M 200816
Review: Snelle groeiers
Van k ennisopbouw naar beleid
K.P. van den Berg MSc dr. G. de Wit
Zoetermeer, december 2008
Review snelle groeiers EIM heeft in het kader van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap veel onderzoek gedaan naar snelle groeiers. De belangrijkste resultaten hebben betrekking op kenmerken van snelle groeiers en manieren van meten van snelle groeiers. Belangrijke kenmerken van snelle groeiers zijn onder andere ambitie, het zelf ontwikkelen van nieuwe productie en productieprocessen, kennis hebben van de branche en beschikken over managementvaardigheden. Daarnaast lijkt de organisatie van snelle groeiers vaak professioneler van opzet met een apart innovatiebudget en medewerkers die fulltime werkzaam zijn op het gebied van innovatie, marketing en HRM. Het meten van snelle groeiers wordt meestal gedaan aan de hand van omzet, werkgelegenheid of een combinatie hiervan. EIM brengt in het kader van programmaonderzoek jaarlijks de internationale benchmark ondernemerschap uit waarin cijfers over snelle groeiers, in vergelijking met andere landen, zijn opgenomen. De meest recente editie laat zien dat het aantal snelgroeiende bedrijven in Nederland na een korte dip weer toeneemt. Het programmaonderzoek heeft er mede voor gezorgd dat de overheid het Programma Groeiversnellers is gestart. Daarnaast worden uitkomsten van het programmaonderzoek naar snelle groeiers gebruikt ter ondersteuning van ingezet beleid, waarbij het beleid indien nodig kan worden bijgesteld.
1
Inleiding
Sinds het werk van Birch (1987), die stelt dat kleine en middelgrote bedrijven (MKB) de meeste nieuwe banen creëren, is de interesse voor ondernemerschap en het starten van nieuwe bedrijven flink toegenomen. Met name snelle groeiers spelen een grote rol in het toevoegen van nieuwe banen. Deze snelle groeiers worden ook wel aangeduid als 'gazellen'. Er worden verschillende definities gehanteerd als het gaat om gazellen. Birch (1995) omschrijft gazellen als bedrijven die over een periode van vier jaar minimaal 20% omzetstijging per jaar realiseren, startend met een omzet van ten minste $ 100.000 in het eerste jaar van meting. De OECD rekent bedrijven met een gemiddelde toename aan werkgelegenheid van 20% per jaar over een periode van drie jaar, startend met 10 of meer werknemers in het eerste jaar van meting, tot de snel groeiende bedrijven (Henreksen en Johansson, 2008). Het Ministerie van Economische Zaken hanteert als definitie voor snelle groeiers bedrijven met 10-1000 werknemers waarbij de werkgelegenheid of omzet over een periode van drie jaar met ten minste 60% is toegenomen (Donselaar et al., 2007). We geven nu eerst een overzicht van determinanten van snelle groei, die in de literatuur genoemd worden: •
Ambitie om snel te groeien is een belangrijke succesfactor om snelle groei te realiseren.
•
Het afzetpotentieel op groeimarkten is een belangrijke determinant van snelle groei.
•
2
Innovatie, mits goed gefaciliteerd, is een voorspeller van (snelle) groei.
•
Menselijk kapitaal kan een belangrijke factor worden geacht voor snelgroeiende bedrijven.
•
Flexibiliteit van de arbeidsmarkt is van betekenis, immers kosten vanwege niet goed functioneren van werknemers blijken moeilijk op te brengen voor (met name) kleine snelle groeiers.
•
Ondernemersvaardigheden en kennis over het runnen van een bedrijf bij snelle groei zijn belangrijk voor bedrijven om snelle groei te kunnen realiseren en vol te kunnen houden.
•
Ondernemingsgeest en de bereidheid om risico's te nemen spelen een belangrijke rol bij snelle groei van bedrijven.
•
De beschikbaarheid van kapitaal is belangrijk voor doorgroei van een onderneming.
•
Het aantal starters in het verleden werkt door in het aantal snelle groeiers.
