Rekenen
Rekenen staat vijf keer in de week op het rooster. We werken met de vierde versie van de methode De wereld in getallen. Niet alle kinderen rekenen even makkelijk en vlot. Onze methode houdt daar rekening mee. Alle kinderen krijgen aan het begin van de rekenles samen instructie. De kinderen die moeite hebben met de rekenstof krijgen hierna, individueel of in een klein groepje, verlengde instructie. Vervolgens gaan alle kinderen zelfstandig aan de slag met de weektaak. Ieder kind werkt met oefeningen op zijn eigen niveau: minimum-, basis- of plusniveau. Wij gebruiken de volgende materialen in de klas: - Het rekenboek met de lessen en de taken. - Het werkboek bevat per week twee pagina’s met opgaven. - Een toetsboek met de bloktoetsen. - Het bijwerkboek voor de kinderen die op het minimumniveau werken. - Het Pluswerkboek voor de kinderen die op het plusniveau werken. Verder oefenen de kinderen ook wekelijks op de computer en gebruikt de leerkracht software om de rekenles te ondersteunen met het digibord. In groep 6 houden we ons bezig met de volgende onderwerpen bij rekenen: optellen en aftrekken tot 10.000 hoofdrekenen en cijferen vermenigvuldigen en delen tot 10.000 ontrek, oppervlakte, gewicht kommagetallen instap van het rekenen met breuken grafieken en diagrammen plattegronden en hoogtegetallen oriëntatie in de getallen to 100.000
Taal
Onze taalmethode is de derde versie van Taalactief. Ook de onderdelen spelling en woordenschat horen bij deze methode. Taal staat iedere dag op het rooster. Ieder thema begint met een verhaal, het zogenaamde ankerverhaal. In de bijbehorende lessen leren de kinderen allerlei taalregels en toepassingen. Deze activiteiten komen regelmatig terug. De kinderen doen dit onder begeleiding van de leerkracht, maar soms ook in duo’s zelfstandig om het samenwerken, maar ook zelfstandig werken te bevorderen. -Taal actief Spelling hanteert verschillende strategieën om de kinderen de meest voorkomende woorden, woordvormen en leestekens in de Nederlandse taal vlot en correct te leren schrijven volgens de gangbare spellingsregels -Taal actief Woordenschat leert de kinderen de betekenis van woorden die gerelateerd zijn aan het thema maar ook strategieën om zelf woordbetekenissen te achterhalen. Wekelijks wordt er op de computer gewerkt met het bijbehorende programma om de spelling te oefenen.
Technisch lezen
Onze methode Estafette bestaat uit 2 delen: We werken van augustus tot januari (midden ,‘M’ ) en van januari tot juli (eind ,‘E’). Niet alle kinderen leren even makkelijk en vlot lezen. Onze methode houdt daar rekening mee. Alle kinderen krijgen aan het begin van de les samen instructie. De kinderen die moeite hebben met lezen krijgen hierna, individueel of in een klein groepje, verlengde instructie. De kinderen die zelfstandig aan de slag kunnen, werken daarna verder in de ‘loper’. Ieder deel wordt afgesloten met de AVI toets van CITO. In iedere groep lezen de kinderen 4 verschillende leesboeken; twee in de middenreeks en twee in de eindreeks. In deze leesboeken worden allerlei teksten aangeboden die te maken hebben met een bepaald thema. Begrijpend lezen
Onze methode Lezen in beeld is van de meest recente methodes. Bij deze methode gaan de kinderen op zoek naar manieren om een tekst te ‘ontsleutelen’. Dit gaat met behulp van vragen die je jezelf kunt stellen voor, tijdens en na het lezen van een stuk tekst. Een aantal vragen daarbij is: “waar kan je de tekst vinden?”, maar ook “wat zie je al? Is er een illustratie? Kan je al zien waar de tekst over zou kunnen gaan?” De methode bestaat uit 3 lessen instructie die wordt afgesloten met een toets.
Aardrijkskunde
Onze methode Een wereld van verschil bestaat uit 8 hoofdstukken met ieder 4 lessen. De methode is concentrisch, dat wil zeggen dat de thema’s ieder jaar terugkomen, maar dan verder uitgebouwd worden. Na elk hoofdstuk volgt een toets die de kinderen thuis moeten leren. Hiervoor krijgen ze een samenvatting, vragen en de blaadjes/het werkboekje uit de lessen mee naar huis. Het is de bedoeling dat ze niet letterlijk de vragen kunnen beantwoorden, maar dat ze snappen wat er staat en ze dit in hun eigen woorden kunnen vertellen Ieder blok is hetzelfde opgebouwd: een stukje over Nederland, maar ook een stuk over de wereld. Bij ieder blok hoort een stukje topografie. In de topografie in groep 6 wordt Nederland zeer uitgebreid behandeld: niet alleen de grote(re) plaatsen, maar ook de wateren en rivieren. Ook wordt er een begin gemaakt met de topografie van Europa en de werelddelen. De topografie die in de lessen aan bod komt, wordt getoetst. De kinderen krijgen een leerblad(-en) mee naar huis. Het is echter niet de bedoeling dat de kinderen op nummer leren. Ze moeten op willekeurige volgorde zowel zelf de steden, wateren, enz. kunnen aanwijzen, als een aangewezen stad, water, enz. kunnen benoemen.
