Resultaat Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie Utrechtse Heuvelrug Natuur en Milieufederatie Utrecht RECRON Utrecht en Zuid-Holland September 2011
2 Resultaten Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie – Natuur en Milieufederatie Utrecht en RECRON
HOOFDSTUKINDELING
Inleiding
blz
1. Doel project
4
2. Aanpak
5
3. Advies
6
3.1
de ontwikkelingsgerichte methodiek Groei en Krimp Verblijfsrecreatie Utrechtse Heuvelrug
6
3.2
verder bruikbaar instrumentarium
7
3.3
kosten
7
3.4
organisatie van de uitvoering
9
3 Resultaten Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie – Natuur en Milieufederatie Utrecht en RECRON
INLEIDING Problematiek De Utrechtse Heuvelrug is zowel het grootste natuurgebied als het belangrijkste toeristisch-recreatieve gebied van de provincie Utrecht. Het gebied maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en is gedeeltelijk bestempeld als Nationaal Park. De natuur op de Utrechtse Heuvelrug is door allerlei ruimtelijke ontwikkelingen versnipperd geraakt. Er is sprake van een spanningsveld tussen de natuurdoelstellingen en de bijbehorende regelgeving enerzijds en de wensen voor uitbreiding van de aanwezige verblijfsrecreatie anderzijds. Om zowel de verblijfsrecreatie als de natuur een gezamenlijke toekomst te bieden is er behoefte aan een integraal ontwikkelingsperspectief. De provinciale Structuurvisie, de Kadernota en de Gebiedsvisie Heel de Heuvelrug vragen ook om nadere uitwerking van een samenhangend beleid. In het, uit de Gebiedsvisie afgeleide, gebiedsprogramma is opgenomen dat de RECRON en de Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU) hiertoe een gezamenlijk project zullen starten. Huidig beleid provincie Utrecht De provincie benoemt in zijn beleidsnota’s het spanningsveld dat op de Utrechtse Heuvelrug aanwezig is tussen de natuur en recreatiesector. Wat betreft de natuur kent de Utrechtse Heuvelrug in zijn geheel het EHS-regime, dat planologisch wordt beschermd door het “nee, tenzij principe”. Dit principe blokkeert de uitbreiding van de verblijfsrecreatie. Tegelijkertijd geldt de regelgeving van de aanduiding landelijk gebied 4 voor de Utrechtse Heuvelrug. In dat kader is bepaald dat hier geen nieuwvestiging van verblijfsrecreatieve bedrijven mogelijk is, maar wordt aan uitbreiding, onder voorwaarden, wel gelegenheid geboden. Uitbreiding van bestaande verblijfsrecreatie kan alleen als het onderdeel is van een integraal plan waaruit de winst voor de ruimtelijke kwaliteit blijkt. In het “Plan van aanpak kwaliteitsverbetering verblijfsrecreatie en natuur Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug” (Van Nuland & partners -2005) wordt al een versoepeling van het nee, tenzij-begrip voorgestaan door het bieden van mogelijkheden voor uitbreiding van de gehele verblijfsrecreatieve sector als een “zwaarwegend maatschappelijk belang” aan te merken. De provincie zelf tilt inmiddels al niet meer zwaar aan de verplichting alleen kwantitatief te compenseren, evenals aan het nabijheidsprincipe. Deze mogelijke versoepeling van de regels betekent dat de grootste opgave gelegen zal zijn in het invullen van de winst voor de ruimtelijke kwaliteit voor de Utrechtse Heuvelrug als geheel. Adviescommissie Recreatie & Toerisme De provincie heeft in december 2009 een Adviescommissie Recreatie en Toerisme ingesteld. Deze commissie heeft reeds gefunctioneerd als adviesorgaan voor provincie en verblijfsrecreatieve bedrijven tussen 2005 en 2009. De recente evaluatie (2009) heeft geleid tot een hernieuwde instelling en (uitbreiding van de) opdracht voor de adviescommissie. De voor de commissie meest belangrijke aandachtspunten zijn: het adviseren van de Utrechtse gemeenten en de provincie, op verzoek, of uit eigen beweging over plannen voor uitbreiding en herstructurering van bestaande toeristisch recreatieve bedrijven, voor nieuwe locaties, èn bij locaties waarbij het spanningsveld met natuur en landschap speelt. De commissie is dus in staat op een hoger schaalniveau dan bedrijfsniveau te kijken en verbanden te leggen. De rol van de commissie is uitgebreid naar toetser, adviseur, intermediair en procesbegeleider. Het werkterrein is uitgebreid van verblijfsrecreatieve terreinen naar dagrecreatieterreinen, horeca en hotels, en naar alle EHS-gebieden, landelijk gebied 3 en 4 en Natura 2000-gebieden in de provincie Utrecht. De Adviescommissie R&T is niet ingesteld voor het verbeteren van de toeristisch-recreatieve structuur voor de gehele Heuvelrug (voor verblijfsrecreatie), maar het werkveld van de commissie biedt goede mogelijkheden voor samenwerking.
