Richard Branson Luchtvaarttycoon wil CO2-uitstoot tegen 2050 naar nul brengen
Elektriciteit Houtsnippers verjagen steenkool in Gent
Kenia Gsm brengt licht in het donker
PAGINA 2
PAGINA 4
PAGINA 5
extra bijlage woensdag 18 november 2015 www.tijd.be
40
30
20 30
10
20 0
Het is vijf voor twaalf voor het milieu. De klimaatconferentie die eind deze maand in Parijs begint, geldt als de laatste kans om de opwarming een halt toe te roepen. Ondernemers uit alle hoeken van de wereld hebben er niet op gewacht en maakten eerder al de milieuswitch. De Tijd bundelde de krachten met internationale zakenkranten en ging op zoek naar inspirerende verhalen van grote en kleine bedrijven die dagelijks het verschil maken door milieuvriendelijke energie, proper water en het gebruik van duurzame grondstoffen te promoten.
met de steun van
© FILIP YSENBAERT
De milieuswitch
2
DE TIJD WOENSDAG 18 NOVEMBER 2015
De milieuswitch
Investeren om de economie groener te maken is geen doemverhaal van hoge kosten en banenverlies. Voor bedrijven met toptechnologie zijn er kansen op internationale groei.
E
lektriciteit maken uit rijstkaf, dieselgeneratoren vervangen door zonnepanelen, en bioplastics produceren uit avocadopitten. Het zijn enkele creatieve oplossingen om minder CO2 te produceren en grondstoffen te sparen. Die voorbeelden tonen aan dat er overal mogelijkheden zijn om het leven en de economie duurzamer te maken. Er zijn veel lichtpuntjes in de aanloop naar de cruciale klimaatconferentie in Parijs, maar we zijn er nog lang niet. Veel projecten, hoe goedbedoeld of effectief ook, zijn erg klein en zeer lokaal. Om een betekenisvolle impact te hebben, is veel meer nodig. De vooruitzichten We hopen dat de politieke voor groene leiders volgende maand in pioniers waren Parijs bindende doelstellingen voor de vermindering nooit zo zonnig. van CO2 afspreken. Maar dan begint het werk pas: de bevolking en de bedrijven meekrijgen op de weg naar een koolstofarmere economie. De strijd tegen de klimaatverandering en de zorg voor het milieu worden vaak afgedaan als iets wat veel geld en jobs kost. Niet iedereen is daarom bereid inspanningen te doen, zeker niet als de gevolgen pas effect hebben op langere termijn. De vergroening van de economie biedt ook enorme kansen. Ingenieurs en technici kunnen hun hart ophalen met het bedenken van nieuwe concepten. In nieuwe bedrijven zullen nieuwe jobs ontstaan. De groeiende offshorewindsector, technologische innovaties als Smappee en de zonnepanelen op maat van Issol zijn Belgische succesverhalen. Ook met de inzameling en de recyclage van afval en energierecuperatie staat ons land bovenaan. Maar laat dat geen excuus zijn om achterover te leunen. Het moet een stimulans zijn om verder te gaan en de voorsprong te behouden. Belgische bedrijven en specialisten die mee op de trein zitten, krijgen veel kansen om hun toptechnologie en kennis te vermarkten in het buitenland. De vooruitzichten voor groene pioniers waren nooit zo zonnig.
Neem deel! Christian de Boisredon, Hoofdredacteur Sparknews
V
an een last een kans maken. Dat is de echte uitdaging aan de vooravond van de Klimaatconferentie in Parijs. Talrijke mensen spannen zich nu al elke dag in om nieuwe businessmodellen te ontwikkelen die innoverend zijn en concrete oplossingen bieden. Vandaag sluit De Tijd zich aan bij Sparknews en bij meer dan 15 andere grote economische kranten in de wereld. Samen laten we u een selectie van gepassioneerde en opwindende voortrekkers ontdekken. Het zijn ingenieurs, designers, architecten, lokale verkozenen, ondernemers... van over de hele wereld. Allen zijn ze een zaak begonnen om een echte oplossing te vinden voor het klimaat. Bij Sparknews streven we naar journalistiek die een impact heeft en oplossingen aanreikt. We stellen redacties over de hele wereld voor op zoek te gaan naar oplossingen die in hun land al worden toegepast. Vervolgens brengt Sparknews die grote media met elkaar in contact zodat ze deze geweldige rijkdom aan informatie onder elkaar kunnen uitwisselen. Europese lezers kunnen zich zo laten inspireren door Afrikaanse, Amerikaanse of Aziatische initiatieven en vice versa. Want ook al zien we dat de verandering al plaatsvindt, we geloven ook dat we die kunnen versterken en versnellen. De media spelen een essentiële rol om die oplossingen te laten ontdekken en te versterken. Maar we geloven ook dat bedrijven daarin een rol moeten spelen. En ook u, lezer, kan deelnemen aan dit avontuur van Solutions & Co. Word op uw beurt beïnvloeder, informeer over innoverende projecten en maak dat de verandering kan vergroten en versnellen. #Ideas4Climate
De kernuitstap, de energiewende en de strijd tegen de opwarming deden in Duitsland nieuwe bedrijfsmodellen ontstaan. Klaus Meier vormde zich om van antinucleaire activist tot groene ondernemer. KLAUS STRATMANN, HANDELSBLATT, DUITSLAND
Brokdorf en Gorleben. Beide plaatsen zijn in Duitsland synoniemen voor het verzet tegen de kernenergie. Daar vonden in de jaren 70 en 80 grote betogingen plaats tegen de bouw van een kerncentrale en tegen de opslag van kernafval. De betogingen waren veldslagen, waarbij de politie waterkanonnen en traangas gebruikte en honderden mensen arresteerde. De betogers waren ook geen doetjes, herinnert de tengere manager Klaus Meier (51) zich goed. Hij was er elk weekend bij als er betoogd werd. De veldslagen rond Brokdorf en Gorleben zijn het hart van de antikernenergiebeweging in Duitsland. En de kiem van de energiewende, de afschaffing van de kernenergie. Ze vormden de humus waarop de groene beweging in Duitsland kiemde.
Klaus Meier is als geen ander de belichaming van een economische ontwikkeling die zonder het verzet tegen kernenergie en zonder de energieomwenteling ondenkbaar zou zijn. Meier is voorzitter van het windenergiebedrijf WPD. Hij richtte het bedrijf in 1996 op, samen met Gernot Blanke. Twintig jaar later telt WPD 1.200 werknemers, van wie 500 in het hoofdkantoor in Meiers geboortestad Bremen. Zijn bedrijf is het schoolvoorbeeld van de hernieuwbare energiesector in Duitsland, waar meer dan 300.000 mensen in werken. ‘WPD heeft windmolens met een capaciteit van 3.000 megawatt geïnstalleerd. Dat komt overeen met drie kerncentrales.’ Meier maakt de vergelijking graag, omdat windenergie kernenergie uit de markt duwt. Waar de groene beweging twintig jaar geleden niet van durfde te dromen, gebeurt vandaag bij bedrijven als WPD. De grootste stap voor WPD kwam er afgelopen zomer met de opstart van het offshorewindmolenpark Butendiek. Dat park, iets meer dan 30 km ten westen van het eiland Sylt in de Noordzee, telt 80 windtur-
Het windenergiebedrijf WPD heeft 3.000 megawatt geïnstalleerd. Dat komt overeen met drie kerncentrales. VOORZITTER WPD KLAUS MEIER
bines met een totaal vermogen van 288 megawatt. Totale investering: 1,3 miljard euro. Het project toont aan dat uit de vroegere ideologische strijd nu grote economisch projecten ontstaan. Hernieuwbare energiebronnen zijn big business. En Meier staat er middenin. Het begin was heel wat bescheidener. Als stagiair-advocaat adviseerde hij boeren die op hun land windmolens wilden installeren. Als boerenzoon wist hij de juiste taal te spreken met de landbouwers die groene enthousiastelingen waren. In het begin was het zuiver idealisme. ‘Toen had ik nog geen duidelijk plan’, zegt Meier. Pas jaren later werd het een lucratieve business. Met zijn toenmalige tegenstanders, de exploitanten van de kerncentrales, heeft hij vrede gesloten omdat de grenzen vervagen. Kernenergiebedrijven geven nu ook hernieuwbare energie een duwtje in de rug, geeft Meier toe. Hij is er trots op dat waar hij 30 jaar geleden hard voor moest vechten, nu in zijn geboortestad lukt. ‘Dit is een geweldig land.’ Een zin die hij vroeger nooit over zijn lippen zou hebben gekregen.