•
Hoewel minder dan niet-snelgroeiende bedrijven, ondervinden ook snelgroeiende bedrijven hinder van wet- en regelgeving.
•
Belastingdruk lijkt geen invloed van betekenis te hebben op de ontwikkeling van snelgroeiende bedrijven.
•
Buitenlandse afzetmarkten vergroten de mogelijkheden voor bedrijven om snelle groei te bereiken.
•
Een sterkere interactie tussen innovatieve bedrijven met groeipotentieel en kennisinstellingen is bevorderlijk voor snelle groei.
L ee sw i j ze r In het vervolg van dit rapport wordt een overzicht gegeven van de verschillende rapporten die door EIM in de loop der jaren opgesteld zijn met betrekking tot snelle groeiers. Veel van deze rapporten bevatten aanbevelingen voor verder onderzoek en/of richtlijnen voor de praktijk. In de laatste sectie wordt ingegaan op overheidsbeleid, de resultaten en aanbevelingen uit de verschillende rapporten, en op wat er door beleidsmakers met de rapporten gedaan wordt en hoeveel invloed de uitkomsten uit deze rapporten hebben gehad.
2
Overzicht van onderzoek
In deze sectie worden de rapporten van EIM, met betrekking tot snelle groeiers, van de afgelopen jaren behandeld waarbij kort ingegaan zal worden op de onderwerpen van die rapporten. De rapporten worden in chronologische volgorde behandeld, naar jaar van uitgave, waarbij het meest recente rapport als eerste besproken wordt.
I nt er na t i ona l e be nc hma r k on de rn e me rs cha p. (V er ho ev en e t a l. , 2 0 06, 2 00 7 en 2 00 8 ) Een jaarlijks terugkerende internationale benchmark, waarbij een deel van het rapport wordt gewijd aan snelle groeiers. In dat deel worden de nieuwste cijfers gepresenteerd over het aantal snelle groeiers in Nederland in verhouding tot een aantal benchmarklanden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen snelgroeiende bedrijven op basis van omzet, snelgroeiende bedrijven
3
op basis van werkgelegenheid en snelgroeiende bedrijven op basis van omzet en werkgelegenheid. Als de cijfers over 2005 vergeleken worden met de cijfers van 2006 en 2007 blijkt dat Nederland de achterstand op het gebied van snelle groeiers aan het inlopen is. Waar in 2005 over de gemeten periode sprake is van 7,5% snelle groeiers, is in 2007 over de gemeten periode sprake van 11% snelle groeiers, als gekeken wordt naar groei op basis van omzet. Groei op basis van werkgelegenheid laat ook een stijgende lijn zien met 6,6% snelgroeiende bedrijven over de meetperiode in 2006 en 7,5% snelgroeiende bedrijven over de meetperiode in 2007, hoewel het niveau van de meetperiode in 2005 nog niet gehaald werd toen er 8,2% snelgroeiende bedrijven gemeten werd. Als gekeken wordt naar snelgroeiende bedrijven op basis van werkgelegenheid en omzet laat Nederland in 2007 over de gemeten periode een groei zien ten opzichte van de gemeten periode van 2005 en 2006. In 2007 zijn er 3,3% snelgroeiende bedrijven tegenover 2,6% in 2005 en 1,9% in 2006.
B ed r i jv en dy na m i ek en w e rk ge l eg en he i d. (B a ng ma , 2 00 7 en B a n gm a en T i mm e rma ns , 20 08 ) In het onderzoek bedrijvendynamiek en werkgelegenheid wordt ingegaan op het aantal oprichtingen, opheffingen, groei en krimp van bedrijven en het totaalbeeld van werkgelegenheidsverandering. Hoewel het niet specifiek ingaat op snelle groeiers komen er wel aspecten aan bod waaruit snelle groei kan blijken. Met name de sectie groei en krimp van bedrijven toont de hoeveelheid bedrijven die op basis van deze gegevens tot snelle groeiers kan worden gerekend. Dit is uitgesplitst naar kleinbedrijf, middenbedrijf en grootbedrijf. Uit het rapport over de periode 1987-2007 blijkt dat in het kleinbedrijf 2% van de bedrijven te kwalificeren is als snelle groeier. In het middenbedrijf is 10% van de bedrijven snelle groeier en in het grootbedrijf is dit 16%. Verder blijkt dat de bedrijven die tot de snelle groeiers behoren veelal jonge bedrijven zijn.
