‘Reizen verruimt de geest en we hebben juist dergelijke ruime geesten nodig in een wereld die op zichzelf veel groter is dan dat de reclame van reisbureaus ons laat vermoeden’ (Ian Fleming in Trilling Cities.)
Reizigers informeren reizigers De hoofdsteden van Tsjechië en Hongarije stonden altijd al zeer goed bekend bij de citytrippers. Maar een bezoek in 1988 met een georganiseerde groep aan Oost-Berlijn had nog een avontuurlijk karakter. Bijvoorbeeld politiecontroles met bijbehorende afkoopsommen voor vastgestelde (of vermeende) overtredingen zouden nog lang in de voormalige Oostbloklanden als toemaatje voor de verkeerspolitie gehandhaafd blijven. In 2003 is dit echter - op Rusland, Wit-Rusland en Oekraïne na sterk afgenomen. Na de citytrips werd het platteland beetje bij beetje toeristisch ontplooid. Toch is het voor velen onbekend gebied. En wat zich in het onbekende afspeelt, kan al gauw bedreigend overkomen. Aan die angst hielp de media een aardig handje mee. Zelfs Foto 1 Motorhome in Erfurt (Thüringen) de aansluiting tot de EU in het vooruitzicht bracht daar weinig verandering in. De trek van veel ‘Oostblokkers’ naar het Westen met veel criminaliteit als gevolg, was er niet vreemd aan dat toeristen zich gereserveerd opstelden tegenover deze ‘bandietenstaten’. We konden ze in die beginjaren geen ongelijk geven. Maar nu beantwoorden wij de vraag ‘is het daar wel veilig?’ gerust met de tegenvraag ‘hoe veilig is het hier?’. We moeten er helaas mee leren leven dat diefstal deel uitmaakt van onze dagelijkse realiteit, waar je je ook bevindt. Sla er de kranten maar op na! De gulden regel is dan ook: blijft alert als overal. Wij begonnen onze ‘zwervende ontdekkingstochten’ in 1998. Eerst in Oost-Duitsland (de voormalige DDR) en Polen. Het jaar daarop trokken we onze stoute schoenen aan en via Polen zochten we het
5
iets verderop in de Baltische Staten. Tsjechië, Slowakije, Roemenië en Hongarije volgden en in 2005 hadden we met Bulgarije, EuropeesTurkije en enkele voormalige Joegoslavische republieken het hele Oostblok, inclusief Oekraïne, doorkruist. Behalve aan het voorliggende boek, werkten we al aan een vervolg over de Balkan en het Europees-Turkije. Elk jaar in de maand maart zijn we actief op de Reismarkt in Brugge (reizigers informeren reizigers, www.wegwijzer.be) en schrijven we onze reiservaringen in magazines. Er was dermate veel interesse dat we besloten een boek te maken. Onze verhalen betreffen individuele tochten (in gezelschap van hond Sloeber), maar vaker reisden we samen en soms hadden we onze kleindochter Jamie mee. Dit boek is dan ook geen reisgids in de engere zin van het woord. We laten u kennismaken met onze indrukken in deze landen, met verwijzingen naar geschiedenis, cultuur en soms culinaire gewoontes, bezienswaardigheden en praktische tips. We hebben beslist niet de pretentie volledig te zijn. En het oordeel over deze landen laten we gaarne aan de lezer en reiziger zelf over! En ook nog dit: welk woord voor ons rollend huis zouden we gebruiken? Bijvoorbeeld camper (Hollands), zwerfwagen (Vlaams) of campingcar (Frans)… Ondanks onze voorkeur voor zwerfwagen kiezen we als compromis vaak voor het (neutrale?) Engelse woord ‘motorhome’. Veel reis- en leesplezier! De auteurs, Knokke-Heist, maart 2007 p.s. we hebben in de tekst veel praktische informatie opgenomen en ook nog in een bijlage, maar gelet op de soms beperkte houdbaarheid ervan staat er zeer veel ‘geparkeerd’ bij de uitgever, te vinden op www.roemenie.com.
6
I. Noordoost Oost-Duitsland, Polen en de Baltische Staten
Oost-Duitsland (ex DDR)
Oost-Duitsland is transitland naar het noorden van Polen en de Baltische Staten (via Berlijn, Frankfurt a/d Oder) en, in mindere mate, naar Tsjechië en Slowakije (via Erfurt, Leipzig, Dresden). Voordat we aan het ‘Grote Werk’ beginnen, doen we hier drie suggesties voor doortochten op weg naar deze bestemmingen. 1. Berlijn Op doorreis naar Polen en verder de Baltische Staten passeren we Berlijn, dat we al eens bezochten met een citytrip in het najaar 1988, juist voor de val van de muur in 1989 dus. Toen schoven we compleet met bus aan bij het nu historische Checkpoint Charlie (toen de enige doorlaatpost voor buitenlanders). En na een zeer grondige controle door de Volkspolitzei (Vopo), waarbij de bus binnenstebuiten gekeerd werd en het collectieve visum van de nodige stempels voorzien, mochten we als een speciale gunst het communistische stadsdeel binnen. Een andere verplichting om de DDR te bezoeken was dat minimaal 25 DM omgewisseld moest worden voor Ost-mark (OM). Koers van de mark was één op één; op de zwarte markt 1 DM voor 10, 20 OM en wat je er maar voor kon krijgen. We kregen een vrouwelijke gids aan boord die ons ‘ihr liebe Gäste’ alle deugden van een marxistische samenleving en het arbeidersparadijs uit de doeken deed. Dat de vrije burgers met een boodschaptasje gewapend schijnbaar doelloos in de straten rondzwierven om bij het eerste sein dat er in deze of andere staatswinkel wat te halen viel, massaal eropaf stoven, was een klein detail waar niet op gelet moest worden. We bezochten achtereenvolgens wat musea met onder andere het Pergamon, met het beroemde monumentale Pergamonaltaar voor Zeus en de Ishtarpoort uit Babylon, vervolgens het Egyptische
7
Museum met als parel een buste van de vrouwelijke farao Nefertete. Ook het reusachtige ‘Sovjetisches Ehrenmal’ (Russisch soldatenkerkhof) van de ‘bevrijding’ van Berlijn stond op het DDR-menu. ‘Muur der schande’ Eind april 2004 liepen we terug over de bekende boulevard Unter den Linden, de 18e eeuwse allee die begint op de Schlossplatz en uitmondt in de Pariser Platz en Brandenburger Tor. Van de ‘muur der schande’ is geen spoor meer te bekennen en Berlijn is als vanouds de hoofdstad van het land. De ‘Wiedervereinigung’ behoorde al lang tot de geschiedenis en we bemerkten geen haastige voorbijgangers meer met de onmisbare boodschappentasjes. Een stukje ‘muur van de schande’, symbool voor de Koude Oorlog, is te bezichtigen aan de Mühlerstrasse, langs de Ostbahnhof, een gebied bekent als ‘East Side Gallery’. Een sectie van 1316 Foto 2 ‘Muur der schande’ (1988) meter is als beschermd monument geclasseerd (www.eastsidegallery.com). We hadden de U-bahn (metro) naar Alexander Platz genomen en wandelden naar de Brandenburger Tor. Behalve een puffende en pruttelende Trabantje, dat onder groot bijval van een groep schoolkinderen door het stadscentrum rammelde, was er van de voormalige sovjetglorie in Ossiland niet veel meer te bemerken. Voor onze motorhome had we in Spandau op de ‘Bootshaus Eiswerder’, een eilandje in de Havel, een plaatsje gevonden (zie ook de website www.bootshaus-eiswerder.de). Wil je daarnaast een Trabantje huren? Log in op de Trabi-Experience, www.trabi-x.de. Fernsehturm Voor het meest imposante uitzicht over de stad is de Fernsehturm (tv-zendmast) een aanrader. De toren was de trots van de DDR. Het oprichten van de toren was een huzarenstukje op zich. Het onderste gedeelte bestaat uit een 250 meter hoge betonconstructie, het tweede deel uit staal. Het zogenaamde Telecafé draait om de dertig minuten om zijn as (zie www.berlinerfernsehturm.de).
8
Potsdam ligt in het zuidwesten binnen de grote stadsring om Berlijn. In 1993 vierde het zijn 1000-jarig bestaan. Het slot Sanssouci is Unesco-werelderfgoed sinds 1990 (www.potsdam.de).1 Een ander kasteel met geschiedenis is Schloss Charlottenburg, het zomerverblijf van keurvorstin Sophie Charlotte. Het ligt binnen de stadsmuren. Andere websites over Berlijn zijn: www.berlin.de; www.berlin-tourism.de; www.berlinonline.de. 2. De Oostkust van Duitsland Voor de niet gehaaste vakantieganger is in de zomer de noordelijke weg aan te bevelen. De Oostkust maakt deel uit van Bundesland Mecklenburg-Vorpommern. De oppervlakte is 2317 km2 groot met een bevolking van 1,9 miljoen inwoners (79 inw/km2); hoofdstad is Schwerin. Voornaamste zeehavens zijn de voormalige Hanzesteden Rostock en Wismar. In mindere mate, maar daarom juist een bezoek waard, Stralsund en Griefswald. De twee grootste eilanden zijn Rügen en Usedom. Een schiereiland dat eigenlijk bestaat uit drie aaneengekoekte eilanden, is Fischland-Darss-Zingst. In de communistische tijd was de kuststreek enkel toegankelijk voor de ‘happy few’. Na de Duitse eenwording werd het land herontdekt, voornamelijk door de Duitsers zelf. Voor veel Belgen en Nederlanders is het een onbekend gebied. Ten onrechte, want door een jarenlange strategische isolatie is deze oude Pruisische kuststreek een echte onontgonnen toeristische toplocatie. De regering liet echter niet toe dat bouwpromotoren en projectontwikkelaars er vrij spel kregen; investeerders zijn gebonden de natuur te respecteren. In het typische kustplaatsje zijn de verwaarloosde gebouwen niet gesloopt maar, tot ieders tevredenheid, gerestaureerd. Wismar, Rostock en Heiligendamm We volgden de zeekust van Lübeck naar Wismar. Deze ‘Hanzestad’ heeft enkele leuke bezienswaardigheden rondom de ‘Marktplatz’ met zijn hoge burgerhuizen. De huizen zijn overigens in baksteen ontworpen wat de toeristische dienst op het idee bracht een baksteengotiekroute in het leven te roepen. 1
Unesco, de organisatie van de VN voor onderwijs, wetenschap en cultuur werd in 1972 opgericht om wereldwijd alle culturele en natuurlijke erfgoederen te beschermen.
9
Wij gingen vanuit Wismar het binnenland in naar Schwerin. Eerlijk gezegd was het zijsprongetje vanwege de afbeeldingen van het prachtige kasteel dat op een eilandje in de Schweriner Innensee ligt. De stad heeft ook iets met Nederland. In 1901 trouwde koningin Wilhelmina met Hendrik van Mecklenburg-Schwerin en de stad ligt als laatste op de Oranjeroute (www.oranjeroute.nl). Ruwweg begint deze toeristische weg in Wörlitz om vervolgens naar Potsdam, Berlijn te gaan en dan over Oranienburg naar Schwerin en Hitzacker. Het land is ook voor bootliefhebbers en watertoerisme een must. De Mecklenburgische Seenplatte is hét Duitste merendistrict bij uitstek met een doolhof aan waterwegen (www.wsv.de). In Rostock was ik al eens eerder in 1962. Toen kwam ik de haven binnengevaren met een schip vol bananen en werd de bemanning er uitgenodigd in de ‘Internationale Zeemansclub’, waar we niet konden ontsnappen aan sovjetpropaganda. Zowel op de heen- en terugweg per bus werden we grondig en meermaals gecontroleerd door de alom vertegenwoordigde Volkspolizei. Met een wrang gevoel in de maag hadden we spijt dat we op de uitnodiging waren ingegaan. In 2000 waren we dan terug in de streek: Rostock (253.000 inw.) zag er heel wat vrolijker uit. Maar meer nog was ik toen geïnteresseerd in Warnemünde, waar enkele museumschepen op mijn bezoek lagen te wachten. De oudste badplaats van Duitsland is waarschijnlijk Heiligendamm, 6 km noordwest van Bad Doberan. Op aanraden van zijn huisarts liet hertog Frederick-Francis I van Mecklenburg-Schwerin hier in 1793 een gebouw optrekken om met gasten van zeebaden en zuurstofkuur te genieten; er kwam een Kurhaus voor bals en concerten. Gasten waren bijvoorbeeld tsaar Nicolaas I, Mendelssohn, Proust en Rilke. Tot aan WO II was het een vakantieoord voor de elite. In communistische landen betekende dat een sanatorium voor de werkende klasse. Na de val van de muur stond het complex tot 2000 leeg. Daarna werd het gerestaureerd door de investeringsgroep Fundus en uitgebaat door de internationale hotelketen Kempinski. Rügen We volgden baan 105 naar Ribnitz-Damgarten. Het is mogelijk om voor deze plaats de weg links naar het drie-eilandengroep Darss in te slaan. Behalve het nationaal park is er echter niet zo veel te beleven. Er is wel een aantal campings. Je kunt er een rondrit maken en uitkomen bij Barth, enkele kilometers van Stralsund waar met droge
10
voeten het eiland Rügen kan worden verkend. Het werd toen file rijden om deze enige navelstreng die het eiland met het vastenland verbindt, te nemen (de Ziegelgraben-brug, de tweede oeververbinding met het eiland stond nog in haar aanlegsteigers). Het eiland Rügen (926 km2) is ook een aaneenschakeling van toegeslipte eilandjes en een binnenmeer: de grote Jasmunder Bodden en de kleinere Jasmunder Bodden. Het woord ‘bodden’ betekent ondiep water tussen kust en eilanden. De hoofdstad van het eiland is Bergen (www.ruegen.de; www.insel-ruegen.com). Het mooiste en meestbezochte strand ligt aan de zuidoostkant van het eiland. In het kustplaatsje Binz vonden we plaats op een voorbehouden ‘stellplatz für wohnmobil’ en betaalden € 5,- voor één nacht. De chique badplaats wordt wel het ‘Nice van het Noorden’ genoemd en dat is beslist niet overdreven. Sinds ‘die Wende’ heeft de badplaats een fantastische metamorfose ondergaan. Het eiland was het zomerse rendez-vous voor de Berlijnse burgerij. Begonnen als kuuroord waar de rijke Pruisische adel kwam pronken, groeide de stad uit tot een ‘belle epoque’ badplaats. Na de haveloze DDR-periode werden de oude huizen ook hier gerestaureerd in hun oorspronkelijk begin 20e eeuwse semi-Russische pracht. We vervolgden onze verkenning op het eiland nu naar het noordelijkste punt: Kap Arkona, waar de vuurtoren van op de krijtklippen haar licht werpt naar de scheepsvaart. Vanaf de parking (Putgarten) was het een twintigtal minuten lopen. Er liep een toeristisch treintje, de Arkonabahn, dat onze kleindochter enthousiast begroette! Het was ook hier in 1168 dat de Denen landden onder leiding van bisschop Absalon von Roskilde en de heidense tempelberg verwoesten. Hier werd het godenbeeld van Swantevit geëerd. Jaromar, het plaatselijke stamhoofd zag geen andere uitweg om zijn hachje te redden dan zich te onderwerpen aan de Denen. Van de tempelplaats resteren nog funderingen. Aan de westkust van Rügen ligt vlakbij het eiland Hiddensee. Daar werd op het strand van Neuendorf een Vikingschat gevonden. De bijna 600 gram wegende goudschat bestond uit zestien voorwerpen. Geïnteresseerde schattengravers kunnen op het Rügense Schaprode een veerpont nemen naar het eiland. Van recentere historische data is het eiland Usedom. Het eiland meet 445 km2 en is het tweede in omvang aan de Oostzee. Het heeft mooie zandstranden en Ahlbeck is de voornaamste badplaats met wandelpier in zee. Het eiland ligt aan de Zwinmonding (Swinemünde of ook
11
Swinoujscie in het Pools), het uitmondinggebied van de Oder in zee die sinds 1945 de grens met Polen vormt. De grens kan dan alleen door voetgangers overgestoken worden. De trein stopt pardoes aan de grens en laat gegadigden toe hun sigaret- en drankvoorraad wat aan te vullen in de goedkopere Poolse winkels. Een regel die ik van een vriend vernam: winkelwaren zoals parfums goedkoper dan 100 zl zijn namaak, tot 200 zl is het gestolen en duurder heb je kans dat het legaal is! In het noordoosten van het eiland ligt de voormalige rakettestbasis van de nazi’s: Peenemünde, hun ‘wieg van de ruimtevaart’. Hier stak Wernher von Braun ooit zijn proefvuurwerk af van wat de V1 en de A4 (V2) zouden worden. We bezochten het terrein en overnachtten op de parking aan de haven voor € 1,-. De U461, een Russische onderzeeër, waakte aan de kade over onze nachtrust. Het eiland Usedom heeft twee toegangs-wegen: de brug Wolgast en tussen de plaatsjes Pinnow en Usedom (www.usedom.de). 3. De vrijstaten Thüringen en Saksen Uiteindelijk reisden we over Autobahn 4 langs de steden Gotha, Erfurt, Weimar, Jena, Gera, Chemnitz, Dresden en Görlitz. Op de heenweg naar de Tsjechische uithoek Jizerské hory (NoordBohemen) deden we in juni 2002 een dagstop in de stad Dresden (www.dresden-tourist.de; www.skd-dresden.de). Parking vonden we op de rechteroever aan het gebouw van het Ministerie van Financiën, op vijf minuten lopen over de Augustusbrug naar de ‘altstadt’. Op dat ogenblik wisten we niet dat enkele maanden later de stad onder water zou staan toen de Elbe buiten Foto 3 Dresden: Fürsteinzug (101m) haar oevers trad. Meer had de stad natuurlijk te lijden gedurende de nachten van 13 en 14 februari 1945 onder de bombardementen van de geallieerden. De stad, die militair niet van belang was, werd in 18 miljoen m3 puin omgezet. Ook nu nog stond een gedeelte van de historische ge-
12
bouwen in de steigers. Aan de hand van oude foto’s en schilderijen herrees het ‘Florence aan de Elbe’ weer in haar oude glorie. In het centrum zijn de blikvangers: Zwinger, Semperoper (opera) en de Hofkathedraal. Zwinger is het pronkpaleis, het woord zelf is ontleend aan ‘gang tussen binnen- en buitenmuur van een burcht’. Saksisch Zwitserland We volgden de rivier stroomopwaarts door de Elbevallei naar het Elbsandsteingebirge (www.tourismusverein-elbsandsteingebirge.de). Voorbij Pirna kwamen we aan bij een 360 meter hoge tafelberg met de vesting Königstein. De vesting was zó sterk dat geen vijand aan een belegering dacht. Hier, in het ‘Sächsische Schweiz’, een van de allermooiste Europese middengebergten, overnachtten we in Bad Schandau voor de laatste maal aan de rivieroever. De bizarre rotsformaties van het Saksische Zwitserland schenen ons te achtervolgen tot op Boheemse bodem. Hier heet de streek ‘Tsjechs Zwitserland’ (Cesky Svycarsko, vanaf 2000 nationaal park) en ook de Elbe veranderde haar naam in Labe. Bij Hrensko (12 km verderop) sloegen we linksaf de nauwe kloof in van de rivier Kamenice. Het plaatsje wordt druk bezocht door Duitse weekenders die hier inkopen doen bij de talrijke stalleltjes, uitgebaat door Vietnamezen. De grote attractie is hier de stenen natuurbrug Pravcická brána. Het oostelijke gedeelte van het natuurpark Thüringerwald heet Schiefergebirge. Het ontleent haar naam aan het woord ‘schiefer’ wat leisteen betekent. Leisteen doet terugdenken aan de tijd van onze oorlogsjeugd. Op school griffelden we onze eerste woordjes op een leisteentafel. In Steinach is het Deutsches Schiefenmuseum met een klaslokaal uit 1940. Leisteen wordt als bekend ook gebruikt voor daken, zoals in onze Ardennen. Een van de oudste langeafstandswandelpaden, de Rennsteig, loopt 160 km over de toppen van het Thüringerwald (www.rennsteig.net). Wij kwamen van de Tsjechische grenspost Selb en reden voorbij de Beierse stad Hof het zuidoostelijke Saalland binnen en volgden de kronkelende Bundesstrasse 85 naar Saalfeld. In deze plaats bevindt zich de Saalfelder Feengrotten (Thüringers Wunder tief im Berg, www.feengrotten.de). De grotten zijn ooit vermeld in Guinness Book of Records: ‘Farbenreichsten Schaugrotten der Welt’. Dit wereldwonder is te aanschouwen in een voormalige aluinleisteenmijn en kan bezocht worden met een gids die – in ons geval - uitsluitend Duits sprak. De
13
grote parking bleek een echte plek voor Duitse ‘Reisemobils’. Besloten werd die dag niet verder te reizen. We schoven ons tussen de talrijke andere overnachters. Jena en Weimar Door de Saalvallei kwamen we langs Rudolfstadt met zijn imposante Heidecksburg en verder de rivier af bij de Leuchtenburg (Kahla) in Jena terecht. Jena (100.000 inw.) is de bakermat van de Zeiss optische-instrumentenindustrie. In maart 1945 vernietigde tweeduizend Amerikaanse bommen de binnenstad, maar driekwart van het eigenlijke doel bleef onaangeroerd. De echte klap kwam toen de Russen de fabrieken inpalmden. Voordien waren er nog pogingen ondernomen door de geallieerden en de arbeiders om de duizenden machines te verhuizen naar het Westen. Door gebrek aan transportmiddelen lukte dat maar gedeeltelijk. Bezienswaardigheid in het stadscentrum (‘neue mitte’) is de ronde universiteitstoren. Jena is ook bekend om een andere oorlog: de slag bij Jena en Auerstedt van 14 oktober 1806. Napoleon gaf hier de doodsteek aan het Heilige Roomse Rijk van de Duitse natie. En met de vrede van Tilsit (1807) werd ook nog een brok van de Poolse gebieden van de Pruisen afgesnoept. Wat overblijft is een klein museum in Cospeda en een gemarkeerde wandelroute over het slagveld (4 u). In 2006 werd de slag herdacht als het ‘deutsche-französisches Jahr’ (Duits-Franse jaar). Volgende halte was Weimar (www.weimar.de). Voor € 2,50 konden we onze motorhome kwijt op de P+R und Bussen Parkplätze, vijf minuten lopen van het centrum. Weimar was in 1999 Europees cultuurstad en is mooi opgepoetst. Het centrum is niet zo groot en kan in een enkele namiddag bezocht worden. Toch is het een van onze favoriete steden als we Autobahn 4 richting Dresden nemen. Weimar:, ‘de hoofdstad van de Duitse klassieke tijd’, biedt onderdak aan 62.000 zielen. Het was hier dat Hertog Carl August de dichter Goethe in dienst nam. Behalve dichten, wat voor hem maar een hobby was, had Goethe een druk leven met heel wat andere functies, van minister van Financiën tot theaterdirecteur en alles wat daar tussenin ligt! Op aandringen van hem kwamen Friederich Schiller, Wieland en Herder het culturele leven verrijken. Johan Sebastiaan Bach testte het nieuwe orgel, Franz Liszt woonde er (1869-1886), en Friederich Nietzsche, de filosoof van de moderne tijd, doseerde er in zijn villa Siberblick.
14
De stad kreeg ook bekendheid na de Eerste Wereldoorlog toen de Weimar Republiek hier het levenslicht zag. Veertien jaar later was het feest over en werd de stad het cultureel centrum van het Derde Rijk. Van minder verfijnde cultuur, zacht uitgedrukt, getuigden de nazi’s met het concentratiekamp Buchenwald op enkele kilometers buiten de stad. Hier werden 56.000 mensen vermoord. De tekst in de toegangspoort: ‘Jedem das Seine, heeft een wrange bijsmaak. Tot 1950 werd het nog gebruikt door de Sovjets als interneringskamp. Daarna werden de barakken ontmanteld. Nu is het een museum (zie foto pag. 16). Verder op de thuisreis passeerden we nog Erfurt. In deze stad zijn drie gratis plaatsen voorbehouden aan campers. Maximale statijd is 48 uur (www.erfurt-tourist-info.de). We vonden een plek in de Altstad, op vijf minuten lopen naar de Domplatz. Erfurt is een stad met 210.000 inwoners en is hoofdstad van Thüringen. Bezienswaardigheid is de monumentale trap (70 treden) die de gelovigen (en toeristen) naar de Dom en de Severi-kirche leidt. Er zijn ruim twiting geregistreerde monumenten. Dé trekpleister is de Krämerbrücke: uniek is deze 14e eeuwse brug over de Gera. Ruim dertig vakwerkhuizen en een kerk staan erop. We hadden nog wat tijd over en draaien na een kort bezoek aan Gotha van de weg af naar Eisenach. In deze stad werd de bekende Oost-Duitse auto Wartburg gebouwd; nu rest enkel nog een museum met wat old timers. Net buiten de stad staat de machtige gerestaureerde Wartburg, waaraan de autobouwer de naam ontleende. Het zou ook hier geweest zijn dat religieuze hervormer Martin Luther het Nieuwe Testament herschreef. Je kunt het niet missen: richtingaanwijzers tonen vanuit Eisenach de weg aan, zelfs in het Japans. Omdat het zondag was kwamen we er al snel achter dat dit niet echt de geschikte dag was. In file bergop aanschuiven was niet om over naar huis te schrijven. De lijdensweg kostte ons enkele uren van ergernis om na het betalen van € 4,- (tijd onbeperkt) aan de parkeerwachter een plaatsje te veroveren waar iemand net wegreed. Vanaf beneden op een parking blijken ook shuttlebusjes naar boven te rijden. Wat is er verder nog te beleven? We namen weg 19 naar Meiningen. Er ligt een kloof: de Drachenschlucht, die toen we er aankwamen was gesloten wegens gevaar van grondverzakking. Links van die baan
15
(Thüringer Wald) zijn enkele watervallen - de Trusetaler Wasserfall is de meest bezochte. Verder zijn er enkele kuuroorden en de mooie stad Schmalkalden (www.schmalkalden. de) met zijn prachtig renaissance kasteel Wilhelmsburg. In het middeleeuws ogende stadsdeel, dat onder monumentenzorg staat, presenteerde Luther in 1537 zijn ‘Schmalkalden ArFoto 4 Memorial Kamp Buchenwald tikel’, zijn principiële uiteenzetting van de evangelische belijdenis. De middeleeuwse welstand had de stad vooral te danken aan ertslagen, mijnbouw en ijzerverwerkende ambachten. Verder via baan 19 kwamen we weer in Beieren uit. De ‘Bundesland Grenze’ kruisten we aan Henneberg. Aan een verlaten douaneparking stond de verwaarloosde Vopowachttoren er treurig bij. Vermoedelijk dacht het met nostalgie aan het communistische tijdperk toen de grensovergang gonsde van bedrijvigheid en er weleens een vluchteling kon worden neergeschoten.
16
Polen
Onze Poolse reiservaringen zijn uit de jaren 1998, 2000, 2002, 2004, 2005 en 2006. De prijzen in zlotys (tussen haakjes vermeld achter de campings) zijn berekend voor één moterhome, twee volwassenen en een kind. Een camping in de vroegere Oostbloklanden is niet altijd synoniem aan deze wat we in het Westen gewend zijn. De genoemde prijzen staan dan ook niet altijd in verhouding met de kwaliteit van de infrastructuur. Dit geldt ook voor de bewaakte parkings. Als je een bepaalde streek wilt bezoeken heb je niet altijd veel keus in overnachtingsmogelijkheden. Naast campings (in het Pools ‘pole’) bestaan er ook bivaks. Deze zijn het goedkoopst en in trek bij de jeugd. Voor dit laatste bestaat er een boekje Budget Accomodation Guide on the Forested Areas van de Polish Youth Hostel Association. Informatie: Tel.: 00 48/ 49 81 28, 49 42 51; fax: 00 48/ 49 83 54 Kamperen buiten de hiervoor bestemde terreinen is in Polen verboden. De vermelde steden in deze tekst gevolgd door een Foto 5 Poolse vlakte astrix (*) beschikken over een camping. Voor meer informatie: Poolse Camping en Caravaning Federatie (Polska Federacja Campingu i Caravaningu), 03-823 Warszawa, ul. Grochowska 331, tel/fax: +48 22 810 60 50. De Poolse Organisatie voor Toerisme voert ook een bro-chure in het Nederlandse ‘Polen Campings’, zie web www.pot.gov.pl; www.poland-tourism.pl. Dan is er de Poolse Camping- en Caravanfederatie: www.pfcc.info. E-mail:
[email protected]. Ook zijn er toeristische wegenkaarten met aangeduide campings en overnachtingen bij de boer: www.agritourisme.pl. We beschrijven onze Poolse ervaringen hier in drie paragrafen.
17
1.Wielkopolska en Pommeren Met een oorverdovende slag vloog alles wat niet vast was gesjord in het rond. Ik voelde de inhoud van mijn maag richting slokdarm verhuizen. Met m’n vol gewicht op de rem bracht ik de wagen enkele meters verder tot stilstand. Verschrikt keek ik vervolgens Jeremi aan. Fokkenhelle! In wat voor negerij waren we verzeild. Jeremi begon zich overijverig te verontschuldigen voor de slechte staat van het wegdek alsof hij er schuld aan had. Het is me nog altijd een raadsel gebleven hoe we niet door de as geslagen waren. De kinderkopjes van het Poolse dorpje lagen er slordig bij. De grote diepe gaten in het wegdek waren voor een westerse rallyrijder levensgevaarlijk. Rijden aan de toegelaten 30 km/u was niet te doen. 10 km was al het maximum dat je er zonder brokken te maken kon uithalen. Toch zou ik later Jeremi moeten feliciteren voor hun ideale oplossing om snelheidsduivels tot inkeer te brengen in de dorpskom. Waar we thuis allerlei obstakels moeten invoeren om de snelheid tot een aanvaardbaar minimum te reduceren, hadden die dekselse Polen het probleem eenvoudig opgelost: bewaar het wegdek van de agglomeraties in hun middeleeuwse staat. Haaks daarop staat het rijden op de ‘snelwegen’. Volle doorlopende markeerlijnen in het midden van de baan die inhalen verbieden, verkeerstekens en maximumsnelheden, maar het maakt niets uit: de Polen hebben nog meer haast dan de westerlingen. ‘Time is money’ schijnt het eerste gebod te zijn dat ze van de ‘free world’ hebben overgenomen. Meermalen hebben we Polen doorkruist op de hoofdwegen, overwegend rijdende op de veiliger… pechstrook, en dan nog op hoop van zegen dat er geen boerenkar op rijdt! Jeremi gaf de uitleg die ook geldt voor meer landen in het ‘nieuwe’ Europa: “In de communistische tijd waren de wegen voldoende om het verkeer aan te kunnen. Boeren verplaatsten zich met paard en kar. Auto was voor de betere klasse en we moesten soms tien jaar op de wachtlijst voordat we ons een auto konden permitteren. Met de val van het regime en het invoeren van krediet werd het eenvoudiger om een auto aan te schaffen, al was het onofficieel op de zwarte markt.” In Duitsland zei men dan ook wel spottend: ‘Neem vakantie in Polen, uw auto staat eral’. De wegen waren echter nog niet aangepast aan het verkeer dat toch over grote afstanden moet functioneren. De hoofdwegen lopen veelal door dorpskernen en je verliest tijd die dan nadien ingehaald dient te worden. Zo kwamen de ongeschreven wetten in zwang. Toch wordt er hard aan gewerkt de achterstand te corrigeren.
18
De grenspost aan Frankfurt a/d Oder waren we tamelijk vlot gepasseerd. Dit in tegenstelling tot de vrachtwagenchauffeurs die in kilometerlange files gelaten hun douanebeurt afwachtten. In het dorpje Cybinka hadden we vrienden. Deze lieten ons kennis maken met de Puszcza Rzepinska, het woud- en merengebied van westelijk Wielkopolska (Groot Polen). Zo maakten we kennis met het minder toeristische deel van Polen; het ‘echte’ Polen. We bezochten onder andere het Swierkocin-safaripark en het badplaatsje Lagow. Ook de Ostwall, een verdediginggordel die de Duitsers aanlegden in de jaren dertig om invallen vanuit het oosten te weerstaan, was voor ons een ontdekking. Duitsland strekte zich toen nog diep in Polen uit. Na de oorlog werd de nieuwe grens vastgelegd aan de rivier de Oder (informatie e-mail:
[email protected]). Poznan Poznan is de hoofstad van Groot Polen. In het centrum, niet ver van de oude markt (‘stary Rynek’), vonden we een bewaakte parking waar we voor 52 zl konden overnachten. Eigenlijk mocht dat niet. Maar allee, voor het goede doel en enkele extra zloties knijpt men een oogje toe. Er was net jaarmarkt met veel animatie. We leerden er ook in het Pools tot twaalf tellen als twee ijzeren bokken hoog op de renaissancistische stadhuistoren elkaar op het middaguur te lijf gingen. De menigte die het spektakel aanschouwt, telt dan luid op de botsingen tussen beide metalen dieren mee. Dit stadshuis (‘ratusz’) dat de markt domineert, geldt als het mooiste in zijn soort van Centraal-Europa (www.cim.poznan.pl). Kathedraal van Gniezno De volgende stop van betekenis die we zeker niet mochten missen was de kathedraal van Gniezno, waar in een zilveren schrijn (in 1662 door de Nederlander Piet van der Rennen vervaardigd) de reliek van de heilige Wojciech bewaard wordt. Gniezno is het geestelijk centrum en de plek waar Polen ontstond. Volgens de legende zou Lech, het hoofd van de Polenstam hier, toen hij een dutje deed tijdens een jachtpartij, gewekt zijn door het geruis van een witte adelaar. Hij beschouwde dit als een zo goed teken dat hij maar meteen met de bouw van een burcht begon. De witte adelaar werd gepromoveerd tot het wapen van Polen. De kathedraal werd gebouwd waar vroeger een heidense cultusplaats was. Wojciech werd door de Pruzzen in 997 vermoord. Hij was bisschop van Praag. Het lichaam werd afgekocht met zijn gewicht in goud.
19
Geldige reden om hem door de paus tot heilige te laten verklaren. In 1000 werd Gniezno een aartsbisdom, waaruit later de staat Polen geboren zou worden. Mieszko I werd de eerste Poolse heerser. Wie meer wil weten over de Poolse geschiedenis bezoekt best het plaatselijk regionale museum. Van oudere datum is Biskupin. In de omgeving van Znin* is er een opgraving met een nederzetting van 2700 jaar geleden. Er werd een reconstructie van de versterkte vesting gemaakt, die veel bijval bij de jeugd geniet. Torun, Copernicus In Torun (www.it.torum.pl) wordt in 1473 Nicolaus Copernicus geboren. Copernicus was een Pools wiskundige, astronoom, humanist en kosmoloog. Na zijn studies in Krakau ging hij ter vervolmaking van zijn opleiding naar Italië. Terug in Polen was hij tien jaar secretaris voor zijn oom, de bisschop van Varmia, die zijn studies betaalde. Na diens dood in 1512 trok hij naar Frombork om zich geheel aan de studie te wijden. Daar overleed hij in 1543. Deze Pool werd wereldberoemd door zijn studie van het heliocentrische kosmische stelsel. Zijn theorie was dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is, maar één van de planeten die om de zon heen draaien. Het geboortehuis van Copernicus is nr.17 in de ulica Kopernika. De familie verhuisde later naar nr. 35 op de markt waar nu een museum is ingericht. Het werd wederom een nachtje slapen op een bewaakte parking buiten de stadsmuren van deze oude stad (20zl). Het is een charmante middeleeuwse Foto 6 Affiche congres universiteitsstad met smalle straatjes en Copernicus Universiteit oude huizen. Er zijn twee marktpleinen (een oud en een nieuw). Ze zijn met elkaar verbonden door de voornaamste winkelstraat. In het centrum van Torun staat op een fontein een bronzen beeld van een viollist. Het is een van de vele symbolen die Torun rijk is. De legende vertelt dat in de middeleeuwen na een overstroming de stad met een kikvorsenplaag af te rekenen kreeg. Een vlotterman kon door op zijn viool te spelen de kikkers de stad uitlokken. De bewoners van de stad waren zo tevreden van de plaag verlost te zijn, dat zij de man
20
beloonden met een grote som geld en de burgemeester hem de hand van zijn dochter schonk. We reden nu helemaal richting noord en via Chelmno* en Grudziadz naar Malbork, met als bezienswaardigheid de reusachtige vesting van de kruisridders van de Duitse Orde, om dan onze weg te vervolgen over Elblag naar de Russische grens. In Frombork* dat eigenlijk in Mazurië ligt, kwamen we weer even in de voetsporen van Copernicus. Als beheerder van het kapittel van Warmië woonde en werkte hij hier. Een uit rode baksteen opgetrokken kathedraal domineert het plaatsje van amper 2000 zielen. De Pools-Russische grenspost oogt sinister we keerden snel om: toegang tot de Russische enclave Kaliningrad (het oude Oost-Pruisische Köningsberg) vereiste namelijk een visum. Gdansk en Solidarinosc Bezoek aan Pommeren betekent voor de haastige toerist: Gdansk. Gdansk (Dantzig), waar de scheepselektricien Lech Walesa in 1980 met zijn kornuiten van de vakbond Solidarinosc (Solidariteit) op de Lenin-scheepswerf een staking uitriep. Het zou het startsein worden tot het uitroepen van de onafhankelijkheid van Polen. Daarbij had de omstreden topman van de Italiaanse Banco Ambrosiano, Roberto Calvi, een handje geholpen door in het geniep geld van het Vaticaan naar de vakbond van Walesa te versluizen. Het versnelde op die manier de implosie van het Oostblok. Calvi had innige relaties met het Vaticaan en stond bekend als ‘bankier van God’. In 1992 werd hij bengelend aan een strop onder Foto 7 Gdansk (www.gdansk.pl) de Londense Blackfriars Bridge gevonden. Een als zelfdoding vermomde moord? Een ding stond vast: kort na de dood van de bankier volgde met kletterend gedruis het frauduleuze failliet van de Banco Ambrosiano. De omvang van de geldkrater bedroeg 1,4 miljard dollar, maar dat terzijde.
