, Y +/< 6 @D, 9 6 4 Y +/1RG @>=/< 6-J +-, FOJ>9 N Jong @>,>C 7 ,/EA, 1R< 9 ,8A - Brouwers-de
Om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling dienen alle onder 9
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
43
1.Grove motoriek 2.Communicatie 3.Fijne motoriek, adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag. Ook bij deze indeling maakt de sociale ontwikkeling deel uit van elk ontwikkelingsveld. Sociale ontwikkeling is een continu proces. Bij elk regulier contactmoment komen aspecten van de sociale ontwikkeling ter sprake. Tot en met 4 jaar aan de hand van het Van Wiechenonderzoek, vanaf 5 jaar wordt gevraagd: Hoe is het thuis, op school. Heb je vrienden/vriendinnen? Gaat het kind vaak uit spelen/ ga je vaak uit? Maakt de jeugdige veel ruzie thuis, op school of met leeftijdgenoten? Voorbeelden van vragenlijsten die in de JGZ gehanteerd worden voor het signaleren van psycho-sociale problemen en die informatie geven over sociale vaardigheden: NOSI Nijmeegse ouderlijke stress index KIPPPI Kort Instrument voor Psychologische en Paedagogische Probleeminventarisatie (KIPPPI 0-1, KIPPI 1-4) LSPPK Landelijke Signaleringshulp voor Psychosociale Problemen bij Kleuters. Psyboba Vragenlijst voor psychosociale problemen bij kinderen van 7-12 jaar op het basisonderwijs. (K)DVK (Korte) Depressie Vragenlijst voor Kinderen van 7-12 jaar. KIVPA Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychologische problematiek bij Adolescenten. (de KIPPI, LSPPK, Psyboba en KIVPA zijn niet gevalideerd).
i;w8Rzu w ^;w8x y/tZu wVVw/t
Bij sommige organisaties voor JGZ worden de Child Behaviour Checklist (CBCL), de Youth Self report (YSR) en de Teacher Report Form (TRF) gehanteerd. 11 februari 2005 U1.1.4 Ontwikkeling
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
44
gstZu vu t2w8u t ]Xx y-y/tRz»u |{}>w/t;~XdX] `;w/Zu |u tu w
86SUDDNHQWDDORQWZLNNHOLQJ Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.1.4 Ontwikkeling (individueel)
Het onderzoeken en vastleggen van de spraak- taalontwikkeling in de eerste en, indien van toepassing, in de tweede taal en het aangeven of deze op of onder het leeftijdsniveau is. Spraakontwikkeling: betreft de ontwikkeling van het klanksysteem van een taal, dat wil zeggen het leren waarnemen en produceren van klanken zoals die in een bepaalde taal voorkomen. Taalontwikkeling: de ontwikkeling van de woordenschat en het verwerven van inzicht in het hanteren van grammaticale en communicatieve regels.
`"8w8x
u 2wOv8y8|{2w>u z>t
y/tu w
u t2w82y/tZ[8
Ontwikkeling twee(meer)taligheid: betreft de situatie waarin het kind in de periode van spraak- taalontwikkeling geconfronteerd wordt met twee of meer talen. Hierbij onderscheid men: 1. Simultane tweetaligheid: In het primaire opvoedingsmilieu van het kind is er een permanent aanbod van twee talen. 2. Successieve tweetaligheid: In het primaire opvoedingsmilieu is er een aanbod van één taal. Het kind wordt later (meestal elders) geconfronteerd met een tweede taal (bv. via peuterspeelzaal, school) Met de ‘eerste taal’ wordt bedoeld de meest gesproken taal. Het monitoren van de spraak- en taalontwikkeling; het benoemen van de normale ontwikkeling of het signaleren van een niet-normaal verlopende ontwikkeling, waardoor op het juiste moment (preventieve) begeleiding of verwijzing mogelijk is. 0. Niet onderzocht |D8t2y/tu wa-u wVu Tx y>[w 1. Onderzocht, geen bijzonderheden 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden ( ) 3. Interventie (aankruisen, eventueel toelichten in vrije tekst) 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst)
H /= < -6 J >+ , F 4C ,-?
- LC G>, J OKZ, 1A 9 F ,/1RGGD 4 @>=/< 6 Nederland, . , 9 6/9 <-G
~ u Tx y>[w d[wDx u sD}-tZu |D
4K1R=-= F C =-=/. K=>C @>+/. +/G 9 , =/< 6/J +>, F C =-=/. +-
H - Bastiaanse H e.a., C =-=-. K=>C @>+-. SM, +/G 9 ,ISchaerlakens ,/
Spraak- en taalontwikkeling Het vroegtijdig onderkennen van kinderen met een achterstand in de spraaktaalontwikkeling is een belangrijk onderdeel geworden van het onderzoek door de JGZ. Een groot aantal jeugdigen in Nederland groeit tweetalig op. In 2002 was 22% van de jongeren onder de 25 jaar van allochtone afkomst (CBS, 2003). Dit is de reden dat de gegevens over de ontwikkeling van tweetaligheid zijn opgenomen onder het begrip spraak-taalontwikkeling.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
45
Als van de leeftijd): 1 6 =/<ÄC W ,-,VC =/. ,/
pr,/@>+>+/12Õ
perceptieve of conductieve verliezen Õ/@:K,/1 F9 <>mondademen, ,>C 9 43@ Mondgedrag: kwijlen, speen, duim M C ,-?K[12+ 6 A3C 9 ,>habitueel of hypokinetisch. M C ,-? F>W =/. 9 C , 9 C Õ @D=/. 9 <-G8te Õ hoog/ te laag; te luid/ te zacht; afone momenten ! +DA-C 9 , 7 ,P4K[12,-, hees, F = 6 ,-?Pschor; voortdurend in ademnood tijdens spreken of te 1
C 9 3/A op . =-C één +/1R< 9 44willen ,/
i"w8Rz[u w ^;w8x y-tu wIVw/t
Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft spraak/taal ontwikkeling als indicator voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Aan de bijbehorende standaardvraagstelling wordt nog gewerkt (geplande vaststelling: april 2005). Voorzover van toepassing zal deze standaard vraagstelling te zijner tijd worden overgenomen. 11 februari 2005 U3.1.1.7 Screening spraak- en taalstoornissen
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
46
%LMODJH6SUDDNHQWDDORQWZLNNHOLQJ - dDÁaw-w/t2y8x u }>w8u $# 1.0 nee 1.1 ja, simultane tweetaligheid 1.2 ja, successieve tweetaligheid (Nederlands / dialect noteren als tweetaligheid)
D ew8Rz-t2wPt2y-y8x # 2.1 Nederlands 2.2 anders nl:… … … … … … … … … … … .. 2.3 bijzonderheden spraak- en taalontwikkeling eerste taal: (0-4jr: Van Wiechenonderzoek en vrije tekst, 5-19 jr : vrije tekst)
¸D dDÁaw-w>[wPt2y-y8x # 3.1 Nederlands 3.2 anders nl:… … … … … … … … … … … .. 3.3 bijzonderheden spraak- en taalontwikkeling tweede taal: (0-4 jr: Van Wiechenonderzoek en vrije tekst, 5-19 jr: vrije tekst)
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
47
gstZu vu tRw8u t ]x y-y/tRz{u |{}>w/tX~;dX] `;w/u |[u tu w `" w8x
u
wavDy8|{2w>u z-t 2y/tZu w
u t2w82y/tZ8 ~ u x y>8w
d8wDx u sD}>tZu |>
i;w8Rzu w ^;w8x y/tZu wVVw/t
86HNVXHOHRQWZLNNHOLQJ Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.1.4 Ontwikkeling (individueel)
Het bepalen en vastleggen van het ontwikkelingsstadium van de geslachtskenmerken en het verrichten van onderzoek indien daar aanleiding toe is. Het monitoren van de seksuele ontwikkeling; het benoemen van een normale ontwikkeling of het signaleren van een niet-normaal verlopende ontwikkeling, waardoor op het juiste moment (preventieve) begeleiding of verwijzing mogelijk is. 0. Niet onderzocht 1. Onderzocht, geen bijzonderheden 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden (kruis aan en licht toe) 2.1 meisjes: datum menarche 0. nog geen menarche 1. mmjjjj 2.2 aanleiding tot het bepalen 1. nee van het ontwikkelingsstadium 2. ja, ontwikkelingsstadium bepaald van de geslachtskenmerken met behulp van foto’s (zie bijlage) 3. ja, ontwikkelingsstadium bepaald door inspectie (zie bijlage) 3. Interventie 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst) Fredriks p 12+-, AM, 12=-?P?B,/=/< 6 Burgmeijer . , 9 6/9 <-G J-9 N @>RJF, ,>C/?B,>Verloove-Vanhorick, C ,/
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
48
%LMODJHVHNVXHOHRQWZLNNHOLQJ % £ ª &'D¦ ¡¨ ¢§ ¡§ '© ² §(/³¢¥'¬X¢'¥ ¢ ;¢ "µ-¢'©'¢ «
¦ XT§ '¡'¢£ ¢ "¢ ;³¢¥§ «
¯¨ ¨ ¢ «
¦ ;©'£ ª¢'§ ¡§ ¦©£ ¦'¬¬;¢ ° -) |D[w8|-z*#>|-t ÁBu º-º w8x u |DÄ[w8|[u tRy[x u y G1
Pre-adolescent stadium. Testes, penis en scrotum hebben dezelfde grootte en vorm als bij het jonge kind
G2
Vergroting testes en scrotum: de huid van het scrotum wordt roder, dunner en meer gerimpeld. De penis is niet of nauwelijks groter geworden.
G3
Vergroting van de penis, voornamelijk in lengte. Verdere groei van testes en scrotum met uitzakken van het scrotum.
G4
Nog net niet volwassen stadium. Verdere vergroting van de penis met groei in de breedte en ontwikkeling van de glans. Verdere groei van testes en scrotum en toenemende pigmentatie van het scrotum.
G5
Volwassen stadium. De genitalia hebben de volwassen vorm en grootte. Ruim scrotum en de penis reikt tot bijna aan de onderrand van het scrotum.
D) |D[w8|-z*#8½[[Dw/z[>w8}Dy8Zu |8 P1
Geen pubesbeharing, niet anders dan op de rest van de buik.
P2
Nog weinig lange, licht gepigmenteerde, nauwelijks gekrulde haren, meestal voor het eerst zichtbaar aan de basis van de penis, soms op het scrotum,
P3
Donkere, duidelijk gepigmenteerde en gekrulde beharing rond de basis van de penis.
P4
Het type pubesbeharing is bijna volwassen, maar het oppervlak is nog kleiner dan bij volwassenen, met name de liesplooi is nog niet overschreden.
P5
Volwassen type. Er is spreiding in de breedte tot op de dijen, maar er is geen spreiding in de mediaanlijn omhoog.
P6
De beharing stijgt op in de linea alba; dit komt bij 80% van de mannen voor.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
49
¸D ¿aw8u z
w/z*#[DRz-t2|-t ÁIu º-º w8x u |D M1
Pre-adolescent stadium. Allen de tepel is boven het vlak van de borst verheven en weinig prominerend.
M2
“knopstadium”. Knopvormige verhoging van de areola en tepel. Bij palpatie is een tamelijk harde discus- of kersvormige “knop”te voelen. De areola heeft een grotere diameter en het omgevende weefsel is verhoogd.
M3
Verdere welving van de borsten. De diameter van de areola is verder vergroot. Vorm van een kleine volwassen borst met een continue ronde vorm.
M4
Toenemende vetafzetting. Areola en tepel zijn verder vergroot. Bij ongeveer de helft van de meisjes vormt de areola een tweede verhoging boven die van de borst.
M5
Volwassen stadium. De areola is meestal weer gedaald tot de algemene vorm van de borst en is sterk gepigmenteerd.
ß a ¿ w8u z
w/z*#[½[[>w/z[>w[}>y8Zu |D P1
Pre-adolescent. Geen pubesbeharing.
P2
Geringe, weinig gepigmenteerde beharing, meestal steil of enigszins gekruld, voornamelijk langs de labia.
P3
Nog steeds geringe, maar donkerder en meer gekrulde beharing op de labia. Begin van spreiding in de breedte.
P4
Bijna volwassen type, maar nog een kleiner oppervlak dan bij volwassenen.
P5
Volwassen spreiding van het haar in de vorm van een omgekeerde driehoek met verdere groei in de breedte.
P6
Verdere spreiding lateraal op de dijen en naar boven op de buikwand. Dit stadium komt bij een minderheid van de vrouwen voor en kan nog na de adolescentie worden bereikt.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
50
gstu vu t2w8u t ]Xx y-y/tRz{u |{}Dw/tX~Xd;] `;w-u |[u tu w `"[w8x
u
wavDy8|{2w>u z-t2y/tZu w
u t2w82y/tZ[[
~ u Tx y>8w d8wDx u sD}>tu |>
8/LFKDPHOLMNIXQFWLRQHUHQ Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.1.5 Functies (individueel)
Het navragen en vastleggen van gegevens over het functioneren van de jeugdige op het gebied van slapen, eten, spijsvertering, uitscheiding, het gebruik van de zintuigen en lichaamsbeweging. Het monitoren van het lichamelijk functioneren; het benoemen van het normaal functioneren of het signaleren van afwijkingen in het functioneren, waardoor op het juiste moment (preventieve) begeleiding of verwijzing mogelijk is. 0. Niet onderzocht 1. Onderzocht, geen bijzonderheden 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden op het gebied van: (kruis aan en licht toe; meerdere items mogelijk) 2.1 slapen of slaapgedrag 2.2 voeding of eetgedrag 2.3 defaecatie 2.4 mictie 2.5 vegetatief zenuwstelsel 2.5 zintuigen: kijken, luisteren, ruiken, voelen, proeven 2.6 lichaamsbeweging (sport en spel, zwemvaardigheid, wijze van verplaatsen naar school, aantal uren tv/computer per dag) 3. Interventie (aankruisen, evt. toelichten in vrije tekst) 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst)
L
-
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
51
i"w8Rz[u w ^;w[x y/tZu wVVw/t
overgenomen 11 februari 2005 U1.1.5 Functies U1.2.2.5 Vrijetijdsbesteding, sport, bewegen
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
52
gstZu vu tRw[u t ]x y-y/tRz{u |{}>w/tX~;dX] `;w/Zu |[u tu w `"8w8x
u
wavDy8|{2w>u z-t2y tZu w
u t2w82y/tZ8
~ u x y>8w d8wDx u s8}-tZu |D
i;w[Rz[u w ^;w8x y/tZu wVVw/t
83V\FKLVFKIXQFWLRQHUHQ Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.1.5 Functies (individueel)
Het navragen en vastleggen van gegevens over het functioneren van de jeugdige op het gebied van externaliserend (naar buiten-en/of op anderen gericht) en internaliserend (naar binnen-/op zichzelf gericht) gedrag. Het monitoren van het psychisch functioneren; het benoemen van het normaal functioneren of het signaleren van afwijkingen in het functioneren, waardoor op het juiste moment (preventieve) begeleiding of verwijzing mogelijk is. 0. Niet onderzocht 1. Onderzocht, geen bijzonderheden 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden, te weten: (vrije tekst) 3. Interventie (eventueel toelichten in vrije tekst) 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up ( vrije tekst)
0X, 9 . 9 <-G>,-< 9 < 6 , N ,DA G 6 G>, Y +>< 6 @>, 9 6 4 Y +/1RG 6 ,/12,/< G>, Y +>< 6 @>, 9 6 4 Y +/1RG
- Brugman E, Reijneveld SA, =/4C 9 G>, 9 < L
0 12= F C 9 43@>,BH /= < 6 . , 9 6/9 <-G 7 +>+/1 6 ,,+;+ - Verhulst FC, Koot 04:-3@ JM, 9 43@>,PG-, Y -+ < 6 @D, 9 6PJ-9 N ó , 6 ,-1 . =-< 6 4 , F 9 < 6 ,/12m ,/<
- Verhulst FC, -
Om een goed beeld te krijgen van het 9 functioneren dienen alle onder
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
53
gstZu vu t2w8u t ]Xx y-y/tRz»u |{}>w/t;~XdX] `;w/Zu |u tu w `"8w[x
u 2wavDy8|{2w>u z-t2y/tZu w
u t2w82y/tZ[[
~ u Tx yD8w d[wDx u sD}-tZu |D
8(PRWLRQHHOIXQFWLRQHUHQ Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.1.5 Functies (individueel)
Het navragen en vastleggen van gegevens over het functioneren van de jeugdige op het gebied van stemmingsaspecten. Het monitoren van het emotioneel functioneren; het benoemen van het normaal functioneren of het signaleren van afwijkingen in het functioneren, waardoor op het juiste moment (preventieve) begeleiding of verwijzing mogelijk is. 0. Niet onderzocht 1. Onderzocht, geen bijzonderheden 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden, te weten: (vrije tekst) 3. Interventie (aankruisen, evt. toelichten in vrije tekst) 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst)
Qr< 6 /, 1 F ,/<-< 9 <-G 7 =/
9 =/. ,K[1R+ 6 G>, Y +><
J . ,-?B=>C 9 , FOJ-9 N 6 @>, 9 6 4 Y +/1RG
Om een goed beeld te krijgen van het 9 functioneren dienen alle onder
i"w8Rz[u w ^;w8x y/tu wVIw-t
Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft Suïcide en Psychosociale problemen als indicatoren voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Aan de standaardvraagstelling Psychosociale problemen wordt nog gewerkt (geplande vaststelling: juni 2005). Voor zover van toepassing zullen deze standaardvraagstellingen te zijner tijd worden overgenomen. 11 februari 2005 U1.1.5 Functies
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
54
gstZu vu t2w8u t ]Xx y-y/tRz»u |{}>w/t;~XdX] `;w/Zu |u tu w `"8w[x
u 2wavDy8| 2w>u z-t2y/tZu w
u t2w82y/tZ[[
~ u Tx yD8w d[wDx u sD}-tZu |D
i"w8Rz[u w ^;w8x y/tu wVIw-t
86RFLDDOIXQFWLRQHUHQ Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.1.5 Functies (individueel)
Het navragen en vastleggen van gegevens van risicoaspecten, die van invloed kunnen zijn op het sociaal functioneren van de jeugdige. Het monitoren van het sociaal functioneren; het benoemen van het normaal functioneren of het signaleren van afwijkingen in het functioneren, waardoor op het juiste moment (preventieve) begeleiding of verwijzing mogelijk is. 0. Niet onderzocht 1. Onderzocht, geen bijzonderheden 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden, te weten: (vrije tekst) 3. Interventie ( aankruisen, eventueel toelichten in vrije tekst) 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4.Follow up (vrije tekst)
L
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
55
~;w>Zu ½ ]Xx y-y/tRz»u |{}>w/t;~XdX] `;w/Zu |u tu w `"8w8x u 2wOv8y8|{2y8½[½DRt2y>8w u t2w82y/tZ[8 ~ u Tx y>[w d[wDx u sD}-tZu |D
i"w8Rz[u w ^;w8x y-tu wIVw/t
8%LRPHWULH Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.2.1 Medisch-biologisch (doelgroep-/populatiegericht)
Het op populatieniveau onderzoeken van lengte, gewicht, Body Mass Index en hoofdomtrek. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van groei en gewicht op populatieniveau en het adviseren daarover ten bate van het beleid. e
Conform protocol 4 Landelijke Groeistudie Rapportage in de gemeentelijke gezondheidsnota e
- 4 Landelijke Groeistudie - Ministerie van VWS, -$.0/1 /2 .034056 .033472984;:<7=0<749>?957=0@;401 =0/>?0AB<,CD EF*GH.9.0A De Body Mass Index (BMI) vormt een indicatie voor de mate van overgewicht (zie ook U1.1.3.4 Gewicht naar lengte). Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft de BMI als indicator voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Mogelijk kan in de toekomst bij de Landelijke Groeistudie gebruik gemaakt worden van de geregistreerde groeigegevens in het ID-JGZ voor ontwikkeling of bijstelling van de groeidiagrammen. Op dit moment is dit echter nog niet aan de orde. 11 februari 2005 U1.1.3 Groei
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
56
gstZu vu t2w8u t ]Xx y-y/tRz»u |{}>w/t;~XdX] `;w/Zu |u tu w
`"8w8x u 2wOv8y8|{2y8½[½DRt2y>8w
u t2w82y/tZ[8
~ u Tx y>[w d[wDx u sD}-tZu |D
i"w8Rz[u w ^;w8x y-tu wIVw/t
89DFFLQDWLHJUDDG Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.2.1 Medisch-biologisch (doelgroep-/populatiegericht)
Het op populatieniveau onderzoek doen naar het percentage jeugdigen van een nader omschreven populatie dat een bepaalde, in het RVP omschreven, vaccinatie heeft ontvangen ten opzichte van alle jeugdigen in die populatie die op basis van de AWBZ voor toediening van dat vaccin in aanmerking komen. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van het aantal volledig gevaccineerde, onvolledig gevaccineerde en niet-gevaccineerde jeugdigen op populatieniveau en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over de vaccinatietoestand in Nederland (t/m 2003 van de inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en vanaf 2004 een gezamelijke rapportage van IGZ, RIVM en LVE ). Het betreft de vaccinatiegraad van vooraf gestelde jaarcohorten (corresponderend met in AWBZ en circulaires van IGZ vastgestelde schema’s en voorgeschreven vaccins) per gemeente, per provincie en landelijk. - Burgmeijer R, Bolscher N, I;.9JJ1 57.72 1 49/ K91 GL31 57=940AM405 - Burgmeijer R, I;.9JJN1 57.72 1 40<71 =0/PON?9?0A ?;:0=940AB/ - IGZ, Q$1 ABJ0:R .01 AB4TS1 GU3/7ON.9JJ1 57.72 1 46VAM?0<9AM.9WTWT. 2004 - IGZ, GH.7.0A R 1 GU3/4XAM.696 ?0AY2 .0<74,O.9JJ1 57.72 1 40<9AM.9.9=,ON.05[Z \] <74K;.0/4949AB=P?6^=7?9?0A 405;2 .9=9WX1 591 /02 AM.92 1 40/TON40AB>.9W_49R =94`V=9?9?0A*a*I;bc<740Kd:5;=949R =94T495[.9.05[Z \] K740/J@91 3K7.9.0A <740/02 40R =94,O.9JJ1 57.72 1 40<740<74dON4059/ Bij het bepalen van de vaccinatiegraad worden ook de jeugdigen geteld die door de huisarts of in het buitenland zijn gevaccineerd. Op verzoek kunnen de entadministraties, in aanvulling op de bovengenoemde rapportages, aanvullende rapportages maken. (bijvoorbeeld het entpercentage op een specifieke peildatum voor een specifieke wijk). Ten behoeve van de individuele begeleiding leggen JGZ instellingen de vaccinaties die zij zelf hebben uitgevoerd vast in het dossier van de jeugdige. Indien dit in een elektronisch dossier gebeurt is het mogelijk om zelf op het niveau van de wijk, buurt, school of de gemeente rapportages te maken. 11 februari 2005 U3.1.2.1 Rijks Vaccinatie Programma (RVP) U3.1.2.2 Hepatitis B vaccinatie
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
57
gstZu vu t2w8u t ]Xx y-y/tRz»u |{}>w/t;~XdX] `;w/Zu |u tu w `"8w8x u 2wOv8y8|{2y8½[½DRt2y>8w
u t2w82y/tZ[8
d[wDx u sD}-tZu |D
i"w8Rz[u w ^;w8x y-tu wIVw/t
89HUZLM]LQJHQ Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.2.1 Medisch-biologisch (doelgroep-/populatiegericht)