Portret Richard Branson Luchtvaarttycoon wil met The B Team CO2-uitstoot tegen 2050 naar nul brengen AMY SERAFIN SPARKNEWS, NEW YORK
‘I
k ben een optimist en heb er redelijk goede hoop op dat er iets zal gebeuren in Parijs’, zei Richard Branson, de stichter van Virgin Group, enkele weken geleden in Manhattan over de nakende klimaatonderhandelingen in Parijs. De flamboyante, selfmade miljardair die nooit om een stunt verlegen zit - denk aan het springen van gebouwen en het oversteken van oceanen in een heteluchtballon was in New York voor een samenkomst van The B-Team. Dat is een wereldwijde non-profitorganisatie die ernaar streeft de ethische normen voor zakendoen te verhogen en de macht van de privésector aan te wenden voor het welzijn van mens en planeet. Branson richtte de organisatie in 2013 op samen met Jochen Zeitz, de directeur van het luxegoederenbedrijf Kering. Het team tracht andere gelijkgestemde leiders te overtuigen mee aan boord te stappen, onder wie Paul Polman,
Elk bedrijf dat aarzelt om het goede te doen, moet daar door de overheid toe verplicht worden.
de CEO van Unilever, Ratan Tata van de Tata Group, mediamagnaat Arianna Huffington en Muhammad Yunus, de oprichter van de Grameen bank. The B Team bestaat uit 19 beslissingsnemers, voornamelijk uit de zakelijke wereld, en enkele topambtenaren. Het voordeel van Richard Branson is dat hij 25 miljoen volgers op de sociale media heeft en dat als hij een politicus belt die waarschijnlijk zal opnemen. ‘Zo omzeilen we de bureaucratie en spreken we rechtstreeks met mensen die de beslissingen nemen’, zegt Branson. ‘The B Team probeert overheden te overhalen strenge spelregels op te stellen. Elk bedrijf dat aarzelt om het goede te doen, moet daartoe verplicht worden.’ Afgelopen februari stuurde het team een open brief aan de UN Framework Convention on Climate Change met het verzoek een wereldwijd verdrag op te stellen om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 naar nul te reduceren. Branson gelooft dat de belasting op schone energie vervangen kan worden
door de opbrengst van koolstofbelastingen. Ook de overheidssubsidies voor fossiele brandstoffen, door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) geschat op 5.300 miljard dollar in 2015, moeten stoppen. Maar hoe kan een man die drie luchtvaartmaatschappijen bezit, prediken over een koolstofneutrale wereld? ‘Mensen zullen blijven vliegen. We moeten er daarom naar streven om het vliegen zelf milieuvriendelijk en efficiënt te maken. We investeren volop in de ontwikkeling van schone brandstof. Ook met de luchtverkeersleiders werken we samen. Jaarlijks gaat ongeveer 15 miljard dollar aan brandstof in rook op door inefficiënties van de luchtverkeersleiding.’ Tot slot lobbyt The B Team voor een koolstofbelasting, zelfs als die een negatieve invloed zou hebben op de winst van ondernemingen als Virgin, althans in het begin. ‘Misschien doet het even pijn. Maar zodra de wereld echt op schone energie draait, kan het voor altijd goedkoop blijven.’
© WIM KEMPENAERS
Kans
Van barricadestrijder tot succesvol ondernemer
© HANDELSBLATT
COMMENTAAR DAVID ADRIAEN
4
DE TIJD WOENSDAG 18 NOVEMBER 2015
De milieuswitch
Houtsnippers verjagen steenkool Waar decennialang steenkoolhopen voor elektriciteitscentrales en staalfabrieken lagen, komt in Gent een van de grootste biomassacentrales ter wereld. Het project van 380 miljoen euro levert genoeg energie om een half miljoen gezinnen van stroom te voorzien. DAVID ADRIAEN, DE TIJD, BELGIË
P
lakkerig zwart stof vliegt in het rond wanneer reusachtige havenkranen steenkool overladen op de kade van de Belgische havenstad Gent. De stofwolk van roet doet Michael Corten, de CEO van het groene-energiebedrijf Bee, met de ogen knipperen als hij ons rondleidt op de site. Als zijn ambitieuze plan doorgaat, verdwijnt een deel van de steenkooloverslag in Gent en komt er een gigantische groenestroominstallatie op de plaats waar nu grote hopen steenkool van traders en staalfabrieken liggen. ‘Het wordt de grootste biomassacentrale ter wereld die zal draaien op duurzame houtsnippers’, zegt Corten trots.
Gent krijgt de grootste biomassacentrale ter wereld. Die zal draaien op duurzame houtsnippers.
CEO BEE POWER GENT MICHAEL CORTEN
Michael Corten: ‘We gaan in Gent jaarlijks 960.000 ton biomassa verwerken.’ © EMY ELLEBOOG
Op het terrein langs de Elektriciteitslaan, een naam die verwijst naar de vroegere aanwezigheid van een grote steenkoolcentrale, komt een centrale met een vermogen van 200 megawatt. Dat komt overeen met het verbruik van zo’n half miljoen gezinnen of 2 procent van het totale Belgische stroomverbruik. Dergelijke grootschalige biomassacentrales zijn nodig wil België de Europese klimaatdoelstellingen voor 2020 halen. ‘Met windenergie alleen zullen we er niet geraken. We hebben ook centrales nodig die niet afhankelijk zijn van het weer’, zegt Corten. Bee Power Gent (BPG) zal meer dan 8.000 uur per jaar duurzame stroom leveren. ‘Dat is de hoofdreden waarom industriële bedrijven nu al afnamecontracten met ons willen tekenen. Een grote industriële groep zal 35 procent van onze output afnemen om haar Belgische site van groene stroom te voorzien. De duurzaamheid van de biomassa was een cruciaal punt in de beslissing van de groep.’
Momenteel onderhandelen Corten en een dozijn andere medewerkers van Bee over de afsluitende contracten van het project. De belangrijkste leveranciers zijn geselecteerd en investeerders staan klaar voor het project van zo’n 380 miljoen euro. Begin volgend jaar, toevallig het moment waarop de laatste Belgische steenkoolcentrale sluit, moet de bankfinanciering rond zijn en kan de spade de grond in. Voor Corten gaat dan een droom in vervulling. Vijf jaar geleden startte hij samen met enkele vennoten de alternatieve energieleverancier en projectontwikkelaar Bee. Bedrijven van elektriciteit en aardgas voorzien en windparken bouwen, deed Bee al jaren. De bouw van de biomassacentrale kostte jaren voorbereiding. ‘Ik heb veel bijna-doodervaringen gehad’, zegt hij. Biomassaprojecten blijken veel moeilijker dan het bouwen van windparken of zonnedaken. ‘De aankoop en het trans-
port van biomassa is cruciaal. Dat bepaalt of een project realiseerbaar is of niet’, zegt Corten. Bee heeft akkoorden gesloten voor 15 jaar, de periode waarin het bedrijf steun zal krijgen in de vorm van groenestroomcertificaten. ‘Maar we zullen ook na die periode zonder steun stroom kunnen blijven produceren. De centrale is gebouwd voor 40 jaar.’ Het grootste verschil met klassieke grote biomassacentrales is dat BPG geen houtpellets als brandstof wil. Houtpellets liggen zwaar onder vuur van milieubewegingen, omdat de duurzaamheid van het gebruikte hout niet gegarandeerd is. Er zijn beschuldigingen van het kappen van bomen uit intacte bossen om pellets te produceren. Houtverwerkende bedrijven, van meubelfabrikanten tot spaanplaatbedrijven, beweren dat houtpellets de prijs van hun grondstoffen de hoogte injaagt. Een ander groot verschil is het plan voor een groot warmtenet naar de bestaande in-
We hebben zo’n honderd biomassasoorten en leveranciers uit de hele wereld gescreend, daarvan hebben we er vier weerhouden.
CEO BEE POWER GENT MICHAEL CORTEN
dustrie in de haven, ziekenhuizen en woontorens, maar ook naar de nieuwe industrie en woonprojecten. Corten, die voor de opstart van Bee bij het energiebedrijf Eneco en bij de chemiereus BASF actief was, en zijn vennoten hebben vijf jaar naar de ideale biomassa gezocht. ‘We hebben zo’n honderd biomassasoorten en leveranciers uit Noord- en Zuid-Europa, Afrika en Noord-Amerika gescreend. Daarvan hebben we er vier weerhouden’. Een groot deel van de brandstof voor BPG komt van zogeheten ‘conservation land’, beschermde landschappen waarin uitheemse struiken worden uitgeroeid. In Zuid-Afrika en Namibië zijn er overheidsprogramma’s om invasieve soorten te verwijderen, omdat ze erosie veroorzaken of watervoorraden uitputten. Corten: ‘Milieubewegingen die resoluut tegen pellets zijn, geven ons project nu toch het voordeel van de twijfel. Zodra alle contracten definitief afgesloten zijn, zal de laatste twijfel verdwijnen.’ Maar ook in de Verenigde Staten worden veel struiken gerooid om graslanden te beschermen. Vaak worden die verbrand of laat men ze rotten. BPG sloot contracten met lokale ondernemers die dergelijke houtsoorten versnipperen. De aanvoer van de houtchips gebeurt grotendeels via het water. Corten: ‘Onze leveranciers zitten op maximaal 150 kilometer van een grote haven, en hier in Gent profiteren we van onze ligging in een havengebied. Twee keer per maand zal een groot zeeschip worden gelost vlak naast onze centrale. Bee Power Gent zal jaarlijks 960.000 ton biomassa verwerken.’ Die grootschaligheid is nodig om rendabel en duurzaam te zijn, vindt Corten. ‘Bij biomassa heb je maar twee opties: ofwel maak je een zeer kleine installatie van pakweg 1 megawatt die direct gelinkt is aan een agrobedrijf om de eigen afvalstromen en energiegewassen te verwerken. Ofwel ga je resoluut voor een hele grote installatie die bijzonder efficiënt is en wereldwijde biomassastromen kan binnenhalen. Alles wat tussen die twee uitersten zit, is op langere termijn niet haalbaar. Dan kom je gegarandeerd in de problemen met de rendabiliteit of met de aanvoer van biomassa.’ Corten denkt dat zijn concept op punt staat. ‘Als de centrale draait, willen we gelijkaardige centrales neerzetten in België en andere Europese landen, Noord-Amerika of Afrika.’ De bestaande aandeelhouders van Bee (de drie oprichters en enkele vermogende Belgische families) en kandidaat-investeerders in het Gentse project hebben volgens Corten alvast zin.
