J a a r g a n g 2 3 , n r . 74
klaar Voor Onderwater 74
Onderzeedienst
december 2000
Reünistenvereniging Klaar Voor Onderwater In dit nummer: Correct...en wie ziet dan de torpedo klok
1
Belevenissen van een zeuntje
1
In Memoriam
2
J.M. van der Ham
2
Bemanningslijst Tijgerhaai
3
Samenstellen Ererol
8
Oudejaarsoverpeinzing
9
Enkel niet vermelde lotgevallen van de O-21 t/m O-24
10
OZD aan de Waalhaven
14
CORRECT .... EN WIE ZIET DAN DE TORPEDO KLÀ K
Dat ik dit nog mag meemaken 17 Reünie wereldreis Dolfijn
19
Een onderzeeboot leven lang
19
KVO leden
19
Als de tros wordt los gesmeten 20
In antwoord op de in KVO-71 gestelde vraag van Gerard D. Horneman. Als baroe duikroerganger zag je tijdens een aanval spreekwoordelijk door de klokken de (torpedo) klok niet meer. De jongste officier beproefde dan z'n geluk op de fruitmachine, terwijl de commandant met een stopwatch om z'n (Vervolg op pagina 18)
BELEVENISSEN VAN EEN ZEUNTJE OZD-1 Begin van de oorlog 10 mei 1940 a/b Hr.Ms “O -9”. Aan de dagen voorafgaande aan het uitbreken van de oorlog 1940-1945, patrouilleerden enkele Nederlandse onderzeeboten voor de Nederlandse kust. Zo ook Hr.Ms. “O -9” waarop ik mij bevond. De morgen van 10 mei 1940 bevonden wij ons ter hoogte van Bergen aan Zee. Na ‘s nachts onze batterijen te hebben opgeladen schoven wij even voor het licht worden onder water. Om ongeveer 6 uur ging de periscoop op en de Officier van de wacht - LTZ van Dapperen zocht hiermee de horizon af en maakte bestek door middel van peilingen. In de toren stuurde ik als verticale roerganger. Even daarna vroeg de Officier van de wacht mij om door de periscoop te kijken en tot mijn verbazing zag ik vier of vijf verticale rookkolommen. Ik zei “dit lijken wel bommen”, waarop van Dapperen zei “dat kon best eens zijn”. Een halfuur later kwam de Commandant - LTZ Metz - in de centrale en las een telegram voor, waar(Vervolg op pagina 4)
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 2
Colofon Verschijnt 4 maal per jaar in een oplage van 1190 exemplaren Voorzitter H.W. van Vliet Korteweg 8 3054 AS Rotterdam 010-4611514
[email protected] Secretaris D. Heij Bennekomseweg 69 6866 DC Heelsum 0317-317063 Redactie KVO W.P.P. Falkmann Middelzand 5306 1788 HC Den Helder 0223-642668
[email protected] Redactie KVO W.P. van der Veeken Jolstraat 74 1784 NL Den Helder 0223-630265 Penningmeester A. Prins Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 0223-635455 2e Penningmeester M. van Dwingelen D.Abbesteelaan 16 1785 GN Den Helder 0223-632809 Vert. COZD LTZ2oc A. Schouten Onderzeedienst/BUOPS Postbus 10000 1780 CA Den Helder 0223-653444
[email protected] Contactpersoon voor bestuursaangelegenheden, waaronder adreswijzigingen e.d. is de tweede penningmeester M. van Dwingelen De redactie behoudt zich het recht voor om artikelen in te korten, te weigeren of te verplaatsen naar een andere editie. Kopij dient in de regel niet langer te zijn dan ongeveer 1 à 2 A4. Kopij bij voorkeur aanleveren op 3,5 inch diskette.
Erelid van de vereniging : J.H. van Rede
Bezoek onze webside http:// members.tripod.lycos.nl/ TonWegman/reunist.html
In Memoriam
Met leedwezen geeft het bestuur kennis van het overlijden van onze leden; 20 juli 2000 S. van Ravensteijn ’s-Gravenhage 15 september 2000 M. Gerritst 42 jaar Arnhem 11 november 2000 J.M. van der Ham 54 jaar Marbello, Spanje Wij zullen hen in eerbiedige herinnering blijven gedenken. Hans van der Ham Kapitein ter zee b.d. Oud Commandant Onderzeedienst. Op 11 november j.l. is in Zuid Spanje Hans van der Ham overleden, 54 jaar oud. Met zijn overlijden is een einde gekomen aan het leven van een gezellige en vriendelijke naoorlogse onderzeedienstman. Toen Hans zijn HBS had voltooid ging hij naar het Koninklijk Instituut van de Marine. Direct na zijn benoeming tot officier werd hij in september 1969 als jongste officier geplaatst aan boord van Hr. Ms. “Dolfijn”. Na alle functies aan boord va n verschillende onderzeeboten te hebben doorlopen, werd hij begin 1980 commandant van Hr. Ms. “Dolfijn”. Van dit commando en later nog van het commando over Hr. Ms. “Zwaardvis” heeft hij heel erg genoten en er zich volledig voor ingezet. Hij kreeg een buitenlandse plaatsing voor de Onderzeedienst en later het commando van een fregat. Eind 1993 keerde hij terug bij zijn oude liefde en nu als Commandant van de Onderzeedienst. Deze functie heeft hij met veel inzet bekleed tot medio 1996. Zijn laatste plaatsing was in Madrid als Marine attaché. Hij besloot met zijn vrouw Irene om na zijn pensionering in Spanje te blijven wonen. Helaas hebben ze daar samen maar een jaar van mogen genieten. Zijn overlijden zal velen van ons tot droefheid stemmen, maar wij zullen “Hans” altijd blijven herinneren als een rondborstige, vriendelijke en gezellige op en top onderzeedienstman. Op maandag 20 november 2000 hebben we in Dieren op waardige wijze afscheid van hem genomen. Driekus Heij
Contributie De minimale contributie bedraagt f. 10,00 c.q. 5 e per jaar Betaling moet voor 1 maart overgeschreven zijn, wil men als lid ingeschreven blijven. Zij die reeds lid zijn, krijgen in de december KVO een acceptgiro bijgesloten. Buitenland leden worden verzocht contant via penningmeester, of via een kennis in Nederland te betalen i.v.m. de hoge overschrijvingskosten. Gironummer vereniging : 39.28.464. t.n.v. Onderzeedienst Reünistenvereniging Heiligharn 166 1785 SP Den Helder
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 3
BemanningslijstNo: 3/74 Hr. Ms. Tijgerhaai d.d. 29 juni 1974 01957 03160 04045 05042 00149 02414 01176 04948 43124 26264 12115 13016 29846 24854 36364 91981 92020 91980 76376 123139 26621 43263 06614 46390 09605 21755 44823 19493 33686 15750 10626 30975 38517 34351 23406
LTZ 1 LTZ 2 OC LTZ 2 OC LTZ 2 LTZ 2 LTZT 2 OC LTZT 2 LTZE 2 OC SPR KWMR KWMR MATR 1 MATR 1 MATR 1 MATR 2 MATR 3 MATR 3 MATR 3 MATR 3 SGTWEMNT KPLWEMNT SGTELMNT SGTELMNT SGTELMNT SGTELMNT KPLELMNT ELMNT 1 ELMNT 1 ELMNT ELMNT 2 SGTRRMNT KPLRRMNT SGTTLG KPLTLG TLG 1
Vis, P. Lugt, N. van der Weekenstroo, D. Ham, J.M. van der Beek, G.H. van Keegstra, P.N.R. Verspoor, P.W. Gonggrijp, J. Luca, F. Winter, H. de Kraaij M.G. Wielders, A.P. Plugge, E.J. Bijl, L.N. Eising, E. Visscher, A.J. Rust, A.W. Reijden, J. van der Jansen, R. Dukers, D.F. Pennekamp, F.E. Teunissen, A. Man, I.R. de Modderman, E.K. Molen, Y. van der Berends, A. Blok, J. Berg, B. van den Blaauwiekel, H.P. Corver, C.P.M. Koeter, J.B.C. Velzen, L.P.M. van Oostveen, A.F.J. Zuidhoek, J.T.W. Bakker, A.