1. DOEL PROJECT De NMU en de RECRON hebben begin 2010 het initiatief genomen voor het project “Natuurlijke Verblijfsrecreatie Utrechtse Heuvelrug", met als hoofddoel het ontwikkelen van een integrale visie voor de verblijfsrecreatieve sector en de sector natuur en landschap voor de Utrechtse Heuvelrug, waarbij voor beide sectoren kwaliteitswinst wordt gemaakt. Om tot een goede uitwerking van een projectplan te komen is vooraf een verkenningsfase geweest waarin onder meer bekeken is hoe te profiteren van de gevolgde aanpak in Drenthe en de Veluwe. Daartoe is een excursie naar voorbeeldprojecten in Drenthe en Gelderland georganiseerd. Aan deze excursie heeft een brede vertegenwoordiging van de sectoren
4 Resultaten Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie – Natuur en Milieufederatie Utrecht en RECRON
natuur, landschap en recreatie deelgenomen: de drie terreinbeheerders, het Recreatieschap, de afdelingen recreatie, natuur en ruimte van de provincie, de Recron, een aantal recreatieondernemers en de NMU. Bij de vergelijking met de projecten op de Veluwe en in Drenthe bleek de situatie op de Heuvelrug beter vergelijkbaar met die op de Veluwe, vooral als het gaat om de druk op het grondgebruik. In Drenthe is (nog) voldoende ruimte aanwezig voor uitbreiding en nieuwvestiging van verblijfsrecreatie. Niet alle terreinen zijn daar omgeven door de EHS. Dit is wel het geval op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Voorgesteld wordt om de methode te volgen die op de Veluwe wordt toegepast in het project “Groei en Krimp”. Dit beleid kent het volgende principe: recreatiebedrijven, gelegen te midden van waardevol natuurgebied worden op vrijwillige basis gesaneerd of uitgeplaatst. Deze krimplocaties worden teruggegeven aan de natuur. Op plaatsen waar groeiruimte is vastgesteld, daar waar de minst kwetsbare EHS ligt, worden de zgn. ruilhectares gegeven aan bedrijven die daar liggen en willen uitbreiden. De bedrijven die blijvend niet mogen uitbreiden, mogen wel intern een kwaliteitsverbetering ontwikkelen. De uitruil van gronden met een recreatieve bestemming en een natuurbestemming biedt kansen voor uitbreiding en ontsnippering van waardevolle natuurgebieden (natuurkerngebieden). Daar ligt de natuurwinst. Op de Veluwe is het Centraal Veluws Massief als krimpgebied aangeduid en de randen als groeigebieden. De groeigebieden zijn verdeeld in clusters. Binnen de clusters is groei mogelijk daar waar de natuur de minste schade lijdt. De verslaglegging van de verkenningsfase is bijgevoegd als bijlage 1. In de verkenningsfase is gebleken dat het het meest werkzaam is om alleen voor het Utrechtse deel van de Utrechtse Heuvelrug een visie te ontwikkelen. De organisatie bij het meenemen van het Noord-Hollandse deel van de Utrechtse Heuvelrug wordt te complex. Naar aanleiding van het voorbeeld op de Veluwe zijn vervolgens de volgende subdoelstellingen geformuleerd: 1. het vaststellen van de locatie en omvang van “krimp en groeizones” voor de verblijfsrecreatie in de Utrechtse Heuvelrug 2. binnen de groeizones vaststellen van groeiclusters van nader te bepalen grootte 3. ontwikkelen van integraal gebiedsperspectieven voor groeiclusters op basis van sectorale analysen van knelpunten en gewenste ontwikkelingen voor natuur en verblijfsrecreatie 4. opzetten financieringsconstructie/mogelijkheden voor het uitvoeren van het krimp en groeibeleid 5. ontwikkeling van een ontwikkelingsgericht instrumentarium voor de uitvoering Het volledige projectplan is toegevoegd als bijlage 2