Het op populatieniveau onderzoeken van verwijzingen vanuit de Jeugdgezondheidszorg naar andere hulp- en zorgverleners en instanties Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van verwijzingen vanuit de Jeugdgezondheidszorg naar andere hulp- en zorgverleners en instanties en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Periodieke rapportage op populatieniveau over: - de aard en het aantal van de problemen waarvoor verwezen wordt, - naar wie verwezen wordt - het vervolg dat op de verwijzingen gegeven wordt (follow-up). - Buiting E, I;40AUe$1 Gf>1 57<7405^ON.05V:1 20@74729J?059/9:R 2 .;2 1 40Kd:AB49.d:gd47405P?057=949AB>?9403h57.7.0A ON40AUe$1 Gf>1 59<7495^ON.05d:1 20@74729J?059/9:R 2 .72 1 40Kd:AM49.;:_405P@7472dO49AUON?R <[40AfON.05 - LC OKZ, i49j 1 501 2 1 40/Tk:=740ABD 405Pl1 57=0>?0AM< - LC OKZ, GGD Nederland, Z 5;2 40<9AM.9.0Ri?0//1 40AV84;:<7=9<740>?957=0@;401 =0/>?0A <mCD EF GH.9.9A `;<749K9AY:1 340AB/@7.057=0R 401 =01 59< - Ministerie van VWS, -$.0/1 /2 .034056 .033472984;:<7=0<749>?957=0@;401 =0/>?0AB< 0-19 jaar - Ministerie van VWS, n1 GH=940R 1 Gf34PS40<740R 1 59<mOAM?940<9/1 <957.0R 40AB1 57< - Romeijn MA, oT1 Gf>40ALON40AUe$1 Gf>4050gV49405[i40R 6V@91 DB?057=940AB>?7403h57.9.0A*@7472 ON40AUe$1 Gf/6VAM?9J40/hK91 5957405[=94_89\p],1 5 qpWX/2 40AM=9.9W Een verwijzing is een advies van de JGZ om elders zorg/hulp in te roepen in verband met een gesignaleerd probleem of vermoeden daarvan. Een verwijzing JGZ omvat informatie aan jeugdigen en/of ouders/verzorgers over de instantie waarnaar verwezen wordt, de overdracht van de bevindingen van de JGZ aan deze instantie, en de follow-up procedure. Het registreren van gesignaleerde problemen, de gekozen interventie en de follow-up vindt plaats in het dossier bij de uitvoering van individuele producten en activiteiten. Van deze informatie kan gebruik worden gemaakt ten behoeve van de rapportage op populatieniveau. De activiteit Verwijzingen komt in het BTP alleen voor op populatieniveau. In het Advies behorend bij het Handboek is hierover een voorstel opgenomen. 11 februari 2005 Alle individuele producten en activiteiten uit het BTP.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
58
gstZu vu tRw8u t ]x y-y/tRz{u |{}>w/tX~Xd;] `;w/u |[u tu w `"8w8x u
wavDy8|{2y8½½DRt2y>[w u t2w82y/tZ8 ~ u x y>8w d8wDx u sD}>tZu |>
i;w8Rzu w ^;w8x y/tZu wVVw/t
89yyUNRPHQYDQ]LHNWHQHQDIZLMNLQJHQ Productgroep 1. Monitoring en Signalering Product: U1.2. Medisch-biologisch (doelgroep-/ populatiegericht) Het op populatieniveau onderzoeken van de prevalentie van ziekten en afwijkingen. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van de prevalentie van ziekten en afwijkingen en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over de prevalentie van ziekten en afwijkingen Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft Chronische aandoeningen als een indicator voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Aan de bijbehorende standaardvraagstelling wordt nog gewerkt (geplande vaststelling: april 2005). Voorzover van toepassing zal deze standaardvraagstelling te zijner tijd worden overgenomen. 11 februari 2005 U1.1.1.3 Voorgeschiedenis
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
59
gstZu vu t2w8u t ]Xx y-y/tRz{u |{}>w/t;~XdX] `;w/Zu |[u tu w
`"8w8x u 2wOvDy8|{2y[½[½DRtRyD8w u tRw8
y/t8
~ u x y>[w d8w8x u sD}-tZu |D
89RHGLQJVJHGUDJ Productgroep 1. Monitoring en Signalering Product U1.2.2 Gedrag (doelgroep-/ populatiegericht) Het op populatie onderzoeken van voedingsgedrag als determinant van gezondheid. Voedingsgedrag: leefstijl ten aanzien van voeding die bevorderlijk of schadelijk voor de gezondheid kan zijn. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van het voedingsgedrag op populatieniveau en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over voedingsgedrag - Bulk-Bunschoten AMW, rV4949=01 59< 6 AB.9J2 1 J49/1 5[2 @74Ps492 @749A R .057=0/X=;:AB1 59<[2 @74 j 1 AB/29j ?;:A*W_?05;2 @9/X?9j9R 1 j 4 - Bulk-Bunschoten AMW, Renders CM et al, td1 <957.0R 40AB1 59<9/6VAM?72 ?9J?0R ?dO40AB<74de$1 J@;2 - Donkers ECMM, Douwes AC et al, I;?949=01 57<9/.9=VO 1 /40AB1 59<[K91 GGH?059<74T31 5;=940AM405 - GGD Den Haag, afd GVO, \AM?9401 K7?9403 - Instituut Maatschappelijke gezondheidszorg Erasmus Universiteit Rotterdam, TNO PG, uAM?0<9AM.9W_WT40AB1 57<9//02 :=01 4P40j j 49J2 ?05;=940A >?9493 84;:<;=0<;40>?05;=9@7401 =0/>?0AB< - RIVM, i492 40AMWX1 57.05;2 405Nvfa94949j /2 1 GUR vI7?749=01 59< - Schaapveld K, Hirasing RA, u*AM4dON405;2 1 40<91 =0/gV49405h6VAM.032 1 /J@P?dON40AB>1 J@;2dON.05 6VAB4VO405;2 1 46VAM?0<9AM.9WTW_.w /PO?7?0A @d:1 /.0AM2 /4050`*ON40A R ?0/39:57=01 <7405,405TWT49=94de40AB340AB/ O.05[=94Gx4;:<7=0<749>?05;=0@7401 =0/>?0AB< - Schuil PB, Bolscher DJA et al, s49=940ABR .057=0/hR 4949A K7?7403PO?7?0A 84;:<;=0<;40>?05;=9@7401 =0/>?0AB< - Tolboom JJM, Verheyen MJA, I;?949=01 59<mON.05P@74720<740>?05;=94Gx?059<74_31 57= . - Werkgroep Jeugdgezondheidszorg, u*AM?YGH49J20K7.0/1 /02 .0345[J?0R R 49J2 1 4dO4 6VAB4VO405;2 1 47y084;:<7=0<749>?05;=0@7401 =0/>?0AB
i"w8Rz[u w ^;w8x y/tZu wIVw/t
De activiteit Voedingsgedrag komt in het BTP alleen voor op populatieniveau. In het Advies behorend bij het Handboek is het voorstel opgenomen om Productgroep 1 te herzien. 11 februari 2005 U1.1.5.1 Lichamelijk functioneren
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
60
gstZu vu t2w8u t ]Xx y-y/tRz»u |{}>w/t;~XdX] `;w/Zu |u tu w z{d|d}
~ M|hdd
mMdV;{BM7d| V M|dM0fVd H} 7V| *{V|;} ;9f
;
89HUVODYLQJVJHGUDJ
(Geadviseerde naam: Gebruik verslavende middelen) Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.2.2 Gedrag (doelgroep-/populatiegericht)
Het op populatieniveau onderzoeken van het vóórkomen van het gebruik van verslavende middelen. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van het gebruik van verslavende middelen op populatieniveau en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Periodieke rapportage over de aard en de omvang van het gebruik van verslavende middelen binnen de populatie. American Psychiatric Association, it*ZMI0gVu$.72 1 05d2 4059>?0AB<0`V=01 .0<957?0/02 1 403X405 JR .0//1 j J.72 1 4[ON.05h6V/N9J@01 /J@74_/2 ?7?0A 571 //405mON?9?0A*=94T<740574940/30:57=94 Het gaat om het gebruik van alcohol, amfetamine, cannabis, cocaïne, hallicinogeen, vluchtige stof, nicotine, opioïde, fencyclidine (of verwant middel), sedativum, hypnoticum of anxiolyticum of een ander (of onbekend) middel. Onder het laatste wordt bijvoorbeeld ook gokken verstaan. Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft alcoholgebruik, actief roken en druggebruik als indicatoren voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Voorzover van toepassing zullen de vraagstellingen in de volgende versie van het Handboek worden overgenomen als onderdeel van individueel gerichte activiteiten en zal onder e$1 Gf>4,ON.05TAM.696 ?9AM2 .0<74 worden verwezen naar de referentietabellen die in het kader van de monitor zijn ontwikkeld. Gezien de inhoud van de activiteit wordt in het Advies behorend bij het Handboek voorgesteld de naam te wijzigen in \p49K9AY:1 3TON40AB/R .VO4057=74 W_1 =7=940R 405;y De activiteit komt in het Basistakenpakket alleen voor op populatieniveau. In het Advies behorend bij het Handboek is hierover een voorstel opgenomen.
|dBV | L|d} 9U |P[|0
11 februari 2005
-
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
61
f B|d } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U |
83HVWHQJHZHOGGHOLQTXHQWJHGUDJ Productgroep 1. Monitoring en signalering Product U1.2.2 Gedrag (doelgroep-/ populatiegericht) Het op populatieniveau onderzoeken van pesten, geweld en delinquent gedrag. Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische en/of fysieke mishandeling door één of meer individuen op een persoon die niet in staat is zich te verdedigen. Bij pesten is de macht ongelijk verdeeld. Bij plagen is sprake van gelijkwaardigheid. Geweld is elke handeling waardoor opzettelijk en tegen de wil van de betrokkene een mens lichamelijk of geestelijk wordt gepijnigd, verwond of gedood of op een andere wijze inbreuk wordt gemaakt op de lichamelijke integriteit van een mens of goederen, waaronder ook planten of dieren. Delinquent gedrag is een verzamelbegrip voor tal van strafbare gedragingen door jongeren van 0-24 jaar. Hierbinnen staat de groep van 12 tot 18 jaar centraal. Het kan daarbij gaan om opgroeigedrag van jongeren, waarbij een enkele keer de normen en waarden worden overschreden maar het kan ook gaan om geweld of om het stelselmatig plegen van delicten. Al deze strafbare gedragingen van jongeren worden samengevat onder de noemer jeugdcriminaliteit.
z{d|d}
~ Y|X;d
mMd ;{*BM7V| V M|dM0f d
x} 7d|
Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van het vóórkomen van e e e pesten, geweld en delinquent gedrag in het 1 , 2 en 3 milieu en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over het vóórkomen van pesten, geweld en delinquent gedrag - Blokland G, Prinsen B et al, i4GH4;:<7=T@74949j 29=94T2 ?9403?9WX/02 y9u*AM4dON405;2 1 4[ON.05 6V/0J@7?0/?9J1 .0R 4 6VAB?9K9R 49W_.72 1 403XK91 GGH4;:<7=9401 <;405 . - Bohlmeijer ET, Bolier L, t 2 1 J@;2 1 59
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
62
*{d|;} ;7f
7
Pesten heeft negatieve gevolgen voor het slachtoffer, voor de dader en voor de zwijgende omstanders. Achtergronden van pestgedrag zijn te vinden op www.psychowijzer.nl/Pesten Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft Criminaliteit en Pesten als indicatoren voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Aan de bijbehorende standaardvraagstellingen wordt nog gewerkt (geplande vaststelling: april 2005 / juni 2005). Voorzover van toepassing zullen deze standaard vraagstellingen te zijner tijd worden overgenomen. De activiteit Pesten, geweld, delinquent gedrag komt in het Basistakenpakket alleen voor op populatieniveau. In het Advies behorend bij het Handboek is hierover een voorstel opgenomen.
L|dB | L|d} 0f |[[|0
Juni i 2004 U1.1.5.4 Sociaal functioneren
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
63
f B|d } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U |
86FKRROYHU]XLP Productgroep 1. Monitoring en Signalering Product: U1.2.2 Gedrag (doelgroep-/ populatiegericht) Het op populatieniveau onderzoeken van schoolverzuim. Schoolverzuim: een leerplichtige leerling is gedurende schooltijden niet aanwezig op school.
z{d|d} ~ Y|X;d
mMd ;{*BM7V| V M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van het vóórkomen van schoolverzuim en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over het vóórkomen van schoolverzuim aan de school en/of op lokaal of landelijk niveau. - Derriks M, Kat E de e.a., m 4940A >?0AB<0`dWX1 5;=940A >1 493dbON.0R :.72 1 4mO.05m\ \ $\piD 1 5;2 49AUON405;2 1 4_K71 G$>1 4034TR 4940ABR 1 57<7405T1 5P@7472dON?9?0AB<740>4727?057=940AUeL1 Gf/ - Gorissen W, Meer R van der e.a., ]V1 4032 4dON40A >0:1 W.0R /h/1 <95;.9.0R - Kroesbergen HT, Dijkmans CAM, ] 1 40302 4dON40AB>0:1 W ON.05TR 4940ABR 1 59<7405w . - Oudendammer F, Tönis I e.a., ¡.957=0R 401 =01 59<^ON40A >0:1 WXK;49R 401 =,ON?9?0ApIVkpD /J@7?0R 405 1 5P=74_AM40<91 ?Ta9401 =9405[405P=74Ti:1 57D*405P-$?0R R 4959/2 AM49403 - Werkgroep Jeugdgezondheidszorg, uAB?YGx49J20K7.9/1 /2 .03405PJ?0R R 49J2 1 4dON4 6VAM4dO495;2 1 47y084;:<7=0<749>?05;=0@;401 =0/>?0AB<[=94940R9Z Z Volgens de R 4940A 6VR 1 J@;2 eL472 wordt van verzuim gesproken als: - Het verzuim plaats vindt gedurende drie achtereenvolgende dagen ¢ æ-æ8áåëDï - Het verzuim gedurende vier opeenvolgende weken meer dan de lestijd bedraagt. ErV0worden £d|X;|dB7drie V vormen van ongeoorloofd verzuim onderscheiden - *
;9d};|d 7d: extra vakantie buiten de schoolvakanties; ¤ ¥9;{} V7 ;;d{V{*:} ;spijbelen - als uiting van achterliggende problemen; |dB7d : een leerplichtige jongere staat niet bij een school ingeschreven. Ziekteverzuim is geoorloofd verzuim. Ziekteverzuim kan echter een vorm van signaalverzuim zijn. Voor de jeugdgezondheidszorg is vanuit het oogpunt van preventie vooral signaalverzuim van belang. Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft functioneren in opleiding / school als een indicator voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Aan de bijbehorende standaardvraagstelling wordt nog gewerkt (geplande vaststelling: april 2005). Voorzover van toepassing zal deze standaard vraagstelling te zijner tijd worden overgenomen In het Advies behorend bij het Handboek is het voorstel opgenomen om Productgroep 1 te herzien en oa. deze activiteit als onderdeel van het BTP te heroverwegen.
L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 -
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
64
f B|d } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U |
z{d|d} ~ Y|X;d
Md ;{*BM7V| V M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
89ULMHWLMGVEHVWHGLQJVSRUWEHZHJLQJ Productgroep 1. Monitoring en Signalering Product: U1.2.2 Gedrag (doelgroep-/ populatiegericht) Het op populatieniveau onderzoeken van de leefstijl van jeugdigen en ouders ten aanzien van vrijetijdsbesteding, sport en beweging. Deze leefstijl kan bevorderlijk of schadelijk voor de gezondheid zijn. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van vrijetijdsbesteding, sport en beweging en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over vrijetijdsbesteding, sport en beweging - Reijneveld SA, Mulder YM, V 49A K74;2 40AB1 59<^O.05[=94[:1 2 ON?940AB1 59<^ON.05 6VAB4VO405;2 1 46VAM?0<9AM.9WTW_.w /X=9?9?0A=94m\ \piDB405`V=94940RZ Z 9.9.059K;4VO40R 1 59<7405P?VO40A K74dO?9AB=949A 1 57<mON.05TR 1 J@7.9W_40R 1 Gf34T.9J2 1 O 1 2 41 2 - Schaapveld K, Hirasing RA, PAM4dON405;2 1 40<91 =0/749405h6VAM.032 1 /J@P?dON40AB>1 J@;2dON.05 6VAB4VO405;2 1 46VAM?0<9AM.9WTW_.w /PO?7?0A @d:1 /.0AM2 /4050`*ON40A R ?0/39:57=01 <7405,405TWT49=94de40AB340AB/ O.05[=94Gx4;:<7=0<749>?05;=0@7401 =0/>?0AB< - Schuil PB, Bolscher DJA et al, s49=940ABR .057=0/hR 4949A K7?7403 GH4;:<7=0<;40>?957=9@7401 =0/>?0AM< - Werkgroep Jeugdgezondheidszorg, u*AM?YGH49J20K7.0/1 /02 .0345[J?0R R 49J2 1 4dO4 6VAB4VO405;2 1 47y084;:<7=0<749>?05;=0@7401 =0/>?0AB
L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 U1.1.5.1 Lichamelijk functioneren
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
65
f B|d } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U | z{d|d} ~ Y|X;d
mMd ;{*BM7V| V M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
8:RRQVLWXDWLH Productgroep 1. Monitoring en Signalering Product: U1.2.3 Sociaal milieu (doelgroep-/ populatiegericht) Het op populatieniveau onderzoeken van het sociale en pedagogische leefklimaat thuis en in de buurt. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van de woonsituatie en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over de woonsituatie - Keesom J, Kooijman K, Z ?0A <7405P=740R 4050`d>?0AM<de40334057=74P?6$ON?949=01 59<9//1 2 :.72 1 40/ WT4729?d:=940AB/hK740/6VAM403405P1 5[=94GH4;:<7=0<749>?05;=0@;401 =0/>?0AB< - Kooijman K, Prinsen B, X472 405§¦X=940R 4050`d/1 <957.0R 40A 1 59<mON.05_>?9A
L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 -
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
66
f * M|d $} 90B^
m7|0L$$ zL|0f
U |
8.LQGHURSYDQJ Productgroep 1. Monitoring en signalering Product U1.2.3 Sociaal milieu (doelgroep-/populatiegericht) Het op populatieniveau onderzoeken van het aantal dagdelen kinderopvang en de vorm van opvang waar jeugdigen gebruik van maken Onder kinderopvang wordt verstaan: het bedrijfsmatig of niet gratis verzorgen en opvoeden van jeugdigen tot het moment waarop het basisonderwijs voor die jeugdigen eindigt.
z{d|d}
~ M|hdd
mMdV;{BM7d| V M|dM0fVd H} 7V| *{V|;} ;9f
;
Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van de aard en de omvang van het gebruik van kinderopvang op populatieniveau en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Periodieke rapportage over de aard en de omvang van het gebruik van de kinderopvang. www.minvws.nl Onder kinderopvang wordt verstaan: - Kinderdagopvang - Buitenschoolse opvang (inclusief naschoolse opvang). - Gastouderopvang - Ouderparticipatiecrèches. - Peuterspeelzaal - Informeel geregelde gastouder / oppas - Kinderopvang Plus - Kinderdagcentrum (soms orthopedagogisch dagcentrum genoemd) - Gespecialiseerde opvang voor kinderen met een handicap In het Advies behorend bij het Handboek is het voorstel opgenomen om Productgroep 1 te herzien deze activiteit als onderdeel van het Basistakenpakket te heroverwegen.
|dBV | L|d} 9U |P[|0
11 februari 2005 M6.2.1. Netwerken, overleg en samenwerking
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
67
f B|d } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U | z{d|d} ~ Y|X;d
mMd ;{*BM7V| V M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
86FKRROVLWXDWLH Productgroep 1. Monitoring en Signalering Product U1.2.3 Sociaal milieu (doelgroep-/ populatiegericht) Het op populatieniveau onderzoeken van het sociale en pedagogische klimaat op school. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van de schoolsituatie en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over het sociaal-pedagogische klimaat op scholen - Buijs G, Crone M, k5;=940A >?7403h57.9.0A$eL4057/405[405TK;40@;?949j 2 405P?6^@747272 40A AM401 5 O.05P/J@7?9?9R <740>?05;=0@;401 =0/K740R 401 =T1 5Ps49=940ABR .057=PspZ \] - Paulussen T, Panis R et al, t*2 .05;=,ON.05_>.03405P/J@7?9?0R <740>?95;=0@7401 =0/K;40R 401 = 1 5Ps49=940ABR .957=`V49405T1 5VON405;2 .0AB1 /40AM4057=T?957=940AB>?9493h1 5Ps49=949A R .057= - Peters LWH, Leurs MTW et al, kp5;2 e$1 3340R 1 57<mON.05T=74_/J@7?9?0R tVR .0<[J@749J3R 1 /2 O?9?0A*30eL.9R 1 2 401 2dO.05T/J@;?9?0R <740AB1 J@72 4_1 5;2 40AfO405d2 1 40/ Bij het schoolgezondheidsbeleid gaat het om drie pijlers: - Gezondheidseducatie: klassikaal onderwijs gericht op kennis, houding en vaardigheden - Individuele zorg: vroegsignalering en begeleiding bij gezondheidsproblemen - zorg voor de omgeving: zowel binnen (een veilig en gezond leer- en werkklimaat) als buiten de school (betrokkenheid ouders, buurt en andere organisaties). In het Advies behorend bij het Handboek is het voorstel opgenomen om Productgroep 1 te herzien deze activiteit als onderdeel van het Basistakenpakket te heroverwegen.
L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 -
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
68
f B|d } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U | z{d|d} ~ Y|X;d
mMd ;{*BM7V| M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
80XWDWLHV Productgroep Product:
1. Monitoring en Signalering U1.2.3 Sociaal milieu (doelgroep-/ populatiegericht)
Het op populatieniveau onderzoeken van het veranderen van woning, woonplaats, school of van de gezinssamenstelling. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van de mutaties en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over het vóórkomen van mutaties - Rispens J, Goudena PP et al, uAM4dON405;2 1 4,ON.05 6V/0J@7?0/?9J1 .9R 46VAM?0K9R 49W_405PK91 G 31 57=940AM405P405LGH4;:<7=01 <7405 - Werkgroep Jeugdgezondheidszorg, uAB?YGx49J20K7.9/1 /2 .03405PJ?0R R 49J2 1 4dON4 6VAM4dO495;2 1 4`;84;:<7=0<749>?05;=0@;401 =0/>?0AB<[=94940R9Z Z Verhuizingen en veranderingen van school worden niet genoemd bij de ‘non-normative life events’ maar kunnen belastend zijn voor een jeugdige. Meer dan twee verhuizingen of veranderingen van school in een kalenderjaar zijn een signaal van een mogelijk risico. In het Advies behorend bij het Handboek is het voorstel opgenomen om Productgroep 1 te herzien en oa. het monitoren en signaleren van mutaties op populatie niveau ter heroverwegen.
L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 -
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
69
f B|d } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U |
z{d|d} ~ Y|X;d
Md ;{*BM7V| V M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
8'LVFULPLQDWLH Productgroep 1. Monitoring en Signalering Product: U1.2.3 Sociaal milieu (doelgroep-/ populatiegericht) Het op populatieniveau onderzoeken van ongelijke behandeling wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van het vóórkomen van discriminatie en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over het vóórkomen van discriminatie - Werkgroep Jeugdgezondheidszorg, uAB?YGx49J20K7.9/1 /2 .03405PJ?0R R 49J2 1 4dON4 6VAM4dO495;2 1 4`;84;:<7=0<749>?05;=0@;401 =0/>?0AB<[=94940R9Z Z - www.lvdab.nl - www.meldpunt.nl - www.openbaarministerie.nl ¨
Art.1 van de grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Als er sprake is van discriminatie kan de plaatselijke politie ingeschakeld worden. Bij de ‘Landelijke Vereniging van Antidiscriminatie Bureau’s en Meldpunten’ zijn de adressen van regionale meldpunten van discriminatie te vinden. Landelijke vereniging van antidiscriminatie bureau’s en meldpunten Postbus 15514, 1001 NA Amsterdam, tel: 06 105 191 75, fax 020-6201401 e-mail: [email protected] www.lvdab.nl Het AMK spreekt niet van discriminatie, maar van bejegeningsklachten. In het Advies behorend bij het Handboek is het voorstel opgenomen om Productgroep 1 te herzien en oa. het monitoren en signaleren van discriminatie op populatieniveau te heroverwegen.
