Van Rapport
Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) 355 13 55 Fax (026) 355 13 99
[email protected] www.kplusv.nl
Rekenkameronderzoek Indirecte en verborgen subsidies in de gemeente Huizen
Opdrachtgever
Referentie
Rekenkamercommissie Huizen
Arnhem, 14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Inhoud 1
Inleiding
1
1.1
Achtergrond
1
1.2
Doelstelling
2
1.3
Begripsafbakening
2
1.4
Onderzoeksvragen
2
1.5 2
Onderzoeksopzet Normenkader
3 4
3
Bevindingen
5
3.1
Achtergrond
5
3.2
Constateringen uit de cases
6
3.3 4
Onderzoeksvragen en normen Conclusies
Bijlagen 1
Geraadpleegde personen
2
Geraadpleegde dossiers
13 19
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
1
Inleiding 1.1 Achtergrond Gemeenten bieden organisaties (structurele) financiële ondersteuning in de vorm van subsidies. Deze financiële middelen worden verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager die de gemeente belangrijk vindt. De wettelijke grondslag voor het verstrekken van subsidies is te vinden in art. 4:21 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor de subsidieverstrekking. Het College kent deze toe op basis van de door de raad bij de begroting jaarlijks vastgestelde 1
subsidiestaat , met inachtneming van de door de raad vastgesteld Algemene Subsidieverordening en aanvullende beleidsregels van de gemeente. Subsidies kunnen in verschillende vormen worden verstrekt. De afspraken kunnen meerjarig, jaarlijks of incidenteel worden gemaakt en voor kleine en grote activiteiten. De belangrijkste ratio achter subsidieverstrekking is dat de financiële ondersteuning activiteiten of faciliteiten, die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van de gemeente, mogelijk maakt. Belangrijk criterium is daarbij dat de betreffende activiteiten zonder subsidie niet tot stand zouden komen. Daarnaast kennen veel gemeenten zogenaamde waarderingssubsidies waarmee, door het geven van een financiële bijdrage, de waardering van de gemeente voor een bepaalde activiteit wordt uitgedrukt. Hoewel subsidieverlening door gemeenten een transparant en controleerbaar proces dient te zijn, blijkt in de praktijk dat gemeenten ook nog wel eens indirecte vormen van steun verlenen die niet in de subsidiestaat zijn opgenomen. Hoewel een duidelijke definitie ontbreekt wordt vaak gesproken van indirecte subsidies. Heeft de raad geen inzicht in deze indirecte subsidies, bijvoorbeeld omdat deze niet in de jaarstukken terug te vinden zijn of omdat er geen periodieke afweging plaatsvindt over de verstrekking, dan spreken wij over verborgen subsidies. Indirecte/verborgen subsidies komen in verschillende vormen voor. Bijvoorbeeld als steun door het vragen van een lagere dan een kostendekkende vergoeding voor het gebruik van accommodaties of voor andere faciliteiten. Het opnemen in het gemeentelijk onderhoudsprogramma van het onderhoud van accommodaties van andere organisaties is ook een voorbeeld van een indirecte subsidie. Ook de inzet van gemeentelijk personeel bij door anderen georganiseerde evenementen, zonder dat daarvoor een rekening gestuurd wordt, komt regelmatig voor. Vaak gaat het om bijzonder gunstige faciliteiten en/of tarieven voor de gebruiker die historisch zijn gegroeid, zonder expliciete onderbouwing. Dit leidt in de praktijk soms tot aanzienlijke verschillen in bejegening (subsidiëring) van gebruikers die moeilijk uit te leggen zijn. Om recht te doen aan de kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad, wil de rekenkamercommissie graag inzicht in de aard en omvang van de verborgen en indirecte subsidies die worden verstrekt door de gemeente Huizen.
1
In de regel nemen gemeenten de subsidiestaat op in de programmabegroting of productenraming.
Pagina 1
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
1.2 Doelstelling Door de rekenkamercommissie is voor dit onderzoek een tweeledige doelstelling geformuleerd: 1.
achterhalen of door de gemeente Huizen in de periode van 2005 tot en met 2009 verborgen of indirecte subsidies beschikbaar gesteld zijn;
2.
indien daar sprake van was, aanbevelingen doen op basis waarvan met ingang van 2012 in de programmabegroting en -rekening geen sprake meer is van verborgen subsidies.
1.3 Begripsafbakening Voor een goede uitvoering van het onderzoek is het wenselijk om duidelijk te zijn over het onderzoeksonderwerp. Het begrip subsidie is door de wetgever duidelijk gedefinieerd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb, Artikel 4:21). Subsidie: Een subsidie is een aanspraak op financiële middelen, anders dan als betaling voor geleverde goederen of diensten, die door een bestuursorgaan wordt verstrekt aan burgers, bedrijven en instellingen met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager. Het begrip indirecte of verborgen subsidie is echter niet een vastomlijnd begrip. We definiëren indirecte subsidiëring door de gemeente als volgt: Indirecte subsidie: Materiële of financiële begunstiging van specifieke derden, buiten de subsidiestaat om, om de realisatie van een gemeentelijk doel te bewerkstelligen. Verborgen subsidie: Een indirecte subsidie waarover de gemeenteraad geen informatie heeft en ook niet via reguliere informatiekanalen (zoals planning- en control-cyclus) informatie kan verkrijgen.
1.4 Onderzoeksvragen De centrale vraag van de rekenkamercommissie luidde Zijn door de gemeente Huizen in de periode 2005 tot en met 2009 verborgen of indirecte subsidies beschikbaar gesteld, en zo ja welke? In overleg met de rekenkamercommissie is gekozen om de focus te leggen op de periode 20052009 en daar waar relevant gericht terug te zoeken in het verleden. Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1.
Welke bedragen zijn daar dan per geval en op jaarbasis mee gemoeid?
2.
Welke vormen van indirecte of verborgen subsidieverstrekking komen dan voor?
3.
Betreft het dan incidenten of is er sprake van een systematiek?
4.
Welke vorm van besluitvorming ligt ten grondslag aan de verstrekking van de verborgen of indirecte subsidie? 2
5.
In welke mate zijn de indirecte of verborgen subsidies effectief ?
6.
Op welk niveau (ambtelijk of bestuurlijk) zijn ze dan effectief?
7.
Wordt periodiek geëvalueerd of de argumenten voor het verstrekken van de indirecte subsidie nog van kracht zijn?
2
Dragen de subsidies bij aan het bereik van gemeentelijke doelstellingen.
Pagina 2
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
1.5 Onderzoeksopzet De rekenkamercommissie en de onderzoekers hebben besloten het onderwerp indirecte subsidies in Huizen in kaart te brengen aan de hand van een aantal concrete cases. De rekenkamercommissie heeft op basis van eigen ervaring in de gemeente de cases geselecteerd. Om het onderzoek qua omvang beheersbaar te houden en de effectiviteit van het onderzoek te vergroten is gekozen om het onderzoek te richten op de cases en thema’s waarbij er een zekere kans is dat er indirecte of verborgen subsidies zijn verleend. In onderstaande tabel zijn de door de rekenkamercommissie aangereikte cases weergegeven. In de tabel zijn ook de werkhypotheses weergegeven die in het onderzoek zijn getoetst: Thema/case
Mogelijke indirecte of verborgen subsidie (werkhypothese)
A. Grondtransacties
Uitgifte van gronden onder de marktprijs. In het onderzoek zijn zes specifieke dossiers nader bestudeerd.
B. Erfpacht
Niet marktconforme erfpachtcanon. In het onderzoek zijn zeven dossiers nader bestudeerd.
C. Bijdrage servicekosten bibliotheek
De gemeente betaalt - buiten de subsidie om - de servicekosten van de bibliotheek aan de eigenaar van het Graaf Wichman-complex.
D. Gosepa
Er is sprake van inkomstenderving en/of betaalt de gemeente kosten buiten de subsidie om.
E. Evenementenbeleid
De gemeente helpt kosteloos mee aan de organisatie van evenementen, levert kosteloos materialen of brengt geen precario of leges in rekening.
F. Theater De Boerderij
Niet marktconform huurbedrag en een bijdrage van de gemeente bij nietcommerciële verhuur.
G. Theater Graaf Wichman
Niet marktconform huurbedrag en een bijdrage van de gemeente bij nietcommerciële verhuur.
H. Bijdrage schoolzwemmen
Een bijdrage van de gemeente aan het realiseren van schoolzwemmen buiten de reguliere subsidieverstrekking om.
I. Verhuur
Niet marktconforme huurtarieven. In het onderzoek is een drietal dossiers bestudeerd.
Om de werkhypotheses goed te kunnen toetsen is voor de start van het onderzoek een normenkader opgesteld. Dit normenkader wordt beschreven in de volgende paragraaf. De onderzoekers hebben per case een dossierstudie uitgevoerd om zicht te krijgen op de historische gang van zaken, op de besluitvorming en de afwegingen die daaraan ten grondslag lagen. Ook is bekeken in hoeverre de raad op de hoogte is gebracht (actief) of op de hoogte had kunnen zijn. Na de bestudering van de dossiers zijn gesprekken gevoerd met diverse betrokkenen rond de bovengenoemde cases. In deze gesprekken zijn naast de bevindingen uit de dossierstudie, de onderzoeksvragen aan de orde gesteld en zijn de werkhypothesen getoetst. De constateringen uit de dossierstudies en de informatie die uit de gesprekken naar voren is gekomen, zijn tegen het normenkader aan gehouden om tot een afgewogen oordeel te komen. De bevindingen treft u aan in hoofdstuk 3.
Pagina 3
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
2
Normenkader In samenspraak met de onderzoekers heeft de rekenkamercommissie het onderstaande normenkader vastgesteld. In het onderzoek zijn de normen horend bij de zeven onderzoeksvragen getoetst. Deelvragen
Norm
1. Welke bedragen zijn met verborgen of indirecte subsidies gemoeid, per geval en op jaarbasis?
1a.
1b.
2. Welke vormen van indirecte of verborgen subsidieverstrekking komen dan voor?
2a. 2b.
Verborgen subsidieverstrekking dient niet voor te komen. Omdat bij verborgen subsidies de doelen, verantwoording en besluitvorming niet zijn vastgelegd, is deze wijze van subsidiëring onwenselijk. De indirecte subsidieverstrekking moet inzichtelijk zijn, dat wil zeggen dat de raad inzicht moet (kunnen) hebben in subsidiebedragen per subsidieontvanger per jaar. Verborgen subsidieverstrekking dient niet voor te komen. Indirecte subsidiëring kan voorkomen mits voldaan is aan de overige normen in dit normenkader.
3. Betreft het incidenten of is er sprake van een systematiek?
3.
De keuze voor het verstrekken van indirecte/verborgen subsidies wordt consequent binnen de gemeente toegepast en er is geen sprake van willekeur.
4. Welke vorm van besluitvorming ligt ten grondslag aan de verstrekking van de indirecte of verborgen subsidie?
4a. 4b
Er is sprake van ambtelijke besluitvorming. Het verstrekken van de indirecte/verborgen subsidies is een bewuste keuze van het college van B&W geweest. In de subsidieverstrekking worden verbindingen gelegd tussen de verstrekte subsidie en de gemeentelijke beleidsdoelen. (n.b. dit geldt dus niet voor verborgen subsidies). De raad is op de hoogte gebracht over deze keuze. (n.b. dit geldt dus niet voor verborgen subsidies).
4c.
4d. 5. In welke mate zijn de indirecte of verborgen subsidies effectief?
5a.
5b.
5c.
Het beoogde doel en resultaat van de verstrekte indirecte subsidie is helder en meetbaar vastgelegd in termen van maatschappelijke effecten. De voorwaarden voor de subsidietoekenning zijn helder en meetbaar vastgelegd en ook voor de subsidieontvanger duidelijk. De indirecte of verborgen subsidie is doeltreffend.
6. Op welk niveau (ambtelijk of bestuurlijk) zijn ze dan effectief?
6.
De verborgen/indirecte subsidies zijn ambtelijk en bestuurlijk effectief, dat wil zeggen: ze dragen in voldoende mate bij aan de realisatie van gemeentelijk beleid.
7. Wordt periodiek geëvalueerd of de argumenten voor het verstrekken van de indirecte subsidie nog van kracht zijn?
7a.
Het resultaat van de verstrekte indirecte subsidie wordt geëvalueerd en beoordeeld op zijn bijdrage aan de beoogde doelstellingen (maatschappelijke effecten) van het gemeentelijk beleid. De gemeente gebruikt de uitkomsten van evaluaties voor het maken van nieuwe afspraken over de subsidieverlening.
7b.
Pagina 4
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
3
Bevindingen Bij de bevindingen gaan we achtereenvolgens in op: de achtergrond van de gedachtevorming rond indirecte subsidies in Huizen: de nota "Vormen van gemeentelijke ondersteuning" en de sportnota "Huizer Sportbeleid in beeld"; de constateringen uit de cases; de beantwoording van de onderzoeksvragen en toetsing van de normen.
3.1 Achtergrond Nota "Vormen van gemeentelijke ondersteuning" In 2006 is een motie aangenomen waarin de raad het college heeft gevraagd een nota op te stellen waarin kaders worden vastgesteld voor de opstelling van een overzicht van indirecte 3
subsidies. Uit de motie en de daaruit volgende nota "Vormen van gemeentelijke ondersteuning" blijkt dat indirecte subsidies al enkele jaren onderwerp van gesprek zijn in Huizen. De nota beschrijft meerdere vormen van gemeentelijke ondersteuning die gekenmerkt kunnen worden als indirecte subsidiëring. De in Huizen voorkomende ondersteuningsvormen variëren van grondsubsidies tot het beschikbaar stellen van gemeentelijke eigendommen zonder kosten in
rekening te brengen. De nota is compleet in het benoemen van typen ondersteuningsvormen en het illustreren van deze typen met voorbeelden. Het is duidelijk dat indirecte subsidiëring voorkomt in Huizen. Het is daarmee een bekend en geaccepteerd instrument. De nota geeft geen kwantificering van de omvang van indirecte subsidies en geen uitputtend overzicht van organisaties die deze vorm van gemeentelijke ondersteuning genieten. In de raadscommissie 4
Financiën en WMO op 2 april 2007 is de nota behandeld . De voorzitter concludeert dat "de commissie kennis neemt van gemeentelijke ondersteuning en het maatwerk daarin als een gegeven accepteert. De commissie beschouwt het verleden in meerderheid als een gegeven. Bij het transparant maken van zaken voor de toekomst, moeten volgens de commissie wel zaken uit het verleden betrokken worden." De nota bevat het advies om bij nieuwe vormen van indirecte subsidiëring in te zetten op volledige transparantie alsmede financiële kwantificering van de gemeentelijke inbreng. Een belangrijk element is dat de nota een checklist bevat om te bepalen van welke vorm van gemeentelijke ondersteuning sprake is: bijvoorbeeld gederfde inkomsten of een grondsubsidie. De nota is niet door de gemeenteraad vastgesteld. Uit gesprekken blijkt dat het in ieder geval tot begin 2007 in Huizen gebruikelijk was om raadscommissiebesluiten te beschouwen als "de 5
facto" raadsbesluiten . De gemeente beschouwt de nota als beleid. Uit de dossiers blijkt één concreet voorbeeld waar de checklist expliciet is gebruikt (Gosepa). Uit meerdere dossiers en de gespreken is de onderzoekers gebleken dat de gemeente de strekking van de nota wat betreft transparantie en zorgvuldige afweging ter harte neemt. Dit ook met het oog op het voorkomen van de schijn van overheidssteun. De nota benoemde ook de noodzaak van financiële kwantificering van de gemeentelijke inbreng. Dat is nog niet in alle cases (vanaf 2007) zo aangetroffen.
3
Nota voor B&W d.d. 9 maart 2007.
4
Notulen van de openbare vergadering van de commissie Financiën en WMO, gehouden op 2 april 2007.