34887 37505 09467 20737 48339 25150 21825 38777 08965 35817 32809 35758 20177 19705 24549 32839 24805 12889 48841 88600 40011 13797 20490 12669 75251 21946 41781 62156 71228 24917 31335 35665 40220
TLG 1 SNRT 1 SGTOBD KPLOBD KPLOBD MJRTPMKR SGTTPMKR KPLTPMKR KPLTPMKR TPMKR 1 TPMKR 1 TPMKR 2 TPMKR 2 MJRMACH SGTMACH SGTMACH SGTMACH KPLMACH KPLMACH KPLMACH KPLMACH KPLMACH MACH 1 MACH 1 MACH 2 MACH 2 MACH 3 KPLZVP KPLHOFM HOFM 1 HOFM 1 KPLKOK KOK 1
Tijgerhaai duikt op voor de kust van Texel
Klarenbeek, J.P.H. Kooiman, A.H. Laan, U.S. van der Lindeboom, M. Straten, H.M.J. van Kerkhof, E.W.A. van Jonker, G. Duizer, J. Vermeulen, M.E.M. Jongh, R.R. de Gemser, F.R.E. Peeters, T.G.M. Campen, T.J.A.M. Dijkers, H.C. Bladel, T.A.J.J. van Rebergen, G.A. Kossen, A. Borgers, J. Folkertsma, L. Kuil, L. van de Mooij, P.J. Schlebos, J. Grooters, K. Vos, C.J. de Ophuizen, M.G.B.J. Uden, E. van Veenstra, S. Born, J. van den Lint, F.K.M. van Abbenhuis, M. Beek, C. van der Baaij, J. Bierenbroodspot, P.C.
Pagina 4
klaar Voor Onderwater 74
(Vervolg van pagina 1)
“Ergens moest er een foutje in het bedrijf gemaakt zijn want af en toe moesten we dekking zoeken voor kogels afkomstig van de treilers”
in stond dat Nederland in oorlog met Duitsland was en dat Engeland en Frankrijk onze bondgenoten waren. De gehele dag bleven we onderwater; de nacht daarop weer aan de oppervlakte om de batterijen en luchtnet op te laden. In de nacht van 11 mei kregen wij opdracht om Den Helder binnen te lopen. De commandant besloot om langs het Franse bankje vlak langs de kust Den Helder te bereiken daar het Schulpengat onveilig was door de Duitsers afgeworpen mijnen. De koers langs het bankje was een vrij riskante onderneming omdat we zeer dicht onder de wal moesten varen. Het eiste dan ook, van degene die de navigatie voerde, uiterste concentratie en een zeer grote kennis van het vak. Zoveel mogelijk moesten de bemanningsleden, die geen alarmposten bezetten, zich verzamelen in de centrale en toren. Mijn alarmpost was het verticale roer in de toren en kreeg daar de te sturen koersen op. Vanuit de kuip hoorden we steeds dat er peilingen werden genomen. Voortdurend werd gevraagd of Kaap Falga wel brandde en of het al te zien was. Het geheel was toch wel spannend. Iedere keer als ik een graad uit koers mijn lag kreeg ik op mijn duvel van mensen om mij heen “verdomme stuur toch koers man”. De stemming was om te snijden. Op 12 mei om ongeveer 01:00 uur lagen we voor de haven van Den Helder en werden we gepraaid door mensen op het have nhoofd. “Wat voor schip, wat voor schip” dit werd enkele malen herhaald. Vanuit de kuip werd keihard teruggeschreeuwd “O NEGEN, O NEGEN”. Uiteindelijk meerden wij af langs een der vlotten ter hoogte van het laadstation. Gedurende de dag werd er gebunkerd, batterij en luchtnet opgeladen. Gedurende de morgen waren er en-
kele luchtaanvallen door Duitse vliegtuigen type ME 110. Bij luchtalarm werd aanboord het 8.8 cm kanon bemand, ik was toen opzetsteller. Enkele bewapende treilers lagen op de rede en vuurden op de Duitse toestellen. Ergens moest er een foutje in het bedrijf gemaakt zijn want af en toe moesten we dekking zoeken voor de kogels afkomstig van de treilers. Gedurende de middag werd de bema nning in de gelegenheid gesteld om hun baring uit de Onderzeedienstkazerne op te halen. Het wachtwoord kregen we niet mee want het zou in vijandelijke handen kunnen vallen. Het gevolg was dat je bij het naderen van diverse posten het bevel kreeg “handen omhoog” het wachtwoord moest ze ggen wat je niet wist en moest uitle ggen waar je naar toe moest en waar je vandaan kwam. Dit waren toch wel benauwde ogenblikken. Allemaal doodeng, daar men zei dat Duitse para‘s in Hollandse uniformen waren gedropt. Gedurende de middag kwam de bottelier nog even langs om de rantsoenen te brengen. Ik was zeuntje en kwam met mijn potjes en pulletjes op het vlot. Ik kreeg de rantsoenen, waaronder stroop. De bottelier doopte zijn houten pollepel in zijn stroopblik en hevelde het over naar mijn stroopblikje. Op mijn verzoek om nog wat meer stroop, draaide hij de pollepel rond, verbrak de stroopstraal en zei “rantsoen is rantsoen, trouwens over een paar dagen ben je weer terug en krijg je nieuw”. Dat werd dan 6 jaar later. Om ongeveer 23:30 op 12 mei ve rtrokken we uit Den Helder. De vo lgende dag was het Alle Hens en zei de commandant dat wij naar Engeland moesten uitwijken. Zelf had hij liever naar West Indie gegaan, maar orders zijn orders. Op een van de daarop volgende dagen zagen wij zwarte rookkolommen in de richting van de wal. De commandant zei dat Rotterdam brandde en dat Ne-
klaar Voor Onderwater 74
derland had gecapituleerd. Menigeen stond met tranen in de ogen en gaf lucht aan zijn gevoelens. Helaas het was niet anders. Op 15 of 16 mei ankerden we ter hoogte van Deal in oost Engeland. Er kwamen Engelse burgers en zeeofficieren aanboord. Zij werden door de commandant ontvangen. Het einde van een periode en het begin van een volgende voor matroos drie W. Verbaan stbn. 15328. OZD-2 Tijdens het ten anker liggen in de kleine downs, was het een komen en gaan van Britse militairen en burgers. Het was schitterend weer en was wat tegenstrijdig met het feit dat wij in oorlog waren. Na enkele dagen vertrokken wij met onbekende bestemming, onbekend in ieder geval in de boegbuiskamer. Onder escorte van een Nederlandse sleepboot, ik meen “de Witte Zee” een tweepijper. Enkele malen moesten we wegduiken voor overkomende vliegtuigen. We liepen oorlogswacht, dat betekende 6 uur op en 6 uur af. Ik was alarmroerganger verticale roer. Dat hield in, wanneer je 6 uur af was dat de dagelijkse schoonmaakwerkzaamheden moesten worden verricht, daarna naar je kooi kon. Was het dan ook nog alarm dan was het uit je tampat en als de bliksem naar je alarmpost. Er waren 6 matrozen aan boord waarvan 3 dienst deden als zeuntje, 1 oppasser Onder Officieren en 1 oppasser Officieren. Dit rolleerde iedere maand. Dat betekende dat deze werkzaamheden, tafels dekken, bedienen, afruimen, afwassen gewoon doorgingen. Later in de oorlog was een ieder lid van de bemanning afgeoefend onderzeeboot man en bleef een ieder op zijn post bij alarm. Er werd niet afgelost en dus geen ove rbodig geren door de boot. Onze eerste haven was Portsmouth en wel Gosport de Britse onderzeebootba-
Pagina 5
sis. Voor ons lagen zeer grote Britse onderzeeboten, de Ottway, Tigres en de Porpoise. Na de nodige formaliteiten mochten wij gaan mandien wat wel nodig was. Samen met de kpl konstabel ging ik naar de quartermasterstore voor voeding. De korporaal had een voedingslijstje opgesteld. De bestelling liep niet al te vlot maar na drie kwartier kregen we toch iets anders dan we dachten. Bacon en eggs, roomboter, golden syrup, herring in tomatensaus wat we later in de oorlog bijna niet meer konden zien. In ieder geval was het smullen in de boegbuiskamer. In de boegbuiskamer aten wij de broodmaaltijd van houten plankjes. Iedere keer wanneer de plankjes zuur begonnen te ruiken moest het zeuntje, ik dus, een sopje maken en de broodplankjes afschrobben met een kooischrobber. Na het schrobben werden de plankjes aan dek gelegd om te drogen. Een Britse zeeman die aan boord kwam keek verbaasd en vroeg of wij daarop liepen. Dit was ook de gelegenheid om onze plunje te wassen. De was van de Off. en O.Off. werd aan de wal gedaan en wij werden in de gelegenheid gesteld om zelf onze plunje te wassen op de basis in de wasplaatsen. Gedurende die tijd in Portsmouth kwamen nog meer Nederlandse oorlogsschepen, zo ook enige Nederlandse onderzeeboten. Wij kregen bericht dat wij de volgende dag moesten aantreden. De Koningin en Admiraal Furstner zouden de Koninklijke Marine een bezoek brengen en inspecteren. Al met al stond er vrij veel marine personeel, die uit Holland waren ontsnapt, op de steiger. Tegenover de bemanning stonden de Officieren aangetreden. Hare Majesteit werd begeleid door Adm. Furstner en die stelde enkele Officieren aan Hare Majesteit voor. “Dit Majesteit zijn de Officieren van Hr.Ms. ….”. Hare Majesteit draaide zich om en liep naar de bemanning. Ik hoorde haar zeggen “Hier moet ik zijn” en onderhield zich met enkele schepelingen. Na afloop van de ceremonie hield
“Een Britse zeeman vroeg of wij daarop liepen”
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 6
Adm. Furstner een toespraak en eiste van een ieder dat hij zijn taak met algehele inzet zou vervullen, althans woorden van gelijke strekking en zou indien dit nodig was niet nalaten de doodstraf toe te passen. Dat was wel even schrikken en wij vroegen ons af waarvoor je de doodstraf al dan niet kon krijgen. Dit moest iets anders zijn dan de doodsklap waarmee onze baksmeester ons telkens dreigde wanner wij onmilitair gedrag ve rtoonden, lees een grote mond hadden.
