Rekenkamercommissie Wijk bij Duurstede Onderzoeksplanning 2013
Juni 2013
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Onderzoeksonderwerpen in 2013 2.1.Onderzoek naar de effectiviteit van de re-integratieactiviteiten van de RSD 2.2.Onderzoek naar de randvoorwaarden bij het op afstand plaatsen van gemeentelijke taken 3. Communicatie en afstemming Bijlage 1: Groslijst mogelijke onderzoeksonderwerpen
2
1. Inleiding De rekenkamercommissie wil aan de hand van een Onderzoeksplan de raad inzicht geven in de planning van haar activiteiten voor 2013. Sinds haar jaarverslag over 2009 houdt de rekenkamercommissie een lijst bij met mogelijke onderzoeksonderwerpen. Op de lijst zijn onderwerpen voor onderzoek opgenomen die door raadsfracties en door de leden van de rekenkamercommissie naar voren zijn gebracht. De inwoners van Wijk bij Duurstede hebben jaarlijks tijdens een openbare vergadering van de commissie de gelegenheid voor mogelijk onderzoek te doen. In 2013 is van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Tijdens haar werkbespreking op 5 maart 2013 heeft de rekenkamercommissie een keuze gemaakt voor de in dat jaar uit te voeren onderzoeken. Daarbij heeft de commissie diverse selectiecriteria gehanteerd, zoals het voorkomen van doublures met eerder onderzoek en de mate waarin het onderwerp in de ogen van de commissie binnen de lokale samenleving, of voor de gemeentelijke bedrijfsvoering, actueel is. In het onderzoeksplan 2013 is kort beschreven welke onderzoeken de rekenkamercommissie het komend jaar wil verrichten. Naast het verrichten van onderzoek zal de rekenkamercommissie voortaan jaarlijks nagaan wat de stand van zaken is m.b.t. de uitvoering van aanbevelingen die zij naar aanleiding van eerder onderzoek heeft gedaan. Uiteraard voor zover de raad deze aanbevelingen heeft overgenomen en het college heeft verzocht de uitvoering daarvan ter hand te nemen. Het onderzoeksplan wordt u ter kennisneming aangeboden.
Rekenkamercommissie Wijk bij Duurstede: de dames C.C.M. van Kappel (voorzitter en extern lid), A. Barink (vice-voorzitter en extern lid), N. Oltheten (extern lid), ), M.A.C. van Esterik (ambtelijk secretaris) en de heren L. Bergsma (raadslid), J. Brouwer (raadslid) , S. Segboer (raadslid), D. Veldkamp (onderzoeker).
3
2. Onderzoeksonderwerpen in 2013 De rekenkamercommissie heeft vooralsnog twee onderwerpen voor onderzoek in 2013 geselecteerd en is ook met de daadwerkelijke onderzoeksfase van beide onderwerpen gestart. Verder is een reeds in 2012 gestart onderzoek naar de dienstverlening dat in 2013 tot afronding komt. Mocht in de tweede helft van 2013 een nieuw onderzoeksonderwerp aan de orde zijn, dan wordt de groslijst met onderzoeksonderwerpen (zie bijlage 1) doorgenomen. 2.1. Onderzoek naar de effectiviteit van de re-integratieactiviteiten van de RSD Inleiding De Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug (RSD) voert voor een aantal gemeenten hun taken op het gebied van werk en inkomen uit. Voor het grootste deel gaat het om taken waarvoor de gemeente op grond van de Wet Werk en Bijstand (Wwb) verantwoordelijk is en die zij hebben overgedragen aan de RSD. Een van die taken is de uitvoering van het re-integratiebeleid: het begeleiden van uitkeringsgerechtigden naar, zo mogelijk, duurzame betaalde arbeid, zonodig via gesubsidieerde arbeid en/of sociale activering. Tot 1 januari 2012 ontvingen de gemeenten geld van het rijk - als onderdeel van het participatiebudget in de Wwb - voor de re-integratie van uitkeringsgerechtigden. Met ingang van 2012 heeft er een omvangrijke bezuiniging op dit budget plaats gevonden. Re-integratie heeft een maatschappelijk en financieel belang: voorkomen dat uitkeringsgerechtigden voor lange periode sociaal geïsoleerd raken en de uitkeringslast voor de gemeente beperken. Deze belangen zijn voor de rekenkamercommissie aanleiding om een onderzoek te doen naar de effectiviteit van de re-integratie van cliënten door de RSD. Bij het besluit van de rekenkamercommissie speelt ook een rol dat enkele fracties uit de gemeenteraad hebben aangegeven behoefte te hebben aan een dergelijk onderzoek. Overigens zijn bij de oprichting van de RSD in 2006 naast de gemeentelijke taken ook de bevoegdheden overgedragen. Wat betreft het re-integratiebeleid betekent dit dat de RSD het beleid ontwikkelt, vaststelt en uitvoert. Onderzoeksvraag De rekenkamercommissie heeft als centrale onderzoeksvraag geformuleerd: In hoeverre is het re-integratiebeleid van de RSD effectief, welke factoren bevorderen dan wel belemmeren de effectiviteit en hoe verhoudt de inzet van instrumenten zich tot de resultaten. Een tweede onderzoeksvraag betreft de consequenties die gewijzigde/te wijzigen wetgeving, in de vorm van de Participatiewet, heeft voor de omvang, opzet, uitvoering en effecten van de re-integratieactiviteiten van de RSD. Het onderzoek zal betrekking hebben op de periode 2008 tot en met 2012 en uitsluitend de inwoners van Wijk bij Duurstede betreffen die cliënt zijn van de RSD.