5
Aangegeven wordt dat dit nu niet meer gebeurt: alleen de gemeenteraad neemt een raadsbesluit.
Pagina 5
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Nota "Huizer Sportbeleid in beeld" Een veelvoorkomende vorm van indirecte subsidiëring is het rekenen van niet kostendekkende tarieven voor het gebruik van binnen- en buitensportaccommodaties. De Huizense sportnota uit 2005 is duidelijk over de tarifering. Uit de nota wordt duidelijk dat er sprake is van indirecte subsidies aan sportverenigingen. Voor de gymnastieklokalen rekende men in de tariefstelling met een kostendekkingsgraad van 40-60%. Voor de buitensportaccommodaties lag dat percentage beduidend lager. In het kader van dit onderzoek is ook de actuele kostendekkingsgraad opgevraagd. 2005
2011
Totaal kosten
€ 404.524
€ 510.316
Huurinkomsten
€ 57.451
€ 126.616
Kostendekkingsgraad gemiddeld
14%
25%
Spreiding kostendekkingsgraad
3%-26%
5%-42%
Tabel 1. Kostendekkingsgraad buitensportaccommodaties.
Voor een goede interpretatie van bovenstaande tabel is het belangrijk aan te geven dat de gegevens niet helemaal vergelijkbaar zijn omdat de investeringen voor een aantal voorzieningen door de gemeente zijn "voorgeschoten" en via een hogere huur aan de betreffende instellingen in rekening worden gebracht. Dit betreft dan wensen van de verenigingen die uitgaan boven het breedtesport-beleid zoals een waterkunstgrasveld in plaats van een zand ingestrooid veld of wedstrijdverlichting in plaats van trainingsverlichting et cetera. In het kader van dit rekenkameronderzoek is met name van belang dat de Huizense gemeenteraad inzicht had in bovenstaande cijfers (2011 is opvraagbaar) en op basis van eigen afwegingen expliciet heeft ingestemd met het verlenen van indirecte subsidies om de sportbeoefening in Huizen te stimuleren. De transparantie over kosten, tariefstelling en kostendekkingsgraden is te waarderen omdat het – in combinatie met de achterliggende visie en overwegingen, een keuze door de raad mogelijk maakt. Uit de nota is af te leiden dat de indirecte subsidiëring van sportaccommodaties in 2005 ongeveer € 945.000 bedroeg.
3.2 Constateringen uit de cases Deze paragraaf bevat een beknopte beschrijving van elk van de negen onderzoekscases. Iedere casebeschrijving sluit af met een constatering over het al dan niet voorkomen van indirecte subsidiëring. A. Grondtransacties Tot en met 2007 bepaalde de gemeente de grondwaarde op basis van ofwel een grondquotebenadering, ofwel de residuele grondwaardeberekening, ofwel taxatie, ofwel competitie. Daarbij kon in geval van taxatie een taxateur ook zelfstandig kiezen voor een grondquotebenadering of residuele grondwaardeberekening. De grondprijs die bepaald is op basis van deze twee berekeningswijzen, kon lager liggen dan de marktprijs van de grond. Het bracht daarmee het risico van staatssteun met zich mee. Het kon betekenen dat er sprake was van een grondsubsidie; een vorm van gemeentelijke ondersteuning die te kenmerken is als indirecte subsidiëring.
Pagina 6
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Op 6 december 2007 stelde de raad de nota Grondbeleid vast. De nota Grondbeleid verwijst naar de gemeentelijke nota Vormen van gemeentelijke ondersteuning. De belangrijkste besluiten in de nota Grondbeleid met het oog op indirecte subsidiering zijn (samengevat): boven een geschatte grondwaarde van € 10.000 gebeurt de grondverkoop op basis van hetzij een taxatie door een beëdigd taxateur, dan wel een open en onvoorwaardelijke bieding op de grond (competitie). De keuze voor een van beide methoden wordt situationeel bepaald (de nota vermeldt niet op basis welke overwegingen gelden bij deze keuze); tot een geschat bedrag van € 10.000 bepaalt het college het verkoopbedrag, zonder taxatie of competitie; de grondprijs voor diensten van algemeen economisch belang en instanties met een maatschappelijk doel wordt op basis van taxatie vastgesteld. Met het vaststellen van de nota Grondbeleid is een grotere mate van transparantie bij grondtransacties ingebouwd. Dit kan als een borging tegen indirecte en verborgen subsidies werken. In dit rekenkameronderzoek zijn zes dossiers onderzocht op kenmerken van indirecte subsidiëring. De bevindingen zijn als volgt: Jaar transactie Grondtransactiedossier
Is er sprake van indirecte subsidie?
2005
Verkoop terrein 3in1, project De Regentesse
Niet te achterhalen
2005
Verkoop terrein Mayonna aan De Alliantie
Niet te achterhalen
2007
Verkoop terrein aan Schuitema
Geen indirecte subsidie
2008
Verkoop grond aan Boni
Geen indirecte subsidie
2008
Verkoop grond Nautisch Kwartier Huizen
Niet te achterhalen
2009
Verkoop grond Naardingerland aan De Alliantie
Indirecte subsidie
Bij twee van de zes bestudeerde dossiers is geen sprake van een indirecte subsidie. Bij drie dossiers is niet te achterhalen of sprake is van een niet marktconforme verkoopprijs: Bij de verkoop in 2005 van het terrein 3in1, project De Regentesse, is de destijds gangbare grondquotebenadering gehanteerd. Deze methodiek paste in het toenmalige grondbeleid uit 2001, maar is met de nieuwe nota Grondbeleid sinds eind 2007 niet meer toegestaan. De gemeente stelt dat met de gehanteerde grondquote van 28% een acceptabele prijs werd gerealiseerd. Het is niet meer te achterhalen of er, terugkijkend, sprake is van een marktconforme verkoopprijs. Dit betekent dat ook niet inzichtelijk is of er sprake is van een indirecte subsidie. Bij de verkoop van het Mayonna-terrein aan Atrium/De Alliantie in 2005 heeft politiek/bestuurlijk het volkshuisvestelijke belang geprevaleerd boven winstmaximalisatie en om die reden is besloten om vanuit dit belang én het belang van een (minimaal) kostendekkende grondopbrengst met Atrium in gesprek te gaan. Eerder was ambtelijk een openbare aanbesteding voorgesteld. De commissie heeft een voorkeur uitgesproken voor Atrium als enige partij ("voer daar de eerste gesprekken mee") en heeft uiteindelijk op basis van die eerste gesprekken een gunning aan Atrium plaatsgevonden. Er was geen taxatie (alleen een eigen berekening van de gemeente) en Atrium was de enige partij die uitgenodigd is om een bod uit te brengen. Dat maakt dat het niet inzichtelijk is of het bod van Atrium marktconform was. Daarmee is niet duidelijk of er al dan niet sprake was van een indirecte subsidie. Deze benadering is met de nieuwe nota Grondbeleid niet meer toegestaan.
Pagina 7
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Bij het Nautisch Kwartier Huizen is sprake van een ingewikkelde en ondoorzichtige transactie. Opmerkelijk is dat het verkoopbedrag van € 418.000 een stuk hoger ligt dan de taxatie en de second opinion (door niet gecertificeerde taxateurs). Of er sprake was van een indirecte subsidie is niet te bepalen. Deze transactie had onder de Grondnota uit 2007 niet op deze wijze uitgevoerd kunnen worden, strikt genomen omdat de taxaties zijn verricht door niet erkende taxateurs. Er is één dossier aangetroffen waarbij sprake is van een niet-marktconforme verkoopprijs en daarmee van een indirecte subsidie. Dat is de verkoop van het terrein Naardingerland aan De Alliantie. In dit dossier is sprake van twee opeenvolgende taxaties door dezelfde makelaar: een e
e
1 taxatie van € 440.000 en een 2 taxatie van € 270.000 doordat op verzoek van de gemeente e
uitgangspunten zijn gewijzigd. De makelaar heeft de berekening voor de 2 taxatie weliswaar e
uitgevoerd, maar geeft aan dat de 1 taxatie de reële grondwaarde weergeeft. Het verschil e
e
tussen de 1 taxatie en de 2 taxatie, te weten € 170.000, is te zien als een indirecte subsidie van de gemeente aan De Alliantie. Het is geen verborgen subsidie omdat de raad begin 2008 al kennis heeft kunnen nemen van het collegebesluit van 29 januari 2008.Het college wijkt in dit dossier weliswaar af van het gemeentelijk grondbeleid, maar de gemeente is voorafgaand aan de overeenkomst transparant over het feit dat wordt afgeweken van het grondbeleid. Samenvattend is het bij deze dossiers zo dat een strikte naleving van het nieuwe grondbeleid de transparantie bevordert en duidelijker dan voorheen zicht geeft op marktconforme verkoopprijzen. B. Erfpacht Bij erfpacht is een onderscheid te maken tussen enerzijds maatschappelijke organisaties en sportverenigingen en anderzijds commerciële organisaties. Van beide groepen zijn dossiers bestudeerd. Maatschappelijke organisaties en sportverenigingen betalen een symbolische erfpacht. Dit is voor sportverenigingen bekrachtigd door het collegebesluit uit 2006 waarmee het 2
college besloot de erfpachtcanon voor sportverenigingen vast te stellen op € 0,11 per m met een jaarlijkse inflatiecorrectie en met een minimum van € 100 per jaar. Het besluit zorgt er voor dat de historische verschillen tussen de verenigingen TV Huizen, HLTC De Kuil en Skiclub "Wolfskamer" op termijn verdwijnen. Met dit besluit stelde de gemeente een beleidskader vast voor de berekening van erfpachtcanon voor sportverenigingen. Het is duidelijk dat de nieuwe berekening niet leidt tot een marktconforme erfpacht. Dat is ook niet de insteek omdat "deze erfpacht door de vereniging niet is op te brengen en ook voorbijgaat aan de waarde die de gemeente Huizen hecht aan sport". Het besluit zorgt voor een uniforme berekening van erfpacht voor sportverenigingen. Er is met betrekking tot erfpachtcanon voor sportverenigingen sprake van indirecte subsidiëring. Er is geen sprake van verborgen subsidiëring; de raad is op de hoogte. Voor commerciële organisaties geldt dat zij een marktconforme erfpacht dienen te betalen. De dossiers bevestigen dat de gemeente dit nastreeft. In een specifiek geval zoals bij Safety Lux wil de gemeente vanuit het oogpunt van behoorlijk bestuur de erfpachtcanon bij eigendomsoverdracht niet gelijk verhogen. Strikt genomen is daarbij dan sprake van een verborgen subsidie omdat de raad niet op de hoogte is.
Pagina 8
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
In het geval van de discotheek aan Bestevaer 5 is met € 40 per jaar sprake van een nietmarktconforme huur. De achtergrond is echter een vastgoedtransactie. De gemeente wilde de initiatiefnemer tegemoet komen omdat de discotheek niet – zoals afgesproken – in het centrum gevestigd kon worden. De gemeente was in beginsel bereid een alternatief stuk grond om niet over te dragen om daar te discotheek te vestigen. Er is echter gekozen voor uitgifte in erfpacht. Terugkijkend is de gemeente tevreden over de keuze voor erfpacht in plaats van overdracht van het eigendom. Gezien de historie is deze niet-marktconforme erfpachtcanon niet los te zien van andere afspraken. Het kan niet zonder meer worden gezien als een indirecte subsidie. Omdat de raad vanaf het begin op de hoogte was, is er in ieder geval geen sprake van een verborgen subsidie. Resumerend gelden voor maatschappelijke organisaties en sportverenigingen nietmarktconforme erfpachtcanons. Deze organisaties worden hiermee indirect gesubsidieerd. Voor commerciële organisaties gelden in beginsel marktconforme canons zodat geen sprake is van indirecte subsidiering. C. Bijdrage servicekosten bibliotheek In 2000 betrok de bibliotheek, op nadrukkelijk verzoek van de gemeente Huizen, een nieuwe bibliotheekvestiging aan het Plein 2000. Het pand was destijds eigendom van een projectontwikkelaar. Met betrekking tot de jaarlijkse (hoge) huur- en servicekosten werden afspraken gemaakt tussen het gemeente- en bibliotheekbestuur, waarbij het gemeentebestuur nadrukkelijk aangaf de hoge huisvestingslasten grotendeels voor haar rekening te willen nemen. De gemeente Huizen ging in 1998 een huurcontract voor 20 jaar aan met de eigenaar van het Graaf Wichmancomplex. Het bibliotheekbestuur ondertekende een huurcontract met de hoofdhuurder, de gemeente Huizen. De gemeente is altijd voorstander geweest van een directe relatie tussen verhuurder en bibliotheek. Zoals aangeduid is er nu geen directe relatie: de gemeente huurt van de verhuurder en verhuurt door aan de bibliotheek. De bibliotheek vindt de huidige constructie waarbij ze onderhuurder zijn, prima. Vanaf het begin van de bouw en gedurende de eerste jaren na 2000 is er regelmatig discussie geweest over de hoogte van de servicekosten. De rekenkamercommissie stelde al eerder een 6
onderzoek in naar de gang van zaken. Het daaruit volgende rekenkamerrapport schetst de historie van de servicekosten voor de bibliotheek. Het contract inzake de servicekosten is in mei 2005 gesloten, 4,5 jaar na de opening in november 2000. In die periode is er discussie geweest rond de servicekosten. De rekenkamercommissie stelde vast: "In het geval van het Graaf Wichman-complex hadden problemen voorkomen kunnen worden door in een vroegtijdig stadium afspraken vast te leggen omtrent de servicekosten. De afhandeling van de servicekosten heeft een lange tijd in beslag genomen. Dit heeft geleid tot veel ergernis binnen de gemeente Huizen. Daarnaast is er uiteindelijk een compromis gesloten, waarover niet iedereen tevreden is" Bij de aanbevelingen beschrijft de rekenkamercommissie de volgende reparatiemogelijkheid: "Er is in 2005 een contract gesloten inzake de servicekosten. Dit contract is echter onduidelijk. Het is aan te bevelen om de afspraken opnieuw te bevestigen via een duidelijk contract". Kortom, ook na het sluiten van het contract over de servicekosten is er nog onduidelijkheid.
6
Rapportage Onderzoek Graaf Wichman-complex/Bibliotheek, rapport opgesteld door PRC in opdracht van de rekenkamercommissie gemeente Huizen, 5 december 2006.