2. AANPAK Werkbijeenkomsten onder leiding van een onafhankelijk procesbegeleider Ten behoeve van de hierboven genoemde doelstellingen 1 t/m 3 is in december 2010 tot en met februari 2011 een viertal werkbijeenkomsten georganiseerd met vertegenwoordigers van de natuur en recreatiepartijen: Natuurmonumenten, Utrechts Landschap, Staatsbosbeheer, het Recreatieschap, de afdelingen recreatie, natuur en ruimte van de provincie, de Recron, de Adviescommissie Recreatie en Toerisme en de NMU. Voor de begeleiding van de werkbijeenkomsten is een onafhankelijk procesbegeleider van het Bureau Van Nuland & Partners aangetrokken. De discussies hebben geleid tot een consensus over de te volgen methodiek. Deze is verwoord in de notitie ”Ontwikkelingsgerichte methodiek groei en krimp verblijfsrecreatie Utrechtse Heuvelrug” van Van Nuland en Partners (zie bijlage 3). Vervolg proces In maart is de methodiek met een voorstel voor financiering ingebracht bij de coalitiebesprekingen na de verkiezingen van Provinciale Staten. Nadien is het Accoord van Utrecht gesloten, met nieuwe afspraken over de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur. In het advies dat hieronder volgt is dit accoord betrokken. Hierover zijn ook de terreinbeheerders geraadpleegd.
5 Resultaten Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie – Natuur en Milieufederatie Utrecht en RECRON
3. ADVIES 3.1 De ontwikkelingsgerichte methodiek Groei en Krimp Verblijfsrecreatie Utrechtse Heuvelrug (samenvatting van het rapport van Van Nuland en Partners) Waar groeien, waar krimpen Op de Veluwe waren vrij eenvoudig groei- en krimpzones aan te wijzen. Voor de UH is gekeken of de zonering uit de Gebiedsvisie Heel de Heuvelrug hiervoor bruikbaar kon zijn. Deze zonering geeft het wensbeeld ten aanzien van de intensiteit van het gebruik door de dagrecreant, rekening houdend met de kwetsbaarheid van de natuur. Er zijn vier zones onderscheiden: levendig, gemoedelijk, rustig en stil. De conclusie is dat een zoneringmethodiek van groei en krimp, gebaseerd op deze zonering niet bruikbaar is. De reden hiervoor is dat bij de bepaling van de verschillende zones niet specifieke rekening is gehouden met verblijfsrecreatieve bedrijven. Uitgegaan is van de verwachte dagrecreatieve druk op basis van een ook niet optimaal uitgewerkte natuurvisie. Ook liggen zowel de waardevolle natuurgebieden als de bedrijven teveel verspreid om in grotere zones in te kunnen delen. Het maken van een gedetailleerde nieuwe zonering vergt lange adem, en is ook niet nodig. Conclusie Voorgesteld wordt een eigen Utrechtse aanpak op te stellen: een groei- en krimpbenadering voor de hele Utrechtse Heuvelrug, zonder dat daarbij sprake is van een zonering, maar waarbij gewerkt wordt met een set van criteria waarmee op ad hoc-basis een ruimtelijke afweging per bedrijf