Richtlijnen Mil ieu-effectrappo rtage
Provincie Zuid-Holland
t , 'I t, behoeve ~lIl1clhl; Ueftrgrondwa terwinning D'pp'sf4u.:l 'bIBltl!ee'f;lI~!Jt:
. _eputeerde s1;ata vaa
1lo1:Ji:!I.,.
augustus 1991i
bi4,~
Inhouds op gave
In1eiding
pag.
1
2
Doe1 en motivering voorgenomen activiteit
pag.
2
3
Te nemen en genomen bes1uiten
pag.
3
pag. pag . pag. pag.
4 4 4
Hoofdstuk 1
G1oba1e beschrijving en verge1ijking
Dee1 I 4
4.1 4.2 4.3
Beschrijving van moge1ijke clusters A1gemeen Formu1ering en verge1ijking clusters Te beschrijven a1ternatieven
5
Dee1 II
Gedetai11eerde uitwerking van geselecteerde clusters
Hoofdstuk 5
Beschrijving gese1ecteerde clusters
pag.
6
6
Bestaande toestand vamn het milieu A1gemeen Bodem en water Flora, faun en ecologische re1aties Landschap Overige aspecten Autonome ontwikke1ing
pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag.
7 7
7.3 7.4 7.5
Gevo1gen voor het milieu A1gemeen Bodem en water Flora, (avi)fauna en eco1ogische relaties Landschap Overige belangen
pag. pag. pag. pag. pag. pag.
8
Verge1ijking van de a1ternatieven
pag. 13
9
Leemten in kennis en informatie
pag. 13
10
Evaluatie
pag. 13
11
Vorm en presentatie van het MER
pag. 13
Resu1taten
pag. 14
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 7
7.1 7.2
Bij1age 1
van inspraak en advies
7 8 9 9 9
10 10 10 11 11 12
1
Hoofdstuk I. Inleiding De N.V. WZHO te Gouda hebben bij het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland een startnotitie ingediend, waarin zij het voornemen kenbaar maken om in de omgeving van Opperduit in de Krimpenerwaard en/of Streefkerk in de Alblasserwaard oevergrondwater te gaan onttrekken voor de openbare drinkwatervoorziening. De onttrekking waarvoor uiteindelijk vergunning zal worden aangevraagd is afhankelijk van de ontwikkeling van de waterbehoefte en de mogelijkheden voor inzet van diepinfiltratie en zal maximaal 13 miljoen m3/j bedragen. Op grond van het Besluit milieu-effektrapportage is het besluit ingevolge de Grondwaterwet betreffende grondwaterwinning of infiltratie van water in de bodem milieu-effektrapportage plichtig. Dit houdt in dat de m.e.r.-regeling zoals opgenomen in de Wet milieubeheer op dit project van toepassing is. In 1989 is de eerste fase van de m.e.r. 'Grondwaterwinning Alblasserwaard en Vijfheerenlanden" afgerond. In deze rapportage is op regionaal niveau onderzoek gedaan naar toekomstige lokaties voor drinkwaterwinning. Op basis van de resultaten van dit MER fase 1 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland het beleidsplan "0n twikkeling van de grondwaterwinning in de Alb1asserwaard en Vijfheerenlanden en langs de Lekoevers" vastgesteld. In dit beleidsplan zijn de lokaties Lexmond en Langerak aangewezen als winlokaties voor de korte termijn. Voor de realisering van deze win10katies zijn door de provincie inmiddels Grondwaterwetvergunningen verleend. Voor de lange termijn zijn in het beleidsplan de 10katies Streefkerkoost, midden en west in de Alblasserwaard aangewezen voor oevergrondwaterwinning. In het be1eidsplan is tevens bepaald dat bij de uiteindelijke keuze van lokaties voor de lange termijn ook de 10katie Opperduit in de Krimpenerwaard moet worden betrokken. Hiertoe is in opdracht van WZHO een inscha1ingsonderzoek uitgevoerd waarin op basis van een evaluatie van de optredende milieu-effecten voor de verschillende lokaties in Streefkerk en Opperduit en voor verschillende capaciteiten een rangvolgorde is opgesteld. Deze milieurangvolgorde vormt een belangrijk uitgangspunt voor de startnotitie en voor het MER. Over de richtlijnen is advies gevraagd van de Commissie voor de milieu-effektrapportage. Deze heeft op 20 juni 1994 haar advies uitgebracht. De startnotitie heeft van 11 april 1994 tot 11 mei 1994 ter inzag gelegen. Gedurende deze termijn zijn de wettelijke adviseurs en overige betrokkenen in de gelegenheid gesteld hun adviezen en opmerkingen met betrekking tot de richtlijnen kenbaar te maken. Een overzicht van de ingekomen reacties wordt gegeven in bij1age 1 . De voorliggende richtlijnen zijn opgesteld op basis van de startnotitie, het - advies van de commissie m.e.r. en de overige binnengekomen adviezen en reacties. In het belang van een integrale besluitvorming is er voor gekozen in de richtlijnen naast milieuaspecten tevens economische aspecten (effecten voor gebouwen en infrastructuur en landbouw) aan de orde te stellen. Dit moet er toe leiden dat in het MER een integraa1 beeld wordt geschetst van aIle voor de besluitvorming relevante aspecten.
2 Hoofdstuk 2
Doel en motivering van de voorgenomen activiteiten
Op basis van de m.e.r.-procedure "Grondwaterwinning Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, fase I" is door Gedeputeerde Staten van ZuidHolland het beleidsplan "Ontwikkeling van de grondwaterwinning in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en langs de Lekoevers" vastgesteld. Op basis van dit tussenbesluit komen voor de lange termijn lokaties in Streefkerk en Opperduit in aanmerking voor oevergrondwaterwinning. In het MER dient in hoofdlijnen een beschrijving te worden gegeven van de belangrijkste uitgangspunten en overwegingen die aan de keuzen uit dit beleidsplan ten grondslag hebben gelegen. Aangegeven moet worden welke uitgangspunten en overwegingen aanpassing behoeven als gevolg van gewijzigde (beleids)inzichten (b.v. ten aanzien van diepinfiltratie) en omstandigheden (b.v behoefteramingen). Hierbij dient op de volgende punten te worden ingegaan: 2.1
Geef gemotiveerd aan voor welke periode het initiatief is bedoeld. Geef aan de hand van actuele informatie een duidelijk onderbouwde prognose van de ontwikkeling van de vraag naar drinkwater in deze periode in het verzorgingsgebied van de initiatiefnemer. Geef aan welke harde uitgangspunten zijn gehanteerd als basis voor deze prognose (jaarbehoefte, maximale dagbehoefte, brute en netto hoeveelheden, reservecapaciteit). Beschrijf welk(e) scenario('s) is (zijn) gehanteerd voor de ontwikkeling van de vraag en welke autonome ontwikkeling van de vraag is verondersteld in het voorzieningsgebied van de initiatiefnemer. Geef aan door welke onzekerheden deze prognose wordt beinvloed en hanteer een bandbreedte in de vorm van een minimum en een maximumvariant. Geef tevens aan wat de mogelijkheden zijn voor beinvloeding van de vraag naar drinkwater, en van levering van water van andere kwaliteit voor gebruikersdoeleinden waarvoor geen drinkwaterkwaliteit is vereist; geef aan in hoeverre de prognose hierdoor is beinvloed dan weI in de toekomst nog zou kunnen wijzigen.
2.2
Geef een beschrijving van het huidige en in ontwikkeling zijnde overheidsbeleid inzake grondwaterwinning en infiltratie, voor verdroging en voor de landinrichting Krimpenerwaard. Besteed hierbij in ieder geval aandacht aan: - Waterhuishoudingsp1an provincie Zuid-Ho1land (1991) - Notitie kwaliteitsdoe1stellingen Bodem en Water (VROM 1991) - Beleidsplan Drink- en Industriewaterdvoorziening - Natuurbe1eidplan (1990) en het Provincia1e beleidsp1an Natuur en Landschap - Plan van aanpak Verdroging - Gebiedsvisie Krimpenerwaard Geef in dit verband aan wat de samenhang is van nieuwe oevergrondwaterwinningen met diepinfiltratie.
2.3
Motiveer in het licht van het bovenstaande de noodzaak en omvang van de ontwikke1ing van een of meerdere lokaties voor oevergrondwaterwinning in dit gebied. In dit verband dient grondig gemotiveerd te worden waarom andere opties, zoals diepinfiltratie, rechtstreekse zuivering van opperv1aktewater en (tijdelijke) steunleveranties door
3
andere drinkwatermaatschappijen geen op1ossing kunnen bieden dan we1 ongewenst zijn. Daarbij dient aangegeven te worden in hoeverre deze motivering een gronds1ag vindt in het gevoerde be1eid op het gebied van drinkwaterwinning door de betrokken overheden en organisaties. Speciale aandacht moet in dit MER worden besteed aan de re1atie met diepinfi1tratie en de moge1ijke fasering van de ontwikke1ing van de oevergrondwaterwinning.
2.4
Motiveer de keuze van de te onderzoeken lokaties t.o.v. het studiegebied waarbinnen naar moge1ijke lokaties is gezocht. Geef een samenvattende onderbouwing van de inscha1ing van de lokaties Opperduit t.o.v. de lokaties Streefkerk.
2.5
Geef aan de hand van de formu1ering van de doelen concrete beoorde1ingscriteria waaraan de a1ternatieve clusters van win10katies die in het MER worden uitgewerkt, kunnen worden getoetst. Hiertoe behoren doe1ste11ingen en uitgangspunten van het mi1ieu- en natuur- en waterbe1eid, drinkwaternormen, 1everingsp1icht, effecten op de 1 andbouw, zettingen, gebouwen en infrastructuur.
Hoofdstuk 3
Te nemen en eerder genomen besluiten
3.1 Geef aan ten behoeve van welke bes1uiten het MER wordt opgeste1d en door wie deze bes1uiten zu11en worden genomen. 3.2
Geef aan welke andere bes1uiten naast de onder 3.1. genoemde nog genomen moeten worden teneinde het project ten uitvoer te kunnen brengen. Te denken va1t aan bijvoorbee1d p1annen/vergunningen in het kader van de Wet op de Ruimte1ijke Ordening, de Wet bodembescherming, aanpassingen van Landinrichtingsp1annen. Ook dient aandacht te worden besteed aan door de initiatiefnemer ges10ten of te sluiten contracten met andere water1eidingbedrijven ten behoeve van de levering van drinkwater.
3.3 Beschrijf de met betrekking tot de genoemde bes1uiten te vo1gen procedure(s) en tijdp1anning, a1smede welke inspraakmomenten onderscheiden worden en welke adviesorganen en -instanties formee1 dan we1 informee1 bij de procedure betrokken zijn.
4 Deel I:
GLOBALE BESCHRIJVING VAN MOGELIJKE CLUSTERS
Hoofdstuk 4 4.1 Algerneen In deel I van het MER dient op basis van de resultaten van het Inschalingsonderzoek en de daarin opgenornen rangvolgorde van de verschillende lokaties in Opperduit en Streefkerk allereerst bepaald te worden welke clusters (combinaties van winlokaties en winhoeveelheden) redelijkerwijs in beschouwing genomen kunnen worden. Expliciet dient te worden aangegeven welke rol milieuaspecten hierbij spelen. In het MER mogen de clusters niet zo beperkt worden geformuleerd, dat alternatieven, die technisch, economisch of uit een oogpunt van bedrijfsvoering minder aantrekkelijk maar voor het milieu weI gunstig zijn, op voorhand worden uitgesloten. Daarbij dient niet uitsluitend gedacht te worden aan het vermijden of zoveel mogelijk beperken van de hinder en de schade voor het rnenselijk woon- en leefniveau, het natuurlijk milieu en het landschap door mitigerende rnaatregelen, maar ook waar mogelijk aan de bevordering van de kwaliteiten van het milieu (win-win situaties). De geformuleerde clusters vormen de alternatieven voor het MER. Bij de selectie van de clusters kan gebruik worden gemaakt van een multicriteria-analyse. Daarin spelen naast milieu-effecten ook het kostenaspect, waterwintechnische aspecten, belangen van landbouw en recreatie, schade aan gebouwen en infrastructuur en dergelijke een rol. De keuze en het gewicht van de verschillende criteria dient beargumenteerd te worden. Het verdient aanbeveling inzicht te bieden in de wijziging van de rangvolgorde als gevolg van veranderingen in de wegingsgetallen. Nadat in deel I voor de redelijkerwijs in beschouwing te nemen clusters is aangegeven welke gevolgen zij naar verwachting voor het milieu en voor de overige belangen zullen hebben, dient aan het einde van deel I een selectie van de verschillende clusters plaats te vinden. De selectie aan het einde van deel I dient om het aantal in detail te bestuderen clusters te verkleinen. In de volgende paragrafen zal nader worden ingegaan op het sarnenstellen van clusters waarvoor de effecten op het milieu en op andere belangen op een globale manier beschreven dienen te worden. Voor de te beschouwen aspecten en voor het abstractieniveau van de beschrijving kan worden aangesloten bij de rnethodiek van het Inschalingsonderzoek. De richtlijnen voor het formuleren van clusters op gedetailleerder niveau zal worden gegeven in deel II. 4.2 Formulering en vergelijking van clusters
*
Geef in het MER een sarnenvattende onderbouwing en motivering van de wijze waarop de eerste selectie van redelijkerwijs in beschouwing te nemen clusters (combinaties van winlokaties uit het Inschalingsonderzoek) heeft plaatsgevonden en waarmee de geraamde behoefte zoals die in 2.3 is aangegeven, kan worden gerealiseerd. Voor deze eerste selectie van clusters kunnen de effecten, zoals deze in het Inschalingsonderzoek zijn bepaald, worden gesomrneerd.
5
* * *
*
*
Voor een aantal veelbelovende clusters dienen vervolgens de hydrologische effecten en de gevolgen voor de overige belangen te worden bepaald op basis van een herberekening van de gecombineerde onttrekkingen. In verband met de optimale afstemming van diepinfiltratie en oevergrondwaterwinning dienen ook clusters te worden ontwikkeld met kleinere winhoeveelheden dan waarmee de maximale behoefte op ba"s is van richtlijn 2.3 kan worden gerealiseerd. Ten behoeve van de vergunningver1ening dienen clusters te worden ontwikkeld en beschreven waarbij het accent in het ene geval 1igt op het voorkomen en beperken van de gevolgen voor gebouwen en infrastructuur en in het andere geva1 op het voorkomen en beperken van de gevolgen voor de landbouw en tuinbouw. Geef aan welke moge1ijke maatregelen genomen kunnen worden om nade1ige milieu-effecten en economische effecten tegen te gaan of te verminderen (mitigerende maatregelen). De mi1ieu-effecten en overige effecten van de onderscheidde clusters dienen overzichtelijk, liefst in tabelvorm, te worden gepresenteerd.