http://bee.eu/#
Duitse energiewende succesvol, maar ook erg duur Duitsland haalt bijna een derde van zijn stroom uit groene energie. De omwenteling is echter peperduur en erg veeleisend. JÜRGEN FLAUGER EN KLAUS STRATMANN, HANDELSBLATT, DUITSLAND
25 juli 2015 was niet voor iedereen in Duitsland een mooie zomerdag. In het zuiden scheen de zon, maar in het noorden woedde orkaan Zeljko. Voor de energieomwenteling in Duitsland was het een vreugdevolle dag: een record van 78 procent van de benodigde stroom werd die dag uit hernieuwbare energiebronnen gehaald. In het noorden bracht de orkaan de windmolens op toeren, in het zuiden liet de zon de zonnepanelen gloeien. Op het hoogtepunt leverden de hernieuwbare energiebronnen bijna 48 gigawatt vermogen, evenveel als 50 kolencentrales. De energieomwenteling is niet te stuiten. Net een maand ervoor, in de
nacht van 27 op 28 juni, werd de kerncentrale in het Beierse Grafenrheinfeld van het net gekoppeld. Voor altijd. De reactor was 33 jaar lang in gebruik geweest. De installatie was het slachtoffer van het besluit van bondskanselier Angela Merkel om kernenergie definitief vaarwel te zeggen. Wind- en zonne-energie, biomassa en waterkracht: in 2014 werd in Duitsland al 28 procent van de benodigde energie uit hernieuwbare bronnen gehaald. Het doel is dat aandeel tegen 2020 naar 35 procent te stuwen. In 2000, toen de wet op hernieuwbare energie van kracht werd, haalde Duitsland met moeite 7 procent. Die wet garandeert iedereen die in alternatieve energie investeert een vaste vergoeding per kilowattuur die de kosten meer dan dekt. Niet enkel stroomaanbieders bouwden op grote schaal windmolens, honderdduizenden gezinnen installeerden zonnepanelen. Duitsland heeft de boom van wind- en zonne-energie nog on-
We bevinden ons in een kritieke fase waarin hernieuwbare energiebronnen de belangrijkste pijler van onze energievoorziening zijn geworden. BONDSKANSELIER DUITSLAND ANGELA MERKEL
der controle. Als we de lokale stroomonderbrekingen omrekenen naar alle stroomverbruikers, bedroeg de gemiddelde onderbrekingsduur in 2014 amper 12,28 minuten tegen meer dan 80 in het Verenigd Koninkrijk, dik 100 in Frankrijk en ruim 150 minuten in Italië. De vrees voor black-outs was nochtans groot toen Duitsland in 2011 de energieomwenteling versnelde na de ramp met de kernreactor in Fukushima en van de 17 resterende kernreactoren er 8 onmiddellijk sloot. Merkel waarschuwt ook: ‘We bevinden ons in een kritieke fase waarin hernieuwbare energiebronnen de belangrijkste pijler van onze energievoorziening zijn geworden.’ Haar grootste zorg: de stijgende energiekosten. Voor Duitsland mag de energieomwenteling wel wat kosten en het investeert veel om het elektriciteitsnet stabiel te houden. Dat betalen de stroomverbruikers. Het verschil tussen de hoge vergoedingen voor groene stroom en de eerder lage
groothandelsprijs voor elektriciteit schuiven de netbeheerders door naar de stroomverbruikers. Elke klant moet voor elke kilowattuur die hij verbruikt 6,17 cent groene bijdrage betalen, goed voor meer dan een kwart van de totale stroomprijs. Verdeeld over alle stroomverbruikers bedraagt de groene bijdrage dit jaar 21,8 miljard euro. De snelle uitbouw van wind- en zonne-energie confronteert de netbeheerders met enorme uitdagingen. Op piekmomenten mogen hernieuwbare energiebronnen dan wel aan meer dan 70 procent van de vraag voldoen, zoals op 25 juli. Op sombere winterdagen, als het bewolkt is en de wind amper waait, daalt het vermogen snel naar een handvol procent. Hoe meer het stroomaanbod schommelt, hoe moeilijker het wordt om stroomonderbrekingen te vermijden. Tegelijkertijd moeten de netbeheerders de stroom herverdelen. Terwijl in het zuiden van Duitsland, waar de industrie veel stroom ver-
bruikt, kerncentrales van het net gehaald worden, ontstaan in het noorden kustwindmolenparken. De bouw van in totaal 4.000 kilometer nieuwe hoogspanningslijnen vindt de komende jaren plaats. Daarvoor is 20 miljard euro nodig. Om de stroom naar andere regio’s te transporteren, zijn drie grote routes gepland. Maar de uitbouw van het net stokt: burgerinitiatieven verzetten zich tegen routes in hun buurt. Het afgelopen jaar werd de Duitse wet op hernieuwbare energiebronnen hervormd. Versie 2.0 verlaagt de vergoedingen. De regering werkt ook aan een beschermingsmaatregel voor gascentrales die door het boomen van de wind- en zonne-energie en de dalende groothandelsprijzen uit de markt geduwd worden, terwijl vuile kolencentrales op het net blijven. En dan valt er nog een bijzonder groot probleem op te lossen: de financiering van de afbraak van de kerncentrales.
DE TIJD WOENSDAG 18 NOVEMBER 2015
5
De milieuswitch
Gsm brengt licht in het donker
Echy doet zon weer op werkvloer schijnen
Gezinnen zonder stroomaansluiting op het Keniaanse platteland kunnen een zonnepaneleninstallatie afbetalen met microbetalingen via hun gsm.
Miljoenen mensen werken hele dagen in kunstlicht. Natuurlijk licht dringt vaak niet diep genoeg door op de werkvloer. Twee jonge Franse ingenieurs proberen dat te veranderen.
HANNAH MCNEISH, SPARKNEWS, KENIA
Alleen technici hebben het lef om het raam opnieuw uit te vinden. Florent Longa en Quentin Martin-Laval kregen dat lumineuze idee op de Franse schoolbanken. Net zoals veel studenten zaten de twee toekomstige ingenieurs in donkere auditoria en vonden ze het jammer zoveel tijd in kunstlicht te moeten doorbrengen. Hoe kan zonlicht tot in ondergrondse zalen of het hart van grote gebouwen komen? In 2010 maakten de twee gebruik van het verplichte practicum op school om zich in de materie te verdiepen. Ze stuitten op een Japanse innovatie uit de jaren 80. Die technologie vangt het daglicht op met een dakpaneel en kanaliseert het via lenzen naar een glasvezelbundel. De twee gingen de uitdaging aan om het dure product voor iedereen toegankelijk te maken. In 2011 liepen ze de jonge bankier Stéphanie Lebeuze tegen het lijf, met wie ze een jaar later Echy op-
© M-KOPA SOLAR / GEORGINA GOODWIN
De Keniaan Leah Talam kan dankzij een zaklamp zijn kinderen helpen bij het lezen.
Na eten is stroom voor de meeste Kenianen de grootste maandelijkse uitgavenpost.
gesloten. M-Kopa wordt ook getest in Ghana en India. Het mikt op 4 miljoen klanten in 2020. Met 650 medewerkers, duizenden verkopers en een omzet van 40 miljoen dollar zette M-Kopa zonne-energie in Oost-Afrika eindelijk op de kaart. ‘Men probeert al vrij lang om zonne-energie te verkopen in Afrika, maar ik denk dat het pas sinds vijf jaar kan’, zegt Chad Larson, de financieel directeur van M-Kopa. Vroeger gaven westerlingen zonne-energie gratis weg. Die donorgestuurde markt verstoorde de markt. Tegelijk overstroomden goedkope, vaak ongereguleerde Chinese lampen de markt. ‘Mensen hadden hun vertrouwen in zonne-energie echt een beetje verloren’, zegt hij. M-Kopa is een succesformule. De gemiddelde elektriciteitsloze Keniaan moet normaal zijn leven lang ongeveer 0,50 dollar per dag uitgeven aan energie. Dat vormt na eten
vaak de grootste maandelijkse kostenpost voor een huishouden. Ongeveer 60 procent van de 150.000 M-Kopa-klanten betaalt zijn lening binnen een jaar af en krijgt dan gratis stroom. Bij grote wanbetalers kan het systeem vanop afstand worden afgesloten. Daardoor betalen de meeste gebruikers wel iets en bedraagt M-Kopa’s verlies slechts 5 procent. Wie netjes op tijd afbetaalt, kan nog andere M-Kopa-producten kopen, van kachels over fietsen tot regenopvangsystemen. Energiezuinige koelkasten en tablets zijn voor later gepland. Als de familie Saitabau haar lening volledig heeft afgelost, wil ze nog twee lampen aanschaffen voor de slaapkamer die hun drie kinderen delen. Daardoor kan Michael een uitmuntende scholier blijven. ‘Ik zou heel graag eens een boek in bed lezen.’
‘Nu kunnen onze kinderen ook na het invallen van de duisternis studeren’ Licht in de duisternis brengen. De Indiërs Gyanesh Pandey en Ratnesh Yadav doen het letterlijk. Dankzij de verbranding van rijstkaf brengen ze stroom naar gebieden die tot voor kort na het vallen van de avond in duisternis zaten.