Pagina 9
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
De benoemde onduidelijkheden betreffen: er bestaat geen duidelijk overzicht met de overeengekomen leveringen en diensten; 2
er wordt geen voorschotbedrag (per m bvo of vvo per jaar) genoemd; in het algemeen geldt dat er onduidelijkheid bestaat over de verdeelsleutels die voor de verschillende huurders gebruikt worden; er ontbreekt nog een duidelijke indexeringsregeling. Voor een compleet overzicht verwijzen we naar dit eerdere rekenkamerrapport. Tot en met 2007 waren de servicekosten gelijkmatig c.q. was er geen grote stijging. Daarna was er sprake van een duidelijke stijging. Deze stijging in de servicekosten voor de bibliotheek komt door: a. Uitschieters in het onderhoud. Er ontbreekt een meerjarig onderhoudsplan. b. Een door de eigenaar veranderde verdeling van de onderhoudskosten onder de 10-12 gebruikers van het gebouw. Met de nieuwe verdeelsleutel moet de bibliotheek (c.q. de gemeente) meer dan voorheen bijdragen aan het onderhoud. De gemeente ziet deze nieuwe verdeelsleutel als onredelijk. De gemeente heeft de (gestegen) servicekosten steeds betaald c.q. voorgeschoten voor de bibliotheek. De bibliotheek heeft de servicekosten tot en met 2007 steeds aan de gemeente betaald. Een verrekening van de afgelopen vier jaar moet nog plaatsvinden. Dit komt omdat de servicekosten dermate gestegen zijn, dat er een flink gat in de begroting van de bibliotheek zou ontstaan. De bibliotheek is ervan op de hoogte dat er nog een afrekening moet plaatsvinden; de portefeuillehouder heeft met het bestuur van de bibliotheek afgesproken dat er een eindafrekening van de servicekosten moet komen. Deze afspraak is niet formeel vastgelegd. In het college is afgesproken dat de verdeelsleutel eerst door een onafhankelijk deskundige getoetst moet worden. De insteek van de gemeente is dat er een inzichtelijke afrekening moet komen. In (de toelichting op programma 5 van) de programmarekening is aangegeven dat er 7
met de bibliotheek nog een verrekening plaats moet vinden . Hiermee is ook de raad op de hoogte zodat er in ieder geval geen sprake is van een verborgen subsidie. Het geheel overziend is duidelijk dat de bibliotheek niet de als onterecht hoog ervaren servicekosten zal willen betalen. Niet duidelijk is waarom de betaling van de voorgeschoten servicekosten door de bibliotheek helemaal is opgeschort. Maar, er vanuit gaande dat de gemeente nog een vordering 8
op de bibliotheek heeft openstaan, is er geen sprake van een indirecte subsidie . D. Gosepa Sinds 1997 maakt Gosepa gebruik van een gebouw van de gemeente aan de Studiostraat. Gosepa betaalde geen huur of gebruiksvergoeding voor het gebruik van dit pand. Er was daarmee sprake van gederfde inkomsten voor de gemeente. Met andere woorden: er was een indirecte subsidie. Dit gebouw aan de Studiostraat werd op verzoek van de gemeente gesloopt om ruimte te maken voor zorgwoningen. De raad stelde daarop een krediet beschikbaar voor realisatie van een nieuw gebouw voor de Molukse gemeenschap aan Gooierserf 122. Op 18 oktober 2002 ondertekenden de gemeente en de Dewan Wijk Huizen (= Molukse wijkraad) een overeenkomst voor exclusief gebruiksrecht van dit nieuwe pand voor een periode van 25 jaar.
7
In de Programmarekening 2008 is hiervan een aanduiding aangetroffen. In de recente Programmarekening is dit niet meer te herleiden.
8
Strikt genomen zou de rentederving wel als indirecte subsidie kunnen worden aangemerkt.
Pagina 10
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Vanaf het moment dat het gebouw in 2003 in gebruik is genomen heeft de gemeente de kosten voor gas, water, elektra, telefoonkosten en de inleenvergoeding voor de WIW-baan (tot 31 december 2006) betaald. Daarbij is het gebouw om niet ter beschikking gesteld en droeg de gemeente de onderhoudskosten. Dit alles is te zien als een indirecte subsidie (naast de directe subsidie die Gosepa ontving). De totale bijdrage aan Gosepa bedroeg in 2006 ruim € 117.000. Hiervan was 9
ruim € 100.000 te zien als indirecte subsidie . De directe subsidiëring van Gosepa is in 2009 en 2010 afgebouwd. De gemeente stelde terecht in het raadsbesluit dat de exploitatiesubsidie niet conform het begrip subsidiering in het Awb is. De exploitatiesubsidie is namelijk niet verstrekt ten behoeve van activiteiten door de aanvrager. De gederfde huurinkomsten en de door te gemeente gedragen onderhoudskosten zijn nog steeds te zien als indirecte subsidie. E. Evenementenbeleid De Kadernota Evenementenbeleid (hoofdstuk 5, pagina 12) benoemt duidelijk de bedragen die voortkomen uit de praktische faciliteiten die de gemeente verleent bij evenementen zoals Koninginnedag en Sinterklaas. Het gaat om een bedrag van in totaal € 41.000 voor schoonmaak, dranghekken et cetera. Dit bedrag is in de begroting opgenomen. Deze opgave is als zeer transparant te kenschetsen. Geconstateerd is daarbij dat deze een duidelijke relatie heeft met de urenmatrix van de buitendienst. We zien dit bedrag als horend bij de kerntaak van de gemeente en daarmee niet als indirecte subsidie. Op aanvraag stelt de gemeente kosteloos materiaal van de gemeente beschikbaar, zoals schrikhekken, verkeersborden et cetera. De organisator van het evenement dient zelf zorg te dragen voor transport. Indien de gemeente het transport moet verzorgen, of andere werkzaamheden moet verrichten, dan worden deze in rekening gebracht. In beginsel zou de slijtage en de daaruit volgende extra afschrijving op het materieel te zien zijn als indirecte subsidie. Hoewel niet precies in kaart gebracht, gaan we ervan uit dat deze bedragen te verwaarlozen zijn. In de Kadernota evenementenbeleid is vastgelegd dat de gemeente met ingang van 2010 geen leges en precariorechten meer heft voor evenementen. De geschatte minderopbrengsten zijn € 8.000. Afhankelijk van de uitbreiding van evenementen zouden de gederfde inkomsten kunnen oplopen en is in ieder geval niet meer duidelijk welke organisaties van deze indirecte subsidiering profiteren. Het schrappen van deze heffing is enerzijds te zien als een vorm van gemeentelijke ondersteuning. Anderzijds is ook te beargumenteren dat de gemeente met de beleidskeuze om geen leges en precariorechten te heffen, de basissituatie fundamenteel gewijzigd heeft. Het nieuwe basisuitgangspunt van de gemeente is dat organisatoren van evenementen geen bedrag verschuldigd zijn aan de gemeente. Overigens kan gesteld worden dat het niet meer innen van leges en precariorechten ook een effect heeft op het beperken van de administratieve lasten voor burgers en organisaties, en daarnaast ook nog de inzet van ambtelijke capaciteit beperkt.
9
Totale kosten € 117.098 -/- Begrote activiteitensubsidie € 16.640.
Pagina 11
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
F. Theater De Boerderij Door een symbolische huur van € 100 te vragen wordt niet inzichtelijk gemaakt hoe hoog de totale kosten zijn die voortkomen uit de instandhouding van theater De Boerderij. Daarmee wordt de exploitant van De Boerderij, i.c. Spant! dus indirect gesubsidieerd. Zonder dat dit gevolgen zou hebben voor de exploitant, had gekozen kunnen worden voor het in rekening brengen van een marktconforme huurprijs terwijl tegelijkertijd de subsidie met hetzelfde bedrag werd verhoogd. Per saldo zou dit geen wijziging in de gemeentebegroting betekenen, maar wel meer transparantie in de kosten van de gemeentelijke voorzieningen. In de dossiers is pas vanaf het seizoen 2008-2009 een lijst aanwezig met gebruikers die in aanmerking kwamen voor het tarief niet-commercieel gebruik. Daarvóór ontbrak dat inzicht. Daarmee ontbrak het zicht op de subsidiering (door middel van een lagere huur) van sociaal culturele- en toneel- en muziekverenigingen en is er in deze periode sprake geweest van indirecte subsidies. In de beschikking is een nadere omschrijving van de toepasbaarheid van een niet-commercieel tarief opgenomen. De tekst: "In het algemeen bedraagt het sociaal culturele tarief per activiteit ca. 50% van het commerciële tarief" wekt de indruk dat er ook een andere tariefstelling mogelijk is. Onduidelijk is of dat het geval is en hoe en voor wie dat dan toegepast wordt. Er zijn in de beschikbare documentatie geen afspraken gevonden over prioritering tussen commerciële en niet-commerciële activiteiten. Het is denkbaar dat daardoor vanuit een exploitatiebelang van Spant! commerciële activiteiten de voorrang krijgen. Overigens zijn in het onderzoek geen bewijzen voor deze laatste uitspraak aangetroffen. Resumerend is er bij de exploitatie van theater De Boerderij sprake van indirecte subsidiëring. G. Theater Graaf Wichman Op 10 december 2004 besloot het college van B&W om het theater 40 avonden tegen gereduceerd tarief open te stellen voor bibliotheek, kunst- en cultuurcafé, eenmalige nietcommerciële evenementen en scholen. De beoordeling of betreffende activiteit paste binnen doelstelling voor het gereduceerd tarief lag bij het theater De Graaf Wichman. Ruim vijf jaar later, op 11 mei 2010, besloot het college om het contract met exploitant De Graaf Wichman niet voort te zetten. De reden was dat de gemeente geen invloed had op welke organisaties gebruik maken van het gereduceerde tarief. De exploitant had namelijk de afgelopen jaren niet altijd verantwoording afgelegd over toewijzing. Dat betekent dat organisaties gesubsidieerd zijn die misschien volgens de gemeente normaal gesproken niet voor subsidiering in aanmerking gekomen zouden zijn. Omdat inzicht ontbreekt (door ontbreken opgave van exploitant) kan er sprake geweest zijn van indirecte subsidiering. H. Bijdrage schoolzwemmen De gemeente Huizen heeft de exploitatie van Sportcentrum De Meent gegund aan Optisport BV. In een overeenkomst tussen gemeente en exploitant is vastgelegd dat de laatste zorg draagt voor organisatie van het schoolzwemmen voor de basisscholen. Om de exploitatie van De Meent sluitend te maken betaalt de gemeente jaarlijks voor het schoolzwemmen een huurbijdrage aan Optisport (in 2010 € 176.000). Deze bijdrage komt ten goede aan de exploitatie van het sportcentrum. Er is geen inzicht in de werkelijke kosten van het schoolzwemmen. Het is onduidelijk of de gemeentelijke huurbijdrage de totale kosten van het schoolzwemmen dekt of dat deze bijdrage misschien hoger is dan de kosten maar dient om een mogelijke tekort op de totale exploitatie van het sportcentrum te voorkomen. In dat laatste geval is er sprake van indirecte subsidiering van de exploitant van het sportcentrum.
Pagina 12
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Omdat de gemeente bewust geen bijdrage van scholen of ouders vraagt voor het schoolzwemmen, is er sprake van een bewust gekozen indirecte subsidiering van het schoolzwemmen. I. Verhuur De gemeente verhuurde tot 2008 het Dienstencentrum op basis van een huurcontract aan de Stichting Gebruikers Dienstencentrum (SGD). Het is bijzonder dat de bestaande transparante subsidierelatie en huurrelatie met SGD wordt 'ingeruild' voor een gebruiksovereenkomst. Dit mede in relatie met het gemeentelijk beleid om in het kader van alle vormen van gemeentelijke ondersteuning iedere gemeentelijke bijdrage transparant te presenteren. Daarnaast is een gebruiksovereenkomst minder geschikt om harde afspraken te maken over het gebruik van een gebouw en de daarin te organiseren activiteiten in vergelijking met een subsidiebeschikking. Er is hier derhalve sprake van een indirecte subsidiering van SGD. Doordat de raad via een begrotingswijziging van deze situatie op de hoogte is gesteld is er geen sprake van verborgen subsidiering. De voormalige school aan de Kotter 25 en een woning aan de Schokker (nr. 2) zijn door de gemeente aan respectievelijk 2 instellingen en een particulier, om niet ter beschikking gesteld. Hoewel het doel van dit besluit, het voorkomen van het ontstaan van huurrechten i.v.m. de toekomstige herontwikkeling van het gebied, als volstrekt legitiem gezien kan worden is er in deze situaties wel sprake van indirecte subsidiering. Zowel de beide instellingen als de particuliere gebruiker betalen geen huur en worden daardoor indirect financieel ondersteund. Hoewel de raad over deze situaties niet actief geïnformeerd is (verhuur van gemeentelijk eigendom is een bevoegdheid van het college) zijn alle relevante stukken transparant en in de dossiers terug te vinden. Er is derhalve geen sprake van verborgen subsidiering.
3.3 Onderzoeksvragen en normen De voorgaande paragraaf bevatte een aantal casebeschrijvingen. Per casus is aangegeven of er sprake is van een indirecte subsidie. In deze paragraaf gaan we in op de specifieke onderzoeksvragen en toetsen we de bevindingen aan het normenkader. Vraag 1. Welke bedragen zijn gemoeid met indirecte/verborgen subsidies, per geval en op jaarbasis? Er is geen inzicht in indirecte subsidiebedragen per indirecte subsidie-ontvanger per jaar. De toenmalige wethouder heeft, bij de bespreking van de nota Vormen van gemeentelijke ondersteuning, op een dergelijk verzoek van een raadslid geantwoord dat een dergelijk overzicht niet mogelijk is, omdat dat zeer veel uitzoekwerk vergt. Dit rekenkameronderzoek kan slechts een indicatie geven op basis van de onderzochte dossiers.
Pagina 13
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Thema/case
Indicatie10 jaarlijkse indirecte subsidie in bestudeerde dossiers
A. Grondtransacties
Afhankelijk van transacties
B. Erfpacht
Verschil marktconforme vs. werkelijke canon
C. Bijdrage servicekosten bibliotheek
n.v.t.
D. Gosepa
€ 100.000
E. Evenementenbeleid
n.v.t.
F. Theater De Boerderij
Prijssubsidie + verschil marktconforme vs. werkelijke huur (€ 100)
G. Theater Graaf Wichman
Prijssubsidie
H. Bijdrage schoolzwemmen
€ 176.000
I. Verhuur
€ 80.000 (Brassershoeve)
Sportaccommodaties
€ 945.000
Het is aannemelijk dat de totale omvang van indirecte subsidiëring beduidend boven € 1 mln. 11
per jaar ligt . Specifieke gevallen, zoals in geval van niet marktconforme grondtransacties, hebben een aanzienlijke impact. Norm 1a. Verborgen subsidieverstrekking dient niet voor te komen. Omdat bij verborgen subsidies de doelen, verantwoording en besluitvorming niet zijn vastgelegd, is deze wijze van subsidiëring onwenselijk. Norm 1b. De indirecte subsidieverstrekking moet inzichtelijk zijn, dat wil zeggen dat de raad inzicht moet (kunnen) hebben in subsidiebedragen per subsidie-ontvanger per jaar. Verborgen subsidieverstrekking in de zin dat bewust informatie over gevallen van indirecte subsidies wordt achtergehouden, is niet aangetroffen. Wel is er sprake van indirecte subsidiëring waarbij sommige aspecten onbekend of "verborgen" zijn c.q. waarbij de omvang onduidelijk is. Zo komt het voor dat onbekend is welke organisaties profiteren van de indirecte subsidie, zoals bij de prijssubsidies aan theater De Graaf Wichman en theater De Boerderij. Actieve of passieve informatieverstrekking aan de raad ontbreekt. Bij grondtransacties speelt marktgevoelige informatie een rol. Er is soms sprake van een periode waarin de raad nog niet op de hoogte is. In die fase kan er sprake zijn van een indirecte subsidie die – tot aan melding aan de raad – ook te kenmerken is als verborgen subsidie. De algemene indruk na bestudering van de dossiers is dat de raad in beginsel op de hoogte is van de gevallen van indirecte subsidiëring. Uit het onderzoek blijken geen "verborgen" subsidies. Iets anders is de inzichtelijkheid en transparantie van de indirecte subsidieverlening. Dit verschilt van geval tot geval. Rond de sportaccommodaties is sprake van behoorlijk inzicht in bedragen en begunstigden. Ook bij Gosepa, de Brassershoeve is er redelijk inzicht. In meerdere gevallen is de omvang van de indirecte subsidie "verborgen". Rond erfpacht is bij alle gevallen waarin sprake is van een symbolische erfpachtcanon, geen enkel inzicht in wat een marktconform canonbedrag is. De omvang van de inkomstenderving en daarmee van de indirecte subsidie ontbreekt. Bij diverse grondtransacties wordt, na een complexe residuele grondwaardeberekening, onder aan de streep de waarde van de gemeentelijke grond aangeduid.
10
De bedragen in de tabel zijn slechts te zien als indicatie. Ze hebben betrekking op verschillende jaren en zijn daarom niet zonder meer op te tellen.