W ha t De te r mi n es th e Gr o wth Am b it i on of D utch E a r ly -S ta ge E n t r ep r en eu rs ? (V e rh eu l en V a n M i l, 20 08 ) Centraal in dit onderzoek staat de wil om te groeien als belangrijke verklaring van bedrijfsgroei. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen wat de entrepreneur wil en wat er mogelijk is qua groei gegeven de omstandigheden. De groeiambitie is per ondernemer verschillend. Vrouwelijke of mannelijke ondernemers hebben geen verschil in groeiambitie, maar er zit wel een verschil tussen oudere en jongere ondernemers waarbij oudere ondernemers minder groeiambitie lijken te hebben. Er zit qua groeiambitie ook een verschil tussen starten vanwege een kans en starten uit noodzaak, waarbij de eerste situatie vaker blijk geeft van een groeiambitie.
H i g h- Gr ow th S M E s . E v id e nc e fr om th e N eth e r la n ds . (D e W i t en T im m er ma n s, 20 08 ) Zoals de titel van het artikel al doet vermoeden, wordt ingegaan op gegevens over Nederland. Het blijkt dat Nederland relatief weinig snelgroeiende bedrijven heeft. De bedrijven die snel groeien worden ook wel gazellen genoemd. Er worden een aantal verschillen gevonden waarin gazellen zich onderscheiden van niet-gazellen. Zo introduceren gazellen vaker nieuwe pro-
4
ducten die door het bedrijf zelf ontwikkeld zijn, maar brengen ze ook vaker zelfontwikkelde verbeteringen in hun productieproces aan. Gazellen werken vaker samen met andere bedrijven in innovatieprojecten. Daarnaast hebben ze vaker werknemers die dagelijks werken aan innovatie en bovendien hebben gazellen vaker een apart budget voor innovatie. Behalve op het vlak van innovatie hebben gazellen ook vaker werknemers in dienst die dagelijks met marketing en HRM bezig zijn. Gazellen laten werknemers vaker delen in de winst of geven zelfs de mogelijkheid om aandelen te kopen van het bedrijf. Tot slot schrijven gazellen vaker hun strategie uit. In Nederland blijken er aanmerkelijk minder gazellen in de maakindustrie te zijn, terwijl er juist relatief meer gazellen actief zijn in transport en communicatie.
S u cc es in Ne d er la nd . C a s e stu d i es va n z ev en su cc es vo l l e be d r i jv en . (B rum me l ka m p en T e P ee l e, 2 00 7) Dit onderzoek draait om succesfactoren, geïllustreerd met verschillende casestudies. Succesfactoren die benoemd worden zijn: de ambitie om te groeien, managementvaardigheden, kennis van de branche, korte ontwikkeltijden (tijd tussen voorbereiding en initieel succes kort, als het nodig is worden aanpassingen gaandeweg gedaan) en tot slot is inhoudelijke betrokkenheid van financiers belangrijk (vaak zijn dit mensen die in dezelfde branche actief waren en financieren in ruil voor aandelen).
H i g h g r ow th a nd q ua l ity o f ent r e pr en eu rs h ip in th e N et he r la n ds . ( G i bcu s, 2 00 7) Dit artikel is gepubliceerd als hoofdstuk van een rapport over ondernemerschap in Nederland, waarbij ingegaan werd op snelgroeiende bedrijven. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de kenmerken van snelle groeiers. Hiermee is het artikel feitelijk een goede samenvatting van de stand van zaken met betrekking tot onderzoek. Als definitie voor snelle groeiers wordt uitgegaan van bedrijven die in drie jaar de omzet met 60% of meer hebben zien toenemen, het aantal werknemers in drie jaar met 60% of meer hebben zien toenemen, of allebei. Snelgroeiende bedrijven nemen het merendeel van de toename aan werkgelegenheid voor hun rekening. Snelle groeiers zijn actief in alle sectoren, maar er zijn relatief meer snelle groeiers actief in industrie en handel. Niet elke innovator is een snelgroeiend bedrijf en omgekeerd, niet elk snelgroeiend bedrijf is een innovator. Snelle groeiers hebben vaker hoogopgeleid personeel in dienst dan nietsnelle groeiers. Nederland heeft een relatief laag aantal snelle groeiers in vergelijking met andere landen.