PREETI MEHRA, HINDU BUSINESS LINE, INDIA
Pandey en Yadav - die als kind na het vallen van de avond meestal in het donker zaten - hebben gezworen dat ze met één druk op de knop licht naar gebieden brengen die nog steeds niet op het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Om hun bedrijf HPS milieuvriendelijk en levensvatbaar te maken, strikten ze Manoj Sinha, die bedrijfsbeheer had gestudeerd. Dat was in 2007, toen een derde van de bevolking van India nog steeds geen toegang tot elektriciteit had. Na een mislukte poging om van jatrophazaden biodiesel te maken, richtten de vrienden zich op rijstkaf, een afvalproduct dat ontstaat als bij gewone rijst de schil van de korrels wordt gescheiden. Ze stelden vast dat al-
100.000 HPS levert stroom aan 100.000 mensen. De elektriciteit is afkomstig van de verbranding van rijstkaf.
leen al in de noordoostelijke deelstaat Bihar jaarlijks 1,8 miljard kilo rijstkaf weggegooid werd. Pandey en Yadav wilden uit die biomassa energie halen. Met een subsidie van het Indiase ministerie van Nieuwe en Hernieuwbare Energie ontwierpen ze een elektriciteitscentrale die werkt op rijstkaf en die elke avond vijf tot zeven uur lang 400 huizen in een straal van 3 km van stroom voorziet. De klanten moesten 2,2 euro per maand betalen voor twee lampen en een mobiel laadstation. ‘Voorheen moesten we ’s avonds kerosinelampen of kaarsen gebruiken. Nu kunnen onze kinderen studeren na het invallen van de duisternis en kan ik ook mijn winkel openhouden’, zegt Ranjit, een slager in het dorp Dahwa. HPS sloeg al snel zijn vleugels uit naar acht districten. In 2011 leverden ongeveer 70 minibiomassacentrales stroom aan meer dan 100.000 mensen. HPS leidde ook lokale jongeren op die de centrale zouden bedienen en onderhouden en die voor de levering en voor de inning van de facturen zouden zorgen. ‘Ik werd uitgekozen om opgeleid te worden en verdien nu 91 euro maand’, zegt Ajit Kumar. De geldschieters van HPS
zijn onder meer de Universiteit van Virginia, de Universiteit van Texas, het Massachusetts Institute of Technology en Shell Foundation. HPS kreeg ook met klachten te maken. Het ontdekte dat het verschillende gehuchten had overgeslagen op de kaart van de stroomvoorziening, omdat ze te ver weg waren of te dunbevolkt. Daar werden zonnepanelen geïnstalleerd. Tegen 2014 veranderde het scenario opnieuw. HPS stelde vast dat zijn klanten niet langer tevreden waren met acht uur elektriciteit. Ze wilden stroom 24 uur per dag, 7 dagen in de week. Dus ging HPS op zoek naar een partner om biomassa en zonne-energie te bundelen, zodat er overdag zonne-energie zou zijn en ’s avonds stroom uit rijstkaf. HPS ging in zee met First Solar, een Amerikaanse fabrikant van fotovoltaïsche systemen, dat in het kapitaal van HPS stapte. HPS lonkt nu naar Oeganda en Tanzania. ‘Die landen hebben een helderder beleid voor kleine energieproducenten en bieden ons exclusieve rechten voor acht tot tien jaar aan op voorwaarde dat we het stroomtarief vastleggen. Die zekerheid is er niet in India, wat investeerders wantrouwend maakt’, zegt Manoj Sinha, de CEO van HPS.
Huishoudafval verlicht Marokkaanse stad Fez Een voor Afrika volkomen nieuw project inzake openbare verlichting. De Marokkaanse stad Fez haalt de stroom voor een derde van haar openbare verlichting uit huishoudelijk afval. YOUNESS SAAD ALAMI, L’ECONOMISTE, MAROKKO
Een première voor Marokko en voor Afrika. Fez wordt voor 30 procent verlicht door zijn huishoudelijk afval. Het project, een initiatief van een Amerikaans bedrijf en de stad, zet biogas (methaan) afkomstig uit huisvuil om in stroom. De bio-elektrische centrale produceert evenveel stroom als een park met 11 windmolens. Naast de goedkope stroom is de verbranding van methaan een tweede pluspunt. Het gas heeft immers een 20 keer groter opwarmend effect dan CO2. Om op de stortplaats van 110 ha het biogas te verzamelen, ligt 13 km leidingen in en onder het afval.
30 % Fez haalt 30 procent van zijn stroom voor openbare verlichting uit de verbranding van methaan uit huishoudafval.
Goedkoop is dat niet. Eén meter leiding kost omgerekend 44 euro. Onlangs werd de stortplaats voorzien van een leveringsstation en een transformator van 20.000 volt. Het afvalbedrijf Ecomed investeerde ongeveer 8,9 miljoen euro in het project. Het rendement op de investering laat niet op zich wachten. Voor dit eerste exploitatiejaar (2015) wordt de productie van vernieuwbare energie op de stortplaats geschat op 8.660 megawattuur/jaar, een opbrengst van 650.000 euro.
Zandzak doet lamp branden
© GRAVITYLIGHT
De elfjarige Michael Saitabau kreeg vaak zijn huiswerk niet af omdat de zon vóór 19 uur onderging en de kerosinelampen thuis opraakten. Het donker was het signaal voor het hele gezin om naar bed te gaan. ‘Ik spijbelde vaak, omdat ik geslagen zou worden als ik zonder huiswerk naar school zou gaan’, vertelt hij. In de Ngong Hills, de streek ten zuiden van Nairobi waar het huis van de Saitabau’s temidden van andere metalen en houten huisjes staat, is het licht van de sterren ’s nachts de enige lichtbron. In Kenia kan slechts een kwart van de mensen zich een aansluiting op het elektriciteitsnet veroorloven. Als Michaels moeder Faith voldoende tijd en geld had om extra kerosine te kopen in de stad, bleef ze vaak op om handwerkproducten te maken die ze aan toeristen kon verkopen. Maar de inspanningen voor een beetje extra inkomsten voor het boerengezin gingen ten koste van haar gezondheid. ‘De rook van de kerosinelamp was slecht voor me’, zegt ze. ‘Als ik ophoestte, was het zwart.’ Het leven van Michael en zijn familie veranderde dankzij M-Kopa. Dat zonne-energiebedrijf biedt een schoon, goedkoop en duurzaam alternatief voor de energiebehoeften van gezinnen op het platteland. Na een aanbetaling van 35 dollar (32,5 euro) ontvangen ze een zonne-energiesysteem, bestaande uit een zonnepaneel op het dak, twee hanglampen, een zaklamp, een radio en een kastje om een mobiele telefoon op te laden. Het gezin betaalt 0,43 dollar per dag voor het gebruik van het systeem. Na een jaar is het zonne-energiesysteem afbetaald en hebben de gebruikers gratis elektriciteit. De afbetaling gebeurt door geld over te schrijven met de mobiele telefoon via het populaire M-Pesageldtransfersysteem voor mensen zonder bankrekening. M-Kopa telt drie jaar na de oprichting 225.000 klanten in Kenia, Tanzania en Oeganda. Het noemt zich ’s werelds grootste prepaidenergieaanbieder voor huizen die niet op het elektriciteitsnet zijn aan-
MATTHIEU QUIRET, LES ECHOS, FRANKRIJK
richtten. Tijd om hun eerste product te ontwikkelen: een paneel met een oppervlakte van 6 m² dat in staat is maximaal 15.000 lumen (eenheid van lichtsterkte) over te brengen over een lengte van 30 m voor het verlichten van 50 m². Echy, dat zich vooral richt op de verlichting van kantoren, winkels en commerciële gebouwen, stelt dat de uitvinding het energieverbruik tot 40 procent kan beperken. Lebeuze geeft wel toe dat gedurende slechts 30 procent van een werkdag in verlichting voorzien kan worden, omdat de panelen alleen werken bij goed weer. Volgens Echy ‘versterkt natuurlijk licht het immuunsysteem en helpt het vroegtijdige veroudering te voorkomen’. Diabetes, slapeloosheid, overgewicht of zelfs depressie: de lijst met risico’s van neonlicht doet het angstzweet uitbreken. De supermarktketen Carrefour testte het toestel in de ontvangstruimte van de Carrefour Market van Bonneval, in Frankrijk. Het systeem werd ook al geplaatst in een postkantoor, een laboratorium, kantoren en de technopool L’Arbois in de buurt van Aix-en-Provence. De drie ondernemers proberen nu deals te sluiten met winkels. Echy droomt ervan om ooit 10 procent van de tertiaire verlichtingsmarkt in handen te hebben.
GravityLight is een bijzonder eenvoudig systeem om licht te brengen in de huizen van armen. Een zak, die gevuld wordt met stenen of zand, wordt opgehangen aan een systeem met een ledlamp. Telkens de zak wordt opgetild, levert die dankzij de zwaartekracht een half uur licht.
6
DE TIJD WOENSDAG 18 NOVEMBER 2015
De milieuswitch
Colruyt waaiert uit over de Noordzee De supermarktfamilie Colruyt investeert fors in een activiteit die ogenschijnlijk niets met retail te maken heeft: windmolenparken op de Noordzee.