21
In Gdansk, een Hanzestad aan de Brama Zuraw, domineert een reusachtige middeleeuwse havenkraan het zicht langs de oever van Stora Motlawa. De voormalige havenkade is nu afgeladen met stalletjes van souvenirverkopers. Het was ook hier dat op 1 september 1939 vanaf een Duits slagschip de startschoten werden gelost tot de aanval op Polen en WO II een feit werd. Toen gingen de doodsklokken luiden voor miljoenen onschuldige slachtoffers. Wij gingen er met onze motorhome op een bewaakte parking (40zl) voor anker met zicht op het Novo hotel. Gdansk omvat te veel om op te noemen. Er is een stadsgids te koop bij talrijke winkeltjes en bij ‘It’ (het Poolse VVV; www.gdansk.pl). Gdansk is met de badplaats Soport en de havenstad Gdynia een aaneengeschakelde driedelige stad. We kamen via Reda in de Oostzeese badplaats Wladysstawowo en. we bezochten het vissersplaatsje Hel op het uiteinde van schiereiland met dezelfde naam. Na de ansichtkaartjes met ‘groetjes uit de hel, de vrouwen lopen hier allemaal heet’ en ander nonsens, stilden we onze honger in een van de vele visrestaurants. Tegen de avond vertrokken we en sloegen we onze bivak op in het Poolse Blankenberge (Leba). Vanuit de oude vismijn prikkelde ons de geur van gebakken vis. De prijs wordt uitgedrukt per 100 gram. Omdat we gewend waren meer te eten, vroegen we elk drie porties. Misverstand: we kregen drie volledige kanjers op ons bord ! Leba en ‘wandelende duinen’ Leba (spreek uit: weeba) is bekend bij de Nederlandse en Vlaamse zwerfwagentoeristen. In de zomer van 1998 werd hier namelijk de 60st FICC-Rally georganiseerd. In Leba vinden we ook een van de talrijke Poolse natuurparken, het Slowinski NP. Attractie hier zijn de ‘wandelende duinen’. Wandelende reuzeduinen zijn in Europa niet zo zeldzaam. De voornaamste bevinden zich in Denemarken (NoordJutland), Frankrijk (Pyla) en Galicia (Cornubedo). In tegenstelling tot de andere landen moet men entree betalen om het park in te mogen. Men kan de twee kilometer lange afstand vanaf de camping ook doen met een toeristentreintje (www.leba.kurort.pl). We zakten weer af richting Duitse grens. In Slupsk (www.slupsk.pl) gingen we à la carte Chinees eten. De Chinees plaatste een bord op een soort computerweegschaal en vroeg ons (in het Pools) wat we wilden gebruiken. In een de glazenvitrine werden verlangde ‘goody goodies’ aangeduid. De man schiep, keek ons vragend aan. Meer? O.K? En dan begon een ingewikkeld ceremonieel: het eten werd op
22
het bord gewogen. De computer rekende uit: zoveel gewicht nasigoreng min gewicht bord is zoveel zloty’s. Nog een schep ‘ik-weetnie-wa-voor-wat’ ging op hetzelfde bord en werd meteen uitgerekend: gewicht ‘gerecht’ min nasi-goreng, min bord is zoveel zloty’s enzovoort. En of we ook nog wat wilden drinken? Ja? Neen? Toch maar wel. ‘Smaczny’ (smakelijk). Militair domein We volgden zoveel mogelijk de kust. Deze was niet overal toegankelijk. In de sovjettijd was de kust militair domein en verboden voor onbevoegden. Ook nu waren de toegangen tot het strand door bos en duin zeer smal. Prikkeldraad en controletorens waren nog niet overal verwijderd. De kleine kustplaatsjes die we aandeden waren in feeststemming. Het leek erop dat de Polen de verloren jaren wilden inhalen: ‘Back to the golden sixties!’. Wij beleefden er onze tweede jeugd! Aan de westkust kwamen we dan uit in het Wolinski NP. Swinoujscie (www.swinoujscie.pl) op het eiland Usedom is het stadje grenzend aan de Duitse badplaats Ahlbeck. Men kan er alleen te voet de grens over. Voor de Duitsers is Swinemünde (zoals de Duitsers het plaatsje hardnekkig blijven noemen - een koopoord. Per trein en autobus komen tot aan de grens voornamelijk dus Duitse kooplustigen. In Polen is alles goedkoper. Zeker drank en sigaretten. Het is mogelijk om vanuit de Duitse badplaatsen op Usedom een dagtrip per boot te maken naar de aangrenzende Haf van Szczecin, zoals de binnenzee hier wordt genoemd. Via Wolin, waar de Vikingen thuis zijn (jaarlijkse groot vikingfeest), geraakten we over boswegen, afgezoomd met talrijke paddenstoelplukkers en bosbessenventers, in de havenstad Szczecin (Stettin). Boete? Szczecin is met zijn meer dan 400.000 inwoners een van de grootste Poolse steden ( www.zamek.szczecin.pl/turystyka). Het is een belangrijke havenstad met veel industrie. De stadsrand oogt niet echt vriendelijk. Nodigt deze stad niet direct uit tot een toeristisch bezoek, het heeft toch wat te bieden! Nadat we onze wagen ergens in het drukke centrum hadden achtergelaten, bezochten we het Muzeum Narodowy (Nationaal Museum). We dronken op een terrasje onze laatste ‘piwo’ (bier). Terug bij onze wagen stak ertussen de ruitenwissers een formulier, met de tekst in het Pools. Wat kon dat betekenen? Naast ons stond een taxi. In internationale gebarentaal vroeg ik aan de chauffeur wat ik hiermee moest aanvangen. Hij gebaarde, door zijn gebalde vuisten naast elkaar in tegengestelde
23
richting te bewegen, dat ik het maar moest verscheuren. Ik heb de parkeerboetebon niet gescheurd en een plaatsje gegeven als souvenir in mijn documentatiemap. Waren we zelfverzekerd door de voordeur het land binnengekomen, we sukkelde het weer uit langs de achterdeur. Om deze te vinden reden we een paar keer verkeerd en verdwaalden we bijkans hopeloos. Een vriendelijke Poolse vrachtwagenchauffeur met zijn twintigtonner moest ons voorrijden en zo de stad uitloodsen. We verlieten het land langs de kleine grenspost Lubieszyn/Linken, waar de paspoortcontrole vlot verliep. 2. Mazovië en Mazurië We geraakten in Olsztyn, toegangspoort tot het merendistrict van Mazurië (www.wm.pl/turystyka; www.warmia.mazury.pl). De stad telt circa 100.000 inwoners en is het economisch, cultureel en toeristisch centrum van Warmië. Een ander merengebied waar we doorheen trokken, ligt ten westen van Olsztyn. Het merengebied van Ilawa kent enkele grote plassen die we voor een latere exploitatie reserveerden. Als je in deze streek rondreist, botst je al snel tegen een van de vele kasteelmuren aan van de Teutoonse (Duitse) ridderorde uit de middeleeuwen. Deze orde van geestelijke hospitaalridders werd gesticht tijdens de derde kruistocht (1189-91) door Filips van Zwaben. Bij de Duitse gedachte ‘uitbreiding naar het oosten’ ontstond zo het Duitse Oost-Pruisen. Na 1945 werd het gebied verdeeld tussen Polen en Rusland. Een van deze Teutoonse vestingen staat nog overeind in Olsztyn en herbergt ook het regionale museum met informatie over Warmië en Mazurië. Een streekmuseum is altijd een goede start voor wie niet met een mond vol tanden wil staan in contact met de inwoners van een land! Copernicus werkte hier een poosje als administrateur van de Domkapittel. Naar het schijnt is een fragment van de astronomische tabel op een buitenmuur hier door Copernicus zelf aangebracht. Op bedevaart Rijksweg 16 is de snelste route naar het merendistrict. Ter hoogte van Mragowo gingen we voor de verandering op pelgrimage. Je weet maar nooit waar het goed voor is! We sloegen de Rijksweg 591 in naar het noorden en zochten het bedevaartsplaatsje Swieta Lipka op. Volgens de overlevering zou de Heilige Maagd hier verschenen zijn tussen de takken van een lindeboom. In 1482 stond hier een kapel die
24
in 1524 tijdens de Reformatie verwoest werd. De nieuwe kerk bleek al snel te klein omdat de pelgrims bleven toestromen. De fundering voor de Swieta Lipka basilica werd in 1681 gelegd. Met de jaren groeide deze uit tot het huidige barokke complex. Een klooster completeert de bedevaartplaats. Tussen de torens staat een Mariabeeld in een lindeboom. Als je in de nabijgelegen stad Ketrzyn de rijksweg 592 volgt naar het oosten kom je uit in het plaatjes Gizycko. Van hieruit kun je het noordelijke en de zuidelijke meren verkennen. Toeristische informatie met onder andere campings is verkrijgbaar bij het it-kantoor (Ul. Warszawska 7, www.gizycko.turystyka.pl). Voor waterratten en natuurliefhebbers De meren van Mazurië zijn onderling verbonden met waterwegen welke uitnodigen tot ontdekkingstochten met bijvoorbeeld kano of zeilboot. Door het gevarieerde landschap met zijn grillige oeverlijnen, inhammen, landtongen en vele eilandjes staat de streek garant voor een unieke watervakatie. Wij zijn geen waterratten; het noordelijke deel verkenden we per motorhome. Na te zijn misgereden Foto 8 Kanoen in Mazurië volgden we een verharde zandweg die uitkwam bij een meer waar een bivakplaats (7zl) was gelegen. We kunnen niet meer navertellen waar precies! ’s Morgens zijn we opgezwollen van de muggenbeten en zetten we onze zoektocht door. In het Mamrymeer bevindt zich een vogelreservaat met aalscholvers. In het noordoosten van Gizycko ligt het Puszcza Borecka, een uitgestrekt gebied met heide, bossen en een wisentreservaat. We reden terug naar Gizycko en volgden de oever van het Niegocinmeer naar Mikolajki. Dit eerder vergeten vissersplaatsje had zijn welvaart te danken toen het Sniardwy, Polens grootste meer (110 km2, gemiddeld zo’n 5,8 m diep met diepste punt 23,4 m), in 1766
25
met een kanaal verbonden werd met het Mamrymeer, om de bossen van de Puszcza Piska te exploiteren. Ook een bezoek waard in deze streek is het nabijgelegen Luknaiko-reservaat met zijn wilde knobbelzwanen, het grootste reservaat in zijn soort van Europa. Gietrzwald, het vergeten Fatima Aan Rijksweg 16, tussen Olsztyn en Ostroda, ligt een bedevaartsoord. Het stond niet in onze ANWB-reisgids en ontdekten het per toeval. Hier verscheen De Heilige Maagd tussen 27 juni en 16 september 1877 meermalen aan twee meisjes. Ze deed een dringende oproep om de rozenkrans te bidden. De beoefenaars zei ze: “Wees niet bedroefd, ik ben altijd bij u.” Verschijningen aan kinderen komt vaker voor: de Heilige Maagd verscheen aan kinderen in Lourdes (1858) en later in Fatima (1917). De basiliek Sanktuarium Maryjne Gietrwaldzie bevat een miraculeus schilderij van de Madonna met kindje Jezus, dat aan de apostel Lucas wordt toegeschreven. Het wordt voor de eerste maal genoemd in 1685. Op 10 september 1967 werd deze icoon, die het hoofdaltaar siert, van een gouden kroon voorzien door de primaat van Polen, kardinaal Stefan Wyszynski, in aanwezigheid van de aardbisschop van Krakau, Karol Wojtyla, de latere paus. Een rozenkransweg leidt de gelovigen naar de heilige bron, waar aan het water, zoals overigens in alle bedevaartsoorden, heilzame krachten worden toegeschreven. In het ‘pelgrims hostel’ kunnen pelgrims overnachten (informatie tel.: 00 48/ 89 512 34 07).
We vervolgden nu onze weg door het grote woud van de Puszcza Piska. ‘Puszcza’ betekent eigenlijk bos. Rucine-Nida is het vakantieoord bij uitstek waar het merendeel van de 40.000 inwoners van het toerisme leeft. Op 6 km ligt Wojnowo dat bewoond wordt door Filiponi, leden van een Russische sekte, die zich hier in 1830 vestigden. Natuurlijk zijn er campings in Rucine-Nida maar wij verkozen op een bewaakte parking (20zl) te overnachten. De reden was dat we dan niet te ver wilden lopen om in een van de talrijke eethuisjes onze honger te stillen. Verdronken vissen We namen plaats op een terras. Bij de serveerster bestelde Eliane een ‘kurkenzak’ met frietjes (die ze zou delen met Jamie) en voor uw dierbare verslaggever de specialiteit van de streek: forel. Het had heel
26
wat voeten in de aarde om de serveerster duidelijk te maken dat ik forel wilde: “Truite en Français, nopolemai? Trout? Trucha? Forelle?” Bingo, ze begreep het. De bestelling werd ijverig op een blocnote genoteerd en weg was ze. Na haar bestelling in de keuken afgeleverd te hebben, werd de tafel gedekt. Voor de viseter twee vorken. Het mag gek klinken, maar in Polen wordt vis inderdaad met twee vorken genuttigd. Maar wat mag dan wel een kurkenzak wezen? Dat is kip. Kip in het Pools is ‘kura’ of ‘kurzak’, wat wij konden onthouden als kurkenzak. Afijn, mijn medereizigers kregen het gevraagde en voor mij was er een zestal ‘oversized’ soort sardines of ondermaatse forel: wie kent het verschil? Niet weglopen! Het verhaal is nog niet ten einde. Het was ondertussen donker geworden en het onweerde. Het water gutste uit de hemel als uit een emmer waar de bodem plots was uit gedonderd, met dat verschil dat het water bleef storten. De tweede zondvloed was een feit; de wereld was om zeep. Mijn visjes begonnen aan een tweede leven en dobberden rondjes in de ondergelopen schotel. We betaalden en vluchtten drijfnat naar de parking die tot overmaat van ramp gesloten bleek. Paniek brak uit bij de ‘dappersten aller Galliërs’, zoals Julius Caesar het zo mooi had uitgedrukt. Maar dat waren dan wel een andere soort Belgen! Oude Belgen! Het was onbegonnen werk om met vrouw en een klein kind over de torenhoge omheining te klimmen. Wij vluchtten terug naar het restaurant. Daar kwam het personeel in actie. We werden gerustgesteld, kregen koffie, onze kleindochter een ijsje en men begon wie weet ik niet allemaal op te bellen. Men suste en verzekerde ons dat het ongewoon was dat de bewaking niet op post was. Vermoedelijk was deze even afwezig. Ze hadden gelijk. Een uur later konden we op het domein. Eenmaal in de wagen werden de kleren uitgewrongen. Hoe noemde men nu ook weer forel in het Pools? ‘Pstronk’? De gekroonde vis van Mikolajki Een legende wil dat de koning van de vissen de grootste vijand was van de vissers. Als vissen in netten verstrikt raakten, bevrijdde de koning hen. Vissersboten liet hij zinken; de opvarenden verdronken. Toen de vissers hem na lange tijd te pakken kregen, werd hij niet gedood maar voor straf geboeid aan een van de pijlers van de brug, waar hij vandaag nog te bezichtigen is. Wandelen in de voetsporen van de Paus Pisz, Orzysz, autoroute 16 reden we naar het oosten en we waren in Elk (spreek uit: eewk). Hier staat nog ergens een grenspaal uit 1545
27
toen de oude Duits-Poolse grens (tot WO II) op 15 km ten zuiden van het dorpje Prostki liep. Voor de liefhebbers: er staat ook nog een kruisridderburcht uit 1400. We vervolgden de Rijksweg tot het populaire vakantieoord Augustow (www.augustow.pl), de poort tot één van de grootste bossen van Europa. De ‘Puszcza Augustowska’ (van meer dan 1000 km2) is overblijfsel van het oerwoud dat zich oorspronkelijk tot ver in Litouwen uitstrekte. Goede raad voor de liefhebbers die een bostocht willen ondernemen: neem een gids. Men kan er gemakkelijk verdwalen. Een tochtje met de auto is ook niet te versmaden. Rijksweg 663 leid je tot het plaatsje Sejne. Een bezoek aan het Karmelietessenklooster aan het Wignymeer sloegen we ook niet over: de vorige paus kwam, telkens als hij zijn geboorteland Polen bezocht, hier van zijn vermoeiende reizen uitrusten. Tegen een kleine vergoeding konden we een kijkje nemen in zijn appartement. Voor de sportieve onder ons is er de mogelijkheid om een dagenlang durende kanotocht op de meren en kanalen te ondernemen. Voor deze ‘Czarna Hancza Canoe Trip’ is documentatie verkrijgbaar (fax 00 48 87 566-79-47;
[email protected]). De Europese bizons We vereerden ook de Europese bizons met een bezoekje. We reden naar het zuiden tot de stad Bialystok in Mazovië, een stad met 200.000 inwoners. Het is de hoofdstad van de streek Podlasië wat ‘onder de bomen’ betekent. Hier werd ook door een geleerde de taal het Esperanto in elkaar geknutseld. Bomen treffen we overvloedig aan ten noord-oosten van de stad in de Puszcza Knyszynska (it-kantoor Ul. Piekna 3; www.city.bialystok.pl). Deze streek heeft overwegend Russische trekjes. Het was in tegenstelling tot de rest van Polen - dat overwegend katholiek is orthodox ingesteld. Dat merk je aan de vele kerkjes met hun typische koepels en de houten woonhuisjes. Het verdere verloop van onze reisroute was over Zabludow, Bielsk Podl en Hajnowka naar Bialowieza en het natuurreservaat Puszcza Bialowieska. Dit nationale park (Bialowieski Park Foto 9 Bialowieski NP Narodowy) is een strikt beschermd oerbos
28
(1250 km2) waar de Wit-Russische grens doorheen loopt. Het park, dat op de Unesco-monumentenlijst staat, kan alleen in groep onder leiding van een gids bezocht worden. Men gaat het bos in met een door paarden getrokken kar of in de winter met een slee. Naast de 26 soorten bomen groeien er 24 soorten orchideeën, negenhonderd soorten paddestoelen en er leven maar liefst meer dan 11.000 verschillende diersoorten van de kleinste insecten tot het grootste: de tarpan, de eland en de wisent (Bison Banasus). Anders dan haar grote broer, de Amerikaanse prairiebizon, is de wisent een bosbewoner. Wij hebben geen toeristische trip gemaakt in het bos, maar wel het aangrenzende dierenpark bezocht. Voor 3zl per persoon kan men hier op een meer comfortabeler manier kennismaken met alle grote dieren die het woud bevolken. Als we later trots aan Jeremi vertellen dat we honderden kilometers hebben rondgetoerd om een buffel te zien, schiet hij in de lach. Die Wessies toch! Doe nu eens gewoon! Had de dierentuin Artis in Amsterdam bezocht! En het is nog waar ook. De wisent was in de Poolse bossen uitgeroeid. In WO I werden de laatste exemplaren door uitgehongerde soldaten afgeschoten. De laatste in vrijheid levende wisent werd in maart 1927 in de Kaukasus neergelegd. Wereldwijd waren toen 56 exemplaren in dierentuinen. Pas na WO II konden enkele gefokte dieren uitgezet worden. De Bialowieski-kudde telt nu ruim driehonderd exemplaren. In de rest van Polen leven er nog eens 350, in de voormalige Sovjet-Unie leven er twaalfhonderd, en de totale Europese bizonpopulatie zou op drieduizend uitkomen. Russische wetenschappers waarschuwen er voor dat de wisent niet overleeft zonder hulp van de mens. Groot probleem is het gebrek aan genetische diversiteit. Alle bestaande bizons zijn verwekt door twaalf stieren; een incestueus aantal dat garant staat voor een verzwakt nakomelingenschap. Enkel de herintroductie van grote, wilde kuddes van duizenden dieren kan deze graseters een zekere toekomst geven. Tarpan De tarpan, het paard van de Zuid-Russische steppe, is vrijwel uitgeroeid. In Polen bestond de bostarpan. In het Bialowieski Nationaal Park leven nog enkele exemplaren. Maar dit zijn kruisingen van verschillende primitieve wilde paardenrassen uit OostEuropa. Men heeft zoveel mogelijk de uitgestorvenen tarpan willen benaderen. De oorspronkelijke tarpan was een paardje met 1,30 m als schouderhoogte, muisgrijs met rechtopstaande manen en op de voorpoten vaak enkele zebrastrepen.
29
3. Malopolska en Silezië Malapolska, Klein Polen, is het meest toeristische deel van Polen. Er liggen maar liefst negen nationale parken. Trekpleister bij uitstek: Krakau, gespaard door het oorlogsgeweld de fraaiste stad van Polen. Majdanek, een plaats voor bezinning Maar eerst waren we in Lublin, waar we aan de rand van de stad overnachtten op een bewaakte parking (50zl), om de volgende dag het oude stadsgedeelte te bezoeken. Bij alle regen viel het allemaal nog melancholischer en verwaarloosder uit dan verwacht. Toch werd ook hier ijverig gewerkt aan het herstel van oude glorie. Lublin was en is het economische en culturele centrum in het zuidoosten van Polen. (www.turustyka.lubelskie.pl). Italiaanse invloeden in Zamosc Zeer vredelievend oogt het plaatsje Zamosc (www.osir.zamosc.pl). Het ligt aan de route 17 die van Lublin naar de grens van Oekraïne loopt. Even buiten de oude stadsomwalling kampeerden we op de plaatselijke camping (12zl). Het regende niet meer en we konden op een zonovergoten dag een terrasje pikken op het mooie ‘Italiaanse’ marktplein. De prijs die we voor een koffie betaalden, was het meervoud van de prijs op een m’as-tu-vue-terrasje in het Knokse Zoute. Zamosc is ontworpen door Bernardo Morando, de Italiaanse stadsarchitect uit Padua. Kanselier Jan Zamoyski, waaraan de stad haar naam dankt, wenste als grootgrondbezitter de perfecte stad binnen zijn territorium. Behalve fraai zijn, moest die stad ook functioneren als handelsplaats en religieus en cultureel centrum. Het als dambord uitgetekende stratenplan verraadt dat het ook als vestingsplaats ontworpen werd. Op nr.37 van het marktplein werd in 1870 Rosa Luxemburg geboren, een marxiste die tijdens de Russische revolutie gevangen zat in Duitsland en daar later bij de Spartakisten opstand (1919) werd vermoord. Het geheel van de ‘stare miasto’ (oude stad) wordt omgeven door een stervormige omwalling met zeven bastions. De kazematten waar voordien de soldaten logeerden zijn nu omgebouwd tot gezellige winkeltjes. Zamosc staat bij de Unesco te boek als één van de belangrijkste cultuurmonumenten ter wereld. Even buiten de stad bezochten we ook het nazi-concentratiekamp van Majdanek. Sta je erbij stil dan lopen de koude rillingen over je rug. Een plaats voor bezinning. Tussen 1939 en 1945 werden hier
30
meer dan 360.000 mensen vermoord. Je kunt er nu nog de prikkeldraadomheining, wachttorens, gaskamers, barakken en crematoria bezoeken. Voordat de mensen de oven ingingen werden ze op een metalen ‘operatietafel’ ontdaan van hun allerlaatste bezittingen (o.a. gouden tanden). In een reusachtig soort mausoleum is een berg van menselijke assen te zien; luguber. Het beruchtste concentratiekamp van Polen is ongetwijfeld Oswiecim (Auschwitz), ten zuidoosten van Katowice (www.um.katowice.pl). Meer dan een miljoen joden en tienduizenden Roma, Polen en Sovjet-Russische krijgsgevangen werden hier vermoord. Auschwitz (Oswiecim) ‘Arbeid macht frei’, leest de bezoeker op de toegangspoort tot het concentratiekamp. Wereldwijd staat het kamp bekend om de terreur, genocide, de holocaust. Na de verovering van Polen door de nazi’s werd nabij het plaatsje Oswiecim het voormalige Pools legerkamp al in 1940 ingericht voor de vernietiging van joden. De Poolse naam werd veranderd in Auschwitz. Spoedig was het kamp te klein en werd het met nieuwe vernietigginglocaties uitgebreid: Auschwitz 1, Auschwitz 2-Birkenau en Monowitz. De eersten die stierven waren Poolse krijgsgevangenen. Daarna volgden Sovjetgevangenen, Zigeuners en allerlei gevangenen van Europese natiën. Vandaag is het AuschwitzBirkenau State Museum gratis te bezoeken en het staat sinds 1979 op de Unesco-werelderfgoedlijst (www.auschwitz.org.pl). Driedaags devotiefeest in Przemysl Het was half augustus en we besloten onze stappen naar de bergen te richten. Op 15 augustus (de oogstmaand) waren we in het plaatsje Przemysl (www.przemysl.naszemiasto.pl) waar we een indrukwekkende processie meemaakten. Mogelijk dat u als lezer erover valt dat ik nogal veel kerkelijke gebeurtenissen noem. Maar het is onvermijdelijk: in het rooms-katholieke Polen is er altijd wel ergens wat kerkelijks gaande! De Kalvaria Paclawska ligt 25 km ten zuidoosten van de stad. De legende vertelt dat gedurende een jachtpartij Andrew Maximilian Fredo, woiwode (gouverneur) van Podole, een damhert met een schitterend kruis tussen het gewei opmerkte. ‘Onze Fred’ besloot ter plekke een optrekje voor monniken met bijbehorende kerk ter plaatse te bouwen. Dat deed hij natuurlijk niet alleen. In 1668 kwamen de Franciscaners hem een handje helpen en drie jaar later konden ze hun houten kerkje in gebruik nemen. De plaats groeide uit tot een van de
31
vele Poolse bedevaartplaatsen. Kapelletjes herinneren de gelovigen aan de kruisweg van Jezus. Paus Clement X begunstigde deze plaats in 1882 met de titel van ‘Heilige Land voor pelgrims’. Maria Hemelvaart (15/8) is het hoogtepunt van een drie dagen durend devotiefeest waarbij de (denkbeeldige) slapende Moeder Gods door talrijke pelgrims uit de kerk genomen en prosessiegewijs naar het mausoleum gedragen wordt. Het drielandenpunt Zuidoost, tussen de landgrenzen van Oekraïne en Slowakije geklemd, ligt een mooi natuurgebied in een uithoek van Polen. Na Przemylsl baan 28 volgend naar Sanok en van daaruit baan 84, die doodloopt bij de Oekraïense grens, ontdekten we het kleine plaatsje Solina aan het stuwmeer Jezioro Solinskie. Als uitvalsbasis hadden we de camping (waar ook de mogelijkheid bestaat om te overnachten in een bungalow; 35zl p.p. p.n.). Een mooi drielandenpunt. In de uiterste hoek ligt Foto 10 Roetheense kerk in Korczowa het Bieszczadzki National Park (hoogste punt 1346m). Het gebied is zeer bos- en wildrijk en soms moeilijk toegankelijk. Volgens kenners is het de groenste plek van Europa. Naast de stuwdam, waar een batterij souvenirsstalletjes op de toeristen wachten, is de streek bekend om de prachtige houten Roetheense kerkjes. De Roehtenen zijn van oorsprong een oud Oost-Slavische volk dat haar oorsprong heeft in het middeleeuwse Kiev. Ze vormen een kleine minderheidsgroep (15.000) en behoren tot de GriekRomaans orthodox christelijke kerkgemeenschap. Ze leven verdeelt in Karpatski Roes, de grensoverschrijdende Sub-Karpaten (Polen, Oekraïne en Slowakije). Andy Warhol(a), de Amerikaanse kunstenaar, was van oorsprong een Slowaakse Roetheen. Na WO I en de verdeling van de Oostenrijkse-Hongaarse dubbel-monarchie, waren er in Roethenië (toen met een bevolking van een half miljoen) geen scholen waar hun eigen taal, verwant met het Oekraiens, werd gesproken. Technische ontwikkeling was nauwelijks tot de hellingen
32
van de Karpaten doorgedrongen. Kortom: een streek die honderden jaren agrarisch was en in zekere zin achterlijk Het sloot zich aan bij nieuw TsjechoSlowakije (1919) en toen trad de beschaving in. Beschaving? Na twintig jaar in een democratische welvaartstaat te hebben geleefd, werd het Sub-Karpatische Roethenië in 1938 opnieuw geannexeerd door de Hongaren. Gedurende de oorlog werden bij de ‘tweelandenovereenkomst’ door de nazi’s in Wenen grote delen van Slowakije en Roethenië nogmaals aan Hongarije toegekend. Na de ‘bevrijding’ door het Rode Leger, kregen de Roethenen niet hun geëiste eigen staat terug. Samen met de Baltische landen werden ze door de Sovjets geannexeerd. Roethenen die meegevochten hadden met de geallieerden mochten niet meer terug naar hun eigen haard. Over het gehele Roetheense gebied werden mannen en jongens onder dwang ingelijfd bij het Sovjetleger. De landsgrenzen bleven tot nu ongewijzigd. De Roethenen leven verspreid over de drie landen. Zakopane aan de voet van het Tatragebergte Terug in Sanok (www.sanok.pl) overnachtten we op de camping van hotel Blonic (10,7zl). Uitgerust reden we ’s anderdaags naar Nowy Sacz en in Rabka begonnen we aan de klim naar het ongeëvenaarde vakantieoord Zakopane (www.zakopane.pl). Langs de weg stonden mensen van alle leeftijden met borden waarop ‘pokoje’ stond. We wisten het aanvankelijk niet maar het betekent ‘kamers’. Voor overnachting kan men langs de weg al boeken. Het vakantieoord ligt 840 meter boven de zeespiegel. De weg loopt dood tegen het Tatragebergte op de grens met Slowakije. We overnachten niet bij particulieren maar op de camping Comfort (36zl). De toegang en de staanplaatsen zijn soms moeilijk voor motorhomes wegens de dichte boomaanplanting: oppassen voor laag hangende takken. Toen wij eraan kwamen wemelde het er van de vakantiegangers. We hadden geluk: er kwam net een plaatsje vrij. Zakopane heeft zijn aantrekkingkracht in de 19e eeuw te danken aan een dokter. Hij raadde zijn (gefortuneerde) tuberculosepatiënten aan hier de heilkrachtige berglucht op te snuiven. In 1899 werd het stadje door een spoorlijn (100km) verbonden met Krakau. Naast de zieken werd het plaatsje nu ook snel ingenomen door kunstenaars, schrijvers en musici. Het Nederlands koninklijk echtpaar Juliana en Bernard bracht er een deel van de huwelijksreis door. Tegenwoordig heeft het eigenlijk wat te veel weg van een ‘Blankenberge met zicht op de bergen’. In de hoofdstraat kun je over de koppen lopen en er is
33
bepaald geen gebrek aan souvenirsshops. Wij lieten ons een paar van die fameuze leren sloffen aansmeren die bij regenachtig weer van je voeten afrafelen. Nog een weetje is dat Zakopane zich kandidaat stelde om in 2006 de Olympische Winter Spelen in te richten. Het ‘witte goud’ van Wieliczka Wieliczka spreek je best uit met een zoutsmaakje op de lippen! De Koninklijke Zoutmijnen zijn een van dé bezienswaardigheden van Polen. Het plaatsje ligt even buiten Krakau; Rijksbaan 4, richting Tarnow (www.turystyka.tarnow.pl). We gingen onder zeil op camping Wierzynek (21zl), en op een zonnige dinsdag kropen we ondergronds. Na urenlang aanschuiven werd ons geduld beloond. De toegang tot de mijn konden we betalen met visakaart (48zl). Om te mogen fotograferen krijg je na betaling een sticker op de camera. We volgden een gids die een soort Engels brabbelde waarvan we niet veel begrepen. De zoutmijn beleef je echter met je ogen. Enkele wetenswaardigheden: het zout is ontstaan doordat de zee hier lang Foto 11 Kingakapel in de zoutmijn geleden het land bedekte. De zoutvlakte heeft een lengte van 10 km, een dikte tot 400 meter en een breedte van 500 tot 1300 meter. Al 5500 jaar wordt hier ‘het witte goud’ gedolven (www.kopalina-wieliczka.pl). We volgden onze gids die ons 394 treden naar een diepte van 64 meter bracht. Het eerste niveau van de mijn. De rondleiding duurt ongeveer anderhalf uur; we krijgen maar twee procent van het geheel te zien. Het diepste punt, het negende niveau, ligt op 135 meter. Helemaal uit het zout gehouwen is de Kingakapel. Een indrukwekkende ruimte, waar zelfs de ‘kristallen kroonluchters’ van zout vervaardigd zijn. Wegens het gezonde microklimaat is er sinds 1966 een permanent ondergronds ziekenhuis ingericht. Er zijn verder nog verschillende ondergrondse ‘zoutmeren’, een postkantoor, een sportzaal en een concertzaal waar de mijnfanfare enkele deuntjes ten best gaf ter ere van ons bezoek en, tot vervelens toe, de souvenirsshops.
34
De zoutmijn van Wieliczka Kinga was de dochter van een Hongaarse koning. Ze trouwde in 1239 met de Poolse hertog Boleslaw de Verlegene. De legende vertelt dat zij haar nieuwe thuisland dezelfde rijkdom aan zoutmijnen toewenste als Hongarije. Zij wierp daarom voor het vertrek haar ring in de schacht van een Hongaarse zoutmijn. Die ring zou later in een brok zout in Polen worden teruggevonden. De kapel werd in de 13e eeuw uitgehouwen op een diepte van 100 meter. De 54 meter lange en 10 meter hoge ruimte is gedecoreerd met alles wat je in een normale katholieke kapel aantreft.
Krakau, parel aan de Poolse kroon Het volgende hoogtepunt van onze reis was ongetwijfeld Krakau (www.mcit.pl). We gebruikten ons beproefd recept: zo dicht mogelijk tegen het centrum op een bewaakte parkeerplaats staan. Deze parking Wawel (50zl) is gelegen aan de rivier Wisla. De Wawel is de versterkte burcht met de kathedraal waar de vorige paus onder zijn aardse naam Karol Wojtyla aartsbisschop was. Op enkele minuten lopen vanaf de parking is de grote markt (Rynek Glowny) met een eigenaardig gebouw, de lakenhal. Deze is nu een souvenirsmarkt waar alles behalve laken te koop aangeboden wordt. Voor details over grote steden is hier geen plaats. Ze verdienen voor geïnteresseerden een diepere beschouwing, zoals in stadsreisgidsen. Toch één uitzondering: de Kosciol Mariacki (Mariakerk) die scheef op een hoek van het Rynek Glowny staat. Om 12 uur ’s middags wordt vanaf de 81 meter hoge toren een trompetsignaal gegeven, het ‘Hejnal Mariacki’, dat over het gehele land wordt uitgezonden. Deze zeshonderdjarige traditie gaat terug naar de tijd van de Tartaarse invallen. De stadswacht probeerde de bevolking bij het naderen van de vijand met zijn trompet te waarschuwen. Halverwege het signaal werd hij in de keel getroffen door een pijl en brak het signaal abrupt af. Het ontstaan van Krakau wordt toegeschreven aan prins Krak die volgens de legende een mensenetende draak in een hol in de Wawelheuvel versloeg. Krak bouwde op de top van de Wawel een burcht en noemde de vesting Krakau. Sinds 1038 zetelden Poolse koningen en bisschoppen in de stad. In 1430 sloot de stad zich aan bij de Hanzesteden. Krakau bleef tot 1609 hoofdstad van Polen.
35
De Zwarte Madonna van Czestochowa Volgens de overlevering zou het schilderij (evenals de icoon van Gietrzwald) van de hand zijn van de apostel Lucas. De icoon stelt de Moeder Gods voor met het kindje Jezus op de arm. Het hout waarop het geschilderd werd, is een stuk hout uit het huis van Jozef en Maria. De icoon toont duidelijk een Byzantijns karakter en zou in 1384 van Roethenië naar Czestochowa zijn gebracht door hertog Wladyslaw van Opole. Tijdens een aanval van de Hussieten in 1430 werd de icoon uit het altaar gerukt. Toen de plunderaars het wilden meenemen werd het zwaarder en zwaarder. Kwaad gingen de soldaten het schilderij met zwaarden te lijf dat begon te bloeden en in drie delen uiteenviel. Het werd later in opdracht van de toenmalige koning Jagiello gerestaureerd. Op de linkerwang van Maria liet men als aandenken een lidteken. In 1717 werd deze Zwarte Madonna tot ‘koningin van Polen’ uitgeroepen. Ze wordt ook als dusdanig vereerd. Het schilderij wordt sinds 1673 achter deuren bewaard. Deze worden tweemaal daags geopend. Op de knieën kan men dan rond het altaar achter de biddende pelgrims aanschuiven. Wij zijn niet zo gelovig maar toen Eliane de tour achter het altaar had volbracht, heeft ze de verdere reis niet meer geklaagd over pijnlijke knieën die haar al jaren teisterden. Zat er dan toch iets in de lucht? De Sudetennatuurgebieden in Silezië De rijkswegen 46 (Opole) en 4 brachten ons snel in de stad Wroclaw (www.dolnyslask.info.pl; www.wroclaw.pl). De industriestad (150.000 inw) is het centrum van een steenkoolgebied in het zuidwesten van Silezië. Overnachten deden we op de camping Olimpijski (25,70zl) aan het Olympisch stadion. Voor 2 zl de man bracht een tram ons naar het centrum. Tramkaartjes koop je aan een kaartautomaat op het perron, in een rode kiosk of RUCH (vraag een ‘bilet normal’). Deze stad aan de Oder (Odra) is nog gedeeltelijk omringd door stadsgrachten en het oude centrum is mooi gerestaureerd. Het hart is hier natuurlijk weer de ‘rynek’ met het prachtige ‘ratusz’ en de ernaast liggende ‘plac Solny’ (zoutmarkt). De meeste huisgevels, daterend van de 15e tot 19e eeuw, zijn hier prachtig gerenoveerd. De voornaamste attractie is hier echter het Panorama van Raclawicka. Een schilderij van 15 meter hoog en 114 meter lang, waarop de slag van 1794 is afgebeeld. Opstandleider Tadeusz Kosciuszko versloeg toen het Russische leger bij het dorp Raclawice.