4.3 Te beschrijven a1ternatieven Op basis van een verge1ijking van de milieu-effecten en de overige effecten dient te worden gemotiveerd welke clusters gedetailleerd zullen worden uitgewerkt. In ieder geval zal een beschrijving en uitwerking moe ten worden gegeven van: 1- het nul-alternatief; 2- het meest milieu-vriendelijk alternatief (mma) ad.l Het nul-alternatief is het alternatief waarbij de voorgenomen activiteit niet doorgaat en moet in dit verband worden gezien als een referentie voor de voorgenomen activiteit. ad.2 Onder het meest milieu-vriendelijk alternatief moet een cluster worden verstaan, waarbij door keuzen mbt locatie, inrichting en beheer alsmede door verdergaande milieubeschermende maatregelen maximaal wordt tegemoet gekomen aan de belangen van natuur en milieu. Indien in het MER meerdere winhoeveelheden worden onderzocht zal per winhoeveelheid een meest milieu-vriendelijk alternatief moeten worden gedefinieerd.
'
..
.-...-
-'-
:
"
6 Deel II:
GEDETAILLEERDE BESCHOUWING VAN GESELECTEERDE CLUSTERS
De aan het einde van deel I geselecteerde clusters dienen in dit deel van het MER nader te worden beschouwd. Daarbij dienen clusters te worden ontwikkeld en dienen de milieu-effecten en de overige effecten daarvan te worden beschreven en vergeleken. De richtlijnen hiervoor worden in de hierna volgende hoofdstukken gegeven, waarna zal worden gevraagd de leemten in kennis en informatie aan te geven alsmede een opzet voor een evaluatieprogramma. Tenslotte worden richtlijnen gegeven voor vorm en presentatie van het MER. Hoofdstuk 5 Beschrijving geselecteerde clusters Geef een beschrijving van de geselecteerde clusters. Besteed hierbij aandacht aan de volgende aspecten: (optimalisering van) situering, orientatie en inrichting van het puttenveld b.v * puttenveld in lengterichting van percelen; * korte puttenseries naast elkaar haaks op de rivier i.p.v. puttenseries evenwijdig aan de rivier; * puttenseries dichter bij de rivier situeren. benodigde aan- en afvoerleidingen en overige infrastructuur. Geef in grote lijnen welke werkzaamheden hierbij noodzakelijk zijn. de aard, situering, ruimtebeslag en de landschappelijke inpassing van de installaties, gebouwen en andere voorzieningen. verwacht onttrekkingspatroon; fasering van aanleg en fasering van de capaciteit met het oog op het minimaliseren van mogelijke onomkeerbare milieu-effecten. bedrijfsvoering; (natuur)beheer van de lokaties.
7
Roofdstuk 6
Bestaande toestand van het milieu
6.1 Algemeen De bestaande toestand en de autonome ontwikkeling van het milieu, indien de voorgenomen activiteit niet wordt ondernomen, dienen te worden beschreven voor zover van belang voor de voorspelling van en de vergelijking met de milieu- en economische effecten van de voorgenomen activiteit en alternatieven. Onzekerheden bij de beschrijving(en) dienen te worden aangegeven. Als plangebied wordt aangemerkt het gebied waarin de onttrekkingsactiviteiten (geografisch) gesitueerd kunnen worden. Ret studiegebied is het plangebied met directe omgeving en de aangrenzende gebieden die door de voorgenomen activiteit of de alternatieven kunnen worden beinvloed. Per milieu-aspect (bodem, grondwater, flora en dergelijke) kan de omvang van het beinvloedingsgebied verschillen. Voor gebieden die een belangrijke waterhuishoudkundige of ecologische relatie hebben met het directe beinvloedingsgebied rondom de locatie dient duidelijk te worden gemaakt of er weI of geen beinvloeding zal optreden. Besteed bij de beschrijving van de autonome ontwikkeling expliciet aandacht aan de gevolgen voor het milieu van de in voorbereiding zijnde landinrichting Krimpenerwaard. 6.2 Bodem en water Geohydrologie Beschrijf de geohydrologische situatie, zo mogelijk op basis van bestaande gegevens afkomstig uit eerder verricht onderzoek. Ret voorkomen van watervoerende pakketten en weerstandbiedende lagen dient te worden beschreven, inclusief de waarde van de geohydrologische parameters. . Voorts dienen de in het afdekkende klei-op-veen-pakket voorkomende, en doorgaans met zand gevulde stroomgeulen te worden aangegeven, voor zover deze een rol spelen bij het bepalen van de gevolgen van grondwateronttrekkingen op het stijghoogteverloop in de watervoerende pakketten en op de freatische grondwaterstand. Beschrijf de huidige situatie wat betreft de grondwaterstijghoogten in de onderscheiden watervoerende pakketten, het freatisch vlak alsmede de peilen van het oppervlaktewater. Daarbij dient tevens te worden aangegeven op welke plaatsen er sprake is van kwel dan weI van infiltratie door het afdekkende pakket. Beschrijf de kwaliteit van het grondwater tot op de geohydrologische basis. Daarbij dient tevens te worden aangegeven waar binnen het invloedsgebied van de winningen welke grondwaterverontreinigingen voorkomen. Maak een inventarisatie van de zettingsgevoelige lagen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de oude stroomgeulen (gefundeerde en niet-gefundeerde zandbanen). Geef aan welke overige grondwateronttrekkingen (zullen) voorkomen in het studiegebied. Een en ander dient te worden samengevat in een of meer figuren waarin het bestaande en het toekomstige hydrologische systeem schematisch worden weergegeven.
8
Bij onvoldoende inzicht in de geohydrologische gesteldheid oa. de diepteligging van brak/zout grondwater, de kwaliteit van het grondwater, de intreeweerstanden van de Lek en de Uiterwaarden en de kwaliteit van het oppervlaktewater en de waterbodems dient een daartoe strekkend onderzoek te worden uitgevoerd. Indien het niet mogelijk is om bepaalde relevante parameterwaarden uit literatuuronderzoek of met model-ijking te bepalen, zal hiernaar (voor zover dit noodzakelijk is voor de effectenbepaling) onderzoek moe ten worden uitgevoerd. Oppervlaktewater Geef een beschrijving van het waterhuishoudkundig stelsel (oppervlaktewater). Hierbij dient te worden beschreven wat de herkomst, hoeveelheid en kwaliteit is van het binnen de invloedssfeer voorkomende oppervlaktewater. Bodem Besteed aandacht aan de bodemkundige opbouw: het voorkomen van verschillende bodemtypen, de aardwetenschappelijke betekenis daarvan en de gevoeligheid voor vergraving, zetting en verdroging. Beschrijf de kenrnerken van eventueel binnen het onderzoeksgebied voorkomende (potentiele) grondwaterbeschermingsgebieden. Geef aan waar binnen het invloedsgebied risico dragende activiteiten en bodemverontreinigingen voorkomen. Het invloedsgebied dient te worden bepaald conform Beschermingsgrondslagen (IWACO 1994). 6.3 Flora, fauna en ecologische relaties De beschrijving van de biotische toestand van het studiegebied dient te geschieden aan de hand van inventarisatiegegevens van het beinvloedingsgebied. De keuze van de biotische aspecten, dient mede gebaseerd te zijn op hun regionale en landelijke betekenis en de kwetsbaarheid voor effecten die verwacht kunnen worden. Relevante aspecten zijn: * het voorkomen, zowel aquatisch als terrestrisch, van flora (hogere planten), vegetaties en fauna (met name vogels); * het voorkomen van bijzondere biotopen, afgeleid uit kenrnerken van het abiotisch milieu of afgeleid uit de indicatiewaarde van plantensoorten of synecologie van vegetatietypen; * de landschapsecologische relaties binnen het plangebied en met het omringende gebied (relatie tussen de verspreiding van plantensoorten en gemeenschappen en de hydrologie; broed-, paar-, foerageer-, rust- en ruigebieden); de betekenis van het gebied als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de provinciale uitwerking daarvan.
*
De inventarisatiegegevens dienen te leiden tot een zo nauwkeurig mogelijke karakterisering van de (levensvoorwaarden van) flora, vegetatie en (avi) fauna. Is er geen of te globale informatie, of z~Jn de inventarisatiegegevens sterk verouderd, dan is verzameling van aanvullende gegevens noodzakelijk. Deze gegevens kunnen naast de biotische aspecten ook be trekking hebben op onder meer: kwaliteit van bodem en grond- en oppervlaktewater (in relatie tot bijbehorende soortensamenstelling van de vegetatie) en de chemische samenstelling van oppervlakte- en grondwater.
9
6.4 Landschap Geef een beknopte beschrijving van:
*
Het karakter en de waarde van het landschap. Hierbij kan worden aangesloten bij de systematiek die is ontwikkeld ten behoeve van de provinciale kwetsbaarheidkaarten.
6.5 Overige aspecten
*
Geef inzicht in de aanwezigheid van cultuurhistorisch waardevolle elementen of structuren. Besteed hierbij met name aandacht aan verdrogingsgevoelige archeologische terreinen en aan zettingsgevoelige cultuurhistorische objecten (historische bebouwing; dijken en kades).
*
Geef een beschrijving van het landbouwkundig gebiedsgebruik en beschrijf vervolgens hoe de gewasopbrengst samenhangt met het grondwatersysteem. Doe dit vervolgens ook ten aanzien van bebouwing en infrastructuur, waaronder archeologische en cultuurhistorische objecten.
6.6 Autonome ontwikkeling Beschrijf de autonome ontwikkeling voor de lokaties ten aanzien van de hiervoor genoemde aspecten als het huidige beleid en het reeds vastgelegde beleid wordt voortgezet. Deze autonome ontwikkeling dient als referentie voor de beschrijving van de effecten voor het milieu en de onderlinge vergelijking van concrete lokaties voor oevergrondwinning. Betrek bij de gevraagde ontwikkeling activiteiten waarvan redelijkerwijs is te voorzien dat zij zullen worden uitgevoerd.
10 Hoofdstuk 7 Gevolgen voor het milieu
7.1 Algemeen
* * *
* * *
* *
*
de milieu-effecten moeten zoveel mogelijk kwantitatief worden beschreven; aIleen als belangrijke verschillen tussen de alternatieven worden verwacht, moeten de effecten per afzonderlijk alternatief worden beschreven. Bij geringe verschillen kan worden volstaan met een aanduiding daarvan; aangegeven dient te worden of de effecten tijdelijk of permanent, ophefbaar of onomkeerbaar zijn en of deze op de korte of lange termijn spelen. Daarnaast dient te worden vermeld of, en zo ja welke, interactie (cumulatie) kan optreden tussen de onderhavige activiteit en activiteiten binnen het studiegebied; aangegeven moet worden met welke mate van waarschijnlijkheid de effecten zullen optreden en of bijvoorbeeld nog te nemen besluiten tot andere of minder of meer intense effecten kunnen leiden; aangegeven moet worden of er sprake kan zijn van mogelijke synergetische effecten; ook als die elkaar in positieve zin versterken; naast negatieve gevolgen voor het milieu kunnen (direct of indirect) positieve gevolgen optreden, zoals een aangepaste agrarische bedrijfsvoering in het grondwaterbeschermingsgebied; ook deze effecten dienen te worden beschreven; indien negatieve gevolgen kunnen optreden, dient aangegeven te worden welke mitigerende maatregelen dan mogelijk zijn en, zo ja, wat de effectiviteit van deze maatregelen is; beschrijf welke methoden en modellen worden gebruikt bij het rnaken van voorspellingen (modelspecificaties) en waarom. Geef de mate van betrouwbaarheid aan die aan deze methoden en modellen kan worden toegekend en wat de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid is van de basisgegevens. Geef aan welke variatie in de voorspellingsresultaten kan worden verwacht als gevolg van de onzekerheden en onnauwkeurigheden in de methoden en basisgegevens. Bij onzekerheid over het optreden en over de omvang van effecten moet de bandbreedte worden aangegeven en de meest waarschijnlijke situatie; besteed bij de beschrijving van de effecten ook aandacht aan de situatie die ontstaat bij eventuele beeindiging van de grondwaterwinning.
7.2 Bodem en water
Geef een beschrijving van: de effecten op grondwaterstanden en stijghoogten, afvoeren en peilen van het oppervlaktewater, kwel en infiltratie naar en vanuit het oppervlaktewater. Ook dient te worden ingegaan op de effecten op grondwaterstanden in nabijgelegen verdrogingsgevoelige gebieden. De effecten moeten worden bepaald met een grondwaterrnodel. Sluit hiervoor zoveel mogelijk aan bij de reeds toegepaste rnodellen in het MER Grondwaterwinning A1b1asserwaard en Vijfheeren1anden (fase 1) en het inschalingsonderzoek Opperduit; * de effecten op de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater; de invloed van calamiteuze verontreiniging van het oppervlaktewater (Lek); de effecten voor de waterboderns;
*
I-
*
11
* * *
*
de mogelijke beinvloeding van kwel mede in combinatie met eventuele peilverandering; de eventuele effecten op de ligging van het brakke en zoute grondwater in de diepere watervoerende pakketten; totale en differentiele zetting van de bodem voor het gebied waarbinnen de verlaging van de stijghoogte in het eerste watervoerende pakket meer dan 5 cm bedraagt; invloed van de zetting en zettingsverschillen met name op de bebouwing, infrastructuur (dijken) en op de waterhuishouding en eventueel te verwachten maatregelen (peilaanpassing); de effecten bij de aanleg van infrastructurele werken.
7.3 Flora, (avi)fauna en ecologische relaties Beschrijf: de veranderingen van de terrestrische en aquatische plantengemeenschappen, plantensoorten en (avi)fauna in relatie tot veranderingen in de bodem, waterhuishouding en de chemische samenstelling van het freatische grondwater en oppervlaktewater; deze beschrijving dient behalve kwalitatief ook kwantitatief van aard te zijn; * de effecten van vergravingen binnen het plangebied op bestaande en potentiele natuurwaarden; * de invloed van het beheer van het gebied op de (mogelijkheden tot) ontwikkeling van natuurwaarden.
*
7.4 Landschap Geef een beknopte beschrijving van: effecten op de (visueel ruimtelijke) karakteristiek en waarde van het landschap; ook hierbij kan worden aangesloten bij de provinciale kwetsbaarheidskaarten landschap. * de mogelijkheden tot de landschappelijke inpassing van de installaties. Maak hierbij gebruik van plattegronden, aangezichtstekeningen en/of montagefoto's
*
7.5 Overige belangen Beschrijf: * de effecten voor de in het gebied aanwezige bebouwing, archeologische en cultuurhistorische objecten en infrastructuur(o.a dijken) als gevolg van de door veranderingen in de grondwaterstand en stijghoogten van het grondwater veroorzaakte zetting en zettingverschillen; * de effecten op land- en tuinbouw (inclusief de fruitteelt) zowel in een situatie met als een situatie zonder peilaanpassing * de gevolgen voor eventuele andere grondwateronttrekkingen in het invloedsgebied * Beschrijf de gevolgen van de aanwijzing (maatregelen en kosten) van de aanwijzing tot grondwaterbeschermingsgebied.