gemaakt kan worden. De criteria zijn nodig voor zowel het honoreren van de krimp als de groeiwensen. Het opstellen van de criteria vraagt dan ook grote zorgvuldigheid, evenals het toepassen ervan. Hiertoe dienen speciale commissies in het leven te worden geroepen en duidelijke protocollen vastgesteld. Verkenningen op subregionaal niveau. In de werkbijeenkomsten zijn vervolgens verkenningen gedaan op een lager schaalniveau voor de gebieden Lage Vuursche en Baarn-De Bilt en het gebied rondom het Doornse Gat. Voor de betreffende gebieden zijn de volgende zaken in beeld gebracht: krimpmogelijkheden bij de verblijfsrecreatie en mogelijk andere ruimtegebruikers; groei/uitbreidingswensen van verblijfsrecreatiebedrijven; wensen en kansen voor versterking van natuur- en landschap. Geconstateerd is dat in deze gebieden bedrijven liggen met groeibehoefte en er kansen zijn op krimp van bedrijven of delen van bedrijven. Ook zijn er krimpmogelijkheden bij andere functies in het gebied, bijvoorbeeld de beëindiging van een agrarisch bedrijf of een transportbedrijf. Ten slotte zijn er ook kansen voor kwalitatieve natuurwinst zoals onthekking, ontsnippering, verdere vernatting, verkeersluw maken, migratieversterkende maatregelen en andere versterkingen van de ecologie. Conclusie Het is zeer de vraag of het lukt om in een beperkt gebied op de goede locaties voldoende krimphectares te realiseren om in de groeibehoeftes van recreatiebedrijven in hetzelfde gebied te voorzien. Daarnaast is geconstateerd dat kwalitatieve natuurwinst binnen een groei en krimp-aanpak waardevol is maar moeilijk te wegen. Het heeft dan ook ieders voorkeur een methodiek te ontwikkelen die voor het hele Utrechtse deel van de Heuvelrug kan werken, en kwantitatief van aard is. Saldobenadering voor de hele Utrechte Heuvelrug De provincie Utrecht kent het principe van de saldobenadering binnen de EHS. Hierbij is sprake van een combinatie van projecten of handelingen die tevens tot doel heeft de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS op gebiedsniveau per saldo te verbeteren. De aard en omvang van een gebied zijn op voorhand niet gedefinieerd. De saldobenadering is toepasbaar als: de combinatie van plannen, projecten of handelingen binnen één ruimtelijke visie wordt gepresenteerd; er een onderlinge samenhang bestaat tussen de betreffende plannen, projecten of handelingen; een schriftelijke waarborg voor de realisatie van de plannen/projecten of handelingen kan worden overgelegd waarop alle betrokkenen zijn aan te spreken; bovendien is het voor toepassing van deze saldobenadering nodig dat:
6 Resultaten Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie – Natuur en Milieufederatie Utrecht en RECRON
-
binnen de EHS een kwaliteitsslag gemaakt kan worden waarbij het oppervlak natuur minimaal gelijk blijft dan wel toeneemt. Zo'n kwaliteitsslag kan bijvoorbeeld ontstaan doordat binnen de EHS met bestemmingen geschoven wordt en/of: binnen de ruimtelijke visie vergroting van het areaal EHS optreedt, ter compensatie van het gebied dat door de projecten of handelingen verloren is gegaan; onder de voorwaarde dat daarmee tevens een beter functionerende EHS ontstaat.