36
Czestochowa, bedevaartplaats van wereldformaat Via Rijksweg 1 naar Czestochowa (www.czestochowa.um.gov.pl; www.czestochowa.pl/turystyka) kwamen we voor de verandering in een pelgrimsoord waar geen Ons Lief Vrouwke of ander miraculeus verschijnsel ooit gebeurde. Een icoon is hier de hoofdrolspeelster. Voor kampeerders is er plaats zat. Wij zetten onze wagen voor 20 zl per nacht op het nr.76 Olenka. Dat ligt op korte afstand van de basiliek. De stad zelf is de moeite niet echt waard om het met een bezoek te vereren. Het gaat om Jasna Gora (Lichte Berg) waar de Zwarte Madonna van Czestochowa (zie kader) wordt bewaard. Dit is een miraculeus schilderij dat jaarlijks door miljoenen bedevaartgangers wordt bezocht en vereerd. Jaarlijks zouden ongeveer zes miljoen pelgrims deze plaats bezoeken. En daarmee is het een drukbezochte plaats als Mekka, Medina, Fatima, Lourdes en Santiago de Compostela. Toch is deze heilige plaats eerder sereen dan druk. Rijksweg 8 richting Tsjechië bracht ons even aan het twijfelen, maar we bleven in Polen. Er viel hier nog zoveel te beleven! We zullen de natuurgebieden van de Sudeten verder gaan verkennen. Jelena Góra (www.jeleniagora.pl) leek ons een goede uitvalsbasis. Echter de weg A 4 strooide roet in het eten. Ze bracht ons met schokken en daveren (ze waren het wegdek aan het herleggen) totaan 10 km/u in Legnica, waar we noodgedwongen een overnachtingsplaats vonden op de Legnickie Pole-camping (40zl). In Jelenia Góra zochten we de richting naar Kowary (baan 367) en kampeerden op de Karpacz Camping (18zl); www.karpacz.pl). De bergketen staat hier bekend als Karkonosze en de Sniezka-piek (1602m) is het hoogste punt van de Sudeten. Het is de legendarische woonplaats van de berggeest Duch Gor. In Karpacz staat een aardig houten kerkje, de Wang tempel, die in de 19e eeuw helemaal vanuit Noorwegen naar hier werd overgebracht. Het behoeft nauwelijks toelichting dat deze bergen erg in trek zijn bij wandelaars die het Karkonoski Nationaal Park willen verkennen, voor alpinisten die de grillige bergen willen beklimmen en voor wintersporters die met hun skiën de hellingen willen afsuizen: www.muzeumsportu.neostrada.pl; it-kantoor in de Ulica 3, Maja 25a, Karpacz. De klodsko vallei Een andere uithoek grenzende aan Tsjechië is de streek van Bystrzyca Klodska. Er is een museum dat gewijd is aan de geschiedenis van het vuur. Niet ver hier vandaan is Miedzygórze, een gezellig bergstadje met eigen waterval. De Wodospad Wilczki is met zijn 28 meter de
37
hoogste van de Sudeten en ligt net honderd stappen van het centrum. Het plaatsje dat aan de voet van de Snieznik (1425m) ligt is natuurlijk ook bij wintersporters zeer in trek. En zo werd het dan weer eens tijd om de thuisstal op te zoeken. De reis is als met een sneltreinvaart beschreven, maar in werkelijkheid hadden we er gedurende vier jaar meer dan zes maanden overgedaan. De terugreis verliep via Zielona Góra (www.zielona-gora.pl) naar Frankfurt a/d Oder, Duitse grens. De rest was ‘autobahnromantik’!
38
De Baltische Staten Litouwen
We hadden onze voorzorgen genomen om bij het eerste teken van onraad te verhuizen naar veiliger oorden. Onze strategie was zo dicht mogelijk tegen de Litouwse grens onderkomen te vinden voor de nacht, en dat we vonden in de PTTK-camping van Stary Folwark (Polen). Omdat de camping op dat tijdstip van het jaar (juni) alleen bewoond werd door enkele zwerfkatten en een straathond, mochten we van de bewaker overnachten op de bewaakte parking. Na ’s anderdaags aan de goede man 7zl te hebben gegeven en een reep Belgische chocolade, begon voor ons het grote avontuur in het onbekende. De grensovergang bij Ogrodniki (Sejny) was ronduit een beangstigde ervaring. De bureaucratie van Sovjets zinderde hier na! En met vijf controles was wel duidelijk wat de administratieve rompslomp kon zijn waarvan het communistische regime een erezaak had gemaakt. Ook de papieren van onze Sloeber werden zeer grondig nageplozen. Maar ja, ‘ze doen hun werk’ heet zoiets. We geraakten er zonder kleerscheuren door. Zoektocht naar geld Eerste zorg was nu aan de plaatselijke valuta geraken. De stad waar we voor anker gingen was Lazdija. Na enige navraag werd ik een bank binnen geloodst. Een dame die betere tijden had gekend, grijnsde me vanachter een preFoto 12 Zandweg in Litouwen historisch loket toe. Ze wist me duidelijk te maken dat ze met m’n bankkaart niks kon. Al wat ik uit onze diepgaande téte-à-téte conversatie overhield, was dat ik voor centen bij ‘de Snor’ moest zijn. Terug op de keien vroeg ik
39
aan deze en gene waar ik hem kon opsnorren. Na nummer zoveel was er dan eindelijk iemand die met wat schoolengels mij trots naar een blauw kioskje verwees, waar ze geld zat hadden. Wat ik voor een krantenkiosk had aangezien bleek inderdaad een geldautomaat te bevatten. Zodra ik wat van mijn moeizaam verworven kapitaal aan Eliane had overhandigd, verdween deze met ons kleindochtertje, in een supermarkt om er een eeuwigheid later weer uit te komen, beladen als de muilezel van Jozef en Maria die de vlucht naar Egypte hadden overleefd, ‘want het is hier allemaal spotgoedkoop’. Amber Rond de Oostzee treft men veel sieraden van amber. Amber (ook barnsteen genoemd) komt in alle kleurvariaties voor. Het duurste is de blauwe amber. Amber vind je op kust. Na een flinke storm kan men strandjutten voor dit ‘Balticum goud’. Maar in Kaliningrad worden ook gronden ingedijkt om naar amber te baggeren. Amber is een fossiele hars van pijnbomen van zo’n 40 miljoen jaar geleden, in een mijnader (60 -90cm) dik onder de kleilaag van de zeebodem. Na de ijstijd doorploegden afbrokkelende ijsbergen de zeebodem en maakte de amber vrij. Soms vindt men er insecten in die zich eerder lieten vangen in de stroperige brei. In de oudheid reisde amber als sieraad, amulet of medicijn de wereld rond. Amber is dan ook gevonden in de graven van de Myceniërs en Egyptische farao’s, en de Baltische kust werd al bij de Griekse poëet Homerus omschreven als de Amberkust. Als je erop wrijft trekt amber lichte voorwerpen aan. Daarom kreeg het de Griekse naam ‘elektron’. Het basiswoord voor ‘elektriciteit’. Er zijn verscheidene ambermusea (o.a. in Palanga). Een legende verhaalt over een koningin, Jûraté, met een amberen paleis op de zeebodem. Ze was de bruid van Patrimpas, de god van alle wateren, en werd verliefd op Kastytis, een Litouwse visser. Ze bezocht hem ieder nacht in zijn hutje. En schone liedjes duren nooit lang: toen het Perkûnas, de god van donder en bliksem, ter ore kwam, werd die zo kwaad dat hij met donder en bliksem de koningin in haar paleis vernietigde. Het amberpaleis vloog in duizenden stukken uiteen. De visser Kastytis werd voor straf aan een rots op de zeebodem vastgeklonken. Zeelieden beweren dat je bij felle westenwind Kastytis nog kan horen zuchten over zijn dwaze verliefdheid. En zo worden de kusten bedekt met brokstukjes van Jûraté’s paleis.
40
Verrasende ontmoeting en eerste overnachting Op de weg naar Kaunas kwamen we een voor ons Balticumkenner bij uitstek tegen: Wim Van Camp uit Schelle. Hij zwoegde zich de longen uit het lijf op de zand-met-stenen verharde pechstrook. Hij was op terugtocht met de fiets naar de Poolse grens. Uit het informatieve gesprek dat volgde kregen we de raad om voor overnachting het Zemaitja Nationaal Park (www.zemaitijosnp.lt; Zemaitijos Nacionalinis Parkas) op te zoeken. Er waren wel enkele campings rond de hoofdstad Vilnius, maar wij gingen blijkbaar de verkeerde kant uit. Als afscheid kregen we nog zijn Lonely Planet mee, “ik heb hem niet meer nodig en ‘t scheelt weer wat in gewicht”. Dat was een goede inval. De reisgids zou ons meermalen van nut zijn. Om naar het park te rijden was het te laat geworden. Op onze wegenkaart stond rond de stad Kaunas een water ingekleurd. We zouden daar ons geluk voor de eerste overnachting in de Balticum beproeven. Maar dat was een misrekening: de waterplas was een stuwmeer zonder campings. Aan een strandje was wel een parking waar we noodgedwongen zouden moeten overnachten. Het was een mooie zonnige dag. Jongelui reden met gierende banden rondjes in BMW’s en Mercedessen - met de radio op volle sterkte - die de Polen eerder in het Westen hadden ‘geleend’. Kaunas staat bekend als de hoofdstad van de autosmokkel. Luik is dan weer de draaischijf voor heling, ontmanteling en het onherkenbaar maken van gestolen voertuigen die een tweede leven krijgen in Oost-Europa ( De Zondag, 17 november 2006). Dit terzijde. We bevonden ons in een goedkope Holywoodfilm eind jaren vijftig. ‘Fils à pappa’ die zodra het donker werd het occasionele lief dat ze aan het strand hadden opgescharreld in de omringende bossen een goede beurt zouden geven. Omdat we er ons er niet zo op ons gemak voelden, zochten we het wat verderop. Na wat schooien konden we veilig overnachten op de bewaakte parking van het hotel Motelis Baltasias Burésaan bij de jachthaven van Kaunas (www.kaunas.lt). We betaalden daarvoor 10 Ltl. Een unicum De ‘echte reis’ begon pas toen we Kaunas achter ons lieten. We volgden de A1 richting kust. Halverwege de A12, richting Riga, een tiental kilometers buiten de stad Siauliai bevindt zich een bezienswaardigheid die uniek is in de wereld. Zelfs de Paus kwam hiervoor helemaal vanuit het verre Rome. De indrukwekkende heuvel (Kryziu kalnas) bevat minstens 50.000 kruisen. Zoals bij alle bezienswaardigheden heeft hier ook de commercie toegeslagen. We hadden een kruisje bij een plaatselijk middenstandertje gekocht en het Jamie op
41
de berg laten toevoegen bij de ontelbare anderen. De berg is een nationaal bedevaartsoord en is ontstaan op de plaats waar voor de Litouwers een Gulden Sporenslag is geleverd in de 14e eeuw. Sindsdien staan er altijd kruizen ter herinnering aan slachtoffers van de opstand tegen de tsaar (19e eeuw) en later als stil protest tegen communistische onderdrukking. Driemaal werd de heuvel door de Foto 13 De kruizenberg Russen ontruimd met bulldozers. Als uit het niets verrezen er daarna als onverwoestbaar onkruid nieuwe kruizen op deze plek. De kruizenberg is ook erg in trek bij pasgetrouwde koppeltjes die er na de kerkplechtigheid, onder het registrerende oog van de camera’s, bloemen neerleggen. Ouders van pasgeborenen hangen er een kruisje als geluksbrenger. Museum der onzin Even buiten Salantai ligt een van de meest absurde openluchtmusea ter wereld: ‘Orvydas sculptuur park’ (Orvydu sodyba), links van de weg richting Kartena. Op een onordelijke manier werden hier rare bouwconstructies, beelden (zowel in hout als steen), gebouwen en andere objecten zonder nut als door een gigantische hand rondgestrooid. Je kijkt er je ogen uit de kop. De eigenaars, de Orvydas familie, nu enkel nog vertegenwoordigd door de ouders van de kunstenaar, leven temidden van deze Fantastische Rare Kunst Galerie in een huisje en vragen aan de bezoekers een vrijwillige bijdrage tot het onderhoud ervan. Kazys en Vilius Orvydas (vader en zoon) waren de stichters van dit ‘museum der onzin’. Kamperen in de vrije natuur Tijd nu om een camping op te zoeken. We reden terug richting kust over Telsiai en Plungé naar het Zemaitijos Nacionalinis Parkas. Nabij het plaatsje Plateliai zochten we het meer op. In de Baltische Staten is het toegestaan vrij te kamperen, maar in de parken enkel op de
42
daartoe aangeduide plaatsen. Die ‘camping’ is doorgaans een weide en je wassen doe je maar in het meer. Het is een bivakplaats met kampvuurhoekje. We betaalden aan een parkwachter 6 Ltl en een reep Belgische chocolade voor drie nachten. De man sprak tot onze verwondering nog Engels ook. Althans, ‘I understand, I understand’ was zijn steevaste antwoord op al onze vragen, en daarmee was zijn vocabulaire uitgeput. Een echt antwoord bleef hij ons verder schuldig… Taalproblemen waren het ergste probleem dat gedurende onze reizen ons zou overkomen. Naast de nationale taal spreken de ouderen meestal als tweede taal Russisch (verplichte taal onder het regime). De jongeren beginnen zich stilaan te interesseren voor het Engels. Maar het was nog magertjes. De praktijk ontbreekt. ‘Zo kalm als een Belg’ Litouwse uitdrukking: ‘Zo kalm als een Belg’. Vermoedelijk is de uitdrukking geassocieerd met het Belgische trekpaard, het Koudbloed Flander. Dit paard staat bekend om zijn rustige aardigheid. Het werd dan voor ons meermalen behelpen in gebarentaal met het nodige hand- en armengezwaai! Wel verdwenen als sneeuw voor de zon onze kwade vooroordelen naarmate we meer met het land en zijn bevolking kennis zouden maken. Het thuisfront had ons al de daver op het lijf gejaagd met ‘indianenverhalen’, de minste was nog wel dat we de ruitenwissers van onze auto moesten verwijderen als we ergens parkeerden. We ondervonden dat de Baltische Staten niet onderdoen voor gelijk welk land ter wereld ook. Als toerist ben je gauw het doelwit van minder bonafide figuren. Maar overdrijven hoef nu weer ook niet. Maar zegt niet het spreekwoord: een gewaarschuwde man telt voor twee? We hadden er zeker geen onveiligheidgevoel. We waren ook verstoten van het dagelijks porties onheil die de media in onze contreien Foto 14 Litouws landschap uitstoten. Dat zal ook wel meegespeeld hebben. De plaatselijke radio verstonden we niet, kranten lazen we niet en tv hadden we niet. Toch is er wel de
43
mogelijkheid om wat nieuws te garen. De Engelstalige The Baltic Times verschijnt wekelijks in de steden en is gratis. Het bevat merendeels nieuws van de drie Baltische Staten. En voor in je moedertaal is er de gsm en de internetcafés op elke hoek. Rare snuiters We bleven vijf nachten in het natuurreservaat en maakten het uitbundige midzomernachtfeest mee Voor de twee extra nachten betaalden we 7 Ltl(!) en een reep ‘Belgiski’ chocolade. Toen ik de man probeerde uit te leggen dat ik voor drie nachten maar 6 Ltl betaald had, was het antwoord al voorspelbaar. Met een ‘I understand, I understand’, verwijderde deze zich met smaak aan zijn chocolade smullend. Nu ja, ’t steekt hier allemaal ook niet zo nauw! Op reis kom je ook rare snuiters tegen. Neem nu de Franse Severine en Arnaud op weg naar het Hoge Noorden. Ze reden met een auto die je de helling af in gang moest zien te krijgen De filosofie die erachter stak was simpel. Als het ding onherstelbaar in panne viel, lieten ze het gewoon achter. Ze hadden de hoogst nodige bagage bij zich die in een rugzak paste. De rest van de reis deden ze dan liftend. Ze hadden er een jaar zonder inkomen voor uitgetrokken. Golden sixties De havenstad Klaipéda (Memel) en het schiereiland Neringa, waar ze voor de veerboot woekerprijzen vroegen, mag de reiziger gerust links laten liggen. Voor de korte overtocht met een motorhome vroegen ze 115 Ltl enkele reis. Wie Blankenberges ‘Golden Sixties’ nog eens wil overdoen moet naar Palanga. De wagen blijft aan de rand van de stad in een bewaakte parking. Goed idee voor wie met een zwerfauto reist; men kan er meteen ook overnachten. Campings zijn er ook. Ten oosten van de badstad stonden we zomaar op een ‘kemping’ afgebakend door een gracht en enkel toegankelijk via de hoofdbaan. Enkele meisjes bedienden een slagboom, de enige toegang (en uitweg). Vluchten kon niet meer. Na betaling van 18 Ltl stonden we in een verzopen weide met dubbelnul accommodatie. Wassen deed je aan één van de drie lekkende kraantjes die de ‘zaak’ rijk was. Iets beter ondergebracht ben je aan de westkant van Palanga. Hier betaal je 25 Ltl in een soort chaletpark. Op een goede dertig kilometer richting Letlandse grens, in het plaatse Sventoji, betaalden we 20 Ltl op een kleine private camping aan de Osupio Gatve 1a. Maar stel je er ook niet te veel van voor. De enige luxe die we hadden waren twee wc’s, één voor de mannen en één voor de vrouwen. En in de vrije
44
natuur één wasbak met spiegel. Het pluspunt is dat de locatie vijf minuten lopen van de zee is. Een hutje in natuurpark We staken de grens over naar Letland in Butigé en kwamen na iets meer dan een maand het land via Kiemenan (A7 Bauska-Pasvalys) weer binnengewaaid. Denk eraan dat je de grenzen zo maar niet gelijk waar mag overschrijden. Gebruik enkel deze posten die voor vreemdelingenverkeer aangeduid zijn. Dat zijn doorgaans de grotere autowegen. Omdat de ‘kempings’ ons toch maar geld verslindend leken gezien de geboden accommodatie, overnachtten we voortaan gewoon waar het ons uitkwam. Naar analogie van een bekende bierreclame werd het ‘waar m’n zwerfwagen staat ben ik thuis’. Met het fenomeen ‘motorhome’ weten ze in de Baltische Staten echt nog niet goed. Of je kampeert met een tent in het wilde weg, of je huurt een chalet. We weten ondertussen al dat je in natuurreservaten enkel mag overnachten op de daartoe toegelaten bivakplaatsen. In het Aukstaitijos NP huurde we in de ‘Kempingas Centras Turismo Paluse’ een hutje voor twee personen. Overnachten in de zwerfauto hadden ze liever niet, maar als we een chalet huurden knepen ze wel een oogje dicht. Vrouw en kleindochter zouden de hut delen (kostprijs 25Ltl/nacht). Ondergetekende en Sloeber bleven in ons rollend hotelletje. Het interieur van de hutjes bestaat uit twee bedden, één tafeltje en een wankel bankstel. Voor toilet en wc moet je eruit naar een collectief gebouw zoals gebruikelijk op campings in het Westen. We verbleven er twee nachten en verkenden overdag het nationale park dat rond enkele meren is gelegen. In Paluse is een interessant houten kerkje dat op het biljet van 1 Litas staat afgebeeld. Eet eens een zeppelin! ‘Cepelinai’ is de Litouwens nationale schotel bij uitstek. Het is een zeppelinachtig kleverige aardappeldeeg, gevuld met kaas, vlees of paddestoelen. Het wordt overgoten met een uiensausje, boter, zure room en gegarneerd met wat spekblokjes. ‘Kugelis’ is een ander oud patattenrecept. Geraspte aardappelen en wortelen die in de oven gebakken zijn, worden opgediend met zure room. Zuivelproducten en aardappelen vormen de basisvoeding van de Litouwers. Pannenkoeken zijn populair in de volkskeuken en het restaurant: de ‘blyneliai’, kleintje; de ‘varskéciai’, van gestremde melk; en de ‘bulviniai blynai‘ van geraspte aardappelen. Saltibarsciai is als
45
de rode bietensoep die Russen ‘borscs’ noemen (‘pinksoup’ in het Engels). Tanken op zijn sovjets In een Nederlandse reisgids van 1996 las ik dat tanken een belevenis op zich is. Eerst bestellen en betalen, dan tanken. En zowaar hadden Foto 15 Paluse: ‘kempingas’ we de eer dit te mogen meemaken, in een dorpje waar we een tankstationnetje à la sovjetski aantroffen. Je moet heel goed inschatten hoeveel je wilt tanken: wat je betaalt komt eruit! Dus altijd wat onderschatten. Terwijl ik dit schrijf zal ook dit pareltje van het sovjetverleden gesloopt zijn en hebben plaatsgemaakt voor een moderne kapitalistische unit met creditcards (het oude tanksysteem is nog wel gebruikelijk in Oekraïne). Diesel kostte omgerekend 20 Bef (€ 0,50) toen deze in België 35 frank (€ 0,87) genoteerd stond. Ze hadden hier vermoedelijk weinig last van de hoge dollarkoers of was het de btw die hier laag stond? Trakai, een toeristische trekpleister De terugreis ging over Vilnius waar het oude stadsdeel een bezoek waard is, maar voor de rest kon ons de hoofdstad weinig bekoren (www.tourism-vilnius.lt; www.vilnius.lt; www.vilniuscitytour.com). Maar we hebben het niet zo echt voorzien op grote steden. 20 km ten westen van Vilnius is het plaatsje Trakai (www.trakai.lt). En ‘Kempingas Slenyje’ is zowat dé camping die qua accommodatie best te vergelijken is als twee sterren camping bij ons. Het is voor veel kampeertoeristen de springplank bij het verkennen van de Baltische Staten. We betaalden 16 Ltl per persoon en 8 Ltl voor de zwerfauto. Omdat het ook een stopplaats is voor die malle Duitse hotelautobussen en georganiseerde kampeerreizen, hadden we geluk een folklorische avond te mogen meemaken. Trakai en de meren zijn beroemd vanwege het kasteel en trekken veel toeristen Het is dan ook een van de highlights van Litouwen.
46
We verlieten het land zoals we gekomen waren. Na de gebruikelijke doorlichtingen aan de grens sukkelden we met 5 km/u langs vijf controleposten Polen binnen. We zochten weer ons kampement op in Stary Folwark. Nu was de camping vol met jongelui, voornamelijk kanoliefhebbers die over het meer en in de kanalen roeitochten ondernamen. We betaalden 20 zl. Onze voorraad chocolade was al met smaak verorberd door de Balten! Enclave Kaliningrad De enclave Kaliningrad zou de vierde Baltische staat genoemd kunnen worden, maar het is deel van Rusland. De enclave ligt ingeklemd tussen Polen en Litouwen. Als vakantieland is het (voorlopig) toeristisch ongeschikt. Maar voor de geïnteresseerden die een stukje ongerept Rusland willen ‘bewonderen’ is het een must. ‘Kaliningradskaja oblast’ is Russischer dan Rusland zelf! Toch was dit niet altijd Russische grondgebied. Het behoorde vroeger toe aan Oost-Pruisen en heette toen Köningsberg. Na de tweede wereldoorlog werd de overwegende Duitse bevolking verjaagd en de streek herbevolkt met Russen. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd Kaliningrad afgesneden van het moederland. Zowel Polen als Litouwen maken aanspraak op het gebied. Daarmee blijft het voorlopig een verwaarloosd stukje Rusland: hier staat de tijd stil.
47
48
Letland
“Straf, straf”, siste de man me ongeduldig in het gezicht en nog eens: “straf”. Het is dan ook het Russisch woord voor boete. Verwoed kraste hij op het kaft van zijn bonboek het cijfer 30. Ik had het begrepen. Bibie hing. Ik overhandigde hem Ls 30 (dertig lats), kreeg mijn rijbewijs en andere boordpapieren terug en kon verder. Vijf minuten eerder reden we nog op rijksweg P111 van Grobina naar Pavilosta. De regen viel met bakken uit de hemel; St.Pieter had de sluizen wijd opengegooid. De ruitenwissers kreunden en steunden het watergordijn opzij. Plots bemerkten we in de ‘middle of nowhere’ een zwaaiende man. Het eerste wat dan bij je opkomt is een ongeluk. Het bleek een politieman die aangaf dat ik naar de kant moest. Daar gebood de ordehandhaver mij te volgen met mijn papieren. Ik nam plaats op de achterbank van een onopvallende witte personenauto langs de weg. Een tweede flik zat achter het stuur en registreerde snelheidsduivels. Het bleek dat de snelheid hier beperkt was tot 50 km/u en ik reed 80 km/u volgens de diender. Wat ik bij dit rotweer sterk in twijfel trok. Naar het schijnt hebben ze volmacht een rijbewijs in te houden, dus protesteren is niet altijd verstandig. Ik overhandigde hem dus de 30 van de 100 patatten die ik een half uur eerder had gepind in het hotel ‘Liva’ in Liepaja (www.liepaja.lv). Natuurlijk geen factuur dat je kon inbrengen als onkostennota! ‘Daylight robbery!’ Welkom in Letland. Gezapigheid Wat minder optimistisch en vol machteloze woede over deze ‘kleine zelfstandigen’, ploeterde we de 70 km die ons scheidde van Pavilosta, in een slakkengangetje af. Ik zag het echt niet meer zitten om met mijn pensioentje de plaatselijke hand der wet vooruit te helpen. Maar toch had de man mij een grote dienst bewezen. Waarom zou ik me haasten? Wie stond op ons te wachten aan het einde van de rit? Ik gooide het over de andere boeg: de Balticum zou voortaan door ons op een meer gezapige manier beleefd worden. We kampeerden de eerste nacht in Pavilosta aan het museum (haven), juist achter de duinen. Je moet er normaal wel voor de standplaats
49
betalen. Maar door de gietende regen had de plaatselijke verantwoordelijke ‘zijn kat gestuurd’. Dat betekende wat geld terug van de al in het land geïnvesteerde Ls 30. De Letse nationale vlag Dodelijk gewond werd de koning op het slagveld in 1270 op de witte capitulatievlag van de tegenstaanders gelegd. Aan weerskanten van het lichaam kleurde de vlag rood van het bloed. De plek waar de koning had gelegen bleef wit. Zo ontstond, volgens de legende, de rood-wit-rode vlag van Letland. Mooie zandstranden en Malinka De Baltische Staten beschikken over lange en mooie zandstranden. Toch zijn deze evenals in Polen vaak moeilijk toegankelijk. In de sovjetperiode was het ‘spergebied’. Je moest van goeden huize zijn om in deze strenge militaire grenszone te mogen vertoeven. De tijden zijn veranderd, en hier en daar beleefden we het prille begin van Foto 16 Minder romantisch: Letse telefoonpalen een badplaats. In Mazirbe konden we in de duinen vrij kamperen, niet ver van kaap Kolka in het Slitere Natuur Reservaat (www.slitere-gov.lv). Voor de Letlandse rivièra moet je in Jûrmala zijn (vrij vertaald: de zeekust) in de Golf van Riga ten westen van de hoofdstad Riga. Dit was in vervlogen tijden het vakantieoord bij uitstek van de sovjet-bonzen. Denk erom, om met de wagen door deze aaneenschakeling van enkele badsteden te rijden moet je eerst aan een automaat een kaartje kopen. In Mazirbe ontmoetten we een Fransman die naar het reservaat was gekomen om vogels te observeren, maar nog geen dooie mus had ontdekt, en een familie van Russische origine uit Riga. Nadat we weer eens kwistig Belgische chocolade hadden rondgedeeld, werden we bevriend en ‘moesten we maar eens langskomen als we in de buurt waren’, waarvan akte. Omdat ze moeite hadden met de voornaam van onze kleindochter (Jamie) werd het kind herdoopt in Malinka wat
50
zoiets als ‘klein meisje’ betekent. Ze bleef voor de rest van de reis dan ook Malinka heten. In het reservaat leven ook een honderdtal oorspronkelijke bewoners van Letland, de Livs van de Finno-Oegrische stam van de Lijflanders. Ze spreken een eigen taal en zijn Letlands kleinste etnische minderheid. In 1998 werd hier nog door de Finse telefoonmaatschappij een telefooncabine geïnstalleerd. Hierdoor werd het gebied op de rest van de wereldse beschaving aangesloten. De kust wordt gepromoot als de ‘Amber trial’. En het is nog waar ook! Eliane en Malinka schuimden de vloedlijn af en vonden kleine stukjes van het Balticum goud. Riga Na een dikke week van omzwervingen waren we in Riga aanbeland (www.rigatourism.com; www.latviatourism.lv). We zochten onze strandvrienden op. Vlad, die goed Engels sprak, en zijn goed Duits sprekende vrouw Maija lieten ons met de hoofdstad kennis maken. De Russische inwoners van de Baltische Staten hebben het sinds deze landen onafhankelijk werden niet gemakkelijk. De overheid eist dat ze naast de landstaal ook de geschiedenis van het land kennen. Ze moeten een examen ‘inburgering’ afleggen. Als ze daarvoor zakken krijgen ze geen nationaal paspoort. De Belgische ‘fout’ van faciliteiten voor het leven maakten men hier niet: de beuk erin. Bedenk je hierbij ook nog dat de Russen een ander alfabet (het cyrillische) hanteren dan de Balten. Een hele aanpassing dus. Een van de voorwaarden om Foto 17 Riga: St.Peterkerk en Ridder Roland toe te treden tot de EU was dat deze minderheid beter behandeld zou worden. Er werd een compromis uitgewerkt met Max van der Stoel, de Hoge Commissaris inzake onder andere nationale minderheden in Europa. Taal ligt gevoelig, omdat de Letten maar net een meerderheid vormen in eigen land en meer dan veertig procent van de bevolking het Lets nauwelijks machtig is. Veel Russen en anderstaligen zijn na de oorlog in Letland komen wonen. Op de flat van onze vrienden stond de tv aan. Wat opviel was dat Westerse films in hun oorspronkelijke spraak
51
waren maar gedubd werden door een mannenstem die zowel de mannelijke dialoog als het vrouwelijke voor zijn rekening nam. Afschuwelijk! Riga’s Zwarte Balsem Riga’s Zwarte Balsem (Rigas Meinais Balzamas) is zwart als inkt, dik als een vla en pittig als citroen. Het uit 1755 stammende recept van deze echt Letse drank wordt angstvallig geheim gehouden. Toch konden we een tipje van de sluier oplichten: oranjeappelen, eikschors, alsem en lindebloesem zijn enkele van de 25 gekende ingrediënten uit de heksenketel waaruit het brouwsel is gedistilleerd. ‘A shot a day keeps the doctor away’, zegt de Engelsman. Dat bevestigen ook met klem de Letlanders. Als medicijn is het zowat tegen alle kwalen goed. Toen tsarina Catharine de Grote Riga bezocht in de 18e eeuw, viel ze ten prooi van een geheimzinnige ziekte waarmee haar dokters geen raad wisten. Na twee slokjes van de Riga’s Zwarte Balsem kon ze goed en wel de stad verlaten en haar reis vervolgen. Abraham Kunze, een apotheker uit Riga, lanceerde de benaming ‘balsamon’ naar het Griekse woord voor een zoete medicale balsem of zalf. De drank wordt aan de man gebracht in een ondoorschijnende keramieke fles met een etiket voorstellende de in het zwart en goud gekleurde hemel van Riga. Bewaring gebeurt op een donkere plaats. De alcohol gehalte is 45% proof. Het spul wordt geserveerd in koffie, Coca Cola of zoek het zelf maar uit. Het kan natuurlijk ook op z’n Russisch: giet de balsem in een bierglas vodka en sla hem in een teug achterover. Het glas vervolgens over de schouder gooien. Gezondheid verzekerd!. Door Vlad weken we van de geplande kustroute af en lieten we ons naar het centraler gelegen Gauja Nationaal Park (www.gnp.lv) dirigeren. ‘Het Zwitserland van Letland’, volgens de inwoners, is 920 km2 groot. We overnachtten op een bewaakte parking in het centrum van Cesis (Ls 0,50; www.cesis.lv), de volgende dag aan de Gauja-rivier in Sigulda (www.sigulda.lv) waarnaar het park vernoemt werd (Ls 5). Als luxe was er wat Malinka een ‘cowboy-wc’ noemde en voor douches moest je de patroon aanspreken. Als je hem tenminste vond! De toeristische trekpleister is hier het middeleeuwse Turaidakasteel en park en ‘de roos van Turaida’ (zie kader). Overigens, als de Balten het over
52
een ‘pils’ hebben bedoelen ze daarmee niet een frisse pint bier maar wel een kasteel. Natuur- en watertoeristen kunnen dagenlange tochten op de Gaujarivier ondernemen (meer dan 200 km). Kanoverhuur en kampement: www.baili.lv; www.makars.lv. De roos van Turaida In 1601 werd op het slagveld een huilend meisje aangetroffen. Ze werd naar het kasteel van Turaida gebracht, waar ze tot een beeldschone vrouw opbloeide. Wat moest liet niet lang op zich wachten. Van heinde en verre kwamen nobele gegadigden om haar hand vragen. Maija zelf hield echter van Viktor, de tuinman, die zij in het geheim in de grot Gutmanala ala ontmoette. Aan dit prille geluk kwam een eind toen een Poolse officier zijn zinnen op de jonge schone zette. Hij vervalste het schrift van Viktor en nodigde Maiije uit bij de grot. Ze trapte in de val, en bang om te worden onteerd, bood ze hem in ruil voor haar vrijheid haar halsdoek aan die, zoals ze beweerde, de drager ervan zou beschermen tegen de dood. Om haar bewering kracht bij te zetten beval ze de officier haar met zijn zwaard in het hart te steken. De man zag het meisje sterven en vluchtte. Toen Viktor later in de grot verscheen, trof hij de dode Maija aan. Hij werd van de moord beschuldigd. Maar er was een getuige en Viktor werd vrijgesproken. Diep bedroefd begroef de tuinman zijn geliefde en hij plantte een lindeboom op haar graf. Het graf en de lindeboom zijn bewaard gebleven en pas gehuwden leggen er tot op de dag van vandaag bloemen neer. Stonk zeven kilometer in de wind We vervolgden na enkele dagen onze reis en over Valmeira kwamen we zo terug aan de kust. We overnachtten voor Ls 2 met zicht op zee op Kempings Meliki in Dzen. De oversteek naar Estland werd genomen aan de grenspost Ainazi (baan A1), maar niet eerder dan na een nauwgezette paspoort- en boordpapierencontrole. De Letten zagen ons weer in het land verschijnen aan de grenspost van Veclaicene (A2 van Pskov naar Riga). Hetzelfde circus aan de grens waarbij het soms moeilijk is rustig te blijven. Je weet immers maar nooit wat die uitslovers als ‘niet in orde’ zouden vinden. In het plaatsje Balvi ging we op het marktplein voor anker. Niet voor lang. Een kerel die zeven uren in de wind naar vodka stonk, kwam met ons een praatje maken. Het had heel wat voeten in aarde om met Russisch-Engels en hon-
53
derd keer ‘no polimai ruskie’ - ik versta geen Russisch - tot een verstaanbare conversatie te komen. In het kort: we mochten daar niet blijven staan omdat ’s anderdaags markt gehouden werd en hij ons een betere plaats zou aanbieden, wat voor ons wat flessen Belgisch bier (geen chocolade deze keer) waard was. De man bleek Janis de Marktbaas en werd een goede vriend: ‘nas darovja!’ (gezondheid!). De markt op zichzelf was een belevenis om er eens een tv-ploeg op af te sturen. De marktkramers stonden er al van de dag voordien en overnachtten in hun auto om een goed plaatsje te bemachtigen. En zoals bij ons op de rommelmarkten kon je er natuurlijk het onmogelijkste kopen. Nadat we van de met tranen met tuitende wenende dronken Janis afscheid genomen hadden, sloegen we de weg in naar Rezekne. Vodka op het kerkhof Richting zuidoost is het Blauwe merendistrict (Latgales Augstiene, www.latgale.lv). We besloten de noordelijkste meren bij het plaatsje Ludza te verkennen. We overnachtten in Pusmucova op de parking van het splinternieuwe gasthuis Apsin voor Ls 3,50 (warme douche nog niet geïnstalleerd) en deden vervolgens een rondrit via Karsava terug naar Rézekne. Dat was ongeveer evenwijdig met de grens van Rusland. De bevolking is hier dan ook overwegend Russisch en op de kerkhoven zie je tafels met banken. De Russen komen niet alleen het graf van hun dierbaren met bloemen versieren, maar gaan gezellig erbij zitten om een fles vodka op de ‘gezondheid’ van de overledenen te kraken. De volgende kampeerplaats vonden we in het stadje Kaunata. Het Raznameer meet 55 km2 en is daarmee het grootste van deze streek. De camping Atpuyas Baze Rebir bevat een verzameling verouderde chalets. Met veel moeite konden we er voor Ls 1 op het domein overnachten. Ook hier hebben mensen moeite met zwerfauto’s en begrijpen maar niet dat je in zo’n ding wilt overnachten. Om je te wassen was er op de camping ‘njede probleme’ - er was immers water genoeg in het meer! Wat we wel positief vonden, was een speelplaats voor kleine kinderen, zodat Malinka zich kon uitleven. Doorgaans is alle openluchtrecreatie in de Baltische Staten enkel op sport gericht en dus enkel toegankelijk voor grotere kinderen. Eigenlijk hoeven ze hier geen extreme kosten te maken voor toeristisch complexe uitbatingen. Het herinrichten en moderniseren van de oude vervallen sovjetstructuren zou al veel helpen. Maar wie zijn wij om dat voor te schrijven?
54
Een folterterrein Een droevig bezoek brachten we net voorbij Salaspils aan het concentratiekamp, waar tussen 1941 en 1944 45.000 Joden uit Riga en 55.000 andere mensen door de nazi’s vermoord werden. Het kamp is weg. Maar enkele reusachtige sculpturen treuren over het 40.000m2 folterterrein. Op een constructie van zes Foto 18 Salaspils concentratiekamp meter hoog lees je de versregel van de Letse poëet Eizens Veveris die in het kamp verbleef: ‘achter deze doorgang kermt de aarde’. De Daugavavallei Voor wie een typische Russische stad wil bezoeken is Daugavpils ‘the place to be’ - een streng in dambordstraten uitgevoerde garnizoenstad (www.daugavpils.lv) aan de rivier de Daugava. Bezoek zeker de ‘Tirgus’, een kasba-achtige overdekte Russische markt (open: 08.0020.00). Ook dit nog: voor rood vlees moet je bij de Russen zijn. Zelfs in gewone winkels was een bij ons normaal varkenskotelet zeldzaam. Alle vlees wordt hier blijkbaar in worsten gedraaid. Verse vis is ook al een raretijdsproduct. Zowel zee- als zoetwatervis wordt in gerookte vorm aan de man gebracht. Alles te koop in collectieve winkels. Zelfstandige slagers en warme bakkers zijn zeldzaam. En proef ook het Russisch nationaal gerecht bij uitstek, de al genoemde en geroemde koude rode bietensoep (‘borscs’). In Daugavpils (letterlijk: kasteel aan de Daugava) kunnen geïnteresseerden ook nog de oude barakken van het Rode Leger bezoeken. Tot in 1993 huisden er nog Russische troepen. We zakten de Daugavavallei af richting Riga. Overnachten deden we volgens het oude concept op een bewaakte parking in Jekabpils (Ls 0,40) en we bezochten de volgende dag tot uitbundig plezier van Malinka een Asterix-achtig dorpje in Lielvarde.
