.289 € 339 € 4.152 € 339 € 4.453 € 220 € 2.631 € 525 € 7.935 € 165 € 2.496 € 315 € 4.279 € 403 € 7.145 € 131 € 2.077 € 268 € 4.261 € 258 € 4.012 € 341 € 5.325 € 159 € 2.902 € 209 € 4.065 € 256 € 5.181
Overige gemeenten: boekwaarde =< 80% vermogen (gekleurd: boekwaarde negatief Maasgouw Zoeterwoude Oudewater Winsum Meerssen Rhenen Doesburg Tilburg 's-Gravenhage Capelle aan den IJssel Landgraaf Woensdrecht Drimmelen Waterland Cromstrijen Gulpen-Wittem Leiden Boskoop Edam-Volendam Nieuw-Lekkerland Bergen (NH.) Giessenlanden Zeist De Bilt Schinnen Onderbanken Grave Wassenaar Texel Heemstede Vlieland Rozendaal Ouderkerk Zeevang Schiermonnikoog Aalsmeer Lopik Mook en Middelaar Bergambacht Eijsden-Margraten Muiden
boekwaarde als % vermogen + voorzieningen 4% 4% 4% 3% 3% 3% 3% 3% 3% 3% 3% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
groei hiervan 2008-2012 80% 3% -73% 90% 40% 20% 18% 7% 0% -32% -185% 347% 306% 38% 28% 27% 26% 17% 7% 0% 934% 910% 6% 4% 225% 79% 41% 26% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
boekwaarde vermogen en grondexploitatie voorzieningen per per huishouden huishouden € 406 € 9.149 € 257 € 6.743 € 77 € 2.080 € 119 € 3.815 € 210 € 6.664 € 89 € 3.052 € 169 € 6.343 € 222 € 8.159 € 185 € 5.363 € 105 € 3.641 € 114 € 4.156 € 84 € 4.848 € 81 € 4.873 € 75 € 3.703 € 48 € 2.694 € 71 € 3.684 € 133 € 8.188 € 167 € 7.274 € 101 € 4.875 € 59 € 3.448 € 15 € 2.289 € 156 € 17.427 € 42 € 5.082 € 10 € 1.328 € 11 € 5.777 € 32 € 11.680 € 15 € 6.597 €9 € 6.984 €5 € 3.439 €2 € 2.416 €0 € 15.647 €0 € 11.813 €0 € 8.379 €0 € 5.441 €0 € 5.200 €0 € 4.938 €0 € 4.057 €0 € 3.921 €0 € 3.882 €0 € 3.084 €0 € 3.003
Gemeente Achtkarspelen
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Amstelveen
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Baarle-Nassau
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Beek
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Beesel
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Borsele
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Bronckhorst
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Cuijk
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Culemborg
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Echt-Susteren
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Eemnes
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Epe
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Ermelo
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
GaasterlÔn-Sleat
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Gouda
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Graft-De Rijp
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Heemskerk
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Heerlen
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Hellevoetsluis
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
het Bildt
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Hillegom
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Huizen
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
IJsselstein
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Kerkrade
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Korendijk
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Leeuwarderadeel
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Lemsterland
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Maastricht
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Moerdijk
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Naarden
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Ouder-Amstel
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Putten
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Reimerswaal
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Roerdalen
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Rotterdam
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Soest
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Staphorst
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Stichtse Vecht
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Ubbergen
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Vlist
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven
Zwijndrecht
Onvoldoende informatie om een oordeel te kunnen geven