11
Een meer precieze aanduiding van de indirecte subsidiëring vraagt een inspanning, van zowel de ambtelijke organisatie als de rekenkamercommissie, die op dit moment niet bij de diepgang van dit rekenkameronderzoek past.
Pagina 14
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Zodra de residuele grondwaardebenadering wordt gehanteerd, wordt de transparantie beperkt door de vele variabelen die bepalend zijn voor de verkoopprijs. Vanuit het oogpunt van 12
transparantie heeft het gebruik van de residuele grondwaardebenadering niet de voorkeur . Beter is een taxatie van de marktwaarde of een onvoorwaardelijke bieding. Vraag 2. Welke vormen van indirecte en verborgen subsidieverstrekking komen voor? De volgende vormen van indirecte subsidieverstrekking zijn aangetroffen: uitgifte van gronden onder de marktprijs; niet marktconforme erfpachtcanon; niet marktconforme huur voor gebruik van gemeentelijke panden of voorziening; de gemeente betaalt onderhouds- en exploitatiekosten voor gebruiker van een gemeentelijk pand; prijssubsidie voor (niet-commercieel) gebruik van een theater; een bijdrage van de gemeente aan het realiseren van schoolzwemmen buiten de reguliere subsidieverstrekking om. Norm 2a Verborgen subsidieverstrekking dient niet voor te komen. Norm 2b. Indirecte subsidiëring kan voorkomen mits voldaan is aan de overige normen in dit normenkader. Zoals bovenstaand aangeduid bij norm 1 zijn echt verborgen subsidies niet aangetroffen in dit onderzoek. Indirecte subsidieverstrekking komt veelvuldig voor. Daarbij ontbreekt het in meerdere gevallen aan de nodige transparantie en inzichtelijkheid. Vraag 3. Betreft het dan incidenten of is er sprake van een systematiek? De inzet van indirecte subsidies is binnen de gemeente gangbaar, overigens net als in andere gemeenten. Het zijn geen incidenten, maar het is een van de instrumenten die de gemeente inzet om organisaties te ondersteunen die bijdragen aan het realiseren van gemeentelijke doelen. De nota Vormen van gemeentelijke ondersteuning onderstreept dat er sprake is van een systematiek. Norm 3.
De keuze voor het verstrekken van indirecte/verborgen subsidies wordt consequent binnen de gemeente toegepast en er is geen sprake van willekeur.
Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld, anders is er sprake van willekeur. Een voorbeeld van gelijke behandeling van gelijke gevallen betreft de symbolische erfpachtcanon voor sportverenigingen. Met het collegebesluit van 26 september 2006 zette het college in op 2
het geleidelijk aan gelijktrekken van de erfpacht op € 0,11 per m zodat de historische verschillen tussen verenigingen verdwijnen. Ook de tariefstructuur en behandeling van investeringen voor sportverenigingen duidt op het streven van de gemeente naar gelijke behandeling van gelijke gevallen.
12
De residuele grondwaarde wordt ook na vaststelling van de grondnota in 2007 nog gebruikt. Het verschil met de praktijk van voor 2007 is dat het niet een berekening door de gemeente zelf mag zijn, maar een berekening door een gecertificeerde taxateur.
Pagina 15
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Het issue zit in de bepaling of er sprake is van gelijke gevallen. Gosepa en de Brassershoeve (voorheen Stichting Gebruikers Dienstencentrum) genieten bijvoorbeeld elk voordelen omdat de gemeente, buiten de reguliere subsidieverstrekking om, een pand ter beschikking stelt en de exploitatiekosten voor zijn rekening neemt. Voor Gosepa heeft dit zijn oorsprong in een historische morele verplichting, bij de Brassershoeve gaat het de gemeente uitsluitend om het behoud van het rijksmonument en om dat optimaal te waarborgen wil de gemeente zelf het eigendom behouden. De argumentatie duidt erop dat de gemeente het gebruik van de gemeentelijke panden door deze twee stichtingen als specifieke gevallen ziet. Andere stichtingen met een bepaald maatschappelijk doel zullen waarschijnlijk geen beroep kunnen doen op gebruik van een gemeentelijk pand om niet. Resumerend is duidelijk dat de gemeente op bepaalde vlakken streeft naar uniformering van de inzet van indirecte subsidies. Het instrument van indirecte subsidiëring laat echter ook ruimte om bepaalde organisaties extra te ondersteunen: specifieke gevallen ontvangen specifieke ondersteuning. Indien dit transparant gebeurt en daarmee de raad op de hoogte kan zijn, wordt daarmee recht gedaan aan de positie van de gemeenteraad als controlerend orgaan. De raad kan immers de indirecte subsidie aan de orde stellen en, indien gewenst, (laten) beëindigen. Vraag 4. Welke vorm van besluitvorming ligt ten grondslag aan de verstrekking van de verborgen of indirecte subsidie? De besluitvorming over indirecte subsidies is conform de bevoegdheden van college en gemeenteraad. Het college beslist over uitvoeringskwesties binnen het mandaat van het college. Een te nemen besluit wordt aan de raad voorgelegd als het een kaderstellend document betreft of als er sprake is van afwijking van het beleid. Norm 4a. Er is sprake van ambtelijke besluitvorming. Norm 4b Het verstrekken van de indirecte/verborgen subsidies is een bewuste keuze van het college van B&W geweest. Norm 4c. In de subsidieverstrekking worden verbindingen gelegd tussen de verstrekte subsidie en de gemeentelijke beleidsdoelen. Norm 4d. De raad is op de hoogte gebracht over deze keuze. In de praktijk is er sprake van ambtelijke besluitvorming in de voorbereiding op collegebesluitvorming. In de dossiers zijn geen afwijkingen daarop aangetroffen. Er is geen onduidelijkheid over wanneer er sprake is van een indirecte subsidie. Wel worden andere termen gehanteerd (vorm van gemeentelijke ondersteuning). Het verstrekken van een indirecte subsidie is in bijna alle gevallen een bewuste keuze, zij het dat de afweging en keuze soms in een ver verleden gemaakt is. In enkele gevallen is een indirecte subsidie niet zozeer een bewuste keuze als wel het gevolg van eerdere overeenkomsten (bijvoorbeeld erfpacht discotheek, Gosepa). In lang niet alle gevallen maakt het college de verbinding met gemeentelijke beleidsdoelen expliciet. Wel is er veelal sprake van een impliciet verband met een gemeentelijk beleidsdoel (bijvoorbeeld schoolzwemmen). Zoals bij norm 1 al aangegeven is de algemene indruk na bestudering van de dossiers dat de raad in beginsel op de hoogte is van de gevallen van indirecte subsidiëring. Er lijken voor zover bekend, geen echt "verborgen" subsidies te zijn.
Pagina 16
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Vraag 5. In welke mate zijn de indirecte en verborgen subsidies effectief ? De gemeente beschouwt het inzetten van een indirecte subsidie als een effectief instrument. Voor het bepalen van de doeltreffendheid moet het doel duidelijk zijn. Idealiter zijn er ook prestatie-indicatoren gedefinieerd. De doelbeschrijving ontbreekt echter in veel gevallen. Bijvoorbeeld omdat het doel voor de hand ligt en mede daardoor niet expliciet wordt benoemd (schoolzwemmen, niet marktconforme erfpacht voor sportverenigingen). Norm 5a. Het beoogde doel en resultaat van de verstrekte indirecte subsidie is helder en meetbaar vastgelegd in termen van het maatschappelijke effecten. Norm 5b. De voorwaarden voor de subsidietoekenning zijn helder en meetbaar vastgelegd en ook voor de subsidieontvanger duidelijk. Norm 5c. De indirecte of verborgen subsidie is doeltreffend. Doel en beoogd resultaat van indirecte subsidies zijn slechts in enkele gevallen expliciet vastgelegd in termen van maatschappelijke effecten. Het beoogde maatschappelijk effect blijft veelal impliciet (indirecte subsidiëring van schoolzwemmen is belangrijk omdat …, prijssubsidies bij theaters zijn nodig want …). Dit in tegenstelling tot directe subsidies waar in het algemeen en ook in Huizen in toenemende mate de nadruk ligt op maatschappelijke relevantie. De Huizense subsidieverordening stelt: "Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient de instelling activiteiten te organiseren/prestaties te realiseren voor of voorzieningen tot stand te brengen of in stand te houden die in het belang zijn voor de gehele of een deel van de plaatselijke gemeenschap". Dit wordt verder aanscherpt met een aantal voorwaarden. Daarbij moet de subsidiebeschikking in elk geval vermelden voor welke activiteiten en prestaties subsidie wordt verleend. Een dergelijk stelsel van voorwaarden ontbreekt voor indirecte subsidies. De doeltreffendheid van indirecte subsidies wordt a priori aangenomen, maar niet getoetst. In de cases die in dit onderzoek aan de orde zijn geweest, is in de meeste gevallen aannemelijk dat de subsidies bijdragen aan een maatschappelijk doel. Hoe groot die bijdrage is, en of de bijdrage essentieel is, blijft onbenoemd. Uit de dossiers en uit de gesprekken is geen informatie gekomen over het toetsen van de vraag "stopt deze activiteit als we de indirecte subsidie beëindigen?". Vraag 6. Op welk niveau (ambtelijk of bestuurlijk) zijn ze dan effectief? Het instrument indirecte subsidie vergroot het palet aan gemeentelijke ondersteuningsvormen. Het is een instrument dat niet aan expliciete voorwaarden hoeft te voldoen, niet gekoppeld is aan te leveren prestaties en niet periodiek wordt herzien. Procesmatig is het daardoor op ambtelijk niveau een eenvoudig in te zetten instrument. Voorwaarde is wel dat de indirecte subsidie bijdraagt aan een gemeentelijk doel. Als daaraan is voldaan, dan biedt de indirecte subsidie speelruimte om op bestuurlijk niveau zaken te realiseren die binnen het stramien van een subsidie wellicht lastiger te realiseren zouden zijn. In die zin kunnen indirecte subsidies op ambtelijk niveau, maar zeker op bestuurlijk niveau effectief zijn.
Pagina 17
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Norm 6.
De verborgen/indirecte subsidies zijn ambtelijk en bestuurlijk effectief, dat wil zeggen: ze dragen in voldoende mate bij aan de realisatie van gemeentelijk beleid.
Indirecte subsidies bieden college en raad extra mogelijkheden om bij te dragen aan gemeentelijke doelen. Of het in voldoende mate bijdraagt aan de realisatie van gemeentelijk beleid, wordt niet gemeten en is daarmee niet bekend. Vraag 7. Wordt periodiek geëvalueerd of de argumenten voor het verstrekken van de indirecte subsidie nog van kracht zijn? Een systematische periodieke evaluatie van de indirecte subsidie ontbreekt. Voor eenmalige indirecte subsidies is een evaluatie sowieso niet aan de orde. Maar ook bij jaarlijks terugkerende indirecte subsidies komen evaluaties niet systematisch voor. Eerder is het tegenovergestelde het geval: na besluitvorming over een indirecte subsidie vindt in beginsel geen expliciete periodieke evaluatie plaats. Denk bijvoorbeeld aan het schoolzwemmen. De besluitvorming komt op degelijke wijze tot stand en dat lijkt een rechtvaardiging om het besluit niet meer ter discussie te stellen. Norm 7a. Het resultaat van de verstrekte indirecte subsidie wordt geëvalueerd en beoordeeld op zijn bijdrage aan de beoogde doelstellingen (maatschappelijke effecten) van het gemeentelijk beleid. Norm 7b. De gemeente gebruikt de uitkomsten van evaluaties voor het maken van nieuwe afspraken over de subsidieverlening. Het resultaat van de verstrekte indirecte subsidie wordt niet systematisch gemeten of geëvalueerd. Daarmee ontbreekt een beoordeling op zijn bijdrage aan de beoogde doelstellingen (maatschappelijke effecten) van het gemeentelijk beleid. Er zijn uitzonderingen die de regel bevestigen, zoals bijvoorbeeld de evaluatie van Gosepa in 2007. In dat specifieke geval gebruikte de gemeente de uitkomsten van de evaluatie voor het maken van nieuwe afspraken over de subsidieverlening. Veel andere gevallen bevestigen het beeld dat het ontbreken van een periodieke evaluatie juist kenmerkend is voor indirecte subsidiëring.
Pagina 18
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
4
Conclusies De centrale vraag van de rekenkamercommissie luidde: Zijn door de gemeente Huizen in de periode 2005 tot en met 2009 verborgen of indirecte subsidies beschikbaar gesteld, en zo ja welke? De conclusies en aanbevelingen luiden als volgt: Conclusie 1 De gemeente zet het instrument van indirecte subsidies veelvuldig en structureel in. De transparantie laat in veel gevallen te wensen over. Het rekenkameronderzoek toont aan dat indirecte subsidieverstrekking structureel plaatsvindt in Huizen. Het gaat om niet-marktconforme grondtransacties, niet-marktconforme erfpacht, het om niet, of tegen een niet kostendekkende huurprijs in gebruik geven van gebouwen en om prijssubsidies. Dat is binnen college, raad en de gemeentelijke organisatie ook bekend. Meerdere beleidsnota’s
13
vormen een kader voor het systeem van indirecte subsidiëring . Ze
geven inzicht in de systematiek en zorgen door checklists en richtlijnen voor borging. Het is aannemelijk dat de totale omvang van indirecte subsidiëring beduidend boven € 1 mln. per jaar ligt. Exact inzicht ontbreekt, met name omdat de inkomstenderving uit nietmarktconforme grondverkoopprijzen, erfpachten en huurtarieven niet bekend is. De transparantie laat in veel gevallen te wensen over, omdat niet alle onderliggende gegevens bekend zijn. In meerdere gevallen en zeker bij grondtransacties is er sprake van complexe berekeningen die een heldere afweging moeilijk maken. In deze complexe berekeningen worden meerdere positieve en negatieve waarden gesaldeerd en onder aan de streep is er financieel een positief netto-effect voor de gemeente. Door dit positieve netto-effect is de vraag naar hoe groot de bruto bijdrage van de gemeente is, niet meer vanzelfsprekend. Conclusie 2 Verborgen subsidieverstrekking is niet aangetroffen. Verborgen subsidieverstrekking in de zin dat bewust informatie over gevallen van indirecte subsidies wordt achtergehouden, is niet aangetroffen. Wel is er sprake van indirecte subsidiëring waarbij de precieze omvang onbekend of "verborgen" is of waarbij niet exact duidelijk is welke partijen in welke mate profijt hebben van een vorm van gemeentelijke ondersteuning. Conclusie 3 De besluitvorming over indirecte subsidies is in lijn met de bevoegdheden van college en gemeenteraad. Het college beslist over uitvoeringskwesties binnen het door de gemeenteraad gegeven mandaat. Een te nemen besluit wordt aan de raad voorgelegd als het een kaderstellend document betreft of als er sprake is van afwijking van het beleid. Het verstrekken van een indirecte subsidie is in bijna alle gevallen een bewuste keuze, zij het dat de afweging en keuze soms in een ver verleden gemaakt is. In enkele gevallen is een indirecte subsidie niet zozeer een bewuste keuze als wel het gevolg van eerdere overeenkomsten.
13
Denk bijvoorbeeld aan de nota Vormen van gemeentelijke ondersteuning, nota Sportbeleid, nota Grondbeleid, nota Erfpacht sportverenigingen en de nota Evenementenbeleid.