L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 -
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
70
f M|d $} 90B^
m7|0L$$ zL|0f
U |
80LVKDQGHOLQJ Productgroep Product
1.Monitoring en signalering U1.2.3 Sociaal milieu (doelgroep-/populatiegericht)
Het op populatieniveau onderzoeken van het vóórkomen van (vermoedens van) kindermishandeling. Kindermishandeling is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek en/of psychisch letsel .
z{d|V}
~ M|X;d
mMdV;{BM7d|
V M|dM0fVV
*{V|;} ;9f
;
Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van het vóórkomen van (vermoedens van) kindermishandeling op populatieniveau en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Periodieke rapportage over het aantal jeugdigen waarbij de JGZ signaleert, of vermoedt, dat er sprake is van kindermishandeling; voor zover mogelijk wordt daarbij aangegeven wat de aard van de mishandeling is. - Dienst OCW Den Haag, GGD Zuid-Holland West, S&O stichting voor opvoedingsondersteuning, u*AM?72 ?9J?0RVI;40AMW_?749=9495mON.05 l1 57=940AMWX1 /@7.957=740R 1 59<^O?9?0A*R 4040AB3AB.7J@;2 405_1 5T@74726VAB1 W_.01 A*?057=940Afe$1 Gf/ - LC OKZ, GGD Nederland, Z 5;2 40<9AM.9.0R0=9?0//1 40A GH4;:<7=0<740>?757=0@7401 =0/>?0AB<0` <740K9AU:1 340AB/@;.05;=0R 401 =01 59< - Ministerie van VWS, -.9/1 /2 .034056 .033472984;:<7=0<749>?957=0@;401 =0/>?0AB<mCD EF GH.9.0A - Rensen HBH e.a., uAM.032 1 Gf3K7?9403h84;:<7=0<749>?957=0@;401 =0/>?0AB< . - Schuil PB, Bolscher DJA e.a., s47=940ABR .057=0/Xa94940ABK7?9493 84d:<7=0<;40>?957=9@7401 =0/>?0AM< - Wolzak A, l1 57=940AMWX1 /@7.957=740R 1 59<0gtV1 <957.0R 49AB405[[email protected]=940R 495 Gekozen is voor de definitie van kindermishandeling zoals die in de Wet op de Jeugdzorg is vastgelegd. Het is van belang om bij elk contactmoment in de JGZ alert te zijn op signalen van kindermishandeling. Zorgvuldige formulering is van groot belang. Alleen dan is het mogelijk om betrouwbare monitorgegevens vanuit de JGZ over dit onderwerp te verkrijgen. Bij het op populatieniveau monitoren van het vóórkomen van kindermishandeling moet ook andere informatie worden betrokken; zo zullen ook sociaal-demografische gegevens en gegevens verzameld door het AMK en Raad voor de Kinderbescherming van belang kunnen zijn bij het opstellen van nota’s. Mishandeling tussen jeugdigen onderling komt aan de orde onder activiteit U1.2.2.3 Pesten, geweld, delinquent gedrag. De activiteit Mishandeling komt in het Basistakenpakket alleen voor op populatieniveau. In het Advies behorend bij het Handboek is het voorstel opgenomen om Productgroep 1 te herzien. Als voorlopige oplossing staat nu onder de Algemene Anamnese,
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
71
activiteit U.1.1.1.3 Voorgeschiedenis, een vraag opgenomen naar het (vermoeden van) een zorgtekort. Hieronder vallen ook lichamelijke en psychische verwaarlozing en mishandeling. |dBV | L|d} 0U |[P|9
11 februari 2005 U1.2.2.3 Pesten, geweld, delinquent gedrag.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
72
f * M|d
$} 90B^
m7|0L$$
8&ULPLQDOLWHLW Productgroep Product
1. Monitoring en signalering (uniform deel) U1.2.3 Sociaal milieu (doelgroep-/populatiegericht)
Deze activiteit heeft betrekking op het monitoren van groepen kinderen die opgroeien in een omgeving waarin (veel) criminaliteit voorkomt. In het Advies behorend bij dit Handboek staat opgenomen dat nadere discussie nodig is om helder te krijgen op welke wijze de JGZ aan deze taak invulling moet geven. Op grond daarvan kan een passende definitie worden opgesteld. Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft Criminaliteit als indicator voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Aan de bijbehorende standaardvraagstelling wordt nog gewerkt (geplande vaststelling: april 2005). Voorzover van toepassing zal deze standaard vraagstelling te zijner tijd worden overgenomen.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
73
Y{ ©*;0 } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U | z{d|d} ~ Y|X;d
mMd ;{*BM7V| V M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
8)\VLHNPLOLHX Productgroep 1. Monitoring en Signalering Product U1.2.4 (doelgroep-/ populatiegericht) Het onderzoeken en vastleggen van alle fysieke factoren in de omgeving van jeugdigen die risico’s voor de gezondheid kunnen geven. Het monitoren van ontwikkelingen ten aanzien van het fysiek milieu en het adviseren daarover ten bate van het beleid. Rapportage over het fysieke milieu - Herijgers C, Mooij T, I7401 R 1 <9@7401 =P?6^=74_K7.0/1 //J@7?7?0R w gVuAM.032 1 Gf3K7?9403 GH4;:<7=0<;40>?957=9@7401 =0/>?0AM<0` - Passchier-Vermeer W, h1 R 1 4;:X495T<740>?957=0@;401 =[ª7C9C ExgV?dON40AB>1 J@;2VO.05PA 1 /1 J?*w /` =9?940R 405[405TK;40R 401 = - Schuil PB, Bolscher DJA et al. s49=940ABR .057=0/hR 4940ABK7?9403 GH4;:<7=0<;40>?957=9@7401 =0/>?0AM< - Verloove-van Hoorick P, u/N9J@91 /J@74T46V1 =949WX1 4P?9j9<7403?9?032 4X31 3340A gV=94 1 5VOR ?949=mO.05PWX1 R 1 4;:7ON40AM?05;2 AB491 591 <91 59<[?6m31 57=949AB405 - Werkgroep Jeugdgezondheidszorg, uAB?YGx49J20K7.9/1 /2 .03405PJ?0R R 49J2 1 4dON4 6VAM4dO495;2 1 4`;84;:<7=0<749>?05;=0@;401 =0/>?0AB<[=94940R9Z Z - www.rivm.nl Checklist veiligheid Belangrijke fysische factoren voor het binnenmilieu zijn: Geluid Schadelijkheid van bouwmaterialen Thermische factoren (temperatuur) Licht De belangrijkste biologische agentia zijn mijten, kakkerlakken, huisdieren schimmels, bacteriën en pollen. Vocht/droogte. Belangrijke factoren voor het buitenmilieu zijn: Verontreiniging van de buitenlucht Verontreiniging van het bodem- en oppervlaktewater Verkeer Geluid Nabijheid van bedrijven met verhoogd plaatsgebonden risico Voor kinderen is van belang de nabijheid van water Het onderzoeken van binnen- en buitenmilieu is niet de taak van de JGZ. Het herkennen van een patroon van klachten in een bepaalde wijk en signalering daarvan aan het bevoegd gezag is wel een taak van de JGZ. Ongevallen en bijna-ongevallen door onveiligheid van de woonomgeving wat betreft verkeer, gevaar voor verdrinking, criminaliteit, milieuverontreiniging moeten geregistreerd worden. De JGZ kan ongevallen bij kinderen van 0-4 jaar signaleren omdat deze kinderen regelmatig gezien worden. Bij oudere kinderen is deze signalering zeker zo belangrijk, maar kan door de JGZ niet uitgevoerd worden omdat de kinderen maar drie maal gezien worden. Het kan wel onderzocht worden op groepsniveau door middel van enquêtes.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
74
Veiligheid in huis Vooral voor het jonge kind is de veiligheid in en om het huis van belang. De veiligheidskaarten voor kinderen van 0-4 jaar van de stichting consument en veiligheid met op iedere kaart gerichte veiligheidsvoorlichting voor een bepaalde leeftijdsgroep zijn belangrijk. Voor oudere kinderen bestaan dergelijke veiligheidskaarten niet. Fysiek Schoolmilieu De ARBO-wet verplicht onderwijsinstellingen om iedere 4 jaar of bij grote veranderingen aan het gebouw of de bedrijfsvoering een RisicoInventarisatie en –Evaluatie (RI&E) te houden inclusief een plan van aanpak. Met het instrument, de ‘ARBO-meester’, kan de school een ARBO- en verzuimbeleid opzetten waarmee eens in de 4 jaar een RI&E uitgevoerd kan worden. Ook met het instrument de Algemene Schoolverkenning (ASV) kan een RI&E uitgevoerd worden. Consument en veiligheid heeft de ‘checklist veiligheid’ opgesteld, een instrument waarmee de schoolsituatie onderzocht kan worden. De checklist veiligheid kan ook gebruikt worden voor crèches en peuterspeelzalen. De checklist veiligheid van de Stichting Consument en Veiligheid kan de ARBO-meester en de ASV niet vervangen, maar geeft snel een goede indruk van het veiligheidsbeleid van de school. Bij de kindercentra wordt deze taak door de JGZ op collectief niveau uitgevoerd. Op de scholen voeren de ARBO-diensten en de onderwijsinspectie de hygiëne- en veiligheidsinspecties uit. JGZ kan dus alleen rapporteren op basis van gegevens van anderen. Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft Ongevallen als een indicator voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Aan de bijbehorende standaardvraagstelling wordt nog gewerkt (geplande vaststelling:april 2005). Voorzover van toepassing zal deze standaard vraagstelling te zijner tijd worden overgenomen. L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 -
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
75
«¬ ® ¯°$±T²0³ ±7²0´9® ¬ µd¶V·9±0¬ ® ¬ °³ ±9¬ ¸
De school 0 heeft een veiligheidscoördinator 0 inspecteert regelmatig de veiligheid 0 heeft een instrument om deze inspecties uit te voeren 0 neemt maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten van deze inspecties 0 beschikt over huisregels, die bij leerkrachten, leerlingen én ouders bekend zijn 0 houdt jaarlijks een ontruimingsoefening 0 beschikt over een controlelijst brandveiligheid 0 registreert ongelukken en bijna-ongelukken en heeft hiervoor een overzichtelijk instrument 0 doet jaarlijks verslag van de veiligheid in en om het gebouw
Bron: Brochure ‘Wij werken aan een school zonder ongelukken’. Consument en Veiligheid 2001.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
76
f * M|d $} 90B^
m7|0L$$ zL|0f
U |
z{d|d}
~ M|hdd
mMdV;{BM7d|
V M|dM0fVd
H} 7V| *{V|;} ;9f
;
86RFLDOHNDDUW Productgroep Product
1. Monitoring en signalering U1.2.5 Zorgsysteem (doelgroep-/populatiegericht)
Het genereren van een overzicht van alle potentiële voorzieningen voor jeugdigen en hun ouders, ten behoeve van medewerkers in de JGZ. Dit resulteert in een actueel adressenbestand op landelijk, regionaal, gemeentelijk of wijkniveau. Bijdragen aan het optimaliseren van voorlichting, advies, consultatie en verwijzing door medewerkers JGZ; tevens het bevorderen van de samenwerking met andere voorzieningen die zich richten op jeugdigen en hun ouders. Papieren of digitale versie beschikbaar als informatiebron voor alle werkers in de jeugdgezondheidszorg van een bepaalde instelling. Te gebruiken tijdens of naar aanleiding van een contactmoment met jeugdige/ouders. De Sociale Kaart vermeldt per organisatie/instantie: - NAW-gegevens: naam, adres, woonplaats, tel/fax, e-mail of internetadres - tekst: doel en doelgroep van de organisatie of het samenwerkingsverband - facultatief: contactpersonen, openings- en spreekuurtijden, werkwijze en kosten. - Bos L e.a., q=9AB40//4059/2 .05;=9.7.0AB=T>?0AB
|dBV |
11 februari 2005
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
77
L|d} 9U |P[|0
M6.2.1 Netwerk, overleg, samenwerking M6.1.2 Zorgcoördinatie U1.2.1.3 Verwijzingen
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
78
352'8&7*52(3,16&+$77(1=25*%(+2()7(
Bij het inschatten van de zorgbehoefte wordt onderzocht in welke mate de ouders en jeugdigen worden belast en of de ouders de opvoeding en verzorging van hun kind aankunnen. Daarnaast wordt ingeschat in welke mate jeugdigen en ouders behoefte hebben aan voorlichting, advies, instructie of zorgverlening.
3URGXFWHQ
º
571 j ?0AMW»=94949RDd1 57=01 O 1 =;:4940R U2.1.1 Inschatten verhouding draaglast/draagkracht U2.1.2 Inschatten voorlichtingsbehoefte U2.1.3 Bepalen ontvangen zorg º
571 j ?0AMW»=94949RDV<9AM?946 U2.2.1 Bepalen risicogroepen _.9.72 e40AB3=94740R M2.1.1 Zorgverlening op maat (individueel) M2.2.1 Risicogroep gerichte zorg (groep)
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
79
Y{ ©*;0 } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U |
z{d|d} ~ Y|X;d
M|7* 7UM0U |
V M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
8,QVFKDWWHQYHUKRXGLQJGUDDJODVW GUDDJNUDFKW Productgroep
2. Inschatten zorgbehoefte U2.1.1 (individueel)
Het afwegen van de problemen en moeilijkheden die de jeugdige en/of ouders te verwerken krijgen tegen het vermogen om die problemen en moeilijkheden te incasseren en te verwerken. Vaststellen of een interventie, in de vorm van zorg, nodig is. 0. Niet onderzocht 1. Onderzocht, geen bijzonderheden gevonden 2. Bijzonderheden gevonden, te weten* 3. Interventie* 3.1 geen 3.2 voorlichting, advies, instructie 3.3 extra contactmoment 3.4 consultatie 3.5 verwijzing 4. Follow up* * wanneer met een elektronisch dossier wordt gewerkt kan hier aan het eind van het consult automatisch zichtbaar worden gemaakt welke bevindingen bij de uitvoering van de andere activiteiten zijn gedaan (de risicofactoren cq. draaglastfactoren die zijn geregistreerd), maar ook welke interventies al zijn geregistreerd en wat bij andere activiteiten onder het kopje Follow up is vastgelegd. - Bakker, -.0R .059/W_?7=94 l - Jochems AAF, Joosten FWMG, QL?90R @7?_>.039e?9?0AM=94957K7?7403X=940A <740574740/39:57=94 - Kijlstra M, Prinsen B, Schulpen T, le472 /K7.9.0A 8?059< - Ministerie van VWS, -$.0/1 /2 .03405[J?0R R 49J2 1 4dO46VAM4dON405;2 1 4 - Ministerie van VWS, -$.0/1 /2 .034056 .033472UGH4;:<;=0<749>?05;=0@7491 =0/>?0A <mCD EF Gx.9.0A - Prinsen B, Lim J, u$.0AY2 5740AB/ 1 5[?6$O?749=9495P405^ON40A >?9AB<7405;7?6$ON?949=01 57<9/D ?057=940AB/2 4;:591 59<[=9?9?0A*=74T?;:=740AMD 405P31 57=0>?0AB< - www.opkop.nl Balansmodel Op basis van het inschatten van de verhouding tussen draagkracht en draaglast kan worden bepaald of (extra) zorg gewenst is. Deze afweging wordt in feite bij elk contact opnieuw gemaakt. Bij het bepalen van de verhouding draaglast / draagkracht kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van het balansmodel van Bakker. Met behulp van dit balansmodel kunnen risicofactoren en beschermende factoren in kaart worden gebracht en gewogen. In het model wordt een onderscheid gemaakt tussen kindfactoren, ouderfactoren, gezinsfactoren, sociale factoren, sociaaleconomische, culturele en maatschappelijke factoren. In het Advies behorend bij dit Handboek wordt voorgesteld om het inschatten van de verhouding draaglast / draagkracht en de registratie daarvan nader te onderbouwen. Nader onderzoek om te onderbouwen welke factoren de belangrijkste rol spelen en hoe deze factoren moeten worden gewogen is noodzakelijk.
L|dB | L|d} 0f | [|0
11 februari 2005 U2.2.1 Bepalen risicogroepen
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
80
%LMODJH%DODQVPRGHO
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
81
Y{ ©*;0 } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U |
z{d|d} ~ Y|X;d
mM|7 9UM0f |
V M|dM0f d x} 7d| *{d|;} ;7f
7
8,QVFKDWWHQYRRUOLFKWLQJVEHKRHIWH Productgroep Product
2. Inschatten zorgbehoefte U2.1.2 (individueel)
Beoordelen in welke mate de jeugdige en/of de ouders risicoreducerende, ontwikkelingsondersteunende en zorggerichte informatie en/of advies nodig hebben. Vaststellen of een interventie, in de vorm van voorlichting, advies of instructie nodig is. 0.Niet onderzocht 1.Onderzocht, geen bijzonderheden 2.Onderzocht, bijzonderheden gevonden te weten: (vrije tekst) 3.Interventie 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.2 consultatie 3.3 verwijzing 4.Follow up (vrije tekst) Brug J, Schaalma H, Kok G, Meertens RM, Molen HT van der, \p40>?957=0@;401 =0/7ON?9?0ABR 1 J@72 1 59
L|dB | |d} 0f |[[|0
11 februari 2005 Individuele activiteiten uit het BTP
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
82
Y{ ©*;0 } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U |
z{d|d}
~ Y|X;d
mM|7 9UM0f |
V M|dM0f d x} 7d| *{d|;} ;7f
7
L|dB | L|d} 0f |[[|0
8%HSDOHQRQWYDQJHQ]RUJ Productgroep Product
2. Inschatten zorgbehoefte U2.1.3 (individueel)
Vaststellen welke zorg is of wordt ontvangen door het gezin, in relatie met huidige problemen, voor zover nu relevant voor een gezonde ontwikkeling van de jeugdige. Zicht krijgen op de zorg die een jeugdige en zijn gezin ontvangen; vaststellen of er reeds voldoende zorg verleend wordt of dat een (extra) interventie nodig is. 0. Niet onderzocht 1. Onderzocht, geen bijzonderheden 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden: (kruis aan en licht toe) Zorg ontvangen: 2.1 nee (licht toe waarom geen zorg wordt / is ontvangen) 2.2 ja (licht toe: welke zorg, voor wie, waarvoor en welke periode) 3. Interventie (aankruisen, evt. toelichten in vrije tekst) 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst) Ministerie van VWS, -.9/1 /2 .034056 .0334;2084;:<7=0<;40>?957=0@;491 =0/>?0AB<mCD EF GH.7.0A Voor het goed afstemmen van de zorg op de behoefte is het noodzakelijk bij elk contact te bepalen welke zorg is of wordt ontvangen. Daarbij moeten alle mogelijke vormen van zorg zoals medische-, paramedische-, verpleegkundige-, huishoudelijke- en mantelzorg in ogenschouw worden genomen. Indien er sprake is van verschillende zorgverleners navragen of er een zorgcoördinator is en zo ja wie. 11 februari 2005 U1.1.1.3 Voorgeschiedenis
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
83
$Y{V©*d $} 90B^
m7|0L$$ zL|0f
U |
z{d|d}
~ M|hdd
MdV;{BM7d| V M|dM0fVd
H} 7V| *{V|;} ;9f
;
8%HSDOHQULVLFRJURHSHQ Productgroep Product
2. Inschatten zorgbehoefte U2.2.1 (doelgroep-/populatiegericht)
Het op basis van de aanwezigheid van een risicofactor of een specifieke combinatie van risicofactoren waarvan bekend is dat deze leidt tot een verhoogde kans op gezondheidsschade onderscheiden van risicogroepen. Het in kaart brengen van risicogroepen en het op grond daarvan inschatten van de zorgbehoefte van een populatie zodat beleidssturing bij het inzetten van doelgroepgerichte zorg en voorlichting mogelijk wordt. Zie toelichting - Aalsvoort GM van der, Ruijsenaars AJJM, 8?059<;4TS1 /1 J?031 57=940AM405 - Brouwer de Jong EA, Burgmeijer RJF, Merkx JAM, k:=940AMD 405[l*1 5;=>?9A <; K7.0/1 /K7?9403PON?9?0A*.9AB2 /405 - Bulk-Bunschoten AMW, Renders CM, Leerdam FJM, HiraSing RA, tV1 <957.0R 40A 1 59<9/ 6 AB?72 ?9J?0R7khO40AB<94deL1 J@;201 5T=94T84;:<7=0<749>?05;=0@;401 =0/>?0AB< - Kijlstra M,,Prinsen B,,Schulpen T, le472 /K7.7.0A 8?059< - Stichting Thuiszorg West Brabant, Kruiswerk Gezinszorg Breda, Kruiswerk Mark en Maas, s?72 1 2 1 4^¼ l1 57=940AM405T1 5PS1 /1 J?dON?0R R 4_/1 2 :0.72 1 40/ 1: Registratieschema risicofactoren en activiteiten BTP 2: Definities van risicofactoren In het Advies behorend bij dit Handboek wordt gesteld dat nader onderzoek ter onderbouwing van de risicofactoren, de risicogroepen en de mogelijke interventies noodzakelijk is voor een volledige uitwerking van de activiteit Bepalen Risicogroepen. In de Bijlage is wel een eerste aanzet gemaakt om een aantal risicofactoren in beeld te brengen. Het betreft factoren die WX1 591 W_.7.0R in kaart moeten worden gebracht om risicogroepen te kunnen onderscheiden. De registratie van deze factoren vindt plaats tijdens de uitvoering van de in de bijlage genoemde activiteiten uit het BTP. Om het aantal te registreren risicofactoren te beperken (minimaal wat nodig is voor sturing) is de volgende keuze gemaakt: Wel opgenomen zijn: - Risicofactoren waarvan uit de literatuur bekend is dat zij tot gezondheidsschade kunnen leiden en die tevens in de dossiers van jeugdigen (kunnen) worden geregistreerd. (Nog) niet opgenomen zijn: - Risicogroepen die op een andere wijze in kaart (kunnen) worden gebracht; bijv: risicovol gedrag van jongeren zoals roken, drugsgebruik etc. kan makkelijker met behulp van een jeugdmonitor in kaart worden gebracht. - Omgevingsfactoren Er is een registratieschema gemaakt waarbij kindfactoren (blok 1) en ouderen gezinsfactoren (blok 2) worden onderscheiden. Voor het identificeren van risicogroepen is het inbrengen van de risicofactoren in een computer of een elektronisch dossier noodzakelijk. De koppeling van risicofactoren en postcode maakt het in kaart brengen van
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
84
risicogroepen op wijkniveau mogelijk. |dBV | L|d} 9U |P[|0
11 februari 2005 U1.1.1.1Gezinssamenstelling U1.1.1.3 Voorgeschiedenis U1.1.3.4 Gewicht naar Lengte U1.1.4 Ontwikkeling U1.1.5 Functies U2.1.1 Inschatten verhouding draaglast / draagkracht M2.2.1 Risicogroep gerichte zorg U3.1.1.7 Spraak- en taalstoornissen U6.1.1.1 Aanleggen en volledig bijhouden van het Integraal dossier JGZ
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
85
U6.1.1.1 Aanleggen JGZ dossier
U3.1.1.7 Spraak taalstoornis
U1.1.5 Functies
U1.1.4 Ontwikkeling
U1.1.3.4 Gewicht naar Lengte
U1.1.1.3 Voorgeschiedenis
5LVLFRIDFWRU
U1.1.1.1 Gezinssamenstelling
%LMODJH5HJLVWUDWLHVFKHPDULVLFRIDFWRUHQHQDFWLYLWHLWHQ%73 $FWLYLWHLW%73Æ
½
;©;M7Y{*Y|d
Ernstig prematuur < 34w of geboortegewicht < -2SD Apgar < 6 na 5 min./ ernstige asfyxie / slechte start Ernstige aangeboren afwijking Adoptie- of pleegkind (ex-)Asielzoekerskind Illegaal verblijf in Nederland Chronisch ziek kind Overgewicht Gedragsprobleem Achterstand in ontwikkelingsveld FM/A/P/SG* Achterstand in ontwikkelingsveld communicatie Achterstand in ontwikkelingsveld grove motoriek Spraak/taalstoornis Achterstand Nederlandse taal ¾ d©d|d ¨ |d
,d|09
79B;M{M|d
Leeftijd moeder bij bevalling < 20 jaar Alcohol- of drugsgebruik in de zwangerschap Geen gebruik JGZ of alleen vaccinaties Opvoedingsprobleem Zorgtekort Ontbreken sociaal netwerk Eénouder gezin Langdurige werkloosheid/arbeidsongeschiktheid ouder(s) Verzorgende ouder spreekt geen Nederlands Levend van minimum inkomen Chronisch zieke ouder Ouder(s) verslaafd aan alcohol Ouder(s) verslaafd aan drugs Ouder(s) met psychi(atri)sche problemen * Fijne motoriek/ Adaptatie/ Persoonlijkheid / Sociaal gedrag
X
X X X
X
X X X X X X
X
X
X X X
X X X X X X X X X
X
X
X
X= Registratiemoment
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
86
%LMODJH5LVLFRIDFWRUHQPHWWRHOLFKWLQJ ½
;©dB;M{M|d
{d|;} ;7U
7
Ernstig prematuur < 34w en/ of geboortegewicht < -2SD gewicht naar leeftijd
Kinderen geboren na een zwangerschap van minder dan 34 weken en/of met een geboortegewicht onder –2SD gewicht naar leeftijd Apgar < 6 na 5 min./ ernstige asfyxie / slechte In ontslagbrief ziekenhuis /door huisarts of start verloskundige benoemde Apgarscore < 6 na 5 min, ernstige asfyxie of slechte start. Ernstig aangeboren afwijking Afwijking leidend tot chronisch ziek zijn of handicap Adoptie- of pleegkind Jeugdige die langdurig niet bij de natuurlijke ouders woont (ex-)Asielzoekerskind Gevluchte jeugdige die in afwachting is van een beslissing over de asielaanvraag en kind dat reeds in het bezit is van een A-status en dus voor onbepaalde tijd in Nederland mag blijven Illegaal kind Jeugdige zonder geldige verblijfsstatus, dat niet (meer) in afwachting is van de asielprocedure Langdurig of chronisch ziek kind Jeugdige met een lichamelijke ziekte of afwijking, die hem voor een langdurige periode beïnvloedt. Bv: astma (indien medicamenteus behandeld), diabetes, epilepsie etc. Overgewicht Overgewicht wordt bepaald met behulp van de Body Mass Index (BMI). Voor de afkappunten wordt verwezen naar het signaleringsprotocol Overgewicht. (Kenniscentrum Overgewicht). Gedragsprobleem Afwijkend (niet bij de leeftijd passend) gedrag bij een jeugdige dat leidt tot problemen bij ouders, omgeving en/of bij de jeugdige zelf. Achterstand in ontwikkelingsveld FM/A/P/SG* Met behulp van een signaleringsinstrument vastgestelde achterstand in het ontwikkelingsveld FM/A/P/SG*. Achterstand in ontwikkelingsveld communicatie Met behulp van een signaleringsinstrument vastgestelde achterstand in het ontwikkelingsveld communicatie. Achterstand in ontwikkelingsveld grove Met behulp van een signaleringsinstrument motoriek vastgestelde achterstand in het ontwikkelingsveld grove motoriek. Spraak/taalstoornis Een stoornis in de opbouw van het spraaktaalsysteem, tengevolge waarvan de spraak, het taalbegrip en/of de taalproductie ® ¯7¿7° À0¯9Á^±0Âzich¯9in ¿ ¸Vvergelijking ±0ÂUµ met leeftijdsgenootjes of ontwikkelen. Achterstand Nederlandse taal Meertalige jeugdige met een op grond van een signaleringsinstrument vastgestelde achterstand in de Nederlandse taal. Hierbij is de taalontwikkeling in de eigen taal voldoende. ¾ ;©V|d ¨ |d
,d|09
99M7Y{*M|d
Leeftijd moeder bij bevalling < 20 jaar Alcohol- of drugsgebruik in de zwangerschap Geen gebruik JGZ of alleen vaccinaties Opvoedingsprobleem Zorgtekort
idem Meer dan incidenteel alcoholgebruik Elk drugsgebruik Jeugdige en/of ouders verschijnen niet op de consulten of komen alleen voor de vaccinaties. Situatie waarin ouder(s) opvoedingsspanning, opvoedingscrisis of opvoedingsnood ervaren Elke vorm van zorgtekort door de ouders/verzorgers.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
87
Ontbreken sociaal netwerk Eénouder gezin Langdurige werkloosheid/arbeidsongeschiktheid ouder(s) Verzorgende ouder spreekt geen Nederlands
Hieronder valt ook lichamelijke en psychische mishandeling en verwaarlozing. Isolatie van het gezin zonder sociale steun van familie of omgeving. Gezinsvorm waarbij één ouder geheel of grotendeels verantwoordelijk is voor de opvoeding van de jeugdige. Kostwinner of beide ouders
Situatie waarbij de verzorgende ouder met de jeugdige doorgaans een andere taal dan het Nederlands Levend van minimum inkomen Gezin leeft van bijstandsuitkering of minimumloon Langdurig of chronisch zieke ouder Lichamelijke ziekte van ouder, waardoor de ouder langdurig belemmerd wordt in de uitvoering van noodzakelijke zorgtaken voor de jeugdige. Ouder(s) verslaafd aan alcohol Verslaving van de ouder(s) aan alcohol waardoor de ouder(s) niet de noodzakelijke zorgtaken voor de jeugdige uitvoert. Ouder(s) verslaafd aan drugs Verslaving van de ouder(s) aan drugs waardoor de ouder(s) niet de noodzakelijke zorgtaken voor de jeugdige uitvoert. Ouder(s) met psychi(atri)sche problemen Ouder die ten minste 1 keer opgenomen is geweest in een psychiatrische instelling of bij wie een psychi(atri)sch ziektebeeld is geconstateerd door een professional en die een behandeling ondergaat of heeft ondergaan. Ã Fijne motoriek/ Adaptatie/ Persoonlijkheid / Sociaal gedrag; Bij 0-4 jarigen wordt hiervoor het van Wiechenschema gebruikt.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
88
$Y{V©*d $} 90B^
m7|0L$$ zL|0f
U | z{d|d} ~ M|hdd
mM|7* 7YY0U | V M|dM0fVd H} 7V| *{V|;} ;9f
;
0=RUJYHUOHQLQJRSPDDW Productgroep Product
2. Inschatten zorgbehoefte M2.1.1 (individueel)
Het verlenen van preventieve zorg afgestemd op de behoefte van de jeugdige of een gezin. Het bevorderen van de balans tussen risicofactoren en beschermende factoren. Zie M6.1.1 Zorgplan opstellen Kijlstra M, Prinsen B, Schulpen T, lLe4;2 /K7.9.0AGH?057<7Ä Zorgverlening op maat ligt in het verlengde van het inschatten van de zorgbehoefte. Gemeentes bepalen de aard en de omvang van deze aanvullende zorg die bijvoorbeeld kan bestaan uit het bieden van extra contactmomenten aan jeugdigen en gezinnen die dat nodig hebben. In artikel 6 van het Besluit Jeugdgezondheidszorg staat: “het AM.9W_405 welke zorgverlening op maat nodig is”. Uit de Nota van toelichting blijkt echter dat het ook om de O40ABR 40591 59< van zorg gaat. Bij het opstellen van de definities is, in aansluiting op de huidige praktijk, uitgegaan van de O49A R 40591 59< van zorg op maat. In het Advies behorend bij dit Handboek wordt voorgesteld om dit product nader te verhelderen.