S ta r t- u p s in th e N eth e rl a n ds : A lon gt i tu d ina l st ud y on th e fa ct o rs f o r gr ow th. ( G ib cus et a l. , 2 0 07 ) Dit artikel gaat in op groeideterminanten van snelgroeiende bedrijven. In het artikel wordt gesteld dat er verschillende dimensies zijn die gezamenlijk invloed uitoefenen op groei. Het gaat om een markt/industriedimensie (extern), de entrepreneur/managerdimensie (kwaliteiten van de ondernemer) en de bedrijfsspecifieke dimensie (intern). Groei kan op verschillende manieren gemeten worden, zoals waarde van middelen die gebruikt worden voor eigen productiviteit, output, maar bijvoorbeeld ook werkgelegenheid en verkoop. Determinanten die belangrijk zijn voor groei zijn onvervulde
5
behoeften, eerdere managementervaring en ervaring binnen de sector, een duidelijk groeidoel en netwerken.
S n e l l e g r oe i e rs z i jn a mb i t i eus . S n e l l e g r oe i e rs ve r sus n i et -s ne l l e g r oe i e rs. (G i bcu s en S ne l , 20 07 ) Deze rapportage gaat voornamelijk over typering van snelle groeiers. Punten die in eerdere rapporten aan de orde zijn geweest komen samengevat terug. Snelle groeiers zijn, relatief, vaker te vinden in de dienstensector en het betreft relatief vaak jonge bedrijven. De ondernemers van deze snelle groeiers zijn vaak de oorspronkelijke oprichter van het bedrijf, relatief jong, ambitieus, risiconemend, creatief, doorzetters en visionair. Snelle groeiers leggen doelen vaker op schrift vast, investeren meer in bedrijf en personeel, zijn innovatiever, betreden vaker nieuwe markten, hebben een 'unique selling point', zoeken vaker naar samenwerking en zijn meer exportgericht. Factoren die bijdragen aan het groeiproces zijn goed personeel, durven investeren, overnames, leveren van kwaliteit (met een goede prijskwaliteitverhouding) en het aanbieden van unieke producten. Het grootste knelpunt voor snelle groeiers is over het algemeen het vinden van personeel; daarnaast wordt wet- en regelgeving als knelpunt ervaren en tot slot problemen in de organisatiestructuur.
H i g h- Gr ow th S u p po r t I n i t ia t iv es . (S u dd l e en He s se l s, 20 07 ) Dit onderzoek inventariseert initiatieven om snelle groei te ondersteunen. De Nederlandse overheid probeert beleid te maken waar alle ondernemers evenredig van profiteren. De overheid probeert ondernemen te stimuleren, maar ook de kwaliteit van ondernemen. Beleid moet verschillende groepen potentiële ondernemers aanspreken. De overheid probeert onderzoek en ontwikkeling door innovatieve MKB'ers te stimuleren. Knelpunten voor snelgroeiende bedrijven zijn: het verkrijgen van goed gekwalificeerd personeel, verkrijgen van voldoende financiële middelen (tegen redelijke condities), problemen met het aanpassen van processen en systemen aan nieuwe omstandigheden, en problemen met management en organisatie. De overheid probeert daarom het bewustzijn te verhogen, te ondersteunen bij managementbekwaamheden, verbeteren van publieke diensten en het verbeteren van financiering. Naast vele andere initiatieven zijn met name Syntens en SenterNovem gericht op snelle groeiers.