55
Gedurende onze tocht langs de oevers van deze brede en lange rivier misten we opeens iets: scheepsvaart! Navraag in het Daugavamuseum (Daugavas muzejs) van Salaspils-Doles sala leerde ons dat de Russen meer interesse hadden gehad in krachtbronnen voor hun industrie dan voor scheepsvaart. De rivier werd afgedamd voor waterkracht. Er werd ooit een reusachtige dam opgeworpen en verscheiden dopjes verdwenen op de bodem van het stuwmeer. Onze laatste overnachting hadden op een bewaakte parking in het grensplaatsje Bauska (Ls 0,60; www.bauska.lv). Nadat we onze laatste lats aan het bezoek van de plaatselijke kasteelruïnes gespendeerd hadden verlieten we het gastvrije land. De Letse president Vaira Vike-Freiberga Vaira Vike-Freiberga (1937) vluchtte in 1944 met haar familie naar Duitsland voor het oprukkende Rode Leger. Ze verhuisde in 1949 naar Marokko en in 1954 naar Canada. Na haar studie Psychologie in Toronto en Montreal (doctoraat experimentale psychologie) bekleedde ze hoge bestuursfuncties bij ‘Science Council of Canada’, ‘Canadian Psychological Association’, ‘Social Science Federation of Canada’ en de ‘Association for the Advancement of Baltic Studies’ (USA). Ook was ze namens Canada voorzitter van ‘Human Factors Panel’ van het NAVOScience programma. Na 33 jaar als hoogleraar psychologie aan de Universteit van Montréal stopte ze in 1998 om in Riga directeur te worden van de Letse Instituut (voor de promotie van Letland in het buitenland). In 1999 werd ze tot ieders verrassing (ze is nooit lid van een politieke partij geweest) verkozen tot president van Letland en herkozen op 30 juni 2003. De strenge inburgeringswet voor Russen vond ze onrechtvaardig en het stond de toetreding tot EU in de weg. Na toetreding tot de EU en NAVO is haar volgende ambitie toetreding tot de Eurozone in 2008. Letland is de armste onder de nieuwe Europese lidstaten. Het inkomen bedroeg zestien procent van het Europese gemiddelde.
56
Estland
De drie grootste maritieme mogendheden zijn Engeland, Saaremaa, (www.saaremaa.ee) en Hiiumaa. Dat beweren althans de inwoners van Saaremaa, het grootste eiland van Estland. Om met het land te klimatiseren waren we de eerste dag in Parnu, (www.parnu.ee) op Kämping Green (95 EEK) aangeland. Het eerste wat opviel was het aantal Finse motorhomes. Voor de Finnen is Estland goedkoper dan voor ons, althans wat betreft de nationale producten. Maar zeker alcoholhoudend drank en tabakproducten schelen voor de Finnen duidelijk een slok op de borrel. Met de veerboot zijn ze zo vanuit Helsinki in de Estlandse hoofdstad Tallinn en er is ook een taalverwantschap (Finno-Oegrisch is verwant aan het Fins en Hongaars en heeft geen enkele verwantschap met de andere twee Baltische talen). Dit traject wordt ook wel gebruikt door reizigers die naar het Hoge Noorden en Lapland willen trekken en de (onveiliger en visumplichtige) omweg via Finland en Sint Petersburg willen vermijden. De Helsinki-Tallinnroute kwam in 1994 in een kwaad daglicht te staan, toen de veerboot MS ‘Estonia’ zonk en 852 opvarenden (waaronder 551 Zweden) het leven lieten. Bij de Tsoenami-vloedgolf in Zuidoost-Azië in 2004 kwamen ook veel Zweden om het leven. De Zweedse autoriteiten gaven toen niet direct een lijst van de slachtoffers vrij. Gevreesd werd dat, zoals eerder bij de Estonia-ramp, hun woningen geplunderd zouden worden! Estlandse eilanden De volgende dag namen we in Virtsu een andere veerboot naar het eiland Muhu, dat vervolgens met een brug verbonden is naar Estlands grootste eiland Saaremaa (2668 km2). Voor de 25 minuten durende overtocht betaalden we enkele reis 190 EEK, en overnachten deden we in de jachtclub van Orissaare (50 EEK). Kurressaare is de hoofdstad van het eiland waar we de dag nadien het kasteel bezochten. Dit slot staat bekend als het best bewaarde middeleeuwse kasteel van de Baltische Staten. Was het nu ter gelegenheid
57
voor ons bezoek dat ze de Vlaamse vlag hadden uitgehangen? Niet dus! Het bleek dat er een expositie van moderne Vlaamse kunst in het kasteel was. Dit binnen een of andere cultureel uitwisselingakkoord. Het scheelde niet veel of we trokken fier zingend ‘de Vlaamse Leeuw’ de vesting binnen. Een uur later kwamen we er met beschaamde kaken uit. Als dat alles was wat ons miFoto 19 Vlaamse kunst in Kurressaare nisterie van Cultuur de Estlanders te bieden had, dan zullen de Estlanders er geen hoge dunk van krijgen. Oostzee Omdat er een Noordzee bestaat, wordt de Baltische zee ook wel Oostzee genoemd. De zee is 373.000 km2 groot. Het woord ‘balt’ betekent wit en verwijst naar het wit van een bevroren zee toen de winters nog winters waren. Deze zee is naar geografische maatstaven betrekkelijk jong (6500 j.). Door de vele rivieren die erin uitmonden is het zoutgehalte laag (8-10 p/mil. - een kwart van wat in andere zeeën gemeten wordt). Men treft er dan ook een dertigtal zoetvissen aan. De zee is enkel voor de wereldzeescheepsvaart toegankelijk via het Kattegat, een nauwe zee-engte tussen Denemarken en Zweden. Later datum is het Kielkanaal gegraven in Sleeswijk-Holstein dat de Noordzee met de Oostzee verbindt. Deze ‘binnenzee’ is niet onderhevig aan grote getijdeschommelingen en oceaanstromingen hebben weinig invloed. Het vasteland en eilanden rijzen op uit het water met één meter per 350 jaar. Als dit proces zich voortzet zullen de nu bestaande eilanden en het vastenland aaneen groeien en zullen nieuwe eilanden ontstaan. De temperatuur van de zee is in juli en augustus 15 tot 17°C en kan in de baaien oplopen tot 26°C. In een strenge ouderwetse winter kan de Finse golf toevriezen. De Baltische zee noemt men in Estland ‘Läänemeri’ (Westzee), ‘Baltijas Jüra’ in Letland en‘Baltijos Jüra’ in Litouwen. De Russen hebben het over ‘Baltiyskoe More’.
58
Het eiland is mager bedeeld in stranden, maar dat maken de bossen wel goed. Gedurende de sovjetperiode was het eiland taboe voor pottenkijkers. Er was sovjet-industrie en een raketbasis gevestigd. Ook de Estlanders van het vasteland mochten er niet komen. Omdat het ook een broeinest van weerstand was, werden mensen zelfs ervan weg gedeporteerd. Daarmee zijn deze eilanden in het algemeen dun bevolkt en heerst er een ongerepte rust. We gingen wildkamperen en het eerste kampement was helemaal aan het uiterste punt aan de vuurtoren van Sääre, op het schiereiland Sorve. Enkele dagen later overnachtte we aan het haventje van Triigi, waar een veerboot een verbinding met Hiiumaa, het tweede grootste eiland, onderhield. De eilandbewoners brouwen een eigen 10° biertje. Het beste van de Baltische Staten en de rest van de wereld! Na het achterover kiepen van enkele glazen leerde we in ieder geval snel Estlands voor gevorderden! Of toch iets dat er moest voor doorgaan! In Angla, niet ver van Triigi, staan vijf molens op rij. Tijd om enkele foto’s te nemen met Malinka alsof het de eerste maal in ons leven was dat we een molen zagen! De molens zijn de laatste stille getuigen van de meer dan achthonderd windmolens dat het eiland ooit rijk was. Nog een bezienswaardigheid van vervlogen tijden is Koguva, een openluchtmuseum op het eiland Muhu. Een soort Bokrijk met een prachtige verzameling van ruim honderd plattelandshuizen ingeplant als dorpje op het westelijk punt. Maar het is beslist geen dood gedoe; de meeste huizen zijn bewoond. De geest van de Witte Vrouw Om het vaste land te verkennen gingen we in een grote bocht langs het nationale park Matsalu NP (www.matsula.ee) en naar Haapsalu (www.haapsalu.ee) waar de schim van de Witte Vrouw rondwaart! We vonden shelter in de jachthaven (Jahtklubi), waar we douches en wc’s vonden en niemand ons lastig viel. Overigens vielen wij ook niemand lastig. Haapsalu is een stadje van 14.000 inwoners en beschikt over een versterkt kasteel en een kathedraal, wat verwijst naar een meer welvarend verleden. Ieder jaar in augustus bij volle maan turen de bewoners door hun vensters om een glimp op te vangen van de geest van de Witte Vrouw die dan in de straten verschijnt. Ze was het verboden liefje van een monnik en werd als straf levend in de kasteelmuren gemetseld. Omdat het nog maar pas half juli was, zijn we geen getuige van de verschijning. We verkozen onze weg te vervolgen.
59
We bezochten Paldiski gelegen op een landtong in zee. Nu een verwaarloosde spookstad. De haven werd gesticht door tsaar Peter de Grote en was in een recenter verleden een Russische nucleaire basis voor onderzeeërs en trainingskamp voor het leger. Twee eilanden ten westen van het schiereiland, Suur-Pakri en Väike-Parkri, werden gebruikt voor schietoefeningen en bombardementen. De vervallen Stalinistische woonblokken, die nu in versneld tempo gesloopt worden, en de schimmige figuren die het eiland bevolken, vonden wij eerlijk gezegd een beetje eng. We zochten de meer vrolijke stranden ten westen van Tallinn op. Vrij kamperen deden we op een dertig meter hoge klip met zicht op zee, ter hoogte van Laulasmaa. ’s Anderdaags was het ook ‘vrij kamperen’ op de parking van een McDonald in Tallinn. En dat was nog niet eens zo slecht bekeken. ’s Morgens om negen uur was deze open en konden we ons laten bedienen door vriendelijke jonge dames: ontbijt, koffie, thee en op de koop toe nog gratis twee ballonnen en een petje voor Malinka. Waar hadden we het nog beter? Highway naar St. Petersburg Na het oude stadsgedeelte van Tallinn bezocht te hebben, namen we de kustweg richting Narva (www.narva.ee). Deze ‘highway’ is een van de betere soort omdat het voor de Russen broodnodig was een goede verbinding te onderhouden tussen de havensteden Tallinn en Leningrad, nu herdoopt in Sint Petersburg. De weg loopt langs het grootste natuurreservaat van Estland: het Lahemaa NP. Het park werd in 1971 gesticht en was het eerste natuurreservaat van de Sovjet-Unie. Sommige delen van het reservaat zijn enkel toegankelijk met een gids. Overnachten deden we op de parking van Palmse Manor, een landgoed met park aangeprezen door de toeristische dienst als het paradepaardje van de Lahemaa streek. “Roodkapje woonde aan de rand van een groooot bos.” Voor het slapen gaan moesten we van Malinka om beurten een sprookje vertellen. Tot wanhoop toe steeds hetzelfde waarbij ik soms als eerste in slaap viel. Soit, het bleef dan ook niet uit dat Malinka met haar kinderfantasie in de bossen van Estland allerlei sprookjesachtige figuren zag. Een loslopende hond was in haar kinderogen de grote boze wolf. Een oud vrouwtje de oma van Roodkapje en ga zo maar door. Een veel terugkomende uitspraak was ‘en oma wist da nie’. Op den duur waren we alletwee tureluurs. Estland is voor bijna de helft bebost en dun bevolkt; zeventig procent van de mensen woont in steden en een derde in de hoofdstad. Plek zat voor sprookjesfiguren!
60
Troosteloze streek In Rakvere verlieten we de autoweg en zochten we de kust weer op. Het binnenland is industriegebied en in de sovjetperiode herbergde het zelfs tot veertig procent van de totale Estlandse industrie. Nu is het merendeels troosteloos en verwaarloosd achtergebleven. Het onttrekken van olie en fosfor uit leisteen maakten een puinhoop van het westen van Kohtla-Järve tot aan de Russische grens. De productie van fosfor werd stilgelegd in 1991, na vijf jaar van protestacties. Het was de aanzet tot het algemene verzet dat uiteindelijk tot de onafhankelijkheid van Estland had geleid. Het kustgedeelte tussen Saka en Toila bestaat uit klippen, wel tot 55 meter hoog in Ontika. Een viertal rivieren loost hier van grote hoogte in fijne watervalletjes hun inhoud in zee. Deze kuststrook werd dan ook tot beschermd landschap verklaard. Camel trophy In Vaivara waren we de weg kwijt. Gevraagd naar de Narvaweg werden we door een boer een verharde zandweg opgestuurd. Omdat de meeste secundaire wegen hier uit zand bestaan, waren we ons van de prins geen kwaad bewust. Na kilometers gereden te hebben vonden we het al raar dat we niet op de hoofdweg uitkwamen. Naar schatting kon deze maar enkele kilometers verderop liggen. We hadden al zo veel meegemaakt dat we ons geen zorgen maakten. De zee lag noord, de zon zuid. Omdat het rond de middag was en wij richting zon moesten, zaten we snor. In de Baltische Staten moet je te land kunnen navigeren zoals op zee. Verdwaal je bij ons al eens door een wildgroei aan verkeersborden waar een kat z’n jongen niet meer in terugvindt, hier moet je met logica te werk gaan omdat verkeersborden nogal eens ontbreken. Estlanders reizen niet zoveel, nog niet. Ieder kent zijn streek op zijn duimpje en elk kind kan je zo de weg wijzen naar het volgende dorp. Dus zijn wegwijzers niet nodig. Alleen wij hadden niet ‘elk kind’ de weggevraagd, maar vermoedelijk een dorpsidioot. De laatste dagen had het geregend. Er waren grote plassen water ontstaan en aan het oppervlak kun je niet zien hoe diep een kuil is. De zandweg die in het begin ruim was, vernauwde zich met de tijd en werd smal tot smaller, de kuilen diep tot dieper. Het wegdek slijkerig tot modderpoel. We zaten in de puree. Draaien kon niet meer; verzopen grachten aan beide kanten. Enkel vooruit. We reden de ‘Camel trophy’ in een streek waar zelfs nog nooit een Vlaamse missionaris voet aan wal had gezet. Er waren ogenblikken dat we echt dachten
61
dat de wagen zou kapseizen. De lading werd dooreen gegooid. Malinka kraaide van plezier. Mij brak het angstzweet uit. Eliane zeurde als een afgedankte grammofoonplaat: “We zitten verkeerd, ik zeg je dat we verkeerd zitten, verkeerd zitten.” De bodems van de hangkasten scheurden uit hun voegen door de felle opdoffers. Sommige momenten dacht ik echt dat we door de assen gingen. Hoe krijgen we ooit de wegenwacht hier naartoe? Dit loopt verkeerd af. Als de nood het hoogst is, is redding nabij. We ontwaarden een eenzame fietser in de desolate woestenij van verlaten en half vergane industriegebouwen. Ideaal decor voor een SF-film van ‘na de bom’. De fietser slalomde tussen de waterkuilen op een banddikke richel. We ploeterden hevig slingerend door het slijk de man achterna en haalde hem in. Hij stond stil toen wij eraan kwamen en kon zijn ogen niet geloven nog een auto te zien verschijnen op de tien jaar verlaten militaire patrouilleweg. We vroegen naar de weg naar Narva - ik weet niet meer in wat voor taal en kregen antwoord in een waterval van Russisch waar we ook al niet veel wijzer van werden. Kortom de man sprong terug op zijn fiets en gebood ons in internationaal armgezwaai hem te volgen. Zo geraakten we in Sillamäe. Oorspronkelijk een stad met 20.000 inwoners die na WO II gebouwd werd om er een militaire nucleaire en chemische fabrieken en metaalbedrijven onder te brengen. De industrie was zoals we hebben gezien een puinhoop en de zevenennegentigprocent achtergebleven bewoners, overwegend Russen, kregen als eerste stad in Estland tegen beter weten in officieel toestemming tot tweetaligheid. De man bracht ons naar een weg en gebaarde deze te volgen. We overhandigden hem met de nodige ‘speceba’s’ (dank u’s) twee repen Belgische chocolade en hadden er weer een vriend bij voor het leven. Toen we al een kilometer verderop waren, zag ik hem in mijn achteruitkijkspiegel nog in het midden op het baanvak wuiven. Narva Narva is grensstad, 140 km van Sint Petersburg en overwegend Russisch. Deze tweede grootste stad van Estland was herrezen uit de as van de ‘bevrijdingsdagen’ tot een moderne stad. Enkel het imposante kasteel dat de grens aan de rivier Narva bewaakt, verwijst naar vroegere tijden. Het huisvest het stadsmuseum. Een bronzen standbeeld van Lenin met uitgestrekte hand staat in het kasteelpark godverloren in een hoekske te nietsen. De tijden zijn veranderd. De Russische orthodoxe Voskresensky kathedraal en het barokke stadhuis zijn de enige oudheidkundige bezienswaardigheden. De super-
62
markten zijn goed van etenswaren voorzien, waaronder rood rundvlees! We deden onze inkopen. Een orthodox nonnenklooster We begonnen de terugweg door het binnenland over Kuramaë, waar we het orthodoxe klooster bezochten. Er leven daar nog zo’n tachtig nonnen en novices. En we maakten er een unieke begrafenis mee van een religieuze die in een open lijkkist naar het kerkhof gedragen werd. Overnachten deden we op de parking waar de talrijke pelgrims en toeristen dagelijks met autobussen worden aangevoerd. De Kuramäe Russische Orthodoxe Pühtitsa (heilige plaats) kathedraal herbergt het enige nonnenklooster van de Baltische Staten. Het was al in de 16e eeuw een heilige plaats toen de Heilige Maagd Maria verscheen aan een landbouwer en een icoon werd gevonden aan de voet van een eik. Het stelt de ter Hemelvaart voor van de Heilige Moeder Gods. De icoon is bewaard gebleven en wordt meegedragen in de processies, en is te bewonderen in de kerk. Kuramäe is dan Foto 20 Kuramaë: nonnenklooster ook het Lourdes van Estland, maar wordt niet commercieel uitgebaat. Voor de Russische orthodoxen is 15 augustus de dood van Maria en in oktober wordt de Maria ter Hemelvaart gevierd. De rivier Narva krijgt water uit het Peipsi Järv (Peisusmeer) dat met 3555 km2 het op vier na het grootste meer van Europa is. Het vormt voor een groot deel de grens met Rusland. Om zo dicht mogelijk het meer te naderen, hadden we de zanderige weg genomen van Kuremaë naar Vasknarva, de oever volgend tot Mustvee. De zoveelste misrekening. Het commentaar van Eliane laten we hier achterwege! Door de aanhoudende regen was deze weg half weggespoeld en zeer moeilijk berijdbaar. Met een sukkelgangetje van 20 km/u daverden we op de ontstane zandribben onze ingewanden uit het lijf. Ondanks dat de oevers van het meer prachtige stranden bevatten, viel het toeristisch gezien dik tegen. We stelden ook vast dat er geen water-
63
recreatie was. Door de bossen was het meer met de wagen praktisch onbereikbaar, op enkele plaatsen na. Maar dan weer ongeschikt voor bivak wegens de mieren die hier de dienst uitmaakten. Deze waren gehuisvest in enorme mierenhopen. Het plaatsje Kauka had enkele ‘kämpings’ die we niet bezochten. We besloten het voor gezien te houden en zetten koers naar de universiteitsstad Tartu (www.tartu.ee) waar volgens onze reisgids wel wat te beleven viel. Toch was dit niet wat wij ervan verwachtten. Een stad met veel culturele evenementen, dat wel. Wij prefereren in de zomer de buitenactiviteiten en reserveren het andere voor de winter. Elk zijn zin natuurlijk! Dus zetten we na een vluchtig bezoek onze reis verder naar Polva. We overnachtten hier op een bewaakte parking (15 EEK). Zie ook het web: www.south-estonia.ee en www.ecotourism.ee. Bruggen en gevoelens Tartu, universiteitsstad met 116.000 zielen, wordt wel eens het brein van Estland genoemd. Op de campus is een ‘duivelsbrug’ (kuradislid) en een ‘engelenbrug’ (inglislid), die verwijst naar de aanleg van het Toomenagi park in Engelse stijl. De engelenbrug draagt de spreuk ‘Otium reficit vives’, wat betekent dat rust de krachten herstelt. Jaarlijks wordt hier een zangwedstrijd gehouden, waarbij de vrouwen op de engelenbrug en de mannen op de duivelsbrug staan. Winnaar wordt de groep die niet het best kan zingen maar het hardst kan schreeuwen! Er is ook een romantisch hoekje met ‘zoenheuvel’ (musumägi). Hier moet de bruidegom zijn pas gehuwde vrouw naar boven dragen en kussen. Er is verder nog een ‘brug der zuchten’, waar afgewezen verliefden staan te zuchten van ellende. Verder ligt er een Heilige offersteen. Deze stenen werden over heel Estland gevonden; er werd gewacht op de dag dat volle maan op een donderdag viel, toen werden er offerandes (geen bloedige) gebracht ter ere van de goden. Pas gehuwden leggen er nu bloemen neer en de studenten gebruiken het om na de examens hun studiemateriaal in de fik te steken. Uiteindelijk staat er dan nog op campusheuvel de ‘Boom der Geheimen’. In de lente worden er zakdoekjes in gehangen die een wens symboliseren. Maakte ons het leven zuur Volgende en laatste stad van betekenis op onze reis was Voru (www.visitvoru.ee; www.werro.ee en www.hot.ee/setotour). Dit stadje verloor in 1994 in één klap bijna zijn hele gemeentebestuur met de
64
ramp met de Estonia-veerboot. Een granieten monument aan de Lutheriaanse kerk herinnert hieraan. We verlieten het land na een grondige controle aan de grenspost Veclaicene. Een overijverige geüniformeerde die bij zijn baas wilde scoren, had ons nog even het leven zuur gemaakt. Hij wilde met alle geweld onze originele verzekeringspapieren (…), en maakte er een heel spel van dat we geen B- maar een PL-landensticker op onze achterruit hadden gekleefd. Het werd een verhitte discussie waarin ik hem wijs maakte dat de ‘B’ van België officieel geldig in de registratienummerplaat stond vermeld en de PL enkel een toelaatbare versiering was. We konden hem moeilijk wijsmaken dat dit was om de grijpgrage Poolse politie te misleiden. Sommige van deze ordehandhavers hebben de slechte gewoonte om toeristen een ‘minnelijke schikking’ aan te wrijven ten gunste van zichzelf. Hoe hij zich ook uitsloofde toch moest hij ons op de lange duur door zijn overste laten doorgaan met een ‘alles in orde’. Snelbouwkapel langs de Narva Op het Estlandse 5-kronenbiljet staan de kastelen aan de Narva afgebeeld. De Denen bouwden hier in de 13e eeuw al een fort (Herrmannstadt) dat zij verkochten aan de Teutoonse orde in 1347. In 1492 liet de Russische tsaar Ivan III een fort bouwen aan zijn kant van de Narvaoever: Ivangorod. De Teutonen vergrootte hun vesting en Ivan kon niet achterblijven. In hun haast in deze middeleeuwse wapenwedloop de tegenstander te overbluffen, vergaten de architecten aan het imposante gebouw een kapel toe te voegen. De woedende tsaar gaf de bouwers 24 uur de tijd om het euvel te herstellen. Anders kop eraf! De bouwers konden een etmaal later de tsaar de sleutel van een kerk aanbieden.
65
66
II. Centraal-oost Tjechië, Slowakije, Oekraïne
Tsjechië
Deze reis deed ik enkel vergezeld door mijn hond. Na een val in Leipzig werd bij mij een lichte voetbreuk vastgesteld; aircast eromheen geklemd; te betalen € 260,- en dan niet over voldoende valuta beschikken; ze aanvaarden bankkaarten noch cheques; ziekenbroeder met patiënt in rolstoel de stad ingerold op zoek naar een geldkastje aan de muur. Dan een taxi, waarvan de chauffeur eerst nog verdwaalt! Sloeber groette me uitzinnig van vreugde. Een maand rust had de dokter geadviseerd. En Sloeber had geen rijbewijs. Ik besloot ’s morgens toch te gaan en m’n koers te verleggen naar het Ertsgebergte. Europa gebukt onder een tropische hitte; een koele plek vond ik in het bosrijke Bad Elster, waar ik snel zou revalideren? 1. Noordoost-Bohemen Na enkele dagen kreeg ik de kriebels om mijn zwerftocht toch te hervatten. Ik besloot Beieren te gaan verkennen. De kortste weg was een hoekje afsteken door Tsjechië. Alles verliep vlot bij de grenscontrole en zo rolden we de deelstaat Bohemen in. De reiziger wordt Foto 21 Talrijke Aziatische markten hier al geshockeerd met de talrijke ‘wechselstuben’, casino’s, nightclubs en prostituees die klanten ronselen langs de stedelijke invalswegen. Allemaal non-stop
67
business! Roger, onze scheepskok van weleer, had ons altijd ingeprent enkel vrouwen met een ‘sacosse’ (handtasje) aan boord te nemen, nooit een met een koffer bij zich, want die blijven!! Ik nam niemand aan boord. Het straatbeeld is ook getekend door de vele kramen van de NoordVietnamezen. Deze mensen die indertijd als gastarbeiders in de ertsen steenkoolmijnen werkten, bleven na het sluiten van deze mijnen in het land. Ze ontpopten zich als een Familiale Collectieve Middenstandersvereniging en verspreidde zich als een olievlek over het land. Straten, pleinen en leegstaande loodsen werden bevolkt door deze bonte menigte die voornamelijk handelde in kleding, sigaretten, zonnebrillen, alcoholische dranken en andere spullen. Het werd in het begin door de locale bevolking argwanend aanschouwd. In het grensstadje Cheb groeiden de grote ‘Azia-markten’ als paddestoelen uit de grond. Afdingen is er vanzelfsprekend. En als jij het niet doet, doen zij het wel in uw plaats als je geen al te grote belangstelling voor hun producten hebt. Eigenaardig is dat ook enkel in de grensstreek de talrijke tuinkabouters te koop aangeboden worden. Steenkoolduits is de gangbare voertaal. M’n voet hield het voorlopig uit en ik zocht bivak op een van de vele campings in het plaatsje Cheb, dat de Duitsers onverstoorbaar Eger blijven noemen. Later zou ik ondervinden dat de meeste geografische aanduidingen tweetalig zijn: Tsjechisch en Duits. De ‘autokemping’ was overbevolkt. Voornamelijk met Nederlanders en Duitsers. De terreinen beschikken ook over zomerhuisjes, zoals overigens ook in de rest van de Oostbloklanden, die je per nacht kunt huren. De campings zijn qua kwaliteit vergelijkbaar met die in West-Europa, alleen gezelliger met de talrijke open kampvuren. Ik beleefde dan ook mijn tweede jeugd als uit mijn scoutsperiode. En voor de prijs moest je het ook al niet laten. Voorlopig toch. De prijzen zijn sterk bezig aan een ‘inhaalmanoever’. De kuuroorden Na het pittoreske marktplein van Cheb, het kuuroord Frantiskovy Lazne (Franzensbad) en het natuurpark SOOS bezocht te hebben, werd m’n nieuwsgierigheid pas echt gevoed de streek verder te verkennen. Het zou een wekenlange verkenningstocht worden. Te beginnen met de verkenning van het Ertsgebergte. Vanaf de oudheid wordt hier al erts gewonnen. Maar het heeft ook een vulkanische ondergrond met talrijke minerale warmwaterbronnen die vanuit de diepte naar het aardoppervlak opstijgen.
68
Het Ertsgebergte (Krusné hory) is zowat de grens tussen NoordBohemen en Saxen. Tussen Cheb in het westen en Decin in het oosten ligt de ruim tweehonderd kilometer lange bergketen met een gemiddelde hoogte van 850 meter. Via Lazne (wat kuuroord of spa betekent) Kynzvart, een klein kuuroord speciaal voor zieke kinderen en een kasteel met grote tuin dat als residentie diende voor de 19e eeuwse kanselier van het Habsburgse Rijk, vorst Metternich, belandde ik in Marianske Lazne (Marienbad). In deze stad en omgeving ontspringen een veertigtal bronnen met een groot geneeskrachtig effect. Trekpleister is hier de ‘Kolonade’ met zijn zingende en dansende fontein. Het grote kuurpark dat lichtjes oploopt, is omzoomd met unieke ‘fin-de-siécle’-gebouwen. Hotels, souvenirsshops met veel Boheems kristal en porselein, en het onontbeerlijke casino voor de kuurgasten niet te vergeten. Als de diëtiste je niet kan afslanken, doet de croupier het wel met je geldbeugel! Er zijn enkele campings en ik verkoos camping Luxor na aanbeveling van een prijsbewuste Nederlander, in Velka Hled’sebe, een plaatsje enkele kilometers buiten de stad aan Rijksbaan 21. De camping beschikte over een goed restaurant en was een prima uitvalbasis om de streek te verkennen. Loket Op weg naar een Karlovy Vary (Karlsbad) sloeg ik enkele kilometer ervoor af naar Loket, een klein stadje met een middeleeuwse burcht. Loket ligt op een schiereiland van de Ohrerivier. Het slot deed indertijd dienst als residentie van de Boheemse koningen. Het huisvest nu een glas- en porseleinmuseum. Toen ik er aankwam was er naar Tsjechische begrippen veel verkeer. De brug die beide oevers over de ravijn heen verbindt, werd geblokkeerd door twee stoere politieagenten, genre sheriffs met aaibaarheidsfactor dubbel nul. Ik werd verwezen naar een parking die al propvol stond. Met wat trek- en duwwerk was er nog wat ruimte te versieren! In het plaatsje had een middeleeuwse markt plaats met de passende animatie van onder andere mantel- en degengevecht. Het stadje is, och arme, één enkele straat van betekenis rijk. Het is ook hier dat ik voor de tweede maal malchance had. Ik trok m’n handrem zo hard aan dat deze afknapte, wat in een bergachtig landschap ongezond is. Het was zondag en de plaatselijke Auto Service is gesloten. Navraag bracht me op een niet bewegwijzerde bivakplaats waar ik de nacht aan de rivier doorbracht.
69
’s Anderdaags besloot ik het erop te wagen en reed naar het 11 km verderop gelegen kuuroord waar ik bij de plaatselijke Mercedes dealer belandde. Men stelde mij gerust: de nieuwe onderdelen, die uit Praag moesten komen, zouden wel in de recordperiode van drie à vier dagen ter beschikking zijn! Gelukkig Foto 22 Loket (foklore festival) was er een kleine particuliere camping op vijf minuten lopen. De motorhome werd op de grasmat van Mini Camping ter Plzenska 63 verankerd. De sage van Hans Heiling Ooit, toen Loket nog Elbogen heette, ging een boer naar het kasteel voor zijn legerdienst. Onderweg vond hij een baby. Bij het kasteel stapte hij op Marktgravin Jana af, en zei dat hij had gehoord dat al wie daar aankwam een cadeautje moest meebrengen, en hij stopte haar het ukkie toe.Verbouwereerd nam ze het kind aan en doopte het Hans, naar zijn vinder met de achternaam ‘Heiling’. Onder de Hoge Bescherming van hare doorluchtige groeide het kind op tot een mooie jongeling. Hij had echter meer aandacht voor de wetenschappen dan voor het kasteelgebeuren. Hij zwierf liever door de bossen; hij verlangde ernaar het ‘wezen van alle dingen’ te leren kennen. Eens zat hij te mijmeren aan de rivier de Eger die later de Ohre zou genoemd worden. Plots steeg een fee uit het water op. Met een zwoele stem, waarbij Hans vlinders in de buik kreeg, en zelfs de Paus van Rome overstag zou gaan… sprak de fee: “Mijn lieve jongen, ik weet wat je kwelt. Ik weet dat je wenst de wereld der toverij binnen te dringen. Ik zal je alles leren. Maar opgelet! Onder één conditie: je zult niet huwen.” Je bent jong en je wilt wat: Hans ging er zonder veel nadenken op in. De fee wijdde hem in de geheimen van de toverkunst in en hij was heel gelukkig. Maaar…
70
Tijdens zijn reizen leerde Hans vele mooie meisjes kennen - werd honderden malen verliefd maar bleef de fee trouw. Toch gebeurde het dat hij de ware tegenkwam. Hij verloor zijn hoofd en voor hij het goed en wel besefte stond hij met zijn kersverse verloofde en gasten voor het altaar. Het ja-woord echode nog na in de kerk toen de boze fee uit de Eger opschoot en met haar toverstaaf alle aanwezigen in steen omtoverde. Deze eigenaardige rotsformaties zijn nu nog te zien tussen Karlovy Vary en Loket. De omwoners noemen ze de ‘Heilingenfelsen’ (de rotsen van Heiling). Karlovy Vary (Karlsbad) De lege dagen bracht ik noodgedwongen door met het onvolprezen Tsjechische openbaar vervoer. De stadsbus stopte om de twintig minuten niet ver van de camping en een enkele rit kostte 8 Krona (€ 0,25). In tien minuten was ik in het centrum van Karlovy Vary. Dit prachtige kuuroord ligt geklemd tussen de heuvels van het Ertsgebergte. In het dal snijdt het riviertje de Tepla, wat in het Tsjechisch ‘warm’ betekent, de stad in twee delen. En warm is het water. In de omgeving ontspringen zo’n tachtig warmwaterbronnen. Deze leveren het geneeskrachtige zout- en zwavelhoudende water dat vooral op de spijsvertering en de stofwisseling een gunstige werking heeft. Het is een kuuroord met internationale faam waar eertijds de ‘beau monde’ der aarde kwamen kuren, nu een aantrekkingspool voor het massatoerisme. Een uurtje vertoevend aan de Kolonada observeer je vertegenwoordigers van alle mensenrassen die de planeet aarde bewonen. Er zijn een twaalftal openbare gratis drinkgelegenheden waar het water opborrelt met temperaturen varieerend van 41 tot 72°C. Als een geiser spuit de Vridlo Kolonada per minuut ongeveer 2.000 liter water in een enorme straal de lucht in. Plaats voor de gebruikelijke foto; Japanners met Foto 23 Karlsbad: waterkannetje bosjes tegelijk en, op commando, vóór en achter de lens! Het water wordt liefst gedronken uit een speciale beker, dat aan sierkruikjes doet denken. Het is voorzien van een hol handvat waarvan het bovenste gedeelte als een rietje dienst doet. De vaste klant kan zijn eigen ‘drinkvaas’ afgeven in een bewaarplaats als een garderobe. Echt kuren doet men liefst na consultatie van een arts.