Pagina 19
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Conclusie 4 Het doel en het beoogd resultaat van indirecte subsidies is veelal niet precies duidelijk. In lang niet alle gevallen maakt het college de verbinding met gemeentelijke beleidsdoelen expliciet. Het lijkt erop dat het beoogde maatschappelijk effect bekend wordt verondersteld. Doelbeschrijvingen of prestatie-indicatoren ontbreken vaak. Conclusie 5 De effectiviteit van indirecte subsidies wordt niet gemeten en is daardoor niet duidelijk. Het instrument van indirecte subsidiëring laat ruimte om bepaalde organisaties extra te ondersteunen: specifieke gevallen ontvangen specifieke ondersteuning. Een indirecte subsidie biedt speelruimte om zaken te realiseren die binnen het stramien van een subsidie wellicht lastiger te realiseren zouden zijn. In die zin kunnen indirecte subsidies op ambtelijk niveau, maar zeker op bestuurlijk niveau effectief zijn. De doeltreffendheid in termen van maatschappelijke effecten wordt a priori aangenomen, maar niet getoetst. In de cases die in dit onderzoek aan de orde zijn geweest, is in de meeste gevallen aannemelijk dat de subsidies bijdragen aan een maatschappelijk doel. Hoe groot die bijdrage is, en of de bijdrage essentieel is, blijft onbenoemd. Conclusie 6 Het resultaat van de verstrekte indirecte subsidie wordt niet systematisch gemeten of geëvalueerd. Er is geen periodieke evaluatie of de argumenten voor het verstrekken van de indirecte subsidie nog van kracht zijn. Voor eenmalige indirecte subsidies is een evaluatie sowieso niet aan de orde. Maar ook bij jaarlijks terugkerende indirecte subsidies komen evaluaties niet systematisch voor. Eerder is het tegenovergestelde het geval: na besluitvorming over een indirecte subsidie vindt in beginsel geen expliciete periodieke evaluatie plaats.
Pagina 20
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Bijlage 1 Geraadpleegde personen De heer H. van Andel – Teamleider team Beleids(ondersteuning) Onderwijs & Vrije Tijd. De heer H. de Bruijn – Teamleider Financiën. Mevrouw J. Bakker – Wethouder met portefeuille Financiële en financieel-economische zaken, Belastingen en verzekeringen, Comptabiliteit en financieel beheer, Grondzaken, eigendommen en bedrijven, Volksgezondheid en maatschappelijke dienstverlening (invoering Wmo) Wonen, welzijn en zorg voor ouderen, Sport, recreatie en toerisme, en Dierenwelzijnsbeleid. De heer L. Detering – ROW, afdeling omgeving, team beleid. Mevrouw R. Hunneman – Beleidsmedewerker Maatschappelijke Zaken, verantwoordelijk voor dossier Gosepa. De heer G. Klompmaker – Hoofd Economische Ontwikkeling, Bedrijfsvoering en Wonen. De heer R. van Noord - Beleidsmedewerker Grondzaken en economische voorzieningen. De heer P. Posthuma – Teamleider Wijkbeheer & Service. Mevrouw L. Schoppen – beleidsmedewerker Maatschappelijke Zaken, verantwoordelijk voor dossier schoolzwemmen. De heer B. Visser – Hoofd Financiën.
Pagina 1
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Bijlage 2 Geraadpleegde dossiers A. Grondtransacties B. Erfpacht C. Bijdrage servicekosten bibliotheek D. Gosepa E. Evenementenbeleid F. Theater De Boerderij G. Theater Graaf Wichman H. Bijdrage schoolzwemmen I.
Verhuur
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV A. GROND-TRANSACTIES 000507
Grondbeleid algemeen KplusV: Tot en met 2007 bepaalde de gemeente de grondwaarde op basis van ofwel een grondquotebenadering, ofwel de residuele grondwaardeberekening, ofwel taxatie, ofwel competitie. Daarbij kon in geval van taxatie een taxateur ook zelfstandig kiezen voor een grondquotebenadering of residuele grondwaardeberekening. De grondprijs die bepaald is op basis van deze twee berekeningswijzen, kon lager liggen dan de marktprijs van de grond. Het bracht daarmee het risico van staatssteun met zich mee. Het kon betekenen dat er sprake was van een grondsubsidie; een vorm van gemeentelijke ondersteuning die te kenmerken is als indirecte subsidiëring.
Pagina 1
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV 18 september 2007
Collegebesluit
Het college stemt in met de nota Grondbeleid en legt deze voor ter vaststelling voor aan de raad. In de nota Grondbeleid wordt verwezen naar de gemeentelijke nota Vormen van gemeentelijke ondersteuning (zie blz. 27). De belangrijkste besluiten in de nota Grondbeleid met het oog op indirecte subsidiering zijn (samengevat): 1) Boven een geschatte grondwaarde van € 10.000 gebeurt de grondverkoop op basis van hetzij een taxatie door een beëdigd taxateur, dan wel een open en onvoorwaardelijke bieding op de grond (competitie). De keuze voor een van beide methoden wordt situationeel bepaald (de nota vermeldt niet welke overwegingen gelden bij deze keuze). 2) Tot een geschat bedrag van € 10.000 bepaalt het college het verkoopbedrag, zonder taxatie of competitie. 3) Als de verkoopprijs voor meer dan 75% bestaat uit kosten voor bouw- en woonrijpmaken dan dient het college een besluit te nemen of de meerkosten al dan niet worden doorberekend aan de koper. 4) De grondprijs voor diensten van algemeen economisch belang en instanties met een maatschappelijk doel wordt vastgesteld op € 100,- per m2. Bij opheffing of ontbinding van de instantie moet de grond tegen dit nominale tarief weer aan de gemeente worden aangeboden. 5) Of er sprake is van een dienst van algemeen economisch belang of instantie met een maatschappelijk doel wordt vastgesteld door het college. 6) Voor de verkoop van snippergroen zijn de prijzen door een makelaar vastgesteld (met correctiefactoren) en het college stelt de nota "reguliere aanpassing verkoopprijzen openbaar groen" definitief vast.
6 december 2007 Raadsbesluit
De raad stelt de nota Grondbeleid vast. Wel wordt bovengenoemd punt 4 gewijzigd en wordt besloten dat ook bij een dienst van algemeen economisch belang of instantie met een maatschappelijk doel op basis van taxatie de m2-prijs wordt bepaald. KplusV: Met ingang van 6 december 2007 is het met dit besluit zo dat voor elke grondprijstransactie boven € 10.000 er een duidelijke grondslag is voor de grondwaarde: een prijs op basis van taxatie of een onvoorwaardelijk bieding.
090012
Verkoop Boni
18 maart 2008
Collegebesluit
Het college stemt in met de voorwaarden voor verkoop grond aan de Boni.
Pagina 2
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV 29 augustus 2008 Collegebesluit
Het college besluit de grond te verkopen: De grondprijs is € 687/m2. De basis hiervoor is een taxatie door Castanea van 1 mei 2005 van € 665/m2. Dit bedrag is voor de jaren 2006 en 2007 opgehoogd met elk 0,6% en vervolgens conform de indexering van de OZB voor 2008 met 2,1%. De gemeente besluit de helft van de kosten van een aan te leggen trap/kunstwerk voor zijn rekening te nemen. Dit betekent € 85.000/2= € 42.500. KplusV: Weliswaar baseert de gemeente zich op een taxatie, maar deze taxatie is drie jaar oud. De taxatie is niet in het dossier aangetroffen en kan daardoor ook niet worden gecontroleerd. Uit het gesprek met de gemeente blijkt dat de taxatie in opdracht van de gemeente is uitgevoerd door een geregistreerde makelaar/taxateur. De grondslag van de indexering door de gemeente met 0,6%, 0,6% en 2,1% is de gemeentelijke indexering van de OZB. Dit is een duidelijke en begrijpelijke keuze. Uit het dossier blijkt overigens wel dat de gemeente met Boni een discussie heeft gevoerd over de indexering: Boni wilde aanvankelijk geen indexering van de grondprijs. Ook was er discussie over de door de gemeente voorgestelde bijdrage van 50% aan de trap/kunstwerk. De gemeente geeft hierover aan dat de gemeente in beginsel 100% van deze kosten zou moeten dragen, omdat het een aanpassing in de openbare ruimte betreft. Omdat Boni profiteert van het kunstwerk is door beide partijen in de onderhandeling overeengekomen dat Boni 50% van de kosten bijdraagt. De centrale constatering in dit dossier is dat de gemeente een marktconforme grondprijs ontvangt. Daarmee is geen sprake van een indirecte subsidie.
060249
Verkoop terrein Mayonna aan De Alliantie
20 april 2004
Collegebesluit
(= datum stuk)
In de nota van 20 april 2004 nr. 04.005169 is ambtelijk voorgesteld de Mayonnagronden met woningen te bebouwen i.p.v bedrijven en in te stemmen met een uitgifte bij openbare inschrijving en te gunnen aan de hoogste inschrijver met het kwalitatief beste plan. Het college heeft op 23 april 2004 in principe overeenkomstig dit voorstel besloten, waarbij het college zich realiseert dat de eventuele inzet van ISV-middelen t.b.v. een ander woningbouwsegment kan nopen tot een andere procedure. KplusV Het college besluit in te stemmen met het principe dat een uitgifte zal plaatsvinden bij openbare inschrijving en gunning aan de hoogste bieder, dit laatste in combinatie met het kwalitatief beste plan. In een latere fase wordt afgezien van openbare inschrijving.
11 mei 2004
Commissie ROW
Na behandeling in de commissie ROW (11 mei 2004) stemde de commissie in meerderheid in met de keuze voor woningbouw. Conform de door de commissie geuite wens diende eerst met Atrium (Alliantie) te worden overlegd over de door deze corporatie, mede met het oog op het volkshuisvestingsbelang, haalbaar geachte opties voor de planopzet.
Pagina 3
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV 24 juni 2004
Collegebesluit
(=datum stuk)
In een collegebesluit eind juni 2004 over een strook grond op een terrein naast het Mayonnaterrein, is aangeduid dat het college besloten heeft om het Mayonnaterrein in te vullen met woningen. Er is op dat moment nog geen sprake van een vastgestelde verkaveling (uitsluitend een model) en is er ook geen sprake van een vastgestelde m2-prijs of kavelprijs. Waarschijnlijk wordt er gekozen voor een opzet waarbij ontwikkelaars de mogelijkheid krijgen een bod op het terrein uit te brengen en waarbij het terrein wordt gegund aan de hoogste bieder. Maar ook andere vormen zijn nog denkbaar. Bij deze nota heeft het college ingestemd met de bij die nota gevoegde randvoorwaarden op basis waarvan het – conform wens van de commissie - in overleg met Atrium uit te voeren haalbaarheidsonderzoek plaats kan vinden. KplusV: In deze fase spreekt de gemeente over (meerdere) ontwikkelaars die in de gelegenheid worden gesteld een bod uit te brengen. Later blijkt dat Alliantie de enige partij was die opteerde voor ontwikkeling van het Mayonnaterrein.
12 april 2005
Fax directeur Atrium/De In deze fax spreekt de directeur over overeenstemming over een Alliantie grondprijs van € 3,5 mln voor het Mayonna-terrein.
15 april 2005
Nota
Op basis van de nota van 15 april 2005 met nr. 05.006301 heeft het college geconstateerd dat Atrium er met de gepresenteerde haalbaarheidsstudie in geslaagd was om binnen de randvoorwaarden, en in het bijzonder waar het om het volkshuisvestelijke aspect gaat, een aanvaardbaar plan te maken. Op basis van deze nota is besloten de ontwikkeling van het Mayonnaterrein in principe te gunnen aan Atrium.
14 april 2005
Exploitatieraming
Deze "Exploitatieraming Bouwplan Mayonna" benoemt het bod van Atrium/De Alliantie van € 3,5 mln. voor de grond.
8 augustus 2005 Collegebesluit
Het college stemt in met de concept koop- en realiseringsovereenkomst. KplusV: Het collegebesluit geeft onder meer aan dat De Alliantie € 3,5 mln. betaalt voor de grond.
Pagina 4
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV 15 november 2005
Koop- en realiseringsovereenkomst
Het overeengekomen koopbedrag is € 3,5 mln. In een reactie in het kader van dit rekenkameronderzoek geeft de gemeente aan dat het gebruikelijk is de kosten voor het bouw- en woonrijpmaken ten laste van de grondopbrengst te brengen. Omdat conform de bestuurlijke opdracht een minimaal kostendekkende exploitatie moest worden gepresenteerd zijn deze kosten op de grondprijs gekomen en bedroeg het door Atrium aan de gemeente te betalen bedrag € 3,5 mln + € 0,5 = € 4 mln. Met dit bedrag is uiteindelijk een kostendekkende exploitatie gerealiseerd. KplusV: De gemeente geeft aan dat het politiek/bestuurlijk het volkshuisvestelijke belang heeft laten prevaleren boven winstmaximalisatie en om die reden is besloten om vanuit dit belang én het belang van een (minimaal) kostendekkende grondopbrengst met Atrium in gesprek te gaan. Atrium bleek in staat te voldoen aan de gestelde randvoorwaarden. Gegeven de politiek/bestuurlijke wens/opdracht is daarom besloten dat Atrium dit woningbouwplan mocht realiseren. Het aan de gemeente betaalde bedrag (3,5 mln en 0,5 mln) is kostendekkend geweest. Er is geen zicht op de onderbouwing van de grondprijs van € 3,5 mln. De gemeente geeft aan dat de grondprijs in overeenstemming is met een eigen berekening van de gemeente. Er is geen openbare aanbesteding geweest en er zijn dus geen andere partijen die een bod hebben uitgebracht. Uit het dossier en de toelichting daarop door de gemeente is daarmee niet te achterhalen of de gemeente met het bedrag van € 3,5 mln. een marktconforme grondprijs ontvangt. Daarmee is niet te achterhalen of er sprake is van een indirecte subsidie.
11 mei 2006
Afrekening grondprijs
De gemeente stuurt een factuur aan De Alliantie voor 28% van de meeropbrengst boven € 11.280.000 omdat de totale opbrengst van de 31 woningen conform de prijslijst hoger is dan dit bedrag (€ 11.298.000). KplusV: De gemeente is alert op de hogere verkoopprijs omdat dit ook een hogere opbrengst voor de gemeente inhoudt.
090172
Verkoop grond Naardingerland aan De Alliantie
12 juli 2007
1e taxatie Van Trigt
In het eerste taxatierapport komt de taxateur op een residuele grondwaarde uitgaande van 18 woningen a € 125.000 v.o.n. van € 440.000. Er wordt berekend op basis van een onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik.
25 juli 2007
2e taxatie Van Trigt
In het tweede taxatierapport komt de taxateur op een residuele grondwaarde uitgaande van 18 woningen a € 125.000 v.o.n. van € 270.000. Er wordt nu berekend op basis van een onderhandse verkoopwaarde in verhuurde staat. KplusV: De berekeningswijze van de residuele grondwaarde maakt verschil. Het andere uitgangspunt (in verhuurde staat) is sterk bepalend voor de waarde. Onduidelijk is wat de achtergrond van de tweede taxatie is en waarom gekozen is voor het uitgangspunt van verkoop in verhuurde staat.