D yna m ic C a pa b i l it i es a n d N ew F ir m Gr ow th. (G i bc us e t a l. , 20 06 ) Dit rapport behandelt dynamische bekwaamheden en groei van nieuwe bedrijven. Dynamische bekwaamheden zijn de organisatorische en strategische routines waarmee bedrijven nieuwe combinaties van middelen vormen. Uit het onderzoek blijkt dat algemene middelen zoals startkapitaal en human resources een consistent positief effect hebben, terwijl de leeftijd van een entrepreneur een negatief effect laat zien.
G r ow th pa t te r ns of m edi u m- s iz e d fa st - gr ow i ng f i r ms. T h e op t ima l r e so ur ce bun d le s fo r o rg a n isa t ion a l g r owt h a nd pe r fo rma nc e. ( V e rh o ev en en K e mp, 20 0 2) Het centrale thema van dit onderzoek is groei en groeipatronen. Organisatiegroei wordt door vier hoofdstromen benaderd: Het effect van organisatie-
6
groei op de economie (o.a. werkgelegenheidseffecten), micro-economisch perspectief (het bedrijf als productiefunctie), groei als bedrijfsstrategie en tot slot hetgeen organisatiegroei bewerkstelligt en wat de gevolgen voor het bedrijf zelf hiervan zijn. Groei kan wisselen over de tijd. Management en mangementbeslissingen kunnen erg belangrijk zijn om groei te bewerkstelligen. Het management moet interessante kansen identificeren en de juiste middelen verzamelen om de kansen na te kunnen jagen. De aantrekkelijkheid van een markt is een zeer verklarende variabele voor groei; het is het resultaat van managementacties dat het bedrijf zich in zo'n markt bevindt.
3
Overheidsbeleid
De afgelopen jaren is het overheidsbeleid uitgegaan van het kunnen beïnvloeden van externe factoren. Uitgangspunt hierbij is dat de belangrijkste interne groeifactoren de kwaliteiten van de ondernemer zelf zijn, die nu eenmaal veel moeilijker zijn te beïnvloeden. De rol van de overheid ligt in principe bij het beïnvloeden van externe factoren door het creëren van de goede omstandigheden voor ondernemerschap. Een voorbeeld hiervan is het proberen te minderen van de administratievelastendruk, zodat ondernemers zich kunnen concentreren op het ondernemen. Wat de overheid ook doet, is het positief profileren van ondernemerschap. Dat betekent onder andere bijdragen aan het creëren van een cultuur waarbij excelleren de norm is en waarbij er geen stigma verbonden is aan falen. De overheid heeft verschillende initiatieven ontplooid om ondernemerschap en een ondernemende houding te stimuleren zoals het Programma Leren Ondernemen, de Centers of Entrepreneurship en het TechnoPartner Programma. In 2006 is het Ministerie van Economische Zaken het Mastering Growth Programme gestart. Dit is een partnerschap van De Baak Management Centre, Port4Growth en Syntens, waarbij de verschillende partners zich bij begeleiding toeleggen op verschillende bedrijfsgrootte. Daarnaast heeft de overheid een speciale Groei Faciliteit in het leven geroepen, waarbij de overheid voor 50% garant staat voor nieuw geïnvesteerd risicokapitaal bij MKB-bedrijven.
4
Invloed van programmaonderzoek
Hierboven is het overheidsbeleid geschetst zoals dat in eerste instantie werd uitgedragen. Het beleid is de laatste jaren bijgesteld, onder andere door resultaten uit het programmaonderzoek naar snelle groeiers.