71
Boheems Middelgebergte (Ceské Stredohori) Na drie dagen was mijn vervoermiddel in orde en werd het tijd om tot verdere exploitatie van het gebied over te gaan. Eigenlijk had ik tot nu toe aan de voet van het Ertsgebergte vertoefd. Doel werd deze keer het hogergelegen Jachymov. Buiten de boeiende geschiedenis viel het plaatsje me tegen. En de plaatselijke Vietnamees moest ik van het lijf houden omdat ik echt niets nodig had. In de 16e eeuw werd hier zilvererts gedolven, en werd de ‘Loachimsthaler’ geslagen. Dit muntstuk werd in de volksmond ‘thaler’ genoemd. Het woord is terug te vinden in daalder en dollar. De zilvermijnen geraakten uitgeput en het plaatsje werd vergeten tot Marie Curie er radium aantrof. Ik besloot de bergen wat met rust te laten om het binnenland te verkennen. Ik sloeg richting Kadán in. De streek staat bekend om haar industrie en elektriciteitswinning uit bruinkool; geen toeristisch gebied dus. De stad werd in de dertigjarige oorlog verwoest door de Zweedse troepen en in de barokperiode herbouwd in haar huidige glans. Sinds 1978 wordt ze beschermd door monumentenzorg. Kamperen deed ik in Vikletice aan het Nechranice stuwmeer. Op de onvermijdelijke Hollander met verlof na, was ik de enige buitenlander. Het zou tevens de goedkoopste camping gedurende mijn verblijf in het land zijn. Ik bleef er twee dagen rondhangen en vervolgde mijn reis dan met een kort bezoek aan de schilderachtige stadjes Zatec en Louny. In Louny was ik zo gek de toren van de kerk te beklimmen. Langs de binnenkantse draaitrap wel te verstaan! De reis vervolgde zich naar Most, Bilina en Teplice, waar ik weer in het Ertsgebergte terugkwam, maar ging ik het Ertsgebergte toch voorgoed verlaten. In Litomerice bezocht ik een camping aan de rivier de Labe (Elbe). De camping ligt op een vijftal minuten lopen van het stadscentrum. Het is eveneens een plaats die onder monumentenzorg valt. De huizen op het marktplein hebben hun oorsprong in de renaissancetijd. Eén gebouw trok mijn aandacht. Het huis ‘Mrazovskydum’ had een dak in de vorm van een kelk. Het teken van de hussieten (volgelingen van Jan Hus - zie ook kader verderop) dat verwees naar de twee gedaanten van de communie (brood en wijn), een essentieel aspect van hun godsdienstbeleving. Dansen onder de galg Op korte afstand van Litomerice herinnert Terezín (Theresienstad, email:
[email protected]) ons aan de naziterreur. Nu een rustig plattelandsstadje waar het leven zijn gangetje gaat. Mensen-
72
vervolging en onderdrukking waren in dat recente verleden toen regel. De garnizoenstad van het type Vauban (gebouwd in 1780-90) werd door de nazi’s ontruimd en omgevormd tot een getto. Het zou functioneren als doorvoerplaats van gevangen voor ‘die Entlösung der Judenfrage’. De sukkelaars werden doorgestuurd naar de concentratiekampen in Polen. Toch stierf al een vijfde van de gevangen hier. Dit concentratiekamp was al gedurende de oorlog bekend omdat de nazi’s het gebruikten als ‘modelkamp’ voor propagandistische doeleinden. Voor de buitenwereld moest een uitgenodigd bezoek van het Rode Kruis de ware aard van de nazi’s verdonkermanen. De nazi’s probeerden met behulp van allerlei bedrieglijke manoeuvres een vals beeld van Terezín te creëren. Zij riepen het kamp uit tot ‘autonoom Joods zetelgebied’ en een verfraaiingsactie moest van het kamp het sluitstuk maken dat het tragische lot der gevangenen en het ware gezicht van de ‘Entlösung’ verbloemden. Bij het bezoek van medewerkers van het Rode Kruis werden culturele manifestaties opgevoerd. ‘We dansten onder de galg’, noemden later de overlevenden het dat ze een door hun beulen verplichte show opvoerde op het dorpsplein en een orkest klassieke muziek speelde. Van de 87.000 gevangenen die werden afgevoerd, overleefden minder dan 4000 de oorlog. Onder de vermoorden waren duizenden kinderen. Ze lieten slechts enkele tekeningen na, symbool voor de beestachtigheid. Ik heb de tekeningen daar gezien en zette met gemengde gevoelens alle zeilen bij, nu richting Boheems Paradijs… We vermelden nog enkele Nederlandstalige boeken betreffende het concentratiekamp van Terezin: Muziek in Theresienstadt 1941-1945, Joza Karas, Pantan Rhei 1995; Theresienstadt, de geschiedenis van het modelkamp van de nazi’s, G.E.Berkley, De Kern, Baarn 1995. Het Boheemse Paradijs Het Boheemse Paradijs (Cesky Ráj, www.ceskyraj.cz) is niet het Walhalla maar een beschermd natuurgebied in Bohemen met grillige en bizar gevormde rotsformaties. De streek ligt ten noordoosten van Praag. Mijn eerste verblijfplaats werd camping Klucek in het plaatsje Doksy. Het is gelegen in een sparrenbos met in de nabijheid een groot meer (ideaal voor watersporters). Tsjechië heeft alles behalve de zee. Het dichtst nabijgelegen zeestrand is aan de Oostzee, op zowat 330 km. Meren zijn dan ook een watersporttrekpleister bij uitstek. Jammer genoeg was het een smerige zandgrond met veel sparrennaalden. In de kortste keren was het interieur van m’n huisje op wielen een vuile boel. Er was veel animo, drank, eettentjes, lawaai en nachtelijk feesten die duurde tot in de vroege morgenuurtjes. Ik hield
73
het voor gezien, rolde m’n matten op en vertrok naar het rustiger Kokorin, dat gelegen is in een kloof (een ‘gorge’ in het Frans). Dat gebeurde echter via een omweg naar Mélnik aan de Labe waar ik in een ‘zame’ (kasteel) een partij Elbewijn insloeg voor de thuiswacht. Boven het 18 km lange Kokorin-dal (Kokorinsky dul) met zijn aparte zandsteenformaties, torend een gerenoveerde roofridder- burcht. Er was een kleine camping in een doodlopende nevenvallei. De streek leent zich uitstekend voor wandeltochten. Het plaatsje Jicin is de eigenlijke poort tot het Paradijs. Met zijn 16.000 inwoners ligt het op bijna 90 km noordoost van Praag. In het 18e eeuws kasteel werd in 1813 één van de conferenties van de Heilige Alliantie (Oostenrijk, Rusland en Pruisen) tegen Napoleon gehouden. Trekpleister in het Boheemse Paradijs zijn de bizarre rotsformaties ‘Panna en Baba’ (maagd en oma). Het zijn twee reusachtige kegelvormige rotsen waarop burchtruïnes (Hrad Trosky) rusten. Ze domineren de streek over grote afstand. Ik bleef een tijdje in de streek rondhangen, maar m’n eigenlijk doel was nu het Reuzengebergte. Dit gebergte, in het Tsjechisch ‘Krkonose’ genoemd, strekt zich uit langs de grens met Polen waar het aan de overkant ‘Karkonosze’ heet, over een lengte van ongeveer 40 km. Het is 20 km breed en de gemiddelde hoogte is 1200 meter. Toch reed ik er niet rechtstreeks naartoe maar via Liberec naar het stadje Frydlant. Daar vond ik een rustige camping in de schaduw van een 11e eeuwse burcht met vlak terrein, wat altijd ideaal is voor het slapen in een zwerfwagen. Op de vaste Nederlanders en één enkele Engelsman na, die van of naar Polen reisden, was de camping nagenoeg verlaten. Maar dat maakte mij niets uit. Deze streek, waar de geesten van de familie Wallenstein, de vroegere heersers, nog rondwaren, ligt in het Foto 24 Mumlavsky vodopad middelgebergte met de naam Jizerské hory. De hoogste top is hier de Smrk (1124 m). Tja, aan de woorden die soms enkel uit medeklinkers bestaan wordt het wel wennen. Een ijsje aan een ijsstalletje heet ‘zmrzlina’ (spreek uit: zmirzilina). Als regel geldt dat het eten in Tsjechië goedkoop is maar de kwaliteit is er naar. Voor een zmrzlina betaal je per bolletje 10 à 20
74
eurocent. In volume zijn ze maar de helft van wat bij ons gangbaar is en de smaak is ook minder volgens de persoonlijke smaak van een smulpaap. Ik bedoel er niets afkeurends mee; smaken verschillen. Waar waren we gebleven? Frydlant! Ik vervolgde m’n tocht door het natuurgebied met een stop aan de basiliek van Hejnice, een pelgrimsoord. Daarna begon de klim met veel speldbochten naar de top. De afdaling naar Desná is alleen toegestaan voor auto’s (max. 3,5 ton) bij een maximale snelheid van 40 km/u zonder stopplaatsen. Het Soul stuwmeer is per auto onbereikbaar. Toen werd het dus weer terugklimmen naar Harrachov (www.harrachov.cz), waar we dan in het eigenlijke Reuzengebergte vertoefden op camping Jiskra, die het ganse jaar open is met het oog op de plaatselijke wintersporten. Vanaf de camping loopt een geasfalteerd wandel- en fietspad naar de 3 km hoger gelegen Mumlavsky waterval. Afdalen deed ik naar het bergdorp dat bekend staat voor haar wintersporten. Ook in de zomer kan deze sport beoefend worden op de kunstmatige springschans. In de winter van 2001-02 waren hier de olympische spelen van het schansspringen. Langlaufen doen ze ’s zomers op latten met wieltjes! Jan van Praag (Johannes Nepomuk) Op veel bruggen staat een heilige afgebeeld dragende een kruis, soms omringt door een nimbus van vijf sterren. Wie was hij? Nepomuk was de biechtvader van de vrouw van de Boheemse koning Wenceslas IV. Omdat hij het biechtgeheim van de koningin niet aan haar man wilde verklappen, werd hij in 1393 volgens de middeleeuwse tradities gemarteld, om daarna aan handen en voeten gebonden en verzwaard met gewichten van de brug in de rivier gekiept te worden. Al van 1693 stond er op de Karelsbrug in Praag een beeld van de martelaar. Daarom wordt hij als de ‘Brugheiligen’ in Bohemen en zelfs in Zuid-Duitsland geëerd. Hij wordt ook de ‘Sacharinheiligen von Bischofsreut’ genoemd waarover vele sagen de ronde doen. Zijn feestdag valt op 16 mei. De vijf sterren die het hoofd omkransen verwijst ernaar hoe hij ’s nachts aan de oppervlakte kwam, omgeven door een wonderbaarlijk lichtschijnsel. Vijf sterren toonden aan waar zijn lichaam lag. Het lichaam werd geborgen en begraven in de kathedraal van St. Vitus in Praag. Toen men in 1719 zijn graf opende, zag men dat zijn tong niet vergaan was. Een vondst die tien jaar later tot zijn heiligverklaring leidde. Het kruis dat hij draagt is ten teken van zijn martelaarschap.
75
Spindleruv Mlyn (www.spindl.com; www.skiarealspindl.cz) is ook een skioord van betekenis. Om daar te komen moest ik bergaf naar de stad Vrchlabi en daarna weer omhoog. Alles tesamen een omweg van 60 km. Maar voordat ik aan de nieuwe klim begon deed ik eerst in Vrchlabi inkopen bij de supermarkt Delvita (van de Belgische keten Delhaize). De camping was gelegen aan de Laba, met hier nog een klein bergriviertje de Bile Labe (Witte Elbe) als extraatje. Ook van hieruit is er een wandelpad naar de 7 km verderop gelegen Elbewaterval, die zich van vijftig meter hoogte naar beneden stort. Voor de doordouwers: aan de Poolse grens ligt de bron van de Elbe (Labe Pramen). Het water begin van hieruit haar weg door Tsjechië en Duitsland, bespoelt na een lange reis de havenstad Hamburg en komt dan ter hoogte van Cuxhaven in de Noordzee uit. De Nederlandse reisorganisatie Buro Burgersdijk organiseert vanuit Spindleruv Mlyn in het Tsjechische Reuzengebergte wandel- en zwerftochten voor de sportieve vakantiegangers (Dolderstraat 8, 6706 JE Wageningen; tel. 0317 411080; www.burgersdijk.nl). Ook interessant om weten is dat de Tsjechische regering jaarlijks zowat 100 miljoen ‘kroona’ besteedt aan het onderhoud van dit natuurpark, waarvan Nederland een gedeelte voor haar rekening neemt. Terug uitgeteld M’n voet was ondertussen zo goed hersteld dat ik besloot met mijn hond de tocht naar de bron te wagen. We zouden in de voormiddag gaan, maar het liep anders af. Komende van de toiletten ging ik weer door m’n voet en kwam met een smak op een stuk tarmac van de camping terecht. Enkele personen, die naar hun uitrusting duidelijk vissers waren op weg naar de rivier, lieten me liggen voor wat ik waard was en vervolgden ongestoord discussiërend hun weg. Een vrouw, van een echtpaar dat onder de voortent van hun caravan zat te niksen, bekeek me met mispijzen. Ik las het zo van haar gezicht af: ‘Moet je dat nu zien, zo vroeg in de morgen en al in de olie!’ Ik krabbelde moeizaam overeind. Behalve m’n voet was ik ernstig geschaafd en geradbraakt. Een ding stond vast, de veelbelovende voettocht zou voor een andere keer zijn. De aircast ging terug aan het been en ik schreef mezelf rust voor. Na enkele dagen bleek de voet niet zo ernstig gewond als gevreesd en werd het tijd om op te krassen. Deze maal werd het Roskosmeer het doel, niet ver van de stad Náchod. De camping aan het meer met
76
dezelfde naam ‘Roskos’, was indrukwekkend groot en naast de restaurants, cafés en andere voorzieningen hadden ook de Vietnamezen weer hier hun spullenstandjes. De Fluwelen Revolutie Op een mistige novemberavond van 1989 laadt een Belgische autobus zijn lading citytrippers uit. We zijn in Praag, waar volgens een eeuwenoude legende een mooi prinsesje ooit zei dat de stad de deur tot de hemel was. Een Italiaanse handelaar met kennis van zaken vertelde me dat Praag na Brugge de mooiste stad van de wereld was! Waar ik volmondig mee instemde (een beetje chauvinisme kan geen kwaad). Een dichte menigte begaf zich naar het immense Wencelasplein. Machtsvertoon van sovjetsoldaten in de zijstraten. De Vlamingen, waaronder ik, volgden de mensenmassa naar het plein waar in 1968 de student Jan Palach zelfmoord pleegde door zich in brand te steken als protest tegen de bezetting van het Rode Leger (de Praagse Lente). Er werden leuzen geroepen, gejoeld, met sleutelbossen gerammeld. De Vlamingen joelden mee en rammelden eveneens met de sleutelbos. Dat vonden ze leuk. Op navraag welk volksfeest dit was kon niemand een verstandige uitleg verstrekken. Later zou de officiële gids op onze vraag er zich verveeld vanaf maken: dat het om de veertigste verjaardag van het communistische bewind in Tsjecho-Slowakije ging. Dat was mijn eerste en laatste kennismaking met het land van Kafka geweest. Later zou ik tot m’n ontzetting vernemen dat we volop de revolutie had meegemaakt (later bekend als de Fluwelen Revolutie). En hierbij verneem je dus dat ondergetekende nog met zijn sleutelbosje heeft bijgedragen aan de democratie in dit prachtige land. Nové Mésto nad Metuji Dit stadje, ook alweer onder de bescherming van monumentenzorg, werd het volgende bezoek. Het ligt ongeveer 7 km ten zuiden van Náchod. Het is gebouwd op de top van een heuvel en route 285 loopt er - bij gebrek aan andere mogelijkheden - dwars over het met schilderachtige huizen omzoomde marktplein. Gelukkig was er weinig verkeer. De weg loopt verder, ergens tegen de Poolse grens, plompverloren dood in de bergen. Het marktplein is als zo velen in Tsjechië omzoomd door huizen met arcadegalerijen. De beschilderde gevels in uiteenlopende pastelkleuren onderga ik altijd als rustgevend en geeft
77
me een goed gevoel. Met het raadshuis en het kasteel in de hoek vervolledigen twee beeldgroepen, voorstellende de Drievuldigheid en de Maagd Maria, het geheel. Ik zocht de bergen weer op, deze maal de Orlické Hory. Ook deze bergketenrug loopt evenwijdig met de Poolse grens waar het als Gory Bystrzyckie bekend staat. Ik kwam op de kleine camping Zakouti terecht waar ik alleen de nacht zou doorbrengen. Zelfs geen Nederlander te bespeuren! Ook niet zo verwonderlijk. Het zou de duurste overnachting van mijn verblijf in Tsjechië worden en voor een warme douche mocht ik er nog eens extra 5 Kc per minuut bijpassen. Voor de rest ‘no complaints’. De camping ligt aan een skipiste en is toegankelijk voor minder validen. Ik was nu zes weken op reis. Het tweede deel van de reis zou ik afmaken in het plaatsje Litomysl, één van de elf door de Unesco erkende Tsjechische monumenten. Het is de geboortestad van Bedrich Frederik (1824-1884), componist van onder andere ‘De verkochte bruid’. In de stad wordt een van de oudste operafestivals van het land gehouden: www.smetanaoperafestival.com. De kleine camping lag aan het sportterrein op ongeveer 1 km lopen van het centrum. Het was alles behalve een vlak terrein. Het pittoreske stadje maakte het weer goed. Het marktplein is een van de grootste van het land. Langwerpig geval! Gotisch gemeentehuis, renaissance- en baFoto 25 Litomysl (www.litomysl.cz) rokhuizen met arcades en gewelfde souterrains, nu in gebruik als winkels, restaurants enzovoort. 2. Moravië Olomouc is één van de elf Tsjechische steden die zich door toedoen van de Unesco bij het monumentenpatrimonium mag rekenen (www.olomouc-tourism.cz; www.tourist-centrum.cz). Daarmee zijn we dan ook in de tweede deelstaat van het land aangekomen.
78
Olomouc is een provinciestad met zo’n 100.000 inwoner; toch altijd druk verkeer en moeilijk de auto ergens kwijt te geraken in het centrum. Na wat rondhotsen lukte het me dan toch en ging ik wat passagieren in deze historische bisschops- en universiteitstad. Na verzadiging van m’n nieuwsgierigheid en omdat de stad geen camping rijk was, begaf ik me op weg in oostelijke richting. Eigelijk had ik geen doel. We zouden wel zien. En zo geraakte ik in Hranice waar wel een camping was. Autokemping Hranice ligt achter een spoorwegberm - niet rustig dus door de voorbij denderende treinen. Toegang is via een korte spoorwegtunnel met een maximale hoogte van 3,20 m. Op de camping zou ik maar één nacht verblijven, maar in de streek die bekend staat als ‘Valasské Kralovstvi’ (het Valasské koninkrijk), toch nog een hele tijd. Na wat flessen te hebben gevuld bij de heilbron van het kleine kuuroord juist om de hoek (Teplice nad Bec’vou) - het schijnt dat het water heilzaam is tegen hartklachten begaf ik mij op weg. Het Valasské Kralovski is een bergachtige streek met Beskiden in het noordoosten en de Witte Karpaten in het zuiden, grenzend aan Slowakije. Eerst zocht ik onderkomen op de supermoderne camping Roznov in het stadje met dezelfde naam, maar verschoof een dag later wegens te veel reglementen en andere vrijheidsbelemmerde toestanden naar camping Pod Lipani (enkel open in juli en augustus) die meer in mijn lijn lag. Het betreft een klein familiebedrijf met een sympathieke baas die verstaanbaar Engels sprak. We zouden de komende avonden bij een knetterend kampvuur vele diepgaande discussies voeren over ‘de zin van het leven’ en andere domme praat. Een camping die ik sterk aanbeveel, ligt een eind verder linksaf van de baan richting Slowakije, 500 meter richting Pustevny na Radhosti, camping Knehyne. Van daaruit zijn er gemarkeerde wandelpaden onder andere naar de 7 km verder gelegen heiligdom van Radegast (zie tekst verderop).
Foto 26 Radegast
Een heidens heiligdom Op een avond vertelde Viri Fostik, de baas van de camping terwijl hij een slok bier uit een flesje van het merk Radegast nam, over de heilige berg Radhost waar een replica van het afgodsbeeld van Radegast stond. M’n
79
nieuwsgierigheid was meteen gewekt en ik besloot de berg (1129 m) te bestijgen. Ik zou toch nog enkele dagen geduld moeten hebben tot de regen ophield en de nevelen die de bergen omhulden, waren opgelost. Het kon allemaal te voet, maar ik besloot met het oog op mijn pas genezen voet geen onnodige risico’s te nemen. Met de auto kwam ik tot aan het gehucht Pustevny en daar begon ik met Sloeber aan de resterende 3,5 km lange, zachte golvende klim naar het heiligdom. Volgens de mythe zou hier een gouden beeld hebben gestaan, afbeeldend de god van de zon, oorlog en overwinning. Er hadden heidense rituelen plaats tot twee missionarissen, Cyrill en Methodius, er een eind aan maakten, de streek kerstende en het cyrillische schrift introduceerde (zie ook kadertekst bij Bulgarije). Het beeld werd neergehaald en een kruis kwam ervoor in de plaats. Nu staat er een kapel. Historisch staat wel vast dat er een Radegast (ook op andere manieren gespeld) heeft bestaan en oorlog voerde tegen de Romeinen. Hij werd gedurende de regering van Honorius en Arcadius in het jaar 405 na Christus met zijn leger van 400.000 man in de pan gehakt door 30.000 Romeinse legionairs en gevangengezet. Van dan af was hij martelaar voor het goede doel en werd hij door de Slaven als een god vereerd. In de berg zelf zou zich een drie etages hoge stad bevinden waar het goud van de Slaven ligt opgestapeld. Waarheid of verzinsel… een ding is zeker: de inhoud van de berg is nooit onderzocht! Ik verliet de heilige plaats waar de enorme televisiemast het kapelletje overschaduwd en nu de godsdienst van de moderne tijden uitstraalt. ‘Fin de saison’ De camping liep leeg, de vuren doofden en de jeugd verdween met weinig animo terug naar de schoolbanken. De vakantiemaand augustus werd afgesloten. Najaar, herfst; ik had het rijk voor mij alleen. De natuur kon zich herstellen. Roznov beschikt over een soort Kempisch Bokrijk. Oude houten huizen werden door de gebroeders Jarinek opgekocht en verzameld op een veld. Ze werden in drie delen gesplitst: een streekdorp, een houten stad en de ‘molenvallei’. De Engelse naam luidt ‘Wallachian Open Air Museum’ (www.vmp.cz). Aanrader, want de houten huizen verdwijnen uit het landschap. Op het kleine kerkhof worden ook nu nog personen van aanzien begraven. Zo stond ik plots voor het graf van een wereldbekend figuur: Emiel Zatopec (1922-2000). Hij was een legendarische hardloper en haalde in 1952 goud op de Olympische spelen in Helsinki. Hij stierf op de leeftijd van 79 jaar.
80
En zo werd het weer eens tijd om verder te reizen. Kromériz is ook een van de elf Unesco-steden. In deze stad, die gedomineerd wordt door het aardbisschoppelijke paleis, bevinden zich de in 1998 geklasseerde prachtige bloemen- en kasteeltuinen. Ik had geen geluk. Het regende de hele dag pijpenstelen, wat niet uitnodigde om in een tuin te slenteren. Bij mijn weten was er geen camping in de buurt. In Velegrad vond ik onderkomen waar ik na vertoon van m’n CCIkaart vijftien procent korting kreeg op de camping met dezelfde naam als de stad. Het nieuwe doel werd nu het slagveld van Austerlitz. En zo kwam het dat ik 197 jaar na Napoleon, kletsnat in de regen op de Zuránheuvel stond te pronken (voor een kiekje) waar hij op ‘le 11 Fridaire, Ans 14’ (2 dec. 1805) het slagveld in oogschouw nam. Austerlitz was de plaats van de Driekeizersslag: Napoleon, Frans II van Oostenrijk en Alexander I van Rusland. De laatste twee waren bondgenoten en beschikten over een troepenmacht van 90.000 man,. Napoleon over 74.000 ‘sansculottes’. De plek waar de strijd gevoerd werd, was in het voordeel van de kleine Corsicaanse strateeg. Hij won. De Oostenrijkse keizer vroeg om een wapenstilstand. De Russen hielden het voor gezien en trokken zich terug in Polen. De doden werden begraven. Later werd een vredesmonument (Mohylu miru) op de grafheuvel opgericht. Het is afgewerkt met een oud Slavisch kruis. Austerlitz heet nu Slavkov en ligt op enkele kilometers ten zuiden van Brno. De Stiefmoederkloof Moravsky kras is een andere streek die we sterk kunnen aanraden. Het is een van de mooiste en meest bezocht natuurparken van Tsjechië. Het ligt ten noorden van Brno. Goede uitvalsbasis was de Olsovec-camping in Jedovnice dat aan een bergmeer ligt. De streek zit vol kloven en gaten. Het meest bekend is het ravijn Macocha. Macocha betekent stiefmoeder en een 17e eeuws verhaal gaat over een stiefmoeder die haar voor de voeten lopende stiefzoon de kloof induwde. Maar de kleine overleefde de val doordat het struikgewas zijn tuimeling brak. Op zijn hulpgeroep werd hij ontdekt door herders. De snode daad kwam aan het licht. De boze dorpelingen gooiden vervolgens op hun beurt de stiefmoeder de 139 meter diepte in, waarna de afgrond als ‘Macocha’ door het leven ging. De ravijn is toegankelijk via de Punkvagrotten. Het is het langste grottensysteem van Tsjechië (30 km) waarvan een gedeelte met gids toegankelijk is. Het bestaat uit een droog en nat gedeelte. Een nat gedeelte omdat het einde van het bezoek afgerond wordt met een boottocht. Een elek-
81
trisch bootje brengt de bezoekers door een ondergrondse rivier terug naar het daglicht. Ik verliet na een paar dagen de streek met een wijde boog om Brno naar Telc, waar we met enkele wagens overnachtten op een parking bij een benzinestation, vijf minuten lopen van het marktplein. Moravië verliet ik door in oostelijk richting te rijden naar het wijnstadje Znojmo. Hier komt de uitstekende witte wijn Rulandské vandaan. Half september zijn hier dan ook grote wijnfeesten. Het centrum heeft een gangenstelsel dat ondergronds vertakt is in de Foto 27 Telc: stadsgezicht; jezuiëtenkerk, pestzuil omgeving. Ten noorden van Znojmo staat (op 17 km afstand) het barokke kasteel van Vranov. Meer werd ik aangetrokken door het zeer lange stuwmeer (Vranovská Prehrá-dni nádrz). Hier is een mooie camping (Bitov); door de tijd van het jaar en de regen verlaten op één onnozele Vlaming en z’n hond na. Het was de enige gratis camping van mijn reis: er was niemand! Ook deze camping is toegankelijk voor mindervaliden. Pestzuil Bijna op alle marktpleinen wordt de reiziger geconfronteerd met deze religieuze zuilen. Deze ‘pestzuilen’ werden opgetrokken uit dankbaarheid voor het verdrijven van de pest; meestal voorzien van een plastische voorstelling van de heilige Drieëenheid of van Maria. De meeste zuilen dateren uit de 17e en 18e eeuw. De pest (pasterella pestis) is een bacil die in 1894 ontdekt werd. Vooral de rat was er drager van. De ziekte werd op de mens overgedragen door de beet van een vlo die op zieke ratten parasiteerde en bij hun dood naar de mens overging. Maar dat wisten de middeleeuwers natuurlijk niet. De steden waren alles behalve hygiënisch. De straten waren open riolen en vuilnisbelten tegelijk. Ideale kweekplaats voor duizenden ratten. Daarom werd het graan altijd hoog onder de pannen opgeslagen: graanzolders. De mensen dachten toen dat de pest een straf van God was.
82
3. Zuid Bohemen Sumava staat bij ons beter bekend als het Boheemse Woud. Ik had de weg gelijklopend met de Oostenrijkse grens gevolgd tot het plaatsje Trébon. De talrijke verwaarloosde bunkers, nu als vergeten in het veld, herinneren aan een minder prettige tijd toen deze streek nog deel van het IJzeren Gordijn uitmaakte. De naam van het plaatsje Trébon verklaart al dat het leven daar ‘très bon’ is! Het ligt pal in een kunstmatig merengebied dat door de rijke adellijke familie Rosenberg toendertijd in de waardeloze moerassen werd aangelegd. Het zijn viskweekvijvers die elk jaar in de herfst worden leeggehaald met grote netten. Een schouwspel dat met de nodige feestelijkheden gepaard gaat. De meeste vis wordt bewaard tot eind december wanneer er – in plaats van kalkoen – karpers op de kerstmenu staan. Het ‘námèsti’ (marktplein) van Trébon trekt natuurlijk zoals in alle steden de meeste aandacht. De charme van de in pastel gekleurde huizen uit de renaissance- en baroktijd en het kasteel, waar je een permanente tentoonstelling van de karperteelt kunt aanschouwen, zijn het neusje van de zalm (of schrijven we nu karper?). Naast de onvermijdelijke pestzuil (zie kader), een theater en een bioscoop treffen we het café-restaurant (nr.97) uit 1544 aan met de naam ‘U bilého konicka’, wat zoveel als ‘In het witte paard’ betekent. Op de camping Trebonsky is het alles behalve druk. Enkele Nederlanders en één Duitser maakten met mij de volledige populatie uit. Veel campings sluiten eind september, maar met de aanhoudende regen zagen vele eigenaars het al niet meer zitten om er personeel op na te houden. In het verdere verloop van mijn reis zal ik dan ook geconfronteerd worden met gesloten overnachtingsplaatsen. Ceské Budèjovice is de meest nabijgelegen stad. Ehet is de stad waar het Budweiserbier gebrouwen wordt in de Budvar-brouwerij. Ook hier is weer de prachtige grote námèsti met zijn talrijke arcaden de voornaamste attractie. Centraal op het marktplein staat deze keer geen pestzuil maar wel de Samsonfontein, een werk van de beeldhouwer Jozef Dietrich. Een Engels aandoend 19e eeuws kasteel staat 10 km noordelijk van de stad. Het slot van Hluboká (Frauenberg) is een druk bezochte plaats. Het heeft iets weg van Windsor Castle. Toen ik er was stond het helaas in de stijgers. Noteren waard is dat het kasteel een verzameling 17e eeuwse Vlaamse wandtapijten herbergt. Naar het schijnt de grootste van het land. Verschillende exemplaren werden ontworpen door de schilder Jacob Jordaens.
83
Het Boheemse Woud Ondanks de aanhoudende regen besloot ik toch naar het Sumava merengebied (Boheems Woud) te rijden. Daarom kwam ik voorbij Cesky Krumlov (www.ckrumlov.cz), nog een van de Unesco-steden. Het plaatsje is gemakkelijk te bereiken met het openbaar vervoer. Er komen dan ook veel dagjesmensen vanuit Praag. In de nauwe straatjes hoor je een Babylonisch geroezemoes van vreemde talen. Op de parking ‘P 4’ aan het busstation was het oogluikend toegestaan om in de zwerfwagen te overnachten tegen het zachte prijsje van 100 Kc, maar vanaf 08.00u moet er per uur betaald worden aan de parkingwachter. Het voordeel is natuurlijk dat je zo in het stadje, dat in een lus van de Vltava (Maldau) ligt, bent gearriveerd. Een kasteel, dat indertijd toebehoorde aan familie van de Rosenbergs, torent hoog boven de rode daken van de stad uit. Where were you on 11/9? Goede vraag. Anno 2001 zijn wij op 11 september op weg naar een stuwmeer. Niet wetend dat de wereld op zijn kop staat door de terroristische aanslagen in Amerika, overnachtte ik op de Caravan Camping in het plaatsje Horni Plana. Dit is een camping die speciaal motorhomes en caravans plaatsbiedt op een termacse ondergrond. Er is aansluiting voor elektriciteit. Er is natuurlijk ook gelegenheid om op gras aan de oever van het meer de tent op te slaan. Pas op 12 september hoor ik van de terroristische aanval op de tweelingtorens in New York. De Tsjechische krant Super, blokletterde: ‘Amerika v plamenech!’ De tekst begreep ik niet maar de foto’s spraken boekdelen. Met de hulp van Allah had president Bush weer extra redenen om zijn tanende oorlogsindustrie aan te zwengelen. Ik had andere zorgen. Het bleef regenen. De toppen van de Sumava bergketen zijn de grens met Duitsland waar deze streek aan de andere kant het Bayerischer Wald genoemd wordt. Daar ligt de hoogste top: de Grosse Arber (1457 m). De allerhoogste op Tsjechisch territorium is de Boubin (1362 m); op drielandenpunt van Tsjechië, Oostenrijk en Duitsland verrijzen de Dreisesselberg (1311 m) en de 1378 m hoge Plechy, die in het Duits de Plöckenstein heet. De bezienswaardigheid hier is het Vodni nádrz Lipno (het Stuwmeer van Lipno). Met zijn 4870 ha het grootste van Tsjechië. Het is 42 km lang en het begin van een reeks van stuwdammen en -meren dat vanaf de jaren vijftig in de rivier werden aangelegd: de zogenaamde Moldaucascades. Het spreekt vanzelf dat het Boheemse Woud, een grensgebied gedurende
84
de Koude Oorlog, militair spergebied was en niet toegankelijk voor ‘gewone’ mensen. Nu is er veel te doen voor watersporters en andere toeristen. Toch is er om het massatoerisme in te tomen een soort van vestigingswet die bijvoorbeeld de uitbating van nieuwe restaurants en hotels maar mondjesmaat toelaat. Op het ogenblik van mijn verblijf was het toeristische seizoen achter de rug en door de aanhoudende regen werd het wandelen in de uitgestrekte naaldbossen ten stelligste afgeraden. Ik vervolgde m’n reis balancerend aan de rand van het woud naar Voltary en Prachatice. Ik moet zeggen dat tot mijn verbazing de wegen in deze streek optimaal zijn. Voor minder zou ik moeten wachten tot ik terug in België was. Prachatice wordt nu wel niet platgelopen door toeristen, maar bezit in het centrum (staré mesto) enkele zeer fraaie sgraffito- façades. Het woord ‘sgraffito’ komt van krabben (Italiaans). Een zwarte gevel wordt met wit stucwerk bedekt. Door krassen wordt de ondergrond zichtbaar; een echte renaissance techniek. Op zoek naar een camping Ondanks dat mijn wegenkaart barstensvol stond met campings, werd het een hele klus om er een bewoond te vinden. Bij de verlaten camping Vodnik, even buiten Vimperk, ontmoette ik Nederlandse caravanbezitters, ook op zoek naar een overnachtingplaats. Na een van hun kampeeratlassen geraadpleegd te hebben, besloten we in de omgeving van Vasov een ‘kémping’ op te zoeken. ‘Dit zijn experts’, dacht ik, ‘die kennen de weg’, ik volgde hen en raakte in de wirwar van kleine glibberige bergweggetjes het spoor bijster. Er zat niets anders op dan de grote baan weer op te zoeken. Dit keer zette ik verbeten koers naar Kasperské Hory. In het plaatselijke toerismekantoor informeerde ik naar een camping die nog wel open was. Ik werd door de jufvrouw verwezen naar de streek van Susice. De eerste campings waren gesloten. Het werd ondertussen donker, maar de derde was open. Op het eerste gezicht geheel verlaten wel. Toen ik deze opreed floepte opeens het licht aan in de ‘recepce’. Pech, het zou geen gratis overnachting worden. Autokemp Annin I had ik voor mijzelf. Ik stond alleen op het tennisveld… Deze plek had ik uitgekozen om niet op het slijkerige grasveld vast te raken en daarbij: wie tennist er nu in striemende regen. Het begint u vermoedelijk stilletjes te dagen dat ik als zwerfwagenbezitter geen liefhebber ben van campings, maar in Tsjechië is het (net als in Nederland) verboden op de openbare weg in motorhomes te overnachten. Na het
85
pittoreske marktplein, de zoveelste in rij, van Susice bezocht te hebben, zette ik door naar Klatovy (Klattau). In het centrum achter de Zwarte Toren is een bewaakte dagparking. De grote toeristische attractie is hier de Klatovské katakomby. Na het betalen van 40kc entreegeld stond ik in de catacomben onder de Jezuïetenkerk. In de middeleeuwen werden geestelijken, notabelen en rijke overleden familieleden die een duit in het kerkelijke geldzakje deden, onder de Foto 28 Susic: Autokemping Annin 1 kerkvloer begraven. Hier gebeurde dit tot in 1783 toen keizer Jozef II het welletjes vond. De doden moesten voortaan op een openbare begraafplaats aan de aarde toevertrouwd worden. Dankzij de droge luchtcirculatie in de ‘kapel van de dood’ werden de mummies betrekkelijk goed bewaard. Van de 160 gelokaliseerden werden er sinds 1973 enkelen in de originele houten kisten tentoongespreid. Dat was geen goed idee. De kisten werden aangetast door de houtmijt en deze vielen ook de stoffelijke resten van de nagenoeg tweehonderd jaar oude mummies aan. De macabere tentoonstelling is nu tijdelijk, het aantal bezoekers beperkt en voorzorg wordt genomen om de mummieresten ook voor de komende tweehonderd jaar voor het nageslacht te conserveren. Weggeregend Ik overnachtte op de verharde oprit van de particuliere camping Slunecni Mlyn. Aan de bandsporen op de verzopen weide te zien, hadden mijn voorgangers er een heel karwei aan gehad hun rijdend optrekje uit het slijk te wurmen. Ik besloot deze maal dat mijn ‘vie d’un bohémien’ welletjes was geweest en het onbezochte landsgedeelte voor een volgende keer te reserveren. Zo heb je altijd een excuus om terug te keren. Ik reed evenwijdig aan de grens met Duitsland naar mijn startplaats. Overnachtte nogmaals op de nu verlaten camping Luxor in Velká Hled’sebe, en daarna in Cheb op de camping met de toepasselijke naam als afsluiter voor mijn verhaal: Basta. Deze camping ligt aan een stuwmeer en was nog door enkele late gasten
86
bewoond. Ik verliet Tsjechië via de grensovergang As-Selb dat in een verlaten uithoek van het land ligt. Het was een zondag en het regende oude wijven! Enkele prostituees probeerden van onder parapluies klanten te lokken en keken me mistroostig na. Adams stenenbruidsbed In de krijtrotsdoolhof van de Hrubá Skalá liet Joseph Wallenstein door beeldhouwer Chláder in de 18e eeuw een liefdesnest uithakken. Het liefdesaltaar en bed, versierd met twee leeuwenkoppen, was een flinke klus voor de beeldhouder. Volgens van horen zeggen, werd de laatste eeuw het liefdesnest gebruikt door plaatselijke amoureuze koppels. In de volksmond heette het ‘Adamovo Loze’ (Adamsbed). De West-Boheemse Spa-driehoek Sinds de Russische tsaar Peter de Grote bij zijn verblijf in het Nederlandse Zaandam (bij Amsterdam), waar hij de Hollandse scheepsbouw bestudeerde, na overmatig drankgebruik wat terug in de plooi trachtte te komen in het Waalse Spa - daarmee dit kuuroord op de wereldkaart zettend - worden alle kuuroorden waar ook ter wereld in het Engels als ‘Spa’ aangeduid. Het wordt met een knipoogje ook wel verklaard als ‘sanitas per aquam’ (gezondheid door water). Naast Karlovy Vary (Karlsbad zie hiervoor) is er Frantiskovy Lazné (Franzenbad). Met zijn 5000 inwoners en 5 km van Cheb is die plaats het tweede kuuroord van Tsjechië. Het werd in 1793 gesticht en ligt op een 440 meter hoog plateau. Er zijn 21 minerale- en gasbronnen en een minerale modderplas. Het kuren is goed voor onder andere hart en bloedvatencirculatie, gynaecologische problemen en reuma. Bezoek ook SOOS, een natuurreservaat waar de gasbellen zo uit het moerassige ijzer- en zwavelhoudende modder omhoog bubbelen! In de 15e eeuw werd het mineraalwater, dat toen als ‘Egerwasser’ of ‘Schladasaeuerling’ bekend stond, door vrouwen naar Cheb gebracht. De bezoekers dronken het daar als kuurwater. Gedurende de dertigjarige oorlog werd het genezende water naar alle grote steden van Europa verkocht. Pas in 1714 werd er aan de bronnen een herberg uitgebaat. Deze uitspanning telde twaalf kamers en veertien badcabines. Toen een zekere dokter Bernard Adler het lef had om orders uit te vaardigden nog enkel de overloop van de bronnen te cultiveren, was dit de aanleiding om een revolte te doen uitbreken bij de vrouwelijke waterdragers. De woedende vrouwen groepeerden zich in Cheb en marcheerde strijdlustig op naar het kuuroord. De prille uitbatings-
87
infrastructuur werd met de grond gelijkgemaakt. Het had ongewild het tegenovergestelde effect. Het kuuroord werd opnieuw, nu grootser opgevat, heropgebouwd en trok de Habsburgse keizer Francis I aan naar de bronnen die door Dr. Adler herdoopt werden in ‘Keizer Francis dorp’. Het werd op 27 april 1793 met de nodige luister ingehuldigd. Vandaar de huidige naam. Juist over de grens in Duitsland vindt de onverzadigde kuurgast nog enkele spa’s in een schiereilandachtige landstrook dat als een gebiedende wijsvinger de Tsjechische grens achteruit duwt: Bad Elster en Bad Brambach. De derde plaats die we beschrijven is Marianské Lazne (Marienbad). Met 14.000 inwoners en 25 km van Cheb is het eveneens een van de favoriete badplaatsen. Trekpleister is hier de Lazenska Colonade met zijn dansende fontein. Het kuuroord beschikt over een veertigtal minerale bronnen. Het had zijn glorietijd half 19e eeuw en mocht zich verheugen Goethe, Ibsen, Gorki, Beethoven en Chopin tot de gasten te mogen rekenen. Het kuurwater wordt gebruikt voor aandoeningen van de stofwisseling, van de urine- en luchtwegen en bij zenuw- en huidziekten. Om volledig te zijn is er zo’n 8 km naar het noordwesten nog een klein kuuroord voor kinderen: Lazne Kynzvart. Hussieten Johannes Hus (1370-1415) was predikant aan de Bethlehemkapel in Praag en docent aan de Karelsuniversiteit. Onder invloed van de reformatorische predikant Konrad Waldhauser keerde hij zich af van de wereldlijke macht van de roomskatholieke kerk. Hij predikte en onderwees zijn leerlingen in het Tsjechisch, toen een onderdrukte taal in het voordeel van het Duits. De volgelingen van Hus werden hussieten genoemd. Hus werd door de paus in de ban gedaan, veroordeeld voor ketterij en eindigde zijn leven op de brandstapel. Dat was pas het begin van het einde! De volksopstand kwam in 1419. Een deel van de Praagse bevolking bestormde het stadshuis in de Nové Mesto en gooide de aanwezige raadslieden het raam uit, wat later als de ‘Prager Fenstersturz’ in de geschiedenisboeken opgetekend zou worden. Het was de aanzet tot de hussietenoorlogen. Er werd een ware ravage in het land aangericht. Kloosters en kerken, veroverde burchten en vijandelijke steden moesten het ontgelden. Pas in 1434 werden ze bij Lipany door de keizerlijke troepen verslagen. Tegenwoordig vertegenwoordigen de hussieten nog 1,7% van de totale godsdienstige bevolking.