Natuur
De methode Natuurlijk bestaat uit 8 hoofdstukken met ieder 4 lessen. De methode is concentrisch, dat wil zeggen dat de thema’s ieder jaar terugkomen, maar dan verder uitgebouwd worden. Na ieder hoofdstuk volgt een toets. Hiervoor krijgen ze een samenvatting, vragen en de blaadjes/het werkboekje uit de lessen mee naar huis. Het is de bedoeling dat ze niet letterlijk de vragen kunnen beantwoorden, maar dat ze snappen wat er staat en ze dit in hun eigen woorden kunnen vertellen.
Geschiedenis
Onze methode Bij de tijd bestaat uit zes hoofdstukken en elk hoofdstuk heeft 4 lessen. De methode is concentrisch, dat wil zeggen dat de thema’s ieder jaar terugkomen, maar dan verder uitgebouwd worden. De thema’s gaan van de prehistorie tot aan de tijd tussen de oorlogen in de vorige eeuw. Eén verhaal dat zich afspeelt in de tijd waarover het gaat (vaak geschreven door een bekende schrijver), twee teksten met informatie en één informatietekst over wat wij er in het heden nog van merken. Na iedere tekst volgt verwerking op een kopieerblad of werkboek.
Na elk hoofdstuk volgt een toets die de kinderen thuis moeten leren. Hiervoor krijgen ze de kopieerbladen en het werkboek mee naar huis. Tevens de samenvatting en het vragenblad van dat blok. Het is de bedoeling dat de kinderen niet letterlijk de vragen kunnen beantwoorden, maar dat ze snappen wat er staat en ze dit in hun eigen woorden kunnen vertellen. Catechese
In alle groepen gaan we uit van de catechesemethode Trefwoord. Elke ochtend wordt het kalenderblad van die dag bekeken en kort besproken. Bij ieder kalenderblad hoort een Bijbelverhaal, een gedicht, een algemeen verhaal of een liedje. Deze verhalen horen iedere keer bij het bijbehorende thema en sluiten aan bij de belevingswereld van de kinderen. Er wordt stilgestaan bij alle andere wereldgodsdiensten.
Gym
Twee keer per week gaan wij gymmen in ‘t Sportuus, tegenover de school. Aan het begin van de week hebben wij altijd een toestelles. Dit betekent dat de kinderen gaan werken op verschillende gymtoestellen, zoals kasten, wandrek, matten, touwen e.d.
Aan het einde van de week hebben de kinderen een spelles. Hierbij doen de kinderen veel verschillende spelletjesvormen, zoals tik- en balspelen. Er zijn nog maar enkele lessen die klassikaal gegeven worden, want meestal werken de kinderen in verschillende stations. Dit betekent dat er meerdere activiteiten klaar staan. De activiteiten worden allemaal uitgelegd en de kinderen draaien door naar een volgende activiteit als de meester of juf dit aangeeft. Op deze manier zijn de kinderen zeer actief tijdens de gymles en leren ze ook zelf een activiteit of spel te regelen. De meester of juf staat dan bij het spel of de activiteit die begeleiding nodig heeft. Tijdens de gymles is het wel van belang dat de kinderen goede gymschoenen aanhebben en aparte gymkleding. In verband met veiligheid moet het haar (indien mogelijk) op een staart en moeten sieraden en horloges uit.
Verkeer
Tijdens de verkeerslessen in wordt gewerkt met Wijzer door het verkeer. Deze methode is concentrisch, wat wil zeggen dat alle onderwerpen van groep 3 tot en met 8 opnieuw en op eigen niveau worden aangeboden. Gelukkig hebben wij ook zeer actieve verkeersouders, waardoor wij enkele keren op een jaar een speciale activiteit rondom het verkeer kunnen doen.
Schrijven
Voor het vak schrijven gebruiken wij op school de methode Pennenstreken. Deze methode biedt een doorgaande lijn in schrijfonderwijs van groep 1 t/m 8. In groep 5 start de fase van het voortgezet schrijven. Deze fase loopt door tot het einde van groep 8. Nu alle kleine letters en hoofdletters zijn aangeleerd, komt de fase van herhaling en toepassing. In groep 6 schrijven we met vulpen. Deze wordt verstrekt door de school. Op het moment dat deze vulpen kapot gaat of kwijt raakt moet er van thuis uit een nieuwe vulpen worden aangeschaft. We leren de kinderen kritisch te kijken naar het eigen handschrift. Beeldende vorming
Beeldende vorming bestaat uit twee onderdelen: tekenen en handvaardigheid (knutselen) Tekenen doen we met (kleur)potlood, viltstift maar ook met verf, houtskool, ecoline en inkt. Als richtlijn gebruiken we de opdrachten van de methode Uit de kunst. Maar natuurlijk kan dat ook een opdracht zijn die de leerkracht zelf heeft gevonden. Voor handvaardigheid gebruiken we als richtlijn de opdrachten uit de methode Uit de kunst. Handvaardigheid/ knutselen doen we met papier, kosteloos materiaal, maar ook klei. Muziek
Iedere week besteden we aandacht aan muziek: het zingen van een lied, kijken naar muziek, het bespelen van verschillende instrumentjes. Dit doen we aan de hand van de methode Moet je doen. Maar soms heeft de leerkracht gewoon zelf een leuk lied in de kast liggen!