“Wij vroegen ons af waarvoor je de doodstraf al dan niet kon krijgen”
OZD-3 Na enige tijd kregen wij opdracht om onze eerste patrouille te maken het was meen ik in de buurt van Brest. Het was zeer slecht weer, zo slecht dat op 30 meter diepte de onderste tampatten in de boegbuiskamer naar elkaar toe kwamen en voor heel wat consternatie zorgden. Na drie of vier dagen moesten wij het patrouilleren opgeven daar onze batterij het begaf. Wij keerden terug naar Portsmouth om na enkele weken te vertrekken naar Portland. Vanuit Portland oefe nde wij met bovenwaterschepen. Op ‘n dag vertrokken wij ‘s morgens om ongeveer acht uur naar zee. Na mijn taak als zeuntje gedaan te hebben, kreeg ik opdracht om naar de kuip te gaan om als achteruitkijk te fungeren zittend op de periscoop golfbreker. Ik zat nog maar net toen ik drie vliegtuigen boven de baai van Portland zag vliegen. Ik zag dat er bommen onderuit vielen en meldde dit aan Cdt. Goossens. Meteen daarop volgde de order wegduiken en als de bliksem naar beneden tot dertig meter. ‘s Avonds bij binnenkomst voeren wij langs de “Loch Foyle” een luchtverdediging kruiser door bommen geraakt en zwart geblaakt door brand. Er waren over de honderd doden. Het was een aan en afvaren door motorvaartuigen tussen de wal en de “Loch Foyle”. Na een paar dagen kwamen er nog enkele Nederlandse onderzee-
boten bij, de “O -10” “O-21”en “O22”. In Weymouth Bay kwamen veel grote en kleine schepen de evacuatie van Duinkerken was in vo lle gang. In het centrum en op de boulevard van Weymouth lagen veel Britse en Franse soldaten die her en der op straat en op de stoepen lagen te slapen. Een heel triest gezicht, het zag er niet rooskleurig uit. OZD4 Het vertrek uit Weymouth Na enige tijd te hebben geoefend met bovenwaterschepen m.n. Onderzeebootbestrijding, oefenen wij aanva llen voor Cdt. en duikroergangers. We vertrokken naar Schotland samen met Hr.Ms. “O-22” en “O-23”. Deze twee nieuwe boten gingen naar Dundee, wij naar Rothesay aan de westkust. Intussen werd ik afgelost als zeuntje en werd benoemd tot oppasser Officieren. Dit hield in ‘s ochtends bedden aftuigen, lakens en dekens opvouwen en opbergen en zorgen dat er water in de wasbakken zat. Tafels dekken en de Officieren bedienen en gedurende het ontbijt afruimen, afwassen kommaliewant opbergen. Daarna aflossen aan de diverse roeren, of kregen les van de korporaal torpedomaker of machinist in het bedienen van water en luchtverdeelbak voor het aftrimmen van de boot. Kennis van de diverse leidingen zoals zoet, zout, lucht en ballast, om het brevet afgeoefend onderzeedienst matroos te krijgen. Daarna werd je getest op je vergaarde kennis, met een baksdoek voor je ogen moest je aangeven welke kleppen gesloten dan wel geopend moesten worden bijvoorbeeld bij ballastpompen en hoe je een torpedobuis moest klaarmaken en je uit de boot ontsnappen kon. Iedere matroos probeerde zo gauw mogelijk het brevet te halen i.v.m. de duiktoelage. De duiktoelage voor “Jan Punt” bedroeg in Holland 10 cent per uur. Gedurende de oorlog maakte men veel duik
klaar Voor Onderwater 74
uren dus werd “Jan de Pikbroek” veel te duur en kreeg hij een vaste toelage. Ook in Londen was men erg zuinig. In het begin van de oorlog kregen wij als matroosje 3 vier pond in de maand, daarvan moest men kleding, schoeisel en ondergoed betalen. Veel geld bleef er niet over, armoe troef dus. Alles was wat vreemd en onwerkelijk. We waren in oorlog. De discipline was streng. Er was weinig menselijk contact met de Officieren en Onder Officieren. De stemming aan boord was van een oneigenlijke ondergeschiktheid. Onze baksmeester vertelde ons dat dit kwam door de gebeurtenis aanboord van de “Zeven Provincien” en dat dit nooit meer mocht voorkomen, derhalve deze strenge discipline. Onze baksmeester was ten tijde van deze gebeurtenis aanboord van de “Zeven” en was daarvoor gestraft. De man was geknakt, zei nooit veel ,lachte nooit en toonde zich zeer timide. Zijn marine loopbaan, zoals hij zei, was ten einde. De was voor de Off. en O.Off. werd aan de wal of op het moederschip gedaan, de overige bemanningsleden deden dit zelf aanboord. Zeep, emmers en heet water was een probleem. De kombuis bestond uit twee elektrische plaatjes en een waterketel van 20 liter. Als men wilde plunjewassen moest men zich eerst verzekeren van een emmer en als dit eindelijk lukte was de zeep een probleem. Voor die tijd had je al de stemming van de kok gepeild voor het verkrijgen van heet water. Was hij in een goede stemming dan was je spekkoper. Met 18 man in de boegbuiskamer gaf dat nogal eens problemen. Om je wasgoed te drogen in de machinekamer moest je eerst permissie vragen aan de chef machinekamer en als dit allemaal lukte had je eens in de veertien dagen of nog langer schoon ondergoed. Lag men naast het moederschip dan was het plunjewassen
Pagina 7
geen probleem, die hadden grote wasplaatsen en droogkamers, een heerlijke luxe. Nu we het toch over het moederschip hebben, op de “Cyclops” maakte ik het volgende mee. Als zeuntje moest ik koffie zetten in de kombuis van de “Cyclops“. Ond erweg deed Commander “(S)” (submarine) juist de zindelijkheid inspectie in de verblijven. Iedereen stond in de houding. De messman bij hun mess. De Captain inspecteerde het kommaliewant en keek of alles wel schoon was. Plotseling een schel gefluit en hoorde we iemand roepen “Attention let go your cocks put on your socks, the sun is shining your bloody eyes out” een ieder was met stomheid geslagen. De Master at Arms (O.Off. van politie) was het eerst bij zijn zinnen. Who said that:, niemand dus, tot iemand zei “I think it is one of the parrots sir” wat bleek nu, een papegaai die onderdeks op een stang zat was de dader. De eigenaar van dat beest kreeg de opdracht dit beest te liquideren of aan het leger des heils te geven voor heropvoeding. Het arme beest heeft hij bij zijn tante gebracht. Het beest kon ontzettend vloeken. Als dit, na herhaalde waarschuwing, niet verbeterde kon hij een emmer water over zijn kop krijgen. Dit gebeurde dan ook waarop lorre krijste “all hands on deck and you better take your oilskin because it is raining like hell”. Of dit waar is weet ik niet maar ongetwijfeld zijn er nu ook papegaaien die heel goed kunnen napraten. W. Verbaan
“De stemming aan boord was van een oneigenlijke ondergeschikt heid”
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 8