88
Slowakije
We hadden geleerd dat alle landen afzonderlijk en zelfs regio’s ervan hun eigen charme hadden veroorzaakt door sterk uiteenlopende eeuwenoude achtergronden. Het is niet correct het geheel van deze Oostbloklanden over één kam te scheren als getrouwe volgelingen van het voormalige Russische communisme. Het marxisme, dat ooit gebaseerd was op het industriële, had nu in deze landen niet veel meer over dan verouderde en vervallen bedrijvigheid. Wat bleef was het agrarische; industrie moest van nul heropgebouwd worden. Door opsplitsing van Tsjecho-Slowakije in 1993 waren twee afzonderlijke republieken ontstaan: Tsjechië en Slowakije. Bij het verlaten van de Donaudelta was het doel van onze reis stroomopwaarts te gaan. Na Hongarije was de hoofdstad Bratislava dan ook het logische doel. Het liep tegen het einde van de zomer 2003 en we besloten de stad voor het laatst te reserveren. Feestdag De eerste indruk toen we de grenspost bij Vamosszaba verlieten was dat het zo allemaal doods was. Het bleek achteraf een feestdag… Alles potdicht vanwege Dag van de Grondwet. We overnachtten op de kleine camping in de Zuidwest-Slowaakse stad Komárno aan de Váh, zijrivier van de Nitra die samenvloeien in de Donau. Het stadje is verbonden door een brug met de zusterstad Komarum in Hongarije. De camping stond aardig vol met motorhomes, omdat er ook een kuuroord aan verbonden was. De inschrijving gebeurde in Hotel Panorama waar we de sleutels voor de kampeerplaats en de heilbaden meekregen. We betaalden 390 sk. voor één nacht, toegang tot het thermaal incluis. ’s Anderdaags reden we via Nové Zámky door naar Nitra. Deze stad met 60.000 inwoners wordt gedomineerd door de burchtheuvel waarin ook het bisschoppelijke paleis, de kathedraal en een 18e eeuwse pestzuil een fundering vonden.
89
Onze dagbestemming was Piestany. Op de Autocamping Slnava II, achter de dijk op de linkeroever van de Váh-rivier, hadden we in tegenstelling tot onze vorige nacht, plaats zat en betaalden maar 260 sk. De prijs was ondanks 2 september ‘hors saison’ berekend. Alles op de camping, buiten de receptie, was dan ook gesloten. Ook de thermale badkuip dat de camping rijk was, was niet toegankelijk. Na een rustige nacht besloten we de rest van het plaatsje te verkennen. Op de Colonnadebrug, dat toegang verleent tot het ‘küpelny ostrov’ (badeneiland), staat een bronzen beeld met een man die zijn kruk breekt, symbool voor het geneeskrachtige grootste gerenommeerd kuuroord van Slowakije. Het zwavelhoudende water met een temperatuur van 69°C en heilzaam modder wordt aangewend om reuma, jicht en ischiaspijnen te verlichten. Zeshonderd boerenmeiden om zeep geholpen De autobaan E75 vanuit Bratislava lieten we links liggen. We volgden de met notenlaren omzoomde secondaire baan langs de kleine- en witte Karpaten naar Nové Mesto. Halverwege aan de linkerkant van de baan bevindt zich de ruïne van het beruchte kasteel van Cachtice. Berucht omdat de kasteelvrouw er een slordige zeshonderd boerenmeiden om zeep geholpen zou hebben. In de 17e eeuw werd hertogin Alzbeta Nádasdy-Báthory, nadat ze de vrouwen had gefolterd en vermoord (o.a. ook in het Hongaarse Sárvár en Bechov, een ander kasteel aan de Váh), voor de rest van haar misserabele leven in dit kasteel gevangen gezet. Sinds een brand in 1707 rest van het kasteel nog slechts een puinhoop. Om de ruïnes te bezoeken moet je de heuvel opklauteren, een andere weg is er niet. Het ligt op korte afstand van Visñové. Trencin werd onze volgenden stop. De kleine camping (350 sk), ligt op het Ostravo-eiland midden in de Váh-rivier Foto 29 Trecin Trenciansky hrad met prachtig zicht op het kasteel. Volgens de overlevering werd op last van de kasteelheren een 142 meter diepe waterput door Turkse gevangen uitgehold in de rotsbodem. De put staat bekend als de ‘Bron der Liefde’, omdat het graven ervan losprijs was voor een door de kas-
90
teelheren gevangen genomen Turkse edelvrouw. Meer over de burcht kom je te weten in het museum in het toeristische stadscentrum. Het meest in het oog springende gebouw in het centrum is de met groene koepels getooide joodse (‘budova’) synagoge. Trencin, met nu 56.000 inwoners, dat in de Romeinen tijd Laugaricio heette en gesticht werd in de 2e eeuw na Christus, was het meest noordwaarts gelegen legerkamp van Oost-Europa. Een inscriptie in een rots herinnert het nageslacht eraan dat in het jaar 179 het Romeinse 2e legioen hier de overwinning behaalde op de Keltische stam van de Kvads. Lang hielden ze het niet uit en ze verlegden hun basis naar de rechteroever van de Donau. De oudste kronieken van het kasteel dateren van 1069. In de 13e eeuw was het eigendom van de roofridder Matus Cak en in 1412 verkreeg Trencin stadrechten als ‘Vrije Koninklijke Stad’. Zowel het kasteel als de stad vielen in 1790 ten prooi aan het vuur. Vandaag is het kasteel grotendeels gerestaureerd. In de zomermaanden zijn er middeleeuwse feesten. Aangenaam vertoeven Een dag later verhuisden we via Dubnica en Tovadska Bystrica naar Zilina in Centraal-Slowakije. Ideale uitvalbasis om de Malá Fatra (Kleine Fatra) te exploiteren. We vonden nog een plek op een overvolle betaalparking en bezochten de stad (85.500 inw.). Zoals bij andere opgepoetste steden is het in het centrum aangenaam toeven. Te beginnen met het door arcaden omgeven marktplein in de bovenstad. De terrassen nodigden zeer uit tot consumptie. Maar het werd al laat en na enkele inkopen in de Tesco-supermarkt in de benedenstad zochten we volgens de richtingsaanwijzers ‘alle richtingen’ ons verder doel, dat we na driemaal ‘de ring’ te hebben rondgetoerd, uiteindelijk vonden. Rijksweg 64 bracht ons richting Prievidza. We gingen voor anker op de autocamping Slnecné Skaly, in het kuuroordplaatsje Rasecké Teplice. Deze camping is een Far-West geval met Indiaanse tipi’s (wigwams) voor vier personen, een paardenkoraal en enkele loslopende herten. Deze camping ligt tegen de rotswand geplakt en is van de weg gescheiden door een riviertje (www.zenit-ck.sk). Het plaatsje zelf is een dorp. De Aphrodite-baden met een mooi wandelpark vormen de echte blikvanger hier. De warmwaterbaden (37°C) bieden een pakket van uiteenlopende therapieën waaronder ook relaxen in een speciale zuurstof therapiekamer, een zwembad, een Arabisch stoombad in pseudo-oriëntaalse stijl en niet te vergeten ‘beauty-farming’ (www.spa.sk). De volgende attractie was ‘Slovensky Bethlehem’ in Rajecká Lesná, tevens bedevaartplaats. Meester Pekara werkte 15 jaar aan dit 8,5 x 3
91
x 2,5 meter groot meesterstuk van de houtsnijkunst. Veel van de tentoongestelde bewegende figuurtjes worden aangedreven door een onzichtbaar mechanisme. Nog in de nabijheid, maar wel een eindje van de hoofdweg af, ligt het folkloristische dorp Cicmany in het Strázovska-gebergte en is een omweg waard. De in traditionele architectuur beschilderde houten huizen met witte verf doen soms denken aan motieven van Maya’s of Aboriginals. De bewoners lopen niet meer in nationale dracht, maar meer over hun geborduurde sneeuwwitte volkskledij kom je te weten in het plaatselijke museum. We keerden terug naar de hoofdbaan en reden via Prievidza naar Ziar Nod Hron, waar we de rijksbaan 65 richting Martin namen. In Kremnica was volgens onze informatie een camping, maar toen we eraan kwamen was deze gesloten. Met wat moeite vonden we kilometers verder (nog steeds richting Martin) onderkomen op het sportcomplex Drienok van Mosovce (200 sk). Op dat ogenblik was er een feestweekend gaande en konden we meegenieten van middeleeuwse volksspelen. Banská Bystrica en Banská Stiavnica De volgende dag keerden we terug tot aan Turcianske Templice en besloten door een bergpas van de Velka Fatra naar de stad Ul’anka door te steken. Van daaruit zochten we Banská Bystrica op. De binnenstad is auotvrij en wordt gekenmerkt door het lange marktplein (‘námestie’) dat naar beneden toe als een trechter in een straat uitmondt (‘dolná’). Je hebt er prachtig uitzicht op de verschillende interessante kerktorens en het vroeg 16e eeuwse raadhuis met zijn arcadegalerij. De klokkentoren heeft rondom een eigenaardig smalle ijzeren balkon. In het midden van het plein staat een zwartmarmeren Rode Leger Bevrijdingsobelisk van 1945, getooid met de communistische gouden hamer en sikkel. In augustus 1944 was deze industrie- en mijnstad (‘banská’ betekend mijnbouw) het middelpunt van de opstand tegen de Duitse troepen en de fascistische ‘regering’ van Slowakije. Represailles bleven niet uit: negenhonderd mannen, vrouwen en kinderen werden door de nazi’s gefolterd en vermoord. Onder hen ook Russische en Franse partizanen.
92
We verplaatsten ons vervolgens naar Zvolen en door het Stiavnicka Pohorie-gebergte naar Banská Stiavnica.2 In de gloriedagen van de 18e eeuw was dit voormalige mijnstadje Slowakijes tweede stad. Toen werd er rijkelijk goud en zilver gedolven. Deze Europese ‘goldrush’ trok vele gelukzoekers aan. Met de uitputting van de mijn verschoof de mijnbouwpopulatie zich naar Banská Bystrica. De typische architectuur in het stadscentrum werd echter niet vergeten, goed gerestaureerd en in 1972 aan de Unesco-werelderfgoedlijst toegevoegd. Een opvallende pestzuil tooit het oude stadsplein en er is ook een mijnmuseum in een oud mijnkamp gevestigd (1,25 km ten zuiden van het centrum). Om te feesten moet je er in het weekend het korts bij 12 september zijn. Het dan gehouden Salamanderfestival was oorspronkelijk een ‘studentendoop’ van de mijnacademie. Het groeide uit tot een van de belangrijkste attracties van Slowakije. Er waren ook nog enkele campings in de buurt. Ze bleken echter allemaal gesloten. We reden door tot Levice waar toevallig, omdat er een sportgebeuren op de agenda stond, de plaatselijke autocamping open bleek. Eigenlijk was die ook gesloten voor reizigers, maar na wat aandringen mochten we toch overnachten voor 220 sk. Bratislava Nu werd het toch stilletjes tijd om de hoofdstad op te zoeken, daar de meeste campings toch gesloten waren. We reden terug naar Nitra en zwierden de brandstoftank strijkensvol met diesel. We kochten op het tankstation nog een autobaansticker van 100 sk, geldig voor 14 dagen snelwegcrossen. In geen tijd (het was zondag) stonden we, terug van weggeweest, in het centrum van Bratislava aan de Donau. Deze stad (450.000 inw.) vervult de functie als hoofdstad nog maar kort (om precies te zijn sinds 1993 na de afscheiding van Tsjechië. De Hongaarse grens is hier 10 km vandaan en de Oostenrijkse 2 km. Het voor ons voornaamste te bezoeken stadsdeel is het historische centrum met zijn middeleeuwse en barokke gebouwen. Boven op een hoge rots (70 m) heerst de burcht (hrad) nog over de stad en rivier. Er was al in het jaar 907 sprake van deze burcht. Nu zetelt het Slowaakse parlement er. In de spiegelzaal van het Paleis van de Primaat (Primaciálny palác), gebouwd voor de aartsbisschop van Esztergom, tekende Napoleon en de Habsburgsche keizer de vrede 2
Unesco patrimonium: Banska Stiavnica (1993); het kasteel van Spis (Spissky hrad 1993); Vlkolimec (1993); de grotten van het Slowaaks Paradijs en Aggtelec (1995) en de ijsgrot van Dobsina (2000); het Bardejov reservaat (2000).
93
na de slag van Austerlitz in 1805. Nu is het een museum. De 17e eeuwse wandtapijten, waaronder een Engelse dat de tragische liefdesgeschiedenis van Hero en Leander afbeeld, werden bij de komst van Napoléon in een nis verstopt en vergeten. Pas honderd jaar later werden ze bij toeval ontdekt en gerestaureerd. Bronzen straatbeelden Wat ik altijd leuk vind, zijn die prachtige bronzen straatbeelden die voornamelijk in Duitse steden staan. In Bratislava vond ik er ook enkele, onder andere een ventje dat zijn ‘chapeau buse’, hoge hoed, afneemt en als ‘der schöne Nazi’(!) ongestoord door het Foto 30 Bratislava: Cumil de rioolman leven gaat. En dan is er ‘Napoleonec’ een figuur met Napoleonhoed die op de leuning van een rustbank leunt. Een ander figuur loert vanachter een hoekhuis met een verrekijker naar iets intressants. De plezantste en die het meest bekijks heeft is ‘Cumil, de rioolman’. Dit is een gehelmde rioolwerker die even frisse lucht komt happen uit een rioolput. De toeristen schuiven aan om een foto te nemen. Hij heeft de functie van de plaatselijke geluksbrenger. Je moet daarvoor wel even op zijn helm wrijven. Bratislava, in een vroeger leven Presburg, en nu dan hoofdstad van Slowakije, was vanaf 1536 gedurende 200 jaar de hoofdstad van Hongarije. Onze laatste overnachting deden we op de camping Zlaté Piesky (270 sk). Deze camping ligt aan een meertje langs de drukke rijksbaan 41. Half september reden we dan het land uit (E58) naar het Oostenrijkse Hainburg aan de Donau. Onderbroken door ‘fin de saison’ toestanden hadden we onze opdracht toen niet kunnen afmaken. Noordoost-Slowakije Een half jaar later reed ik vanuit Polen het noordoosten Slowakije binnen door de Dukla-pas (grenspost Vysny Komarnik). Wegens familieomstandigheden deed ik deze reis weer alleen, maar natuurlijk wel samen met Sloeber. Ondertussen was ook dit voormalige Oost-
94
blokland lid van de grote Europese club (1 mei 2004) en verliep de paspoortcontrole soepel. De Dukla-pas (Dukliansky priesmyk), genoemd naar de Poolse stad Dukla, was het slagveld toen op 8 september tot 27 november 1944 het Rode Leger er zich vechtend een doorgang moest forceren. De tol was zeer hoog: 85.000 sovjetsoldaten en 6500 Tsjecho-Slowaakse militairen sneuvelden of waren gewond in de strijd. Eén hoog oorlogsmemorium (49 m), uniek in de wereld, staat hier als in een open museum met oorlogsvoertuigen, zoals enkele tanks, schijnbaar willekeurig rondgestrooid waar ze buitengevecht werden gesteld. Zie de verder www.iabsi.com/gen/public/military-dukla-pass.htm. Campings nog altijd gesloten Via de steden Svidnik en Lipniky kwam ik in Michalovice terecht waar campings lagen langs het artificieel aangelegde meer (Zemplinski Sirava). Allemaal gesloten! Als ik niet te laat ben, kom ik te vroeg! De nacht viel in en op een braakliggend terrein, aan een ‘family penzión’ langs de baan, bracht ik in arren moede dan maar de nacht door. Na mijn mislukte ‘blijde intocht’ werd het tijd om de streek te gaan exploiteren. Op twee meren en boordevol (gesloten) campings na, zijn er in het Vihorlatské gebergte wat ‘skansen’, dat zijn verzamelde oude huizen en één Roetheens kerkje. Andere houten Roetheense orthodoxe kerkjes staan in het landschap verspreid. De streek stond eeuwen onder Russische- en Oekraïense invloed. Er leeft nu nog een kleine Roetheense minderheid in de streek (ook Podkarpatská Rus genoemd). De kerkjes kunnen meestal alleen maar bereikt worden met de auto. Dit type kerkjes had ik al, als beschreven, bezocht in de uithoek van Polen (Karpatski Roes), het drielandenpunt met Oekraïne en Slowakije. Ik besloot er nu geen tijd aan te besteden. Eindexamen Na geld gepind te hebben in de Hypernova-supermarkt, zette ik mij op weg richting Kosice. Stalde op ATC camping Salas Barca mijn mobiele woning à 215 sk per nacht en zocht met tram 4 (12 sk de rit), het centrum op. Er was duidelijk een studentenfeest aan de gang. Groepen jongeren leurden met onhandige manshoge borden waar een foto was opgekleefd met de breed glimlachende voltallige klas. Ook winkelvitrines stelden klassenfoto’s met studenten tentoon; een traditie in Oost-Europa om het eindexamen te vieren. Kosice, hoofdstad van Oost-Slowakije en tweede stad van het land na Bratislava, heeft 242.000 inwoners. Sinds 1657 is het een universi-
95
teitsstad. Tijdens de Hongaarse overheersing heette de stad Kassa en had het de traditie de Habsburgese monarchie het leven zuur te maken. Er leven nu nog zeker twintigduizend etnische Hongaren. In 1918 werd het een deel van Tsjecho-Slowakije, maar keerde van 1938 tot 1945 naar Hongarije terug. Op 21 februari 1945 werd het gepresenteerd als hoofdstad van Tsjecho-Slowakije en enkele maanden later werd het zogenaamde ‘Kosice Gouvernementele Programma’ gedeclareerd als grondlegger voor de naoorlogse Tsjecho-Slowaakse communistische regering. Binnen de omringende oude vestingmuren ligt het oudste deel waarvan de ‘hlavná’ (heel brede hoofdstraten in Slowakije, met parken en waar ook de plaatselijke kathedralen een plaats vinden) het voornaamste en leukste stadsdeel is. Ik verliet de stad in dezelfde richting als waar ik die dag vandaan gekomen was. Ter hoogte van Bidovice sloeg ik de richting Presov in. Geen auto-onderdelen Presov heette in de Duitse tijd Preschau en in de Hongaarse tijd Eperjes. De stadsgeschiedenis loopt zowat, op enkele details na, evenwijdig aan de andere Zuid-Slowaakse steden. Zo werd in 1919 hier de Slowaakse Sovjet Republiek geproclameerd in navolging van een socialistische revolutie in Hongarije. Deze goede bedoeling werd niet gedeeld door de regering en het oproer werd door het leger gesmoord. De opruiende Hongaren werden het land uitgegooid. Het bezoek aan Presov had voor mij een ander doel. Het verklikkerslampje van de remmen brandde en ik zocht Mercedesgarage op. Men kon mij niet meteen helpen - geen onderdelen beschikbaar - en rekende voor controle aan de voorste remmen 774 sk. De garagehouder wist ook nog te vertellen dat de achterwielremblokken dringend aan vervanging toe waren. Hoge- en kleine Tatra Omdat er geen camping was ging ik richting Poprad naar een plaatsje, dat in een mondvol Chminianska Nova Ves, heette. Er was een ATCcamping Dubina. Deze stelde niet veel voor en omdat ik geen levende ziel in de receptie en op het terrein vond, reed ik maar weg. Via Bardejov en baan 77 kwam ik in Stara Lubovna en Spisska Bela aan en van daaruit via 67 en 537 bij Tatranska Lomnici in de Hoge Tatra. Er lag nog overvloedig sneeuw op de bergtoppen en veel toeristen liepen er niet rond. De Tatra’s zijn de Slowaakse attracties bij uitstek. Ik kwam hier tussen twee seizoenen in (wintersport en zomerse bergsport). De Hoge
96
Tatra (Vysoké Tatry) wordt geflankeerd door de Westerse Tatra (Zópadné Tatry) en de Kleine Tatra (Belianske Tatry). De 25 hoogste pieken zijn meer dan 2500 m. De hoogste is de Gerlachovsky stit (2654 m). De Hoge Tatra maakt deel uit van het eerste in 1949 gestichte Slovaakse nationaal park en is grensoverschrijdend met het Poolse nationaal park (Tatran’ski park narodawy) waar de hoogste piek 1829 meter meet. Op de op twee motorhomes na verlaten FICC-camping betaalde ik 261 sk (10% korting met mijn Camping Card International). Vanwege de mogelijk versleten remmen ging ik de volgende ochtend naar Poprad, een grotere stad. Na wat zoeken, voorbij-gangers naar de weg vragen, vond ik dan de ‘garagra’ in een doodlopende steeg. Toen Foto 31 Op weg naar de Hoge Tatra ik bij de chef mijn verhaal voor de zoveelste maal mocht afdreunen, vroeg hij naar het type en bouwjaar, lachte even, schudde meewaardig met het hoofd en dacht luidop: zo’n ouwe kar hoort in het museum te staan. De reserveonderdelen moesten in Wenen besteld worden en of ik, op z’n minst, een weekje tijd had om erop te wachten? Ik bedankte de vriendelijke man voor de moeite en tijd dat hij aan mijn probleem besteed had, en vertrok met m’n gammele museumkar, versleten remmen incluis, terug naar de bergen. Protestantse bouwvoorschriften Poprad is mij het bezoek niet waard. Toch niet als je een Mercedesgarage hard nodig hebt voor vervanging van versleten remmen, maar enkele kilometers buiten de stadsrand ligt een prachtig dorpje: Spisska Sobota. Ook het op 15 km verder gelegen Kezmarok is vermaard. Het goed bewaarde historisch centrum staat onder monumentenzorg. Het protestantse kerkje uit 1717 werd, overeenstemmend met de strenge protestantse bouwvoorschriften van die tijd volledig opgetrokken uit houtmaterialen. In de kerk is dan ook geen enkele spijker verwerkt en ontbreekt de stenen fundering. De stenen buitenmuur is van latere datum.
97
Terug naar de FICC-camping in Tatranska Lomnica. Er was een andere juffrouw in de receptie en deze maal moest ik 280 sk ophoesten. Toen ik er haar op attent maakte dat ik met m’n Camping Card korting kreeg, geraakte het kind eerst in verwarring maar herstelde zich snel ten koste van mijn geldbeugel. Haar uitleg: de korting was alleen maar geldig voor een natuurlijke persoon van het menselijke ras. Sloeber betaalde het volle pond (70 sk) en dat telde eveneens voor mijn rammelbak. Verschil in mijn nadeel was dus 19 sk. Ik dacht boos: ‘Kunnen ze er misschien eens wat kapotte sloten op de wc-deuren mee herstellen!’ Het is inderdaad een feit dat weinig campings in het ‘nieuwe’ Europa sloten hebben op de toiletten. Het gemis van gordijntjes aan de douches zijn soms ook een bron van ergernis. We moeten het eerlijk spelen: deze camping was een uitzondering op wat er ‘in het algemeen’ in deze streken aangeboden wordt. Slowaakse kastelen te koop In Slowakije staan honderden burchten te koop. Een aantal wordt voor het symbolische bedrag van 25 eurocent verkocht. De eigenaren, veelal gemeenten met geldgebrek, willen van de gebouwen af. Ze kunnen het onderhoud niet meer betalen. Geïnteresseerde kopers wel opgelet! De gebouwen moeten op uw kosten worden gerenoveerd en het addertje onder het gras is dat buitenlanders alleen een kasteel kunnen kopen als zij een (zaken)partner in het land hebben. Het Slowaaks Paradijs Baan 67 bracht me via Poprad naar Stratená. Dat ligt in het Slowaaks Paradijs (Slovensky raj) en is vermaard om zijn grotten. Ik stopte op de parking langs de weg voor de ijsgrot van Dobsina (Dobsinská l’adova jaskyna; www.showcaves.com/english/region/map.html). Ik had de motor nog niet afgezet, of ik word aangeklampt door enkele mannen die mij een parkeerkaart trachten aan te smeren. Eenmalige prijs 200 sk! Daar moet dan nog eens entree van 140 sk en, indien gewenst, nog eens 100 sk voor een fototoestel en 500 sk voor een video bijgerekend worden. Ik bedankte en ging weer op pad. Interessanter was voor mij het Dedinky-meer waar je gratis kunt fotograferen. In dat natuurgebied maakte ik een verkenningstocht. De weg was echter in zo erbarmelijke staat van ontbinding dat ik besloot terug te keren naar de beschaving. In het bergplaatsje Novoveska Huta draaide ik m’n kar en ging via een andere richting naar Gemerska Polomá, waar ik weer op baan 67 uitkwam. Een eindje terug naar
98
Poprad was in het plaatsje Dobsiná een kleine camping aan een skilift (niet aangeduid en moeilijk te vinden). Toch een gezellige camping (135 sk), waar ik kennis maakte met een Duits echtpaar dat me enkele nuttige tips meegaf voor mijn verdere tocht. Grottensysteem Het gevolg was dat ik de volgende dag dan toch een grot bezocht. In de omgeving van Roznava zijn de grotten van Gombasecká Jaskyña. Er was ook een kleine camping met enkele huurbungalows in aanbouw en ik mocht er voorlopig gratis overnachten. Ik bezocht de grot met gids die deel uitmaakt van een 22 km lang systeem van grotten die doorlopen naar Hongarije waar het Baradla heet (lees ook bij hoofdstuk Hongarije: het Aggteleki nationaal park). De grootste en voornaamste grot in de streek, die hier bekend staat als de Slovak Karst, is de Domica Jaskyña. Het Baradla-Domica netwerk van grotten is het grootste stalactietensysteem in Europa met in totaal 25 km gangen (7 km op Slowaakse bodem). Weer eens ‘straf’ In Zvolen vond ik een plaats op de ATC Neresnica Ceste (179 sk). De stad heeft niets speciaals te bieden, behalve dat het een kasteel heeft en een niet onaardig winkelcentrum. Vorig jaar waren we hier al eens en ik besloot naar een andere bekende stad door te rijden. Banska Bystrica lag op loopafstand. De nationale baan 66 verbindt deze steden met elkaar en logisch gesproken volgde ik dan ook maar de aanwijssignalisaties naar deze stad en raakte verdwaald op de 10 km evenwijdig gelegen lange autosnelweg. En dat zal de politie ook geweten hebben. Halverwege stond het volledige korps mij op te wachten, maar niet voor een fijne babbel. ‘The man in charge’ vroeg mijn paspoort zoals voorgeschreven in het boekje van de politieschool: ‘hoe controleer ik een automobilist?’ “Vignet?” “Njet vignet?” “Straf!” De agent vroeg, even de politionele instructievoorschriften vergetend (of was hij verstrooid), naar oud sovjetgebruik het even te regelen voor 5000 sk. We raakten in een verhitte discussie: “Ik ben per abuis op deze baan terechtgekomen” en “Moet beter uitkijken!”. Zonder dat de man Engels of wat ook sprak en ik geen Slowaaks, verstonden we elkaar wonderwel heel goed. De straf zakte naar 2000 sk en omdat ik niet zoveel bij kas had liet ik hem de inhoud van mijn portefeuille zien: 1000 sk. Ik betaalde, kreeg voor de show twee bonnetjes van elk 500 sk en mocht mijn weg voortzetten.
99
Plaatselijke Robin Hood. Ik bezocht nog eens Banska Bystrica, waar niets veranderd bleek sinds mijn vorige bezoek en reed vervolgens naar Brezo en vandaar door de Lage Tatras (Nizke Tatry) naar Liptovsky Mikulas aan het Morameer. Een camping vond ik wat verderop in Liptovsky Mikulás aan de noordoostkant van het meer. Het plaatsje met een populatie van 33.000 inwoners is bekend door zijn plaatselijke Robin Hood. Deze rover (Juraj Jánosik, 1688) werd hier in 1713 met een haak in de ribben opgehangen tot de dood erop volgde. Juraj’s criminele carrière begon nadat zijn vader door de landeigenaar doodgeslagen werd, omdat hij tijd had uitgetrokken zijn overleden vrouw te begraven. Evenals Robin Hood stal hij van de rijken en gaf aan de armen. Op een bergtop in zijn geboortedorp Terchová kreeg hij postuum een immense aluminium standbeeld. M’n weg vervolgend reed ik het 24 km2 grote meer rond en kwam ik via Dolny Kubin de Oravarivier volgend naar het noorden. Vervolgens reed ik na Krasna Horka over baan 520 naar het Orava stuwmeer (Oravská Priehrada). Ondertussen had zich een ander ongemak voorgedaan: de alternator laadde de startbatterij niet meer op. Ik zocht de ATC-camping Stará Hora Namestovo die nog gesloten bleek. Wel was de uitbater aanwezig. Na mijn euvel omstandig te hebben uitgelegd, mocht ik op het terrein de batterij wat bijchargeren. Rondom het meer, dat ook recreatief gebruikt wordt, zijn nog enkele campings, maar ook allemaal gesloten ondanks dat het nu al eind mei was. Tot overmaat van ramp begon het te stortregen en stond ik daar God verloren alleen op het verzopen terrein met zicht op het grote meer dat zich weghield achter een dik watergordijn. Zo triestig had ik het nog nooit meegemaakt. Garages die ik voordien nog had aangedaan, waren ook al geen succes geweest. Die onderdelen moesten hier nog uitgevonden worden… Het bleef regenen en ik besloot voor de tweede maal mijn reis te onderbreken en via Tsjechië naar Duitsland te rijden. Daar zouden ze me wel kunnen helpen, dacht ik. Drie dagen later werd het euvel toch nog verholpen in de Mercedesgarage van Pilzen in Tsjechië. Een elektrische kabel van een collectorkooltje in de borstelhouder van de dynamo bleek afgebroken. De versleten remmen zouden pas in de thuishaven hersteld kunnen worden.
100
Oekraïne
Oekraïne is voor veel mensen een minder bekende land. We geven daarom hier wat extra informatie. De republiek heeft een oppervlakte van 603.700 km2 en zo’n 51 miljoen inwoners: 74% Oekraïeners, 21% Russen, 1% Joden en 1% Witrussen. De hoofdstad Kiev strekt zicht uit over 800 km2 met bijna drie miljoen inwoners. In 1982 vierde ze haar 1500-jarig bestaan. De stad werd in de 6e-7e eeuw gesticht. Van de 9e tot begin 12e eeuw was Kiev de hoofstad van Rusland (Kiev Rus). Kiev telt elf schouwburgen, waaronder het beroemde Svetsjenkotheater voor opera en ballet. Zeker 3000 rivieren vloeien door het land. De vier voornaamste zijn: de Dnister, de Pivdenny Bug (Zuidelijke Boeg), de 2201 km lange Dnipro Foto 32 Grens Hrebenne (PL/UA) (Dnjepr; Oekraïns: Dnipro, 981 km door Oekraïne) en de Silversky Donets. De eerste drie monden uit in de Zwarte Zee. De laatste in de Don, die op haar beurt in de zee van Azov (deel van de Zwarte Zee) uitmondt. Oekraïne is niet zo plat als vaak gedacht; eerder golvend. De Oekraïense Karpaten (Ukraïnsky Karpatati) in het noordwesten hebben de enige bergen van betekenis. Hoogste top is iets boven 2000 m. Als het 12.00u is in Brussel dan is het in Kiev 13.00u. Lotgevallenen We maakten kennis met Olga, een 82-jarige vrouw en met haar verhaal: ze was patriot en koos de kant van de nationalisten, werd gevangen genomen met circa driehonderd anderen en door de
101
communisten tot de dood met de kogel veroordeeld. Toen stierf Stalin (in 1953). De straf werd omgezet in twintig jaar gevangenisstraf. Ze overleefde de goelag (een straf/werkkamp) ergens op een schiereiland aan de Japanse Zee. Na haar vrijlating woont ze in Lviv met haar gehandicapte zoon. Het dierbare vaderland bedacht haar na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie met een pensioentje van 280 gv. (€ 40,-) welke ze samen met haar zoon mag opsouperen. Op 24 april 2003, de vooravond van het Oosterse paasfeest (dit jaar één week na het Westerse), schoven we aan bij de grensovergang Hrebenne (PL/UA). Er heerste een verkeersinfarct van jewelste. Doordat ook het tegenliggende rijvak, vanuit Oekraïne naar Polen, versperd werd door het verkeer dat Oekraïne binnenwilde, kon niemand er nog in of uit. Onze vrienden - tevens onze gidsen - die na ons arrivereerden, zouden naar een andere grensovergang verwezen worden. Maar daar hadden we op dat moment geen weet van. Om het verkeer vlot te krijgen had men eerst het verkeersvlak waar we ook als spookrijders opstonden moeten ontlasten. Toch liet de gewezen sovjet-bureaucratie zich al wel erg goed voelen. Omdat ik nog geen autoverzekering had stoorde ik een overijverige vrouwelijke douanebeambte in haar rust met de vraag waar ik een tijdelijke verzekering kon afsluiten. Men had mij wijs gemaakt dat dit aan de grensovergang kon. De jonge vrouw keek me met slaperige ogen verbaasd aan en vroeg waarvoor dit dan wel niet goed was! Na van het kastje naar de muur gestuurd te zijn was ik even ver. Die verzekering kon ik wel vergeten. Toen we uiteindelijk dachten dat alles in orde was en het land binnenreden, botsen we op een ‘pipo’ die voor de zoveelste maal naar onze ‘pasport machine’ vroeg. Met succes. We hadden ergens op een stuk papier een rode stempel te weinig en konden nog eens aanschuiven. Het had heel wat voeten in de aarde om bij de ‘man in charge’ terecht te komen. We zouden er snel achterkomen dat de ‘officials’ maar twee talen machtig waren: de Oekraïense en het Russisch, wat voor ons beide Chinees was! Sinds de val van het communisme in 1991 is het Oekraïense de officiële taal. De grenscontrole duurde in totaal iets meer dan vier uur. Ik wisselde nog snel bij een wisselkantoor een briefje van 20 euro voor 112 grivnia. Op onze weg naar de 20 km verder gelegen stad Lviv zouden we drie politiecontroles tegen het lijf lopen. In Lviv (Львів, of Lwow in het Pools) hadden we gelukkig het adres van een zekere Irina waar we zouden samenkomen. Zoek het maar
102
uit in stad met 830.000 inwoners waar alles in het cyrillische schrift wordt aangeduid. Een beproefde methode van ons is een taxi laten vooruit rijden. Meteen ook het snelste en het goedkoopste middel (20 gv of € 3,60). Het duurde uren voordat de vrienden aankwamen. Ze waren stomverwonderd dat we het huis hadden gevonden. Hoe? Wij deden alsof onze neus bloedde… Hulp Deze reis was gedeeltelijk voorbereid. Met bevriende cineasten was afgesproken iemand van Caritas te volgen en vast te leggen op zijn ‘zakenreis’. Vrachtwagens met hulpgoederen worden regelmatig vanuit België en Nederland verstuurd. De Bruggeling Jef Sneppe van de ‘Oekraïne Werkgroep vzw’ was in de tijd van vakbond Solidarność (zie ook het hoofdstuk over Polen) begonnen hulpgoederen in te zamelen en had een organisatie op poten gezet (fax: 050 33 69 02). Toen dat land zichzelf kon bedruipen verlegde hij het initiatief van de goed draaiende organisatie en de knowhow naar de nu schrijnender toestanden in Oekraïne. De dagen die volgden zouden we dan ook ruim getuige zijn van hoe de hulpverlening verloopt. Een project wordt opgestart en gevolgd. Het moet binnen drie jaar de goede richting uitgaan en als het even kan zichzelf bedruipen. Bij onregelmatigheid of andere malversatie moet onverbiddelijk worden ingegrepen. Wij leerden al gauw dat hulpverlening geen kinderspel is.in een land dat bekend staat om corruptiepraktijken. Hulpgoederen worden door de organisatie in een centraal magazijn in België samengebracht. Elke maandag komt een tiental medewerkers die op vrijwillige basis hulpgoederen sorteren, verpakken en opslaan naargelang de verschillende projecten in Oekraïne. Zes 20-tonners en vier kleinere vrachten van het ‘novemberkonvooi’ brengen die goederen naar hun bestemming. Ook hier zijn het vrijwilligers die zonder enige vergoeding hun vakantie en vrijheid opofferen om de allerarmsten in Oekraïne te helpen. Het kost de werking € 3000,- per vrachtwagen aan huur, brandstof, verzekering en taksen. Om aan de nodige fondsen te raken organiseert men enkele rommelmarkten in Brugge. Na een zware rit van 2300 km komen ze in Oekraïne aan. Alle goederen staan op een ‘geschenkenlijst’ die grondig gecontroleerd wordt door de douane. Daarna wordt alles opgeslagen in een magazijn, met een verzegelde deur. Nu wordt het wachten op een tweede controle vanuit Kiev. Dit kan weken tot zelfs maanden duren. Als dat achter de rug is en nadat de waarde en het gewicht van de
103
hulpgoederen op een certificaat met de vereiste stempels zijn vermeld, worden deze vrijgegeven. Het volgende en het meest delicate werk is dat de goederen in goede handen terechtkomen. Hiervoor werden mensen van verschillende caritascentra ingeschakeld. De armen bieden zich aan met een document uitgegeven door de gemeente, parochie of Rode Kruis, met vermelding van sociale status en inFoto 33 Overleg met Mgr Michael Koltun van Sokal komen. De mensen van de caritas vullen dit in met daarop weer de waarde, hoeveelheid en gewicht van de goederen. Dit alles wordt dan weer gecontroleerd door de belastingdeinst die een schorsing of een boete kan opleggen. De caritasmensen moeten er bovendien goed op toezien dat de armsten niet van het goede te veel krijgen want… de vastgestelde waarde van de goederen wordt opgeteld bij hun (belachelijk laag) pensioentje of uitkering. Wanneer ze bovendien boven een bepaald bedrag aan goederen ontvangen, kunnen ze het recht op hun pensioen of andere uitkering verliezen. Verder werkt de Brugse organisatie, in samenwerkingen, aan het organiseren van financiële steun van sociale projecten en als doorgeefluik voor vragen uit Oekraïne. Ook Nederlandse hulpverleners zijn hier werkzaam (www.holland-oekraine.nl/humanitarian aid.htm). Gatenkaas Eigenlijk moesten we nog diezelfde avond naar Brady, een plaats 20 km naar het oosten. We namen Irina mee als gids en tolk. Het was ondertussen donker geworden en de ‘achtervolging’ van onze gidsen ging razend snel over bar slecht onderhouden wegen die meer weg hadden van ‘gatenkaas’. Met de tijd word je alles gewoon. Als je de gaten in het wegdek niet meetelt valt het best nog mee. Toch een gouden raad: reis nooit in al die ex-oostbloklanden in het donker! Niet alleen laat de straatverlichting het afweten, voor zover dat ervan sprake is, maar er zijn onverlichte boerenkarren - hier ‘fira’ genoemd fietsers en veel voetvolk op de wegen wegens gebrek aan trottoirs. En waarom zou je een verzekering nodig hebben? Vermoedelijk heeft bijna niemand die. Naar men ons later vertelde, regelen Oekraïners blikschade zelf onder elkaar.