|dBV | L|d} 9U |P[|0
11 februari 2005 U 2.1.1 Inschatten verhouding draaglast / draagkracht M2.2.1 Risicogroep gerichte zorg M4.1.1 Voorlichting M6.1.1 Zorgplan opstellen
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
89
$Y{V©*d $} 90B^
m7|0L$$ zL|0f
U |
z{d|d} ~ M|hdd
mM|7* 7YY0U | V M|dM0fVd H} 7V| *{V|;} ;9f
;
05LVLFRJURHSJHULFKWH]RUJ Productgroep Product
2. Inschatten zorgbehoefte M2.2.1 (doelgroep-/populatiegericht)
Het verlenen van afgestemde preventieve zorg aan jeugdigen met een kenmerk of een specifieke combinatie van kenmerken waarvan bekend is dat deze leidt tot een verhoogde kans op gezondheidsschade. Het voorkomen van de gezondheidsschade waar de factor een risico voor is. Zie M6.1.1 Zorgplan opstellen Bakker I e.a., t .9WT405P=949R 405 Belangrijk bij het verlenen van preventieve zorg aan risicogroepen is het zoeken van samenwerking en/of afstemming met andere actoren. In artikel 6 van het Besluit Jeugdgezondheidszorg staat: “het AM.9W_405 welke risicogroepgerichte zorg nodig is”. Uit de Nota van toelichting blijkt echter dat het ook om de O40ABR 49591 59< van zorg gaat. Bij het opstellen van de definities is, in aansluiting op de huidige praktijk, uitgegaan van de O49A R 40591 59< van risicogroepgerichte zorg. In het Advies behorend bij het Handboek wordt voorgesteld om dit product nader te verhelderen.
|dBV | L|d} 9U |P[|0
11 februari 2005 U2.2.1. Bepalen risicogroepen M2.1.1 Zorgverlening op maat M4.2.1 Voorlichting (groep) M6.2.2 Netwerken, overleg en samenwerking M6.1.1 Zorgplan opstellen
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
90
352'8&7*52(3 6&5((1,1*(1(19$&&,1$7,(6
$Y{V©;M|d
º
f M|d M|d
591 j ?0AMW»Dd1 5;=01 O1 =;:4940R
U3.1.1 Screeningen De activiteiten die onder het product screening vallen zijn gericht op de vroegtijdige opsporing van een aantal specifieke ziektes en afwijkingen of de voorstadia daarvan. De onderzoeken worden volgens een min of meer gestandaardiseerde onderzoeksmethodiek uitgevoerd. De activiteiten voldoen echter niet allemaal aan de 4 criteria van Wilson en Jungner en zijn in strikte zin geen screeningen.
U3.1.1.1 Phenylketonurie (PKU) U3.1.1.2 Congenitale hypothyreoidie (CHT) U3.1.1.3 Adrenogenitaal syndroom (AGS) U3.1.1.4 Oogpathologie U3.1.1.5 Maldescensus testis U3.1.1.6 Congenitale hartafwijking U3.1.1.7 Spraak- en taalstoornissen U3.1.1.8 Perceptief gehoorverlies
U3.1.2 Vaccinaties De vaccinaties hebben een tweeledig doel. Enerzijds U3.1.2.1 Rijksvaccinatieprogramma zijn de vaccinaties er op gericht individuele jeugdigen U3.1.2.2 Hepatitis B te beschermen tegen de betreffende ziektes. Anderzijds heeft het Rijks Vaccinatieprogramma (RVP) als doelstelling een hoge vaccinatiegraad te bereiken en daarmee de gehele populatie van deze ziektes te vrijwaren.
4
Wilson JMG, Jungner G, Å
ûÆ Ç9 ÿÈ þ NÈÆ
ÿÿû ûÉ þ-ü ÈÿúÈÿ
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
; UK – NSC 2003
91
f B|d } 90Bm
m$$ zL|0U
V U | z{d|d}
~ Y|X;d
mM|7 9UM0f |
x} 7d| V M|dM0f d
83KHQ\ONHWRQXULH3.8 Productgroep Product
3. Screeningen en vaccinaties U 3.1.1 Screeningen (individueel)
Uitvoering van de hielprik ten behoeve van de opsporing van de erfelijke stofwisselingsziekte phenylketonurie Bijdragen aan de opsporing van PKU in de eerste levensweken zodat de behandeling vroegtijdig kan worden ingezet en de ernstige gevolgen van PKU grotendeels voorkomen kunnen worden. 0. Niet uitgevoerd (reden aangeven) 1. Uitgevoerd, geen bijzonderheden. 1.1 Datum afname hielprik 2. Uitgevoerd, bijzonderheden gevonden (vul de data in en licht toe) 2.1 Datum afname eerste hielprik 2.2 Datum afname tweede hielprik IGZ, iAM.9.01 K7?9403PON?9?0A*=94Ts49?957.72 .0R 4T/JAM4940591 59
º
de
de
De hielprik wordt bij voorkeur op de 4 dag afgenomen en uiterlijk op de 7 dag. De geboortedag geldt daarbij als levensdag nul.
Het onderzoek naar de aangeboren stofwisselingsziekten AGS, CHT en PKU wordt op grond van de AWBZ en de richtlijnen van IGZ uitgevoerd. De uitvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de entadministraties. Krachtens het Draaiboek neonatale screening wordt de afname van bloed ten behoeve van het onderzoek naar aangeboren stofwisselingsziekten verricht door diverse partijen, waaronder huisarts, verloskundige, verpleegkundige JGZ, kraamverzorgende of medewerker van het ziekenhuis. De entadministratie registreert na de berichtgeving door het screeningslaboratorium de uitslag: N = negatief; D = dubieus; P = afwijkend; OM= onvoldoende materiaal (voor de afkappunten zie Draaiboek voor de Neonatale screening op AGS, CHT en PKU). Bij het inzenden van onvoldoende materiaal (bloed), een afname datum de vóór de 4 dag of een dubieuze uitslag verzoekt de entadministratie de uitvoerende instantie een tweede hielprik uit te voeren. Bij een afwijkende uitslag is verwijzing noodzakelijk en benadert de entadministratie de huisarts. Binnen de Kindergeneeskunde, Huisartsengeneeskunde en de Screeningslaboratoria worden dezelfde begrippen en definities gehanteerd. In het Advies behorend bij dit Handboek wordt aanbevolen de activiteiten AGS, CHT en PKU samen te voegen tot één activiteit. L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 U4.1.1 Wettelijk verplichte voorlichting
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
92
f B|d } 90Bm
m$$ zL|0U
V U | z{d|d}
~ Y|X;d
mM|7 9UM0f | V M|dM0f d x} 7d| *{d|;} ;7f
7
8&RQJHQLWDOHK\SRWK\UHRwGLH&+7 Productgroep Product
3. Screeningen en vaccinaties U 3.1.1 Screeningen (individueel)
Uitvoering van de hielprik ten behoeve van de opsporing van congenitale hypothyreoïdie, een aangeboren tekort van de werking van de schildklier. Bijdragen aan de opsporing van CHT in de eerste levensweken zodat de behandeling vroegtijdig kan worden ingezet en de ernstige gevolgen van CHT grotendeels voorkomen kunnen worden. Zie Wijze van registratie U3.1.1.1 PKU IGZ, iAM.9.01 K7?9403PON?9?0A*=94Ts49?957.72 .0R 4T/JAM4940591 59
º
de
de
De hielprik wordt bij voorkeur op de 4 dag afgenomen en uiterlijk op de 7 dag. De geboortedag geldt daarbij als levensdag nul.
Het onderzoek naar de aangeboren stofwisselingsziekten AGS, CHT en PKU wordt op grond van de AWBZ en de richtlijnen van IGZ uitgevoerd. De uitvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de entadministraties. Krachtens het Draaiboek neonatale screening wordt de afname van bloed ten behoeve van het onderzoek naar aangeboren stofwisselingsziekten verricht door diverse partijen, waaronder huisarts, verloskundige, verpleegkundige JGZ, kraamverzorgende of medewerker van het ziekenhuis. De entadministratie registreert na de berichtgeving door het screeningslaboratorium de uitslag: N = negatief; D = dubieus; P = afwijkend; OM= onvoldoende materiaal (voor de afkappunten zie Draaiboek voor de Neonatale screening op AGS, CHT en PKU). Bij het inzenden van onvoldoende materiaal (bloed), een afname datum de vóór de 4 dag of een dubieuze uitslag verzoekt de entadministratie de uitvoerende instantie een tweede hielprik uit te voeren. Bij een afwijkende uitslag is verwijzing noodzakelijk en benadert de entadministratie de huisarts. Binnen de Kindergeneeskunde, Huisartsengeneeskunde en de Screeningslaboratoria worden dezelfde begrippen en definities gehanteerd. In het Advies behorend bij dit Handboek wordt aanbevolen de activiteiten AGS, CHT en PKU samen te voegen tot één activiteit. L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 U4.1.1 Wettelijk verplichte voorlichting
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
93
f B|d } 90Bm
m$$ zL|0U
V U |
z{d|d}
~ Y|X;d
mM|7 9UM0f | V M|dM0f d x} 7d| *{d|;} ;7f
7
8$GUHQRJHQLWDDOV\QGURRP$*6 Productgroep Product
3. Screeningen en vaccinaties U 3.1.1 Screeningen (individueel)
Uitvoering van de hielprik ten behoeve van de opsporing van het adrenogenitaal syndroom, een erfelijke aandoening veroorzaakt door een enzymtekort in de bijnier. Bijdragen aan de opsporing van AGS in de eerste levensweken zodat de behandeling vroegtijdig kan worden ingezet en de ernstige gevolgen van AGS grotendeels voorkomen kunnen worden. Zie Wijze van registratie U3.1.1.1 PKU IGZ, iAM.9.01 K7?9403PON?9?0A*=94Ts49?957.72 .0R 4T/JAM4940591 59
º
de
de
De hielprik wordt bij voorkeur op de 4 dag afgenomen en uiterlijk op de 7 dag. De geboortedag geldt daarbij als levensdag nul.
Het onderzoek naar de aangeboren stofwisselingsziekten AGS, CHT en PKU wordt op grond van de AWBZ en de richtlijnen van IGZ uitgevoerd. De uitvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de entadministraties. Krachtens het Draaiboek neonatale screening wordt de afname van bloed ten behoeve van het onderzoek naar aangeboren stofwisselingsziekten verricht door diverse partijen, waaronder huisarts, verloskundige, verpleegkundige JGZ, kraamverzorgende of medewerker van het ziekenhuis. De entadministratie registreert na de berichtgeving door het screeningslaboratorium de uitslag: N = negatief; D = dubieus; P = afwijkend; OM= onvoldoende materiaal (voor de afkappunten zie Draaiboek voor de Neonatale screening op AGS, CHT en PKU). Bij het inzenden van onvoldoende materiaal (bloed), een afname datum vóór de 4de dag of een dubieuze uitslag verzoekt de entadministratie de uitvoerende instantie een tweede hielprik uit te voeren. Bij een afwijkende uitslag is verwijzing noodzakelijk en benadert de entadministratie de huisarts. Binnen de Kindergeneeskunde, Huisartsengeneeskunde en de Screeningslaboratoria worden dezelfde begrippen en definities gehanteerd. In het Advies behorend bij dit Handboek wordt aanbevolen de activiteiten AGS, CHT en PKU samen te voegen tot één activiteit. L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 U4.1.1 Wettelijk verplichte voorlichting
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
94
f B|d
82RJSDWKRORJLH (aanbeveling: Visuele stoornis)
} 90Bm
m$$ zL|0U
V U | z{d|d} ~ Y|X;d
mM|7 9UM0f |
V M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
Productgroep Product
3. screeningen en vaccinaties U3.1.1 screeningen (individueel)
Het op gestandaardiseerde wijze onderzoeken van het oog, de volgbewegingen en het gezichtsvermogen. De opsporing van visuele stoornissen zodat interventies tijdig kunnen worden ingezet. 0. Niet onderzocht 2. Onderzocht, bevindingen: 2.1 VOV-test De uitkomsten noteren in het daarvoor bestemde schema (zie bijlage) 2.2 Van WiechenDe bevindingen worden genoteerd in het van onderzoek Wiechen-schema 2.3 APK- kaart en Vermelden welke kaart is gebruikt. APK-TOV-kaart Gemeten visus als breuk noteren. In de teller de onderzoeksafstand in meters (d) en in de noemer de D-waarde die staat aangegeven bij de laatste juist benoemde regel op de kaart. 2.4 LH-kaart: Vermelden welke kaart is gebruikt. Gemeten visus in decimalen noteren. Als gevonden visus wordt de waarde genoteerd van de laatste juist benoemde regel. 2.5 Landolt-C kaart Vermelden welke kaart is gebruikt. Gemeten visus in decimalen noteren. Als gevonden visus wordt de waarde genoteerd van de laatste juist benoemde regel. 3. Interventie 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst) - Brouwers-de Jong EA, Burgmeijer RJF, Laurent de Angulo MS (redÊH` k5;2 e$1 3340R 1 59<9/?057=940AB>?7403X?6m@74;20J?059/9:R 2 .72 1 40Kd:AM49.;:[email protected]=0K7?9493hK91 GL@;472 O49A 591 4;:7eL=94§I;.95ËoP1 49J@74057DB?057=940AB>?7403 - Donkers ECCM, Wittebol-Post D, kp?0<9@;4940R 39:57=01 <74T/JAB4940591 57
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
95
L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 U1.1.5.1 Lichamelijk functioneren
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
96
%LMODJH2RJSDWKRORJLH ;;|;,XpY{d|7df U©* V| ¾
;©;|VfÌ|d
V
;Pp V;|d} | M{ * { f
V 97|d
¤ ¤ de Í WX5;= _ VOV 4 week
9 mnd
E¹TW_57=
ªGH.9.0A
R
L
L
Onderzoeksdatum Ogen Reflexbeeldjes Afdektest: geen instel beweging Afdektest: geen herstel beweging Volgbeweging binoculair Volgbeweging monoculair Cornea Pupil zwart Pupil rond Pupilreactie Conclusie (voldoende / onvoldoende) Verwezen (ja / nee)
R
L
R
L
L
R
R
Bijzonderheden: Î
0 V}
99UfdU | Ï
Resultaat noteren met een + of een -; bij twijfel -. Zowel rechts als links afzonderlijk noteren, vermeld bijzonderheden. Geef ook eventuele andere bijzonderheden aan zoals vaattekening conjunctivae e.d.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
97
f * M|d $} 90B^
m7|0L$$ zL|0f
U | z{d|d} ~ M|hdd
mM|7* 7YY0U |
V M|dM0fVd
H} 7V| {V|;} ;9f
;
80DOGHVFHQVXVWHVWLV Productgroep Product
3. Screeningen en vaccinaties U3.1.1 Screeningen (individueel)
Het op gestandaardiseerde wijze onderzoeken en registreren van de ligging van beide testes. Het opsporen van jongens met niet-scrotale testes zodat die op de juiste leeftijd verwezen kunnen worden, tevens het voorkomen van onnodige orchidopexiëen. 0. Niet onderzocht 2. Onderzocht,bevindingen: 2.1 genitalia externa: gegevens ziekenhuis, huisarts of ballenkaartje noteren ste (alleen bij 1 huisbezoek) 2.2 rechter testis 2.2.1 stabiele scrotale testis 2.2.2 retractiele testis 2.2.3 hoog scrotale testis 2.2.4 inguinale testis 2.2.5 niet palpabele testis 2.2.6 ectopische testis 2.3 linker testis 2.3.1 stabiele scrotale testis 2.3.2 retractiele testis 2.3.3 hoog scrotale testis 2.3.4 inguinale testis 2.3.5 niet palpabele testis 2.3.6 ectopische testis 3. Interventie a. 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst) - Aenderkerk RPP, Leerdam FJM van, Hirasing RA, s1 4720/JAM?72 .0R 4T2 40/2 1 /N`;K749R 401 = ON?9?0A*=94P4940AB/2 4_R 1 Gf5 - Brande JL van, l1 57=940AB<7405;4949/39:57=94 - Hack WWM e.a., i4,O AM?940<740AM4[2 40/2 1 /R 1 <9<91 59<^O.05$GH?059<;4057/hK91 Ge$1 4P?0AMJ@91 =7?6 4Ð71 4[eL.0/ ON40ABA 1 J@72;e40<;4059/h591 472 D 1 59<749=9.7.0R =74P2 49/2 1 / 1 5T@74727_49=01 /J@mQ$405d2 AU:WÑqR 3WT.9.0A Definitie ligging testis Voor bovenstaande registratie en definitie is gekozen om een goed verwijzingsbeleid in de JGZ bij een niet scrotale testis mogelijk te maken. In principe bestaan er 2 verwijzingsmomenten: vóór de leeftijd van 2 jaar en na het bereiken van puberteitsstadium P3G3 volgens Tanner indeling. Een ectopische testis wordt niet binnen de JGZ vastgesteld maar kan wel worden geregistreerd op het moment dat de diagnose elders is gesteld. In het Advies behorend bij dit Handboek wordt aanbevolen dat er een landelijke Richtlijn of JGZ standaard wordt opgesteld. De discussie met betrekking tot de (on)mogelijkheid en (on)wenselijkheid van een screening op de leeftijd van 13 jaar, of klas 2 van het voortgezet onderwijs moet daarin worden meegenomen.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
98
ÒxÓ9ÔBÕÖ×B×YØÙ;Ú
Indent: Left: 0 cm, First line: 0 cm, Bulleted + Level: 2 + Aligned at: 0 cm + Tab after: 0,63 cm + Indent at: 0 cm
|dBV | L|d} 9U |P[|0
11 februari 2005 U1.1.2.6 Genitalia U1.1.4.6 Seksuele ontwikkeling
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
99
%LMODJH'HILQLWLHOLJJLQJWHVWLV Scrotale testis:
Dit is een volledig ingedaalde en normale testis die op het moment van onderzoek stabiel in het scrotum ligt.