COLRUYTS WINDMOLENPARKEN OP ZEE 1. Belwind operationeel sinds eind 2010 55 turbines, 165 megawatt, of de stroombehoefte van 160.000 gezinnen 2. Northwind operationeel sinds zomer 2014 72 turbines, 216 megawatt 3. Nobelwind (zusterpark van Belwind) bouw begint in 2016, klaar tegen 2017 50 turbines, 165 megawatt 4. Northwester 2 verwacht voor 2018 224 megawatt
EMMANUEL VANBRUSSEL, DE TIJD, BELGIË
Het worden spannende tijden voor Parkwind, het zeewindparkenbedrijf van de familie Colruyt en de Colruyt Group. Zijn stroomproductie moet de komende jaren verdubbelen dankzij de bouw van de offshoreparken Nobelwind en Northwester 2, circa 50 km voor de Belgische kust. Die komen boven op de twee nabijgelegen windparken die al operationeel zijn, Belwind en Northwind. Als alles volgens plan verloopt, wekken de vier windparken vanaf 2018 voldoende stroom op om 800.000 gezinnen van elektriciteit te voorzien. Parkwind wordt een middelgrote speler in de Europese offshorewereld. ‘Natuurlijk blijft het bedrijf klein tegenover grote spelers als Dong of Vattenfall. Maar een kleine pionier die zich in het middenveld nestelt? Zo kan je Parkwind omschrijven’, zeggen Wim Biesemans en François Van Leeuw. Biesemans, ex-financieel directeur (CFO) van Colruyt, was CEO van Parkwind en stapte eerder deze maand over naar de baggeraar DEME, nog een Belgisch bedrijf dat erg actief is in offshoreparken. Hij was de voorbije zes jaar de gangmaker van Colruyts windenergieplannen op zee. Van Leeuw is CFO van Parkwind. Weinigen hadden gedacht dat Colruyts windenergieproject op zee zo’n omvang zou nemen toen het avontuur in de zomer van 2009 be-
Tegen 2018 wekken de zeewindparken van (de familie) Colruyt stroom op voor 800.000 gezinnen. © BELWIND
gon. De Nederlandse energiegroep Econcern ging failliet, waardoor haar kant-en-klare plannen voor een zeewindmolenpark in de prullenmand dreigden te belanden. Jef Colruyt, de CEO van Colruyt Group, zag een opportuniteit en stuurde Biesemans naar Utrecht om met de curator te praten. Enkele weken later was het zeewindmolenproject gered. De familie Colruyt zette een aandeelhoudersconsortium op poten, waar zowel de supermarktgroep als de familiale holding een belang in nam. De voorloper van Parkwind was geboren.
De investering leidde tot wenkbrauwengefrons, want elektriciteitsproductie op zee lijkt niets te maken te hebben met supermarkten, Colruyts kernactiviteit. ‘Colruyt is altijd al eigenzinnig en wat tegendraads geweest. We vonden dat het project paste in onze duurzame filosofie’, blikt Biesemans terug. ‘Al in 1999 installeerde Colruyt een eerste landwindmolen aan zijn distributiecentrum. Daarna volgden vele andere. Windmolens op zee zijn nog een andere zaak, gezien de veel grotere investeringen. Maar na een risicoana-
lyse heeft Jef beslist: we doen het. Sindsdien is Colruyt voluit gegaan voor zeewindparken, zonder nog te twijfelen. Anderhalf jaar later ging het park Belwind open voor de Belgische kust, goed voor 55 molens.’ De familie Colruyt pompte, via de eigen holding en via Groep Colruyt, al ruim 100 miljoen euro in de windmolenparken op zee. Dat doet ze niet alleen uit idealisme, maar ook om zich financieel in te dekken. Als de stroomprijzen hoog zijn, is dat positief voor de zeewindparken. Zijn ze laag, dan is dat goed nieuws voor
de 498 eigen winkels en 543 geaffilieerde winkels van Colruyt Group. Het is op korte termijn niet de bedoeling om met de windenergie van op zee de Colruyt-winkels van stroom te voorzien. Colruyt heeft een eigen energiefiliaal, maar dat rekent vooral op de eigen landwindmolens en zonnepanelen. De stroom uit de zeeparken wordt aan Electrabel verkocht. De offshoresector krijgt de kritiek overgesubsidieerd te zijn. Volgens Biesemans is dat onterecht. ‘Of het nu om een kerncentrale, een gascentrale of een windmolenpark gaat, je kan geen enkele energieproductiesite bouwen zonder een vorm van
betoelaging. Zonnepanelen voor particulieren zijn de enige energiebron die ik ken die zelfbedruipend is. Windmolens op zee zijn dankzij de technologische vooruitgang ook niet langer duurder dan de alternatieven.’ Biesemans vindt het jammer dat ‘de subsidies worden verengd tot een ondersteuningssysteem voor een industrietak’. Hij wijst op de terugverdieneffecten voor de hele Belgische economie. ‘We spreken van de grootste private infrastructuurwerken in België. Daar komt veel activiteit uit voort, denk maar aan de baggerwerken. De knowhow kunnen we exporteren. België heeft een mooie voorsprong op het buitenland. En ook niet onbelangrijk: windenergie maakt België minder afhankelijk van dure elektriciteitsimport uit het buitenland.’ Na talloze juridische procedures is de Belgische netbeheerder Elia in april begonnen met de aanleg van 47 km hoogspanningskabels. Die verbinden vanaf eind 2017 de windmolens op zee met het Vlaamse binnenland. Zonder is de hoogspanningscapaciteit te beperkt om alle elektriciteit die op de Noordzee opgewekt wordt te verwerken. Het is best mogelijk dat Parkwind, dat 50 werknemers telt, op termijn uitgroeit tot een zelfstandig beursgenoteerd bedrijf. ‘Het staat in de sterren geschreven dat Parkwind ooit verzelfstandigd wordt van Colruyt Group, maar dat is nog verre toekomstmuziek’, klinkt het. Het zeewindparkenbedrijf lonkt ook naar het buitenland. Parkwind kijkt ‘voorzichtig’ naar projecten in Nederland, Duitsland en Denemarken.
ADVERTENTIE
BAT TERIJ
Russen ontwerpen gsm op waterstof Al meer dan een eeuw is bekend dat waterstof kan worden omgezet in energie. Maar nu pas bereiken de eerste concrete toepassingen de consument. Het Russische HandyPower heeft een functioneel prototype klaar voor het opladen van mobiele telefoons. Het bestaat uit een zilverkleurig kastje dat lijkt op de afstandsbediening van een televisie. Binnenin zit een patroon dat met water en aluminiumpoeder is gevuld. Die kunnen reageren tot waterstof, een energiebron die via een USB-poort een elektronisch toestel kan opladen. ‘In ecologisch opzicht is het project perfect. Water en aluminium reageren tot koude stoom die ontsnapt via poriën. Het restproduct is aluminiumoxide. Een verbruikt patroon kan gewoon worden weggegooid. Het breekt in drie jaar volledig af’, zegt HandyPower. KOMMERSANT, RUSLAND
ZONNEROBOT WIEDT
Hij weegt 10 kilo, is 30 cm hoog en legt 500 meter per uur af. Vitriver, de kleine robotmaaier die via gps bestuurd wordt en energie krijgt uit zonnepanelen, verwijdert onkruid tussen de wijnranken in Saint-Emilion. LES ECHOS, FRANKRIJK
CO 2 -BESPARING
8.500 De productie van aluminium is erg energie-intensief, maar dankzij investeringen in nieuwe technologie en processen kan het energieverbruik flink dalen. De grootste aluminiumsmelter ter wereld, in het Duitse Neuss, kon zo de CO2-emissie met 8.500 ton per jaar verminderen. HANDELSBLATT, DUITSLAND
GROENE ELEKTRICITEIT
Mexicaanse markt draait op cactusstroom De markthal van de Mexicaanse wijk Milpa Alta wekt haar eigen groene energie op uit afval van de nopal, de bekende Opuntiacactus die gebruikt wordt in Mexicaanse gerechten. Elke maand wordt 5 ton nopalafval geproduceerd in de markthal, een hoeveelheid die vroeger naar het stort ging. Een nieuwe biogasinstallatie zet het nopalafval om in groene stroom. De installatie kan dagelijks 240 kilowattuur stroom produceren, waardoor de markt zelfvoorzienend is. Milpa Alta kan maandelijks 168.000 peso (9.300 euro) uitsparen door een lagere energiefactuur en door het wegvallen van het afvaltransport. In een tweede fase kan het restproduct gebruikt worden als compost. Dat zal aan de nopalproducenten worden aangeboden. Het bedrijf Suema, dat de installatie bouwde, ziet mogelijkheden voor gelijkaardige projecten in winkelcentra, restaurants, hotels, industriële kantines, bedrijfsgebouwen en distributiecentra die grote hoeveelheden organisch afval genereren. EL EMPRESSARIO, MEXICO
DE TIJD WOENSDAG 18 NOVEMBER 2015
7
De milieuswitch Vul je balpen eens met bacteriën Een Frans biotechbedrijf produceert geheel afbreekbare inkt, waarbij bacteriën de pigmenten aanmaken. Een toekomstige revolutie voor onze balpennen?
DENIS FAINSILBER, LES ECHOS, FRANKRIJK
Inkt doen ‘groeien’ met behulp van natuurlijke bacteriën, en niet meer vervaardigen uit derivaten van de petrochemie, met giftige en moeilijk te recycleren pigmenten. Dat is de gok die PILI Biotech waagt, een jonge start-up die druk in de weer is om 700.000 euro te vinden bij Angelsaksische investeerders. Het geld is nodig om naar de industriële fase te kunnen overstappen. ‘Vandaag is de overgrote meerderheid van de inktsoorten van petrochemische oorsprong. Ze hebben een rampzalige invloed op het milieu’, zegt Thomas Landrain (30), een van de drie medeoprichters van PILI . ‘We kunnen een ander procedé kiezen, dat van biologische synthese door middel van gisting. Levend materiaal is bij uitstek geschikt voor het synthetiseren van complexe moleculen. Een beetje zoals bij bier, waarbij gisten zich voeden met behulp van een voedingsbodem, kunnen we ook een beroep doen op bacteriën die natuurlijke organismen zijn, in het bijzonder de streptomyces. We maken gebruik van het vermogen van micro-organismen om kleurstoffen uit te scheiden, wat zich in enkele dagen voltrekt bij een temperatuur van 25 à 30 graden, zelfs zonder te moeten opwarmen.’ De drie zakenpartners - Thomas
Landrain, Jérémie Blache en MarieSarah Adenis - kunnen op die manier vijf kleurstoffen maken, primaire kleuren die met elkaar gemengd kunnen worden om de kleurenwaaier te verrijken. Ze zien vooral toepassingen voor de schrijfwarenindustrie: de goede oude balpen inwisselen tegen de biopen. Deze zomer heeft het biotechbedrijf tevens testen gedaan met een Epson-standaardprinter met vloeibare ‘huisgemaakte’ inkt. De test, een ‘wereldpremière’, leverde goede resultaten op. Andere ver-
De overgrote meerderheid van de inktsoorten is van petrochemische oorsprong. Ze hebben een rampzalige invloed op het milieu. OPRICHTER PILI BIOTECH THOMAS LANDRAIN
gelijkbare testen worden uitgevoerd om op textiel te printen, dit keer door de bacteriën rechtstreeks op de stof te laten groeien, wat nogal originele en reproduceerbare motieven doet ontstaan. De bioafbreekbare inkt kan ook in de drukkerij- of de verpakkingsindustrie gebruikt worden. De eerste producten ‘van commerciële kwaliteit’ worden eind volgend jaar verwacht.