104
Onze metgezellen werden ondergebracht bij particulieren. Wijzelf bleven in onze zwerfwagen overnachten. We waren uitgenodigd voor het ontbijt bij kennissen van Jef en vervolgens gingen we passagieren. Het stadje werd bezocht, te beginnen met het marktplein waar kriskras door elkaar van alles te koop was. We leerden ook snel dat in dit land niets ontbreekt, verkrijgbaar is, als je maar met centen over de brug Foto 34 Brady: Straat in woonwijk komt. Of onder de tafel. Dat laatste heeft soms een snellere uitwerking. En geld is wat de plaatselijke bevolking mist. In een keet die doorging voor bandencentrale en waar oude banden gevulkaniseerd werden (ook al een project op poten gezet door Jef), leerden we tevens dat in dat land alles wordt hergebruikt. Geld was voor ons geen probleem. Moeiteloos tapten we uit een ‘bankomat’ en brandstof voor de auto was er ook zo mee te verkrijgen bij het tankstation om de hoek. Diesel (‘dizel’) stond hier 1,38 gv per liter geprijsd. Voor Superdiesel moesten we rekenen op 1,90 gv. Betalen met de bankkaart leverde toch nog wel een probleempje op. Benzinestations zijn versterkte burchten. Niet zelftanken, een bediende doet dat. Met wat goede wil reinigt hij nog even uw voorruit. Een fooi wordt als vanzelfssprekend aanvaard. Voor eindafrekenen blijf je buiten staan aan een soms afgeblind loket; de persoon aan de kassa is niet altijd zichtbaar. Een klein plat sigarenbakje grote schuif wordt naar buiten geschoven. Door een microfoon klinkt een metalen stem die de gewenste som vraagt. Visakaart, geen probleem. Je legt de bankkaart in het bakje dat naar binnen getrokken wordt. En nu de clou: de stem uit de luidspreker vraagt vrolijk je zwaar geheime pincode. Natuurlijk weiger je - anders is het geen geheim meer. Ik heb al meegemaakt dat ik voor een spiegel sta te zeveren. Binnen zien ze mij wel, maar ik zie hen niet. Je staat er als een onnozelaar tegen jezelf te praten. Je spreekt Engels tegen uw spiegelbeeld dat er geen snars van begrijpt! Dat spreekt Oekraiens! Het apparaatje waar je uw pincode zou moet intikkken is te groot voor de schuif. Uw aanbod om
105
binnen even zelf de vier cijfers in te tikken wordt steevast geweigerd. Wat leren we uit deze les? Cash betalen… Bananendozen Door een loopjongen werd de filmploeg geroepen zich naar het lokaal van Caritas te begeven. We waren getuige van de uitreiking van kledij en het opdienen van warme maaltijden in de gaarkeuken aan de armen. Zelfs de bananendozen, waar de kleren in vervoerd worden, gingen niet verloren. Ze worden omgeruild in een fabriek voor lampen die dan op hun beurt verkocht worden voor eten. Nog eens gezegd: recyclage is hier bittere noodzaak. Raketbasis We bezochten een afgedankte raketbasis van het Rode Leger. Gedurende de koude oorlog stonden hier twaalf raketten met atoomkop gericht op Brussel. Doel: het Navo hoofdkwartier. Nu is het omgebouwd tot vrediger champignonkwekerijen en grazen er vredig geiten op het terrein. Ook worden hier ex-gevangenen opgevangen en klaargestoomd om weer in de samenleving losgelaten te worden. Exgedetineerden worden hier vaak door de familie uitgestoten. Bovendien krijgen ze een stempel van ontslag op hun identiteitskaart waardoor het bijna onmogelijk is opnieuw aan de slag te komen op de arbeidsmarkt. Na enkele maanden in het centrum zorgt de directeur voor een nieuwe identiteitskaart. Ook tracht men werk voor hen te vinden. Nog iets over die raketten. In de periode van 1999-2001 verkocht Oekraïne er achtien van: twaalf aan Iran en zes aan China. “De raketten werden zonder kernkoppen afgeleverd, maar hebben wel een bereik van 3000 kilometer,” had procureur-generaal Piskun bekendgemaakt. De zaak kwam aan het rollen door uitlatingen van een Oekraïens parlementslid. Oekraïne had ongeveer 1000 militaire raketten op zijn grongebied toen de Sovjet-Unie in 1990 ten grave werd gedragen. Er moesten er 500 teruggaan naar Rusland en de rest moest vernietigd. Wat ermee gebeurde is echter onduidelijk. De volgende dag vervolgden we onze trip en zouden onze vrienden in het nonnenklooster van Berezhany onderdak vinden. Wijzelf kampeerden in het kloosterpark. Het gebouw met park was in een ver verleden oorspronkelijk een buitenverblijf van een Poolse edelman. Ook hier liep een project van Jef: verstandelijk gehandicapten is de derde peiler van de Brugse Oekraïne Werkgroep. Het is het doorgeefluik voor vragen uit Oekraïne. Door Mgr. Michaël Koltun (bisschop
106
van Zboriv, nu Sokal), heeft de organisatie contact met de Broeders van Liefde gezocht. In 1995 werd de administratieve molen in werking gezet en in 2002 startte een zustercongregatie met het project, en dit met financiële en logistieke steun van de Broeders van Liefde. Joden De geschiedenis van West-Oekraïne (ooit ‘Galicia’ genaamd) staat unaniem voor overheersingen, onder andere door de OostenrijksHongaarse dubbelmonarchie van de Habsburgers. Voor de Duitstaligen heette Lviv toen Lemberg en tijdens de Poolse bezetting (tot 1939) L’wów. De nazi’s bezetten daarna dit landsdeel van 1940 tot 1944. 136.000 Joden werden in de getto’s van Lviv vermoord en vervolgens nog eens 350.000 in concentratiekampen. Toen kwam het Rode Leger dat met 2,3 miljoen soldaten de Duitsers op de vlucht joeg. De oorlog kostte zeker zes miljoen Oekraïeners het leven. In 1917 werd Oost-Oekraïne al eerder door Rusland bezet., maar nu kwam ook het westelijk deel in de Russische invloedsfeer. In de jaren vijftig brak een revolte uit tegen de Russen en weer werden miljoenen Oekraïeners naar Siberië verbannen. Gedurende meer dan zeventig jaar werd Oekraïne uitgebuit door het communistische regime van de Sovjet-Unie. Deze wisten het land als een kolonie totaal leeg te plunderen. Door deze georganiseerde roof en vooral door het onderdrukken en verbieden van elk persoonlijk initiatief, kampt Oekraïne momenteel nog steeds met grote armoede. De allerarmsten kregen het steeds moeilijker. Ondanks de ‘Oranje Revolutie’ (zie kader) is een verbetering voorlopig nog niet voor morgen. Corruptie Op de wereldranglijst van de meest corrupte regeringleiders staat de voormalige Oekraïense premier Pavlo Lazarenko op de achste plaats. Tussen 1996 en 1997 wist de man 95 tot 165 miljoen euro te verduisteren. In 2001 bracht de volledige economie van het land per inwoner 403 euro op. Ook een cocktail van corruptie, politieke onenigheid en de maffia liggen samen aan de basis van de moeilijke heropstanding van het land. Lazarenko, de ex-premier, werd op vrijdag 25 augustus 2006 in de VS veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf en een boete van 7,8 miljoen euro voor witwassen, corruptie en uitpersing. Lazarenko ontkent de beschuldigingen en zegt dat zijn immense fortuin eerlijk verdiend is (AP). Daarbij heeft de nucleaire ramp van 1986 in Tsjernobyl (zie kader) de Oekraïne nog dieper in het economische drijfzand geduwd.
107
Van de nu 50 miljoen zielen tellende bevolking leeft de helft in de steden. De voornaamste godsdiensten vormen de Orthodoxen en de Uniaten3, dat dikwijls wordt aangeduid als de Oekraïense- of de Grieks-katholieke kerk met orthodoxe ritus. De Uniaten werden door Stalin verboden omdat deze met de nazi’s zou gecollaboreerd hebben. De Grieks-katholieke kerk is het meest vertegenwoordigd in het westen van het land en de priesters zijn de enige katholieken die gehuwd mogen zijn. Verder leven er circa 1,5 miljoen rooms-katholieken. Het is via deze christelijke kanalen dat samenwerking gezocht en gevonden werd door de Oekraïene Werkgroep. In de kapel van het klooster in Berezhany Raj zouden we een mis bijwonen. Het viel voor ons, arme zondaars, wat zwaar op de maag omdat er geen eind aan scheen te komen. Maar het was toch een geestelijke verrijking. De misdienaars waren straatmeisjes die enkele dagen eerder nog letterlijk in de goot leefden. Verstandelijk gehandicapte kinderen In de stad Ternopil is er een opvang voor verstandelijk gehandicapte kinderen. Ook hier was Jef thuis. Onze hond stal de show en veroorzaakte meteen een toeloop. Voor de kinderen een grote ervaring in een troosteloos bestaan. Na het afscheid werd het een probleem ze af te zonderen om veilig verder te kunnen rijden. Eentje hing er zelfs aan de autospiegel dat het niet meer wilde loslaten. Het kind wilde met ons mee, Foto 35 sabaka Sloeber veel bekijks! wat een schreiende ervaring was met deze ongewilde en verstoten ‘onnozelen’… De priester die eerder de mis opdroeg in het nonnenklooster van Berezhany Raj, was ook de dorpsherder van een plattelandsgemeente in de omgeving. Na eerst nog een bezoek aan een gesticht, waar vijftien oudjes waren ondergebracht en ook afhankelijk waren van 3
Niet te verwaren met het ‘unitarisme’ dat door een Hongaarse minderheid in Roemenië wordt beleden. Zij verwerpen de heilige Drie-eenheid en zien Jezus niet als de verlosser.
108
Belgische hulp - Irina had er enkele dagen voordien nog eentje van de straat geplukt - kwamen we driekwartier over tijd bij het kerkje aan waar de gelovigen (het hele dorp) bijeen stonden. Nu lieten we ons niet vangen om de dienst die wel vier uur kon duren bij te wonen en verkenden het op - enkele zwerfhonden en scharrelkippen na - voorlopig uitgestorven dorp. Het kwam me voor dat in dit landbouwdorp de eredienst het enige verzetje was in een eentonig boerenbestaan. De dorpstraat bestond uit aangestampte aarde, de huisjes gingen verscholen achter blauw geschilderde houten omrasteringen. Na de dienst bleven de kerkgangers op het kerkterrein napraten. Jef, die zijn kindertijd nog niet vergeten was, begon met de pastoor en anderen aan een rondedans op het kerkplein en ‘haagje-onder-door’ rond de kerk, waarover nog lang nagepraat zou worden. De graanschuur Oekraïne met zijn centrale ligging en vruchtbare grond staat bekend als de graanschuur van Europa en de voormalige Sovjet-Unie. Het was de belangrijkste economische sovjet-staat en produceerde vier keer meer industriële uitvoer dan de rest. Éenvierde van de agrarische producten werden hier geteeld, vooral graangewassen. De hongersnood van 1932-‘33 was dan ook een kunstmatige miskleun - op het criminele af. Er was genoeg eten. en toch stierven vijf à zeven miljoen mensen de hongerdood. Stalin had de boerderijen tot een collectief geheel bevolen en op de landbouwproducten, vooral het graan, in onrealistische quota beslag laten leggen. Geen graan van een collectieve boerderij mocht verdeeld worden aan de Foto 36 De graanschuur boeren die quota niet haalden. Ambtenaren deden huis aan huis bezoek en legden beslag op graan dat werd aangetroffen. Iedereen, man, vrouw of kind, betrapt op het stelen van graan van een staatsopslagplaats werd geëxecuteerd. Interne paspoorten voor het reizen binnen het land werden uitgereikt aan de bevolking om te verhinderen dat mensen op zoek gingen naar
109
voedsel. Boeren werden gedood door activisten van de communistische parij. Hun misdaad: zij hadden voedsel gehamsterd. Hele dorpen stierven uit door de hongersdood; zelfs kanabalisme werd gerapporteerd. In april 2006 vroeg Oekraïne de andere voormalige sovjetrepublieken, wat de Grote Hongersdood (‘holodomor’) was gaan heten, als genocide te bestempelen en te erkennen als misdaad tegen de mensheid. De oproep werd verworpen door Rusland en vier andere ex-deelrepublieken. Het zou niet de laatste maal zijn dat Planeconomie de landbouw in de steek liet. Onder andere nieuwe onderdelen voor de landbouwmachines vormden een steeds terugkerende kwaal. Gedurende ons verblijf troffen we dan ook weinig landbouwmachines aan op de akkers. Paard, ploeg en fira (de kar met versleten autobanden) zijn nog altijd onontbeerlijk om zich van een oogst te verzekeren. Boeren die zich lieten overhalen voor een collectief te werken, kwamen weer bedrogen uit omdat de administratie een te grote hap uit het budget als onkostennota opslurpte. Landbouwers die kleinschalig voor zichzelf werken lijken nu beter af. Voor ons verwende westerlingen lijkt het een terugkeer naar begin 19e eeuwse taferelen, als het ‘Angelus’ (1859) van de Franse schilder Millet. Na een maaltijd in de pastorie namen we afscheid en keerden terug naar het nonnenklooster in Berezhany. In dat plaatsje waren we nog getuige van paasfeestrituelen op het kerkhof. Zoals bij ons op 1 en 2 november van weleer was er veel volk op het been om de gestorvenen te herdenken. Op sommige grafstenen waren de overledenen vereeuwigd door een speciale techniek, een ‘stenen foto’. We bezochten gedurende ons verblijf in Zalichchyky (een andere gemeente), een school. Hier loopt een project met tachtig leerlingen voor landbouw, veeteelt, kleermakerij en het schoenmakersambacht. Samen met het personeel en de kinderen, meestal wezen, nuttigden we het paasmaal met het traditionele paasbrood. We haden de tijdelijke rol van paashaas op ons genomen. De kinderen, waaronder slachtoffers van de Tsjernobylramp, waren opgetogen over al die Belgische chocolade paaseieren en andere lekkernijen. Afscheid Na twee weken te hebben rondgehotst namen we afscheid in Lviv van onze Vlaamse vrienden en stonden nu op eigen benen om de rest van Oekraïne te verkennen. We hadden voor de laatste maal overnacht op het binnenhof van de zusters van het klooster in Holosko,
110
een buitenwijk van Lviv en zouden koers zetten naar de 600 km verder gelegen hoofdstad Kiev. We namen E40 naar Rivne en dan over de ‘snelweg zonder verkeerslichten en de snelheidsbeperkingen in de dorpen’ naar het einddoel. We hadden geluk dat we maar eenmaal smartegeld aan de politie moesten ophoesten en dachten te kunnen overnachten op een camping die in onze Lonely Planet stond aangeduid op de Prolisok Tourist Complex dat halfweg aan de ‘prospekt’ Peremohy lag. Dat ligt aan het gedeelte waar de autobaan overgaat in de Boulevard Taras Shevchenko die naar het stadcentrum loopt. We reden er echter domweg voorbij en het zou een heksentoer worden om rechtsomkeer te maken. Het angstzweet breekt je zo uit in een vreemde stad waar geen verkeersregels lijken te bestaan. We hadden weer het geluk dat uiteindelijk een brave ziel ons zou voorrijden naar Prolisok. Dit ligt rechts direkt voorbij een voetgangersbrug over de hoofdweg. Prolisok is een toeristisch complex met hotel waar je na aanmelding bij de receptie een plaats wordt toegewezen. Voor het zachte prijsje van 42 gv mochten we er voor één nacht staan. De plaats is een verwaarloosd gedoe; het woord camping niet waardig. De toiletten zijn vernield, uit de huisjes zijn de ramen en inboedel verwijderd of kapot geslagen. Het grasveld is overwoekerd met onkruid. Een ruïne. Toch was er een bewaker die ons vrolijk verwelkomde. Op enkele Nederlanders en de even gebruikelijke zwerfhonden na was de camping als van God verlaten. Pasport machine De Nederlanders hadden de Krim aan de Zwarte Zee als bestemming en vroegen ons hoevaak we door de politie waren uitgeschud. “Maar éénmaal?” Het was ons al opgevallen dat ondanks dat er op elk kruispunt veel blauw aanwezig was, wij toch met rust werden gelaten. Later zouden we vernemen dat president Leonid Koetsjma met politie-escorte en de onmisbare loeiende sirenes op weg was geweest naar de hoofdstad. De politie, uw vriend? De erbarmelijke staat van de wegen laat niet toe om als snelheidsduivels over de wegen te schuren. Toch rijdt iedereen hier als gek. Een ‘kenner’ had ons gewaarschuwd: “Politie op de baan? Plankgas er voorbij!” Of je je nu houdt aan het verkeersreglement of niet, stoppen doen ze je toch en ze vinden altijd wat.” Het gaat steeds als volgt: nadat je gestopt bent wordt er op militaire gesalueerd en na het afgeven van ‘pasport machine’ (inschrijvingsbewijs van het voertuig), eventueel ook je rijbewijs of paspoort, mag je de man even volgen. Je wordt voor verhoor van de rest
111
afgezonderd in een auto (geen getuigen) en dan begint de ‘business’: wil je een ‘protocol’ of kunnen we wat regelen? Je gooit het op een akkoord. Als we op één dag meermalen moesten betalen, dreigden we financieel aan de grond te raken. We zochten naar een andere strategie. Oplossing: werken met twee portefeuilles! De ‘echte’ werd veilig weggeborgen. Een tweede met ongeveer een tegenwaarde van 10 euro aan Oekraïens geld, één bankkaart en wat andere rommel, klaar gehouden voor een eventuele politiestop. Zo konden we met een smoes de normale afkoopsom van 100 gv omzeilen met de verklaring dat we niet meer bij ons hadden, in het vorige dorp door enkele van zijn collega’s al waren tegengehouden en net van plan waren een bankomat in het volgende stadje op te zoeken. Vandaar die bankkaart. Je nodigt de flik uit om een eindje mee te rijden, maar de geldhonger krijgt de bovenhand. Hier die grivas tot de laatste cent, en dan konden we vrij door. Tot de volgende halte? Maar stel nu dat de man ingaat op uw uitnodiging om mee naar een bankfinaal te rijden? Heel onwaarschijnlijk, want dan moet hij zijn chef inlichten en deze wil dan ook zijn deel van de koek. De laatste dag schudde net na Foto 37 Vriendelijke Oekraïners de brug over de Dnister in Zalichchyky - Eliane reed 30 waar 50 km/u toegelaten was - een politiepatrouille ons nog eens uit. De man groette ons hartelijk nadien alsof het aan zijn goedheid lag dat hij ons gevrijwaard had van een vakantieverblijf ergens in een verloren hoek van Siberië. Voor de eerste maal kreeg ik ook een papierke mee. Als ik later het cyrillische schrift laat ont-cijferen blijkt het een attest te zijn dat verklaart dat onze auto om de een of andere gezondheidsreden ongeschikt was… Weduwe van een held Voor de bewoners is het overleven tussen deze politionele valkuilen. Dat verklaart voor een deel hun rijgedrag. En dat niet alleen. We maakten kennis met een vrouw waarvan haar man helikopterpiloot
112
was in het Rode Leger. Bij de Tsjernobylramp werd hij ingezet om met zijn heli cement te storten boven de ingeklapte kerncentrale. Enkele jaren later stierf hij aan kanker, werd uitgeroepen tot ‘Held van de Socialistische Arbeid’ en zijn weduwe met kind bedacht met een lintje en naar onze maatstaven luttel pensioentje van € 50,-. Ook voor deze weduwe van een held is het scharrelen om de eindjes aan elkaar te knopen. Met haar kreeg ik een discussie over wat verstaan kan worden onder corruptie. Zij zien het anders. Politie verdient te weinig dus is het normaal dat ze van hun macht gebruik maken en zo wat bijverdienen. De overheid staat dat oogluikend toe. Protesteren bij de overheid of zelfs maar denken aan een stiptheidsstaking, zoals in het Westen, is voor ondenkbaar. Voor hen is het omkopen van een ambtenaar noodzakelijk om de bureaucratie een duwtje in de rug te geven. Anders gebeurt er nooit wat. Jef had er ons ook al op gewezen dat een loodzware administratie en geld dat ‘onder de armen verdwijnt’ (hij slaat daarbij onder de linkeren de rechterarm en bedoelt daarmee: in de zakken), soms onvermijdelijke hindernissen zijn om iets voor elkaar te krijgen. Het spel moet dan wel meegespeeld worden. In de ex-communistische landen heerst vaak de opvatting dat bureaucratie alleen maar kan overwonnen worden door corruptie. Ambtenaren zijn onderbetaald en aanvaarden steekpenningen als bijkomend loon voor bewezen diensten. ‘So what’? Als je een boete kunt afkopen voor de helft of minder van de officiële prijs moet je toch niet klagen: ‘Of heb je soms geld te veel?’ We zien ook in het landschap honderden huizen onafgewerkt. Het Oekraïense geld was gekoppeld aan de Russische roebel. Gedurende het beleid van Jeltsin was er veel sociale onrust. Mijnwerkers, leger en staatsambtenaren werden niet meer uitbetaald. Er groeide een miljarden hoge schuldenberg. Jeltsin had het lumineuze idee de roebel te devalueren. Gevolg was de instorting van de munt; banken gingen failliet. Van de Russische droom van een eigen auto, huis en tuintje kwam niets terecht en de instorting sleurde iedereen mee. Als toerist niets verloren Ik loop de gebeurtenissen vooruit. Terug naar Kiev. Onze afspraak was dit keer met een vrouw in Bravory. Daarom moesten we aan de linkerkant van de Dnjepr zijn. Met andere woorden: helemaal aan de andere kant van Kiev. We deden het terug op onze manier: een taxi en er als een zot achteraan. De man loodste ons gelukkig zonder problemen door het drukke stadsgedeelte en bracht ons op de goede weg, zo’n 20 km nog te rijden naar Bravory.
113
Bravory, wat letterlijk brouwerij betekent, is een van die satellietsteden waar je als toerist echt niets verloren hebt. Wij moesten er wel zijn om onze gids op te halen. Het huis vonden we snel doordat we over een gedetailleerde wegenkaart beschikten. Na een eerste kennismaking met Tatyana, haar dochter en haar moeder besloten we een plek te zoeken op een bewaakte parking. Het werd ons echter niet toegestaan om er te overnachten. Wel werd er ons bij de familie een bed aangeboden maar we hebben beleefd maar beslist geweigerd. We zou-den niettemin acht dagen in de omgeving blijven rondhangen. Tsjernobyl Op 26 april 1986 implodeerde reactor nummer 4 van de kerncentrale van Tsjernobyl, een dorpje ten noordoosten van Kiev. Een wolk cesium-137 kwam vrij en verpestte half Europa. De uraniumkern werd door werklieden met spaden en shovels, gekleed in vuurvaste overalls, te lijf gegaan. De Belgische weerman Armand Pien vertelt in Humo (16 sept. 2003) dat het de zwaarste dag was in zijn leven. In Zweden was een verhoogde radioactiviteit vastgesteld, en zo was ontdekt dat er een ontploffing moest zijn geweest in een kerncentrale in de Sovjet-Unie. De Russen hebben dat een maand lang ontkend, maar we konden de radioactieve wolk zo volgen, tot ze boven België hing! Pien herinnert zich dat hij ‘s ochtends een weerpraatje had en de vraag kreeg of die wolk ook naar België zou komen. Onmogelijk met die zuidwestenwind, zei hij. Maar eenmaal buiten verneemt hij van zijn medewerker dat het aantal becquerelvan 15 naar 10.000 is gestegen! Maar om geen paniek te zaaien, mocht hij dat van de nieuwsdienst niet zeggen. Alleen meteorologisch uitleg was toegestaan. Een echte chaos was dat toen trouwens: bij de Walen mochten de kinderen buiten spelen, bij ons in Vlaanderen niet. De reactor werd in een sarcofaag van beton gestort. De arbeiders kregen een lintje. Daarna werden ze ziek en crepeerden ze. Een VN-rapport van 2005 vermeldt dat op termijn ongeveer vierduizend mensen sterven aan radioactiviteit. Twintig jaar na de ramp bedraagt het aantal getelde stralingsdoden minder dan vijftig. Volgens de nieuwe analyse, waaraan deskundigen van VNorganisaties en direct betrokken regeringen meewerkten, werd in 1986 een gebied van 200.000 km2 zwaar radioctief besmet. 600.000 mensen liepen hoge stralingsdoses op: 200.000 arbeiders die bij het opruimen betrokken waren, de ruim 100.000 evacués
114
en de 270.000 mensen die in het besmette gebied bleven. De directe doden door het ongeluk zijn vooral enkele tientallen hulpverleners die ter plaatse waren. Het Tjernobyl-rapport wijst erop dat er geen oplossing is voorhet radioactieve karkas van de verwoeste reactor nummer 4. De sarcofaag is inmiddels verzwakt, zodat het risico bestaat dat hij instort en opnieuw een wolk radioactief stof vrijlaat. Het gebied is voor vijfhonderd jaar onbewoonbaar verklaard. Kiev Kiev werd meermalen bezocht. Daarvoor gebruikte we een eerste maal een van de talrijke microbusjes. Een belevenis op zichzelf. Het duurst zijn hier de geregistreerde taxi’s. Daarna alle soorten van mobiele voertuigen die willen stoppen op uw ‘autostop’. Dit is iedereen die toevallig dezelfde richting uitmoet en nog een plaatsje vrij heeft. Je Foto 38 Top attractie: Pechersk Lavra (detail kathedraal) betaalt een habbekrats mee in de algemene onkosten. In de steden zelf zijn er ouderen die met afgedankte Lada’s hun karig pensioentje nog wat trachten bij te spekken. Het sympathiekst zijn voor mij de busjes. Dit zijn omgebouwde bestelwagens ingericht voor menselijk vervoer:, de al genoemde ‘marshrutka’s’ (маршрутка). Een chauffeur die tot taak heeft te rijden en te stoppen als het past. Lang hoef je niet te staan wachten tot er eentje langskomt. Oekraiëners staan niet te wachten. Die zitten gehurkt te wachten. De geldinzameling wordt overgelaten aan de ‘good will’ van passagiers. Het systeem in de propvolle bus werkte, met horten en stoten, feilloos en kostte ons 1 gv per persoon de rit. Op andere dagen reden we met onze zwerfwagen tot aan het metrostation op de linkeroever en lieten hem daar achter op een bewaakte parking. De metro is hier ook al een belevenis van formaat. Gedurende het rijden wordt er van alles en nog wat te koop aangeboden.
115
Wil je plastic boodschaptasjes van het een of ander wereldmerk (dat voor enig imago zorgt)? Geen nood: er stapt wel iemand op die het verkoopt per vijf stuks. Een paar kousen, schoonheidsproducten, een stuk zeep of rol wc-papier? Allemaal te verkrijgen in de treinstellen van de ondergrondse spoorlijn. Bij het verlaten van het station lijkt het wel dat je ontscheept op een rommelmarkt. Voor alle betalingen hadden we Tatyana geld gegeven. Het scheelt een slok op de borrel als je het laat betalen door een autochtoon! Als ze voelen dat je vreemdeling bent steigt de prijs pijlsnel de hoogte in. Pechersk Lavra De topattractie van is echt wel Pechersk Lavra (is: het holenklooster). Een zeer fraai gebeuren met talrijke kerken en kloosters aan de Dnjepr (zie detailfoto vorige pagina). In de 10e eeuw was Kiev een welvarende stadstaat en hoofdstad van het ‘Kiev Rus’, zoals het toenmalige Rusland heette. Het beschikte over een parlement (een zogenaamde ‘Vjetse’). Rusland werd gekerstend via Byzantium, dus niet door Rome en kreeg geen Latijnse cultuur. In 1988 vierde de orthodoxe kerk haar millennium. Het christendom werd hier geïnstalleerd door Groot Hertog Vladimir van Kiev, nadat hij was gedoopt door de Byzantijnen in Chersonesus (Korsun), een Griekse kolonie in de Krim. Zoals in het Oude Rome de Christen hun overledenen begroeven in de catacomben, begroeven de monniken van het eerste uur hun doden in ondergrondse gangen. Het eerste klooster van ‘Kiev Rus’ werd in 1051 gebouwd aan de oever van de Dnipro. Nu is het een omwalde stad met honderd unieke kloosters en kerken met gouden koepels afgewerkte oosterse bouwkunsten. De ondergrond is uitgegraven met smalle kronkelende gangen waar dus gemummificeerde monniken begraven liggen. Het gangenstelsel is niet aanbevolen voor aan claustrofobie lijdende personen. De enige verlichting is een kaars die de bezoeker bij het betreden meekrijgt. Vergeet niet lucifers mee te nemen en vermijdt als het mogelijk is de weekenddrukte. Om het geheel van de Pechersk Lavra te bezoeken kan je best een hele dag reserveren. Khreschatisch ensemble (Vul. Khreschatyk) Deze hoofdstraat is het meest grandioze architecturale ensemble uit de sovjettijd. Totaal vernield in de oorlog werd deze straat gerenoveerd als een triomfantelijke ruggengraat met naoorlogse gebouwen. De 1300 meter lange boulevard, die aansluit op het Plein van de Onafhankelijkheid, het kloppende hart van Kiev, is de meest popu-
116
lairste plaats van Kiev. Toen wij het bezochten was het zoals gebruikelijk in het weekend autovrij. Vergelijkbaar met de Champs Elysees in Parijs is het een plaats om in de schaduw van kastanjebomen op een terrasje te genieten van flanerende mensen. Het is ook de straat waar de feestelijkheden en militaire parades gehouden worden. Toen wij de stad een tweede keer bezochten was het de dag van de 60e verjaring van de bevrijding (9 mei) en had er een grote veteranenparade plaats onder leiding van president Joesjtsjenko Legendes van Kiev Kiev wordt wel ‘de moeder van alle Russische steden’ genoemd. Het stadssymbool is de ‘kalina’, een uiteenvallende bos van witte bloemen en rode bessen. Het werd door Taras Sjevtsjenko en andere dichters geïntroduceerd omdat bessensap al door generaties gebruikt werd als medicijn. De turbulente historie van Kiev begint ruim 1500 jaar geleden. De legende vertelt dat drie broers Kyi, Schek en Khoryv, en hun zuster Lybid, hier met hun bronzen schip aanmeerden. De stad werd gedoopt naar de oudste broer Kyi (Kyiv). De twee andere broers staan voor de heuvelnamen Schekavytsia en Khoryvytsia en de zusternaam ging naar de rivier Lybid. Een andere legende verhaalt hoe in het jaar 882 de Scandinavische prins Oleg naar Kiev kwam en twee andere Scandinavische prinsen Askold en Dir naar de rivieroever lokte en doodde. Deze plaats staat nu bekend als Askolds graf. Zekerder is dat Prins Volodymyr Kiev Rus kerstende. De naam Rus stamt uit de tijd dat Vikingen naar het huidige Rusland trokken. De Slavische volksstammen die de streek bewoonden, noemden hen zo. De Vikings doorkruisten de streek via de Wolga en Dnjepr om met Constantinopel handel te drijven, ze koloniseerden, en ze vermengden zich met de Slavische bevolking en bleven er later als landheersers wonen (vergelijkbaar met het Franse Normandië). Politiek De Oekraïense grondwet garandeert de soevereiniteit van een ‘nonsocialistische’ staat. De executieve macht is in handen van de president en de eerste minister, met de legislatieve kracht van 450 volksvertegenwoordigers in het ‘Verkhovna Rada’ (= opperste raad). Parlementsverkiezingen worden om de vier jaar gehouden.
117
De president wordt bij volksstemming verkozen om vijf jaar te regeren en hij duidt de eerste minister en 35 kabinetministers aan in het Verkhovna Rada. Op het ogenblik van ons eerste bezoek aan het land was president Koetsjma aan zijn tweede termijn toe sinds de verkiezingen van november 1999. Het land is verdeeld in vierentwintig administratieve delen (‘oblasts’) en een autonoom schiereiland van 27.000 km2 in de Zwarte Zee: de Krim (Crimea). Elke oblast is onderverdeeld in rayons. Oblasts en rayons dragen de naam van de hoofdstad, zoals stad en provincie Antwerpen. De communistische partij werd verboden in 1991, maar heropgericht in mei 1993. Ze kreeg in ‘Verkhovna Rada’ meteen de meeste Foto 39 En de boer... hij ploegde voort zetels (119), gevolgd door de Rukh (Oekraïense Volksbeweging voor Herstructurering) met 47 zetels. Deze cijfers dateren van de verkiezingen van 1998. Er hadden toen dertig verschillende partijen naar de gunst van de kiezer meegedongen. Acht ervan hadden het minimale vereiste van vier procent gehaald en kregen zitting in het parlement. In mei 1997 werd door Koetsjma en Jeltsin een ‘historische vriendschapverdrag’ ondertekend. Hierbij zag Rusland af van haar territoriale claims op de Krim (Russisch sinds 1954, nadat men de Krim-Tartaren eruit had geschopt is er een Russische populatie van 63%). De Krim werd door de Russen teruggegeven/cadeau gedaan aan Oekraïne (en in 1989 mochten de Krim-Tartartaren weer terugkomen). Als tegenprestatie werd de Oekraïense zeehaven Sebastopol (Севастополь) ‘verpacht’ aan Rusland voor de duur van twintig jaar. Dit om het de Russische oorlogsmarine (de Zwarte Zeevloot) als thuishaven te herbergen. De sovjetvloot werd in 1991, toen de USSR uiteen, viel verdeeld. Onder het leasingakkoord zou Rusland tegemoet komen aan hun kolossale aardgasschuld.
118
In de vaart, uit de vaart In oktober 2003 raakte de verstandhouding tussen Oekraïne en Rusland verstoord. De Oekraïense president moest er zelfs zijn geplande staatsbezoek aan Latijns-Amerika voor afbreken. De Russen legden vanuit het vastenland een zanddam aan naar het Oekraïense eilandje Toezla. Dit gebeurde in de Straat van Kertje, die de Zee van Azov met de Zwarte Zee verbindt. Volgens de Russen om het ecologische evenwicht te herstellen omdat de Zwarte Zee een te hoog zoutgehalte bevatte en de vissoorten in de Zee van Azov bedreigde. Volgens Kiev vormde het een bedreiging van de soevereiniteit van het gebied. Het Oekraïense leger werd in paraatheid gebracht en parlementariërs bepleitten het sturen van oorlogsschepen. De chef-staf Volosjin van de Russische president Poetin dreigde een bom te zullen gooien op Toezla ‘als de Oekraïeners zo bleven doorzeuren’. Moskou had onlangs aan Kiev gevraagd om de status van Toezla te wijzigen. Volgens de Russische parlementariër Dmitri Rozogin waren de papieren van de overeenkomst niet rechtsgeldig omdat Oekraïne zich beriep op papieren uit de jaren zeventig, getekend door beschonken autoriteiten uit de Krim en Krasnodar. Volgens dit idiote, ongeratificeerde document behoorde Toezla aan Oekraïne toe. En nu probeerde (althans volgens de Russen), Oekraïne de hele Kertsj-waterweg te claimen, zodat het geld kon eisen van alle passerende schepen. Het conflict werd later opgelost via diplomatieke weg. Maar de dam had op 26 oktober 2003 het eilandje bereikt en de scheepsvaart passeert nu dicht langs de Oekraïense kust. Slavin gekocht De Krim zouden we niet meer halen omdat onze visa verliepen. We besloten het roer om te gooien en naar Roemenië te reizen via de M20 Bila Cerkva en Uman, de A267 Vinnicja (Oekraïens voor Venetië), Ternopil en de M14 over Chernivtsi naar de grens. In Uman bezochten we het 150 hectare grote Sofijivka Park. Het werd door de Foto 40 Sofijivkapark Poolse graaf Felix Pototsky in 1796, met de hulp van een Belgische ingenieur aangelegd, voor zijn vrouw, een Turkse slavin die hij had gekocht voor twee miljoen zloty’s. We overnachtten we een TIR-parking.