Retractiele testis:
Dit is een volledig ingedaalde en normale testis waarbij het ophangapparaat voldoende lang is om bij een ontspannen M. cremaster de testis tot op de bodem van het scrotum te brengen.Vanuit zijn positie in het scrotum kan een retractiele testis door een sterke contractie van de M. cremaster over het os pubis getild worden en zo in een subcutane positie in het liesgebied komen te liggen. De testis kan echter door een manuele strijkbeweging weer in het scrotum gebracht worden.
Hoog scrotale testis:
Dit is een normale testis die bij onderzoek in het lieskanaal ligt, door een manuele strijkbeweging tot hoog in het scrotum gebracht kan worden, maar direct na loslating weer terugveert door een te kort ophangapparaat.
Inguinale testis:
Dit is een testis die zich in het verloop van de normale indalingsweg bevindt. De testis kan echter 591 492 , of alleen met lichte manuele pressie in het scrotum gebracht worden, maar blijft daar nooit spontaan liggen.
Niet palpabele testis:
Dit is een testis die tijdens onderzoek niet palpabel is, ook niet in de liesstreek.
Ectopische testis:
Dit is een testis die tijdens de afdaling is afgeweken van de normale route en vastgelopen is op andere structuren zoals de buikwand, dij of het perineum.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
100
f B|d } 90Bm
m$$
8&RQJHQLWDOHKDUWDIZLMNLQJ Productgroep Product
3. Screeningen en vaccinaties U3.1.1 Screeningen (individueel)
De JGZ-standaard Congenitale hartafwijking is in ontwikkeling. Nadat deze standaard is vastgesteld zal deze sjabloon worden gevuld.
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
101
f * M|d $} 90B^
m7|0L$$ zL|0f
U | z{d|d}
~ M|hdd
mM|7* 7YY0U |
V M|dM0fVd
H} 7V| *{V|;} ;9f
;
86SUDDNHQWDDOVWRRUQLVVHQ Productgroep Product
3. Screeningen en vaccinaties U3.1.1 Screeningen (individueel)
Het op gestandaardiseerde wijze onderzoeken van de spraak, het taalbegrip en/of de taalproductie. Het opsporen van stoornissen in de opbouw van het spraak- taalsysteem, tengevolge waarvan de spraak, het® ¯9taalbegrip ¿;° À0¯9Á^±0 en/of ¯9¿*¸Vde ±ÂYµ taalproductie zich in vergelijking met leeftijdsgenootjes of ontwikkelen, met als doel een tijdige verwijzing. 0. Niet onderzocht 1. Onderzocht, geen bijzonderheden 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden te weten: (vrije tekst) 3. Interventie 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst) - GGD Nederland, a949=74059K740AB1 J@d2;\h\piD 59R EÛhWT4019ª7C9C¹ - Goorhuis SM, Schaerlakens AM, ¡.057=0K7?7403_2 .9.0R ?95;2 e$1 3340R 1 59<[405 2 .9.9R 6 .72 @7?9R ?0<91 4P405P2 .9.0R 2 @;40AB.6V1 4_K71 GLs49=740A R .057=0// 6VAM4034057=74T31 57=940AM405 - LC OKZ, GGD Nederland, Z 5;2 40<7AB.9.9R=9?0//1 40A GH4d:<7=0<740>?757=0@7401 =0/>?0AB<0` <740K9AU:1 340AB/@7.05;=0R 401 =01 59< Voor het monitoren en signaleren van de spraakontwikkeling, inclusief taalachterstanden ten gevolge van meertaligheid, zie: U1.1.4.5 Spraak- en taalontwikkeling. Een veelgebruikt screeningsinstrument is het Landelijk screeningsinstrument (LSI) ontwikkeld door de NVLF, waarvan het Taal screeningsinstrument (TSI) een onderdeel is. Het TSI is genormeerd. Daarnaast worden zelf ontwikkelde screeningslijsten gebruikt. Over de uitvoering van de screening op spraak- en taalstoornissen en de logopedische screening binnen de jeugdgezondheidszorg bestaat onduidelijkheid. De screening op spraak- en taalstoornissen is opgenomen in het Integraal Dossier JGZ en wordt uitgevoerd op de leeftijd van vijf jaar of in groep 2 van het basisonderwijs. In het dossier staat de screening beschreven als ' Screening logopedie' . Dit is echter wat anders dan een ‘logopedische screening’. De screening op spraak- en taalstoornissen is een grofmazige screening (‘pluis-niet pluis’) en is alleen bedoeld om mogelijke afwijkingen te signaleren en in voorkomende gevallen te verwijzen. Ze kan worden uitgevoerd door het kernteam JGZ (arts en verpleegkundige). De Richtlijn Contactmomenten schrijft geen discipline voor. Op 26 april 2004 hebben VWS, VNG, GGD Nederland en LVT afgesproken dat het huidige instrument voor de screening op spraak- en taalstoornissen wordt geëvalueerd. Daarnaast moet het minimale deskundigheidsniveau voor uitvoering van de screening worden vastgesteld. Dit project is uitgezet bij ZonMw en opgedragen aan TNO Kwaliteit van Leven. Bovendien wordt de
ùúûüý þÿÿûÿ ü úû ú ú ûü ÿ ÿý ú
102
samenhang tussen activiteiten van JGZ en schoolbegeleidingsdiensten door VNG in kaart gebracht. |dBV | L|d} 9U |P[|0
11 februari 2005 U1.1.4.5 Spraak- en taalontwikkeling
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
103
f B|d } 90Bm
m$$ zL|0U
V U | z{d|d} ~ Y|X;d
mM|7 9UM0f |
V M|dM0f d
x} 7d|
*{d|;} ;7f
7
83HUFHSWLHIJHKRRUYHUOLHV Productgroep Product
3. Screeningen en vaccinaties U3.1.1 Screeningen (individueel)
Het op gestandaardiseerde wijze onderzoeken van het gehoor. De opsporing van perceptieve gehoorstoornissen zodat de interventies tijdig kunnen worden ingezet. 0.Niet onderzocht 1. Onderzocht, geen bijzonderheden
7{;M0f |_9 |m¥d f} 7d| 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden te weten: ( ) 3. Interventie 3.0 geen 3.1 voorlichting, advies, instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst) - Kauffman-deBoer MA e.a., Z Wp6 R 49W_495d2 .72 1 4Ts49?057.72 .0R 4T<940@7?9?0AB/JAB4949591 57< - Leerdam FJM van, 89\] D /2 .057=9.9.0AY=§I7AM?940<;2 1 GH=01 <74P?6V/6 ?0AB1 59<mON.05 <740@7?7?0AB/02 ?9?0AB591 //405,CD EF GH.9.0A - Lim-Feijen JF, uAM?72 ?9J?0Rs40?057.72 .0R 4,\40@7?9?0AB/JAM4940591 57< 1. Notatie Neonatale Gehoorscreening, 2. Notatie CAPASscreening, 3. Notatie Screeningsaudiogram Om de interventie tijdig te kunnen starten moet de neonatale gehoorscreening plaatsvinden in de eerste 4 levensweken. In de meeste de provincies wordt de screening tegelijk met de hielprik uitgevoerd (4 tot en de met 7 dag). In Gelderland en Zuid Holland wordt de hielprik niet door de JGZ uitgevoerd en wordt naar een alternatief screeningsmoment uitgeweken. Veelal betekent dit een extra contactmoment op het bureau in de de 3 week. Het verdient de voorkeur dat de gehoorscreening in het gehele de de land tussen de 4 tot en met de 7 levensdag wordt uitgevoerd. De Standaard gaat nog uit van de Ewing en CAPAS onderzoeken. In 2005 wordt de Standaard aangepast, in plaats van deze onderzoeken wordt de neonatale gehoorscreening opgenomen. De invoering van de neonatale gehoorscreening moet in juli 2006 zijn afgerond. Tot die tijd wordt het CAPAS onderzoek afgenomen bij kinderen die woonachtig zijn in gebieden waar de neonatale gehoorscreening nog niet wordt uitgevoerd. De signalering van mogelijke gehoorstoornissen komt tevens aan de orde bij de uitvoering van een aantal activiteiten dat valt onder de productgroep Monitoring en signalering (tijdens de anamnese maar ook de activiteiten die zijn gericht op de taal-, spraak- en sociaal-emotionele ontwikkeling.) In de leeftijdsperiode van 12 tot 19 jaar wordt in het kader van de voorlichting tenminste éénmaal specifiek aandacht besteed aan het gehoor in verband met beroepskeuzeadvisering en in het kader van de preventie lawaaischade.
L|dB |
11 februari 2005
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
104
L|d} 0f |[[|0
U1.1.1 Algemene anamnese U1.1.4 Ontwikkeling U1.1.5 Functies
%LMODJH3HUFHSWLHIJHKRRUYHUOLHV
1RWDWLH1HRQDWDOH*HKRRUVFUHHQLQJ(Bron: NSDSK)
Raadpleeg het Protocol Neonatale Gehoorscreening voor de werkwijze en de controle en verwijscriteria
*HKRRUVFUHHQLQJ 8LWVODJ OLQNV
'DWXP õ ö ÷øù ú
8LWVODJ UHFKWV
û ö ÷øù ú
pass
refer
pass
refer
ü ö ÷øù ú
pass
refer
pass
refer
pass
refer
pass
refer
ýþÿ ù
1RWDWLH&$3$6VFUHHQLQJ(Bron: NSDSK)
Raadpleeg de JGZ Standaard en de NSDSK voor de werkwijze en de controle en verwijscriteria
*(+2256&5((1,1* COMPACTE AMSTERDAMSE PAEDOAUDOMETRISCHE SCREENER CAPAS 1
CAPAS 2
datum:
datum:
/
/
/
/
voldoende
voldoende
onvoldoende
onvoldoende
NSDSK 1992
1RWDWLHVFUHHQLQJVDXGLRJUDP(Bron: JGZ-standaard Vroegtijdige opsporing van gehoorstoornissen) Raadpleeg de JGZ-Standaard voor de exacte werkwijze en de controle en verwijscriteria
Gehoor in DB
500
1000
2000
3000
4000
6000
AD AS Î
0 V}
99UfdU | Noteren of de testtoon is aangeboden op 15 dB of 20 dB. Audiometrie uitkomst met een + of - aangeven, zowel voor het rechter (AD) als het linker oor (AS). Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
105
f * M|d $} 90B^
m7|0L$$ zL|0f
U |
z{d|d}
~ M|hdd
mM|7* 7YY0U |
V M|dM0fVd
H} 7V| *{V|;} ;9f
;
85LMNVYDFFLQDWLHSURJUDPPD593 Productgroep Product
3. Screeningen en vaccinaties U3.1.2 Vaccinaties (individueel)
Het vaccineren van de in de AWBZ omschreven doelgroep van jeugdigen in Nederland volgens het voor dat jaar in Regeling Zorgafspraken AWBZ en richtlijnen IGZ (circulaire) aangegeven schema. Het schema bevat het soort vaccin en de leeftijd waarop het moet worden toegediend. Enerzijds zijn de vaccinaties er op gericht individuele jeugdigen te beschermen tegen de betreffende ziektes. Anderzijds heeft het RVP als doelstelling een hoge vaccinatiegraad te bereiken en daarmee de gehele populatie van deze ziektes te vrijwaren. 0. Niet uitgevoerd, (vrije
d{7Mreden: 0f |_9 |[ ¥V H} 7tekst) d| 1. Uitgevoerd: ( ) 2. Bijwerkingen (noteren indien van toepassing) - Burgmeijer R, Bolscher N, I;.9JJ1 5;.72 1 40/hK91 GL31 57=940AM405 - Burgmeijer R, I;.9JJ1 5;.72 1 40<91 =0/PON?9?0A ?;:=949A / - IGZ, Q$1 ABJ0:R .01 AM4TS1 GU3/7O.9JJ1 57.72 1 46VAM?0<9AM.9WTW_. 2004 - IGZ, 8.9.0ABR 1 Gf3/4_AB.676 ?0AY2 .0<74mO.9JJ1 57.72 1 40<9AM.9.9=mO.05,Z \p];`d<940K7.9/4940AY=P?6^=9?9?9A 405;2 .9=9WX1 591 /02 AM.92 1 40/TON40A >.9WT40R =940`d=9?7?0A*a*I;bc<740Kd:5;=940R =94T495[.9.05[Z \]mK740/J@71 3K7.9.0A <740/02 40R =94,ON.9JJN1 57.72 1 40<740<74dON4959/ - www.entadministraties.nl - www.RVP.nl Notatie vaccinaties Het toedienen van RVP-vaccins is een medische handeling. Voor het wel of niet toedienen hiervan en voor het afwijken van de aangegeven uitvoeringsmomenten geldt derhalve dat hiertoe altijd door een arts een indicatie moet zijn gesteld. Naast registratie in het JGZ dossier worden de volgende gegevens vastgelegd: 1. Op het bewijs van vaccinatie van de jeugdige achter het vaccinatie item de vaccinatiedatum en het partijnummer vermelden. 2. Op de vaccinatiekaart ten behoeve van de entadministratie de vaccinatiedatum en de vaccinerende instantie vermelden. De vaccinatiekaarten worden na vaccinatie geretourneerd aan de entadministratie. Daar zijn alle inentingsgegevens van een jeugdige bekend. In feite is de registratie in het JGZ-dossier dubbel op. Toch is gekozen voor (voortzetting van de) registratie van vaccinaties bij 0-4 jarigen in het dossier. JGZ medewerkers hebben dan alle gegevens bij elkaar en kunnen in één oogopslag zien of een jeugdige achterloopt met vaccinaties. Omdat ouders de inentingspapieren soms niet bij zich hebben, kan in dat geval toch de juiste beslissing worden genomen. De vaccinaties van 9-jarigen vinden massaal plaats, registratie in het dossier is facultatief. Iedere jeugdige komt op die leeftijd standaard in aanmerking voor DTP en BMR. Het bij de hand hebben van het dossier is niet nodig en in de praktijk ook niet altijd uitvoerbaar. Als er acuut vragen zijn over de vaccinatiestatus van een jeugdige, kan men de entadministratie bellen, die á la minute de gewenste informatie kan leveren.
|dBV |
11 februari 2005
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
106
L|d} 9U |P[|0
U3.1.2.2 Hepatitis B vaccinatie U4.1.1. Wettelijk verplichte voorlichting
%LMODJH1RWDWLHYDFFLQDWLHV datum
DKTP-Hib-1
partijnummer
Toestemming van arts voor vaccinatie door verpleegkundige
DKTP-Hib-2 DKTP-Hib-3 DKTP-Hib-4 BMR-1 Men C DTP-5 aK DTP-6 BMR-2
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
107
f B|d
8+HSDWLWLV%
(Geadviseerde naam: Hepatitis B-vaccinatie) } 90Bm
m7|0$$L zL|0U
V U |
z{d|d} ~ Y|X;d
mM|7 9UM0f |
V M|dM0f d
x} 7d| *{d|;} ;7f
7
Productgroep Product
3. Screeningen en vaccinaties U3.1.2 Vaccinaties (individueel)
De vaccinatie van kinderen van moeders die draagster zijn van het hepatitis B-virus of van wie een van beide ouders afkomstig is uit een land met een (middel)hoge prevalentie van Hepatitis B . De geselecteerde kinderen individueel beschermen tegen infectie met hepatitis B-virus en tevens de aanwas van dragers verminderen. 0. Niet uitgevoerd, reden: 0.1 kind behoort niet tot risicogroep 0.2 geen toestemming van ouders 0.3 niet verschenen
d{7M0f |_9 |[¥V f} 7d| 1. Uitgevoerd: ( ) 2. Bijwerkingen (vermelden indien van toepassing) - IGZ, Q$1 ABJ0:R .01 AB4TS1 Gf3/9ON.9JJ1 57.72 1 46VAM?0<9AM.9WTWT. 2004 D Ministerie van VWS, Z 57j ?0A WT.72 1 40K9AM?9J@V:AM4mO?7?0A76VAM?9j 40//1 ?057.9R /X?dON40A$ON.9JJN1 57.72 1 4 2 40<7495T@746 .72 1 2 1 /hNotatie hepatitis vaccinatie De Hepatitis B vaccinatie wordt op grond van de AWBZ en de richtlijnen van IGZ uitgevoerd. De vaccinatie is opgenomen in het Rijks Vaccinatie Programma (RVP). De uitvoering valt onder verantwoordelijkheid van de entadministraties. Het hepatitis B vaccin is beschikbaar voor kinderen geboren vanaf januari 2003. De kinderen worden geselecteerd op basis van de uitslag van de zwangerschapsbepaling op HbsAG en op basis van de geboortelanden van de ouders bij de burgerlijke stand. Uitgangspunt is de zogenaamde “negatieve landenlijst” die wordt uitgegeven door de WHO. Deze lijst bevat de landen waar Hepatitis B laag-endemisch is (prevalentie dragerschap <2%). Kinderen met ouders uit landen die niét op deze lijst staan komen in aanmerking. De screening van zwangere vrouwen op Hepatitis B vindt plaats binnen het programma Bloedonderzoek bij zwangeren, gecoördineerd door de entadministraties en uitgevoerd door de verloskundige hulpverlener. De entadministratie maakt de vaccinatiekaarten en stuurt ze naar het woonadres van het kind, tegelijk met de overige vaccinatiekaarten. De passieve immunisatie, direct na de geboorte, vindt plaats door de verloskundige hulpverlener. de de Tijdens het contactmoment in de 2 of 4 week wordt nagevraagd of het kind dat gevaccineerd moet worden de Hepatitis-B Immunoglobine heeft ontvangen (zie U1.1.1.3 Voorgeschiedenis). Na vaccinatie wordt de oproepkaart verzonden aan de entadministratie en wordt de datum van de hepatitis B vaccinatie ook daar geregistreerd. In het kader van het BTP gaat het alleen om het vaccineren tegen en niét om het screenen op Hepatitis;B; behorend bij dit Handboek 79in ; het
70f Advies | wordt aangeraden het woord toe te voegen. Aangezien de vaccinatie van Hepatitis B onderdeel uitmaakt van het RVP wordt in het Advies behorend bij dit Handboek aangeraden om bij de evaluatie van het
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
108
BTP in overweging te nemen deze activiteit niet langer apart op te benoemen maar te laten samenvallen met activiteit U3.1.2.1 RVP. L|dB | L|d} 0f |[[|0
11 februari 2005 U1.1.1.3 Voorgeschiedenis U3.1.2.1 Rijks vaccinatieprogramma (RVP) U4.1.1. Wettelijk verplichte voorlichting
%LMODJHQRWDWLH+HSDWLWLV%YDFFLQDWLH datum
partijnummer
Hepatitis B 2 maanden
Toestemming van arts voor vaccinatie door verpleegkundige
Hepatitis B 4 maanden Hepatitis B 11 maanden
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
109
352'8&7*52(3 9225/,&+7,1*$'9,(6,16758&7,((1%(*(/(,',1* Zowel ouders als jeugdigen zelf kunnen individueel of in groepen voorlichting en advies krijgen. Zo wordt ouders ondersteuning aangeboden bij het opvoeden en bij het bevorderen van gezond gedrag van hun kind door bijvoorbeeld voorlichting over het voorkomen van wiegendood en over gezonde voeding. Pubers kunnen voorlichting krijgen over onderwerpen als roken, alcoholgebruik en veilig vrijen. Gebleken is dat Productgroep 4 op een aantal punten niet duidelijk is en onwerkbaar is in de praktijk. De benaming van deze productgroep en de verdeling in uniforme en maatwerkactiviteiten is niet helder. In het Advies behorend bij het Handboek wordt aanbevolen om nadere discussie te voeren en helderheid te verschaffen. $Y{ ©*;M|d
f * M|d M|d
U4.1.1 Wettelijk verplichte Voorlichting Het gaat hier enerzijds om de wettelijk verplichte informatieverstrekking over dossiervorming, klachtenprocedures en privacy elementen; anderzijds de informatieplicht voorafgaand aan het uitvoeren van een medische handeling.
U4.1.1.1 Voortvloeiend uit het Burgerlijk wetboek U4.1.1.2 Voortvloeiend uit de Wet Bescherming Persoonsgegevens
M4.1.1 Voorlichting (individueel) M4.2.1 Voorlichting (groep)
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
110
f * M|d $} 90B^
m$$ zL|0f
U |
z{d|d} ~ M|hdd
mM|7* 7YY0U | V M|dM0fVd
H} 7V| *{V|;} ;9f
;
89RRUWYORHLHQGXLWKHW%XUJHUOLMN:HWERHN Productgroep Product
4. Voorlichting, advies, instructie en begeleiding U4.1.1 Wettelijk verplichte voorlichting (individueel)
Het geven van informatie aan de jeugdige en/of de ouders over een voorgenomen medische handeling. De jeugdige en/of de ouders in staat stellen een weloverwogen besluit te nemen over het wel of niet laten verrichten van een medische handeling. Burgerlijk Wetboek Boek 7: Bijzondere overeenkomsten Titel 7: De opdracht Afdeling 5: De overeenkomst inzake geneeskundige behandelingsovereenkomst Artikel 448 In de jeugdgezondheidszorg speelt de informatieplicht met name bij het verrichten van de hielprik en voor het uitvoeren van de vaccinaties. Aan de jeugdige en/of ouders zal de arts of verpleegkundige informatie verstrekken die zij redelijkerwijs dienen te kennen. Zo zal het bij de vaccinaties niet nodig zijn om de jeugdige en/of ouders te informeren over alle mogelijke bijwerkingen, zoals op een bijsluiter van een vaccin staat vermeld. Het is echter van belang om hen te informeren over veel voorkomende, meestal vervelende, maar ongevaarlijke reacties die op kunnen treden na vaccinatie. En ook wanneer een dokter in te roepen (bij ongerustheid of andere klachten) De wijze van informatieverstrekking aan de jeugdige en/of de ouders is afhankelijk van de aard en het doel van de medische handeling en de behoefte van de jeugdige en/of de ouders aan informatie. In de preventieve gezondheidszorg, waar het met name om preventieve onderzoeken en/of verrichtingen gaat kan de informatieverstrekking bijvoorbeeld bestaan uit een informatiefolder, waarna de hulpverlener, alvorens de medische handeling wordt uitgevoerd, bij de ouders en/of de jeugdige nagaat of de informatie goed is begrepen en of er nog vragen of onduidelijkheden zijn. Schriftelijke informatie mag niet leiden tot de conclusie dat daarmee aan de informatieplicht is voldaan. Informatieverstrekking, toegesneden op het individu, blijft een vereiste.
|dBV | L|d} 9U |P[|0
11 februari 2005 U4.1.1.2 Wet Bescherming persoonsgegevens (Wbp)
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
111
f * M|d $} 90B^
m$$ zL|0f
U | z{d|d}
~ M|hdd
mM|7* 7YY0U |
89RRUWYORHLHQGXLWGH:HW%HVFKHUPLQJ 3HUVRRQVJHJHYHQV Productgroep Product
4. Voorlichting, advies, instructie en begeleiding U4.1.1 Wettelijk verplichte voorlichting (individueel)
Het verstrekken van informatie aan de jeugdige en/of ouders over de verwerking van persoonsgegevens. De jeugdige en/of de ouders zijn op de hoogte van: - de identiteit van de instelling die de persoonsgegevens verwerkt; - het doel van de gegevensverwerking; - hun rechten ten aanzien van de verwerking van de persoonsgegevens. De arts of verpleegkundige geeft in het dossier* aan wanneer de jeugdige en/of de ouders door de organisatie, bijvoorbeeld middels een informatiefolder, zijn geïnformeerd over de verwerking van persoonsgegevens. * doormiddel van aanvinken in een elektronisch dossier of het zetten van een handtekening achter op het papieren dossier.