Pagina 5
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV 29 januari 2008
Collegebesluit
Het college stemt in met het onderhandelingsresultaat met De Alliantie voor een grondprijs van € 200.000 voor de "ontwikkeling locatie Naardingerland t.b.v. woongroep Mozart". Over de taxatie vermeldt het collegebesluit: "Enerzijds omdat er discussie was tussen gemeente en De Alliantie over de haalbaarheid van de door de g emeente aangegeven grondprijs van € 200.000 excl. btw en anderzijds om elke schijn van staatssteun te voorkomen, is aan Van Trigt Makelaars opdracht gegeven de grondwaarde voor de woonvoorziening te taxeren... Een eerste taxatie d.d. 197-2007 gaat uit van een onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik en komt uit op een bedrag van € 440.000 excl. btw. Wij menen echter dat er gezien de bijzondere bestemming van de woonvoorziening geen sprake is van een verkoopwaarde vrij van huur en gebruik. Immers de woonvoorziening is specifiek bedoeld voor gebruik door de woongroep Mozart. Op dit uitgangspunt is door de taxateur een nieuwe, op basis van de huurprijs van € 95.000 per jaar, herziene taxatie gemaakt die uitkomt op een bedrag van € 270.000 excl. btw)… De taxateur geeft overigens aan dat de berekening dient als indicatie; om een reële grondwaarde te berekenen dient men, naar de mening van de taxateur, uit te gaan van de waarde vrij van huur en gebruik in plaats van in verhuurde staat. Gezien het specifieke karakter van de ontwikkeling zijn wij van oordeel dat van de taxatie van 25 juli 2007 die op een bedrag van € 270.000 excl. btw uitkomt moet worden uitgegaan." De gemeente hanteert vervolgens een ander uitgangspunt dan de taxateur ten aanzien van de kosten van bouwrijp maken en komt uit op een grondprijs van € 173.000. Dit wordt de basis voor het onderhandelingsresultaat van de verkoopprijs van € 200.000. De gemeente constateert dat men hiermee afwijkt van de eigen regels: "Omdat e.e.a. niet is gebaseerd op de taxatie, maar overeenkomt met het bedrag zoals vastgesteld in het collegebesluit van 6 december 2005, wordt feitelijk afgeweken van het huidige grondbeleid." KplusV: Het college wijkt af van de taxatie die volgens de taxateur het meest reële beeld geeft: grondwaarde € 440.000. Door andere uitgangspunten te hanteren komt de gemeente tot een grondwaarde van € 173.000 en uiteindelijk tot een voor de gemeente acceptabel onderhandelingsresultaat van € 200.000.
19 maart 2008
Collegebesluit
Ingestemd met het onderhandelingsresultaat van € 270.000. KplusV: Dit onderhandelingsresultaat van € 270.000 wijkt af van de € 200.000 die eerder door het college als acceptabel onderhandelingsresultaat was benoemd. Dit hogere bedrag komt doordat De Alliantie bereid was meer te betalen wanneer twee voorwaarden zouden vervallen. De door de gemeente te ontvangen grondprijs wijkt nog steeds sterk af van de eerste taxatie door van Trigt Makelaars waarin wordt uitgegaan van een residuele grondwaarde van € 440.000.
13 januari 2009
Collegebesluit
Verkoop grond tegen € 270.000.
12 maart 2009
Raadsbesluit
Conform collegevoorstel besloten (geen wensen of bedenkingen bij de koopovereenkomst).
Pagina 6
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV 26 maart 2009
Koop- en realiseringsovereenkomst
Het overeengekomen koopbedrag is € 270.000 gebaseerd op de realisatie van 16 (huur)woningen en twee gemeenschappelijke ruimten ten behoeve van begeleid wonen en 0,6 parkeerplaats per woning. KplusV: Het verschil tussen de 1e taxatie van € 440.000 en het uiteindelijke verkoopbedrag van € 270.000, te weten € 170.000 is te zien als een indirecte subsidie van de gemeente aan De Alliantie. Het is geen verborgen subsidie omdat de raad begin 2008 al kennis heeft kunnen nemen van het collegebesluit van 29 januari 2008.Het college wijkt in deze casus af van het gemeentelijk grondbeleid. De gemeente is voorafgaand aan de overeenkomst transparant over het feit dat wordt afgeweken van het grondbeleid.
080294
Verkoop terrein aan Schuitema
Datum onbekend Overeenkomst ROW 50091
Overeenkomst tussen de gemeente en Schuitema voor de aanleg van 4 parkeerplaatsen op gemeentegrond. De gemeente brengt de helft van de kosten aan Schuitema in rekening en rekent met een grondwaarde van € 410/m2. Vanwege het openbare karakter van de parkeerplaats wordt de helft van het bedrag in rekening gebracht (€ 19.600). KplusV: De overeenkomst is ondertekend door de burgemeester (waarschijnlijk: ongetekende, ongedateerde versie in dossier). Er is geen collegebesluit aangetroffen over deze parkeerovereenkomst. Wel bevat het dossier een intern memo waarin wordt aangegeven dat dergelijke parkeerovereenkomsten voortaan door de directeur ROW zullen worden ondertekend.
1 mei 2005
Taxatie door Castanea Castanea taxeert in opdracht van de gemeente de grondwaarde in 2005 op € 560/m2.
26 januari 2007
Collegebesluit
Het college besluit de grond te verkopen voor € 560/m2. Dit levert € 110.320 op. In 2005 heeft Schuitema € 19.600 als parkeervergoeding betaald voor 4 extra parkeerplaatsen op gemeentegrond. Dit bedrag krijgt Schuitema terug. De gemeente betaalt het bouwrijp maken van de grond en de aanleg van 16 parkeerplaatsen: € 40.000. KplusV: De gemeente baseert zich op een taxatie door een erkende taxateur. Deze taxatie is echter uit 2005, terwijl de transactie in 2007 plaatsvindt.
Pagina 7
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV 9 februari 2007
Koopovereenkomst
De koopsom voor het perceel bedraagt € 110.320 (€560/m2). KplusV: De grondprijs is gebaseerd op een taxatie door een erkende taxateur. Daarmee is in beginsel geen sprake van een indirecte subsidie. Een aandachtspunt is dat de taxatie ten tijde van de verkoop al bijna twee jaar oud is. Er heeft geen indexering van de getaxeerde grondprijs plaatsgevonden.
060096
Verkoop terrein 3in1, project De Regentesse
6 september 2005 Stuurgroep 3in1
De stuurgroep besluit dat de grondprijs zal worden berekend over 92 koopwoningen met een gemiddeld minimale von-prijs van € 270.000 (excl. parkeervoorziening) en met een quote van 28%. In een toelichting in het kader van dit rekenkameronderzoek stelt de gemeente dat "vanuit de gangbare methoden van grondprijsbepaling van destijds (periode 2000 – 2006) kunnen we een gehanteerde grondquote alleen relateren aan het toen geldende grondprijzenbeleid (2001) en de gebruikelijk gehanteerde grondquotes in Huizen en daarbuiten. Vanuit die benadering stellen wij vast dat een grondquote van 28% voor de koopappartementen een volstrekt gangbare was. Dat de quote (en de verkoopprijs) in ieder geval niet te laag was, blijkt uit het feit dat de verkoop van de appartementen aanvankelijk stagneerde. Daarnaast viel de door Bouwfonds berekende residuele grondwaarde lager uit dan de uiteindelijk gehanteerde grondquote van 28%." KplusV: De gemeente stelt dat met de gehanteerde grondquote een gangbare prijs werd gerealiseerd. De grondquotebenadering mag sinds de grondnota uit 2007 niet meer gebruikt worden. Of sprake is van een indirecte subsidie is niet te bepalen.
090220
Verkoop grond Nautisch Kwartier Huizen
26 augustus 2006 Notitie advocaat M. Straatman
In deze notitie gaat de advocaat onder meer in op de vraag of de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Huizen en het Nautisch Kwartier Huizen voldoet aan de Europese staatssteunregels. Deze notitie maakt onderdeel uit (bijlage 4) van het rapport van Fakton (zie 18 september 2006).
Pagina 8
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV 18 september 2006
Definitieve second opinion Fakton
Uit het rapport van Fakton blijkt dat voor het bepalen van de residuele grondwaarde Fakton uitkomt op € 372.000 (exclusief btw) per 1 januari 2007 en dat een eerdere taxatie door Arcadis, op grond van dezelfde methodiek, uitkomt op € 360.000 (exclusief btw). Het rapport maakt duidelijk dat het college expliciet aan Fakton heeft gevraagd of de waarde marktconform is. Fakton geeft aan dat het gemiddelde van de bedragen van Fakton en Arcadis te zien is als marktconform. KplusV: Het gaat om de grondwaarde voor het terrein exclusief het gedeelte voor het museum en de botterwerf. De waardebepaling is gedaan door bureau Fakton. De grondwaarde is niet bepaald op basis van marktwaarde, maar op basis van een residuele grondwaarde. De marktwaarde van de grond is niet bepaald; dat is voor zover bekend ook niet door de gemeente gevraagd. Later blijkt dat op voorhand al duidelijk was dat de ondernemers bereid waren een hoger bedrag te betalen (zie 12 oktober 2006). De betrokken adviseurs van Fakton zijn niet bekend als geregistreerde vastgoedtaxateurs. Dat is ten tijde van deze waardebepaling (voor zover bekend) nog geen eis van de gemeente. In het op 18 september 2007 vastgestelde grondbeleid is een taxatie door een beëdigd taxateur wel een van de grondslagen voor waardebepaling geworden. De beëdiging van makelaars/taxateurs is in 2001 afgeschaft en vervangen door een systeem van certificering.
12 oktober 2006 Collegebesluit
Collegebesluit over de waardebepaling voor het Nautisch Havenkwartier: "Nu Fakton concludeert dat de taxatie van Arcadis op zich correct is, komt de vraag van welke taxatiewaarde moet worden uitgegaan. Fakton stelt voor uit te gaan van het gemiddelde van beide taxaties (€ 370.000). De gemeente is met de ondernemers NHK overeengekomen dat er voor de ondergrond van het Nautisch Haven Kwartier (oostelijke en westelijke gedeelte) een waarde geldt van € 428.000 en dat deze waarde gehanteerd wordt ook als de taxatie lager uitkomt. Dit bedrag wijkt echter af van zowel het gemiddelde van beide taxaties als van de hogere taxatie van Fakton. Met Fakton is besproken dat de gemeente eerder in overleg met de ondernemers NKH afgesproken heeft van een minimum waarde van € 428.000 uit te gaan. Volgens Fakton staat het de gemeente vrij een hoger bedrag te hanteren. Voorgesteld wordt qua grondwaarde uit te gaan van een waarde van € 428.000. Hierbij zij opgemerkt dat naast de koopsom voor de ondergrond door de ondernemers direct en indirect nog andere bedragen aan de gemeente afgedragen worden." Uiteindelijk is dit bedrag gesplitst in € 418.000 voor de grond (zie de KRO op pag. 6) en eenmalig € 10.000 voor de erfdienstbaarheid/retributie, die beschreven is in artikel B 6 (pag. 4). KplusV: Het is opmerkelijk dat na de taxaties door Arcadis en Fakton van respectievelijk €360.000 en € 372.000 uiteindelijk teruggegrepen wordt op een eerder overeengekomen bedrag van €428.000. Over dit overeengekomen bedrag bevat het dossier geen gegevens. De transactie wordt daarmee ondoorzichtig.
Pagina 9
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
Datum/dossiernr.Document/gebeurtenisBevinding KplusV 6 augustus 2007 Notitie Fakton, Koopsom grond museum
In deze notitie geeft Fakton aan dat de prijs van het stuk grond bedoeld voor het museum afgerond € 317.000 bedraagt (prijspeil 1-1-2007). Uitgangspunt daarbij is dat de gemeente de kosten van bouw- en woonrijp maken van circa € 120.000 voor zijn rekening neemt. Deze getaxeerde waarde van € 317.000 wordt geïndexeerd naar het prijspeil op 1-1-2008 en bedraagt vervolgens € 336.000. Met dit bedrag wordt vervolgens tot en met de aanbieding van de grond aan De Vrijheid gerekend.
22 januari 2008
Conform de tussen partijen gemaakte afspraken – en in afwijking van de uitkomst van de taxatie alsmede de uitgevoerde "second opinion" bedraagt de koopsom voor de grond (exclusief het deel voor het museum) € 418.000.
Koop- en realisatieovereenkomst
KplusV: Opmerkelijk is dat het bedrag van € 418.000 een stuk hoger ligt dan de taxatie en de second opinion (door niet gecertificeerde taxateurs). Deze transactie had onder de Grondnota uit 2007 niet op deze wijze uitgevoerd kunnen worden, strikt genomen omdat de taxaties zijn verricht door niet erkende taxateurs. Daarbij is de transactie met meerdere "taxatie"bedragen en een (hoger) eerder overeengekomen bedrag ondoorzichtig en niet in lijn met het streven van de nota om marktconformiteit inzichtelijk te maken. Of er sprake was van een indirecte subsidie is niet te bepalen. 26 augustus 2008 Collegebesluit
Het is duidelijk dat het Huizer Museum niet in het NKH gevestigd zal worden. Het college besluit op de voor het Huizer Museum gereserveerde grond een nautisch, recreatieve en toeristische bestemming toe te laten. De grond gereserveerd voor het Huizer Museum wordt aangeboden aan VOF De Vrijheid voor € 336.000 (inclusief bouwrijp maken, exclusief btw). De laatste zin bij de toelichting op het collegebesluit luidt "Indien de VOF Vrijheid van dit aanbod geen gebruik maakt, kan de grond aan derden worden aangeboden tegen dezelfde stedenbouwkundige en architectonische voorwaarden, maar niet tegen een lagere grondprijs (dus wel tegen een hogere grondprijs). KplusV: De grondprijs voor de grond die voor het museum bedoeld was, is conform de waardebepaling door Fakton op € 336.000 gesteld.
Pagina 10
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
B. ERFPACHT 922773
Erfpacht algemeen
29 april 1993
Raadsbesluit
De raad besluit: 1. Taxatie te hanteren als grondslag voor het systeem van verkoop van in erfpacht uitgegeven grond. 2. Hierbij de in dit voorstel nader omschreven regels te hanteren. 3. Het gebied oude haven vooralsnog uit te sluiten van de mogelijkheid tot omzetting van erfpacht in verkoop, om redenen genoemd in dit voorstel. 4. Hierover een definitief besluit te nemen zodra de algemene herziening van het bestemmingsplan van het industriegebied en omgeving is afgerond. KplusV: Taxatie geldt hiermee als grondslag bij verkoop. Dit houdt in dat bij elke omzetting van erfpacht in koop, de waarde van de grond getaxeerd zal worden. De taxatie is een advies en niet bindend; in afwijking van de taxatiewaarde kan een hogere of lagere waarde worden overeengekomen. Bij geen overeenstemming blijft de erfpacht gehandhaafd.
2002
Achtergrondinformatie Sinds de begroting van 2002 hanteert de gemeente een van de gemeente via minimumbedrag van € 100 bij symbolische bedragen. mail
26 september 2006
Collegebesluit
Het college besluit de erfpachtcanon voor sportverenigingen vast te stellen op € 0,11 per m2 met een jaarlijkse inflatiecorrectie en met een minimum van € 100 per jaar. Het besluit zorgt er voor dat de historische verschillen tussen de verenigingen TV Huizen, HLTC De Kuil en Skiclub "Wolfskamer" op termijn verdwijnen. KplusV: Met dit besluit stelt de gemeente een beleidskader vast voor de berekening van erfpachtcanon voor sportverenigingen. Het is duidelijk dat de nieuwe berekening niet leidt tot een marktconforme erfpacht. Dat is ook niet de insteek omdat "deze erfpacht door de vereniging niet is op te brengen en ook voorbijgaat aan de waarde die de gemeente Huizen hecht aan sport". Het besluit zorgt voor een uniforme berekening van erfpacht voor sportverenigingen. Er is met betrekking tot erfpachtcanon voor sportverenigingen sprake van indirecte subsidiëring. Dit is een bewust gekozen beleidsuitgangspunt dat met dit besluit ook formeel is vastgesteld. Er is geen sprake van verborgen subsidiëring; de raad is op de hoogte.
060255
Sportcomplex Bestevaer
4 oktober 1972
Collegebesluit (en daarop volgend raadsbesluit, datum onbekend)
101557
Atletiekvereniging Zuidwal
12 november 1987
Raadsbesluit
Met ingang van 1 november 1972 betaalt sportvereniging Huizen gedurende 50 jaar een jaarlijkse canon van fl. 1,-.
Circa 680 m2 grond is in erfpacht gegeven aan de atletiekvereniging Zuidwal tegen een symbolische canon van fl. 1,- per jaar, met ingang van 1 oktober 1987 met een looptijd van 25 jaar (tot oktober 2012).