Onderstaande brief met een aantal vragen werd ons toegezonden door de heer H.J.G.Floor: Geachte redactie, Sinds geruime tijd ben ik bezig met het samenstellen van een soort “Ererol” van alle gesneuvelde, omgekomen, verongelukte of anderszins om het leven gekomen militairen der zeemacht gedurende de zogenaamde conflictperiode 1 september 1939 (uitbreken WO II) tot 18 augustus 1962 (staken van het vuren in NNG) met de bijbehorende achtergronden en toedrachten. Als leidraad gebruik ik het bestand “Nalatens” van het Instituut voor maritieme historie, dat overigens nogal onvolledig en verminkt is. In bovengenoemd bestand kwam ik een paar gebeurtenissen tegen waarvan ik vooralsnog de juiste gegevens niet kon achterhalen maar wellicht dat u mij met betrekking tot de OZD daarbij kunt helpen. Ten aanzien van de OZD zijn de personeelsverliezen, vooral wat betreft de tot zinken gebrachte onderzeeboten, genoegzaam bekend. Het boek van Tony Froma “Ja, het moest” geeft in deze uitgebreide informatie. Desondanks ontbreken nog enkele gegevens. In nummer 72 van “Klaar voor onderwater” stond op pagina 13 het verhaal van het ongeval van een onderzeedienstman die door een ruzie over een taxi bij Perth door messteken om het leven is gebracht. Was dat de stoker Gereardts, waarvan de grafzerk op dezelfde pagina is afgebeeld? Wie van onze leden kan helpen? w.g. Harry Floor, LTZVK 2 b.d. (oud elektromonteur) Verder zoekt de heer Floor antwoord op de volgende vragen: 09-01-1939: Door onbekende oorzaak kwam de, bij de OZD geplaatste, matroos 3 W. Termoshuizen (geboortejaar onbekend, stamboeknummer 14853) op 9 oktober 1939 om het leven. Wat was de oorzaak of toedracht? 06-03-1940 Hr.Ms. “O-11” Tijdens opnamen voor de film “ergens in Nederland” op 6 maart 1940 werd de onderzeeboot Hr.Ms. “O-11” in de havenmond van Den Helder door de marinesleepboot “Amsterdam” aangevaren en zonk hierna onmiddellijk. Drie bemanningsleden zijn daarbij omgekomen: sergeant torpedomaker G.L. Logmans, sergeant telegrafist F.W.J. Steenvoort en koksmaat O.E.B.E.L.E. Postma. Geboortejaren en stamboeknummers onbekend. 21-12-1941 Hr.Ms. “K XIII” In december 1941 lag de onderzeeboot Hr.Ms. “K XIII” afgemeerd in de Naval Base te Singapore. Er moesten enige noodzakelijke reparaties worden uitgevoerd. Bij het overladen van de verouderde batterijen, waarvan de capaciteitstoestand onvoldoende was, werd de boot op 21 december door een batterij explosie ernstig beschadigd. Drie bemanningsleden vonden daarbij de dood: matrozen J.Ch. Banse, J.K.H. Muskita en L. Oltmans. Geboortejaren van Muskita en Oltmans onbekend. 14-02-1942 Hr.Ms. “O-21” Tijdens een onderhoudsperiode van de onderzeeboot Hr.Ms. “O 21” op een werf te Grangemouth in Schotland, werd de bemanning van de boot ondergebracht in het plaatsje Falkirk. Toen matroos A. Breepoel nabij het stadje een wandeling maakte, werd hij op 14 februari 1942 aangereden door een autobus. Zwaar gew ond werd hij naar het plaatselijke ziekenhuis gebracht waar hij enkele uren later aan zijn verwondingen overleed. Geboortejaar onbekend. 13-04-1942 Hr.Ms. “K XII” Korporaal machinist P. Jongerling, opvarende van de onderzeeboot Hr.Ms. “K XII” werd, toen hij ‘s avonds na het passagieren in Fremantle weer naar boord ging, op maandag 13 april 1942 door een auto aangereden. Ten gevolge van dit ongeval overleed hij nog dezelfde dag. De volgende dag werd hij militaire eer in Perth begraven. Geboortejaar onbekend, stamboeknummer 6799. 13-02-1943 Hr.Ms. “K XII” Korporaal telegrafist R. Davids, geboortejaar onbekend, stamboeknummer 20243) opvarende van de onderzeeboot Hr.Ms. “K XII” verdronk door onbekende oorzaak op 13 februari 1943 tijdens zijn verlof in Cairns, Australië. 16-06-1943 Door vooralsnog onbekende oorzaak kwam de, bij de OZD geplaatste, stoker 1 zeemilicien H.W. Eekman (geboortejaar onbekend, stamboeknummer 90168 Z) op 16 juni 1943 om het leven. 15-09-1043 Hr.Ms. “K XI” De bediende Soedarman (geboortejaar onbekend , stamboeknummer 1841B) opvarende van de onderzeeboot Hr.Ms. “K XI” die in Bombay voor onderhoud lag, was opgenomen in het plaatselijke Kirkee Hospital. Ten gevolge van zijn ziekte overleed hij op 15 september 1943. 16-09-1943 Hr.Ms. “K XI” De onderzeeboot Hr.Ms. “K XI” lag in september 1943 voor onderhoud op de marinewerf te Bombay. De bemanning was tijdelijk ondergebracht aan de wal. Na een feestavond op 16 september liet het bemanningslid van de K XI, de luitenant ter zee der 3e klasse J.J. Snauw, zich met een taxi naar zijn pension brengen. Daar aangekomen bleek dat hij zijn sleutels niet bij zich had en bovendien niet voldoende geld bezat om de taxi te betalen. Hij vroeg de taxichauffeur even te wachten en poogde vervolgens, klimmend lans de regenpijp, zijn, op de tweede verdieping bevindende, kamer te bereiken. Toen hij het raam van zijn kamer had bereikt viel hij opeens naar beneden en wel op de wachtende taxi. Zonder bij kennis te komen overleed hij in het St. George Hospital te Bombay ten gevolge van een schedelfractuur. Mocht u op een of meerdere vragen het antwoord weten, dan kunt u contact opnemen met: H.J.G. Floor: De Grote Weer 26 1383 BP Weesp telefoon: 0294 - 411802
Wordt vervolgd.
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 9
OUDEJAARSOVERPEINZING VOORZITTER 2000 . In dit eerste jaar van het nieuwe millennium kijkt onze vereniging terug op een goed jaar met een stabiel ledenbestand en een geslaagde reünie, waarbij bleek dat een reünie datum in april beter valt dan in mei, zodat wij dit beleid zullen continueren. Iets wat ons allen, maar vooral onderzeebootmensen, in de tweede helft van het jaar bezig heeft gehouden is natuurlijk het drama rond de “KOERSK”. Een verschrikkelijk ongeval, waarin wij ons met onze achtergrond zoveel beter kunnen inleven. Tenslotte weten wij allemaal dat opvarenden van onderzeeboten onderling veel overeenkomsten hebben van welke nationaliteit zij ook zijn. Ik denk dan ook met bezwaard hart aan het ontstellende verdriet dat de nabestaanden dagelijks hebben te verwerken en leef in gedachten met hen mee. Er was gelukkig echter ook goed nieuws : De reünie 2000 was bijzonder, doordat de leiding van RDM submarines tijdens een presentatie duidelijk aangaf behoefte te hebben aan de specialistische kennis die bij een aantal van onze leden aanwezig is i.v.m. het opzetten van een nieuwe onderzeedienst in Maleisië. Als eerste stap op die weg zijn in oktober de Zwaardvis en de Tijgerhaai per groot transportschip naar Maleisië verscheept om daar vaargereed gemaakt te worden. Deze twee boten zijn bedoeld als “introduction in submarining” om daarna de vo lgende stap naar nieuwbouw onderzeeboten te kunnen zetten. Ander goed nieuws van die werf was het bericht dat Egypte de “letter of intent” heeft getekend om twee Moray-klasse onderzeeboten te laten bouwen waarvoor de technische ondersteuning en het ontwerp door de RDM geleverd wordt, terwijl de bouw in de Verenigde Staten plaats zal vinden. Al met al fantastische ontwikkelingen, waar heel veel inspanning voor is geleverd en die er in ieder geval voor zorgen dat de onderzeebootbouw know how in Nederland bewaard blijft en weer hoop geeft op het daadwerkelijk bouwen ervan in de toekomst. En zo zijn we aangeland aan het einde van het eerste jaar van de 21 e eeuw. Op onderzeebootgebied dus een gedenkwaardig jaar, temeer omdat onze eigen onderzeedienst ook met materieels tegenslag in het tweede semester te kampen had. Gelukkig is dit probleem, met typische OZD inventiviteit, ook weer snel opgelost. Dit heeft natuurlijk ook een negatief effect op personeelsgebied. Ik wens COZD een spoedige terugkeer naar de oude operationeel gerede situatie. Dat U en de Uwen in gezondheid en met vreugde de feestdagen en de jaarwisseling mogen beleven wens ik U toe. Uw voorzitter.
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 10
Geachte redactie Door het lezen van het artikel “Vice Admiraal J. Th. Fürstner 1877-1970” in KVO 71 van mijn vriend en O-21scheepsmakker Wijnand Claes werd ik weer herinnerd aan twee toespraken die plaats vonden in mei 1940 en die mij in mijn verdere leven vaak stof tot nadenken hebben gegeven.