Conclusie De saldobenadering lijkt goed toepasbaar voor de groei- en krimpmethodiek. Criteria voor toepassing van de groei- en krimpmethodiek Utrechtse Heuvelrug Krimpbedrijven Bij de uitvoering van de methodiek worden de verblijfsrecreatiebedrijven op de Utrechtse Heuvelrug (gelijktijdig of gefaseerd) op de hoogte gebracht van een saneringsregeling. Bedrijven die willen stoppen kunnen zich hiervoor melden. De keuze voor de bedrijven die daadwerkelijk worden aangekocht vindt plaats op basis van de nader vast te stellen criteria. Uitgangspunten hierbij zijn: Krimp van bedrijven vindt plaats op vrijwillige basis Krimp wordt ingezet bij bedrijven op plaatsen waar voldoende natuurwinst te halen is. Dit is afhankelijk van o.m. de ligging, de, afname van de verstoring, de potentiële waarde van het heringerichte terrein, waaronder de aaneengeslotenheid en robuustheid. Krimp vindt in eerste instantie plaats bij solitair in de natuur gelegen bedrijven Ook dagrecreatieve terreinen komen voor krimp in aanmerking. Groeibedrijven Voor bedrijven met groeiplannen geldt dat deze zich ook kunnen zich melden. De keuze van bedrijven die mogen groeien vindt plaats op basis van de nader vast te stellen criteria. Uitgangspunten hierbij zijn: Groei is bij voorkeur mogelijk voor de versterking van (potentieel) vitale bedrijven. Kwaliteitsverbetering staat voorop Groei wordt ingezet voor met name toeristische verblijfsrecreatie (toeristische verhuur van overnachtingsmogelijkheden). Permanente bewoning moet worden tegengegaan Groei wordt niet ingezet bij bedrijven gelegen in gebieden met hoge natuurkwaliteit Als er meer uitbreidingsplannen zijn dan er aan groeiruimte beschikbaar is, zal de kwaliteit van het uitbreidingsplan een belangrijke rol spelen in de afweging welke plannen door kunnen gaan en welke niet. Ook dagrecreatieve terreinen komen voor groei in aanmerking 3.2 Verder bruikbaar instrumentarium uit De Veluwe: Verder goed over te nemen zijn: 1. Een hectareboekhouding, voor een goede balans tussen groei en krimphectares. In het op te stellen protocol hierover zal o.m. opgenomen moeten worden hoelang de tijd tussen de beschikbaarheid van krimp- en groeihectares mag zijn. 2.
Een natuureffectenboekhouding, nodig voor een goede balans tussen de natuurkwaliteit van de hectarewisseling, ter beoordeling van de natuurwinst. Krimphectares worden alleen gekocht als voldoende natuurwinst ten opzichte van de groeihectares kan worden behaald. De belangrijkste criteria voor natuurwinst zijn: - ecologische kwaliteit (hoge potenties ivm aanwezige kwel of bodemgesteldheid) - bijzondere soorten - als deze er als zijn of zeker van de maatregelen profiteren - aaneengeslotenheid - bijdrage aan ontsnippering - robuustheid - bijvoorbeeld mogelijk maken dat de waterhuishouding wordt hersteld.
3.3 Kosten Doelstelling aantal hectares Door de Adviescommissie Recreatie en Toerisme is in samenwerking met de RECRON en de NMU een inventarisatie gemaakt van de wensen voor de toekomst bij ondernemers. Dit is gebeurd bij 46 bedrijven, minicampings zijn hierbij niet meegeteld. De totale groeibehoefte die uit de inventarisatie naar voren komt bedraagt ongeveer 24 hectares. Vragen over toekomstplannen hebben geen goed inzicht gegeven in bedrijven die zouden willen stoppen.
7 Resultaten Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie – Natuur en Milieufederatie Utrecht en RECRON
Het voorstel in dit project is te komen tot een opzet van een Utrechtse groei- en krimpaanpak voor 15 hectare in de komende collegeperiode, in delen van 5 hectare per jaar. Hiermee wordt een belangrijk deel van de groeibehoefte van de verblijfsrecreatie ingevuld. Essentieel is derhalve om ook minimaal 15 ha natuur te genereren. Voorstel Onderzoek Financiering Groei en Krimp Utrecht In maart is het voorstel voor de groei en krimpmethodiek ingebracht in de coalitieonderhandelingen die na de verkiezingen van de provinciale staten plaatsvonden. Het daaraan gekoppelde financieringsvoorstel kon alleen gebaseerd worden op de financiering zoals bekend uit de groei en krimpmethodiek op de Veluwe. De utrechtse situatie vraagt om een nieuw onderzoek en invulling van