V M|dM0fVd
H} 7V| *{V|;} ;9f
;
|dBV | L|d} 9U |P[|0
Wet Bescherming Persoonsgegevens Hoofdstuk 5: informatieverstrekking aan de betrokkene Artikel 33 en 34 Wanneer gegevens uit dossiers worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek is de toestemming van de jeugdige en/of de ouders een vereiste. Deze toestemming kan gelijktijdig met de uitvoering van de hier beschreven activiteit worden gevraagd. 11 februari 2005 U4.1.1.1 Burgerlijk Wetboek
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
112
$Y{V©*d
,.- //0132 465 7098.:., ;97<=2 4>2 0?2 7
;@A7ABC2 DE%7GFA/A46H7 IJ2 1 0KHK/0?2 7
LM2 07AH/0=NMNAH 8^2 D_- / IM7 :J@M7$- 2 `$50=2 4$I
a7AH1M2 7 b97A- /0?2 7dce70
09RRUOLFKWLQJ ! "$#%! &! # '()(* +
(geadviseerde naam: Voorlichting, advies, instructie) Productgroep Product
4. Voorlichting, advies, instructie en begeleiding M 4.1.1 (individueel)
Het geven van risicoreducerende, zorggerichte en ontwikkelingsstimulerendeof opvoedingsondersteunende informatie en aanwijzingen aangaande (determinanten van) de gezondheid van een jeugdige aan ouders, verzorgers, de jeugdige zelf, de leerkracht of een ander intermediair. Het bevorderen van de gezondheid en gezond gedrag en het stimuleren van de ontwikkeling van jeugdigen. 0. Niet uitgevoerd 1. Uitgevoerd; voorlichting, advies, instructie gegeven aan: 1.1 ouders/verzorgers 1.2 jeugdige 1.3 leerkracht 1.4 andere intermediair 2. Aard van de voorlichting, advies, instructie: (vrije tekst) Ministerie van VWS,
O
P P % )Q % R $ST$T U $V$ P U T6W%XZY\[>]
Onderwerpen voor individuele voorlichting kunnen onder andere zijn: huilbaby’s, bedplassen, overgewicht, slaapproblemen. Er kan ook voorlichting worden gegeven aan jeugdigen, door hen op aanvraag informatie te bieden over doelgroep gerichte onderwerpen, onder andere: Seksualiteit, genotmiddelen, voeding. Het geven van voorlichting gaat vaak gepaard met het geven van een folder. (landelijk ontwikkeld of door eigen organisatie). Gezien de aard van de onderliggende werkzaamheden en de benaming van de productgroep waar product “voorlichting” onderdeel van uit maakt (Productgroep 4: voorlichting advies, instructie, begeleiding) wordt in het Advies behorend bij dit Handboek aangeraden de benaming van productgroep 4 te heroverwegen evenals de verdeling naar uniform en maatwerkdeel. 11 februari 2005 M2.1.1 Zorg op maat U4.1.1 Wettelijk verplichte voorlichting (individueel) M4.2.1 Voorlichting (doelgroep)
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
113
,.HK@MfJNA`%0 ,.- //0132 465 7098.:., ;97<=2 4>2 0?2 7
;@A7ABC2 DE%7GFA/A46H7 IJ2 1 0KHK/0?2 7
LM2 07AH/0=NMNAH 8^2 D_- / IM7 :J@M7$- 2 `$50=2 4$I
09RRUOLFKWLQJ g h?i(kj\+
(Geadviseerde naam: Voorlichting, advies, instructie) Productgroep Product
4. Voorlichting,advies, instructie en begeleiding M4.2.1 (doelgericht-/populatiegericht)
Het geven van risicoreducerende, zorggerichte en ontwikkelingsstimulerendeof opvoedingsondersteunende informatie en aanwijzingen aangaande (determinanten van) de gezondheid van een jeugdige aan ouders, verzorgers, de jeugdige zelf, de leerkracht of een ander intermediair. Het bevorderen van de gezondheid en gezond gedrag en het stimuleren van de ontwikkeling van groepen jeugdigen. 0. Niet uitgevoerd 1. Uitgevoerd; voorlichting, advies, instructie begeleiding gegeven aan; 1.1 ouders/verzorgers 1.2 jeugdigen 1.3 leerkrachten 1.4 andere intermediairs 2. Aard van de voorlichting, advies, instructie, begeleiding; (vrije tekst) - Schuil PB, Bolscher DJA e.a.,P - WHO Executive Board, peqsrt
Pnm o R $ST T U $V$ P UT l vu \Q> P xw^ % l
Onderwerpen voor groepsvoorlichting kunnen onder andere zijn: Bij zuigelingen: hechting, slaapwaakritme, borstvoeding, tweelingen. Bij peuters: fasenproblematiek, spraaktaal ontwikkeling. Bij schoolkinderen: hoofdluis, astma, overgewicht. Voorlichting, advies en instructie kunnen specifiek gericht zijn op doelgroepen als: tienermoeders, allochtonen ouders, ouders met psychiatrische problemen. Het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten gebeurt over het algemeen door de JGZ medewerkers zelf. Het ontwikkelen en bijstellen van voorlichtingsmateriaal wordt meestel gedaan in samenwerking met een gezondheidsvoorlichter.
a7AH1M2 7 b97A- /0?2 7dce70
Gezien de aard van de onderliggende werkzaamheden en de benaming van de productgroep waar product “voorlichting” onderdeel van uit maakt (Productgroep 4: voorlichting advies, instructie, begeleiding) wordt in het Advies behorend bij dit Handboek aangeraden de benaming van productgroep 4 te heroverwegen evenals de verdeling naar uniform en maatwerkdeel. 11 februari 2005 M2.2.1 Risicogroep gerichte zorg U4.1.1 Wettelijk verplichte voorlichting (individueel) M4.2.1 Voorlichting (individueel)
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
114
352'8&7*52(3 %(,19/2('(19$1*(=21'+(,'6%('5(,*,1*(1
Tijdens de discussies over de geformuleerde definities is gebleken dat productgroep 5 nog onvoldoende uitgewerkt kon worden. De producten uit productgroep 5 richten zich op het formuleren ste de van maatregelen voor het beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen in het 1 en 2 milieu; op individueel en groepsniveau. In het Advies behorend bij het Handboek wordt aanbevolen om nadere discussie te voeren en verheldering te bieden zodat de onderliggende producten alsnog kunnen worden uitgewerkt.
, HK@>fJN$`07A4zy % { M5.1.1 Eerste milieu (individueel) M5.1.2 Tweede milieu (individueel) M5.2.1 Eerste milieu (groep) M5.2.2 Tweede milieu (groep)
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
115
352'8&7*52(3 =25*6<67((01(7:(5.(129(5/(*(16$0(1:(5.,1* In deze productgroep draait het om de partijen die de zorg- en hulpverlening voor jeugdigen organiseren. Netwerken, overleggen en samenwerken zijn belangrijk voor goede, integrale zorg voor jeugdigen. Op individueel niveau is er sprake van zorgcoördinatie. Het aanleggen, bijhouden en overdragen van het, wettelijk verplichte, medisch dossier speelt hierbij een essentiële rol. Bij contacten op doelgroep- / populatieniveau is beleidsontwikkeling en afstemming op instellingsniveau en tussen instellingen het doel.
Producten
|s`%0=2 F>2 07A2 07A4
Uniform - individueel U6.1.1 Dossiervorming Het aanleggen, bijhouden en overdragen van het, wettelijk verplichte, medisch dossier van iedere jeugdige.
nXA }k $S%
U6.1.1.1 U6.1.1.2
Aanleggen en volledig bijhouden van het Integraal Dossier JGZ Overdragen van het Integraal Dossier JGZ bij zorgoverdracht
M6.1.1 Zorgplan opstellen M6.1.2 Zorgcoördinatie
~ T\QGMQ>\Q.S T \V
M6.2.1 Netwerk, overleg en samenwerking
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
116
|s`%0=2 F>2 07A2 0 , - //0162 465 70.8.:9, ;972 4M2 0?2 7 ;@A7A-
BC2 DKE7nF$/A46H7 I 2 10?H/0=2 7
8$DQOHJJHQHQYROOHGLJELMKRXGHQYDQKHW ,QWHJUDDO'RVVLHU-*= Productgroep Product
6. Zorgsysteem, netwerken, overleg, samenwerking U 6.1.1 Dossiervorming (individueel)
De systematische en gestandaardiseerde documentatie van gegevens over de groei en de ontwikkeling van individuele jeugdigen. 1. Het waarborgen van de continuïteit van zorg en de longitudinale begeleiding van iedere jeugdige binnen het werkgebied. 2. Uniforme documentatie en registratie waardoor het mogelijk is de gegevens tevens te gebruiken voor het monitoren op populatieniveau. Identificerende gegevens Overige gegevens
LM2 07AH/0=N>NAH
8^2 Dk- / IA7 :J@A7$- 2 `$5 0=2 4 I
Zie bijlage Identificerende gegevens Conform het Handboek Eenheid van taal
(zie de afzonderlijke activiteiten)
A} T P% T x ]=%x P V Te T w^ PP
T Nederland, - GGD dx LVT, R
^ TNO PGJ (in ontwikkeling)
o?S % V Vries P UJTde >W(red), X_Y)[>] - Lim-Feijen R AST T$U JF, - Ministerie van VWSAO
P P% % )Q R $ST T U V$ P UT6W%XZY\[>]
Identificerende gegevens In het Handboek Eenheid van taal is voor iedere activiteit vastgesteld wat er tenminste moet worden geregistreerd. Aan het eind van ieder contactmoment moet worden genoteerd wat de conclusies en de vervolgstappen zijn (zie bijlage).
jeugdigen T en Phet continuïteit De longitudinale begeleiding P%P van P )V streven K P naar van zorg vragen om een en documentatie. Iedere JGZ instelling zou over een protocol moeten beschikken waarin instructies staan met betrekking tot het aanmaken, invullen, wijzigen en bewaren van het (elektronische of papieren) Integraal Dossier. Zo’n protocol moet tevens voorschrijven hoe wordt omgegaan met het recht op inzage, het opstellen van samenvattingen en de overdracht van informatie. Ten behoeve van de registratie van het soort onderwijs is de Standaardvraagstelling Opleiding Kind van de Lokale en Nationale jeugdmonitor overgenomen.
a97AH1>2 7 b97A- /0=2 7ece70
Het project Lokale en nationale monitor jeugdgezondheid heeft etniciteit als een indicator voor de gezondheidstoestand van jeugdigen benoemd. Aan de bijbehorende standaardvraagstelling wordt nog gewerkt. Voorzover van toepassing zal deze standaard vraagstellingen te zijner tijd worden overgenomen. 11 februari 2005 Alle producten en activiteiten uit het BTP
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
117
%LMODJH,GHQWLILFHUHQGHJHJHYHQVYDQGHMHXJGLJH
(invullen bij de aanleg van het dossier, wijzigingen bijhouden)
Achternaam
Achternaam waarmee ouder(s) / verzorger(s) willen dat de jeugdige wordt aangesproken
Officiële achternaam
Indien de bovenvermelde achternaam hiervan afwijkt de officiële achternaam, zoals vermeld in de GBA, noteren.
Roepnaam
De naam waarmee de jeugdige wordt aangeroepen.
Voornaam
De eerste voornaam voluit, van de volgende namen alleen de beginletter.
Dossiernummer
Uniek vast nummer ter aanduiding van de jeugdige
(te bepalen door de JGZ instelling)
Adresgegevens
Straat en huisnummer Postcode, Woonplaats Telefoonnummer (indien geheimnummer dit noteren) e-mail adres
Geslacht
1. jongen, 2. meisje
Geboortedatum
dd.mm.jjjj
Geboorteplaats
(in electronische dossiers: codering gemeente conform GBA)
Geboorteland
(in electronische dossiers: landencodering conform GBA)
In welk land is de eigen (biologische) vader geboren? In welk land is de eigen (biologische) moeder geboren? Vestiging vanuit buitenland
(in electronische dossiers: landencodering conform GBA) (in electronische dossiers: landencodering conform GBA) 0. nee 1. ja (jaar van vestiging in Nederland noteren)
(ex-) Asielzoekerskind / AMA
0. nee 1. ja (verblijfsstatus noteren)
Illegaal verblijf in Nederland
0. nee 1. ja
Huisarts
Naam, telefoonnummer en gemeente van de huisarts noteren
Ziektekostenverzekering
0. ja 1. nee
Kinderopvang
Naam kinderopvang (vrije tekst) Aantal dagdelen (numeriek) Soort kinderopvang 1. kinderdagopvang 2. buitenschoolse opvang (inclusief naschoolse opvang). 3. gastouderopvang 4. ouderparticipatiecrèches. 5. peuterspeelzaal 6. informeel geregelde gastouder / oppas 7. kinderopvang plus 8. kinderdagcentrum (soms orthopedagogisch dagcentrum genoemd)
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
118
9. gespecialiseerde opvang voor kinderen met een handicap 10. overige Begindatum Einddatum
dd.mm.jjjj dd.mm.jjjj
Onderwijs k J_ZZ ZZZ
Naam School (vrije tekst)
.?Z Z = ) kZ K ZZ_ Z .Z ZZ Z Z k¡ Z ¢6 _k .k Z % Z£Z¢.Z ¤
Bijzonderheden
Soort onderwijs: 1. basisonderwijs 2. basisvorming/brugklas (algemeen) 3. basisvorming/brugklas VMBO/HAVO 4. basisvorming/brugklas HAVO/VWO/Gymnasium 5. speciaal Basisonderwijs 6. speciaal Voortgezet Onderwijs 7. regionale Expertise Centra (REC) 8. ander soort onderwijs, namelijk … … … … 9. geen onderwijs 0. 1. 2. 3.
geen bijzonderheden maakt geen gebruik van de JGZ maakt alleen gebruik van het RVP overige bijzonderheden: (vrije tekst)
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
119
|s`%0=2 F>2 07A2 0 , - //0162 465 70.8.:9, ;972 4M2 0?2 7 ;@A7ABC2 DKE7nF$/A46H7 I 2 10?H/0=2 7
LM2 07AH/0=N>NAH 8^2 Dk- / IA7 :J@A7$- 2 `$5 0=2 4 I
a97AH1>2 7 b97A- /0=2 7ece70
82YHUGUDJHQYDQKHW,QWHJUDDO'RVVLHU-*= ELM]RUJRYHUGUDFKW Productgroep Product
6. Zorgsysteem, netwerken, overleg, samenwerking U 6.1.1 Dossiervorming (individueel)
Overdracht van het Integraal Dossier van de ene JGZ-instelling naar de andere JGZ-instelling ten behoeve van de verdere begeleiding van de jeugdige. Het waarborgen van de continuïteit van zorg en de longitudinale begeleiding van iedere jeugdige binnen het werkgebied. Samenvatting belangrijkste bevindingen
Zie bijlage
Datum overdracht dossier
dd.mm.jjjj
Datum bevestiging ontvangst dossier
dd.mm.jjjj
Ministerie van VWSAO
P P % )Q % R $ST$T U $V$ P U T6W%XZY\[>]
Samenvatting belangrijkste bevindingen Het geven van informatie over dossiervorming en privacyreglementen en de daarmee samenhangende toestemming van ouders voor de overdracht van het dossier staan beschreven bij Product 4.1.1: Wettelijk verplichte voorlichting. Iedere JGZ instelling zou over een protocol moeten beschikken waarin instructies staan met betrekking tot de overdracht van het (elektronische of papieren) Integraal Dossier (zie ook de toelichting onder M6.1.1). 11 februari 2005 M6.1.1 Aanleggen en volledig bijhouden van het Integraal dossier JGZ
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
120
%LMODJHRYHUGUDJHQYDQKHWLQWHJUDDOGRVVLHUELM]RUJRYHUGUDFKW 6DPHQYDWWLQJEHODQJULMNVWHEHYLQGLQJHQWHQEHKRHYHYDQGH]RUJRYHUGUDFKW Groei
0. geen bijzonderheden 1. bijzonderheden met betrekking tot* 1.1 gewicht 1.2 lengte
Ontwikkeling en functioneren
1.0. geen bijzonderheden 2.1. bijzonderheden op het gebied van de*: 1.1 motorische ontwikkeling 1.2 spraak / taal ontwikkeling 1.3 psychosociale ontwikkeling en functioneren 1.4 cognitieve ontwikkeling
Gediagnosticeerde chronische aandoeningen
0. nee 1. ja, te weten*
(kinder-)ziekten, operaties, ongevallen, medicijn gebruik
0. nee 1. ja, te weten*
Belangrijke gebeurtenissen
0. nee 1. ja, te weten*
* Wanneer met een elektronisch dossier wordt gewerkt kan hier automatisch zichtbaar worden gemaakt welke bevindingen bij de uitvoering van de betreffende activiteiten zijn gedaan maar ook welke interventies zijn geregistreerd en wat onder het kopje Follow up is vastgelegd.
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
121
,.HK@MfJNA`%0 ,.- //0132 465 7098.:., ;97<=2 4>2 0?2 7 ;@A7ABC2 DE%7GFA/A46H7 IJ2 1 0KHK/0?2 7
LM2 07AH/0=NMNAH
0=RUJSODQRSVWHOOHQ Productgroep Product
6. Zorgsysteem, netwerken, overleg, samenwerking M6.1.1 (individueel)
Het bepalen en vastleggen van de zorgverlening op maat die door de JGZ geboden wordt aan individuele jeugdigen en/of hun ouders. Het bepalen en vastleggen van de zorgverlening op maat. Datum zorgplan Probleemstelling Doel interventie Interventie(s)/Activiteit(en) - Naam interventie - Omschrijving interventie - Naam verantwoordelijke - Namen overige betrokkenen - Tijdsplanning interventie Planning evaluatie - Inhoud evaluatie - Datum evaluatie Follow-up/ Evaluatie zorgplan - Naam/namen - Datum evaluatie - Interventie(s)/Activiteit(en) uitgevoerd? - Conclusie evaluatie Bijstellen Zorgplan
dd.mm.jjjj vrije tekst vrije tekst vrije tekst vrije tekst vrije tekst vrije tekst dd.mm.jjjj vrije tekst dd.mm.jjjj ÒxÓ9ÔBÕÖ×B×YØÙ;Ú
vrije tekst dd.mm.jjjj 1. Ja 2. Nee vrije tekst
Indent: Left: 0,63 cm, Bulleted + Level: 1 + Aligned at: 0 cm + Tab after: 0,63 cm + Indent at: 0,3 cm
ÒxÓ9ÔBÕÖ×B×YØÙ;Ú
T¦¥$ QM TS $ T$xw T $ P% T w^ P)P R $S%T T U% V$ P UTW%XZY\[ - Gordon M, q T o?GGD S % P Nederland, V T - ] LC OKZ, P P% )Q )% R $ST T U V$ P UTW%XZY\[J] O P \V$ P T 3}¨%VAS P U T~z} P d©$WW>Yª - Ministerie van VWS, w^ P )V HKZ xRJ
^§ W%X« ] T % - Stichting
8^2 D_- / IM7 :J@M7$- 2 `$50=2 4$I
a7AH1M2 7 b97A- /0?2 7dce70
Het Zorgplan JGZ wordt gemaakt door het JGZ-team van arts en verpleegkundige in overleg met jeugdigen en/of hun ouders en eventuele andere hulp- en zorgverleners. Het opstellen van een Zorgplan is een cyclisch proces. Na evaluatie wordt het Zorgplan zonodig bijgesteld of afgesloten. Het Verpleegplan JGZ is een zorgplan specifiek voor verpleegkundige zorg op maat en kan een onderdeel zijn van het Zorgplan JGZ. 11 februari 2005 M2.1.1 Zorg op maat M6.1.2 Zorgcoördinatie
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
122
Indent: Left: 0,63 cm, Bulleted + Level: 1 + Aligned at: 0 cm + Tab after: 0,63 cm + Indent at: 0,3 cm, Tab stops: Not at 0,63 cm
ÒxÓ9ÔBÕÖ×B×YØÙ;Ú
Indent: Left: 0,63 cm, Bulleted + Level: 1 + Aligned at: 0 cm + Tab after: 0,63 cm + Indent at: 0,3 cm
,.HK@MfJNA`%0 ,.- //0132 465 7098.:., ;97<=2 4>2 0?2 7 ;@A7ABC2 DE%7GFA/A46H7 IJ2 1 0KHK/0?2 7
LM2 07AH/0=NMNAH
8^2 D_- / IM7 :J@M7$- 2 `$50=2 4$I
a7AH1M2 7 b97A- /0?2 7dce70
0=RUJFR|UGLQDWLH Productgroep Product
6. Zorgsysteem, netwerken, overleg, samenwerking M6.1.2 (individueel)
Het regelen en afstemmen van de zorg- en/of hulpverlening rondom een jeugdige of gezin met alle bij de zorgverlening betrokkenen hulp- en zorgverleners (gelijktijdig of opeenvolgend). Jeugdigen en hun ouders ontvangen een afgestemd en coherent aanbod van zorg- en hulpverlening. Zorgcoördinator aangesteld: 0. Nee 1. Ja, zorgcoördinator buiten de JGZ (instelling, naam, adres, telefoonnummer noteren) 2. Ja, zorgcoördinator binnen de JGZ, te weten: (vrije tekst)
T¦¥$ QM TS $ T$xw T $ P% T w^ P)P R $S%T T U% V$ P UTW%XZY\[ P P% )Q )% R $ST T U V$ P UTW%XZY\[J] $ o)VAS \Q3 - Ministerie van VWS, O p - Ministerie R $ST UT van VWS, Ministerie van Justitie, P )V P T 3}¨%VAS P U T~z} P d©$WW>Yª w^ P )V HKZ, xR
^§ W%X« ] T % - Stichting - Gordon M, q T o?GGD S % P Nederland, V $ T - ] LC OKZ,
Zorgcoördinatie is een specifieke vorm van zorg op maat en als zodanig onderdeel van het Zorgplan JGZ. Zorgcoördinatie vindt plaats op verzoek of initiatief van één of meerdere betrokkenen en in afstemming met alle betrokkenen. Het is de taak van de JGZ om na te gaan of er sprake is van (behoefte aan) zorgcoördinatie (productgroep 2). De zorgcoördinator is aanspreekpunt voor de jeugdige, ouders en zorg/hulpverleners en zorgt dat de geboden zorg/hulp op elkaar wordt afgestemd. Zorgcoördinatie kan plaatsvinden in (buurt-)netwerkoverleggen of in individueel contact met betrokken hulp-/zorgverleners en jeugdige / ouders. In de Wet op de Jeugdzorg wordt de term ' gezinscoach'gebruikt. Taak van de gezinscoach is zorgcoördinatie en ondersteuning van het gezin. Bij zware opgroei- en opvoedingsproblematiek zorgt bureau jeugdzorg voor een gezinscoach, in andere gevallen is dat de taak van de Gemeente. De JGZ kan hier als laagdrempelige voorziening een belangrijke rol gaan spelen. 11 februari 2005 Productgroep 2 Inschatten zorgbehoefte M6.1.1 Zorgplan opstellen
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
123
,.HK@MfJNA`%0 ,.- //0132 468.:., ;97<=2 4>2 0?2 7 ;@A7ABC2 DE%7GFA/A4 H/A¬M¬$@ H0/ IA7 LM2 07AH/0=NMNAH 8^2 D_- / IM7 :J@M7$- 2 `$50=2 4$I
a7AH1M2 7 b97A- /0?2 7dce70
01HWZHUNHQRYHUOHJHQVDPHQZHUNLQJ Productgroep Product
6. Zorgsysteem, netwerken, overleg, samenwerking M6.2.1 (doelgroep-/populatiegericht)
Het aangaan en onderhouden van structurele beleidsmatige contacten binnen de instelling en met voorzieningen die zich richten op jeugdigen en hun ouders. Bijdragen aan een samenhangend jeugdbeleid en het stroomlijnen van de zorg binnen de instelling en op wijk-, gemeentelijk- en regionaal niveau. Ministerie van VWSAO
P P% % )Q % R AST T U V$ P UTW%XZY\[J]
Checklist contacten JGZ met partners Bij dit product gaat het om contacten vanuit de JGZ met aanpalende sectoren. Deze contacten zijn structureel van aard en niet gericht op de zorg rondom een bepaald individu. Voorbeelden van activiteiten binnen dit product: het afstemmen van beleid, gezamenlijke beleidsontwikkeling, stroomlijnen van de zorg, het evalueren van verwijzingen. In individuele gevallen worden daarvan dan weer de vruchten geplukt. In de bijlage is een overzicht opgenomen van instellingen en projecten waarmee de JGZ-instellingen contact (kunnen) onderhouden. De vorm, de inhoud en de frequentie van deze contacten wordt lokaal bepaald. 11 februari 2005 U1.2.1.3 Verwijzingen U1.2.5.1 Sociale kaart
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
124
%LMODJH&KHFNOLVWFRQWDFWHQ-HXJGJH]RQGKHLGV]RUJPHWSDUWQHUV
8^2 4>4 7A4e7$2 IA7A4 2 4 107A- - 2 4AIA7A4
Thuiszorg - kraamzorg - gespecialiseerde gezinszorg - gespecialiseerde wijkverpleegkundige - pedagogen - lactatiekundige - diëtisten - afdeling middelen (huisvesting, automatisering, financiën etc) GGD - epidemiologen en data-analysten - gedragswetenschapper - GezondheidsVoorlichting en –Opvoeding - Afdeling logopedie - afdeling infectieziekten - mondhygiënisten, preventieve tandzorg - inspectie kindercentra afdeling middelen (huisvesting, automatisering, financiën etc)
BC2 D_%® fM@JH=¬
¯ 7$ce77A4 07
b97 IJ2 @
Scholen, SchoolGezondheidsBeleid, Brede School, Kinderopvang/ peuterspeelzaal Zorgnetwerken Huisartsen Politie, slachtofferhulp, HALT Kerken, moskeeën, etc. Gemeenten, ambtenarenoverleg facetbeleid (onderwijs, GOA/ VVE, jeugdbeleid, lokaal gezondheidsbeleid, sport, leerplichtambtenaar, sociale dienst) Plaatselijke Huisartsen Vereniging Algemeen/ school- maatschappelijk werk, jongerenwerker Bibliotheek Politie eventueel via forensische geneeskunde Verloskundige zorg, Kraamzorg preventieoverleg, Provinciale EntAdministratie GGZ; RIAGG, CAD, vrijgevestigde psychologen Medisch specialisten GezondheidsVoorlichting en Opvoeding, media, Bureau Jeugdzorg en Advies en Meldpunt Kindermishandeling Steunpunt opvoedingsondersteuning (S&O en O&O), preventieteam of -overleg, kinder- en opvoedtelefoon Integrale Vroeghulp, MEE Zorg Advies Teams, Sociaal Medisch Team, leerlingbegeleidingsteam OnderwijsBegeleidingsDienst, remedial teachers Commissies Speciaal Onderwijs, REC overleg Medische Opvang Asielzoekers, Curatieve logopedisten, Fysiotherapeuten Medisch KleuterDagverblijf, Boddaertcentra, Sportraad Opleidingsinstituten/ universiteit District Huisartsen Vereniging Zelfhulpgroepen; AGOG, AA, BALANS, Steunpunt Jeugdwelzijn, jeugd en jongerenwerk HORECA Projecten op het gebied van huiselijk geweld
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
125
%LMODJH6MDEORRQ(HQKHLGYDQWDDO De producten en activiteiten uit het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg zijn aan de hand van onderstaand sjabloon beschreven.