4
De centrale onderzoeksvraag leidt onder andere tot de volgende deelvragen: Beleid: Welke beleidskaders zijn vastgesteld? Zijn de doelen van het beleid SMART geformuleerd? Worden er doelgroepen onderscheiden, en zo ja, welke? Wat zijn de doelstellingen / normen per doelgroep? Wordt gebruik gemaakt van de re-integratie- / participatieladder? Uitvoering (inzet van re-integratie instrumenten): Welke instrumenten worden er (per doelgroep) gebruikt om de re-integratiedoelstellingen te behalen? Welke doelgroepen werden door de respectievelijke partners bediend? Wie zijn de partners waarmee de gemeente samenwerkt op het gebied van re-integratie? Hoeveel mensen zijn er gedurende de onderzoeksperiode doorverwezen naar elk van de partners, uitgesplitst naar doelgroep? Wat zijn de resultaten uitgesplitst naar ketenpartner en naar doelgroep? Hoeveel mensen zijn er gedurende de onderzoeksperiode duurzaam uitgestroomd? Wat zijn de resultaten van het totaal, vertaald naar de re-integratie- / participatieladder? Wat zijn soortgelijke resultaten in soortgelijke gemeenten (benchmark)? Verantwoording aan de raad Op welke wijze vindt de informatievoorziening over het re-integratiebeleid aan de raad plaats? Budgettair Hoeveel geld was er in onderzoeksperiode voor het W-deel/Participatiebudget beschikbaar? Op welke wijze was dit budget opgebouwd? Wat waren de daadwerkelijke bestedingscijfers? Welk bedrag is tijdens de onderzoeksperiode per instrument besteed? Welk bedrag is er tijdens de onderzoeksperiode per samenwerkingspartner ten laste van het budget besteed? Hoeveel is dat per persoon en hoeveel uitgesplitst naar doelgroep? Aanpak De rekenkamercommissie zal de gegevens voor het onderzoek verzamelen door middel van: - document- en literatuurstudie; - interviews met betrokken medewerkers gemeente; - interviews met betrokken medewerkers RSD; - interviews met ketenpartners; - benchmark, indien beschikbaar. Het toetsingskader wordt vooralsnog bepaald door: - wettelijke kaders - de door de gemeenten zelf gestelde doelen - de gemiddelde prestaties in vergelijkbare gemeenten (voor zover bekend)
5
2.1.