“De regering heeft deze belofte dus niet waar kunnen maken”
De ene toespraak bevatte een belofte van Koningin Wilhelmina, die niet waar kon worden gemaakt door onze regering en de andere toespraak bevatte een dreigement dat, (gelukkig) niet kon worden uitgevoerd. Ik kan mij beide toespraken nog herinneren als de dag van gisteren. De toespraken vonden plaats in mei 1940 onder bizarre omstandigheden. Het is (misschien) om die reden dat belofte en dreigement, na de tweede wereldoorlog, nergens in de geschiedenisboeken staan vermeld. Maar ook een aantal lotgevallen van de bemanningen van de nieuwe boten (O21, O-22, O-23 en O-24) in het eerste oorlogsjaar (1940) staan nergens vermeld. Toch zijn zij voor de naoorlogse onderzeebootbemanningen m.i. de moeite waard om er eens kennis van te nemen in een KVO. Ter informatie nog het volgende: Van mei 1940 tot oktober 1940 diende ik aan boord van de O-24. Van oktober 1940 tot juni 1942 diende ik aan boord van de O-21 en van juli 1942 tot juli 1946 aan boord van de Dolfijn, de eerste onderzeeboot van onze Marine die in het V.K. werd gebouwd. Hiermede bedoel ik te zeggen met betrekking tot mijn verhaal: I was there at the time. Enkele niet vermelde lotgevallen van
de boten O-21, O-22, O-23 en O-24 in het jaar 1940 Toespraak van koningin Wilheimina Na de capitulatie van ons land in mei 1940 zagen de onderzeeboten O-9, O-10, O-13 en de bovenvermelde “nieuwe boten” kans uit te wijken naar het V.K. Omstreeks 15 of 16 mei arriveerden de boten in Portsmouth waar zij gastvrij werden ontvangen op de Britse onderzeebootbasis H.M.S. Dolphin. Reeds op 18 mei bezocht Koningin Wilhelmina haar onderzeebootbemanningen. In een toespraak aan de bemanningen toonde zij haar medeleven met de mannen, die nog onzeker waren over het lot van hun familieleden in Nederland. In deze toespraak stak de Koningin de bemanningen tevens een hart onder de riem. Zij beloofde toen al dat de bema nningen na de oorlog mee mochten werken aan een betere samenleving in de geest van de woorden van de regering zoals weergegeven in KVO 71 pag. 13 quote: “in die samenleving zullen de overheidsbetrekkingen vervuld worden door mannen, in de eerste plaats gekozen uit hen die daadwerkelijk aan onze vrijheidsstrijd ter zee, te land en in de lucht hebben deelgenomen. Maatregelen daartoe zullen door de regering tijdig worden getroffen”. Welgemeende woorden van de Koningin. Wat kwam ervan terecht? Vanwege de loop van de gebeurtenissen in Indonesië in 1945 bleef de Staat van Oorlog nog jarenlang gehandhaafd voor al het beroepspersoneel dat daarom niet zo nder goede redenen met ontslag mocht. En op onderzeeboten diende voornamelijk beroepspersoneel. De regering heeft deze belofte dus niet waar kunnen maken. Toespraak van vice-admiraal J.Th. Fürstner Enige dagen na de toespraak van de Koningin bezocht vice-admiraal Fürstner de onderzeeboten. Tijdens een Alle Hens op de OZD- steiger hield de vice-
klaar Voor Onderwater 74
boord , maar zonder dekens op een scheepslading kopra die lag opgeslagen in een loods in de nabijheid van de boten. Er waren in de boten explosieven aangebracht ten einde te voorkomen dat zij onverhoopt in vijandelijke handen zouden vallen. En er was een onafgebroken alarmtoestand van kracht. De bemanningen waren dagen lang op het ergste voorbereid. En in de nacht van 13 op 14 mei voeren zij ... (zonder zwemvesten aan boord).... de door magnetische mijnen gevaarlijke Nieuwe Waterweg af naar zee, Deze laatste woorden waren voor som- richting Engeland. En aangezien de Zuimige toehoorders dan ook te boud en delijke oever van de Waterweg inmiddels een zacht “boegeroep” werd duidelijk door de vijand was bezet lag de bema nhoorbaar. De vice-admiraal liep snel ning, voor zover niet op wacht, plat aan langs de rijen manschappen en vroeg dek. Eenmaal buitengaats gingen de bowie de “boemannen” waren. Maar dat ten onderwater, maar de O-24 die nog in wist niemand (natuurlijk). 't geheel niet had gevaren , laat staan gedoken, moest vanwege de vele lekkages Waarschijnlijk stond de vice-admiraal, na korte tijd weer terug naar de oppertoen hij zijn toespraak hield, onvolvlakte. De bemanningen van deze boten doende stil bij het feit dat een aantal hadden derhalve ook al een flinke portie toehoorders al flink wat oorlogsgeva- aan angst en gevaren erop zitten. Als ren hadden beleefd. Het dreigement blijk van waardering zou aan hen dan ook werd 2 jaar later, toen het eens van toe- in oktober 1940 (als eerste marinemanpassing was door de Britse regering nen) door de koningin “Het Bronzen verboden. Kruis” worden toegekend, maar of één of meer van hen de boe roepers waren? GeEen nadere toelichting lukkig zullen we het nooit weten. Op deze Alle Hens stonden namelijk ook een aantal geredde manschappen Het geallieerde flottielje te Dundee aangetreden van de kanonneerboot Omstreeks augustus / september 1940 Johan Maurits. Zij hadden zich in de waren 4 nieuwe boten toegevoegd aan oorlogsdagen dapper gedragen bij de bovengenoemd flottielje. Intussen was de verdediging van de Afsluitdijk, maar O-13 niet teruggekeerd van een oorlogshun schip was bij vertrek naar Engepatrouille in het Skagerrak. Maar ook de land op de Noordzee, door Duitse nieuwe, bij de Schelde gebouwde Poolse vliegtuigen in de grond geboord. (Een onderzeeboot “Orzel” die eveneens deel aantal geredden werd al spoedig geuitmaakte van hetzelfde flottielje was al plaatst op die onderzeeboten die nog als vermist opgegeven, alsmede een Britonderbemand waren). Hiermede wordt se onderzeeboot van de “Sealion”-klasse. niet gezegd of bedoeld dat zij de boe- De bemanningen beschouwden dit als roepers waren. De bemanningen van de een slecht voorteken. Helaas ging in noO-23 en O-24 hadden ook al het een en vember 1940 ook de O-22 verloren. ander meegemaakt beginnende met de Het verlies van deze boot maakte op de Duitse inval van ons land. De boten la- bemanningen van de 3 overgebleven bogen “onder de rook” van het vliegveld ten een diepe indruk. Langzaam groeide Waalhaven. Vanwege het luchtgevaar de overtuiging dat de oorlog veel langer verbleven de bemanningen niet in de zou gaan duren dan men oorspronkelijk boten en sliepen zij ‘s nachts niet aan had gedacht en gezegd. Het verloop van
Pagina 11
admiraal ook een toespraak tot de onderzeebootbemanningen, waarbij zij gewezen werden op de moeilijke tijd die nog voor hen lag. Hij verwachtte van de bemanningen echter desondanks, een onafgebroken plichtsbetrachting etc. etc… en besloot zijn toespraak met de slotzin ... dat hij, (de vice-admiraal) in geval van desertie niet zou aarzelen de doodstraf uit te spreken!... De bemanningen konden hun oren niet geloven!
“Hij verwachte van de bemanning een onafgebroken plichtsbetrachting”
klaar Voor Onderwater 74
“Om ampère’s te sparen mochten er geen elektrische kachels worden bijgezet”
Pagina 12
de oorlog was in 1940 bovendien zeer zorgwekkend. De bemanningen twijfe lden dan ook of zij als “submariners” de oorlog zouden overleven. Toen op zekere dag een employé van de “Royal British Bank” de manschappen tijdens een bezoek aan boord wees op de mogelijkheid bij deze bank een spaarrekening te openen. Zij ontvingen toch naast hun salaris een gevarentoelage, maar de mogelijkheid van het openen van een bankrekening werd lachend weggewuifd. Zij zouden de oorlog immers toch niet overleven. Het feit dat minister-president Jhr. D.J.de Geer (sedert 1933 Minister van Staat) in 1940 bekende niet langer opgewassen te zijn voor zijn taak en uit de regering trad, had ook een negatief effect op de stemming aan boord van de boten.
het “scabies”. De remedie was warme baden en schrobben. Na een veertiendaags verblijf in het ziekenhuis waren de meeste “scabies” grotendeels verdwenen. Maar de nare huidirritatie bleef aan boord van de boten gedurende de hele oorlog bij tijd en wijle de kop op steken. Als gevolg van de optredende huidirritaties raadden Britse Marine autoriteiten de Nederlandse Marine autoriteiten aan over te schakelen op het Britse onderzeebootrantsoen. Hetgeen geschiedde! Dit rantsoen was in alle opzichten een grote verbetering t.o.v. het Nederlandse rantsoen.