kosten en bijdragen. In het coalitievoorstel is wel specifiek aan de provincie Utrecht voorgesteld meer financiering uit de markt te halen. Deze voorstellen worden hieronder nader besproken en aangevuld met de mogelijkheden die het Accoord van Utrecht, nadien gesloten, biedt. Financiele verevening Het voorstel is om onderzoek te doen naar mogelijkheden tot afroming van de bestemmingswinst die in de Veluwse situatie de ondernemer ten deel valt bij aankoop van groeihectares. Er zal daartoe allereerst gefundeerd onderzoek gedaan moet worden naar een goede manier om tot een prijsbepaling te komen voor zowel krimp- als groeihectares. De vergoeding zal genoeg verleidend moeten zijn voor de potentiele verkoper om tot verkoop over te gaan. Gemiste inkomsten uit exploitatie bij verkoop zullen hierbij meegenomen moeten worden. Het is vervolgens van belang inzicht te krijgen in de bestemmingswinst en inrichtingskosten om te bepalen welke vergoeding per m2 redelijkerwijs van een groei-ondernemer gevraagd kan worden. Voor de financiele verevening kan het oprichten van een gebiedsfonds aantrekkelijk zijn, zoals voor de uitvoering van het project Hart van de Heuvelrug is gebeurd. De bestemmingswinst wordt dan ingebracht in het fonds. Uit datzelfde fonds worden de krimphectares betaald. Erfpacht Indien uitbreiding van recreatieterreinen plaatsvindt in situaties van erfpacht (dus geen verkoop) dienen ook opties onderzocht te worden ten aanzien van het onttrekken van gelden uit waardevermeerdering van de grond (als gevolg van het recht om te bouwen) en het opnieuw inzetten daarvan. Betrekken andere bestemmingen dan recreatie Ook is er nog de mogelijkheid om minder dure grond, met een andere bestemming dan verblijfsrecreatie, te kopen ten behoeve van het verkrijgen van natuurhectares. Het dit voorjaar gesloten Accoord van Utrecht biedt hiervoor bijvoorbeeld extra mogelijkheden. De landbouwgrond binnen de groene contour zou in de Groei en Krimpmethodiek mee kunnen doen als compensatie voor de uitbreiding van recreatieterreinen, mits ook hier bij de uitruil van hectares van natuurwinst sprake is. Hoogwaardige natuurontwikkeling zal zeker mogelijk zijn in de landbouwenclaves bij bijvoorbeeld. Pijnenburg en Soesterveen Als (de veel goedkopere) landbouwgrond in het project betrokken wordt, zal de kwantitatieve compensatie groter dan 1 op 1 moeten zijn. Wat een redelijke verhouding is zal uitgezocht moeten worden. Het kan afhangen van de ligging en potentiele ecologische betekenis van de landbouwgebieden (dus ecologische saldobenadering, kwalitatief en kwantitatief), of van een financiele verdeelsleutel. Overige bijdragen Mogelijkheden voor verdere mede-financiering door EU, bedrijfsleven, natuurorganisaties en de recreatiebranche blijken volop voor de Veluwe uitgezocht, maar uiteindelijk tot geen resultaat geleid te hebben. Ook voor de Utrechtse Heuvelrug worden de kansen op verdere co-financiering gering geschat. Wellicht kan van gemeentes, indien per saldo in de gemeente meer groeihectares worden gerealiseerd, co-financiering verkregen worden. Dit is op de Veluwe bij een aantal gemeentes gebeurd. Proceskosten Het is belangrijk dat proceskosten niet op de financiële saldering drukken. Het is gebleken dat proceskosten, zoals de kosten voor bestemmingsplanwijzigingen, onderzoek en inzet van projectmedewerkers, tot wel een kwart van de begroting kunnen beslaan.,
8 Resultaten Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie – Natuur en Milieufederatie Utrecht en RECRON
3.4 Organisatie van de uitvoering Brede samenwerking Voorgesteld wordt om ook de (goed werkende) organisatiestructuur van de Veluwe als uitgangspunt te nemen. Hierbij zijn vele organisaties betrokken, wat zorgt voor een breed draagvlak. Naast de provincie als initiatiefnemer en projectleider van de uitvoering van het Groei en Krimpbeleid, zullen diverse organisaties (Recron, NMU, gemeentes, terreinbeheerders, Dienst Landelijk gebied, Adviescommissie Recreatie en Toerisme (R&T), Programmabureau Heel de Heuvelrug) participeren in een begeleidingscommissie. Deze partijen hebben vooral een adviserende rol, op specifieke onderdelen zijn ze