Avocadopitten krijgen nieuw leven in Mexicaans bioplastic Met de overvloed aan avocado’s hoopt een Mexicaanse ondernemer bioplastic nóg goedkoper te maken dan zijn equivalent op basis van aardolie. JAMES FREDERICK, SPARKNEWS
Als 21-jarige student chemische technologie zocht de Mexicaan Scott Munguía een idee om na zijn studies een bedrijf op te richten. Op een dag gaf een professor hem een artikel over de chemische samenstelling van bioplastics. Dat soort plastic wordt gemaakt van biomassa, meestal maïs, en wordt in enkele jaren op een natuurlijke wijze afgebroken. De traditionele variant op basis van aardolie tekent voor 99 procent van het wereldwijde plastic en een groot deel daarvan zal nog eeuwenlang rondzwerven. ‘De volgende dag las ik een artikel over de chemische eigenschappen van avocadopitten. Ik had het geluk dat ik beide artikelen na elkaar las’, zegt Munguía als hij terugdenkt aan zijn eurekamoment. Het viel hem op dat het biopolymeer in avocadopitten heel veel leek op dat van maïs. Wonend in een land waar bijna de helft van ’s werelds avocado’s groeit, besloot Munguía zijn vrije tijd door te brengen in het lab om te experimenteren met het aanpassen van het avocadopolymeer om het er precies zo uit te laten zien als dat van maïs. Zes maanden later had hij bioplastic met avocadopitten als grondstof gemaakt. Hij richtte Biofase op in Monterrey en commercialiseerde zijn uitvinding.
Bioplastic wordt in enkele jaren op een natuurlijke wijze afgebroken. © BIOFASE
Bedrijven moeten nu betalen om van hun avocadopitten af te raken. Ik ga ze gratis ophalen. OPRICHTER BIOFASE SCOTT MUNGUÍA
Nergens worden zoveel avocadopitten weggegooid als in Mexico. Het land exporteert niet alleen hele avocado’s over de hele wereld. Bedrijven pureren de avocado’s tot guacamole, waarbij ze bergen onbruikbare avocadopitten achterlaten, ongeveer 300.000 ton per jaar. ‘Nu betalen bedrijven om van de pitten af te komen’, weet Munguía. Het grootste gedeelte eindigt in vuilverbrandingsovens, waar ze broeikasgassen in de atmosfeer uitstoten. ‘Voor bedrijven is het fantastisch nieuws als er iemand langskomt die ze vertelt dat hij de pitten gratis komt ophalen.’ Het succes van Munguía’s idee was overweldigend. Van laboratorium tot productie kostte hem één jaar. Drie jaar later heeft Biofase 13 werknemers en maakt het winst. ADVERTENTIE
Deens ‘Resource City’ mekka van recyclage De Deense stad Næstved wil uitgroeien tot een internationale recyclagehub. In ‘Resource City’ is het afval van het ene bedrijf de grondstof voor het andere. THOMAS FAERGEMAN, POLITIKEN, DENEMARKEN
Van buiten ziet het gebouw eruit als een structuur uit de vroege dagen van de Britse industriële revolutie. Maar van binnen is het een van de meest geavanceerde sorteercentra voor glas. Zo geavanceerd dat de Duitse eigenaar terughoudend is om foto’s van dichtbij te laten maken, uit angst dat de concurrentie bedrijfsgeheimen te weten zou komen. De glasrecyclagefabriek van Reiling was het eerste bedrijf in Resource City. Het vestigde zich in de oude papierfabriek Maglemølle, die tussen 1930 en 2012 werk verschafte aan een groot deel van de bevolking van Næstved, dat door zijn ligging aan het Næstvedkanaal directe toegang
tot de Baltische Zee en het Kattegat biedt. Veel van de gebouwen waren historisch waardevol, maar in slechte staat. Daarom probeerden de lokale autoriteiten nieuwe bedrijven aan te trekken. Samen met Maglemølle Business Park wil Næstved een recyclagemekka worden. Het doel is bedrijven aan te trekken die elkaars materialen recycleren. De ambitie is om in de komende jaren 100 nieuwe banen te creëren en minstens tien recyclingbedrijven aan te trekken. Dat moet een sneeuwbaleffect opleveren, zegt Sara Vergo, de projectmanager van Resource City. Een tweede bedrijf in Resource City is het Zweedse Ragn-Sells, dat afvalcontainers uit heel Denemarken verwerkt. Een van de containers zit vol met oude deuren en ramen. Ragn-Sells heeft een deal gesloten met Reiling om het glas van de ramen te verwerken. Vergo: ‘Dit is het soort recyclage dat we in Resource City willen promoten.’
Pekel als propere opslag voor zonnestroom BILL STEIGERWALD, SPARKNEWS
Zonne-energie is een manier om onze planeet groener te maken, maar de opslag van zonnestroom is vaak veel minder proper. De klassieke lood-zuuraccu’s of lithium-ion-batterijen bevatten giftige stoffen of materialen waar milieubelastende mijnbouwactiviteiten voor nodig zijn. De start-up Acquion Energy uit Pittsburgh (VS) werkt aan een oplossing: een schone, performante accu die met een muisklik aan uw zonnepanelen gekoppeld kan worden. Het bedrijf van professor materiaalkunde Jay Whitacre van de Carnegie Mellon University ontwikkel-
de de Aqueous Hybrid Ion-batterij (AHI). Die is wellicht de meest milieuvriendelijke accu ter wereld. ‘Mijn idee was: alleen schone en duurzame materialen en productieprocessen gebruiken voor deze batterij’, zegt Whitacre. De AHI is een 21steeeuwse versie van een zoutwateraccu die in 1800 uitgevonden werd door Alessandro Volta. Ze maakt gebruik van een zoutwaterelektrolyt in plaats van de gebruikelijke cocktail van bijtende chemicaliën. Alle onderdelen zout water, koolstof, mangaan, katoen, staal, aluminium en plastic - zijn niet giftig, recycleerbaar en kunnen nooit exploderen of vlam vatten. De batterij kan acht jaar lang dagelijks gebruikt worden.
Biofase produceert plastic hars, dat klanten omvormen tot wegwerpartikelen, zoals bestek, borden en flessen. Het bedrijf heeft ook een eigen merk van plastic producten, zoals messen en vorken die in de universiteit gebruikt worden. Biofase ontwerpt ook plastic producten voor grote klanten. Munguía onderstreept dat de verkoop van bioplastic aan bedrijven eenvoudig is, omdat iedereen een groen imago wil. Het struikelblok is de prijs. Nu is zijn hars ongeveer 15 procent duurder dan plastic op basis van aardolie. Maar als Biofase zijn productie met een factor 13 vergroot, zal dat verschil snel kleiner worden. Biofase verhuist naar Morelia, in het hart van de avocadoregio, en bouwt er een fabriek die meer dan 600 ton hars per maand produceert (het equivalent van 35 miljoen kleine plastic flesjes), waarmee het de grootste bioplasticsfabriek in Latijns-Amerika is. Het doel is een product aan te bieden dat 10 procent goedkoper is dan traditioneel plastic. Munguía wil zijn klantenbestand van Mexico uitbreiden naar de Verenigde Staten. Hij realiseert zich dat de praktische impact van Biofase vrij beperkt is. Op volledige capaciteit zal de fabriek nog maar een fractie gebruiken van al het avocadopitafval in Mexico. Zelfs al zou het elke avocadopit in Mexico omzetten in plastic, dan nog zou het slechts 30 procent van de wereldwijde productie van bioplastics voor zijn rekening nemen, of minder dan 1 procent van al het plastic.
8
DE TIJD WOENSDAG 18 NOVEMBER 2015
De milieuswitch
© EMY ELLEBOOG
‘Shazam’ voor stroomverbruik lonkt naar buitenland
Stefan Grosjean: ‘Ik hoor heel veel mensen zeggen: ‘Ik weet niet waar mijn stroom naartoe gaat.’’