' " ''
12 Hoofdstuk 8
Vergelijking van de a1ternatieven
De verschi11ende a1ternatieven en varianten moe ten ten aanzien van de mi1ieugevo1gen worden verge1eken met de bestaande toestand van het milieu en de autonome ontwikke1ing daarvan. Er dient getoetst te worden aan mi1ieukwa1iteitseisen en doe1ste11ingen van het natuur-, mi1ieu- en waterbe1eid (hoofdstuk 2). Vervo1gens dient te worden aangegeven in welke mate elk van de a1ternatieven naar verwachting kan bijdragen aan de rea1isering van de doe1ste11ingen. Ten behoeve van de afwegingen in het kader van de vergunningver1ening dient in het MER een globa1e kostenverge1ijking van de beschreven a1ternatieven inc1usief de moge1ijke mitigerende en grondwaterbeschermende maatrege1en te worden opgenomen. Hiermee kan de rea1iteitswaarde van de a1ternatieven beter worden beoordee1d. Geef op basis van een onder1inge verge1ijking van de beschreven mi1ieu-effecten inc1usief mitigerende maatrege1en een rangvo1gorde in de beschouwde gedetai11eerd uitgewerkte clusters. De bij de bepaling van de rangvolgorde gehanteerde methodiek en criteria dienen te worden beschreven. Tevens dient te worden aangegeven in hoeverre het resultaat van de vergelijking wordt beinvloed door een wijziging in de gewichtstoekenning aan de diverse criteria. Daarnaast dient voor het a1ternatief waaraan de initiatiefnemer de voorkeur geeft aandacht te worden besteed aan de mogelijkheden om de nade1ige gevo1gen voor de natuur te compenseren door elders maatrege1en en/of voorzieningen te treffen. Aangegeven dient te worden hoe negatieve effecten die onvermijdelijk zijn , kunnen worden gecornpenseerd. Bij de uitwerking van deze maatregelen kan gebruik gemaakt worden van de in de Startnotitie Compensatiebegingsel van de Provincie Zuid-Ho1land geformu1eerde uitgangspunten en randvoorwaarden.
13 Hoofdstuk 9
Leemten in kennis en informatie
In het MER moet worden aangegeven welke leemten in kennis en informatie en welke onzekerheden zijn blijven bestaan en waardoor dit wordt veroorzaakt. Aangegeven dient te worden (bijvoorbeeld middels een gevoeligheidsanalyse) in hoeverre het ontbreken van de betreffende kennis de kwaliteit van de informatie die nodig is voor de besIuitvorming beinvloedt. De vastgesteide Ieemten in kennis en informatie kunnen worden gezien ais onderwerpen van voortgaande studie. Zij moeten in een later stadium door het bevoegd gezag te worden betrokken bij het opstellen van een evaluatieprogramma. De evaluatie dient ertoe de voorspelde effecten met de daadwerkeIijk optredende effecten te kunnen vergeIijken. Hoofdstuk 10
Evaluatie
Op grond van de effektvoorspellingen en de daarbij vastgesteld leemten in kennis en informatie dient een evaluatie-prograrnma te worden vastgesteid. Deze evaluatie dient zowel om de optredende gevolgen van de winningen te toetsen aan de voorspelde gevolgen als om de effectiviteit van de getroffen mitigerende en compenserend maatregelen na te gaan. Het verdient aanbeveling om in het MER reeds een aanzet voor een evaluatie-programma op te nemen. Het evaluatieprograrnma dient met name gericht te worden op: waarnemen van stijghoogtes en (grond)waterstanden monitoren van grond- en oppervlaktewater kwaliteit zettingen van de daarvoor gevoelig lagen en hiervan afgeleide effecten waarnemen van veranderingen in de natuurwaarden Hoofdstuk 11
Vorm en Presentatie van het MER
Het MER zal de wenselijkheid, de doelen en de gevolgen van het milieu van de voorgenomen oevergrondwaterwinning, de mogelijke lokaties en de hierbij redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven kernachtig dienen te behandelen. Er is in overieg met de initiatiefnemer voor gekozen om in het MER naast de gevolgen voor het milieu tevens de belangrijkste gevolgen voor de overige belangen inzichtelijk te maken. Op deze wijze ontstaat in het MER een integraal beeld van aIle voor de besluitvorming relevante aspecten. In het MER moeten keuze-elementen (criteria en uitgangspunten) die bepalend zijn geweest voor de opstelling ervan, duidelijk naar voren worden gebracht. Het MER moet voorzien zijn van een samenvatting, waarin de belangrijkste elementen van het rapport zijn weergegeven. Onderbouwende informatie kan in bijlagen behorende tot het MER worden opgenomen. Daartoe kunnen ook behoren een verklarende begrippenlijst, een lijst met afkortingen, een overzicht van onderzoek dat verricht is ten behoeven van de voorgenomen oevergrondwaterwinning(en) en een literatuurlijst.
14 Bij 1age I Ingekornen adviezen en reacties inzake de richt1ijnen voor het MER Opstreek. 1.
In1eiding Met betrekking tot de op te stellen richt1ijnen is overeenkornstig de in de Wet Milieubeheer (Wrn) opgenornen mer-procedure advies gevraagd aan de comrnissie voor de milieu-effectrapportage (comrnissie-rner) en de overige wettelijke adviseurs en betrokkenen. Tevens heeft de startnotitie ter visie ge1egen van 11 april 1994 tot 11 mei 1994. In deze bijlage zijn de binnengekomen adviezen (het advies van de comrnissie in samenvattende vorrn, zoals opgeste1d door de comrnissie) en reacties weergegeven. Met de adviezen en reacties is rekening gehouden bij het opste11en van de richt1ijnen.
2.
Lijst van ingekornen adviezen en reacties J.M. Broere Hoogheemraadschap A1b.waard en Vijfh.landen Min. van Landbouw en Visserij Hoogheemraadschap Krimpenerwaard B. Noor1and en 14 ge1ijkluidende reacties Landbouwschap ZHEW Bewoners-komitee Opperduit Landinrichtingscomrnissie Krimpenerwaard ROB B & W gemeente Liesveld B & W gemeente Neder1ek Zuid-Ho11ands Landschap Commissie voor de Milieu-effectrapportage
datum 14-4-94 4-5-94 4-5-94 7-5-94 - -5-94 9-5-94 11-5-94 9-5-94 10-5-94 11-5-94 16-5-94 9-5-94 10-5-94 20-6-94
nr. 74478 75453 75455 75594 75600 75683 75684 75682 75780 75880 75778 75882 76045 77624
~ F 2( J'T ~7, !!,eoc: IZE
, /' k
/:( s-
j/!/c-s T
/J )' Jt:.
:.8 6/ E V - l?(.-,/<. C; II h,8 11 (:
t-
/y
T,
'jlc~,e ~ 191'7 !3 g{h r
-
.I
11,6'/:'. ~~(.L~-GC~
/,f2. t -/ /-
'71 '-I (-~i/ tj}r-fol
R1//°127//6",(::-
-Z / ' u ;..." /
~LL #
(./1,0
VD ~/;2.
""2 ;; t't
L ('--c- ~
;) (,'
l'1J9/?1!- fl (..,~~ n
(/,?-
j /6~t:--
y .
/7
:f'{ _
h.d ,
c. )- /e /} .0 c-
/
{>2 /l-t:/c/y
/r4C; r
'f ,(-.- v i ~ k t-"C'../.J , .4 11/Y tf . .c /.YQ'/Y--¢~~r--- ~d--T- -
7' C
7/L~l. ~70 t--J!;
E,R.. U/E L
/
/y
_
--Z~~ _l_ L..tf.-~_ L_7_~~'!'--r __'-______ _ J/&P 0 /t .dc' (j._ c~#:!vIY..~ C7 d~ __ <:.,- C ~ /'-70 t; ,,- i 7' k ~ c'-:/ co'/",? A. r 2 ve:. ( f" ---s.
7
r
c.-
£ tJ I
/4/p
.J ("~ ; c;-- ;Y?) L C; t: k ~- /-/ de -"tJ /~ 7 t / ~/" 'Z e (./ j) /I-
0/';)
1--< :'" /~
C-/Y
11/ rJ ;J /Z
!d
i) /i 1.-.
)J1
(......-'c~·
;/ Ii h
7t'
i/./ t- Ie:
)'Z/ c;';l: £}t './;,.
("-,,,..,.
t7 10. 0 /-} 1
t:
2 0 c../ .:;.--/2
-::J
£ ) E'
tl c" z r -
d/~'
>/ /J;£)~ /y~
f1/ /I
8 t--L" /J /".? () / J2
t C-
~
/
j/'
r
,4 .I."...
V
c...---',c'
c--' /e~'
/!-
/~
j:."'f"c-hr.5
21~ /
e- c--/2.
t'~("".IV ~ 0
~
/-P' c- c~/2
5'-#/7'/1"
//'7
h
/$
t:' h'Z· t..~·/'T'-2_
##/f!
/y' 1'<:- -/-,_
E If- $".__ t.,/ ~/-;?
j) 1'- {)
/7 ~("~V //Y~'
c" /C k..(.r« , __ _
_ __ ....
. .......
/7/7
c;./
/fjc-"L#~~~"'Ar
7£ t--G'--/C)C"
~ ~/ 7"
h
K
~ -- . -~~
.....
/
. . ,. ,. -( ./-/ /?~(' -/-;;
/l
V.:; /? /I ~ ~ _ /~
/'y-
r / T/c- /Y. L, il£'L
.c:J {~ g .u /Z '7~" /2. 7
L~'/ .Ii'/7- p
J h ~ I-d c c.-' ,(..(../ /J
~ ,,<"/2/,1 C-
eJ C / 1
pc'
/yL'
VC-;1'< 2/i~/i://76c--/";r"
/'-1 /) /J
;/ ;& /p'
/rc:: - ;
.Ii' 7c.·---/2/ t:' /L ~ c,' /2 ,d~ -0'c £ / /r
/p"
t;j/[/- ,!-J;//~/C:''' ' - ,Lj)L:- ,t)L"h
..
-
~,S
v'/://7
.{ ::,-/6 1/4 ;
/ -
'
~
-
J
t1/ -Z I/el ,?J.~ :5;,e Et.-;;- -
,g{
~
--
~
Y
.0 /?,;? ;i? t1
j/ Ii iL /"/y IJ
pc.:-;p JF7,cC>r ?o foc-/) .,4 { .s /?/l /l-fi! ~?'~. L:'-iC e; ('-' /( .
Cy t.'"1' t. C
j-~
/ / c~~- ~
S
L /-j'.7
f~ ~ ~ h
I» # h
.~ (~-6-S ;-
h't-~ (
;7 ('--
h'1f' /'
/ (!.
J/
60 u g //f
.L':' f?
t:/ilftl7 5 . t/Elh
c1/v /f-/J/Y~~~ "etJ6.-~,o
/.!'J
U/ (,'/-7
~+
II c- /
R 7
.5
ft-? /
r
/l 7/ 0
r; t!"/7j
/'-t' /'
¢-
8(.7
r7 -
#yo.t2 /;)?
/7
7' [5/ '/f CJ K~"/r
.7 L-.( ~/ 5' c:-.I'f' ('- >s.-.-5I
/7'"c- -c-.'c 5. ('/'/'7
-7 S'
#- h
~
,d
g._.L
~
.. ¥J
_(,'~.:_ . ~_. ,.......
tt..4. /7 4.,5 __ __ d_c.:. - t2--7- L-~~ e/. r
7 u 5 s·.r h-- . LJ.C... ;-c.y--..
U/' C L # ,# h
1J~ ~CJ U W/IYrt/
L,1
,i::-~ t. 0 55 c:--/"
i '
rt./ t--
;tJ D f) PEIY'· h
VI'
?c- /C ~ A'- /'-; g
/7 $
L
/ ) L.
17'L l (," 1
j / /7
~/
,y f'~ /
4-. /." T
j'C
/7
0
c:- /';7
j-t/
d /J. P!. p-~"'7
kh-o&> /V _/I""".::t
~c:~/Y . ¢'~'!:.
__. ________ _
f..--,Ie:
.tJ# /J I< () /"70>6 /
5
/
/rO /.Y'
-z. D/f: 9 ~ VI.. /J / ~ £J c ~ dI ~ (-- ~ T vuft'? r.J ~ t;' c/c
£/; /t-1257
.iJ 'I It- /Z
2 (,- N'j'
/'c: /
L'-..s
y /l-1? c.,/ k/
~C-' ~
,:
c~ c;.,' ("-
/
h
5",
h- c-t".£J ~-
//C )2 It:/c' 2 C"/7
/! V/
C,.I
): / (~-
r.s
/J II
-Z
It/' Z
/JI) 7
/t/
/1 < h" ?:
Vt:~.f2
h /7
/
J
-2C~-'/-;7 Ay -{ (;-;/7A/.:;-0T/17/~,
7" ~.) ~-/>
5
5' <, ~ L'6
/J N
hc-7 t/ocD;e.l3t-Et//
)P't-
~ .
V
/7""
/r l
t / c-
u.: /l
k/v ~
/7;JdiC
I / C7 k
gc:'/;/crR v !..~-/7 ~'I:'oc--*, jrr/l/Jf!-
f)
T
L)
0 0/2
r-,
Y
L) <:' -? <:--
Utt:/ //-;C#c:C //r? /th
vU/ .p/c-.h'f
r
U/J/d~/!)c:.·h ~/Jk /)'J J /? d ;.'/c '-;-- .d C" '- /.,-'# /-/ ~ ~Fc T / /7 '2 /'J K e l!<-\ 5 k /9 ! / S 7 [(2 re rl.ly /Yct3 cf( L c':- k / "" j 1//1 1;--/'1" # /; if? 1'-7 (:-/J c~ fY Ii' I £' f( j1/ / /'7 /y //7' {', Y /flY fj/ Z ,f/0 r kVlnlt-"
I1w;i-/l
... --.:
:
.
. .".-: . - .. ~,
.
/ph
j / v /(
/.o Y /l/7
TO
/7/ #6
1"/7
.t? / 7 i/O
~ ~-
r
~ /'?
~~c'h
~,,4 7tf-'/( h//.,y 1"'7' G
d?/
P::P ~ I? () T
.tI c:-
P
-1 <--" ~ /~-4 . t'-
,.?'/y /.J c- /C
/~~4?t;;/tP /ye--kS
c-
,I) #-
y'
I~/lke(:~ ~ I/-))N.
/1/.1- If- /2... o
tJ k
h-- /
j
~- /2...
8c--/t./C?~7'C~,.e J ~
/J 7
/YcY)
c~L/
('"'/7
/7/J!I-~
)t/ p /.? tJc fr
.} 1.--
8
7 /'7'
.11 (" -.f ~ ..:4-' ~-/ iJ c~/7 .. /:7. <,:' /~~~~~ .-!. ~ c:; ~/C/~ 11//J 17- ~ ,Ii ()£' ~ ¢' ~ __~p.::;> _ . i2. r._____ (C'h /JC"p~r rr'7)_ ... &C2..tf/.7C " /';-.J~~~~~~
'-7
,Tv
c-c c
~~k
c: t-~ /
j/ i:~12 /Jc- f2 c
{:~ /l A--C; 5 7 t.~ L / /~b
?It? tJ IZ 7. /' c-k" / / Y· ~ ~~_ ..