mede-uitvoerder. Daarnaast kunnen enkele partijen een specifieke rol hebben: Dienst Landelijk Gebied: draagt zorg voor de feitelijke aankoop van de krimphectares, de sanering en een basisinrichting voor de natuurontwikkeling. De hectares worden “om niet” overgedragen aan de terreinbeheerders Gemeentes: stellen bestemmingsplannen op en zijn eventueel mede-financier bij groeilocaties binnen hun gemeentegrens Recron: brengt naast belangen een netwerk van recreatieondernemingen in. Adviescommissie Recreatie en Toerisme: beoordelen en begeleiden de door bedrijven ingediende uitbreidingsplannen. Programmabureau Heel de Heuvelrug: ondersteunen bestuurlijke en ambtelijke processen In te stellen commissies Algehele begeleidingscommissie De provincie stelt een commissie/projectgroep in die het groei- en krimpbeleid op poten zet. Hierin hebben zitting o.m. de provincie (de interne projectuitvoering wordt uitgevoerd door een projectleider), gemeentes, de natuurorganisaties, de RECRON en het programmabureau Heel de Heuvelrug. Deze commissie maakt de criteria en protocollen voor groei en krimp ( zie hoofdstuk 3.1) en past deze toe, in samenspraak met de provinciale natuurcommissie (zie hieronder) en de Adviescommissie Recreatie en Toerisme. De commissie blijft vervolgens het provinciaal bestuur adviseren over de kwaliteitsontwikkeling van de recreatie en de natuur op de Utrechtse Heuvelrug. Bestuurlijke begeleidingscommissie Er is een bestuurlijke begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van de gemeentes, de natuurorganisaties en de RECRON o.l.v. een gedeputeerde. Deze heeft een aanjaagfunctie in het proces, een schakelfunctie naar een onderliggende commissie. Door de leden van deze commissie wordt een intentieverklaring ondertekend over de aanpak van het groei- en krimpbeleid. Vooral het commitment van gemeentes is belangrijk, vooral van de gemeentes waarbinnen kansen op sanering bestaan. Op hen zal een moreel appèl moeten worden gedaan te denken en te handelen vanuit een “Heuvelrug-gevoel” Provinciale natuurcommissie De provincie beoordeelt zelf de natuurwinst bij de eventuele sanering van een bedrijf die zich daartoe vrijwillig heeft gemeld. Procedure In de procedure tot en met de bestemmingswijziging van uitbreidingsplannen van recreatiebedrijven dienen grofweg de volgende stappen te worden doorlopen: GS nodigen recreatiebedrijven uit zich te melden voor een eventuele saneringsregeling (ook kan een onafhankelijk deskundige pro-actief handelend naar bedrijven toe optreden om belangstelling voor de saneringsregeling te krijgen). De provincie (natuurcommissie) beoordeelt de natuurwinst en of een bedrijf in aanmerking komt voor de regeling. Bij zekerheid over verkregen krimphectares gaan GS over tot het uitgeven van groeiruimte. Uitbreidingsplannen worden bij de gemeentes ingediend. De Adviescie R&T adviseert over de toeristisch-economische kwaliteit van de ingediende plannen. De commissie kan de afweging maken tussen bedrijven welk bedrijf mag groeien als er niet voldoende krimp-hectares worden gevonden. De begeleidingscommissie gaat/laat een natuureffectenboekhouding opstellen, waarin de effecten van de groeiplannen worden gerelateerd aan de effecten op de natuur van de gerealiseerde krimp (gebeurt voor de Veluwe door een extern adviesbureau). Deze dienen met elkaar in evenwicht te zijn. De begeleidingscommissie adviseert aan GS
9 Resultaten Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie – Natuur en Milieufederatie Utrecht en RECRON
-
Hierna vindt een definitieve besluit van GS plaats mbt tot de groeiplannen. De provincie adviseert de gemeentes over de uitvoering aan de hand van het vigerend beleid, het advies van de begeleidingscommissie, en de natuurtoets. De uitbreidingsplannen van ondernemers moeten een zorgvuldige procedure doorlopen: er moet door de gemeente een bestemmingsplan worden opgesteld en er moet eventueel door de provincie een Nbwet-vergunning worden afgegeven. Gemiddeld duurt deze procedure tot goedgekeurd bestemmingsplan en verlening van Nbwetvergunning circa drie jaar.
10 Resultaten Project Natuurlijke Verblijfsrecreatie – Natuur en Milieufederatie Utrecht en RECRON