Pagina 11
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
8 juni 2000
Raadsbesluit
Aanvullend op het deel wat al in erfpacht is, wordt circa 85 m2 aanvullend in erfpacht gegeven tegen dezelfde canon, eveneens tot oktober 2012. KplusV: Zie ook de canon van Sportcomplex Bestevaer. Hiermee is duidelijk dat het rekenen van een symbolische canon gebruikelijk is voor sportverenigingen. De raad is hiervan op de hoogte. Er is sprake van indirecte subsidiëring, maar niet van een verborgen subsidie.
010344
Discotheek (Bestevaer 5)
31 augustus 1999 Collegebesluit
De nota bij dit besluit beschrijft dat het eerst de bedoeling was dat de discotheek in het centrum zou worden gevestigd. Na bezwaren van omwonenden heeft de gemeente besloten om af te wijken van het oorspronkelijke plan en zijn met de initiatiefnemer afspraken gemaakt over de realisatie van een zogenoemde perifere solitaire discotheek. De gemeente is daarbij in principe bereid om het perceel grond voor de discotheek om niet ter beschikking te stellen. Tevens zou de gemeente de kosten van het bouw- en woonrijp maken voor haar rekening nemen. Het besluit benoemt verkoop van de grond en uitgifte in erfpacht als mogelijkheden, waarbij de gemeente de voorkeur heeft voor erfpacht. KplusV: Dit besluit schetst de achtergrond van wat uiteindelijk resulteert in een erfpacht van € 40 per jaar.
13 januari 2000
Raadsbesluit
De raad besluit tot uitgifte in erfpacht van een perceel grond van 650 m2 aan de heer mr. G.G.L.F. van Eijl, "zijnde de ondergrond van een te realiseren discotheekgebouw c.a. en direct daaraan grenzend terrein", tegen een canon van € 40 per jaar. De erfpachtuitgifte vindt plaats onder de condities opgenomen in de erfpachtovereenkomst (zie bij 22 maart 2000). KplusV: Er is discussie geweest rond dit dossier. Een canon van € 40 is niet marktconform. De achtergrond is echter een vastgoedtransactie. De gemeente wilde de initiatiefnemer tegemoet komen omdat de discotheek niet – zoals afgesproken – in het centrum gevestigd kon worden. De gemeente was in beginsel bereid een alternatief stuk grond om niet over te dragen om daar te discotheek te vestigen. Er is echter gekozen voor uitgifte in erfpacht. Terugkijkend is de gemeente tevreden over de keuze voor erfpacht in plaats van overdracht van het eigendom.
Pagina 12
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
22 maart 2000
Erfpachtovereenkomst De overeenkomst heeft een duur van 25 jaar en de canon van € 40 wordt gedurende de looptijd niet aangepast. Erfpachter is gehouden op het terrein een discotheek te vestigen. Cafés, cafetaria's, restaurants, ijssalons en dergelijke zijn niet toegestaan (artikel 3). De erfpachter moet binnen twee maanden na het onherroepelijk worden van de bouwvergunning starten met de realisatie van de discotheek. Deze termijn kan op verzoek van erfpachter door het college worden verlengd (artikel 10). Indien de erfpachter niet of niet tijdig voldoet aan de bouwverplichting, dan is de raad gerechtigd het erfpachtrecht op te zeggen. Bij verlenging van het erfpachtrecht (na 25 jaar) zal de canon jaarlijks worden verhoogd met het consumentenprijsindexcijfer (CBS). Onder voorwaarden kan het erfpachtrecht worden overdragen. KplusV: Op basis van het dossier en de gesprekken met de gemeente is duidelijk dat de erfpachtovereenkomst nog steeds geldt. De discotheek is echter niet in bedrijf en staat al jaren leeg.
2009
Diverse brieven (geen besluiten)
Er is een briefwisseling met de heer Van Eijl in het dossier. Het dossier bevat geen stukken die duiden op een overdracht van het erfpachtrecht. KplusV: De erfpachtovereenkomst geldt nog steeds. Gezien de historie is deze erfpachtcanon niet los te zien van andere afspraken. Het kan niet zonder meer worden gezien als een indirecte subsidie. Omdat de raad vanaf het begin op de hoogte was, is er in ieder geval geen sprake van een verborgen subsidie.
101076
Irene Huizen Buitensport
11 maart 2009
Collegebesluit
26 maart 2009
Erfpachtovereenkomst De oude canon bedroeg € 6.861 per jaar. In verband met toekomstplannen en evt. verhuizing wilde Irene Huizen Buitensport een nieuwe erfpachtovereenkomst.
Collegebesluit over de nieuwe erfpachtovereenkomst. De overeenkomst zorgt voor hogere erfpachtinkomsten voor de gemeente. Het collegebesluit vermeldt dat een erfpachtovereenkomst niet voor wensen en bedenkingen aan de raad hoeft te worden voorgelegd omdat het als een niet ingrijpende bevoegdheid kan worden beschouwd.
Er is op verzoek van het bedrijf een nieuwe erfpachtovereenkomst opgesteld die twee eerdere separate overeenkomsten vervangt. Het terrein wordt in erfpacht gegeven voor een periode van 25 jaar, van 1 februari 2009 tot 31 januari 2034. De canon bedraagt tot 30 juni 2013 in totaal € 16.214 per jaar en wordt daarna verhoogd tot € 33.275 per jaar (nog te indexeren). De nieuwe canon is bepaald op basis van een taxatie van de grondwaarde door een bedrijfsmakelaar. Vanaf 30 juni 2013 wordt de canon om de 10 jaar bijgesteld. KplusV: Deze nieuwe erfpachtovereenkomst is gebaseerd op een taxatie die leidt tot een marktconforme canon.
Pagina 13
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
060392
KNRM-station
11 mei 2006
Erfpachtovereenkomst Het betreft de realisatie van een reddingsstation op het aan de KNRM in erfpacht uit te geven terrein. De KNRM ontvangt van de gemeente jaarlijks € 12.000 all in voor de huur van ruimten door de Huizer Reddingsbrigade (HRB). Daarnaast ontvangt de KNRM van de gemeente jaarlijks € 2.331 voor gebruik door de gemeente van de sanitairunit. Deze huurprijzen worden jaarlijks geïndexeerd. De kosten van het schoonmaken zijn eveneens voor rekening van de gemeente. De door de KNRM aan de gemeente te betalen canon is vastgelegd voor 40 jaar (tot eind februari 2046) en bedraagt € 100 per jaar. KplusV: Deze canon is een symbolisch bedrag. De hoogte is conform het beleid voor symbolische bedragen, namelijk € 100. Dit is een indirecte subsidie.
090053
Botterwerf
7 september 2007 Collegebesluit
11 september 2007
Het college besluit in te stemmen met de erfpachtovereenkomst tussen de gemeente en Stichting Botterwerf Huizen. De stichting is in het leven geroepen als onderdeel van het Nautisch Kwartier Huizen (NKH). Uitgangspunt van de gemeente is dat er geen financiële bijdrage van de gemeente aan de stichting wordt verstrekt.
Erfpachtovereenkomst Het terrein wordt vanaf 1 juni 2007 gedurende 40 jaar, tot 31 mei 2047 in erfpacht gegeven tegen een vaste jaarlijkse canon van € 100. Daarnaast dient de stichting een jaarlijkse vergoeding te betalen aan de gemeente voor kapitaallasten inzake de kadewand van € 2.850 en voor servicekosten voor de ligplaatsen. Beide bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. KplusV: Deze canon is een symbolisch bedrag. De hoogte is conform het beleid voor symbolische bedragen, namelijk € 100. Dit is een indirecte subsidie.
100595
Safety Lux, Rokerijweg 8
5 februari 2010
Collegebesluit
Besluit om in te stemmen met de verkoop van het erfpachtrecht van de heer Van der Straten aan de heer De Bruin. Het contract loopt nog tot 30 november 2030. De canon bedraagt voor 2010 € 3.263 en wordt per 1 december 2010 herzien.
Pagina 14
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
2 november 2010 Collegebesluit
De canon wordt per 1 december 2010 herzien naar € 3.365 per jaar. Het besluit vermeldt dat het de gemeente duidelijk is dat deze canon niet marktconform is. De gemeente geeft in het besluit aan dat dat komt doordat de algemene erfpachtvoorwaarden 1974 geen ruimte laten voor herziening op basis van de getaxeerde grondwaarde. Het Burgerlijk Wetboek laat wel de mogelijkheid open om na 25 jaar de erfpacht te wijzigen of op te heffen. Maar omdat de nieuwe eigenaar het perceel pas sinds begin 2010 in gebruik heeft, vindt de gemeente het niet redelijk om de erfpacht naar een marktconform niveau te brengen. In het besluit maakt de gemeente duidelijk dat over 5 jaar de canon herzien wordt richting een marktconform niveau. KplusV: Er is geen marktconforme erfpachtcanon. Dat betekent dat er sprake is van een indirecte subsidie. Het valt binnen de bevoegdheid van het college en wordt daarmee niet actief aan de raad voorgelegd. Omdat dit buiten de raad om gaat, is in beginsel sprake van een verborgen subsidie. In de gesprekken in het kader van dit rekenkameronderzoek geeft de gemeente aan dat over 5 jaar een marktconforme canon het uitgangspunt is. Lukt dat niet op minnelijke wijze, dan zal hiervoor een daartoe aangewezen gerechtelijke procedure worden gevolgd.
C. BIBLIOTHEEK 10 februari 2006 Collegebesluit
Afrekening servicekosten bibliotheek 2000-2004 Het collegebesluit vermeldt: "In 2005 is na moeizaam onderhandelen een akkoord bereikt tussen gemeente en projectontwikkelaar over de servicekosten. Voor de bibliotheek is daarbij bepaald dat de servicekosten (exclusief nutsvoorzieningen) rond € 18.000 per jaar zouden bedragen met een marge van 5%, exclusief indexering en regelgeving van de overheid. Voor verdere overschrijdingen zou eerst op initiatief van de eigenaar overleg worden gepleegd. Maar nog geen jaar daarna bedragen de servicekosten al € 22.420. Dus ver boven de afgesproken marge van 5%. Overleg vond niet plaats. Volgens de toelichting is de overschrijding een gevolg van verplichte periodieke keuringen van de installaties, maar ik stel toch voor via de bijgevoegde brief de projectontwikkelaar te attenderen op de inhoud van de in 2005 gesloten overeenkomst" KplusV: Het blijkt dat de eigenaar met betrekking tot de toegestane verhoging afwijkt van het contract. Het rekenkameronderzoek naar het Graaf Wichmancomplex (zie hieronder) vermeldt over het hierboven genoemde contract dat het niet voldoet.
Pagina 15
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
5 december 2006 Rapport rekenkamer
Rapportage Onderzoek Graaf Wichman-complex/Bibliotheek, rapport opgesteld door PRC in opdracht van de rekenkamercommissie gemeente Huizen. KplusV: Het rekenkamerrapport schetst de historie van de servicekosten voor de bibliotheek. Het contract inzake de servicekosten is in mei 2005 gesloten, 4,5 jaar na de opening in november 2000. In die periode is er discussie geweest rond de servicekosten. De rekenkamer stelt vast: "In het geval van het Graaf Wichmancomplex hadden problemen voorkomen kunnen worden door in een vroegtijdig stadium afspraken vast te leggen omtrent de servicekosten. De afhandeling van de servicekosten heeft een lange tijd in beslag genomen. Dit heeft geleid tot veel ergernis binnen de gemeente Huizen. Daarnaast is er uiteindelijk een compromis gesloten, waarover niet iedereen tevreden is" Bij de aanbevelingen beschrijft de rekenkamercommissie de volgende reparatiemogelijkheid: "Er is in 2005 een contract gesloten inzake de servicekosten. Dit contract is echter onduidelijk. Het is aan te bevelen om de afspraken opnieuw te bevestigen via een duidelijk contract". Kortom, ook na het sluiten van het contract over de servicekosten is er nog onduidelijkheid. De benoemde onduidelijkheden betreffen: er bestaat geen duidelijk overzicht met de overeengekomen leveringen en diensten; er wordt geen voorschotbedrag (per m2 bvo of vvo per jaar) genoemd; in het algemeen geldt dat er onduidelijkheid bestaat over de verdeelsleutels die voor de verschillende huurders gebruikt worden; er ontbreekt nog een duidelijke indexeringsregeling. Voor een compleet overzicht verwijzen we naar dit eerdere rekenkamerrapport.
14 augustus 2007 Collegebesluit
Besluit over jaarverslag en jaarrekening 2006, begroting 2008 openbare bibliotheek. Het besluit vermeldt: "… dienen we met de bibliotheek nog de servicekosten over de periode okt. 2005 t/m december 2006 af te rekenen. In de bijlage geef ik de cijfers weer. Het komt er netto op neer dat wij van de bibliotheek € 27.958 terug te vorderen hebben, op zich weer een meevaller voor de bibliotheek, omdat de servicekosten toch beduidend lager zijn uitgevallen dan begroot." KplusV: Twee constateringen: 1) In de periode okt. 2005 t/m december 2006 zijn de servicekosten lager dan door de bibliotheek begroot. 2) De gemeente geeft aan de servicekosten over deze periode terug te vorderen van de bibliotheek. Daarmee is er geen sprake van een indirecte subsidie.
Pagina 16
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
2008
Meerjarenbegroting "Wei waren en zijn de hoge huisvestingslasten van de bibliotheek 2009-2010 bibliotheek Huizen een punt van zorg. In 2000 betrok de bibliotheek, op nadrukkelijk verzoek van de gemeente Huizen, de prachtige nieuwe bibliotheekvestiging aan het Plein 2000. Het pand is eigendom van een projectontwikkelaar. Met betrekking tot de jaarlijkse hoge huur- en servicekosten werden afspraken gemaakt tussen het gemeente- en bibliotheekbestuur, waarbij het gemeentebestuur nadrukkelijk aangaf de hoge huisvestingslasten grotendeels voor haar rekening te willen nemen. De gemeente Huizen ging in 1998 een huurcontract voor 20 jaar aan met de eigenaar van het Graaf Wichmancomplex. Het bibliotheekbestuur ondertekende een huurcontract met de hoofdhuurder, de gemeente Huizen." In de begroting van de bibliotheek zijn voor de jaren 2008, 2009 en 2010 voor de servicekosten bedragen opgenomen.
2009
Programmarekening De programmarekening benoemt de minder ontvangen 2008, gemeente Huizen huur/servicekosten van de bibliotheek bij de belangrijkste verschillen tussen de realisatie en de raming na wijziging zijn: € 30.000 minder ontvangen huur/servicekosten openbare bibliotheek. KplusV: Hiermee is duidelijk dat de raad op de hoogte is van de minder ontvangen huur/servicekosten.
D. GOSEPA 990295 090199 030218
Gosepa: informatie afkomstig uit meerdere dossiermappen
14 februari 2002 Raadsbesluit
Sinds 1997 maakt Gosepa gebruik van een gebouw van de gemeente. Dit gebouw wordt op verzoek van de gemeente gesloopt om ruimte te maken voor zorgwoningen. De raad stelt een krediet van € 1.034.264 beschikbaar voor realisatie van een nieuw gebouw voor de Molukse gemeenschap aan Gooierserf 122. KplusV: De kapitaallasten die volgen uit de bouw zijn met dit raadsbesluit bekend bij de raad. Er was al sprake van een indirecte subsidie doordat Gosepa om niet gebruik maakte van een gebouw van de gemeente aan de Studiostraat en dat blijft ook zo na de realisatie van het nieuwe gebouw aan Gooierserf. Later (zie 20 maart 2007) concludeert de gemeente zelf over het raadsbesluit uit 2002: "Deze besluitvorming is een financiële geweest en er is geen afweging gemaakt ten aanzien van de uit te voeren activiteiten, de gewenste subsidierelatie en de te stellen subsidievoorwaarden. Hiervoor was gezien de ervaringen aan de Studiostraat wel aanleiding geweest."