/ h ~c
,£ 0 /-:~~C ~
~ C--7/.J
~t-___ ~ ..C:~z:.6... EL7:._ ....LZ.c'":Z ____ .... t/ c::- /2 IS <7 L~ __ ..
"
t/l'7/ "
1 9 APR. 1994 -
f
7?}
7VV)J
fe,oft/ v '2
_
7oc-kon 5/~ /'7ot-rE"/..,.. f1../ D ;e. I! (~ __k'2~;_~_6:tJ..J
t!J /}- T W / ,ti::. j/c) C.
.__LJ/6-."
2£DE~c-J
_
•
-
:;,
G.J
'--
-'
.r .r
(l)
>
V1
(l)
'-
......
c
C
~
(l)
Q.J
,-
GJ
-D '-
:J :J
College '.'LlL ,;.;........;.._-.::._ _....:..: ..........,.·--!li~.,..'01'Ti.,..iiri~i""g... 3~m'l.e Dienst W~ter en ,\1lileu
ru Z
S 0 ....0 -0 C
ru --l
Staten
~an
:;~ ..~ . ,#-'
Zuid-Holland
... ..
~
Prov. Be sIuur v~;1 Lvidl-tHatiai1'1fDf_' H.-\.';(,
......
:J
CE,depu~eerde
I
.'
jlng..:komen dd. ;':.='1.
r. 9 MEl 1994;. ~;,!.1 , KlaSi.lT.
I
~\
I
' Afd,
.;"-'1 1-
&IT.
::'~'~
i Ie
en visserij
D~
st C: ,.JsuJ~ nr.
____ 1ql-j L,~_b.~~ 199~
. ,'.•.·"r .""(
73 793
ons kenme rk
datum
Lt\lO/94203 7lAS doorklesnummer
B. Beukema
b.,lagen
264
Advies t.b.v. richtlijnen MER projekt Opstreek
Hierbij doe ik u mijn advi e s toekomen ten behoeve van de richtlijnen ~IER voor de oevergrondwaterwinning in Opperduit Streefkerk door de WZHO (projekt Opstreek).
I
Het huidig beleid. zoals beschreven in het Struktuurschema Groene Ruimte, gaat uit van het voorkomen van externe beinvloeding van natuurgebieden en waar dit niet mogelijk is effektbeperking door de vorming van bufferzones. Versterking van deze bufferzones door de funktie waterwinning is sleehts dan aan de orde wanneer waterwinning realisatie van het na te streven natuurdoeltype versterkt. Bij kwelafhankelijke systemen zal deze versterking moeilijk te realiseren zijn. Direkteur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie in de provincie Zuid-Holland S~r,~e'T".E Est c;r ~el!hple l r 2 P:1s :bc;s 3C,' 0
n
70 JB Voorb~r g -;-"ie;:)or' 070·3 3712 00 ca_ 070· 3694485
S\d' on voomurg t'r' '>t.1\ u'"
Voorburg Het Loo
.
landbouw, natuurbeheer
~oo YI - _ _.... i _ _ __
IS1.Ji-Jn,.
- ------, Pro;ect nf.
-- :-;-'?
/' Zd31< nt•
L..:- ' - -
.-\ 1)L4 CVM
r.r.
De waterbehoefteraming en -dekking vraagt enige verduidelijking waar het de effecten van waterbesparingsaeties en de opname van de diepinfiltratieproef betreft. De diepinfiltratieproef van 3 miljoen m3/jaar is in 2001 onderdeel van de dan aanwezige (reserve-)capaeiteit. Waterbesparingsaeties kunnen mogelijk onderdeel zijn van het meest milieu· vriendelijke alternatief, Ten aanzien van de autonome ontwikkeling van het studiegebied zijn een tweetal zaken van belang. Voor het rivierengebied en de waarden zijn gebiedsvisies in voorbereiding waarin streefbeelden voor de natuur worden vastgesteld. Tevens worden de hydrologische systemen beinvloed door maatregelen genomen in het kader van de landinriehtingsprojekten.
..
---------
...............................................""" ............................
~ ~,~~
1
ie!: .lanzien
':'In de e ffektbeschrijving van de voorgenomen =:ijn d<:! \'olgende elementen van belang. iHj de clustering van lokaties is het gewenst de effe k ten niet te sommeren. maar de effekten van de lokaties in hun s ..-,menhang te bez ien. DooL' '.'eranderingen in kwel· en infiltratiepatronen kunne n ':<:!roncreinigde scortlokacies. bijvoo rbeeld slootdempingen, een groter effe kt op de (grond· )wace rkwaliceic krijgen. De grootce van noodzakelijke beschermi ngszones kan, gezien hun invloed op de agra r ische bedrijfsvoer ing, ee n afwegingsfactor bij de keuze vormen. Het is gewensc compe nserende maat r egelen ten behoeve van natuur en landbouw incegr aal mee te nemen in de effe kt· beschrijving in hec l-IER . De effe kten van compenserende maat· regelen dienen daarbij voldoende te worden gekwantificeerd. De grondwat e rkwaliteit ten noorden en ten zuiden van de Lek en nabij de Lek en verder po lderi nwa arcs zijn ve rschillend . He;: is gewens.: deze verschillen en de veranderingen daarin door waterwinning te kwantificeren. Ri j de pffekrhp,~H:hrij,,';n~ vno r no:! natulJr:' i,:<> hpt' ~ewpnst daze af te zetten te gen de in de gebiedsvisies verwoorde streei · heelden . :;c ;i': i ~eit
H () ( )( ; II U ' \ I I{ \ \ I ) " ( It \ I ' \ \ ' DE \I.HI. \,,~FJn\ \ \RI) 1-:' 1)/·: \ I.JFHI·:UU:\L \\1)1-:\
..
.' . n..J{ ' ..' .
· .~
.I
t-f.> -
+.
ProVo B(;stc:ur ,~i~ Lei.: ri~,I", Die rl s t \V ,1 ,\ 8 r
Ingt3komen
dc.
~
r. '••., ; It .~. . . ·,.· - ----. - -
R-< '~l '\4 • .
r- [; :: ..
., 9 ME \ \99~ c':, ',I '~ I ", s~..
~ £: jJ /< , r.
,
I,
\_-- 1.-------"- ''_ ' I,
-;,
Aan het college van Gedeputeerde Staten van Zu~d-Holland Postbus 906 0 2 2509 LP 's-GRAVENHAGE
t~ ,: ' ; ;~9~
7 april 199-1
73793 9403628; ZCV/T'JO Star::not~t~e t1ER -Joor de oevergrondwacerwinning in door de WZHO ' proJect Opscre e k :
Opperdu~t / StreefkerY:
Geacht college, 1\.. ..... _ ... ..
":'I -,,-'-: ";ri - - -
_ , ,,-- __ .. _ _ _ _ ... _ _ __ ......... ____ ;j
•.
-;""1 ......
- _ ".
~,... -..4 '-
,-.1,-. -.-,..- .• __ -..J ...........
_
\.-. ~...:
~-.J
\"\ ' ... -rn .. ...,' ... -. .... 6 ... ....,
.
__ . . . . ::;, ' _
~ ..,,.....,~,
...... _ _ _ ...........
,.. • .-"""_..;...: .......... .., ..... .J" ..... "' ...
u .... .&..&._
.... _,...,...-:. ...
_, -. ~_
....
l".v\,.,..:;:,.:;;.;..:..v.J.I..A. ......
- ............ ....
c'-"-"' ..... '-
n o tl t ~ e MER 'loo r d e o e v e r grondwaterwinning in Opperduit / Streefkerk, merken wij het volgende op, Hoewel in de startnotitie schade aan ~nfrastructuur als aandachtspunt wordt genoemd, vragen wij bijzondere aandacht voor de eventuele gevolgen van een oevergrondwaterwinning te Streefkerk voor de ter plaatse aanwezige hoofdwacerkering. Het verdient naar onze mening aanbeveling in de op te stellen MER hieraan een afzonderlijke paragraaf te wijden. In de startnotitie wordt voorts aangegeven dat voor diverse aspecten mogelijke compenserende maatregelen zullen worden gepresenteerd. Wij dringen er bij u, voor wat deze compenserende maatregelen betreft, op aan een gebiedsgerichte benadering te betrachten waarbij aIle relevante belangen worden. meegenomen en rneegewogen. Di t om te voorkomen dat naar analogie van de studies die u~tgevoerd zijn in het kader van de uitbreiding van de diepe grondwaterwinning te Lexmond en het realiseren van een oevergrondwaterwinning te Langerak een te eenzijdige benadering wordt gevolgd, waardoor bepaalde belangen onvoldoende tot hun recht komen. Wij vertrouwen erop u met bovenstaande opmerkingen van dienst geweest. Hoogachtend, dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijf de secretaris-rentmeester,
~~ ,/
,
anden,
/
Mr. W.J. w~~nk . ro /
te zijn
J
HO 0 GHEEMRAADS CHAP VAN DE KRIMPENERWAARD
.-----------_._- . Provo Bestuur van Zuid·Hollalld
Waardhuis.
Olympiad~
3
Dienst Water en Milieu
Postbus 150, 2920 AD Krimp~n
Ingakomen dd.' Reg.
aid Ilsse/
1 0 MEI199~ _Dj'iM
Telifoon 01807·19044 T~lefax:
Klass.i1r.
01807·12420
Giror~keningnr,
nr.
. Aan het co 11 ege van gedeputeerde staten
7:>-Scjel . van de provincie Zuid-Holland Koni ngskade 1 2596 AA 'S-GRAVENHAGE
Zaak nr.
_ _ __ .1_7f-()_,,_J..L..[_I .. __
18783
I
Bankuk~ningnr. 63.67.54'jAfd. Bur_
abc ( ft~"1 Projectnr.
,. st<.l,Jnr·
o
2
Ile staiJstuknr.
I'
Kr mpen aan den IJssel. 4 mei 1994.
_ _ _ _-.;"'I_·:-.:.. . .(-+1_2 : c. .:u~:'o-.oJ
j
Uw kenmerk : Uwbriefd.d.:
73793 7 april 1994
, ...... ... . - - r'" ~' i .. ·! ! C ~ I·t •••
"
.. :~
i i\ \
Ons kenmerk
:
Contactpersoon:
'I
-
•
!"': ;:.
J
;
ii"
o'
j :} l.~
9400963/1.790.8
W. Gi 1i jamse
Bijlagen
Onderwerp:
Startnot i tie MER oevergrondwaterwinning Opperduit/Streefkerk.
.. .....,
.
~
.
. ... . , ..
-
.'
~
,, 1
'~
.. ,
\ t -_. ' •
" 25M....E' 1994 ,.,.. ~"" .. .'-,_
Geacht college,
.. . ... ........
~
-
'
.
'
-
.....
Met betrekking tot de inhoud van de startnotitie als voorloper van het onderzoek naar de milieueffecten van oevergrondwaterwinning in de omgeving van onder andere Opperduit in de Krimpenerwaard, vragen wij uw aandacht voor het volgende. De startnotitie gaat uitvoerig in op de relatie tussen een mogelijke winlocatie en het toekomstig reservaatsgebied in het polderdeel Den Hoek. De meest kansrijke locaties l iggen echter in Opperduit midden en Opperduit West. Gelet op de planvorming tot nu toe in het kader van de ruimtelijke ordening behoudt dit gebied zijn agrarische functie. met de mogelijkheid voor een verbetering van de drooglegging van de weidepercelen tot maximaal 60 cm. beneden het maaiveld. Op grond van ervaringen bij reeds bestaande winlocaties in de Krimpenerwaard spreken wij onze zorg uit over de peilbeheersing in de toekomst als gevolg van extra te verwachten zettingen. In dat verband wijzen wij op de ontwi kkelingen die zich in het laatste decennium met name in het onderhavige gebied hebben voorgedaan . waarbij een rel atief groot aantal agrarische bedrijven zich opnieuw heeft gevestigd langs de Wetering West. met het perspectief van een optimale bedri jfsvoering waarvan een goede ontwatering van de percelen deel uitmaakt. De notitie gaat in op effecten als gevolg van de oevergrondwaterwinning zoals het optreden van zetti ngen. waardoor schade kan ontstaan aan gebouwen en infrastructuur zoals wegen. bruggen en duikers. Wij missen in deze opsomming de aanwezigheid van een primaire waterkering in de onmiddelijke nabijheid van de te onderzoeken locaties. BlJ ANiWOORD KENMERK EN DATUM VERMELDEN EN SLECHTS EEN ZAAK PER BRIEF BEHANDEUN
2
- vervolg 9400963
Op bladzijde 14 van de startnotitie wordt gesuggereerd de puttenreeksen dichter bij de rivier (dus dichter bij de dijk) te situeren waardoor optredende milieueffecten kunnen worden gereduceerd. Wij zijn van oordeel dat het zettingsgedrag als gevolg van de waterwinning de bijzondere aandacht behoeft in relatie tot de hoogteligging van de waterkering. Met name gaat het hierbij om de vraag binnen welke termijn sprake zou kunnen zijn van een onderschrijding van de dijktafelhoogte als ~evolg van de wateronttrekking, in vergelijking met de autonome ontwikkeling. Wij verzoeken u goede nota te nemen van onze opmerkingen en zo mogelijk hiermede rekening te houden bij het opstellen van de richtlijnen ten behoeve van een Milieu Effect Rapport. Hoogachtend, Dijkgraaf en hoogheemraden van de secretaris-rentmeester,
/ r;
{ 1,. i B. Twigt
Krimpen~:~rd,
~.
d jKgraaf, I
~
..
! L~L \/
J. ~~~r;nk
===LandboU!Wschap Gewestelijke Raad voor Zuid-HoUand BachmanSlraal Illa 2i'lo]C Den Haag Telefoon 070 - 3451200/3451201 Telefax 070 - 3617867 l'ostbank 69567
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Koningskade 1 2596 AA DEN HAAG
[Prov . Bestuur van
!
~ Ir~'ii~~l~eAcJ.q· D atum : Summer'
3chandcld d" " r:
9 mei 1994 94/407a/ AW/ AN
llnd , ,",, crr
'~:1If! D;'.~
~ Kl ab~.I1r.
/1
,. A: d.
S tartno ti tie ~·IER. voor de c..evergrorldwaterwinning in Opperduit/Streefkerk door de WZHO
P.:>'].
r iM tl
I
A. P. Wubben
h)rkil!snuml1lt:r:
i'~id~Hoilard
Dienst Water en Milieu
Bur.
-
!'0 t 3
Zaak nr.
] u~'1/
Q.: - ..... r 'nr I v,_'
j ;" i .~ I ! ~ '), , (. vi . '
I
nr.
l..
1
__ 1_-1...'-1c..t}t)
t i,
PrOjectnr.
()
i Ie staps tuknr.
.