, HK@>fJN$`0 @$2 07A2 0 , - //0162 465 70.8.:9, ;972 4M2 0?2 7 ;@A7A-
BC2 DKE7nF$/A46H7 I 2 10?H/0=2 7
Nummering en naam van het product of de activiteit uit het Basistakenpakket. Nummering en naam van de productgroep (en het product) uit het Basistakenpakket waartoe het product of de activiteit behoort.
QM$S% }
Beschrijving van wat er binnen de JGZ onder het wordt verstaan. Indien van toepassing worden onderliggende begrippen nader gedefinieerd. Beschrijving van het doel dat de JGZ met de uitvoering van de activiteit wil bereiken. Bij activiteiten op individueel niveau wordt hier aangegeven op welke wijze de registratie in het JGZ dossier moet plaatsvinden. Tijdens of na afloop van het uitvoeren van een activiteit op individueel niveau registreert de JGZ medewerker de bevindingen op de volgende wijze in het dossier van de jeugdige: 0. 1. 2. 3.
Niet onderzocht Onderzocht, geen bijzonderheden Onderzocht, bijzonderheden gevonden, te weten: … … .. Interventie 3.0 geen 3.1 voorlichting / advies / instructie 3.2 extra contactmoment 3.3 consultatie 3.4 verwijzing 4. Follow up (vrije tekst)
Toelichting: - De eerste drie keuzes komen overeen met de werkwijze in het Integraal Dossier: 0. Niet onderzocht = ° (bolletje open gelaten) 1. Onderzocht, geen bijzonderheden = Ø (bolletje aangestreept) 2. Onderzocht, bijzonderheden gevonden = ± (bolletje zwart gemaakt) - Bijzonderheden: geconstateerde afwijkingen, vermoedens of twijfel. - Waar mogelijk en van toepassing staan categorieën vermeld die kunnen worden aangekruist indien er bijzonderheden zijn geconstateerd. Daar waar het veel categorieën of meerdere voorgestructureerde vragen betreft zijn deze opgenomen in een bijlage bij het betreffende sjabloon. - Toelichting in de vorm van vrije tekst is mogelijk. - Indien er geen categorieën zijn opgenomen moet in de vorm van vrije tekst worden aangegeven welke bijzonderheden zijn gevonden. - Wanneer er geen categorieën zijn opgenomen kunnen instellingen er desgewenst voor kiezen om zelf categorieën in hun elektronisch dossier in te voegen. - Interventie: Op het moment dat er bijzonderheden zijn geregistreerd moet worden aangekruist of deze constatering tot een interventie heeft geleid. - Extra contactmoment: een extra afspraak buiten de regulier geplande contactmomenten. Dit kan zowel een face to face contact als Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
126
-
BC2 DKE7nF$/A46H/A¬>¬$@JH0/ IM7 LM2 07AH/0=N>NAH 8^2 Dk- / IA7 :J@A7$- 2 `$5 0=2 4 I
a97AH1>2 7 b97A- /0=2 7ece70
telefonisch contact betreffen. Consultatie: het raadplegen van een andere professional (bijvoorbeeld een specialist of de leerkracht). Follow up: op een later moment moet in de vorm van vrije tekst worden beschreven waartoe deze interventies hebben geleid (bijvoorbeeld de terugkoppeling van de huisarts waarnaar verwezen is, de resultaten van een extra controle of de conclusie dat het noodzakelijk is een nieuwe interventie te plegen).
Bij activiteiten of producten op groepsniveau worden, indien van toepassing, hier aanwijzingen gegeven voor de rapportage. Verwijzing naar de bron(nen) die is (zijn) gebruikt bij het formuleren van de definitie en de wijze van registratie. Bijlage 2 bevat een compleet overzicht van de geraadpleegde literatuur. Indien van toepassing worden hier de bijlagen behorend bij het betreffende sjabloon vermeld. Eventuele nadere toelichting op het begrip, de gekozen definitie en de wijze van registratie. Indien er meer definities voor een begrip bestaan wordt hier onderbouwd waarom voor bovenstaande is gekozen. Wanneer het afkappunt tussen een normale en een afwijkende score in een standaard is vastgelegd wordt hier naar verwezen. Indien van toepassing wordt hier ook vermeld in welke sectoren het begrip nog meer wordt gehanteerd. Wanneer wordt afgeweken van de definitie die in de betreffende sector gangbaar is wordt dit onderbouwd. Vermelding van de datum van vaststelling en de wijzigingen ten opzicht van de vorige versie. Nummering en naam van producten en activiteiten uit BTP waarmee de registratie van de uitvoering van het betreffende product of de activiteit nauw samenhangt.
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
127
%LMODJH/LWHUDWXXUOLMVW R T x² P \)
X P ) P% P - Aalsvoort GM van der, Ruijsenaars AJJM, . Lemniscaat, 2000 P .)Bonnet-Breusers P% P o e}> x P ]= $ª - Aendekerk RPP, Leerdam FJM van, l - Aenderkerk RPP, Leerdam FJM van, Hirasing RA, l w 2002;146:557-61. K¥$³ u. ´ U T T P x) P)P } GQ P\ \V P )V Nederlands Tijdschrift Geneeskunde, 6}JT Association, P S - American P% P)P Psychiatric ¥ ]?U T % x% %KS)T Q. QMLisse: % T Swets & Zeitlinger Publishers,1996 - Asies HW, . Tijdschrift voor de JGZ, 1983;15;9-11 P J P% V T $o$ d o$} d)Q.} T P P% $S Te - Bakker e.a., O W$µW$¶ W©³ . 1997 %I e.a., T PP% dS l T6}>) d e$S% P d P ) P S P ª - Bakker NIZW, 2000 x d Aª - Bakker I e.a., o NIZW, P% 2003 P QM Q V T ª Bohn Stafleu Van Loghum, 1997 - Bastiaanse H e.a., q T P Q P\ )V T ª w^r T ³ u ]=)o >]_$2SdeT Herziene T U $V druk. P UGroningen: T$ª - Beemen L van, Wolters Noordhof, 2001 - Bergman W, Maarsen: Elsevier gezondheidszorg, vanaf 2000 QQ> QM 3} d¸· R ¥$%x 3} dx P ]_ P o P ]_ P l - Bijlsma-Schlösser JFM, P x % %www.artsennet.nl/AJN T S P VMS K]_ ³x P \V$ P Q> 3} n P V $ TAª de . AJN 2004, 2 herziene - Bilo RAC, Oranje AP, q ¥ Ziekenhuis T P T De T6 } x n P V 1998 T$ª druk. Zwolle: Weezenlanden, $Tijdstroom, S P% ]= 1989. - Bilo RAC, R AST o x P o$ P% SS Lochem: P% )%xDe w^.]_$ST xV O P %Q>A} } GQ P ).V 1999 P ) ¸QMo - BIZA, VWS, IPO, VNG, o ])]k$ST T G, Prinsen B, de.a., } e
¸
w^ª - Blokland ¥ ]KU T% xQ\oJ¹NIZW en GGD Nederland, 2003. P d ]_voor P QMJGZ, K]_ 1981;13;50-51. }Z]_ T $ª - Boermans GL et al, )V Tx \V.MTijdschrift ·º Bolier 2001, U) V$ - Bohlmeijer ET, PP P%L, UTe U\ ]= K¥A³ x T u So PTSG,
79:506-512 Le.a., U) ]= $ª$»¼½ - Bos w^Q> druk. ]=¸ ¦Y\NIZW, [[ [d} mei xV 2000 p herziene } )V $ $UdW%XkY)¾n $ $ª p - Bots H, Stam K, Leiden: scriptie T$ P S TNO-PG, 2000 ]?U ¿ T P $} S ¸ R
^ . Maarssen: Elsevier gezondheidszorg, 2000 - Brande JL van¥ %den, - Breeden RA, . Leiden: TNO-PGª Afdeling Onderwijs,1994. Jjuni 1995 UT$³o P P o d} P $ª - Brink W vd, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde ’95 S%26 ¿ - Brouwers-de Jong EA, Burgemeester RJF, Merkx JAM, r T P U n\Q3V Assen: Van Gorcum, 2002. ) P S oASJong S) EA, o Go ].V RJF, AS zde ¥ Angulo )V MS X(red), Ur %ª © ¼K½ - Brouwers-de Burgmeijer } Laurent q p druk. Assen: Van U $ V } Gorcum, 2000.
P )V Te T J,T P Schaalma } H, TAKok ¸QMG, Meertens T RM, )Q Molen %ª - Brug HT van der, T T$UVan V Gorcum, P UT$ª 2001 u T d x.]_$SAssen: - Brugman E, Reijneveld SA, PGO peiling 1997/1998, oktober w T P% G e =} 1999. ) Go% ].%n.V$Van S) P Gorcum, - Bruijns, Buskop-Kobussen M, 1996 P - Bruynzeels MA, Suijlekom-Smit LWA, et al, q . Rotterdams Universitair Huisartsen Instituut, juni 1993. $ U G P e xo$V$ d\Q3V 6} P )V T$%U $V$ P o G,Crone M, - Buijs
^ r ª ¥$ ]=U\ GGD T 6Nederland, } AS V TNO, P S 2001 l l Woerden: oMS S)M 9 À - Buiting E, Pijpers FIM, Tijdschrift voor JGZ, 2002;34;6;114-117 ] P } ]=U) 3} e P S oAS Sn)V P% P J x ]= - Buiting E, Pijpers FIM, p . ¥$ ]=U) 2002;57;19;757-758 T 6} MS V P S oAS S)MÁ. d UG 9} ]=U\ T 3} AS V Medisch Contact, ) P S E, oAS Sn dV }=} Td=} - Buiting X P \V¸T P >]= ST. %Leiden: TU\% VTNO-PG, % P U Tdmaart WX P \V2001 % T - Bulk A, . Augustus: Kruiswerk Amstelland Meerlanden,1994 Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
128
T¸Q> ) P V
V P $S T V x P $SAx V P ª
l - Bulk-Bunschoten AMW, Â T T P QM ) }T \V Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 2003 d R AST T U AMW, V P Renders UT r - Bulk-Bunschoten CM, Leerdam FJM, HiraSing RA, . Amsterdam: VUmc, 2004 ¥ ) overeenkomsten, - Burgerlijk Wetboek, Boek 7 Bijzondere P o ]9 deTitel 7 De opdracht, Afdeling 5, Artikel 448. herziene GT P druk. S Van T Gorcum, U )AÁ.2002 . 4 u geheel - Burgmeijer RJF, Bolscher N, ]=o dRJF, }>Mangunkusumo J]_$S%T T$U RS, V$ Fernandes UP T$ª - QM Burgmeijer J (red), ¥ )) T P }J$S% P Utrecht: Bunge, 1991 w T P% n x ?}. }9} QM TS T d d x$S%X> x) UT - Burgmeijer RJF, P Bruggen P S P o S, o ]9 X P \ P% P . - Buskop M, - CBO, R § $ST d© W W»M\ ]= P e $ª . 1987 S?} P wsS )Vd\V Vew^ P - CBS, Voorburg/Heerlen: 2003
Ve t - Cremers P x MJ, Tweel I van der, Boersma B, et al, w^¸QM1996; M} 40: } 412-20. T PP x dT T P QMo x xo ] P )V T . J. Intelect Disabil Res, ) 6 } Rigter - Crijnen AAM, ?} H etP ª al., >U2001, T n 79:495-499 >U\ À Á} S $ }
¸
¸Ã.
w^X ?} no ]9U\ % T TSG, xV }M, T Kat U de ] P ª - Derriks e.a., SCO-Kohnstamm Instituut Amsterdam, 2000 >¥ stichting 6voor } opvoedingsondersteuning, $ P V T6} - Dienst OCW Den Haag, GGD Zuid-Holland West, u )S&O ) )V Kindermishandeling dV QM J Haaglanden, ] P ª ¿ Preventie QMT d Q.}2003 d d ]=\A )Q d}M T $ST o$A van, e.a., r r p - ]_Dijke, TV S $ T P ) Tdo ]\ $ª . NIZW, 2003 - Donkers ECCM, Wittebol-Post D, r ¥$ T P% A} P Txo ])]_ T ) Assen: Van Gorcum, 1998 - Donkers ECMM, Douwes AC et al., . Assen: Van Gorcum, w^ AS QM } P \Vd% ª 1999 U Tew T P n d\ P\P e} GQ P )V1998;35;1102-104 P )V P% P)P 3}J - Doppegieter, u. ´RMS, T IV, P S ª - DSM P% $S% P n $S P ª Swets & Zeitliner u Publihers, %n 1996 - Fassaert YAH, Baecke JAH, Schoolartsenvereniging Zuid Txo V 1990 }Z P)P \ P V¸Q P )V P G)QM Pn Nederland en GGD MiddenS Brabant, \QM P)P M, dPijpers 3}k etP ªal., O - Fekkes T of 3Pediatrics, } %2004,144: P Te n 17 $ -22 T T Journal - Ferwerda H, Jacobs JP, . Den Haag: Ministerie van Justitie, 1996
T xx TxoBuuren ]V x S van, e Burgmeijer ) $Verloove-Vanhorick d dV M})S 6} SP, JM, T x de - Fredriks AM, T$ 6} dRJF, xTWit q . 2 druk. T van V Q>Loghum, À }2002 }Z T P S% Td dA} o P % x dUTd GQMA} ª Houten: Bohn
Stafleu r - Garretsen H, ¥ % ]U) TBrabant, \Q6oJ¹ 2000 Oratie. Katholieke Universiteit P } P Q$ n }% % l - Gehrmann-Bax et al, . , Tijdschrift voor JGZ 1981;13;51 $S ¸QM } $ T A} Td exT U V P UT ) ²^)V ª 53. - Gevers JKM, l 1999;3;64-70
o ª w^ GVO, U 3Ä o P =} Den - GGD Den Haag,® afdeling P Haag: Gemeente Den Haag, 2003 $V Haag: P U2004. TxT A}xx n d ]= x ª - GGD Den Haag 9 P V o r R $ST T t U. Den - GGD Den Haag, ¿ Den Haag: 2003
w^X ]=UJ ) xT U $V$ x 3} TV o ]«XZY©J] Tx) $ $ª p - GGD Nederland, Februari 2002 ®M
w^X ]=UJ ) T U $V$ x 3} TV o ]nY©XZY\[>] T R T $ª p - GGD Nederland Januari 2002 x d)Q Td > T ]_$ST o - GGD Nederland, Jeugdgezondheidszorg en Jeugdzorg; Å . 2002 u T x T P S% xÁ. U T$U $V Landelijk - GGD R $ST$Nederland, P UT$ª Centrum Ouder en Kindzorg et al., 2000 T 2004 d ]=%x xT x R
^ - GGD Nederland, Ledenbericht GGD-Nederland M}Z T 18 P mei - GGD Nederland, LVT, TNO PG, (in ontwikkeling). 2004 u % x S x ª ¥ T Limburg, ] Pu
©%½ ) P }J T3µn$1999 S Z} U T - GGD Oostelijk® Zuid r - GGD Zeeland Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
129
u $S o \M 6S T T P Q S% }Mo ]_ P $ T $ª
- GGD Zuidelijk Zuid Limburg, x T }Z T Te S % P% 6} dV ]_$ST o Maastricht: 1993 2003 V QM o ] - Gilsing R, O o Td Q V$ T d. SCP, $ SM, % x AM, $ª q - Goorhuis PP QMSchaerlakens S $ T xDe w Tijdstroom, T P% 1994 l T¦¥$ QM T Utrecht: ªÁ Elsevier, Q Q> 2002 - Gordon M, q A} U%S PGP . TMaarsen: % o _ ] ª - Gorissen W, Meer R van der e.a., . Gemeente Utrecht, 2001
$ST dHaag: xT Gemeente Haag, P ) QM 2004 Den - GVO Den Haag (red), d Den Q> P Q> ª - Haan WJM de, Bie EFAE de et al., J Assen: Van Gorcum, 2000 w^e}T P P TT T3} .]_ T P o ] x)V )Q>\Æ 9P } )V $ T P X T WWM - Hack e.a. P% P dV P )V KS%Ç·^ y Y\[ È$ÉXkY)[[ [k{Zª § .Nederlands Tijdschrift M}2002;146:563-66. } P } T P QMA} eT P X T o$ P )V$ª Geneeskunde, Ä ¥$ TV d\Q3xo P PP )V u t ]=q o M]_AST T UGGDnieuws, V$ P UT$juni ª 97 - Heijnen J, § t - Herijgers C, Mooij T Maarssen: %?}2000 % P } AS) V \ P S) %o$S\d}%$U%S) T T% % QM$S % P Elsevier gezondheidszorg, vanaf . Leiden: - Herngreen WP, Reerink JD, w^6¥ 93.015, NIPG-publicatienummer ]KU\ Te} maart 1993. P V % P . T%o S) %A T % ]Kn À U V NIPG, P U T$1995 ª - Heyningen J van, u ]=o R $ST T Leiden: W%X«J] Wagenaar-Fischer - Hirasing RA, Rensen R
^ HBH, > x T o \V MM ª (red), P } xT Thuiszorg U T Alkmaar, T o 2003 P ¥ - Hof, M van ‘t e.a., m T >T$U $ A} G x Regionale pz$ Den - Hoogervorst H, T ´ x d \QMA} Haag: 2003 w^ o\Qz eT U $V Maatzorg, juni 2001 - Hoogesteijn, W. q P UT p - Hooghiemstra,TFM. . Tijdschrift voor gezondheidsrecht, nummer 1, T6} dT T P xo T T$ do ]9US T T e\Q3V 17-27, 1999 ) P S AH oASe.a., S)MO ¸Q> U G y {ZT ]=V 6} x sQM x ª - Hornstra Tijdschrift JGZ %S% ² ]? P } )) \QMT © WW« 2003;35:108-113 § o d}> P ) Te\Qx. ·Den u december 9ª - IGZ, w 2003
Haag:¨IGZ, q QQ> } ¿ d4de Uitgave. P Q> Den Haag: U ª 2001 - IGZ,
U) V$ P } )l V Td Ê~A)Q.} Txo ]
G
Aw >§9 t - IGZ, Den ] 2000 Haag: ]= P QQ> T 6} )) T 6} e
^ T o P d\Q3 J n P% P }U x m ¥$Á¦T oAS% x
^ o P )V o JT P% 6} )) T T M} P ª - IGZ,
T A} P xKST P $ª
% x$} 1978 S % % U)% - Imman WHM e.a.,m % T S% Go%T % TG R
Bennet, - Jansen PM et al., . Rotterdam: GGD omstreken, P S (Rapport Un P \V$ x S P o ª Rotterdam R $ST$x dT en 1994 } dJZ d94.01) O - R $ST$o$ 1997 ´ V xU o n>T P S $$ª . Veere: 2001 - Jochems, AAF, Joosten, FWMG, § Arnhem: Elsevier, 2000 .} x P T d P% KS%x }>V } T 6} P T T3} T G de, ]_$ST \QJ TvY\[[$É%ª - ]_Jong, P \ T Stadsdrukkerij Td d QA Groningen ]=%ª u A} } Groningen: % % %P)P % u TSG, 2001, 79: 500-505. - Junger-Tas J, § § . ICPC Nederlandse vertaling Instituut - Kanter JS de et al., QM x NHG. Januari T 1989 V P \ TG·º P xª voor Huisartsengeneeskunde sRUL/UvA, % x - Kauffman-deBoer MA e.a., T$ d UT l % d\Q.} T PP S P x $S% NSDSK, P o P QM2001. ]_$ST$J, T Kooijman U V P K,UT$ª - Keesom P o 2002 x) Ad P P% Q6 P T TAª Utrecht: NIZW, - Kijlstra MA, Prinsen B, Schulpen T, ¿ Tijdschrift Jeugdgezondheidszorg 2003;2:22-25 P o ]_ T Ë Á. eÌ$S ) P 6} dx P d\Q } d) B,Schulpen 3} 6W TWJ, - Kijlstra \V P%MA, 6Prinsen « ] ¿ M x P P S P ª %S% w?ST P QMK]_ M}Z ) $ Utrecht: NIZW/UMC, 2001 Ä M}US Í} d T 18-9-‘98. - KNMG, Dijkmans x )CAM, % T P Q P\ \V T d>Y KÍ»ª det . GGD-Nieuws, nr. 14, 2002 - Koesbergen HT, - Kohnstam R, ¿ 3 Herziene druk. Houten/Diechem, ¥ T ]_ T$x % T3} T PP P)P W%X» 2002 - ] Koning Kª HJ de, Ridder JG de e.a., Rotterdam: Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit, 2000 Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
130
3µw^ P T T6} xU) T % d\Q.} T PP S P
]_$ST$T K,UPrinsen V P B, Ue.a., T$ª - Kooijman T 2003 Utrecht: NIZW m Puitgeverij, $G,%Beuning T6} K, GQ P\ )V P ¿ ) QM. oMedisch GContact, o ])]_ T x13 ) juli 2001 $ª - Koopman H, Haagman - Kousemaker NPJ, r Assen: Van Gorcum, 1997 e - 4 Landelijke Groeistudie P P S% P% o ª p O - Landelijk Platform Jeugdzorg, § Den Haag: Landelijk Platform % T3} Î¥ P S% PP xo ]9U%S T T e Jeugdzorg, 2002 ¥ ¥¥ T ]_ T ) $S PGVK - Lantau ]_et al., P V r Q> n $ Ur %ª w^ P S%XM UTAª Amsterdam: Interuniversitair Oogheelkundig Instituut, 1987 T¿ % P)P Januari ]_$ST 2000 T U V P UT T o?S % P V T$ª r - LC OKZ, Den - LC OKZ/GGD-Nederland, Haag: VNG uitgeverij, 2001 %P% $ P \V$A}Z J A} =} Pn $QMM} } ) n P FJM, V Kooijman T - Leerdam K et al., T ]k T x)2002 Q P Q> T6} dT V P PP % W%XZY\[J] Kª . R Leiden/Utrecht:
X P% % }TNO/NIZW, Houten: - Leerdam, FJM van, Bon Stafleu Van Loghum, 1998 w QMX % e} nV )% P S) %o$S % - Leerplichtwet - Leeuw J. van der, Voorhoeve H, . Tijdschrift voor JGZ, To ³A} P \Q PP T 1997;4;52-54 w^ - Legemaate J, u p
V P \ . T Houten/Diegen: Bohn Stafleu van Loghum, 1998 ¥ JF, - Lim-Feijen, LVT, 2002 ]?U\ T % x%l P \V P %KS)T QQM% .TBunnik: ² P T T3} P Q>A} . Tijdschrift Q> voor d1992;24;8-11. P V T - Lucht F, P P% JGZ, - Luijpers ETH e.a., . Van Gorcum, 2001 R $ST$T$U $V P UTe QMo x do ]]= T x) $ª - Luinge MR, Goorhuis-Brouwer SM, w^ To$ ³w^o P }JxVAS Q.} P Tijdschrift voor JGZ, 2003;35:102-104 T ULomwel V P AB, UT$van ª Veen EB, p - van )V m PP Vermande, STT P P }1999 M \V $ª u Lelystad: P e\Q P Koninklijke ² P T T3} P A T e) XM Assen, SÏ A} Van T $ª 2000 - Meer B van der, P% % Gorcum - Meeuws WHJ e.a., Van Gorcum, ¥ ]?U T % x%M P \V% P 1999 P de, UU JVAS QÎ} ]=x P% dU). o Groningen: dx%1990. P% % \Q3 P% \Q - Meza-Every · BA - Mijnheer E, . Zorg en Welzijn, 29-10-03 y