Onderzoek naar de randvoorwaarden bij het op afstand plaatsen van gemeentelijke taken
Inleiding Het college van de gemeente Wijk bij Duurstede heeft onlangs een rapport vastgesteld waarin verslag is gedaan van een ambtelijk onderzoek naar de mogelijkheden van het op afstand plaatsen van een aantal gemeentelijke taken. In het onderzoek is voor een groot aantal taken nagegaan wat de mogelijkheden voor het op afstand plaatsen zijn in de vorm van samenwerking, privatisering, e.d. en onder welke condities dat kan gebeuren. Daarbij heeft de gemeente aangegeven zich te willen ontwikkelen tot een zogenaamde regiegemeente: op termijn zou het voeren van de regie over de op afstand geplaatste taken de belangrijkste gemeentelijke activiteit zijn. Veel (overheids)organisaties hebben de afgelopen jaren taken uitbesteed of via privatisering afgestoten en willen zich tot regiegemeente ontwikkelen. Onderzoeksvraag De rekenkamercommissie wil, met het oog op het eventueel door de gemeente Wijk bij Duurstede op afstand plaatsen van taken, nagaan wat in de praktijk de opbrengsten/resultaten zijn (geweest) bij het succesvol op afstand plaatsen van gemeentelijke taken. Succesvol wil in dit verband zeggen dat de beoogde effecten, bijvoorbeeld meer efficiëntie of kwaliteitsverbetering, aantoonbaar zijn gerealiseerd. Daarbij wil de rekenkamercommissie nagaan wat de randvoorwaarden zijn (gebleken) voor het succesvol op afstand plaatsen van gemeentelijke taken. Naast het in kaart brengen van opbrengsten en randvoorwaarden wil de commissie de mogelijke risico’s van het op afstand plaatsen van gemeentelijke taken in kaart brengen. Centrale vraag voor het onderzoek is: Wat zijn de opbrengsten van het op afstand plaatsen (privatiseren/uitbesteden) van gemeentelijke taken en onder welke voorwaarden kan dit succesvol plaats vinden en welke risico’s zijn te onderkennen? De rekenkamercommissie wil daarbij onderscheid maken naar het kenmerken (wettelijk/niet wettelijk, uitvoerend of niet, etc.) van de taak en de wijze waarop die op afstand is geplaatst (samenwerking, privatisering, e.d.). Ook wil de rekenkamercommissie nagaan of sprake is van specifieke kenmerken van de latende en ontvangende organisatie en de wijze waarop de latende organisatie de regie over de op afstand geplaatste taken heeft ingericht en uitvoert. Aanpak De rekenkamercommissie wil de onderzoeksvragen beantwoorden op basis van een aantal beschrijvingen van gevallen waarin gemeentelijke taken op afstand zijn geplaatst. Die gevallen moeten wel aan de voorwaarde voldoen dat zij zich hebben voorgedaan in vergelijkbare (wat betreft grootte, complexiteit organisatie, e.d.) gemeenten.
6
3.
Communicatie en afstemming
De rekenkamercommissie hecht veel belang aan herkenbaarheid en bekendheid bij de inwoners, de raad en de gemeentelijke organisatie. De rapportages van de commissie worden tijdens de openbare voorbesprekingen besproken en na aanbieding aan de raad op de gemeentelijke website gepubliceerd en vergezeld van een persbericht aan de lokale media aangeboden. Zoals in de inleiding is aangegeven kunnen inwoners suggesties voor onderzoeksonderwerpen doen. Er worden wel voorwaarden gesteld: een onderwerp dient het persoonlijk belang te overstijgen (als burgers menen persoonlijk te zijn benadeeld, kan worden verwezen naar de Ombudsman) en men dient kort aan te geven waarom een onderzoek naar het betreffende onderwerp nodig is. Zoals in de inleiding is aangegeven houdt de rekenkamercommissie via de groslijst zicht op mogelijke onderzoeksonderwerpen. Dit betekent overigens niet dat zij ook daadwerkelijk onderzoek naar die onderwerpen zal verrichten. Ook in 2013 zal de commissie de raadsleden en inwoners in de gelegenheid stellen suggesties voor onderzoek te doen. Er is sinds eind 2008 een structurele afstemming tussen de concerncontroller en onderzoeker. Op deze manier wordt een goede afstemming over de verschillende onderzoeksonderwerpen sterk bevorderd, waarbij uiteraard de eigen afweging en bevoegdheden niet ter discussie staan. Verder heeft één van de externe leden van de rekenkamercommissie met het oog op een goede afstemming zitting in het auditoverleg. Tot slot is de griffier zowel secretaris van de rekenkamercommissie als van het auditoverleg en wordt op die manier ook voor een verbinding zorggedragen.
7
Bijlage 1. Groslijst mogelijke onderzoeksonderwerpen
Onderwerp Best practices benchmark bij privatisering/verzelfstandiging Decentralisatie extramurale taken AWBZ Transitie Jeugdzorg Participatiewet Uitvoering Drank- en Horecawet Beleid gemeentelijk vastgoed Bestemmingsplannen Inhuur externen Ontwikkelingen projectmanagement, met name gericht op de transities in het sociale domein Hoe brengt het college aanbevelingen rekenkamer in de praktijk? Periodiek toetsen Onderzoek naar effectiviteit handhaving Juridische control Stand van zaken budgetbeheer Hoe ontwikkelt het wijkgericht werken zich en is het effectief? De effectiviteit van externe samenwerking Kostentoerekening leges
8