Geacht college, De Gewestelijke Raad voor Zuid-Holland van het Landbouwschap geeft, mede na overleg met de twee Hollandse Landbouworganisaties, terzake van het in de aanhef genoemde onderwerp de volgende reactie. Voor de lange termijn zijn ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening in Zuid-Holland de locaties Streefkerk-Oost, -Midden en -West in de Alblasserwaard en de locatie Opperduit in de Krimpenerwaard aangewezen voor oevergrondwa terwinning. Hiervoor ligt momen teel de s tartnoti tie MER ter inzage. In de MER zullen de combinaties van locaties en capaciteiten worden onderzocht ten aanzien van de gevolgen voor natuur en milieu. De Gewestelijke Raad onderkent het belang van een goede drinkwatervoorziening . Gezien de huidige ontwikkelingen bij de uitvoering en realisering van de drinkwatervoorziening in Zuid-Holland moet geconstateerd worden dat de rekening van het algemene belang eenzijdig bij de agrarische bedrijven in de betreffende gebieden wordt gelegd. De Gewestelijke Raad is zich er van bewust dat een MER is gericht op bestudering van de gevolgen voor natuur en milieu. De effecten voor het milieu kunnen echter onzes inziens niet los worden gezien van de effecten voor de l andbouw in het gebied. De startnotitie geeft dit in de tekst van hoofdstuk 5 in feite al aan. Daarom pleit de Gewestelijke Raad voor een uitbreiding van het MER met een onderzoek naar de gevolgen voor de land- en tuinbouw in het gebied. Deze aanpak wordt momenteel ook gevolgd bij de (startnotitie) MER Beheer Haringvlietsluizen. 1
:1 ·~iL· l;\,,·\\l· .... IL'JIIKL·
RaaJ
, n I n ,,\·~· ,t·'~~kr!.II1.:
\'Ol)r
.h"
ZUIJ·H'll1aIlJ ,·\·,i:I~i.! ... I'"n d
·,~~rkl..'n
F""
. . Jnh'O ~h: \·f . .· ... tl..·ll]k~ 1... lnd-
\::~
h'
1::.i:l'lr:~·
!.:[1 Tuinh()u\~t1rganl ... :ItII..' .':~ \' ,1..· ..~il~g ... 1",n.\1 (~,y
\, ' I.TO), Lit.' Chns[.:hjkc 1311rrcn-l!n Tumuershllnd \X"cst-i':cdcrland
== Landbouwschap
94/407a
Gewesteli;ke Raad voor Zuid-Holland
De MER dient dan in iedet:' geval de volgende effecten in relatie met de opbrengsten, zowel kwantitatief als kwalitatief, onderscheidelijk naar kot:'t/middellange en lange termljn voor de land- en tuinbouw te bevatten: - de verandet:'ing van bodem en grondwater; grondwaterstromen, infiltratiesituatie, samenstelling en kwaliteitsverandering van het grondwaterj - de watervoorziening; waterkwaliteit en -kwantiteit. Daarnaast dient natuurlijk ook de schade aan bebouwing en infrastructuur door zetting te worden meegenomen. Indien integratie in de MER absoluut niet mogelijk zou blijken te ZlJn dan dient dit in ieder geval parallel aan de MER te worden uitgevoerd. Bij de beschrijving van de effecten dient ook aangegeven te worden dat er, en op welke manier, de nulsituatiemeting gaat worden uitgevoerd. Om op een later tijdstip schade aan te kunnen geven en te verhalen dient er een meetprogramma te worden opgezet waarbij oak het oorzakelijk verband kan worden bepaald. Dit ontbreekt bij de huidige locaties in Zuid-Holland waardoor de aansprakelijkheid zeer moeilijk wordt en het draagvlak, bij de betrokkenen wordt ondergraven. Tenslotte wil de Gewestelijke Raad nogmaals de voorkeur uitspreken voor de uitbreiding van de winning van drinkwater uit oppervlaktewater. Wij hebben grote bezwaren tegen de wateronttrekking uit de grondwatervoorraden alsmede tegen de combinatie van infiltratie en onttrekking uit de (ondiepe) ondergrand. De meerkosten die verbonde n zijn aan de wi nni ng uit oppervlaktewater val1en onzes inz iens \"eg t egen de bezwaren d ie verbonden ZlJn aan (oever)grondwaterv,: i nn· ng . Wij d r i ngen hie rbi j a an op e en 20 snel mogelijke introductie van de diepinfil tl'atie en een mogeli jk derde bekken in de Biesbosch. Laatstgenoemde optie wordt in het "Integraal Beleidsplan Haringvliet, Hollandsch Diep, Biesbosch", waarin aIle betrokken overheden hun gezamenlijke visie o. a. ook voor de drinkwatervoorziening hebben gezet. zelfs een vierde bekken een vereiste geacht am de komende jaren in de vraag te voorzien. I n de periode tot de beschikbaarheid van bovenstaande alternatieven kan mogelijk nag gebruik worden gemaakt van bronnen bij andere waterleidingbedt:'ij ven. Om het probleem niet te verplaatsen naar andere gebieden moe ten dit natuut:'lijk weI bronnen zijn die niet dezelfde nadelen hebben. De Gewestelijke Raad voor Zuid-Holland van het Landbouwschap verzoekt u bij de ops telling van de rich tlijnen in de Startnoti tie MER Opperdui t/ Streefkerk met zijn opmerkingen rekening te houden. Hoogachtend, LAN D 8 0 U W S C HAP GEWESTELIJKE RAAD VOOR ZUID-HOLLAND , ....
H. J. Schuring. ' secretaris . 2
I
526 P0l
.' .)
1. 1
10 :
Provo Bestuur van Z'Jid·Hollan4 Dienst Water en Milieu
ZUIVERINGSSCH Stapnr.
!-:Et College van
~YL Ger~~~:.Q@.~~~~------1 1e stapstuknr. Pro)ectnr.
van Zu~d-Holland \(oningskade 1
1~~t
2596 Ai; DEN HA/lB
OW/9403827 C) nccr'.\'er~ , startr'lot~ ti ['- '·'E;-(. 'FlO" de oev2rgrof1dwa· terw-irning ~n 'JpperdJiU:;t:"'eefker'k. dO~!' de WZHO
11M EI 199it
Met LM brief van 7 april jl. (,:<.2rl1rerk i3793) heeft U ons de startnctit~e toegestuurd voar' h~t :~;Jstel'len van ::!el1 ~R voor de winn~ng van (.-I':\!E'r' ~r:lndwater in de omgevirg l/an OppercLllt in de K.riiTtpenerwaaru er./of Streefkerk in de Albiasser·wa3rd. 1J '"er;:~e~~~ t)r~s (fffi ~'1e;'tuel~ cpmerkingen ten aartzier Vilrl r; rhtl; J'nen '··~,,"r ,1 ~,., •.. ;::., .... ~ 11 "'r: ~'1EK kenhaar te '!'O m- keil VC, ~n di t .~e "'7re _ 111'\,.,..... ·.... t~ U\_ L.: ~~. k mak;;:'n I ..... .J '......
...'
.
I.
\0
, ..
,"
t
wij hierbij 9cbruik.
dat !'lEt t1:R eef'l detai i uitwerki n0 ,;S 'Jan eerder uitgevoerd zgr. 'ns\.:halingSJr.derzoei<:.. In d~t inschalingsonderzoek is a1 'Jrij gedetai1i eerd aangegev'2"~ hoe g~·(.ot GI2 ni 1i euschade is op versch~ Ii ende 1aca· ties, Hierbij is ondersche~(j gemaak~ it'1 onttro~.ken hoeveelhederl. De aanvrager gebruikt d!~ resu i t ']1en './ar her insr:hal;r, g~onderloek om Depaalde (ombinaties (clusters) ,,'ar ",ir lo:-::;ties jj'Ilt'n t~ ster~er1 ,T.-et naar verwacl",ting r'elatief geringe scrade. :::~Z:; combiratif.s w'Jrden ver-volgens gedetaille.:rd uitgewerkt.
~'i j begr~ jpen i ~ i t !~2 S tartw~t : t~ e
Ons inziens iOOet let
winningsloc:tles
t~ER
in 'iedel" gev31
cluster van de cmvang \ian het bel'nvloe·
VGor ieder te vormen
du~ de~ i ~kt)ei d ';e~$..::ha~fen OVtr
dingsgebied van de winnir; . Onderzoek van het z!.;i l/e;"jng$5cha~ ~n projec:tgebied Bergall'bacht heeft uitge'tiezen dat voor~l in een .;;rr:2':e zore 'l :lng.:- ·je rivier nog waardevol1e aquatische vegeta· ties voorkomen. Qit. i.s het 9\;',/01g v~n dE .3an'tJez;gheid van relatief schoon k\ve 1\vater . Het MER n~:'2t aandacht tIes teden aan de gevo1gen v~m de wi n~; nger. op de kwel eil indirect 'Jp het v'O'Jrkom2r1 van de waardevol1e oquati.5che vegetaties, Per c'ustei~ ZOU :t:'·;ens lIloeten worden aangege'/~n hoeveei ext;-a riv-icn'Jat~r r;}'Jet worden aangevoer'G ter compensat i evan het veri i es aan kwe 1 ,
In de Krimpenerwaard zijn in Landinrichtings-veT'band plannen uitgewerkt voar inr1chting van reservaat5' ell natuurO!1twikkelingsgebieder1. Het ~R dient aanddcht te besteden aan de vraag in hoeverre de te realiseren doelen voor de waterkwaliteit in deze gebieden in gevaar Kamen door de winingsact;viteiten.
4~
l.l. 1215.'94
Gelet Op ae garig van z6kel) rand de winningen in LeXJrond en Langer,"', '!laker. wij ~ns ernsti 9 belor<]c:)'.ter de i 'WI oed 'ian de grondNaterwir.niilgen 00 de water k'.va 1; ' teit , Wij pl eitel' p.r'iar. ')(It( ',(lor C'l1 te b'ijven zoeken naar mir.der schadelijke ;;lte·I 'nJ...,tl.,.. ~+i,.l\lAr, "'" . ..... . I
w'Jrden
.
Hi='~ " ;;.• ~' ,<1 r ' .4 ,J' .... '" ."" .II \rI::r-" ~ " L. '
ge~'nt~'1S h'e.:: r0:,:,~e ~
' '; ',';:7.
ri~ ..... rroao~~ ... ... I
' kf,ederI van
0' ,"
"'ieo~nf~lt~atio U . ~ I...... . ~
)or. . . .orden overwogen )m meer
le ,' ,
dient te
gebnl ~ k
1:e
maken van (:PPfr'v;art2v-'cte:", ~)': ~-i : ht ~ ,~ ne~, zel-::s 'OOgei;jk om via werk met werk voorZl t;n~ ng2n Clan te 1 eggJ?:-', Te :Jenken va It td jvoorbee1d aail diepere spaarbekkens ~t eer. 9'Jede kwa ~ i t~, t op;,>er': 1aktewate; dat :echts'sreek<: cf vi a diepinfi1trat~e
a1s (j!ter'lat:e i
Tot S1 0t wi jzc;r, Vie de
'10 £
groncMClte~" winr; 1 ng
op
n-=t
~~,5 r, d ~ en.2n ,
be:ang van e':{! integra1e heschowing van alle door
ge i'ncrc duce?r de '!erander ~ nger i n ret geb 1Ed. Oak het
omgaan ~t tj~ v'e ' i; bel ar.';er. Z,);,,: ons ~ nz; ens bat er op e1kaar moe ten warden afgest emd zodat u ite ':1d(:, : i \~ k 2 n 1j ,:, K~e t maat!'egeler o ve r bl ij :~t ~er' beperking Q
van
~~ cI1ade
wa-:r or k vc l dco;: n,j e ar adg'J l i::\f.: ,0;:;
~s.
~~t
dagelijks bestuur.
\ Lde secretaris.
I:
"-_____ ~ _,.. .)
,r . , \
!r.
A
j
...-
-
~\/9n
---
':ier . ../Iies
de
V,"'Zj;; 'ter. (
,
.-- ~
.r , ~:P '
<). . ~~ j
H, OPi~1 wc!::lr"ler.;eno '1v0 rzi'Je~
OOB015.T4/rr c: cj/94
10:
-- -.. ..
- . --..~
...
~·rov. :Bestiiur van Zuid .Hollan~d~ Dienst Water en Milieu . tAgekomen dd. Reg. rtf.
1 , MEl 199~ I~Y_vM /<;6 J 2 Zaak nr.
Klaas.l1l'.
,]
.) <-)Ljl
' Stapnr. B~r. riet Bewoners-komltee zet Zlch 1 r Afd. v oe r e leeToaarneld ~an ne~ ouurLscnao !.JeDe l DUL L , y em e e n t e "Jed e r 1 e k ) • Projectnr. Sli:lpstUky'
,
I
lIe
NederleK. Aan het College van Gedeputeerde Staten ~.onln9Slo:ade
~an
9 mel
}
1994.
2'-It. 2
lUld-Holland.
1
2596 AA DEN HAAG. On Cl e
r-v~e yo- p Startnotltle WlHO inzake MER uPperdUltrStreefkerk.
bea:"'.:. College.
iot
mel a.s. ligt bl.J de gemeente Nederlek ter de zgn. startnetltle MER van oe N.V. watermaatschapPlj ZUld-Helland Oost (WZHO) voor de grondwaterwinnlng In OpperdUlt/Streetkerk. met tevens een exemplaar "an het daarbli behorende II
ln~age
lnscnallngsonoerzoe~
=. == C] 1 ~ r: e
i 1 e (. j.!..· :; r:: mer K. e !-i C! a t !i2 t. UDDerduLt zlch Dlnnen de gestelde :2"~~~~ geen . oiiec:q ~o - ~eel over deze oocumenten ~ee-~ ~ u~nen , crmen, en ~ei a. doordat nocn bl: d e pr-ovlnCle i01~ Hoiiand. nach Cl l je WZHG e ~ tra e<emplaren van ce rapporten =2~=-l·Daar ~3ren. W3t Des~ud~r1nq ,a n 1n net L_: ;1
:
2
'- 1
.. 'I}
1
t ...
6e~O~2rS-~2mLtee
--,-,
:~ '=? : !"';: : '-=-_
. ....
;e~oemce
j;'
[,2.
~:
Tunctlorarlssen
LELefanlscn
pra~tlscn
bezwaar focn meen~
ne~ Bewonerskomltee ODDerOUlt tegen een De ~tartnotl~!e Dezwaa- te moeten maven en we 1 tegen net VDorste. '.ran de WL'-1C) am :je iOKa~le Gpperdu1t-Oas~ ln het verdere verloop van de .:::::::.:< :J;_,~':2r; ::escroullvl',q te iat-2". Het ~'C'111tee neelL hlervoor de volgende reoenen:
eie~ent
i..
:ou
ce
~n
j""leqat..-
;~·/e
m~
~ leu-ef-·~':ten
2lJn eTTEcten
'~11,=,
de.:e
l(J ..·.a~le
OD:lcnte van : ~ a C '_j U ,- :t.J dar a e r, d 1 e nun (] Q ''"1 1 e t a an vo e ;! 1 '~ =.1 J n. ,"T) a a rOLE geac n : worDen In De tae.omst te Z011en ontstaan 1n net ~aoer van ~e ontwl,.ellng ~dn een zgn. reservaatgebled Ler Dlaa~se. Deze ontwi~keling lS ecnter sterk a~nan~ellj~ van de medewerklng van de hU101ge iande1genaren en ~an ous zeer veel tiJd in oesiag nemen. Zelfs is het de G~leYer~n
~en
02
. r
. I
I
!