·J{ª e Gemeentelijke A}QMA} Basisadministratie O - Ministerie van Binnenlandse Den Haag P P% Zaken, P UT1998 WXkY\[J] Kª - Ministerie van VWS, O P P% Q )% R $ST T U V$. Rijswijk: Den Haag: maart 2002 - Ministerie van VWS, O
T A} P o$ R $ST UT$ª P A}Haag: .} \6 november V$\Q P ª - Ministerie van VWSÐ o\VMS6} QM P)P Den T x2003 O Den - Ministerie van VWS, o \VAS \Qz R $ST %UT Haag: 2003 p - Ministerie van VWS, Ministerie van Justitie, . Den Haag, ¨% ]_ ]?%x²^T T6}T P T T$ª september 2003 van VWS. x xo T TMA} U) \V PP S% w^ Den )o$Haag: maart T>Ñ 2001 - Ministerie factsheet NIGZ. 2002 - NIGZ, l u o x d d¸Q P\ )V P )Å V d )% TAª u ) UT¸QMd = %P SxUS T T$ $ª Amsterdam: Suyi-publicaties, 1996 - Njiokiktjien Ch, wG P QM P nQz l }% ]?U\ Tx% P \V P - NVK, NVJG, Utrecht/Nieuwegein: 1997 Q9} T P QMo .xTijdschrift 6W%X« ] voor T JGZ, AV 1987; 19;69-70. T6} - Oost J, \Q.} T P der P% Poel $S MMW, P r - Oosterhof-van . Van Gorcum, 1999 $o G T de, q T3}U%S o$ }^¥ X P . )Utrecht: V d xde xTijdstroom, T m 1996 e d - Oranje AP, Waard-van der Spek FB wsS X> PF, Tönis I e.a., q r - Oudendammer dT U2003 V$ e© WW>YkMA} U) \V } d P ) P e xo © WW>Y O . Leiden: $SnPlato, t - Passchier-Vermeer W, . } x U \ V $ T U $ V o x TNO, 2001.95, 7-10 P P M} P T, x R Uet al., ¸ l - Paulussent Panis Q.} T T6} dx l x.Woerden: % T3 } dV 1998 ]_ T$ %AT$ ]=)V d NIGZ, o \Q>) T JH, 6} r AS ¸QMA} A} M} P V ª - Pauwels Tijdschrift voor JGZ, 2003;35:114-117 Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
131
T3} e P \V Td)V )) P% }> }
\V n ?MTW } Pet al., r - Peters Leurs P )V T LWH, Á} S x} d}%. TSG, % R
82: ]KU T2004, 50-57 > voor ASociale d Gezondheidszorg, - Pijper FIM, P V .TeTijdschrift P } u. À 1985;14;615-616. - Ponjaert-Kristoffersen I (red), Leuven, 1999 ) U V o % % S % U $ V
x u } Amersfoort: m Acco,
P P P M
P O - Pötgens )Q ª N, P e\Q.} d 3} U)T $³ \Q.} T P X P AS TeJd$S%X> GGD Zeeland, u. $2003 ) U T B, Lim J, - Prinsen Utrecht: NIZW, 1999Q9} T P P% $S Td P x Î¥ P ¸QMA} A}UT l - Prinsen B, Thije TEN et al., r ²^ TJGZ 2004, 36: 7-10 - Provinciale R $ST$UT X Raad
¸
wºª Volksgezondheid en Maatschappelijke dienstverlening Noord Brabant, d x P xT z} )V T % T3} ¸QMo x e
n 2000 =}H, ª - Raat o d} d Q P\ \V T 2000 ¥T ]= T x\Q P Q> T3} . ¸Amsterdam: Q P\ \V P ) 1993 QMo n - Reber AS, p $ST T$U SA V e.a., P UTxo ] P )V T ]_$ST $ª - ]_Reijneveld ¥ o T3} eeS%Tijdschrift } T3}voor A} 2003;35:26-32 ¸QMJGZ, \QMT P J
G
w^X ³ SA, o A } T e A } > o A } 6 T } d ) V x _ ] Z } % ª t - Reijneveld Mulder YM, Leiden: TNO-PG, 1998 Publicatie nr.98-013u ]_)o R AST T U V$ P UT }U\ )V } x xT .Maarssen: o?S Elsevier, ) 3} W%XK[J] Kª - Rensen HBH e.a., P% P }>2000 l - Ridder-Sluiter de JG e.a., r Tijdschrift voor JGZ, 1994;26:91-94 u A} e} GQ P )V P ) ¸QMo xo ]9) e .]k$ST T - Rispens J, Goudena PP et al., . w^ n Bohn, m Stafleu,
P% ]? )¥$Van T$Loghum, ª Houten/Zaventem: 1994 ]=U)9} ]=U ew^ QM14 V Xnovember U G 2002 - RIVM, >V } ] P QM) P o e R
º P MA, p - ·^ Romeijn . Tijdschrift voor JGZ, 2002;34;4;74-76 o P \V n TGQ> P P T T M} P V T3}9} % P } GQ> P LB, TP Linnemann T$A} P ª JJ, p - Sauerwein A} Ministerie T P Gvan QM Justitie, P )VdA2001 }U\ )V } ¸QMA} \QMT P } Denu Haag: VAS P% P }K, Hirasing P S T RA, d ex P } eJ]_$ST T$U V P UT t - Schaapveld . Assen: Van Gorcum, ¨ P ) Tdo ]9) 3} vY\¾%X©MÒ $ dx \Æ ] P ª 1997 - Schlichting JEPT, Lutje Spelberg HC, Pnm o R $ST T$%U $V$ P UTe·C Tijdschrift voor JGZ, 2003,35(3), 49-53 O . Van - Schuil P, Bolscher DJA et al., l Gorcum, 2002 ] P }% ]?U\% >]_ S)TT%U\ %V P U\%T - Schuiling CJ, p . Leiden: TNO, juni 2003 ) Je.a. $ST$U T0/25, ©$WW%« december 2003 - Snijders R Tijdschrift xJo } P T6} xV ¿ - . Houten: Bohn Stafleu van Loghum, ]=% x2004 T P% ?S%I, Roodzant-Velthausz SVAS% P o$%U GoM, ]nY\ÈG JD, d Schrijvers - Staal Reerink G, P )V P % T 6}¨%VA.SMaart P U T2004 ~z} P e© WW>Y - Stichting HKZ, § . Deelschema JGZ 0-4 jarigen $ dThuiszorg e² P A}West P Brabant, S P ª Kruiswerk Gezinszorg Breda, Kruiswerk Mark en Maas, l - Stichting ¿ Mei 2002 x ² P )Noord-Oost, - Thuiszorg regio ’s-Hertogenbosch, Stichting Thuiszorg Brabant Thebe Q.}GGD GQMHart voor %% l Jeugdgezondheidszorg, . April 2002 P )Vo Brabant, S%) P } M}r 6} e o - Timmers-Huigens, . Bohn, Stafleu Loghum, 1989 ¥$ T6} . dFactsheet V T U $TNO, 2003 - TNOJ - Tolboom JJM, Verheyen MJA, . Informatorium voor voeding en diëtiek, 1999 u P% $ U3Y\[[[d} T ] P% P P ] P ª O r - Trimbos Instituut, Q~z}X P% Q de X % Q > Q 3 T Z } P S% P% P)P W%XZY\[>] ª - Uitenbogaard BP, . 3 Druk. SWP, 2000 R
^ P% P r - Velzen-Mol, HWM van (redactie), Houten: Loghum, ?S%Í} d2002 \Q.} T P $ P $S T$ª Bon Stafleu Van { V \Q> - Vergeer M, q NIZW, LC OKZ, 1998 - Verhaar J, Linden AJ van der, (red Jr . Houten/Diegem: Bohn, Stafleu, van Loghum, 2001 Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
132
o$n )% T P Q P\ \V T ª
- Verhofstadt-Deneve e.a., q 4 Geheel herziene druk. w^dBohn Stafleu T3} Loghum,1998 Houten/Diegem: dV T6}JMaastricht: [ [W Gorcum, 1991 - Verhulst FC, u P )V . Assen/ m Y\Van P )V xTU V$q xo ] P §9 O § $ª - Verhulst FC, Koot u P\ \VJM, l Nederlands Tijdschrift voor - Verhulst FC, V P )V )QM n x T n )% A n M} e} Geneeskunde, 1986;130,u 45, P )2036-2040 n $S } Hoorick T Td\P, Q3 $ª - Verloove-van ¥ % ]?U T \QdV \ PJeugd S\ en o$S\Samenleving,12, 651-661, 1993 Á. x % voor 6JGZ } 23, xnr1, P%1991 - Vernooy J, V \Q % u S P QM S, P Tijdschrift ]= P T U V$ P UT$ª - Visser JD, ¿ . Denderen, ]=U) T e2003 J e)o X P ?ST Q Q> T 6e Druk. Groningen: ¥$Van - Voorhoeve H. et al, . Tijdschrift voor JGZ 24, nr 2, 1992 R
^ X P% V$ U P P% % AJN G P 2003 X r T%U)% V P U\% T º. ·Website - Wagenaar-Fisher MM et al., %?}% P } AS) P \V nM.T van V n%Pauw-Plomp, n )% %T x}% P \V% - Wal P der, o P P %%voor e JGZ, A1995;27;4;63-66 }¸QMA} % R $ST T U V$ P UT u K]_ . Tijdschrift ª - Werkgroep Jeugdgezondheidszorg, ¥$ P Td o A} T ¸Q> Den Haag: KPMG, 1998 © WW©GRegistratie ~ P \Q Go$JGZ © WWExpertgroep ©ª - Werkgroep Inhoud en Begrippen, 26 September 2002 - Wet Bescherming Persoonsgegevens - Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid Óu \Q> P dw^ % Y\W>Y P P)P e V$ ÁAÆ %S } - Wet op de Jeugdzorg, 2004 P Executive Board9pqsrt l peqsr - WHO % ]KU 1998. T Resolution P %A R
O . Geneva: ¥ january AGVAS\ P EB101.R2 . Tijdschrift Sociale Gezondheidszorg, - Wiegersma PA, G P V T T e xV $ 1994:72;143-148 u ]=o R
- Wolzak A, ¿ . NIZW, 2001 ‘Syndroom van Down’. Maarssen: Elsevier, III - Wouwe JP van, Weijerman ME, 1.16.1-9 - www.2zw-adreswijzer.nl - www.entadministraties.nl - www.gezondebasis.nl - www.ggd.pagina.nl - www.lvdab.nl - www.meldpunt.nl - www.minjus.nl - www.minvws.nl - www.openbaarministerie.nl - www.operatie-jong.nl - www.psychowijzer.nl/Pesten - www.rivm.nl - www.RVP.nl - www.voedingscentrum.nl, - www.who.int - www.zvb.borstvoeding.nl
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
de
133
%LMODJH*HEUXLNWHDINRUWLQJHQ AGS: AJN: AMK: ARBO-wet: ASV: AWBZ: AZU: BBL: BMI: BMR: BOL: BRAVVO-concept: BTP: CAD: CBCL: CHT: DHO: DKTP: FM/A/P/SG: GGZ: GOA: HAVO: HBO-V: HBS: HEAO: HTS: ID: IGZ: IVF: IVO: JGZ: (K) DVK: KID: KIPPPI: KIVPA: LEAO: LHNO: LSI: LSPPK: LTS: LvE: LVSV: LVT: LVW: MAVO: MBO-kort: MEAO: Men C: MMS: MTS: (M)ULO: NAW-gegevens: NICTIZ: NIZW: NOSI:
Adrenogenitaal syndroom Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Arbeidsomstandighedenwet Algemene Schoolverkenning Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Academisch Ziekenhuis Utrecht Beroepsbegeleidende Leerweg Body Mass Index Bof Mazelen Rodehond vaccin Beroepsopleidende Leerweg Bewegen, niet Roken, matig met Alcohol, gezonde Voeding (maar ook Veiligheid en Veilig Vrijen) en Ontspanning Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg Centra voor Alcohol- & andere Drugsproblemen Child Behavior Checklist Congenitale Hypothyreoïdie Dysplastische Heupontwikkeling Difterie, Kinkhoest, Tetanus, Polio vaccin Fijne Motoriek/Adaptatie/Persoonlijkheid/Sociaal Gedrag Geestelijk Gezondheidszorg Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Hogere Beroepsopleiding Verpleegkunde Hogere Burger School Hoger Economisch & Administratief Onderwijs Hogere Technische School Integraal Dossier Inspectie Gezondheidszorg In Vitro Fertilisatie Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving Jeugdgezondheidszorg (Korte) Depressie Vragenlijst voor Kinderen Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad Kort Instrument voor de Psychologische en Pedagogische Probleem Inventarisatie Korte Indicatieve Vragenlijst Psychosociale Problemen Adolescenten Lager Economisch & Administratief Onderwijs Lager Huishoud- & Nijverheidsonderwijs Landelijk Screeningsinstrument Landelijke Signaleringshulp Psychosociale Problemen Kleuter Lagere Technische School Landelijke Vereniging van Entadministraties Landelijke Vereniging Sociaal-Verpleegkundigen Landelijke Vereniging voor Thuiszorg Landelijke Vereniging Wijkverpleegkundigen Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Middelbaar Beroeps Onderwijs-kort Middelbaar Economisch & Administratief Onderwijs Meningokokken C Middelbare Meisjes School Middelbare Technische School (Middelbaar) Uitgebreid Lager Onderwijs Naam, Adres en Woonplaats gegevens Nationaal ICT Instituut in de Zorg Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn Nijmeegse Ouderlijke Stress Index
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
134
NVDA: NVLF: PKU: REC: RIAGG: RI&E: RIVM: RVP: TRF: TSI: VMBO: VNG: VOV-test: VTO-taal: VVE: VWO: VWS: Wbp: YSR:
Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie Phenylketonurie Regionaal Expertise Centrum Regionaal Instituut voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg Risico-Inventarisatie en –Evaluatie Rijks Instituut voor Volksgezondheid & Milieu Rijksvaccinatieprogramma Teacher Report Form Taal Screeningsinstrument Voortgezet Middelbaar Beroepsonderwijs Vereniging van Nederlandse Gemeenten Vroegtijdige Opsporing van Visusstoornissen Vroegtijdige Opsporing van taal- spraakontwikkelingsstoornissen Voor- & Vroegschoolse Educatie Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Bescherming Persoonsgegevens Youth Self Report
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
135
%LMODJH0HWGDQNDDQ /HGHQ3URMHFWJURHS
Josephine Ariaansz Astrid Brugman Elise Buiting Jolande van Dijk Marianne Glas Suzanne den Heijer Ellen Peerbolte Wil Ravensberg Jan Vosters Loes Wijnalda Marian Wolting Danielle Zijlstra
CB-arts Senior Sociaal Verpleegkundige Arts maatschappij en Gezondheid Jeugdarts Wijkverpleegkundige JGZ Sociaal Verpleegkundige Stafarts Doktersassistente / coördinator Beleidsmedewerker JGZ Stafverpleegkundige JGZ 0-4 Jeugdverpleegkundige Stagiaire
Regionale Thuiszorg Alkmaar GGD Noord-Kennemerland Thuiszorg Brabant Noord-Oost GGD Den Haag Stichting Icare / regio Assen GGD Rotterdam Thuiszorg West Brabant GGD Midden Holland GGD Zeeland Valent RDB GGD Den Haag GGD Noord-Kennemerland
/HGHQ.ODQNERUGJURHS
Willeke v.d. Beek Elske Brouwers Jeanet Bruil Alfons Crijnen Harry de Koning
Frank v. Leerdam Wytze Oostenbrug Frans Pijpers Bert Prinsen Margreet Wagenaar
/HGHQ$GYLHVJURHS
Josette Bijlsma Janneke Durieux Simone v. Donselaar Hillie Hop Jenta Sluimers Janny Lim Marianne Zwartendijk Jamil Jawad Hester Bakker
Ministerie van VWS / Directie Jeugdbeleid / Informatievoorziening Jeugdzorg Rijks Universiteit Groningen / Redactielid Nederlands Leerboek Jeugdgezondheidszorg TNO PG / Methodiek ontwikkeling / binnen TNO projectleider monitor lokale en nationale Jeugdgezondheid Erasmus universiteit / Sophia - Vakgroep Kinder en Jeugdpsychiatrie; Onderzoek naar preventie van agressief probleemgedrag bij kinderen en jeugdigen. Erasmus universiteit / Instituut voor maatschappelijke gezondheidszorg / Onderzoek op het gebied van screeningen. Vrije Universiteit / Medisch Centrum afd. Sociale geneeskunde - onderzoek naar en bevordering van de academiesering van de JGZ TNO PG / Divisie Techniek en Gezondheid / mede auteur Domein informatiemodel JGZ Hoofd JGZ / GGD Amsterdam Voormalig voorzitter expertgroep Contactmomenten NIZW / Hoofd expertise centrum opvoedingsondersteuning TNO PG / Projectleider Eenheid van taal Begrippen met prioriteit 2 en 3 / voormalig voorzitter expertgroep Inhoud en Begrippen
Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN) Landelijke Vereniging Wijkverpleegkundigen (LVW) Landelijke Vereniging Sociaal Verpleegkundigen (LVSV) Nederlandse Vereniging van Dokters Assistenten (NVDA) Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) Landelijke Vereniging Thuiszorg (LVT) GGD Nederland Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) Ministerie van VWS / Directie Preventie Openbare Gezondheid
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
136
5HVSRQGHQWHQXLWGH'LJLWDOHDFKWHUEDQ Gerda van Bambost N. Bar Caroline van Beek Mieke van Bockel-Geelkerken Ria Brouwer Anneke Bulk Dirk de Cock Danielle de Coo Babette Diepeveen Henk Funcke Corine van der Geest Jano Havas Juliette Heetman Catelijne v.d. Hoeven Ron d’Hondt M.Jaspers Annemarie Jellema Petra Jobse M. de Jong Ada Keur Annette Kellenaers Jannoula Maravelias Diana v.d. Mark Charlotte Mettes Mariet Monné Rig Mutschler Ties Pel Marion v.d. Pol Anica Politiek Aleid van Prooijen Thea Reerink Liesbeth Reynders Carien v. Riet Annemiek Ritzema Irene Rutte Cécile Schat-Savy Ulco Schuurmans Marjan de Smit Henk Talma Marianne v.d. Valk Saskia Vasenna Ellen van Veen Ingrid Verhagen Iravati van der Veen Mirjam Weijers Henny Wit
GGD Zeeland GGD Midden-Holland GGD Zeeland GGD Zuid Holland West Thuiszorg Het Friese Land / De Friese Wouden Amsterdam Thuiszorg GGD West Brabant Thuiszorg Kempenstreek GGD Nijmegen eo GGD Zuidoost Brabant Thuiszorg Den Haag GGD Oostelijk Zuid-Limburg GGD Drenthe GGD Zaanstreek Waterland GGD Zeeland GGD Midden-Holland GGD Noord Kennemerland Thuiszorg West Brabant GGD Midden-Holland GG&GD Amsterdam Zorgboog Kruiswerk Peelland GGD Den Haag GGD Regio Twente Thuiszorg regio ‘s-Hertogenbosch GGD Den Haag GGD Zuid Holland Noord Hoofd Entadministratie Amsterdam Thuiszorg Oost Veluwe GGD Groningen OKZ Thuiszorg Nieuwe waterweg Noord Zorgstroom Divisie OKZ Consultatiebureau Ouder & Kind Rotterdam Thuiszorg Kempenstreek OKZ Thuiszorg Nieuwe waterweg Noord Omring Thuiszorg / Hoorn GGD Zuid Holland West GGD Hart van Brabant GGD Zeeland GGD Westfriesland Thuiszorg Zeeuws-Vlaanderen GG&GD Amsterdam GGD Den Haag Thebe JGZ GGD Regio Twente GGD Oostelijk Zuid Limburg Ouder en Kindzorg Hoogvliet
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
137
2YHULJHJHUDDGSOHHJGHGHVNXQGLJHQ Anneke Ambler-Huiskes Kasper Bams Judith Blekman Jacqueline Boers Roelanda van Dueren Miranda Fredriks Remy Hirasing Tasnim van den Hoogen Pieter de Hoogh Josine Junger Tas Herman Kruithof Caren Lanting Janny Lim Dieke van de Mheen Ferko Öry Hanneke de Ridder Jitske Roodbergen Liesbeth Schreuder Margreet Swagerman Hetty v. Velsen Paul Verkerk Jacqueline de Vries Jeroen de Wilde Ko van Wouwe
IGZ. GGD Nederland Trimbos Instituut TNO-PG HALT AZU/TNO PG TNO-PG / VU Amsterdam Ministerie van Justitie LVE Deskundige jeugdcriminologie Politie Zeeland TNO-PG LVT IVO TNO-PG NSDSK Werkgroep ' Wijs verwijzen' NIZW / Expertise centrum Kinderopvang TNO-PG TNO PG TNO-PG LVT TNO-PG TNO-PG
3URMHFWOHLGLQJHQUHGDFWLH
Marga Beckers Margreet Wagenaar Quirien v.d. Zijden
Platform JGZ TNO-PG Adviesbureau Joosten & van der Zijden
Ü*ÝÞßàáâãä âNÞåâæ ß çxÝÞè ÝÝé æ Þßâêëìíîîï âàð ñÝð æòóóô
Redactie Projectleider 16 begrippen Projectleiding en eindredactie
138