Pagina 17
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
18 oktober 2002 Overeenkomst exclusief Op 18 oktober 2002 is een overeenkomst tussen de gemeente gebruiksrecht en de Dewan Wijk Huizen (= Molukse wijkraad) ondertekend. Het betrof de toekenning van het exclusieve gebruiksrecht van het door de gemeente nieuw te bouwen Moluks gemeenschapscentrum aan het Gooierserf. Dit exclusieve gebruiksrecht geldt voor 25 jaar. In de bijbehorende brief van de gemeente d.d. 3 oktober 2002 is aangegeven dat de gemeente elke vijf jaar met de stichting Gosepa en de Dewan Wijk Huizen evalueert of het gebruik van het gebouw nog steeds ten goede komt aan de hele (Molukse) gemeenschap. KplusV: Deze gebruiksovereenkomst maakt (nog) geen melding van rechten en plichten ten aanzien van huur, onderhoud en andere exploitatiekosten. Dit duidt erop dat het gebouw van de gemeente om niet ter beschikking wordt gesteld aan de Molukse gemeenschap. 19 april 2003
30 maart 2005
Officiële opening gebouw
KplusV: Uit latere stukken (zie ook 20 maart 2007) blijkt dat sinds het gebouw 2003 in gebruik is genomen, de gemeente de kosten voor gas, water, elektra, telefoonkosten en de inleenvergoeding voor de WIW-baan (tot 31 december 2006) betaalt.
Concept Volgens het begeleidend ambtelijk schrijven d.d. 30 maart 2005 gebruiksovereenkomst wijkt de overeenkomst af van bestaande overeenkomsten "in de gebouw Gosepa zin dat het deel van het onderhoud dat normaal door de gebruiker wordt uitgevoerd, ook door de gemeente wordt gedaan. Dit past in het afgelopen jaren gevoerde beleid, terughoudend te zijn met het verstrekken van subsidiegelden aan de stichting." KplusV: De gemeente werd terughoudend in de subsidieverstrekking in verband met rechtmatigheidseisen.
13 juli 2005
Gebruiksovereenkomst De op 13 juli 2005 ondertekende gebruiksovereenkomst gaat in Moluks gemeenschaps- op 19 april 2005 en heeft een looptijd van 25 jaar. Onderhoud en gebouw Gosepa + herstel van schade aan het gebouw wordt door de gemeente begeleidende brief uitgevoerd. Er is sprake van gebruiksrecht en niet van verhuur. De gebruiksovereenkomst maakt dan ook geen melding van aan de gemeente te betalen huur. KplusV: Het om niet ter beschikking stellen van het gebouw is te zien als een indirecte subsidie. Daarnaast is ook de verplichting van de gemeente om het onderhoud aan het gebouw uit te voeren te zien als een indirecte subsidie. De hoogte van de bedragen is onderstaand weergegeven (zie 20 maart 2007). De raad is passief op de hoogte gesteld van het collegebesluit en de gebruiksovereenkomst. Het is daarmee een indirecte en geen verborgen subsidie.
Pagina 18
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
20 maart 2007
Collegebesluit over Het college besluit op basis van de notitie Toekomst en beheer toekomst en beheer van van de stichting Gosepa onder meer te kiezen voor het de Stichting Gosepa toekomstscenario "Zelf beheer". Dit houdt in dat het gebouw in stand wordt gehouden door de gemeente maar dat de gemeente geen subsidie meer verstrekt. Het betekent dat Gosepa zelf alle kosten van de exploitatie gaat dragen en dat de exploitatiekosten en de activiteitensubsidie die in de gemeentebegroting zijn opgenomen, vervallen. De bijlage vermeldt (samengevat) de volgende kosten over 2006: Activiteitensubsidie, telefoon, elektra et cetera
€ 24.003,30
Onderhoud
€ 16.709,00
OZB, rioolrechten, brandverzekering
€ 3.244,61 € 73.141,48
Kapitaallasten Totaal door gemeente gedragen kosten
€ 117.098,39
De ambtelijke inzet is geschat op circa 200-300 uur per jaar. De ingezette uren zijn met name besteed aan het in stand houden van de moeizame communicatie. KplusV: Uit de toekomstverkenning blijkt dat de subsidierelatie tussen de gemeente en Gosepa al meerdere jaren moeizaam is, met verdeeldheid in de Molukse gemeenschap, bestuurswisselingen, beperkte verantwoording van besteding van subsidiegelden en nauwelijks communicatie met de gemeente. De kapitaallasten en onderhoud blijken uit de programmarekening 2006. In beginsel was dit achteraf inzichtelijk voor de raad. De hoogte van de door de gemeente gedragen exploitatiekosten bestaande uit telefoonkosten, elektra, OZB, et cetera was in de Productraming van 2007 en daarvoor inzichtelijk voor de raad. Er wordt in de productraming een vergelijking gemaakt tussen begrote en werkelijke subsidie Gosepa (activiteitensubsidie en exploitatiekosten, telefoon, gas, water en electra). Daarmee is sprake van een indirecte subsidie (verschil werkelijk-begroot), maar achteraf bezien niet van een verborgen subsidie. 23 september 2008
Collegebesluit
Zie voor inhoud hieronder bij het raadsbesluit d.d. 18 december 2008. Bij dit collegebesluit is de checklist uit de Nota Vormen van gemeentelijke ondersteuning bijgevoegd. Deze maakt melding van gederfde huurinkomsten. KplusV: Met het toepassen van de checklist wordt de raad in de gelegenheid gesteld een oordeel te vormen over de gederfde (huur)inkomsten.
Pagina 19
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
18 december 2008
Raadbesluit
Na een collegebesluit op 23 september 2008, een bestuurlijk overleg met Gosepa op 23 oktober 2008, zienswijzen door Gosepa neemt de raad een besluit. De raad besluit de exploitatiesubsidie van € 11.640 in twee jaar af te bouwen en de activiteitensubsidie van € 5.000 met ingang van 2009 te beëindigen. Het exclusieve gebruiksrecht blijft in stand: Gosepa kan, zonder huur en onderhoudskosten te hoeven betalen, gebruik maken van het pand. KplusV: De gemeente stelt terecht in het raadsbesluit dat de exploitatiesubsidie niet conform het begrip subsidiering in het Awb is. De exploitatiesubsidie is namelijk niet verstrekt ten behoeve van activiteiten door de aanvrager. De gederfde huurinkomsten en de door te gemeente gedragen onderhoudskosten zijn nog steeds te zien als indirecte subsidie.
E. EVENEMENTEN-BELEID 030362 10 juni 2009
Ambtelijk voorstel
Kadernota evenementenbeleid Besluitpunt b: afzien van het heffen van leges en precariorechten in het kader van het verlenen van vergunningen voor evenementen KplusV: Met ingang van 2010 rekent de gemeente geen leges en precariorechten voor evenementen. Geschatte minderopbrengsten zijn € 8.000
22 juni 2009
B&W-besluit
Besluitpunt b: conform
1 oktober 2009
Gemeenteraad
Besluitpunt b: conform KplusV: Door niet meer heffen Leges en Precariorechten vallen in 2009 € 8.000 aan inkomsten weg. Omdat het aantal evenementen inmiddels is uitgebreid zal dat bedrag in werkelijkheid hoger zijn en is in ieder geval niet meer duidelijk welke organisaties van deze subsidiering profiteren. Overigens is de wijze waarop in de Kadernota Evenementenbeleid (H5 pag. 12) de bedragen worden genoemd die voortkomen uit de praktische faciliteiten die door de gemeente worden verleend, als zeer transparant te kenschetsen. Geconstateerd is daarbij dat deze een duidelijke relatie hebben met de urenmatrix van de buitendienst.
F. DE BOERDERIJ 000636 26 februari 2008 Beschikking
Beschikking aan Spant! inzake verlenging budgetovereenkomst periode1-7-2008 tot 1-7-2012. In beschikking prestatie afspraak opgenomen inzake het aanbieden van voorstellingsfaciliteiten aan plaatselijke toneel- en muziekverenigingen en sociaal culturele organisaties tegen een niet-commercieel tarief. Tevens wordt ingegaan op de huurovereenkomst tegen een symbolisch bedrag van € 100 per jaar.
Pagina 20
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
10 september 2009
Brief Spant inzake resultaat 2008/2009
Financieel resultaat 2008/2009 inclusief overzicht commerciële voorstellingen KplusV: 1. Door een symbolische huur van € 100 te vragen wordt niet inzichtelijk gemaakt hoe hoog de totale kosten zijn die voortkomen uit de instandhouding van theater De Boerderij. Daarmee wordt deze instelling dus indirect gesubsidieerd. Zonder dat dit gevolgen zou hebben voor de betreffende organisatie had gekozen kunnen worden voor het in rekening brengen van een markt-conforme huurprijs terwijl tegelijkertijd de subsidie met hetzelfde bedrag werd verhoogd. Per saldo geen wijziging in de gemeentebegroting maar wel meer transparantie in de kosten van de gemeentelijke voorzieningen 2. In de dossiers is pas vanaf het seizoen 2008-2009 een lijst aanwezig met gebruikers die in aanmerking kwamen voor het tarief niet-commercieel gebruik. Daarmee ontbrak het zicht op de subsidiering (d.m.v. een lagere huur) van sociaal cultureleen toneel- en muziekverenigingen en is er sprake van indirecte subsidies. 3. In de beschikking is een nadere omschrijving van de toepasbaarheid van een niet-commercieel tarief opgenomen. De tekst: "In het algemeen bedraagt het sociaal culturele tarief per activiteit ca. 50% van het commerciële tarief" wekt de indruk dat er ook een andere tariefstelling mogelijk is. Onduidelijk is of dat het geval is en hoe en voor wie dat dan toegepast wordt. 4. Er zijn in de beschikbare documentatie geen afspraken gevonden over prioritering tussen commerciële en nietcommerciële activiteiten. Veronderstelbaar is dat daardoor vanuit een exploitatie-belang van Spant! commerciële activiteiten de voorrang krijgen. Overigens zijn in het onderzoek geen bewijzen voor deze laatste uitspraak aangetroffen.
G. THEATER GRAAF WICHMAN 010203 19 september 2000
Ambtelijk voorstel
Inzake start uitbetaling afgesproken prijssubsidie voor door de gemeente Huizen aan te wijzen lokale verenigingen.
6 december 2004 Ambtelijk voorstel
N.a.v. onderzoek van rekencommissie is gebleken dat de invulling van de 40 avonden die de eigenaar moest realiseren voor de 3 door de gemeente aangewezen verenigingen (Ontwaakt, Prinses Irene en Huizer Komedie) niet wordt waargemaakt.
10 december 2004
Besluit 40 avonden tegen gereduceerd tarief open te stellen voor bibliotheek, kunst- en cultuurcafé, eenmalige niet-commerciële evenementen en scholen. Beoordeling of betreffende activiteit past binnen doelstelling 'gereduceerd tarief door De Graaf Wichman.
Besluit B&W
Pagina 21
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
11 mei 2010
Besluit B&W
Contract met exploitant De Graaf Wichman wordt niet voortgezet. Gemeente heeft geen invloed op welke organisaties gebruik maken van gereduceerd tarief. Exploitant heeft afgelopen jaren niet altijd verantwoording afgelegd over toewijzing. (NB. Toneelvereniging Ontwaakt en muziekvereniging Prinses Irene worden vanaf 2011 op individuele basis gefaciliteerd voor totaal maximaal 20 voorstellingen tegen een bedrag van max € 40.000 per jaar). KplusV: In periode 2004 -2010 heeft de gemeente geen invloed gehad op gebruik gereduceerd tarief. Dat betekent dat organisaties gesubsidieerd zijn die misschien volgens de gemeente normaal gesproken niet voor subsidiering in aanmerking gekomen zouden zijn. Omdat inzicht ontbreekt (door ontbreken opgave van exploitant) kan er sprake zijn van verborgen subsidiering.
H. SCHOOL-ZWEMMEN 000372
Sportcentrum De Meent KplusV: Beoordeling op basis van gesprekken. De informatie daaruit is opgenomen in de hoofdtekst (nauwelijks stukken in dossier).
I. VERHUUR 080323
Stichting Gebruikers Dienstencentrum
23 mei 2008
Ambtelijk voorstel
Voorstel inzake gebruik Dienstencentrum en relatie met Stichting gebruikers dienstencentrum (SGD). Ambtelijk voorstel is om het Dienstencentrum blijvend beschikbaar te stellen voor SGD en voorziet in een 2-tal alternatieven voor vastleggen relatie tussen gemeente en SGD: 1. O.b.v. een gebruiksovereenkomst het Dienstencentrum om niet ter beschikking te stellen waarmee tevens de subsidiering wordt beëindigd. 2. Voortzetten van een subsidie- en huurrelatie. In verband met transparantie en inzichtelijkheid van de gemeentelijke bijdrage aan instellingen wordt geadviseerd de subsidierelatie en de huurrelatie te handhaven.
2 juni 2008
B&W-besluit
College van B&W kiest voor gebruiksovereenkomst, zonder nadere argumenten.
Pagina 22
14 juni 2011 Ons kenmerk 1011458-022/mmu/aoo
24 november 2008
B&W-besluit
College van B&W stemt in met gebruiksovereenkomst met SGD inzake gebruik Dienstencentrum. KplusV: Het is bijzonder dat de bestaande transparante subsidierelatie en huurrelatie met SGD wordt 'ingeruild' voor een gebruiksovereenkomst. Dit mede in relatie met het gemeentelijk beleid om in het kader van alle vormen van gemeentelijke ondersteuning iedere gemeentelijke bijdrage transparant te presenteren. Daarnaast is een gebruiksovereenkomst minder geschikt om harde afspraken te maken over het gebruik van een gebouw en de daarin te organiseren activiteiten in vergelijking met een subsidiebeschikking. In de dossiers ontbreekt zicht of de gemeenteraad expliciet op de hoogte gebracht is van dit besluit. Wel is de aanhangende begrotingswijziging behandeld in de raadsvergadering van 29-908. In de dossiers is geen bewijs aangetroffen voor uitvoering van de motie van de gemeenteraad uit de begrotingsraad 2007 (oktober 2006) waarin gevraagd wordt aan de raad te rapporteren in hoeverre de inhoud van de werkplannen 2008 e.v. van SDG nog aansluiten op de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning van ouderen.
060245
Verhuur Schokker 2
14 januari 2010
Brief aan de heer M. Linders
De heer Linders (beeldend kunstenaar) krijgt van het college van B&W toestemming voor het gebruik van de voormalige peuterspeelzaal voor een periode van maximaal 1 jaar. Hij is daarvoor geen huur verschuldigd en betaalt alleen voor de nutsvoorzieningen. KplusV: Door geen huur te vragen voor het gebruik van de betreffende accommodatie (overigens terecht vanuit het oogpunt van toekomstige herontwikkeling van het betreffende gebied) is er sprake van een indirecte financiële bijdrage aan de heer Linders. Immers over het algemeen zal een beeldend kunstenaar voor het pand dat voor uitoefening van het vak gebruikt wordt huur moeten betalen.
10709
Verhuur Kotter 25
12 oktober 2009 B&W voorstel
Het college van Burgemeester en Wethouders besluit de Vereniging Vogelvreugd en de Voedselbank toestemming te geven voor het gebruik van een leegstaand schoolgebouw. Beide instellingen zijn daarvoor geen huur verschuldigd en betalen alleen voor de nutsvoorzieningen. KplusV: Door geen huur te vragen voor het gebruik van de betreffende accommodatie (overigens terecht vanuit het oogpunt van toekomstige herontwikkeling van het betreffende gebied) is er sprake van het indirect subsidiëren van beide organisaties. Normaal gesproken zouden zij bij het gebruiken van een accommodatie huur moeten betalen.
Pagina 23