"-~d::: C· r t l ":J O ll: vO l1eOl9 ger-eallseer-o zal Kunn en wor-oen . L . ce 1Q-at1o? uooer-cu l t-Oos t onder-schetdt zlch v an je O~lQe anaere ,Gpo erdu1t-m1dden en -west) doordat er OULl:e-~l\~S een t~rr-eln oesch1~baar- 1S voor .tes tlgln~ .' a.-, ""et te stlcht. en or-ocuctle-pomos ta~lon. Het inschal1ngsonde r zoe k ~C u~t. ~ler geen re~~n1ng me e. wa nt voor- 20 v er- w1J ' ~" '~~ n o;e~ :! en gaat oit er- 1moli c iet van Ult d at 01,.,0:. l:er er. OlJ be!-.oreno oompstat1on steeds be1ee 1.n ~e~ oolcer-geoied gevestigd dienen te worden. Indien ~" e-;: ~. orr ::Sl:at lO:e.tenwe! bw::.tend1. Jlc s 20U yomen. lOU ~ . ~ A~n~3stlng v an 20wel hutdige als t oekomst1ge -~t~Jr~aarden Dl n nendl l ~s 1n beiangr-1Jke mate . ~:··~~e~ c= ~ e~~len :Ou .,e~ een ~ ait coer-oepen aan ~~ce .: "E -31:~ _ ,-. : : ~~olge ont.w l Y~ellngen ::llJ i ':.:;:!n'J.!.:. 5. H~ ~ :Ou ::lnver-3ntwoor-o 2LJn nier- In net ~ ader- van e~n !'"::'!leu E1 - ect Qaooar-tag e zoneer- meer- aa n ~OO r-OlJ te gaan . Elim1.natle van de lokatie ;::' pp.er-du;.t-OoSt l1.J"t ons aan ook pr-ematuur- .
.... C'~g d c..,~eno =g~ , c ~ ~rS -
\.
.
'om ltee
coce r-ou ~t .
' VQO r-Zltt<;r- ,
Ir , "
!.:
•
I"
,
~rov. Bestuur van Zuid·Hollafld Dienst Water en Milieu
t 'f)ilek~men.d.Q. 1 Reg.
LANDINRICHTINGSCOMMISSIE
;' b ;
I
..... . t. _ '-' _ • ._
, 8 AUG.
~S94
• Afd. ~.
- .. - - - ---,..- - . .. - ..
-
--
I
~
Aan College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Koningskade 1 2596 AA Den Haag
Uw brief van Uw kenmerk Onderwerp
f
_ ..-:1
Inspraak startnotitie Opstreek
Project:
t r} J'0
f
_~ 7i.~Dy/
t
'
;
Bur.
I
[/.,i.1C DVf7 ,
I
I •• , - - - - -
_ ••.•~ .._~~<~•.•_ . .." .. - _., •. " .,- -., ~_."'_.~~ . _~
.
Zaak nr.
r
"j:~~. ~l ,.
Mt I l~~'tL~~~'M
I Klass.nr.
...,.. i .·. -
nr.
" St8.j.mr. .
0
2
Projactnr. Shh)stukflr Krlinpen ±le Waanr. • ")
Secretariaaft
Antwerp eweg 1}"y2,d' 2803 PB GOuDA -
Telefoon:
01820-36733
Datum 10 mei 1994 Ons kenmerk KW 94045/HE Bijlagen(n)
Geacht College, Hierbij zenden wij u een reactie op de startnotitie mer voor de mogelijke oevergrondwaterwinning van de WZHO rond Opperduit en/of Streefkerk. De Landinrichtingscommissie Krimpenerwaard werkt aan een herinrichtingsplan voor dit gebied. 'laak daarbij is dat volgens het plan het gebied wordt ingericht overeenkornstig de toegekende functies. Zoals in de startnotitie is aangegeven, heeft Provinciale Staten eind 1992 in de Krirnpenerwaard de functies vastgelegd. Dit door te besluiten om binnen de terrnijn van de landinrichting 2000 ha reservaat, 500 ha natuurontwikkeling en 1500 ha beheersgebied te realiseren. De formele begrenzing en de natuurdoeltypen voor de natuurgebieden, zullen binnenkort worden vastgesteld. De opdracht van GS van Zuid-Holland aan ons als Landinrichtingscomrnissie is, zoals aangegeven, de gebieden voor de functies en volgens de doelstellingen in te richten. Wij zijn echter bezorgd over de negatieve gevolgen van de voorgenornen oevergrondwaterwinning voor de rea1isering van zowel de functies landbouw en natuur in het betreffende deel van de Krimpenerwaard. Voor het opstellen van de richtlijnen voor de mer, willen wij u graag de volgende zaken onder de aandacht brengen: - voor een beschrijving van de verschillende effecten moeten deze niet aIleen ten opzichte van de huidige situatie bepaald worden, maar vooral ook ten opzichte van de autonome ontwikkeling, waarbij via landinrichting de natuurgebieden worden gerealiseerd. Er moet derhalve naast de huidige natuurwaarden ook rekening worden gehouden met de potentiele natuurwaarden van het gebied. Deze potentiele natuurwaarden (gebaseerd op de kwelsituatie) hebben (naast de bestaande waarden) geleid tot de huidige aanwijzing van de natuurgebieden.
Verzoeke bij beantwoording ons kenmerk en dagtekening te vermelden en slechts een onderwerp per brief te behandelen.
t
i i
t
-
D~ gevolgen van de waterwinning op de kwelsituatie in het gebied moe ten duidelijk worden omschreven. Bij de voorgenomen winning van hpt ~rond~8ter besl·aa~ J p vr e es dat de kwelsituatie met een r~delijke ~ot goede wate r kwaliteit , verandert in een wegzijgingsit'.l.:itie . Dc' 'ler a nderi.ng i n ·.vaterkwaliteit i.n zowel landbouw- ais natuurgebied moeten duidelijk worden vermeld. In de binnenkort vast te stellen gebiedsvisie van de Krimpener waard. zijn in het reservaats- en natuurontwikkelingsgebied nabij Opperduit de volgende doeltypen geformuleerd: natte schraalgraslanden, plaatselijk kwelmoerashooiland, moerasbos, bloemrijke graslande en rietlanden. De realisering van deze natuurdoelen staat of valt met de huidige kwelsituatie en een goede waterkwaliteit. ErYaringen uit het eutrofieringsproject "Bergambacht" laten ook zien. dat kwel in het midden van de polder rijker is met nutrienten dan de kwel langs de Lekdijk. Vermindering van de kwel langs de Lek door grond\oJatenoJinning is derhalve voor de ontwikkeling van voedselarme vegetaties ongewenst. Op pag. 7 in de startnotitie wordt daarnaast nog gesteld dat drinkwatenvinning langs de natuurgebieden een invulling vormt van he t rijks-bufferbeleid. Het voorafgaande geeft echter aan dat drinkwaterwinning en natuurbehoud/natuurontwikkeling op basis van kwelsituaties tegenstrljdig zijn. Drinkwaterwinning is dus in tegenspraak met het geformuleerde bufferbeleid.
- De effecten op de waterhuishouding in het algemeen moeten zorgvuldig worden onderzocht. Ongelijke zettingen rond een mogelijk putt e nveld zorgen voor een ongelijke maaivelddaling, waardoor oak vel e v erschillende peilaanpassingen noodzakelijk lijken. De ervaringen rond de versnelde maaivelddalingen door drinkwaterwinning rond Berga mbacht (met de noodzakelijke instelling van onde r bemalingen) stemmen wat dit betreft tot nadenken. De (ongelijke ) tndCl i \'a ldda ling Ie idt even e ens tot schade aan gebouwen door ze tt ing. De vers toring van de \yate rhuishouding met de compenserende maatregelen van peilverlaging. moeten een integraal onderdeel zijn van de eff ec cen die me n van de verschillende locaties gaat berekenen. Zog e naamde positieve effecten van de versnelde maaivelddaling voor v ernatting v an het gebied (en de aantallen weidevogels) zullen in de praktijk in agrarisch gebied worden gecompenseerd door peilverlagingen , zodat die positieve effecten vervallen. De versnelde maaivelddaling betekent dan alleen een verstoring van de waterhuishouding. Naast de eerder aangegeven effecten op de waterhuishouding z~Jn in het algemeen ook de effecten van belang op de botanische- en faunawaarden in het gebied. Daarnaast zijn landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische effecten van belang voor de afweging . - De effecten voor de landbouwkundige bedrijfsvoering moeten eveneens duidelijk in kaart worden gebracht . In de startnotitie is hierover weinig tot niets aangegeven. Voor de Landinrichtingscommissie is het van belang een duurzame natuur en een duurzame landbouw te realiseren in de Krimpenerwaard.
Wat betreft de landbouw wordt de ruimte en de mogelijkheden voor de bestaande bedrijven in polder den Hoek/Opperduit al zeer beperkt door de aanwijzin g v a n een grote oppervlakte natuurgebied. Een v erdere ruimteclaim of beperkingen zal de aanwezige landbouw extra bemoeilijken . De beperkingen voor de landbouw (en eventuele compenserende maatregelen) en de extra ruimteclaim als gevolg van de drinkwaterwinning moeten volledig worden aangegeven en meegenomen bij de besluitvorming. - Tot slot is het van belang dat bij het samenstellen van clusters van winnings-locaties de gezamenlijke effecten worden aangegeven. Dit betreft dus niet aileen het optellen van de afzonderlijke effecten van de verschillende locaties, maar ook de gecombineerde effecten (b,v. dalingen in stijghoogte van het grondwater door invloed vanuit twee afzonderlijke locaties) , Met deze reactie willen wij een bijdrage leveren aan de op te stellen richtlijnen voor het MER-rapport. Met belangstelling zien wij deze ri c htlijn e n en het daarop volgende MER-rapport tegemoet ,
Landinrichtingscomm~ssie
De
"K.:t;impenerwaard"
,I..-----' ( '~l, ~-= :\ _ __ .-
i
."
' \ l
I
I
'· ... ... ~· l __
..... ..- , _,
.
Ir . L. B, .Rijtema secretaris
J.R. Andel voorfitter
Rijksdienst v~~r het Oudheidkundig Bodemonderzoek
flO
.
- .
94.335 Mz/WH/mk. U327-94/Ver/cr/606- 8 MER
... : . . !- ~ ... .. ":
'
.
'1;~~Jt~ rwl.rJJ.n~ Provlncro & - ~ ~b~te reefk t~n WEB ! Reg . nr.
-
16M E1199~
Datum
i •• Jro
Gedeputeerde Staten van ZuidHolland Koningskade 1 2596 AA 's-Gravenhage
~
. J
Amersfoort, 11 mei 1994
~
Zaak nr.
Geacht college, Met verwijzing naar de bekendmaking MER-oevergrondwaterwinning Opperduit/Streefkerk en gelet op het bepaa1de in de Wet Milieubeheer verzoek ik U deze brief te willen beschouwen ale inspraakreactie. Voorzover thans bekend bevinden zich in het plangebied geen archeologische waarden, maar worden deze weI vermoed. Bij de effectmeting in het Kader van een MER vormt het voorhanden zijn va,l kenni~ een cruciaal aspect. Voorzover het de archeologische waarden betreft is er thans helaas sprake van een aanzienlijke k e nnisleemte voor het onderhavige plangebied. Dit heeft zowel met de aard van het archeologisch erfgoed te maken als met het feit dat er in het plangebied nimmer een syetematische inventarisatie v an de archeologische waarden heeft plaatsgevonden. Uit de omgeving van Opperduit zijn bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen bekend en de verwachting is dat in het plangebied Opperduit oak bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen aangetroffen kunnen worden. De donken in het gebied OpperduitjStreefkerk vormden in de prehistorie een ideale bewoningslokatie. De verwachting is dat op deze donken, waarvan overigens maar een beperkt aantal bekend is, bewoningssporen uit de prehistorie aangetroffen worden. Het plangebied vertegenwoordigt derhalve een mogelijk archeologisch waardevol gebied. In het Kader van de nieuwe bestemming wordt het uitvoeren van verkennend archeologisch onderzoek gevraagd ter nadere bepaling van aard, omvang en kwaliteit van de archeologische waarde. Ook dient rekening gehouden te worden met de gevolgen van grondwaterpeilveranderingen voor de mogelijke archeologische waarden in het gebied.
Prov. Bestuur van Zuid· Hollal'd Dienst Water en Milieu I
ego
~.
w~ · .'-",""
. )'1,/0 1- ------1 _Zaak nr. KlasliJ1r.
,--~1 ..' '":".
lx kaart
7[.),;
~td.
lBur.
b" c.. ' " t-1 PrOlectnr.
'--II
Stapnr.
I
"2
•
2 94.335 Hz / WH / mk 11 mel 199 4
Ge z ien bovens taande overwegingen verzoek ik U derhalve: 1. in de richtli j nen voc r het MER een d oor initiatiefnemer te
financieren d~che ologi sch vooronde~zoex op te nemen teneinde een ve ran twoorde beoo rdel ing van aard, omvang en kwaliteit van het aanwazige bodemarchief mogelijk te maken;
2 . b i j het opstellen van het MER en het nemen van besluiten nadrukkelijk met de reaultaten van het onder 1. voorgestelde ve rkennend onderzoek rekeni ng te houden; 3. te bepalen dat bij de uitvoering van plannen rekening gehouden wo:dt met de koste n ve rbonde n aan v~iligstelling va!', het bodema r chief.
De ROB is te al len tijde be reid een en Ander nadee toe te lichten. Ind ien gewenst ku nt u zieh ri chten tot drs. W.A . M. Hessing, provinciaal-archeeleog veer Zuid-Helland. De Directeut", namens deze, (
,
\...
,
'-
drs . M. C. Eerden, afd. Menument enzorg .
cc.: Cie MER, t.a.v. Chantal Rohner, PostbU8 2345, 3500 GH Utrecht .
---------- ... .. .- ... -. . ~-
;
L
- /. '(
.\
.,
. .~~ '.-
\
E
(l)
<.:J
,,
.
)
~
.J ~ ~
-1 ~ ! . i U
J
~
,!
0
.J ,!
, ! I
~
"ID Provinciehui~
..
J '-" If'"-;-
,--------_.- ---
La.v . de heer 1.1 . Meijer Postbus 90602 1509 LP 's-GRAVENHAGE
Provo Bestuur van Zuid·Hollard Dienst Water en Milieu
r§eMo8e1;;J_~~~rnr_(-+-I,-()_I)--1 Klaia.t1r.
Zaak nr.
Ald' , Sur.
StJ~nr.
__~___/?,;, cy; l/) 1,- 1,/1 Groot-Amn,ers
Uw brief v an. Uw kenmerk: On s nummer"
V oor mformatle :
Onderwerp:
t
ProJectnr.
7 april 1g94 73793 940551 dhr. C. Benschop, tst. 223 / start
I
.
)
o/c::...
reaetie startnotitie MER. (project Opstreek).