Dundee De stad Dundee werd grotendeels bevolkt door mensen die door de Britten Oorlogspatrouilles op de Noorse kust werden omschreven als behorende tot De patrouilles op de Noorse kust waren de “Lower class working people”. Dunverre van aangenaam. De lange nachten donians, zoals zij genoemd werden, wadat de boten aan de oppervlakte verble- ren echter vriendelijk en gastvrij, zodat ven, het slechte weer en de hoge zeede bemanningen snel contact maakten gang maakten het wachtlopen voor iemet de bevolking, waardoor levenslange dereen een vermoeiende aangelegenvriendschappen ontstonden! heid. Vanwege de lage temperaturen van het zeewater was het bovendien al======================= tijd koud en vochtig in de boten en ten- Een vorstelijke verrassing einde ampères te sparen mochten er Na aankomst in Engeland werd de Kogeen elektrische kachels worden bijge- ningin in mei 1940 gastvrij ontvangen zet. op Buckingham Palace maar al spoedig Ook de voeding aan boord was aan de huurde zij een pand aan Easton Square schrale kant. De samenstelling van het nabij het Paleis. Toen in september rantsoen was nog op Hollandse leest ge- 1940 de Duitsers zware bombardeme nschoeid sober en vitaminearm. En aan- ten gingen uitvoeren op Londen nam de gezien de bemanningen weinig zonlicht Koningin, op verzoek van de regering kregen en vanwege de kleine hoeveelhaar intrek op het landgoed “Stubbings” heid drinkwater aan boord de dagelijkse te Maidenhead op circa 15 km van Lo n“wasbeurt” tijdens patrouilles er vaak den. De Koningin beschikte toen (waarbij inschoot kreeg een aantal bemanschijnlijk) nog niet over een eigen kok. ningsleden reeds na 1 of 2 oorlogspaHet kwam dan ook als een grote verrastrouilles last van huidirritaties, die veel sing toen de bemanning van de O-24 in jeuk veroorzaakten. De commandanten oktober vernam dat hun chef, een sergemaakten zich daarover grote zorgen. ant kok, zou worden overgeplaatst naar Na binnenkomst werden deze ma nhet landgoed “Stubbings” met als taak schappen dan ook voor onderzoek opge- “Chef-kok van Koningin Wilhelmina”. nomen in een plaatselijk ziekenhuis De bemanning va n de O-24 zag de chef waar gelukkig snel een diagnose kon ongaarne gaan, maar gunde hem de worden gesteld. Britse artsen noemden overplaatsing van harte. Het was ten-
klaar Voor Onderwater 74
boord van het passagiersschip “Oranje Nassau” dat tijdens de tweede wereldoorlog dienst deed als wachtschip voor de Marine. Zij werden door een krijgsraad oneervol ontslagen uit militaire dienst en ter dood veroordeeld. Maar.... de Britse Intussen bleef in het V.K. de dreiging regering verbood uitvoering van het vo nvan een Duitse invasie bestaan. Op 28 nis op Brits grondgebied. Het vonnis oktober 1940 voerden Duitse vliegtui- werd daarop herzien en omgezet in een gen een luchtaanval uit op het vlieggevangenisstraf, onder handhaving van veld Leuchers nabij Dundee. De bom- oneervol ontsla g uit de Marine. In de men misten hun doel en vielen ergens loop van 1943 waren zij weer vrij man. in een woonwijk van de stad. Dat was Eén van hen ging naar de koopvaardij en even schrikken. Ook werden er in die de ander kreeg werk in een fabriek in oktobermaand Duitse snelboten gesig- Schotland. Na het einde van de tweede naleerd in de monding van de rivier de wereldoorlog keerde, voor zover bekend, Tay. De onderzeeboten lagen na binéén ex- deserteur terug naar Nederland. nenkomst van een patrouille vaak afge- In 1946 ontmoette schrijver dezes, de inmeerd op deze rivier. middels overleden ex-deserteur, die hem tijdens die ontmoeting het verhaal vertelMeer dan eens was er ook een z.g.”stil de over zijn desertie. alarm” van kracht hetgeen voor passagierende bemanningsleden van de bo- Vertrek uit Dundee ten betekende, dat zij om de paar uur Omstreeks januari 1941 ontstonden er de onderzeedienstkazerne moesten bel- geruchten dat de boten een nieuwe oplen om te informeren of zij al dan niet dracht zouden krijgen “ergens anders”. naar boord moesten terugkeren. De boten zouden naar Canada gaan of Zuid Engeland? maar het liep anders. De Een geval van desertie nieuwe basis zou echter voor bijna een Omstreeks november, het kan ook de- jaar Gibraltar worden. Een echte marinecember zijn geweest, gaven twee man- basis! Thuishaven van vliegkampscheschappen van 2 verschillende boten er pen, slagschepen en kruisers. Vele bede brui aan. Tijdens een tweedaags ver- manningsleden hadden nog nooit die grolof namen zij, uiteraard in uniform, de te oorlogsschepen gezien, behalve op een nachttrein naar Londen, waar zij in het foto misschien. In totaal maakten de bohavengebied op zoek gingen naar een ten 21 oorlogspatrouilles in de Noordzee binnenliggend neutraal koopvaardijen in de nabijheid van de Noorse kust. schip, bij voorkeur een Russisch schip! Toch namen een aantal bemanningsleden Hun bedoeling was duidelijk, zij wilmet weemoed afscheid van Dundee en den deserteren naar het buitenland. van zijn vriendelijke bevolking! Toen een Londense bobby hen zag lopen zoeken vroeg hij vriendelijk of hij C. van Toor hen van dienst kon zijn. “Ja, graag” oud-opvarende O-21 en O-24 was het antwoord. Nadat hij hun verhaal had gehoord bood hij aan de havenmeester te bellen voor nadere info rmatie omtrent e.v. binnenliggende ne utrale koopvaardijschepen. Het was een list. In werkelijkheid belde de agent de Militaire Politie, die snel arriveerde en de manschappen arresteerde. Via, via belandden zij aan
Pagina 13
slotte toch een hele eer en een compliment voor de Marine om als onderzeebootkok, de maaltijden van de Koningin te mogen bereiden. =======================
“In de loop van 1943 waren zij weer vrij man”
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 14
Leidschendam,30 augustus 2000 Geachte redactie, In KVO 72 stelde de heer E.Th. Mos van de stichting Historisch Charlois een aantal vragen over de basis van de Onderzeedienst aan de Waalhaven in Rotterdam. Uit mijn geheugen puttend heb ik hem bijgaand verhaal toegezonden. Omdat veel lezers van KVO de periode Rotterdam niet hebben meegemaakt, is er wellicht belangstelling voor mijn herinneringen. Ik stuur ze u daarom toe ter publicatie. Met collegiale groet, In “Klaar Voor Onderwater”, het reunistenblad van de Onderzeedienst, las ik uw vragen over de basis van de Onderzeedienst aan de Waalhaven in Rotterdam. Ik kan ze lang niet allemaal beantwoorden maar ik zal een poging wage n door mijn persoonlijke herinneringen weer te geven. In augustus 1953 werd ik bij de Onderzeedienst geplaatst en ik ben onafgebroken bij die dienst gebleven tot september 1968. Met veel genoegen kijk ik terug op die periode van 15 jaren bij een uniek onderdeel van de marine. Ongeveer de helft van mijn onderzeediensttijd heb ik in Rotterdam doorgebracht en mijn aantreden staat me nog helder voor de geest. Niemand had in die tijd een auto en dus arriveerde ik bepakt en beladen met mijn spullen per trein op Rotterdam-Zuid. Vandaar bracht lijn 2 me naar het eindpunt op het Stieltjesplein en dan was het nog een paar honderd meter lopen naar de Onderzeedienst.