TOM MICHIELSEN, DE TIJD, BELGIË
‘Ik weet echt niet waar mijn stroom naartoe gaat.’ Dat was de opmerking die serieondernemer Stefan Gros-
jean meermaals te horen kreeg van vrienden en familie voor hij in 2012 besloot om er het bedrijf Smappee rond te bouwen. Als oprichter van het consultancybedrijf EnergyICT had hij zijn sporen in de energiewereld al verdiend. Ook al was de uitdaging gigantisch. ‘De klassieke metertjes die je tussen de stekker en het stopcontact plaatst bestonden al’, legt Grosjean uit. ‘Maar die zijn niet bruikbaar bij een ingebouwde koelkast of bij lampen. Het kwam er dus op neer een meting te doen op een centraal punt, aan de zekeringenkast.’ Elk toestel in huis heeft zijn ver-
KORT Meten is weten, is het uitgangspunt van het Belgische bedrijf Smappee. Het plaatst speciale meetapparatuur in de zekeringenkast. Die kan het verbruik van elk toestel in huis registreren. Ook van toestellen in sluimermodus. Smappee zoekt geld om te kunnen uitbreiden naar het buitenland.
van 10 euro is het mogelijk toestellen aan en uit te schakelen. Zo kan je al je toestellen aanschakelen als je in een straal van 200 meter van je huis komt. Tijdens je vakantie kan je je aanwezigheid simuleren door lichten aan en uit te schakelen. Met Smappee kan je ook kijken of je je strijkijzer niet per ongeluk hebt laten aanstaan, zo kan je van op afstand zien wat er aan de hand is in je
De kosten van sluimerverbruik in een gezin kunnen snel oplopen tot 200 à 300 euro per jaar.
OPRICHTER SMAPPEE STEFAN GROSJEAN
huis. Daarvoor heb je zelfs geen extra schakelaar nodig. Intussen slorpte Smappee al 3,5 miljoen euro op. Daar wil Grosjean tegen eind dit jaar nog eens 5 tot 7 miljoen euro bovenop leggen. De onderhandelingen met nieuwe investeerders loopt volop. Dat neemt niet weg dat Smappee tegen eind dit jaar break-even wil draaien. ‘Aanvankelijk verkochten we enkel via onze eigen webshop, maar intussen bieden ook Apple en Amazon het aan. Sinds kort hebben we ook partnerships met elektroketens, waaronder Selexion. Ook de telecombedrijven, die zich steeds meer inlaten met het
smart grid (het stroomnetwerk van de toekomst dat het elektriciteitsverbruik en de -prijs op elkaar afstemt via draadloze communicatie tussen elektrische apparaten en de elektriciteitsleverancier, red.). We verkopen in Europa, de VS, Mexico, Australië en Nieuw-Zeeland tussen 1.000 en 10.000 toestellen per maand. Vandaag heb ik via internet nog 30 toestellen verkocht in Islamabad. Dit jaar zal de omzet afklokken op 3 miljoen euro.’ Intussen werkt Smappee aan een professionele versie voor kmo’s. Daarnaast zou het functionaliteiten willen toevoegen: ‘Wat we nu doen voor elektriciteit, moet ook kunnen voor het water- en gasverbruik.’ Stilletjes hoopt Grosjean dat de distributiebedrijven voor water, gas en elektriciteit bij hem komen aankloppen voor de verdere uitbouw van hun smart grid. Grosjean heeft al 20 jaar ervaring met energiemanagement. Zijn vorige bedrijf, EnergyICT, verkocht hij in 2009 aan een Luxemburgse groep die intussen zelf werd opgeslokt door Honeywell. Op dat moment was dat al een kmo met 25 miljoen euro omzet en een winstmarge van ruim 20 procent. Met EnergyICT richtte hij zich op de bedrijfswereld. Onder andere Wal-Mart en CocaCola gebruikten de technologie om hun energiefactuur te drukken. Het bedrijf van Grosjean lijkt ook nu weer een ideale overnameprooi. De Smappee-technologie zou bijvoorbeeld perfect passen bij Nest, het merk van slimme thermostaten en digitale huiscamera’s van Google. ‘Ik begrijp de parallel, maar het zou nog te vroeg zijn. Maar we zijn al meermaals benaderd, ja.’
ADVERTENTIE
© PHILIPPE SAMYN AND PARTNERS ARCHITECTS
Energiebesparing in huis begint bij de meting van het energieverbruik. Zoals Shazam afgespeelde muziek identificeert, zo kan Smappee ‘horen’ of een koelkast aanslaat, de koffiezet loopt of de tv wordt aangezet. Het bedrijf wil tegen eind dit jaar 5 tot 7 miljoen euro ophalen om nog sneller te schakelen.
bruiks- en storingspatroon, aan de hand waarvan je het kan identificeren. Als Smappee merkt dat een toestel 20 keer per dag vijf minuten draait en een vermogen heeft van 40 tot 50 watt, dan is de kans groot dat het om een koelkast gaat. ‘Vergelijk het met Shazam, de app waarmee je afgespeelde liedjes kan herkennen’, zegt Grosjean. ‘Alleen is onze uitdaging veel complexer, alsof 20 verschillende liedjes door elkaar spelen, met grote verschillen in volume en frequentie.’ Het lukte, met een team van zes ingenieurs, 1 miljoen euro startkapitaal en 250.000 euro subsidies. 2,5 jaar later verovert het apparaatje, dat 199 euro kost en sinds juni vorig jaar op de markt is, langzaam maar zeker de particuliere energiemarkt. Met het toestel kunnen mensen thuis in realtime het elektriciteitsverbruik van hun elektrische toestellen nagaan via een app. Die presenteert het verbruik van alle belangrijke toestellen in huis in mooie grafieken. ‘De kosten van sluimerverbruik in een gezin kunnen snel oplopen tot 200 à 300 euro per jaar’, argumenteert Grosjean. ‘En bij het meten begint de besparing.’ Eigenlijk bestaat het apparaat uit twee delen: een deel dat in een stopcontact komt en een clip die op de toevoerkabel wordt geplaatst tussen de teller en de meterkast. Mooi meegenomen: het toestel meet ook de opbrengst van de zonnepanelen op je dak. ‘De installateurs daarvan vormen een mooi distributiekanaal, hebben we al gemerkt.’ Sinds kort is het mogelijk niet alleen te meten, maar ook te controleren. Door de plaatsing van een draadloos te bedienen schakelaar
De zetel van de Raad van de Europese Unie in Brussel. Issol leverde de zonnepanelen.
Issol maakt hautecouturezonnepanelen Zonnepanelen kunnen mooi zijn. Dat bewijst Issol, een klein Belgisch bedrijf dat het Franse ministerie van Defensie in Parijs, de fiscus in Luik en het nieuwe gebouw van de Raad van de Europese Unie in Brussel van zonnepanelen heeft voorzien. CHRISTINE SCHARFF, L’ECHO, BELGIË
Issol stapelt de prestigieuze contracten op. De race tegen de klok is begonnen om de gouden gevel van het gebouw van Vente-Privée, een bedrijf gelegen tegenover het Stade de France, te voltooien. De gevel is van de beroemde Franse architect, stedenbouwkundige en ontwerper Jean-Michel Wilmotte. Issol heeft ook de opdracht gekregen de muzikale Cité in Parijs te voorzien van een zonnedak van 1.000 vierkante meter, ontworpen door de Japanner Shigeru Ban. Het is bovendien gekozen om het justitiepaleis van Parijs uit te rusten met een fotovoltaïsche gevelzonwering en actieve dakramen. Het is ontworpen door de beroemde Italiaanse architect Renzo Piano. Eddie Turcon, de vastgoeddirecteur van de Vente-Privée groep: ‘Tijdens de klimaattop in Parijs loopt ons gebouw letterlijk in de kijker. Hoewel de werf lichte vertraging heeft opgelopen, doen we er alles aan om deze ongeëvenaarde tech-
nologische gevel te voltooien. Issol heeft voor ons een gouden, fotovoltaïsche mozaïek gefabriceerd die volop blinkt in de zon. Het blijft niet onopgemerkt.’ Issol schrijft ook de gewaagde zetel van de Brusselse milieuadministratie, ook wel de ‘broodrooster’ genoemd, op zijn naam, net als het tgv-station van Perpignan, het dak van het ministerie van Defensie in Parijs en de toren van Financiën in Luik. Zijn specialiteit: hautecouturezonnepanelen die daken, gevels en zonweringen sieren en tegelijkertijd elektriciteit genereren. Een markt waar in Europa slechts een handvol bedrijven actief zijn. Zijn belangrijkste concurrenten? Ertex Solar uit Oostenrijk, Energy Glass uit Italië en Onyx Solar uit Spanje. Issols 50 werknemers ontwerpen en vervaardigen deze speciale, actieve beglazing in Dison, in het oosten van België. Issol wil zonnepanelen een architectonische functie geven. Dankzij een keramische printtechniek kan Issol zijn zonnepanelen het uitzicht van hout, marmer, planten... geven. Het kan ook nieuwe vormen ontwerpen die een verhaal vertellen en de identiteit van de gebruikers ervan uitdragen. Het bedrijf, dat voornamelijk actief is in België en Frankrijk, wil het gaspedaal indrukken en een nieuwe markt aanboren in de Scandinavische landen.
DE TIJD WOENSDAG 18 NOVEMBER 2015
9
De milieuswitch Zon helpt Paaseilanders aan drinkwater
Paaseiland test een kleine ontziltingsinstallatie die van zeewater drinkwater maakt. Dat gebeurt met zonnepanelen, een veel milieuvriendelijker alternatief dan ontzilten met een dieselgenerator. Het idyllische eiland met ongerepte stranden, grote vulkanen en de bekende moaibeelden kampt met een tekort aan drinkbaar water. Dat is vooral een probleem in de zomer, wanneer tienduizenden toeristen komen, de temperatuur piekt en er weinig regen valt. Maar ook voor de landbouw is een gebrek aan irrigatiewater een handicap. De eilandbewoners moeten nu meer dan de helft van de groenten en het fruit die ze consumeren importeren. © FUNDACIÓN CHILE
Frans uv-licht gaat kleine verstekelingen te lijf
Door de klimaatverandering kunnen Spaanse wijnbouwers steeds moeilijker het juiste oogstmoment bepalen. Ze zoeken koelere gebieden op om de kwaliteit te garanderen.