Geacht college. I~LEIDING
[n 1989 is op regionaal niveau onderzoek gedaan naar toekomstige lokaties voor drinkwatenl,'inning . Op basis hiervan heeft uw college het beleidsplan "Ontwikkeling van de grondwaterwinning in de Alblasserwaard en de Vijtneerenlanden en langs de Lekoevers" vastgesteld. [n dit beleidsplan zijn voor de lange termijn aangewezen de lokaties Streefkerk-oost, midden en west voor oevergrondwaterwinning en de lokatie Vianen of Everdingen voor diepgrondwaterwinning. [n het beleidsplan is tevens bepaald dat bij de uiteindelijke keuze van lokaties ook de lokatie Opperduit moet worden betrokken . Daar de uiteindelijke vergunningaanvraag vergezeld diem te gaan van een Milieu Effect Rapport (MER) is door de initiatiefnemer een startnotitie ingediend waarin het voornemen wordt beschreven. [n d it verband is thans aan de orde het geven van adviezen over de de op te stell en richtlijnen voor de inhoud van het MER. Onderstaand treft u onze opmerkingen aan omtrent deze materie. OPMERKINGEN I. Allereerst concluderen wij dat door u de keuze is gemaakt om te starten met de oevergrondwaterwinning. Dit bevreemdt ons, omdat hiervoor geen motivering wordt gegeven. In het bovengenoemde beleidsplan worden voor de lange termijn namelijk zowel oevergrondwaterwinnings[okaties genoemd ais diepgrondwaterwinningsiokaties.
Bezoekadree
Postad.s.
Voorstraat 88 Groot-Ammers tel. : 01842·2400 telefax : 01842-2630
Postbus 1 2964 ZG Groot-Ammers
Postbank 381935 Rabobank Groot-Ammers bankgiro 33.45.00.850 N.V. B.N.G. 's-Gravenhage bankgi.o 2B.60.21 . 605
Cira3.g Zlluden wij de motivering \.'3.n lIW keuze vernemen . Dit mede in het licht van het gegeven dOlt lowel de rijks- als de provinciale overheid in diverse beleidsstukken diepinfiltratie als een kansrijke methode kwalificeert ook in de regio Alblasserwaard, dit 1.\' . 111 . het beperken \'an de nadel ige effecten op natuur en I andbollw. In de nwtl\wing mag 1l3ar ollze Illening geen rol spelen het feit dOlt diepinfiltratie nog !liel 'll~erali{~l1eel i~ , ,.\1 in IlJ89 . maar I~ellichl al eerder, werd door II al een onderzoek lJ:lar deLe techn iek \ erlangd. De weinig voort\,(lrende werkwijze in dele mag nu niet een lh~,)r s lag g e \ enlk r,)\ spelen bij het nuken \'an keuzes. [n de pl)lder Streetl<erk is sprake van hoogwaardige landbouwgronden, In het kader van d e rll ih erka "eling werd door de overheid en de veehouders voor miljoenen guldens ge-
in\·esteerd . Langs de Middenpolderweg zijn 20 moderne melkrundveehouderijen alsmede I varkensfokbedrij( gebouwd. Oak langs de Lekdijk zijn diverse moderne bedrijven opgezet. Uit de bedrij fsecl)Domische boekholldingen blijkt dat dit gebied momenteel tot het meest wel\'arende gebied in de Alb[asserwaard behoort . Oit ondanks het feit dat enorme investeringtO'll zijn gedaan die echter ook \'oor de toekomst een optirnale bedrijfsvoering vereisen om hi ij,'end rendabel te kunnen werken. D()()r de beperkingen die de landbouw \\'1)rc1en opgelegd bij grondwaterwinningen is {~ptil11aal fllnctioneren niet meer Illogelijk . Wii achten dit daarom voor dit uit agrarisch I) ngpllnt L111ieke gebied beslist onaan\'aardbaar. 111 d it " erhand wordt er nog op gewezen dat in het algemeen de gevestigde agrarische {1ndernell1crs jong zijn, wat betekent dat zij nog lange tijd lijn aangewezen op de inkomsten ,an hlln bedrij\·en . .\ .
~.Jaar l~ n l e 1l1enlng is de "estieine van gebollwen welke onlosmakelijk aan een grondwalef\\ innin g lijn \'erbl)nden in strijd met hel Groene Hartbeleid van de provincie ZuidH{lil :lllLi ,\:lI1t:l.Qing I'an ,Ie groeme ruilllte met deze gebollwen ligt daarom niet in de rl' Li l' , In dil \ l' rh:lnd \\ Ilrdl er nog op gewezen d ~H in het ontwerp-streekplan het gebied langs dl' Lekdi jk. de ll1el'''! II,g iselle \' es!igingsplaats ,' an de gehl)llWen, wordt aangewezen als hl'hlll1l\ Ing\~lrl1{)k Illel een grate clIltllurill"lOrische en landsehappelijke \vaarde. Gebouwen ten dien~k \'an een grondwaterwinning passen ni et in een dergelijke bebouwingsslrolJk.
-+ , In de slukken is "ermeld dat de onttrekking waar\,oor L1iteindelijk vergunning zal worden :lange"r:lagd :ltl) :Ulkelijk is I'an de ont\\ ikkeling van de waterbehoefte en de mogelij khedell \ 'n,H inzet ,'an diepinfiltratie . In onze lienswijze betekent dit dat oevergrondwaterwinning doo r 1I wordt gezien a[s een minder gelllkkige oplossing, welke moet dienen al s een overgangsfase naar betere oplossingen. Naar onze mening \vordt "de overgang" echter te duur betaald, omdat de gevoJgen te eenzijdig worden gelegd bij de agrarische sector in onze gemeente . Het is daarbij tevens de \Taag of her investeren in tijdelijke voorzieningen wei een verstandige aanpak is , Achteraf zou wei eens kLlnnen blijken dat het verstandiger geweest zou zijn om te investeren in mogelijkheden die minder schade veroorzaken en daardoor op den duur goedkoper zijn . Wij zijn daaro m tegen,c'ander V:1n oevergrondwaterwinningen in onze gemeente. Door ons worden andere oplossingen met een meer structureel karakter wenselijker geach!. H ierbij wordt gedacht aan het gebruik van oppervlaktewater , bijvoorbeeld in de \'orm \'an een derde bekken in de Biesbos. Ook waterbesparing biedt naar onze overtuiging goede mogelijkheden. In dit kader zouden wij graag de beschikking hebben over de meest recente prognoses ten aanzien van het watergebruik. 5.
U it de stukken bl ijkt niet overal ondubbelzinnig dat het poJderpeil zal worden aangepast aan de gevolgen van de waterwinning, hoewel dit wei de bedoeling lijkt te zijn.
Onze stell ingname is dat de drooglegging moet worden 'gehandhaafd en dat dus het polderpeil 731 moeten worden aangepast. teneinde te voorkomen dat de veranderde omstandigheden negatieve gevolgen hebben voor de agrarische opbrengst. Dil uilg cwgspunt betekent dus dat in het MER en bij de \'ergelijking van de verschillende alternatieven vernatting niet aan de orde is en dus niet mag worden gerekend tot de l,\)sitie\'e effecten ten aanzien van natuurwaarden , 6,
De schade\'ergoedingsregeling blijft een omstreden zaak, Door de bevolking wordt sceptisch ~langekeken regen de mogelijkheden om schade te \'erhalen en tegen de hoogte \'an de schadevergoedingen, De provincie en het waterleidingbedrijf zijn er niet in ge~Iaagd do;! bezorgdheid op dit punt weg te nemen, Het tegendeel is het geval. Met name in agrarische kring is men van mening dat de gevolgen voor deze bedrijfstak niet serieus worden onderzocht. om nog maar niet te sp,reken van ,financiele cOIlJpensatie, Deze mening wordt door ons gedeeld, Er J ient dus meer du idel ijkheid te worden gecreeerd ten aanzien van de vergoeding van schade. Te\'ens dient door middel van metingen. rapporten e,d, de ,bestaande situatie te \\'orden \'asrgelegd l. a, \' , aile zaken waaraan schade wordt \'erwacht om zodoende later Ie kunnen aantonen dat inderdaad sprake is van schade, Zonder de andere belanghebbenden tekort te doen. vragen wij Ll met name aandacht \'OGr de agrarische so;!ctor. Deze groep is de grootste belallghebbende bij een waterwinning. zowel wat berrett de gronden als de opsrallen. Een stap in de goede richting zou naar onze mening zijn her afsluiten van convenanten met het Landbouwschap. lOals dat ook in andere provincies is gebeurd. maar tot op heden in Zuid-Holland niet is gelukt. Een ;lIlder ll10eil ijk punt in de schadeloosstell ing aan boeren in grondwaterbeschermingsgehieJen is de zogenaamde vermogensschade. Grond en gebouwen zijn minder waard Jlleen a! <,1llldat ?'e in een derge!ijk gebied vallen, Oak zonder dat er beperkingen op ruqen. i~ het aamal kopers beduidend mindeL waardoor de prijs daalt. Door sommigen \\'nrdt de \'ermogensschade \'ooral een "psychologische schade" genoemd. Dit moge zo lijn . Illaar er is wei degelijk sprake van (forse) waardevermindering, waarmee de betr\)kken bl)erell Ie l11aken hebben. f\lakelaars in de regia be\'esrigen deze stelling, Ook ten aanzien van dit onderdeel zouden \vij graag een oplossing zien.
J ,
III de :-.tartnotitie \\'ordt de schade aan de landbouw buiten beschouwing gelaten, Op het eerste gezicht lijkt dit niet zo \'feemd, omdat het hier gaar om een Milieu Effect Rappurt, Bij nadere beschcHl\\:ing blijkt echter dat ook andere zaken in het MER worden meegenomen. Zo staat op biz, 16 \'an de startnotitie dat zowel de zettingen als de mogeIijk ten gevolge hiervan optredende schade aan bebouwing en infrastructuur in het MER zal worden aangegeven . Als gevolg hiervan zullen aile aspecten aan de orde komen met uitzondering van de schade aan de landbouw. Gelet hierop zijn wij van mening dat ook de gevolgen 'voor de landbouw aan de orde dienen te komen.
Il1
het MER
De gang van zaken volgens de startnotltle is als voigt. 'In eerste instantie zullen tien clusters (samengesteld lIit een combinatie van locaties die tezamen een capaciteit van 13 miljoen 1113 per jaar opleveren) worden geevalueerd. Er zullen een of meer clusters worden samengesteld waarbij de natuur centraal staat, een cluster waarbij de beperking van de gebouwschade centraal staat en een cluster waarbij bedrijfsmatige aspecten maximaal tot hun recht komen, Om de belangen van de landbouw evenredig mee te wegen zijn wij van mening dat in het MER de cluster waarbij de beperking van de gebouwschade centraal staat, moet worden vervangen door een cluster waarbij aile schade (m .u.v. schade aan de natuur) wordt betrokken, dus inclusief die van de landbouw,
4
Verder worden na de evaluatie drie veelbelovende clusters uitgewerkt en onderzocht. In het MER zld/en \'oor ieder in detail te onderzoeken cluster twee alternatieven worden ,1ntwikkeld, te weten : het \'oorkeursalternatief van de initiatiefnemer (het waterleidingbedrijfl en het meest miliellvriendelijke a/ternatief, Naast deze twee uitersten moet naar t ll1lt' mcnin g \'nor elke \'ee lbel o\'end e cluster cen derde alternatief worden uitgewerkt, w:\arh ij :tlk 'chadelij ke ge\'~) l ge n (nu l. \' de schade aan de natuur) centraa/ staan , Op deu WijL\! \\ ord t \Jok recill gedaun aan de relangen van de landbollw en kan dit belang worde n meege\\'ngc n bij de kell ze lIit de diverse clusters ,
TENSLOTTE Samenge\'at komt het gemeentelijk standpum len :lanz ien van waterwinningen hier op neer dat goed en vei/ig drinkwater een groat goed is . Bij de aevergrondwaterwinning te Streefkerk l ijn de nadelen onevcnredig groot te n aanz-ien van de Aorende landbouw in d it gebied en waarschijnlijk ook ten aanzien \'an de bel ange n van de natuur (dit zal blijken uit het tvlERl. Daarom zijn wij tegenstander van een oevergrondwaterwinning te Streefkerk. Er dienst een hero\'ef\\'eging pla:tts te vinden. waarbij de alternatieven serieus moeten worden baien , Tensl lme \'erzoeken \\' ij Ilt 1dig ,'p It: 1ll'l1len ill de
Ll
omlrent bo\'engenoemde pumen eell standpunt te bepalen en waar np te ~tellell richllijnen voor de inhoud van het rv1ER.
Il,\g
Burgemeester en weth ouders \'an Lies\'eld. de secretari~ , de bllrgemeesrer.
'" ,r..I , Koopman
(1"( (1 I
.~ ,~ l. \ (-\-/ /
mr , liF!;, ;\.J, Borgdorft
'
L
.----
/ '\
~ gemeente nederlek
~,----
r!J
telefoon 01805-1499 en 01807-13544. telefax 01805-4314 b.n .g.28.50.20.498
-...cl5"~rD::V=.=B=e:::st=u~u"'r;...v-an-Z....u-i-d-.-H-O-llaR~sriro 4014534 !
Dienst Water en Milieu
Kla&&J1r.
Zaak nr.
Afd.
Stapnr.
I'
Bur.
College van gedeputeerde Staten van ZuidHolland Koningskade 1 2596 AA 's-Gravenhage
U2
rIr (. (.. .1/1 PrOjectnr.
-r '-('{ .J. c..I uw relerenlle. onderwerp: nummer: bljlage(n): datum:
-
_.-
Reactle startt'lotrtJe M.I= .H . oevergrondwaterwinning lokatie Opperduit 2550
9 mei 1994 Geacht college, Tot 11 mei a.s. liggen bij de gemeente Nederlek ter inzage de stukken, betrekking hebbende op de startnotitie van de NV Watermaatschappij Zuid-Holland 005t, welke notitie een eerste aanzet vormt voor de Milieu Effekt Rapportage met betrekking tot het onttrekken van oevergrondwater in Opperduit te Lekkerkerk en/of Streefkerk. Op basis van de overgelegde onderzoeksresultaten, is in de notitie voor de verschillende lokalies, een rangvolgorde opgesteld. Uit de rangvolgorde is op te maken dat de lokaties Opperduit West en -Midden, tot deze te prioreren lokaties behoren. Naar aanleiding van de overgelegde startnotitie, voigt bij deze een eerste reaktie op de plannen . a. grondwaterbeschermende maatregelen In Nederlek zijn reeds twee grondwaterbeschermingsgebieden aangewezen. Aigemeen stell de aanwijzing als grondwateroeschermingsgebied niet-geringe restricties aan de gebruiksmogelijkheden voor de in het gebied gelegen gronden, hetgeen zich onder meer vertaalt in grot ere milieubeschermende investeringen voor de in het gebied gevestigde bedrijven en te verrichten werken en aktiviteiten. In dit opzicht achten wij de komst van een derde waterwinlokatie in Nederlek geen gewenste ontwikkeling, in welk licht wij u voor de volgende aspect en nadere aandacht vragen: inzichtelijk dient te worden gemaakt de verwachtte schadelijke gevolgen voor de in Opperduit West en -Midden en in de periferie van deze gebieden, gelegen woonbebouwing en agrarische gronden; langs de Opperduit bevinden zich diverse cultuurhistorische objekten in de vorm van beschermde monumenten (Opperduit 308, 252, 360, 368, 370, 372, 446,452 en 482) . Aigemeen wordt in de notitie gesteld dat deze objekten kunnen worden aangetast door vergraving, zettingen en verlagingen van de freatische grondwaterstand. In de M.E.R. dient nader Ie worden ingegaan op de effekten van grondwaterwinning voor genoemde objekten en welke specifieke maatregelen er worden genomen om zettingsschade te voorkomen.