Aan de rechterkant van de weg lag de enorme betonnen bunker die de Kriegsmarine in de oorlog had gebouwd als basis voor 16 Schnellboote - motortorpedoboten in het Nederlandse marinejargon. Aan de linkerkant van de weg lag een rangeerterrein van de spoorwegen, en daarachter het barakkenkamp dat de onderzeedienstkazerne vormde. Een eindje voorbij de grote bunker lag een tweede, die aanzienlijk kleiner was,
klaar Voor Onderwater 74
maar nog steeds fors van afmetingen. In de wandeling heette dit de munitiebunker, omdat de torpedo's en munitie voor de onderzeeboten daar waren opgeslagen. De grote bunker was gigantisch groot en bood verrassend veel ruimte onder het twee meter dikke dak. Aan de kant van de Waalhaven waren de “pens”, de overdekte ligplaatsen voor de Schnellboote. Die waren te klein en te ondiep voor onze onderzeeboten en werden in feite niet gebruikt. Boven een van de pens was het vele meters grote gat te zien van een voltreffer van een Britse duizend-pond bom. Afgezien van dat gat, een weggeslagen steunpilaar en een lichte verzakking, was er geen schade aangericht. Het was duidelijk dat de bunker degelijk gebouwd was en tegen een stootje kon. De verhalen wilden dat er nog een voltreffer was geweest. Die had een nepboerderij weggevaagd, die de Duitsers als camouflage bovenop de bunker hadden gebouwd. Op het dak van de bunker waren inderdaad wat puinresten te onderscheiden, dus die verhalen konden wel kloppen. In de bunker waren aan de kant van de weg werkplaatsen ondergebracht: machinewerkplaats, torpedoatelier en accuwerkplaats. De inrichting daarvan was redelijk volledig, maar wel een ratjetoe van oude Duitse spullen en zaken die waren meegekomen uit Dundee. Daar was in de oorlog de basis van de Onderze edienst geweest. Binnen de bunker en over een deel van het terrein lag smalspoor. Met handgeduwde wagentjes (“ellebogenstoom”) vond daarover het transport plaats van torpedo's en andere zware zaken. Voor de bunker stonden twee zeemijnen en een viertal dwergonderzeeboten van de Kriegsmarine. Wat er met deze ietwat bizarre versiering is gebeurd toen de Onderzeedienst verhuisde, is mij niet bekend. Ik volgde in die tijd de cursus voor onderzeebootcommandant in Engeland en heb de verhuizing zelf niet meegemaakt. Naast de bunker, aan de kant van de munitiebunker, was de ligplaats van twee kleine fregatten, Hr. Ms. Batjan en Boeroe. Die lagen in conservatie en boden onderdak aan opvarenden van de onderzeeboten. Later is Hr. Ms. Batjan vervangen door het zusterschip Hr. Ms. Ceram. Langs de bunker was aan de kant van de Waalhaven Hr. Ms. Zeearend afgemeerd. Dit was een omgebouwd koopvaardijschip van de Batavierlijn, dat dienst deed als opleidingsschip voor de onderzeeboot bestrijding. Het weinig fraaie schip was in feite een drijvend schoolgebouw waar de onderzeedienstmensen kind aan huis waren. Enerzijds omdat zij de expertise leverden van de tegenpartij en anderzijds omdat de geruispeilers voor de onderzeeboten er werden opgeleid. Bovendien was het schip uitgerust met een installatie voor het beoefenen van onderzeebootaanvallen. De Zeearend was een gezellig schip waar hard werd gewerkt. Het was echt een gemis toen het in juli 1954 werd versleept naar Den Helder. Dit gebeurde in het kader van de concentratie van de marine aldaar, waar de Onderzeedienst later ook mee zou worden geconfronteerd. De onderzeeboten zelf werden afgemeerd aan de betonnen steiger die aan de linkerkant van de bunker in de Waalhaven uitstak. Als er veel boten binnen waren lagen ze daar twee- of driedik en dat was best lastig als er zware onderdelen van- of aan boord moesten worden gebracht. Overigens beschikte de basis over een rijdende kraan die ondermeer werd gebruikt voor het laden en lossen van torpedo's.
Pagina 15
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 16
Tenslotte waren er aan de rechter buitenkant van de bunker bescheiden bergplaatsen, voor iedere onderzeeboot een. Aan die kant waren ook nog de restanten van een houten steiger die in desolate staat verkeerde. Voor ons, opvarenden van de onderzeeboten, was de bunker het hart van de Onderzeedienst. We brachten daar het grootste deel van onze tijd door en alleen voor de maaltijden en voor ontspanning gingen we “naar de overkant”. Dat werd in de hand gewerkt doordat de technische en operationele leiding van de Onderzeedienst gehuisvest was in een houten gebouwtje, de roemruchte “groene keet”, die bij de ingang van de bunker stond.
“Voor ons, opvarenden van de onderzeeboten, was de bunker het hart van de Onderzeedienst.”
De “overkant” was het al eerder genoemde barakkenkamp. Dat omheinde complex bestond links van de ingang uit de eigenlijke barakken, terwijl rechts een aantal “Nissenhutten” stonden, halfronde loodsen van golfplaat. Twee kleine nissenhutten, als noodkwartier gebruikt, stonden evenwijdig aan de spoorlijn en herbergden de kapel, annex schoollokaal, en het transportbureau. Daarachter lag nog een schietbaan voor het schieten met pistool en revolver, die zelden werd gebruikt. In de dwarsrichting stonden 4 of 5 grote nissenhutten, die dienst deden als garage, als kledingmagazijn en voor de opslag van reservedelen van de onderzeeboten. De uiterst rechtse loods had een heel vreemde inhoud; daar lagen en stonden spullen die dateerden uit de tijd van de voorma lige Mariniersbrigade in Nederlands OostIndië. Meest opvallend waren een aantal Sherman tanks, die na het vertrek van de Onderzeedienst door de land- en luchtmacht zijn gebruikt als doel bij schietoefeningen. De barakken waren eenvoudige enkel steens bakstenen gebouwen met een plat dak. De inrichting was Spartaans: een lange gang met aan weerszijden kamers met stapelbedden. Er was een gezamenlijke toilet/doucheruimte, en dat was dat. De verwarming bestond uit kolengestookte potkacheltjes op de gang. Die moesten buiten werktijden worden verzorgd door het wachtsvolk, op straffe van vernikkelen van de kou. De barakken die het dichtste bij de ingang lagen hadden een wat andere inrichting. Daar waren de personeelsdienst en administratieve dienst ondergebracht. In de tegenoverliggende barak had de ziekenboeg en de tandarts een plaatsje. Centraal lag de appelplaats waar het monument voor de gevallenen van de Onderzeedienst was geplaatst. Het geheel was sober, maar zag er vriendelijk uit door gras en wat bloemenperkjes rond en tussen de gebouwen. Na het vertrek van de Onderzeedienst wilde de gemeente Rotterdam het complex gebruiken voor het onderbrengen van Spaanse gastarbeiders. Het was schrijnend voor de Onderzeedienst dat deze de accommodatie te min vonden. De gemeente zag zich toen genoodzaakt om voor vele duizenden guldens verbeteringen aan te brengen. Een ding was zeker: de bemanning van de Onderzeedienst was gelukkig in Rotterdam en omgeving. Toen de marineleiding in 1957 bekend maakte dat de dienst zou verhuizen naar Den Helder, was daar absoluut geen enthousiasme voor.