A m b it i e b e la ng r i jk vo o r sn e l le g r oe i e rs In het kader van het programmaonderzoek heeft EIM onderzoek verricht naar snelle groeiers. Eerder in dit rapport is een overzicht gepresenteerd van de verschillende onderzoeken. De belangrijkste resultaten uit de verschillende onderzoeken hebben betrekking op kenmerken van snelle groeiers en manieren van meten van snelle groeiers. Belangrijke kenmerken voor
7
snelle groeiers zijn onder andere ambitie, het zelf ontwikkelen van nieuwe producten en productieprocessen, kennis hebben van de branche en beschikken over managementvaardigheden. Daarnaast lijkt de organisatie van snelle groeiers vaak professioneler van opzet met een apart innovatiebudget en medewerkers die fulltime werkzaam zijn op het gebied van innovatie, marketing en HRM. Het meten van snelle groeiers wordt meestal gedaan aan de hand van omzet, werkgelegenheid of een combinatie hiervan. EIM brengt in het kader van het programmaonderzoek jaarlijks de internationale benchmark ondernemerschap uit waarin cijfers over snelle groeiers, in vergelijking met andere landen, zijn opgenomen. Als de cijfers over 2005 vergeleken worden met de cijfers van 2006 en 2007 blijkt dat Nederland de achterstand op het gebied van snelle groeiers aan het inlopen is. Als gekeken wordt naar groei op basis van omzet, is in 2007 over de gemeten periode sprake van 11% snelle groeiers. Groei op basis van werkgelegenheid laat een totaal zien van 7,5% snelgroeiende bedrijven over de meetperiode in 2007. Als gekeken wordt naar snelgroeiende bedrijven op basis van werkgelegenheid en omzet laat Nederland in 2007 een totaal zien van 3,3% snelgroeiende bedrijven. Het blijkt dat snelle groeiers veelal jongere bedrijven zijn.
A m b it i e ce nt ra a l pu nt in n i euw o ve r he i ds p ro gra m ma Ondanks de eerder genoemde focus op externe factoren probeert de overheid de laatste tijd ook interne factoren te beïnvloeden, die voor snelle groei verantwoordelijk zijn. Dit, omdat meer en meer duidelijk wordt uit onder meer programmaonderzoek, dat sommige van deze factoren – bijvoorbeeld de groeiambitie van de ondernemer – van cruciaal belang zijn voor het groeiproces. Bijvoorbeeld het Mastering Growth Programme is al meer gericht op het beïnvloeden van deze interne factoren, door middel van educatie in de vorm van master classes. Waar de focus in de definities over snelle groeiers gericht is op groei van omzet, groei van werk of allebei, draait het nieuwe programma van het Ministerie van Economische Zaken om omzetgroei. Programmaonderzoek uitgevoerd door EIM naar snelle groeiers in Nederland, maar ook het onderzoek naar succesfactoren, heeft mede ertoe geleid dat het Programma Groeiversnellers is opgestart. Dit programma is erop gericht om, in eerste instantie, 100 bedrijven te helpen hun groeiambitie te realiseren. Bedrijven moeten zich aanmelden voor het programma en vervolgens deelnemen aan een uitgebreide selectie- en kwalificatiefase. Bedrijven die zich willen aanmelden moeten aantoonbare ambitie hebben, zelfstandig zijn, bereid zijn om voor vijf jaar commitment aan te gaan voor het gehele programma en momenteel al een bruto-omzet realiseren van enkele miljoenen euro's. De bedrijven die geselecteerd worden zullen door experts begeleid worden. Zoals aangegeven, staat ambitie centraal in het Programma Groeiversnellers. Ambitie komt als belangrijk kenmerk van snelle groei naar voren uit verschillende onderzoeken van EIM, uitgevoerd in het kader van het programmaonderzoek. Einddoel van dit programma is het realiseren van een jaaromzet van twintig miljoen euro. Programmaonderzoek dat EIM verricht wordt niet altijd vertaald naar beleid, maar vaak wel gebruikt als bevestiging voor ingezet beleid, waarbij beleid indien nodig kan worden bijgesteld.