1st: 218 Iyp: es coli :
correspondentieadres: postbus 2503, 2940 aa lekkerkerk hel raadhuis is Ie bereiken via buslijn 194 van westnederland
•
-2-
het aspect van de milieuschade voor (agrarische) bedrijven in het gebied verdient nadere aandacht. waarbij wij ~ns op hel standpunt stellen dat deze niet ten laste van bedrijven mogen komen, doch minimaal sptake dien! Ie zijn van een aanvaardbare (financiele) tegemoetkoming van initiatiefnemer, aan gelaedeerde bedrijven; Aan de westzijde van de lokatie Opperduit West, bevindt zich een begraafplaats. Overeenkomstig de rnogelijkheden waarin via het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied Lekkerker1<. 1e herziening, is voorzien, zal deze begraafplaats in de nabije toekomst in Noordelijke richting worden uitgebreid. Overigens is uit de. bij de notitie overgelegde kaartbeelden niet duidelijk op te maken tot hoever het geprojekteerde winningsgebied, in westelijke richting strekt; Uit eersle navraag onzerzijds bleek de Landinrichlingscommissie Krimpenerwaard de startnotitie niet te hebben ontvangen. Wij wijzen u in dit verband voorts op het door u geinitieerde voornemen om te komen tot een integrale gebiedsgerichte aanpak van de milieuproblematiek in de Krimpenerwaard. Mede vanwege de diverse ontwikketingen die voor het gebied Krimpenerwaard in gang ziin gezet. achten wij een bredere orientatie op het plan van grondwaleronttrekking van belang en derhalve betrokkenheid van de Landinrichtingscommissie alsmede de projektgroep voor het Gebiedsgericht Beleid Krimpenerwaard; In de notitie wordt summier ingegaan op de consequenties van de ruirntelijke en landschappelijke inpassing van een pompstation . Aigemene verwachting onzerzijds is dal een pompstation met bijbehorende voorzieningen en infrastructuur (fiftergebC"'Jwen, conlroleputten etc.) wei degelijk een aantasting kunnen gaan vonnen van de ruimtelijke en landschappefiike beleving. Mede gelet op de verwachtte omvang van de dergelijke voorzieningen, achten wij het niet reeel dat bij voorbaat wordt uitgegaan van de mogefijkheid van inpasbaarheid. Geen planologische medewerking wordt verleend aan de vestiging van een pompstalion in Opperduil . zonder dal vooraf afdoende garanties worden gegeven omtrent een aanvaardbare en verantwoorde ruimtelijke inpassing van de infrastructurele voorzieningen. Wij verzoeken u onze bovenomschreven standpuntsbepaling en overwegingen, bij de vervolgrapportages Ie betrekken . Een afschrift van deze brief hebben wij verzonden aan de NV WZHO , de Landinrichtingscommissie alsmede aan de projektgroep gebiedsgerichte aanpak Krimpenerwaard.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Nederlek, de secretaris, \. de burgemeester, \ \
\ \-,~
'\
\
(Mr. G. Heeringa)
\
(Mr. A. van 't Laar)
_~__Z_ui_d_h_ol_la_n_d_s _L_a _n d_s_c_h_a _p ________ Aangesloten bij de Unie van Provinciale Landschappen .
, 8 t>,UiJ. 1994 '"
. . .- .. .... . .
..
Aan het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Koningskade 1 2596 AA 's-GRAVENHAGE
Ons kenmerk: Datum: 10 mei 1994 680/HS/MD Sehandeld door: Uw kenmerk : H. Smits Betreft: Startnotitie MER Ontldk- BiJ':age(n):
keling waterwinlokatie Opperduit
Geacht college, Tot 11 mei 1994 bestaat de mogelijkheid opmerkingen in te zenden over de startnotitie voor de te maken milieu-effectrapportage Ontwikkeling waterwinlokatie Opperduit, gemeente Nederlek. Wij delen u mede verschillende kanttekeningen te hebben. De formulering ervan vergt nog enkele dagen. Wij verzoeken u derhalve verlenging van de inspraaktermijn met een week.
H~~nd' H. Smits medewerker afdeling Overheidsbetrekkingen
. ._.
r-~---.--
Pr;)v. Bestuur van ZlJid~Hgllard
I-'--
Dienst Water en Milieu -
.. .
i Ingakomen ud,
t.
IK:,...,..
I
_
i?3Q. Ilf.
/
" IDlliY1 1') 5-h J// I f
I.
2'5~. Cf/ I
A I d.
I
Projectnr.
,"':'I-e-s-ta-p-s-tU"';'k-n-r.-";'··:"-'
Sta~nr.
02
<-
Stichting Het Zuidhollands Landschap , Schiedamsesingel181, 3012 SB Rotterdam, Telefoon : 010-4135045, Telefax: 010-4331570, K.v.K. nr. S 125529, Postbank nr.: 616214.
., . ..
J........~.
_~__Z_Ui_d_h_ol_la_n_d_S_L_a _nd_s_c_h_a _p __~____ Aangesloten biJ' de Unie van Provinciale Landschapt)en .
Prh,
• -
~
';
-'~i'~':.;-
,~~~ t/cI~r(
,.:Il,.)U.lu.r 'ii1 ltl;:.j'· '., ~"u
D' , "
.
-,v
jf; I (I ~~.
":_~ ~~ U
-"
\
\i~"H~L~ :' ~_.~6o~> \. ~ ~ Aan College van Gedeputeerd~' " --( /ht-~ . . -.7---Staten van Zuid-Holland Koningskade 1 ' A~d. fvI . o~ ... ;..2596 I B~--~~ . -::~>:;). -•.'.~.:. i ;:;:-; :' .:11'.
!
_
•
;· f.
0 0
/
f
---- '
AA Den Haag
'1 1 _
?rojectM.
!
. .,--
--..
- . . ..
~
F/1 ~
..
Ons kenmerk: 698/DvH/MD Datum: 19 mei 1994 Uw kenmerk : 941591 Behandeld door: D.F . T. van Hoffen Startnotitie MER ontwikke~j~e(n) : Betreft: waterwinlokatie Opperduit
Geacht college, Naar aanleiding van uw verzoek om onze reactie op de startnotitie voor milieu-effect rapportage Ontwikkeling waterwinlokatie Opperduit, zenden wij u onderstaande opmerkingen in de verwachting dat u deze nog kunt betrekken in de verdere procedure. In de Krimpenerwaard is zoals reeds in de startnotitie is opgemerkt een landinrichting in procedure waarbij 2000 hectare reservaat en 500 hectare natuurontwikkelingsgebied zal worden gerealiseerd. Een belangrijke oppervlakte reservaat en natuurontwikkelingsgebied is volgens uw begrenzingsvoorstellen gelegen in het gebied waarin in het kader van de MER gekeken gaat worden naar de effecten van de waterwinning op de natuurwaarden. Bij uw begrenzingsvoorstellen zijn de potentiele natuurwaarden een belangrijk criterium geweest. Wij willen u dan ook verzoeken am bij de MER de volgende aandachtspunten te betrekken: De effectbeschrijving dient niet aIleen de effecten op de huidige waarden te omvatten, maar ook de effecten op de potentiele waarden die in natuurontwikkelingsgebieden en relatienotareservaten zullen kunnen worden gerealiseerd. Uitgangspunt voor de situering van de natuurontwikkelingsgebieden en relatienotareservaten is de aanwezigheid van de kwel geweest. Deze kwel dient als basis voor een goede waterkwaliteit i n de toekomstige natuurgebieden en zal zoveel mogelijk ook via een apart watersysteem naar de lager gelegen natuurgebieden 'worden afgevoerd. V~~r de meeste hier te realiseren natuurdoeltypen is de aanwezigheid van relatief voedselarrn kwelwater een basisvoorwaarde voor de ontwikkeling.
Slichting Het Zuidhollands Landschap. Schiedamsesingel 181 . 3012 BB Rotterdam, Telefoon: 010-4135045. Telefax : 010-4331570. K.v.K. nr. S 125529. Postbank nr.: 616214 .
__lllp Zuidhollands Landschap Aangesloten bij de Unie van Provinciale Landschappen.
Voorts is van belang dat de lokatie bij Opperduit: polder Hoek een van de weinige grotere aaneengesloten natuurgebieden in de Krimpenerwaard zal zijn waar sprake is grote oppervlakten: honderden hectaren aaneengesloten natuurgebied. Hierdoor zijn de mogelijkheden voor een eigen waterbeheersing hier het grootst. Ook maakt de grote oppervlakte het hier mogelijk om een relatief extensief beheerd natuurgebied te creeren met veel mogelijkheden voor natuurlijke processen (moerasontwikkeling, natuurlijke graaspatronen in extensief grasland etc.). Een uitgebreidere beschrijving van de natuurdoeltypen voor dit gebied treft u aan in de Gebiedsvisie voor de Krimpenerwaard die door het rijk is voorbereid. In het algemeen zullen de effecten op de waterbeheersing zeer zorgvuldig bekeken moeten worden. Ingrepen in de waterhuishouding kunnen zowel voor het agrarisch gebied als de natuurgebieden een minder efficiente inrichting en beheer tot gevolg hebben. Wij zien de op te stellen richtlijnen voor de MER met belangstelling tegemoet.
HOOgachtend,~
it I !
drs. D.F.T van Hoffen hoofd Overheidsbetrekkingen
2 Stichting Het Zuidhollands Landschap, Schiedamsesingel 181, 3012 BB Rotterdam, Telefoon : 010-4135045 . Telefax: 010-4331570, K.v.K. nr. S 125529, Postbank nr.: 616214.
commissie voor de milieu-effectrapportage aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG
uw kenmerk
uw brief
ons kenmerk
73793
d.d. 7 aprtl 1994
U451-94/Ver/cr/606-28
onderwerp
doorkiesnr.
Utrecht,
Advies voor rtchtl1Jnen Oevergrondwaterwinning Opperduit/Stree1kerk
030 - 347650
20
JUDi
1994
Met bovengenoemde brief stelde u de Commissie voor de milieu-effectrapportage (m.e.r.) in de gelegenheid een advies voor richtlijnen uit te brengen voor een milieu-effectrap-
port (MER) ten behoeve van de besluitvorming over oevergrondwateIWinning Opperduit/Streefkerk. . Overeenkomstlg artikel 7.14 van de Wetmllieubeheer (Wm) b1ed 1k u hierbij het advies van de Commissie aan. De Commlssie hoopt met haar advies een constructleve bijdrage te leveren aan de totstandkoming van de richtIijnen voor het MER Zij zal gaarne vernemen hoe u gebruik maakt van haar aanbevelingen.
Hoogachtend.
er van de werkgroep m.e.r. ondwaterw1nn1ng Opperduit/erk
Secretariaat Arthur van Schendelstraat 800 Utrecht, tel.: 030 - 347 666 Telefax: 030 - 33 12 95
Correspondentie-adres: Postbus 2345 3500 GH UTRECHT
Advies voor richtlijnen voor het miUeu-effectrapport Oevergrondwaterwinning Opperduit/Streefkerk
Advies op grond van artlkel 7.14 van de Wet mllieubel1eervoor bet mUieu-effectrapport over Oevergrondwaterwtnning Opperduit/Streefkerk, uitgebrachtaan College van Gedeputeerde Staten van de provinCie Zuid-Holland door de Commissie voor de milieu-effectrapportage; namens deze,
de werkgroep m.e.r. Oevergrondwaterwinning OpperdUit/Stree!kerk
de secretarts
de voorzitter
-
" ~ ~ t·"·~
I
--
drs. AL. Vernooij
Utrecht, 20juni 1994
iL mr. J .W. Kroon
HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES
Het onderhavige advies is opgesteld voor het voornemen van de N.V. WatermaatschappiJ Zuid-Holland Oost (WZHO) om in de omgeviog van Opperduit en/of Streefkerk oevergrondwater te gaan onttrekken voor de openbare drinkwatervoorziening. De Commissie meent dat in het MER voor dit project in het biJzonder de volgende punten aandacht behoeven: • Het huidige initiatief vertoont een grate overeenkomst met het project Oevergrondwaten.vinning Langerak. eveneens van de N.V. WZHO. waarvoor reeds m.e.r. Is uitgevoerd. De Commissie adviseert voor het huidige initiatief een opzet van het MER te kiezen analoog aan die van bet -eerdere MER Oevergrondwaten.vinning Langerak. met inachtneming van het toetsingsadvies van de Commissie m.e.r. over dat MER. • Essentieel is dat in het MER inzicht wordt gegeven in de methodiek am alternatieven samen te stellen. In de startnotitie wordt daarvoor een methodiek via stapsgewijze clustering voorgesteld. De Commissie kan zich in principe in de voorgestelde opzet vinden. Voorwaarde is weI dat in ,het MER inzichtelijk wordt gemaakt hoe de selectie en vergelijking van clusters plaatsvindt en welke rol milieu-aspecten daarbij spelen. De in het MER uit te werken alternatieven dienen vanuit milieu-oogpunt reele alternatieven te zijn. • In het MER dienen de motieven te worden beschreven voor het buiten beschouwing laten van diepinfiltratie of van winning van oppervlaktewater als mogelijkheid am aan de drtnkwaterbehoefte te voldoen. Voor de langere termijn wordt de mogelijkheid van diepinfiltratie open gehouden. Geef aan hoe hier bij het samenstellen van clusters en bij de fasering van de uitvoering rekening mee Is gehouden. Werk eenJasenngsaltemattefuit dat aangeeft hoe bij een gefaseerde uitvoering maximaal kan worden ingespeeld op de feitelijke drinkwaterbehoefte en waarbij onomkeerbare milieu-effecten worden geminimaliseerd. Relevant is hierbiJ met name de koppeling mogelljk te laten blijven tussen capaciteitsuitbreiding van oevergrondwaterwinning en de invoering van diepinfiltratie. • De Commissie adviseert in het MER aandacht te besteden aan de gevolgen van (differentiele) zetting. Deze gegevens kunnen in het kader van m.e.r. van belang zijn voor een schattlng van schade aan cultuurhistorische objecten (gebouwde monumenten en dijken); daarnaast kunnen ze van belang zijn voor ntet-milieu-aspecten zoals schade aan de landbouw of aan bouwwerken. I) Indien in het MER ook aandacht wordt besteed aan deze laatste aspecten. dienen ze in het MER zorgvuldig te worden onderscheiden van de eigenlijke milieu-aspecten.
Z1e ook tnspraakreactles nrs. 2. 6. 9, 10 en 13, b1jlage 4.
-1-