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 17
In 1961 vond de verhuizing plaats en betrok de Onderzeedienst een ruimere en meer moderne basis. Zeker de oudere garde heeft nog dikwijls met weemoed gedacht aan de soms primitieve maar altijd gezellige tijd van de basis aan de Waalhaven. Een van de vragen was of er veel contacten bestonden tussen Charlois en de Onderzeedienst. Volgens mij was dat nauwelijks het geval. Slechts heel weinig marinemensen hadden in die tijd van barre woningnood een huis weten te bemachtigen in het Rotterdamse. Voor die weinigen had het barakkenkamp een achteruitgang. Die was doorgaans stijf op slot en ging afleen een half uur open bij aanvang en einde van de werkzaamheden. Niettemin is er een herinnering aan Charlois die mij de rest van mijn leven bij zal blijven. Kennelijk is, of was, er een bakkerij die vanaf oktober speculaas bakte. De heerlijke geur van die lekkernij hing dan tot Sinterklaas als een deken over de Onderzeedienst. Ik ben mij bewust dat dit relaas meer een sfeerbeeld geeft dan een historisch overzicht. J.J. Vaessen Kapitein ter zee b.d
Van de heer G. den Heijer mochten we de volgende brief ontvangen:
Dat ik dit nog mag meemaken: H.H. Ondergetekende wilde u graag schrijven hoeveel malen hij bij de Onderzeedienst heeft gezeten en gevaren. Het begon op 3 november 1947 op de “Zeearend” in Rotterdam, einde daarvan 26 januari 1948. Toen weer op 7 juni ’48 Rotterdam. Daarna op Hr.Ms. “O 24” tot 7 april 1949. Toen op 8 november ’51 op Hr.Ms. “O 27” en Hr.Ms. “O 24” tot 15 mei 1953. Op 17 september ’53 op Hr.Ms. “O 27” en 20 april 1954 op Hr.Ms. “O 21”. Daarna weer op 13 juli 1955 geplaatst bij Onderzeedienst Rotterdam en op 5 mei 1956 op Hr.Ms. “O 21”. 24 september 1956 reparatieplo eg aan boord Hr.Ms. “Zwaardvis”. Geplaatst op Hr.Ms. “Zwaardvis” 2 september 1957. Dit was mijn plaatsing bij de Onderzeedienst. Op 15 september 1948 vertrokken met Hr.Ms. “O 24” naar de West en op de terugweg van de West naar Nederland op de Atlantische Oceaan viel de klep dicht in de toren en waren bijna allemaal vergaan. Maar door de tegenwoordigheid van geest door een korporaal machinist gebeurde dit niet. Hij zette de diesel af, vloog naar de boegbuiskamer en zette daar de luchtklep open. Wel hebben we een zucht gevoeld. Hoogachtend, G. den Heijer Flip Stamboeknummer 15555 / 07744
Pagina 18
klaar Voor Onderwater 74
(Vervolg van pagina 1)
nek op scherp stond achter de aanvalsperiscoop om na het commando: “Penuit” en “vuur” vervolgens nauwkeurig periscoop “op” te vragen. Het hanteren van periscoophandels alsmede die van de snelduiktank ging, volgens mij, aan een soms te langdurige “stille broeierige aanval” vooraf. Meestal was dat op de dag van uitvaren na zeer drukke dagen van passagieren niet verwonderlijk! Na een geslaagde aanval werd iedereen keurig netjes door de commandant bedankt, met 't bekende commando: “Aanval bedankt”! Indien anders, dan had ik de snelduiktank moeten bedienen en haalden de ouderen onder ons hun protégé uit de mond. Zij maakten dan kieuwbewegingen om de mistige grijze ove rdruk, gemengd met 'n verkwikkende stookolie-spray gelijk te maken. Deze vorm van een aanval bedanken kan ik mij nog goed herinneren, daar alle klaarstaande slaatjes er plotseling uitzagen als witte paddestoelen met zwarte stippen. Iedereen dacht dat ik de hofmeester, deze juist met een extra aroma had besprenkeld en massaal waren de complimenten van deze culinaire zwerftocht te noemen. Men vroeg zich af wanneer de “hof” weer zo'n bourgondisch drang zou krijgen. Welnu, dat heeft dus even wat langer geduurd dan gedacht, ondanks het aandringen van de Goudenbal en Longroom! De boegbuiskamer en het te vaak bejubelde volk van achteruit hadden 't direct in de gaten. Hun proefbordje had er immers heel anders uit gezien en ik ontkwam niet aan de kritische gestelde open vragen, vanwege het dan wel .... te duur betaalde aandeel piepersjassen. De enige, dan begripvolle collega kwartiermeester, meende met het ophangen van 'n zelf geknoopt dekzeil op de plaats des onheil verder voorgenoemd leed succesvol te verzachten. Want 't was voortaan een onvervalst grollige klucht van de middeleeuwse dichter Bredero. De niet gecons umeerde hors-d'oeuvre vormde geen extra ballast ‘s nachts bij het vuilstorten. Een boordevol vuilnisvat (in gebruik zijnde leeg oliedrum) bij slecht weer aan een stuk touw door het torenluik omhoog sjorren, is mijn slechtste herinnering aan de T-boten. Soms was het zo bar, ...dat je met drum en al bij de klim naar boven terug werd gestort in het opgetuigde OS&O zwembadje onder het torenluik in de centrale. Ook kwam het voor dat de kok en hof, zeer angstig met vat gescheiden van (....) en dus tussen de huishoudelijke resten van de boot beklemd zaten in de toren-schacht. Rang- en anciënniteitverantwoordelijkheid werd niet direct in acht genomen en zo stond dan de wakkere crew met protesterende diesels zich passief te amuseren. De vooral duidelijk vergeten OZD kretologie laat ik vanzelfsprekend buiten beschouwing! De liefde voor ‘t kombuisje van de aangrenzende machinekamer was op dat moment danig bekoeld. Wel een lust voor 't oog was vooral in smaldeelverband, wanneer er bij dit dumpen vlaggen afgewerkt poetskatoen het mijnentuig gingen pavoiseren en dat het stinkende keukenafval weer keurig door de zee werd teruggegeven. Dit wekte veelal een grote ergernis op bij de wachts officieren, vanwege ‘t feit dat er bij dit vlagvertoon geen oranjebitters geschonken werden. En toch was er een uitzondering bij één van de heren, jawel ..., die had er juist lol in en greep z’n kans! De vuilstorters werden zonder betoog vriendelijk doch dringend verzocht om in ongeklokte kuiprondes als sparrings partner te dienen. Herbert v/d Meulen
klaar Voor Onderwater 74
Pagina 19
Reünie Wereldreis Hr. Ms. Dolfijn 1962. Na de oproepen van de heer Peperkamp in de KVO van januari en april van dit jaar werd er door enkele personen direct positief gereageerd. Hierna zijn de heren Peperkamp en Swart gestart met het organiseren van de reünie. De commissie begon haar werk vanaf een bemanningslijst van oktober 1962 en een niet complete lijst uit 1983. Via internet en cd- foongids zijn een groot aantal adressen gevonden, de rest via enkele andere bronnen, o.a. 2 x KRO’s radioprogramma ‘Adres Onbekend’ en Radio Rijnmond. Van de 72 bemanningsleden hebben we 69 mannen opgespoord, 14 bemanningsleden waren helaas overleden. De bijzonder geslaagde reünie werd gehouden op 11 oktober j.l. in Hotel Breuk elen te Breukelen in aanwezigheid van 46 enthousiaste bemanningsleden. De reüniecommissie, M.A. Peperkamp, G.W. Swart. E- mail:
[email protected]
Een Onderzeeboot leven lang Hr. Ms. Zeehond Ik ben al een tijdje als oud opvarende op zoek naar het boek "Een Onderzeeboot leven lang Hr. Ms. Zeehond". Is dit boek, binnen c.q. buiten de Onderzeedienst, nog verkrijgbaar? Wie kan mij hierover informatie verstrekken. Met vriendelijke groet, Peter Meuwissen Lemmender 88 6441 HN Brunssum 045-5640040
[email protected]
KVO leden: Vergeet a.u.b. niet uw accept giro in te vullen en op de post te doen, bijzonderheden vindt u onderaan bladzijde 2. Bij voorbaat onze hartelijke dank voor het vertrouwen dat u wederom in ons gesteld heeft. De reünie 2001 is op Woensdag 25 april 2001 te Amsterdam. Houdt deze belangrijke dag vrij voor het ontmoeten van oude vrienden. Nadere bijzonderheden volgen in KVO-75.
Pagina 20
klaar Voor Onderwater 74
Als de tros wordt los gesmeten (Noorwegen Patrouille 1940) Als de tros wordt los gesmeten En de plank wordt weg gesjord Als de walploeg staat te wuiven En je oog zo branderig wordt Als je goede reis hoort roepen En je wuift dan naar je maat Dan begin je te beseffen Dat je op patrouille gaat. Als de boot gearriveerd is Ergens op de Noorse kust En je loopt weer in ’t gareel van Zes uur op en zes uur rust Als je voor je vitaminen Jam en honing eten moet Dan begin je te beseffen Oh, wat heb ik het toch goed. Als het prachtig helder weer is En we niet naar boven gaan Dan loopt iedereen te hijgen En vervloekt de ziektesmaan Als je smachtend naar een strootje Nijdig naar je bedje gaat Dan begin je te beseffen Een varend schip is niet zo kwaad. Als er soms een beetje zee staat En de boot gaat wild tekeer Dan voelt ieder zich lamlendig En vervloekt dat tering weer Als de etter om je heen vliegt En de stank de lucht verpest Dan begin je te beseffen Oh, wat heb ik het toch best. Als de tocht is afgelopen
Dan slaakt iedereen een zucht Je gaat zo vlug je kunt naar boven In de stinkend frisse lucht Je denkt aan slaap, kat en ontspanning Blij dat je wal weer ziet Maar wie moet de wacht dan lopen Want daarvoor is de walploeg niet. Als je naam wordt afgeroepen Voor het langverwachte kat Krijg je altijd half je toeslag De andere helft die wordt ge(spaard) Half je toelage als een voorschot Zeven pondjes traktement En de rest gaat op jouw boekje Anders wordt je maar verwend. Als je lijdt aan schurft of platten Kanker niet maar wees een man Denk aan hen die zelfs geen borrel Door zijn keelsgat krijgen kan Declamator van ons Volkslied Nieuw geridderd, nieuw geringd Wij beginnen te beseffen Waarom jij steeds het Wilhelmus zingt. Als de tros wordt los gesmeten En de plank wordt weg gesjord Dan voel je dat je door de walploeg In je zak gewaterd wordt Als je die ellendelingen Grijnzend op de wal ziet staan Nou dan zijn we weer gelukkig Dat we op patrouille gaan. Uit: Stemmings ontboezemingen uit de Oorlog 1940 – 1945