8
V e r vo l gon d er z oek na a r a m b it i en i vea us Ondanks het feit dat EIM in het kader van programmaonderzoek veel kennis heeft opgebouwd, is er een aantal aanknopingspunten die verder uitgediept kunnen worden, omdat dit belangrijke punten voor beleid kunnen zijn. Voor beleid is het interessant te onderkennen dat kans-gedreven ondernemers vaker een groeiambitie hebben dan ondernemers die uit noodzaak starten. Als verschillende ambitieniveaus inzichtelijk zijn, kan het mogelijk worden om te proberen om met beleid gericht te prikkelen en ambitie te stimuleren. Verder onderzoek naar dynamische bekwaamheden van een bedrijf kan helpen bij het verklaren van groei nadat een bedrijf uit de startfase is. Groeipaden kunnen verklaard worden door veranderende omstandigheden van het bedrijf en daarmee de mogelijkheden om problemen op te lossen, en door bedrijfsspecifieke competenties om dynamische bekwaamheden samen te stellen. Bedrijfsopvolging is een andere invalshoek om groei te verklaren, nieuw management kan voor nieuw elan zorgen. Het Programma Groeiversnellers is erop gericht om bedrijven een stap verder te helpen. Ondanks de expertise die al ingebracht wordt in dit programma kunnen verdiepende inzichten nooit kwaad om het programma nog effectiever te maken.
5
Literatuurlijst
− Bakkenes, M. en J. Snijders, 2007, Entrepreneurship in the Netherlands. High growth enterprises; Running fast but still keeping control, Zoetermeer, EIM en het Ministerie van Economische Zaken. − Bangma, K., 2007, Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid. Periode 1987-2006, Zoetermeer, EIM. − Bangma, K. en N. Timmermans, 2008, Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid. Periode 1987-2007, Zoetermeer, EIM. − Birch, D., 1987, Job Creation in America: How Our Smallers Companies Put the Most People to Work, New York, Free Press. − Birch, D., A. Haggerty en W. Parsons, 1995, Who's Creating Jobs?, Boston, Cognetics Inc. − Brummelkamp, G. en A. te Peele, 2007, Succes in Nederland. Casestudies van zeven succesvolle bedrijven, Zoetermeer, EIM. − Donselaar, P., H. Erken en J. van den Heuvel, 2007, Determinanten van kernindicatoren op de terreinen innovatie en ondernemerschap. Kwantificeringen op basis van empirisch onderzoek, in relatie tot beleidsambities, Den Haag, het Ministerie van Economische Zaken. − Gibcus, P., P. de Jong en R. Kemp, 2006, Determinants of Growth of Start-ups in the Netherlands, Zoetermeer, EIM. − Gibcus, P. en D. Snel, 2007, Snelle groeiers zijn ambitieus, Zoetermeer, EIM. − Gibcus, P., J. Telussa en E. Stam, 2006, Entrepreneurship, Dynamic Capabilities and New Firm Growth, Zoetermeer, EIM. − Henreksen, M. en D. Johansson, 2008, Gazelles as Job Creators – A Survey and Interpretation of the Evidence, IFN Working Paper, 733. − Suddle, K. en J. Hessels, 2007, High-Growth Support Initiatives, Zoetermeer, EIM.
9
− Verheul, I. en L. van Mil, 2008, What Determines the Growth Ambition of Dutch Early-Stage Entrepreneurs, Zoetermeer, EIM. − Verhoeven, W. en R. Kemp, 2002, Growth patterns of medium-sized fastgrowing firms. The optimal resource bundles for organisational growth and performance, Zoetermeer, EIM. − Verhoeven, W. en P. de Jong-'t Hart, 2006, Internationale Benchmark 2005. Benchmark ondernemerschap, bedrijvendynamiek en snelle groeiers, Zoetermeer, EIM. − Verhoeven, W. en P. de Jong-'t Hart, 2007, Internationale benchmark ondernemerschap. Benchmark ondernemerschap, bedrijvendynamiek en snelle groeiers, Zoetermeer, EIM. − Verhoeven, W., P. de Jong-'t Hart, M. Mooibroek, D. Snel en N. Timmermans, 2008, Internationale benchmark ondernemerschap. Benchmark ondernemerschap, bedrijvendynamiek en snelle groei, Zoetermeer, EIM. − Wit, G. de en N. Timmermans, 2008, High-Growth SMEs. Evidence from the Netherlands, Zoetermeer, EIM.
10