Schepen nemen onbewust invasieve microben en andere organismen van over de hele wereld mee. Een Frans bedrijf gebruikt uv-stralen in de plaats van chemicaliën om de ongewenste passagiers uit te roeien.
MARCE REDONDO, CINCO DÍAS, SPANJE
Spanje is met meer dan 1,1 miljoen hectare wijngaarden de grootste wijnbouwer ter wereld. China volgt op de tweede plaats. De grootste vrees van de Spaanse wijnbouwers is niet dat ze onttroond worden door de Chinezen, wel de opwarming van het klimaat. Wijnstokken zijn erg gevoelig voor temperatuurschommelingen.
Het klimaat draait dol, daardoor draaien de druiven dol. DIRECTEUR WIJNDOMEIN MARQUÉS DE TERÁN MANUEL GARCÍA ORTEGA
De impact van de opwarming is al zichtbaar in de wijngaarden. ‘De voorbije 40 jaar steeg de gemiddelde temperatuur in de regio Penedès met 1 graad. Daardoor valt de oogst nu tien dagen vroeger’, zegt Miguel Ángel Torres, de voorzitter van Bodegas Torres, een wijnhuis uit 1870. ‘Als de temperatuur blijft stijgen tast dat de kwaliteit van de wijn aan. De rijpheid van de druiven zal dan niet meer in lijn liggen met de fenolische rijpheid, die een invloed heeft op de tannines in de wijn’, vreest Torres. De klimaatverandering is volgens hem de grootste bedreiging voor de sector. Torres neemt al maatregelen om het voortbestaan van zijn wijndomein te garanderen. De wijnmaker koopt gronden die hoger ge-
legen zijn. Per 100 meter hoogte daalt de temperatuur zo’n graad. Of gronden op een hogere breedtegraad, omdat het klimaat er koeler is. Ook het kleine wijndomein Marqués de Terán, een tiental jaar geleden in de Rioja opgericht, heeft het steeds moeilijker om het geschikte oogstmoment te bepalen. Directeur Manuel García Ortega spreekt van ‘zotte druiven’. ‘De temperatuur is geen probleem voor de rijping van de druiven: de alcoholische rijping is goed. Maar de fenolische rijping is elke oogst anders en het wordt steeds moeilijker om de juiste zuurtegraad te vinden. Soms zijn groene druiven al na twee dagen rot, zonder juist te rijpen’, zegt García Ortega. ‘Het klimaat draait dol, daardoor draaien de druiven dol’, concludeert hij. ‘Zonder actie zullen de planten naar koelere gebieden verhuizen. Dat gebeurt nu al’, zegt Pau Roca, de secretaris-generaal van de Spaanse wijnbouwersfederatie. De sector kan een temperatuurstijging met 1 of 2 graden deze eeuw overleven, maar bij een toename van 4 of 5 graden verandert de sector totaal door het gebruik van andere variëteiten. ‘De kaart met wijngebieden zal niet enkel in Spanje maar in heel Europa veranderen’, zegt Ángel Torres.
RV
NICHOLAS LE QUESNE, SPARKNEWS
Toen een Chinees vrachtschip in 1991 aanmeerde in de El Callao-zeehaven in Lima, werd niet alleen de lading gelost. Ook ballastwater werd gedumpt, samen met een kwaadaardige Aziatische stam van de cholerabacterie. Binnen een paar weken had de ziekte zeevruchten besmet, zich een weg gebaand naar de sloppenwijken van de Peruaanse hoofdstad en zich verspreid naar elf andere landen. Latijns-Amerika stond voor de eerste keer in ruim een eeuw oog in oog met een cholerauitbraak. Er vielen 9.000 doden vooraleer de epidemie onder controle was. Wat in Peru gebeurde, illustreert een weinig bekende bijwerking van onze geglobaliseerde economie. De schepen die meer dan 80 procent van de wereldgoederen vervoeren, verplaatsen elk jaar tussen 3 en 5 miljard ton zeewater over de hele planeet. Dat gebeurt in de vorm van ballast, het water dat meegenomen wordt in enorme tanks zodat het schip stabiel op zee blijft drijven. Als een schip zijn lading lost, neemt het ballastwater op ter compensatie van het wegvallende gewicht. Die ballast wordt weer gedumpt als het schip in de volgende haven weer geladen wordt met andere goederen. Ballastwater bevat een verscheidenheid van organismen, zoals bacteriën, virussen, larven en volwassen vormen van mariene planten en dieren. Na het lossen kunnen die nietinheemse soorten groeien en gedijen in hun nieuwe habitat. Dat brengt een verwoestende schade toe aan de ecologie, de economie en de volksgezondheid in de directe omgeving.
Om dat probleem op te lossen, hebben zowel de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van de VN als de kustwacht van de VS regelgeving opgesteld. Volgens die voorschriften zijn schepen verplicht alle ballast te behandelen voordat die in kustwateren over de hele wereld gedumpt mag worden. Diverse bedrijven pakken de verspreiding van invasieve soorten door de scheepvaart aan met behulp van diverse behandelingsmethoden, zoals chemicaliën, warmte, elektriciteit en ultrasone trillingen. Voor een van de meest innovatieve en milieuvriendelijke aanpakken moeten we naar een residentieel zwembad in Zuid-Frankrijk trekken.
5
miljard
Schepen verplaatsen elk jaar tussen 3 en 5 miljard ton zeewater over de hele planeet.
Met haar terrasjes, terracotta dakpannen en tjirpende krekels lijkt de Franse stad Lunel zeer ver weg van de drukke vaarroutes van de internationale handel. Maar toch is Lunel de plek waar Benoît Gillmann stuitte op de technologie die zijn bedrijf Bio-UV in de voorhoede van de ballastwaterbehandeling heeft geplaatst. ‘Iemand vertelde me over een man die met behulp van een handigheidje dat hij in zijn garage had gebouwd, zijn zwembadwater kon behandelen zonder chloor te gebruiken’, licht Gillmann toe. ‘Ik
vond het geweldig klinken en heb hem gevraagd mijn zwembad ook te behandelen. Het systeem werkte zo goed dat ik besloot het op de markt te brengen.’ Het Bio-Sea-systeem werkt niet met chemicaliën. In plaats daarvan worden ultraviolette stralen gebruikt om alle levende organismen die in het ballastwater aanwezig zijn uit te roeien. Nadat het water door een compacte filter is gestroomd, wordt het blootgesteld aan uv-cbestraling op 254 nanometer golflengte, precies het ultraviolette licht waar de atmosfeer van de aarde ons tegen beschermt. In 2000 begon het bedrijf met de verkoop van de technologie voor zwembaden en algemene waterbehandelingen. Tien jaar later zag het grote nieuwe kansen in de behandeling van ballastwater. Na een drie jaar durend onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma en een investering van 2,5 miljoen euro werd het uv-behandelingssysteem met succes aangepast aan scheepvaarttoepassingen. De volledige IMO-certificering werd verkregen in 2013. De Amerikaanse certificatie zou voor 2016 zijn. Bio-UV is ondertussen uitgegroeid van een kleine onderneming naar een internationaal bedrijf met een eigen Amerikaanse dochteronderneming. Het telt 69 werknemers. Gillmann behoudt een meerderheidsaandeel in het bedrijf. De resterende 46 procent is in handen van drie beleggingsfondsen. BIO-UV voorspelt een stijging van de omzet van 12 miljoen euro nu naar 30 miljoen euro in 2018. In 2013 leverde BIO-UV het behandelingssysteem voor ballastwater voor het nieuwe vlaggenschip van de CMA CGM Group, ’s werelds derde grootste scheepvaartonderneming. ‘Dat is een belangrijke bron van trots en erkenning voor het bedrijf’, onderstreept Gillmann. Het is tevens goed nieuws voor de rest van de planeet.
Een slim regenwatervat tegen droogte ANGÉLICA PINEDA, EL EMPRESSARIO, MEXICO
De 8,8 miljoen inwoners van Mexico-Stad verbruiken dagelijks 360 liter water per hoofd. Maar in minstens 13 wijken is minder dan de helft van die hoeveelheid beschikbaar. Ze worden bevoorraad met tankwagens, wat de levenskwaliteit negatief beïnvloedt. De overheid probeert het probleem op te lossen door water uit de rivieren van Veracruz aan te voeren en de infrastructuur te verbeteren, omdat er tot 40 procent verlies is door lekkende waterleidingen. De inwoners van Mexico-Stad wachten echter niet tot de overheid alles heeft opgelost. Isla Urbana, een sociale coöperatie met ingenieurs, industriële architecten, antropologen en loodgieters, probeert regenwater op te vangen. Isla Urbana ontwierp daarvoor de Tlaoque, een plastic container van 1,5 meter hoog en 40 centimeter breed. Het toestel scheidt het regenwater: enkel het properste water gaat naar een opslagtank in huis. Daar kan het gebruikt worden voor de douche, het toilet, het gieten van planten en vele andere toepassingen, behalve dan de bereiding van maaltijden. De Tlaloque, vorig jaar door MIT Technology Review nog bekroond, wordt gebruikt door 1.300 gezinnen. Daardoor wordt in het regenseizoen veel minder water verbruikt en moet minder opgepompt worden uit de Cutzamalawaterlaag.
RV
Spaanse wijnboeren slaan op de vlucht voor opwarming