119
Ergens voorbij Vinnicja aten we bij ‘Mapiя’ (Maria), een wegrestaurant met hotelletje en we mochten op de bewaakte parking overnachten voor 5 gv. De laatste nacht sliepen we in Chernivtsi. Volgens onze Lonely Planet was er een camping. We lieten ons weer loodsen door een taxi over slecht onderhouden wegen met rioolputten waar de deksels op onverklaarbare wijze foetsie waren. Een uit het gat stekende takkenbos moest de automobilisten waarschuwen dat er een levensgevaarlijke kuil in het wegdek zat! Aangekomen bleek de camping gesloten, maar toch bewoond door een persoon die, om ons uit de nood te helpen, met ons meereed naar een hotel waar een dol trouwfeest aan de gang was. We mochten voor 10 gv blijven overnachten op de bewaakte parking. We verlieten Oekraïne met gemengde gevoelens. Deze laatste dag en na nogmaals het betalen van 100 + 100 gv, omdat we vergaten waren geld in kleinere coupures om te wisselen, en nogmaals 50 gv als onze laatste afkoopsom aan de politie, hobbelde we het land uit, waar geen bloemen de tuinen versieren. Het deed mij onwillig denken aan mijn kindertijd gedurende de oorlogsjaren. Ook toen had mijn vader, uit doffe armoede, onze tuin omgespit om er groenten te telen. We verlieten een verwaarloosd land met een bevolking waarvan de moed op verbetering onder het nulpunt was gedaald. Ik dacht aan het Russische gezegde ‘Hoop is het laatste wat sterft’. De ‘Oranje Revolutie’ De hoofdrolspelers zijn Viktor Janoekovitsj (verkozen kandidaat: blauw en Russisch gezind), Viktor Joesjtsjenko (verslagen kandidaat:, oranje oppositieleider en westers gezind), Joelia Timosjenko (harde tante van 44, oligarch, parlementslid en sysmbool van de ‘Oranje Revolutie’ - ze maakte fortuin in de gasindustrie en is door Rusland geseind wegens omkoping van Russische defensieambtenaren en fraude), het Verchovnaja Rade (het parlementsgebouw), en Leonid Koetsjma, de huidige president en niet meer verkiesbaar. Na de uitslag van de verkiezing (november 2004) brak in de hoofdstad een massabetoging uit. Ondanks de bittere koude zou de ‘Oranje Revolutie’ weken aanhouden. De beschuldiging was dat de verkiezing sterk gemanipuleerd waren wat door westerse waarnemers bevestigd werd. De betogers, onder leiding van Joelia Timosjenko omsingelden het regeringsgebouw en blokkeerden
120
alle ingangen en verhinderden dat de functionarissen nog aan de slag konden. Onder druk van de straat stemde het Oekraïense Hooggerechtshof na een week in met het fraudeonderzoek. Na de zomer 2005 staken echter nieuwe schandalen van corruptie, intriges en vriendjespolitiek als vanouds de kop op en van de economische hervormingen kwam weinig terecht. ‘De miljoenairs willen nu ook miljardairs worden’ bromden men misnoegd in de straat (het gemiddelde inkomen is 150 euro p/m). Onder druk van de straat die hem aan de macht bracht, ontsloeg nu Joesjtsjenko het kabinet. Ook premier Timosjenko vloog de laan uit. Ze verschilden sterk van mening over de economische koers van het land. De premier wilde duizenden dubieuze privatiseringen uit Koetsjma tijd terugdraaien. Joesjtsjenko vond een dertigtal bedrijven meer dan genoeg. De Oekraïners zijn zeer verdeeld: in het westen geven velen gehoor aan de stakingsoproep van het Joesjtsjenkokamp, in het oosten volgt men Janoekovitsj in burgerlijke gehoorzaamheid. Er kwamen prominente politici, de Poolse vakbondsman en expresident Lech Walesa voorop, om te bemiddelen in het conflict. De Russische president Poetin sprak van inmenging in interne Oekraïense politiek(!). De revolutie was dagelijks wereldnieuws. Op 26 november werd topoverleg gepleegd in Kiev door Joesjtsjenko, de Poolse president Kwasniewski, Koetsjma, het Litlouwse staatshoofd Adamkus, EU-gezant Solana en de Oekraïense premier Janoekovitsj. Journalisten van de staatstelevisie braken door de censuur en de tv berichtte over talrijke ‘overlopers’ waaronder generaals van de geheime dienst SBU (Shluzba Bespeki Ukraini), die zich onder luid gejubel bij de demonstranten aansloten. Het parlement hield onder druk van de straat een nieuwe stemronde voor een wetswijziging. De oppositie won met 402 tegen 21 stemmen. Een nieuwe verkiezingsronde tussen de kandidaten werd vastgesteld op 26 december. De verkiezing, die rustig verliep, werd gewonnen door Victor Joesjtsjenko met 51,99% tegen 44,19 procent. Na de eedaflegging als president benoemde hij Timosjenko tot premier van het land. Na de euforie van de Oranje Revolutie kwam het ontwaken. Oekraïne had nog nooit een democratie gehad. Volgens Sergei Lesjenko, die als journalist werkte voor Oekraïnskaja Pravda, bestond het parlement voordien volledig uit crimenelen, en ook al
121
is hij een prima president en een echte democraat: Joesjtsjenko weet nog niet hoe hij moet omgaan met de vrije media. Hij was woedend op verhalen over extravantie van zijn zoon, maar dat heeft verder geen gevolgen gehad. Een vergelijkbaar verhaal gepubliceerd onder Janoekovitsj, had tot grote problemen geleid. Een democratie creëer je niet in een jaartje. Op dinsdag 10 januari 2006 stemden van de 450 afgevaardigden in het parlement 250 voor een motie van wantrouwen tegen de regering van de nieuwe premier Joeri Echanoerov. De oppositie van de pro-Russische CP, Partij van de Regio’s en de SociaalDemocratische Partij, versterkt en aangevoerd met aanhangers van de afgezette steenrijke ex-premier Timosjenko, vonden dat de nationale belangen werden verwaarloosd, toen het staatsbedrijf Naftogaz een akkoord over de gasprijs bereikte met het Russische Gazprom.
Krim (Кpьima) Deze reis ondernamen we in de lente van 2006. De Krim is officieel tweetalig: Oekraïens en Russisch. Maar toch overwegend Russisch. De rest is ‘no polimai’. Uitleggen werd weer vaak gedaan met handen, poten en flapperen met de oren! Waarom wordt er op school geen internationale gebarentaal onderwezen? Een tip is om dubbele wegenkaarten aan te schaffen om ook het Cyrillisch te kunnen volgen.. De controles verliepen naar Oekraïense begrippen deze maal soepelder en na een autoverzekering aan de grens afgesloten te hebben (de ‘strag machine’) reden we naar Ternopil, na eerst het prachtige kloostercomplex van Pochayiv (Pochayivska lavra) bezocht te hebben. Hier wordt als relikwie een voetafdruk van de H. Maagd bewaard. Daarna stoomden we via Uman en Mykolaïv naar de Krim. En we kij-ken niet meer op van politiecontroles. Soms zijn het slagbomen die de weg in volle breedte afsluiten. Kherson Херсон is de stad waar
122
we over de brug van de Dnjeprgaan en we onze weg vervolgen door de landsvernauwing begrensd door de Karkinits’ka Zatoka en de zee van Azov. Daar zagen we ook zoiets, wat wel wat weg had van een ‘péagestop’ (of nog eens een paspoort-controle?). De slagbomen stonden echter open en we werden niet tot stoppen gemaand. We zouden er nooit achterkomen wat de bedoeling van deze controleposten was. Feodosija is onze volgende richting en we besloten van daaruit maar meteen het verste punt aan te doen: Kerch (Керч). Foto 41 Voetafdruk H.Maagd klooster Pochayiv Daar kun je eventueel de veerboot naar het Russische Temryuk en Anapa nemen. Onlosmakelijk verbonden aan de Krim zijn Jalta en de Krimoorlog. Vandaar dat we er hier even extra bij stilstaan. Jalta en omstreken Met een populatie van 82.000 zielen is Jalta (Ялта) de voornaamste trekpleister van de Krim. Al bekend toen de Grote Drie Churchill, Roosevelt en Stalin hier in het Livadia Palace het naoorlogse Europa Foto 42 Yalta: De Grote Drie uittekenden. Op een parkje aan de haven kijkt Lenin nu nog tevreden toe en oordeelt dat het goed was. Wij kochten wat zeldzaam rundvlees op de markt, probeerden vervolgens onze zwerfwagen ergens in het centrum aan de havenboulevard kwijt te raken, wat niet lukte, en we hielden het verder voor gezien. De bezienswaardigheden liggen in de omtrek van Jalta. Allereerst het al genoemde historische Livadia Palace. Het Italiaanse Renaissance
123
paleis was oorspronkelijk in 1911 gebouwd voor de Russische tsaar Nicolas II. De keizerlijke familie verbleef hier vier seizoenen en toen was het liedje uit: in 1917 werden ze vermoord door de bolsjewieken. Talrijke familiefotorelikwieën herinneren aan deze laatste tsarentijd. Verder zijn nog te bezichtigen: de Nikitskiy Botanische tuinen, het Massandra paleis, het optrekje van tsaar Alexander III (1889) - later de ‘datsja’ van Stalin, bekend als het Zwaluw nest (Lastochkyno Gnizdo). Het is ook restaurant en uithangbord van menig poster, ansichtkaart en boek wat de Krim betreft. Ook mijn reisgids was er mee versierd op de omslag. Verder is er de kabelbaan op 1 km voorbij Alupka (Алупка). Voor 20 gv (retour 40 gv) sta je zo boven op de Ay-Petriberg. Je wordt er uitbundig verwelkomd door Tartaren die er eetstalletjes uitbaten. Op een verhoogje, rijkelijk voorzien van tapijten, liggen aan lage tafels op divans met kussens de gasten als volleerde pascha’s te eten en te drinken. Ook enkele kamelen staan er voor je ter beschikking! Zoals bij zoveel bezienswaardigheden in Oekraïne heeft ook deze kermisplek geen gebrek aan overtollige attractie- en souvenirkramen. De Krimoorlog Oorzaak van dit bloedig treffen (1854-55) was toen de Russische tsaar voor zijn handelsvloot vanuit zijn Zwarte Zeehavens een uitweg zocht naar de Middellandse Zee en zo verder de wijde wereld in. Het Ottomaanse Rijk, dat nog delen van de Balkan in handen had, was van oordeel ‘dit kan niet’. Brittannië, Frankrijk en Sardinië gaven de Turken ruim gelijk, met in het achterhoofd dat dit goed uitkwam ter bescherming van hun handelsroutes op Indië en ook de Noord-Afrikaanse kolonies. Ze kozen de zijde van de Turken. De strijd werd vooral uitgevochten rondom Sebastopol, de voornaamste Russische haven aan de Zwarte Zee. De havenstad werd 349 dagen onophoudelijk bestookt. Aan beide zijden vielen circa 250.000 doden. Niet alleen op het slagveld maar ook door ziektes, slechte verzorging en gebrekkig bevoorrading. Toestanden waarin de Britse verpleegster Florence Nightingale furore zou maken. Voor we Sebastopol, de stad van de Krimoorlog zouden aandoen, bezochten we Balaklava, nu een pittoresk havenstadje, dat voor de Britten in de Krimoorlog als basis diende. In Homerus’ Odyssee wordt
124
het al vermeld als een piratennest, en een 15e eeuwse Genuese vesting benadrukt nog altijd het belang van deze natuurlijke zeehaven bij de nauwe bochtige doorgang. Wij vonden een rustig onderkomen aan de haven, niet ver van de promenade. Het drijvend restaurant Prince, ingericht als een imitatie raderschip, verwijst de wandelaar naar het spiksplinternieuwe Britse oorlogsfregat dat in 1854 zonk voor de haven. In 14 november 1854 stak plotseling een storm op en rond de zestig bevoorradingsschepen van de marine gingen zo naar de haaien. Meer dan duizend opvarenden verdronken. Er zou een schat aan boord van de Prince zijn geweest, spullen van aristocratische families uit Engeland. Ook het salaris van de Britse troepen dat zich aan boord bevond was foetsie. Vele expedities later, georganiseerd door Russische, Japanse, Franse en Italiaanse duikploegen, werd niets meer van het wrak van Prince gevonden. Het zoveelste geheim van de verraderlijke zee (zie ook www.ukrcognita.com.ua - ‘wandering ukraine, crimea en de mys-tery of the Prince steamer’). De sanatoriastad Evpatoria We zijn diverse malen aan zee geweest. Ook aan de Kalamit Golf. Nu aan een echt breed zandstrand ergens tussen Saki (Саки) en Evpatoria (Єваторія). Het strand werd als TIR-rustplaats ingenomen door talrijke vrachtwagen waarvan de chauffeurs de nacht in hun cabine doorbrachten. We verbleven er een drietal nachten en trokken toen naar het herstel- en kindervakantieoord Evpatoria. Deze badplaats is ingenomen door talrijke sanatoria, waarvan de patiënten de weldaden van een frisse zeeluchtkuur komen opsnuiven. Het strand met wandeldijk is mooi meegenomen. Verderop ten noorden van de badstad zijn er omheinde betaalstranden. De ondiepe Sakskien Kizii-Yar binnenmeren achter de duinen leveren geneeskrachtige modder. Het stadje zelf heeft, de Turkse Dzhuma-Dzhami moskee (1552, de grootste van de Krim) niet te na gesproken, weinig te bieden. Voor een supermarkt moesten we terug naar Saki. Het oosten Reizend door de Krim verwacht je in het steppenlandschap zo Attila de Hun of de Mongoolse bende van die andere leukerd, Dzjengis Khan met zijn Gouden Horde te zien opduiken aan de horizon. Het bleef echter vredig en we bereikten de meest oostelijke punt van de Krim. Aan de toegang van Kerch vormden een koppel geheimzinnige gevleugelde sfinxen een erehaag. Pardoes in het centrum aan een grote verkeersrotonde werden we tegengehouden door politie. Ja
125
hoor: ‘paspoort machine’. We probeerden ook maar meteen de weg te vragen naar de ruïnes van de oude Griekse stad Panticapaecum en histories en archeologisch museum. Ze konden ons eerst niet helpen maar stuurden ons dan toch door naar: ‘pravo, svitlofora, livo, pryama’ (rechts, verkeerslichten, links, rechtdoor) en daarna waren we de weg pas echt kwijt! Al wat we ons herinneren aan de haven- en industriestad Kerch is dat het bestaat uit vervallen huizenblokken, als zoveel van deze troosteloze ‘Sovjetski Sojoez’. Allemaal goed weggestopt achter veel groen. We besloten het roer Foto 43 Feodosija: kinderen verkopen om te gooien en terug te keren hondjes op de markt naar Feodosija. Na overnacht te hebben op het roestbruine strand reden we de stad binnen. Deze oude slavenmarkt aan de Zwarte Zee, bekend bij het Slavische volk als ‘de vampier die het bloed van de Russen drinkt’, heeft een Genuese citadel! We deden onze inkopen op de markt. Oekraïne beschikt niet over grote supermarkten zoals in het westen. Eten vind je in Oekraïne in ‘Produktwinkels’ (mini-supermarkten met veel drank). Aan busstations vind je non-stop altijd allerlei marktkramen. Brood wordt er aangeboden in kiosks. En op de altijd marktpleinen vind je wel de rest. Ook een Genuese vesting troffen we in Sudak (Судак). De formidabele uitgebreide en omwalde versterking lijkt op de Chinese muur. We kochten kaarten en stuurden ze naar vrienden met ‘Groeten uit China’. Thuis zou men ons vragen Foto 44 Sudak: Genuese vesting met ‘Chinese muur’ ‘zijn jullie zo ver
126
geweest?’. Antwoord: stilte met een grijns op de tronie. Eigenlijk is het ook nog niet zo gek. Sudak staat voor de middeleeuwse zijderoute. Overnachten deden we op de parking van de vesting. ’s Anderdaags stond het 7 km verdergelegen Krimse champagnestadje Novy Svit (Новий Світ) op het programma. Vertaald betekent ‘novy svit’ de nieuwe wereld. De kronkelende haarspeldbochtenweg erheen, met uitzicht op zee, is zalig maar bij veel verkeer levensgevaarlijk. Het plaatsje ligt tussen de bergen Sokil (Tartaars voor Kush-Kaja) en Orel (Koba-Kaja), wat respectievelijk de valkberg en arendberg betekent. Ook is er een klein zwart kiezelstrand dat in het hoogseizoen druk bezocht wordt. Novy Svit ligt ook in het Kara-Dah natuurreservaat dat wandeltochten zou doen denken aan een tocht in het ‘Jurassic park’. In ieder geval is er aan grillige rotsformaties geen gebrek. Het vinden van een camping (кемпин) is een hele opgave. Wij stonden nogal eens op TIR-parkings (10 à 20 grivna), een motelparking of op de parking van een restaurant. Meestal overnachtten we toch ‘en sauvage’. Dat deden we dan ook in Gurzuf (Гурзуф), ongeveer 20 km ten oosten van Jalta. We bleven er verschillende dagen en hadden uitzicht op een tweelingklip in zee. Er is ook een onnozel piepklein kiezelstrandje dat overdag druk bezocht werd. Sebastopol Terug de berg af vervolgden we onze weg naar het westen: Balaklava en Sebastopol, onafscheidelijk verbonden aan de Krimoorlog van 1854-56, was nu ons doel. Eerst bezochten we nog Foros (Форос, waar Gorbatsjov, de laatste president van de Sovjet-Unie, gedurende een coup in Moskou in zijn datsja onder huisarrest werd geplaatst vooraleer de unie uitelkaar spatte (1991), en klommen via een bochtige binnenweg naar een mooi orthodox kerkje dat boven op een klip balanceert. De 19e eeuwse theemagnaat Alexander Kuznetsov liet het bouwen als dank voor de miraculeuze redding van zijn dochter. Deze zou, toen haar paard op hol sloeg, net voor de afgrond gestopt zijn. Er worden nu aan de lopende band huwelijken ingezegend (die hopelijk ook niet in de afgrond storten). Sebastopol (330.000 inw.) is de haven van de Russische Zwarte Zeevloot. De catacomben herbergden in haar 350.000 m2 schoot het hulphoofdkwartier (www.sevdig.sevastopol.ws). We bezochten het Panorama van de verdediging van deze havenstad gedurende de Krimoorlog. Het doek is ondergebracht in een prachtige rotonde. Schilder is Franz Alekseevich Roubeau (1856-1928). Hij had er drie
127
jaar werk aan in zijn atelier in München. Het doek - 14 x 115 meter groot - is in WO II ernstig beschadigd. Na die oorlog bleven amper nog tien gebouwen in de stad intact. De rest was puin. Zeventien schilders uit Moskou werden aan het werk gezet om een replica te schilderen. Terwijl ook het zwaar beschadigde paviljoen hersteld werd, kostte het toch nog drie jaar - evenveel tijd als schilder Roubeau eraan had besteed - om het reusachtige werk te herstellen (e-mail: sev-panorama100@&mai.ru). Grotwoningen en -kloosters Ook al reden we mis, we kwamen toch uit bij wat we zochten: de twee grotkloosters gewijd aan de heilige Clement met zijn woongrotten. De twee kerkjes staan half ingekapseld tegen de steile rotswand waarop de verweerde ruïnes van de middeleeuwse Kolamita-wachttorens verder staan af te brokkelen. Vóór de ingang werd ik door een monnik even aan de kant genomen. M’n lange haar en blote armen werden bedekt met een doek. Ook mijn benen, toch zedig in een broek met lange pijpen verstopt, ontging niet aan zijn taxerende blik en kregen een rok omgegord. Een eindje verder het dal in zijn veel uitgekapte voormalige rotswoningen in de bergwand te zien. De bergen van de Krim zitten vol van de zogenaamde ‘cave cities’. In de onveilige jaren van talrijke invasies, zowel vanuit zee als over land, verschaften de vlakke steppen weinig schuilplaatsen. De bewoners vluchtten toen de meer bescherming biedende bergen in. Oorlogsmonumenten Een Engels monument (‘de vallei des doods’) staat in Balaklava. In het najaar van 1854 joeg Lord D. Cardigan met zijn lichte cavaleriebrigade in de slag om Balaklava veel jongeren van Engelse aristocratische families op een onacceptabele manier de dood in. De actie was absoluut nutteloos. Deze daad werd een synomiem van ‘unreasonable loses, of business extremely brave but doomed to failure’. Veel les werd er niet uitgetrokken. In WO I zouden de Britten het in 1916 bij de slag van de Somme nog eens grandioos overdoen. Ook bezochten we de reusachtige militaire bergbegraafplaats, waar de talrijke Russische officieren en soldaten die ‘voor eer, tsaar en vaderland’ gestorven waren. Bovenop staat de piramidevormige St. Nickolay kathedraal. Volgens een Oekraïens toeristisch boekje sym-
128
boliseert dat de uitstraling van de onsterfelijkheid, de zedelijkheid en de verdraagzaamheid van de menselijke ziel. Op het kerkhof kreeg een artilleriecommandant in plaats van een kruis een levensgroot wit marmeren kanon op zijn graf geplant. Wat ons verbaasde was dat de bemanning van de ‘Koersk’ hier een graf kreeg. Deze Russische onderzeeer verging in de noordelijke poolzee (8-12-2000) en kreeg veel aandacht van de media. Ze kon later door een Nederlandse firma Foto 45 Grafzerk bemanning onderzeeër ‘Koersk’ geborgen worden. Ottomaans verleden Bakhchysaray (Бахчисарай - betekent ‘tuinpaleis’ in het Turks; www.hansaray.iatp.org.ua) was de volgende attractie op onze reis. Het paleis van de Tartaarse khan werd opgetrokken in de 16e eeuw door Russische en Oekraiense slaven onder supervisie van Perzische, Ottomaanse en Italiaanse architecten. Te bezoeken zijn de gebouwen voor de Foto 46 Moskee in Bakhchysaray khan en personeel, en een moskee. Dit alles met bijhorende minaretten en de onontbeerlijke harem met de wereldvermaarde tranenfontein. Het verhaal gaat over een Poolse slavin die in zijn harem stierf. Zij was de favoriete concubine waar hij smoor op was. De arme khan begon daarna dag en nacht bij haar graf tranen met tuiten te wenen. Om de enorme toevloed aan traanwater op te vangen werd een fontein bij het graf gemaakt, die nu nog al dat onuitputtelijk liefdesverdrietwater doet uitstromen. Alexander Poeskin zou er later zijn gedicht ‘De Bakhchy-
129
saray fontein’ (1823) schrijven. Ook Adam Mitskevich, de Poolse dichter, schreef over deze beweenbare liefdesaffaire een gedicht. Het liefdesverhaal zou de redding zijn dat het paleis door de Russen op bevel van Catharina de Grote bij haar bezoek in 1787 niet met de grond gelijk werd gemaakt. Waar al dat gehuil niet goed voor is! Het tweede bezoek brachten we aan het verderop gelegen Uspenskiy (Maria Hemelvaart) klooster. Het was een eindje de kloof inrijden, parkeren op een plein vol souvenirshops en een fameuze klim hogerop. Het vermoedelijk door Byzantijnse monniken uitgehakte klooster in de krijtrots is het oudste van Oekraïne. Gedurende de sovjetperiode was het gesloten en het werd in 1993 weer in gebruik genomen (vooral voor de toeristen?). De mysterieuze grotsteden Mangup-Kalev en Chufut-Kale, waar op de top de legendarische bloedmooie kleindochter van de ‘almachtige khan van de Gouden Horde’ in een mausoleum zou liggen, werden door ons niet bezocht. We stelden ons tevreden met de eerder beschreven woongrotten uit de omgeving van Sebastopol. De volgende dag begon voor ons de terugreis en we snorden in een ruk door naar Odessa (Одеса). Het centrum van de stad was hectisch. Braaf rechtshouden was onmogelijk door de vele marshrutka’s die schots en scheef in bosjes aan de stoeprand volk ophaalden dat in drommen voor onze wielen liep. De marshrutka’s schoten zo het verkeer in omdat ze voorrang hadden. Niet alleen het dolgedraaide verkeer, maar ook het ontbreken van riooldeksels vonden we op zijn zachts uitgedrukt je reinste zelfmoord. We vluchtten de stad uit om op de baan richting Kiev op de parking van TIR/hotel Kemping te overnachten voor 20 gv (en 10 extra om te mogen douchen). Omweg van 2000 km Wat nu volgt is het zotste deel van onze tocht. Met de lumineuze gedachte in het achterhoofd om zuster Christina in het Roemeense klooster van Tudor Vladimirescu, niet ver van Galaţi, met een bezoek te verrassen reden we naar het zuiden. Ook de Oekraïense kant van de Donaudelta had al langer onze nieuwsgierigheid gewekt. De baan erheen kruist twee keer de republiek Moldavië. Probleem was dat we geen visa hadden voor dat land. Deze trip was eigenlijk ook niet gepland en we meenden aan de grens een transitvisum te kunnen kopen. Op de Brugse Reismarkt (www.wegwijzer.be) had men mij aangeraden dat land zeker niet over te slaan. We zouden er ‘ons rot lachen’, verzekerde me de informant. Het werd niet rot maar groen
130
lachen! Omdat we twijfelden hadden we op de TIR-parking inlichtingen ingewonnen bij truckers. Deze hadden ons aangeraden de sluipweg langs de zee te nemen en grensposten te vermijden. We reden richting Izmaïl (Ізмїл) en bezochten Vilkove (Вилкове), vissersplaatje en hoofdkwartier van de Oekraïense sectie van het Donau Bio-sfeer Reservaat. Daarna volgden we zo goed als mogelijk de meest oostelijke Chillastroom, grenzend aan Roemenië. Vanuit Vilkove verspreidt deze zich in ontelbare aftakkingen naar zee. Het leverde het plaatsje de bijnaam ‘Venetië van de Oekraïne’ op. We overnachtten ergens in de omgeving van Izmaïl om daarna fris en gezond de grens over te steken naar Roemenië. In Reni maakt de de douane geen problemen maar had toch bedenking omdat in ons paspoort geen Moldavische visum voorkwam. Hoezo Moldavië? Daar moeten we toch niet heen - aar Roemenië, ja. Nu werd het pas groen lachen. Het bleek dat de weg naar Roemenië circa vierhonderd meter door de republiek Moldavië liep. Het transitvisum was te verkrijgen in Kiev! Er zat niets anders op dan de lange weg terug naar Odessa te nemen en vandaar de omtrekkende beweging langs het ongastvrije land naar Roemenië. Ons rot gelachen? Het reisdoel dat nu voor de boeg lag was meer dan 2000 km omrijden naar Galaţi dat pal voor onze neus had gelegen! Later kwamen we reizigers tegen die ook met dit probleem geconfronteerd waren. Via de sluipwegen overnachtten we op camping Roksolani (20 gv) ergens tussen Roksolani en Zatoka, met uitzicht op het Dnistrovs’kiy Limanmeer. In Odessa namen we de baan naar Uman (Умань, waar we nog lastiggevallen werden door agenten die ons de een of ander vignet voor het zachte prijsje van 280 grivna (€ 43,-) trachtten aan te smeren. Vignet voor wat? Omdat ik nogal ‘in the mood’ was van de niet geplande omweg kwam het tot een verhitte discussie in het WestVlaams en Oekraïens. Ik wilde met alle geweld dat ze naar de Belgische ambassade belden. Een tolk moest mij maar eens uitleggen waarom zij zo nodig 280 grivna moesten hebben. De wedstrijd tieren en roepen werd afgesloten in gelijkspel. Ik kon vrij door ‘tot de volgende zitting’. In mijn kwaadheid had ik ze overbluft. Toch beveel ik niemand aan om een potje blufpoker in dat land met de politie te spelen.
131
We koersten verder richting Ternopil (Тернопіль). We overnachtten weer op een TIR (10 gv) veranderde van richting in het plaatsje Hmelnickiy (Хмельницкий) namen de ‘ring’ en zetten vervolgens koers naar Chernivtsi (Чернівці). We bezochten ‘en passant’ nog de oude stad met indrukwekkende citadel van Kamianets-Podolskiy (Кам’янець-Подільський), maakten een zijsprong om via Yarmolyntsi het gefortificeerd kerkje te bekijken. De weg erheen is versleten. We stopten nog eens in Khotyn (bij Хотин), een kasteel aan de Denjester (Dnister). Aan de toegang troonde het Foto 47 Camping Roksolani enorme beeld van kozakkenleider Petro Sahaydachny, die met zijn 40.000 kozakken en een handjevol Polen de invasie van een 250.000 sterk Turks leger in de pan hakte (1621). Na nog een nachtje op een TIR-parking reden we via Chernivtsi naar Ivano-Frankivs’s (Івано-франківськ) om in Strui (Стрий) de M06 naar de Hongaarse grens in te razen. Het bezoek aan zuster Christina zou voor een andere keer zijn. Grens Verstoken van media kwamen we terug ‘in het Westen’ als verdoofd in een maandenlang mediacoma. Westerse kranten waren er daarginder niet. De lokale hebben meer weg van parochieblaadjes. Op tv zijn reclamezenders met spullen - ja voor wie eigenlijk? Aan de Oekraïense-Hongaarse grenspost Chop (Чоп), en nadat onze wagen traditiegetrouw binenstebuiten was gekeerd door Hongaarse douanebeambten, werden we na een drie uur durende grenscontrole ‘Fort Europa’ binnengelaten. Van de ontstane emoties hadden we een week nodig om op plooi te komen in het badencomplex van een gyógy-wellnessfürdö. Met enige weemoed dachten we terug aan de laatste overnachting. Voor ons bezoek aan Odessa stonden we aan een strandje, in het verloren Portove (Портове).
132
Foto 48 Portove: laatste overnachting op de Krim
Het is een mooi schelpenstrand, al wordt dat helaas wel een beetje verpest door de horden muggen die zich ongeremd in de nabijgelegen waterplassen voortplanten. Dat hebben we geweten!
Kazaks (kozakken) Tot slot merken we nog graag iets op over de roemruchte Kozakken. ‘Kazak’ was het woord dat de Turken gaven aan de bendes ongeregelde die het land afstroopten. Het betekend zoiets als ‘outlaw’, avonturiers maar ook vrije mensen. Kazaks was het verzamelwoord voor criminelen, orthodoxe vluchtelingen, weggelopen lijfeigenen en slaven, en ander vreemd volk uit Polen en Litouwen dat de Oekraïense steppen in het noordwesten bevolkte. De kozakken stichtten op militaire leest geschoeide communes (‘sotnies’). De opperhoofden (‘hetmans’) werden door het volk verkozen. De meest beruchte Oekraïense kozakkengroep was de Zaporizky. Ze leefden aan de beneden Dniepro. Onder Pools danwel Russisch gezag waren deze als huurlingen betrokken in oorlogsvoeringen. Hun roemruchste campagnes leverden ze tegen de Turken. Ze bevrijdden de Zwarte Zee steden als Varna en Kafa en bestormden tot tweemaal toe Constantinopel (1615 en 1620). In 1660 brak een oorlog uit tussen Polen en Rusland over de controle van Oekraïne. Nu nog de oorzaak van het verdeelde land tussen oost en west. De kozakken kwamen onder RusFoto 49 Kozakken sische soldij en werden ingezet
133
bij de verovering van Siberië en Centraal-Azië. Gedurende de Napoleontische oorlogen bevrijde ze onder andere Brugge van de Fransen (1814). De plaatselijke reporter van de Gazette van Brugge schreef bewonderend dat de ruiters een ganse fles alcohol achter de keizen konden kappen zonder van hun paard te tuimelen. In de jaren 1918-20 streden ze in de rangen van de anticommunistische troepen. Na de definitieve overwinning van de bolsjewieken werden ze ingelijfd bij de cavalerie van her Rode Leger. Taras Shevchenko Voor de Oekraïeners had Taras Shevchenko (1814-61) veel gemeen met de Vlaamse Hendrik Conscience (1812-83): ook hij leerde zijn volk lezen en gaf hun een eigen natiegevoel. Als lijfeigene en wees had hij het geluk te kunnen studeren aan de kunstacademie van St.-Petersburg. Na het schilderen kwamen de letteren. Zijn eerste werk ‘Kodzar’ (Bard), een boek met acht romantische gedichten, was meteen een succes (1840). Het werd vertaald in het Engels en Frans. Het heldenepos ‘Haidamsky’ (1841) en een ballade ‘Hamaliia’ (1844) waren het vervolg. Zijn grootste werk is toch het Oekraïens als een boerentaal te verheffen tot welsprekendheid; hij hervormde de dialecten met een mengeling van Slavische kerktaal tot een geheel van algemeen Oekraïens. Maar andere talen buiten het Russisch waren in het tsarenrijk echter verboden. Tsaar Nicolaas I verbande Taras tien jaar naar Siberië en zijn werken werden verboden lectuur. In 1876, tien jaar na zijn dood, liet Tsaar Alexander II nog eens al zijn boeken en publicaties verbieden. Maar zijn klare en hard luidende taal had toch effect: de natie was onomkeerbaar wakker geschud. Shevchenko wordt nu vereerd als een nationale held. Straten en pleinen zijn naar hem genoemd. In L’viv: er staat een prachtig standbeeld van Taras Shevchenko op het centrale plein, de Alija Swobody waar ook het operagebouw staat. Shevchenko was geboren in de stad Kaniv, waar hij ook werd begraven. Lees ook: Poetical Works of Taras Shevchenko, C. Andrusyschen (1964).
134
III. Zuidoost Roemenië, Hongarije, Bulgarije ROEMENIË
Met een diepe zucht van verlichting kwamen we op 18 mei 2003 ‘via de achterdeur’ Roemenië binnen. We verlieten Oekraïne via de grenspost Siret, waar naar oud sovjetbureaucratische traditie onze papierwinkel goed door elkaar werd geschud. De laatste dag waren we - voor de derde maal die dag - door inhalige politiemannen in Cernici van onze laatste gryvnia’s ontdaan. De Roemeense ‘Poliţia de Frontiera’ verstond ons vriendelijk in verstaanbaar Engels te woord. De auto werd ontsmet in een soort car-wash waar we doorheen moesten rijden (€ 8,-) en Sloeber werd door een veterinair, ‘Poliţia Sanitara Veterinara de Frontiera’, onder handen genomen (kreeg een stempeltje ‘Liber Transit’ op het Internationaal Gezondheidsgetuigschrift en het koste € 5,- voor de moeite). Na nog een korte stop voor ‘taxara ecologie’ (wat dat ook mocht wezen…) waar nogmaals de autopapieren onder de loep werden genomen, waren we goedgekeurd. Het geheel nam slechts twintig minuten in beslag. En hier waren wegen, in tegenstelling tot wat we in Oekraïne hadden meegemaakt, supergoed berijdbaar. Het openslaan van de wegenkaart vertelde niettemin ook al wel genoeg. Je weet meteen dat er tijd moet uitgetrokken worden om op je bestemming te geraken. Snelheid wordt sterk afgeremd in de dorpskernen, waar gegarandeerd politie je staat op te wachten. Bordjes met ‘drum in lucru’ betekent dat er aan de weg gewerkt wordt, en komen veelvuldig voor. Geduld wordt zwaar op proef gesteld. Vele kruisjes langs de weg getuigen van dodelijke auto-ongevallen omdat gepoogd wordt het slakkegangetje her en der te compenseren.. We reden via Suceava naar Târgu Neamţ, waar we met toestemming van de hotelreceptie van het hotel Statiune gratis op de parking mochten overnachten.
135
Moldavische kloosters Tijd nu om verdere plannen te smeden. De streek waar we ons eerste kamp opsloegen was het Roemeense gedeelte van Moldavië. Het doelwit van onze tocht was de Donaudelta. Maar laten we eerst even rondneuzen wat er hier zoal te beleven valt: kloosters en de Karpaten. We begonnen met de kloosters hier ‘mânâstirea’ genoemd. Er zijn er een circa zestien bezienswaardige. Dat er ook een Humor-klooster heeft natuurlijk invloed op de lachspieren. Maar dat bezoeken we nu niet. Wel het nabij gelegenen klooster Neamţ. Nog twee aanbevolen kloosters zijn Agapia en Varatec. Wijzelf waren meer geïntresseerd voor de natuur: het Bicazmeer (Lacul Izvorul Muntelui) en de Bicazkloof. Het 3000 hectare grote Bicazmeer is kunstmatig verkregen door indamming voor elektriciteitwinnig (1950) en sleurde enkele dorpen naar de vergetelijkheid. De dam wordt door militairen bewaakt en is verboden te fotograferen. We overnachtten op de parking van het Cristina-motel en zetten daarna koers naar een van de grootste toeristische trekpleisters: de Bicazkloof (Cheile Bicazului). In deze kloof slingert en snijdt een 5 km lange weg door 300 m. hoge krijtrotsen. Het nauwste gedeelte heet ‘hals van de hel’ (‘Gâtul Iadului’). Er zijn veel kraampjes van lokale handwerklieden en souvenirshops. Dit was Foto 50 Moldavië: in de Bicazkloof onze Transsylvanië entree. Aan de uitgang van de kloof is nog een meertje: het zogenaamde Rode meer (Lacul Roşu). Eens donderde de aangrenzende berg naar beneden. De bomen staan nu als fossiele getuigen van de ramp nog overeind in het meer. Zout en Sovata In deze uienstreek, waar aan elke huisdeur wel een bosje te koop wordt aangeboden, kan het niet kwaad eens een kuur te volgen in het water van het Ursusmeer (Lacul Ursus). Geen verwantschap met het bier-merk Ursus, maar wel met gepekeld water. De naam is ontleend aan het meer dat de vorm heeft van een op zijn buik slapende beer (‘urs’). Het thermische water met aangename lichaamstemperatuur
136
heeft een hoge concentratie aan zout. Voor reuma- en nog een twintigtal klachten zijn de zoutbaden verlichtend. De streek is gepekeld van het zout. Sovata is het hart van het grootste zoutgewingebied van Europa. De zoutbergen bulten het zout werkelijk aan de oppervlakte. Het werd al kleinschalig vóór de Romeinse tijd ontgonnen door de plaatselijk stammen. Op 5 km naar het zuidoosten ligt Salina Praid. De ondergrondse mijnexplotatie begon in de middeleeuwen. Met de nieuwe technieken werd grootschalig het zout dieper uit de berg gedolven. Daardoor ontstonden grote ruimten. In 1960 begon ondergrondse behandeling voor ziektes aan de luchtwegen zoals astmapatienten. Als bezoekers werden we met een bus een donkere nauwe tunnel ingekaputaleerd en meer dan een kilometer lager in moeders aardschoot aan ons lot overgelaten. We volgden de kudde een brede, goed verlichte houtentrap af, nog eens zeventig meter dieper de mijn in. Dan ontvouwde zich voor onze ogen een onbeschrijflijk spektakel. De reusachtige ruimten boden een surrealistische aanblik. Duizenden mensen bevonden zich al in de zalen waar aan tafels gegeten en gedronken werd. Kinderen schommelden in kinderspeeltuinen. Billiardtafels, koffiebar enzovoort, geen ontspanningsgebrek voor degene die de vier uur durende kuur volgde. Een groep van alle leeftijden deed onder aanvoering van een turnleraar oefeningen, en in een gezouten orthodoxe kapel werd aan spirituele zielzuivering gedacht. Het internetcafé had ook klandizie voldoende. Weer bovengronds kochten we enkele kilo’s geparfumeerde Praidbadzout (‘sare de baie’), dat wordt aangeprezen als het meest rustgevende badzout van Europa (www.spas.ro). Braşov en Râşnov Braşov, ontstaan als een middeleeuwse Saksische kolonie en waar nu de beren ’s nachts in de vuilnis-bakken komen schar-relen, is een gedeel-telijk nog omwalde stad met 320.000 zielen. Het is een van Roemenië meest bezochte steden en ligt in de Prahova vallei tegen de bergketens Foto 51 Republiciistraat in Brasov van de Karpaten.
137
Aan de stadsrand ligt op 1033 m hoogte het bekende skioord Poiana Braşov. Sinaia, het andere bekende skioord, is ook niet veraf. We overnachtten op de camping van Râşnov in de schaduw van de Saksische boerenvesting Rosenauer (Ceţatea Râşnov). Met de aanleg van de citadel werd in 1241 begonnen na de eerste inval van de Tartaren. Deze forten werden gebouwd om lange belegeringen te doorstaan en waren binnen de omwallingen ingericht als een boerendorp waar het leven verder zijn gang ging. Het noodzakelijkste was water. Tussen 1623 en 1640 - dus gedurende zeventien jaar - werd door twee Turkse gevangenen binnen het bolwerk een 146 meter diepe waterput in de rots uitgekapt die tot het jaar 1850 in gebruik was. De citadel is de grootste in de omtrek en toegankelijk voor het publiek. Na een bewogen tijd werd het ‘onneembaar’ fort na de revolutie van 1848 voorgoed verlaten en verloor het zijn militair karakter en vluchtoord voor de omringende boerenbevolking. Somebody loves us in Transsylvanië! We waren uitgenodigd op de koffie bij een zekere Vlad Tepeş, bijgenaamd Dracula (wat ‘duivel’ betekent). Omdat Ceauşescu en ander onfrisse figuren uit de communistische tijd niet meer zo goed in de markt liggen, is Dracula de enige Roemeense slechterik waarmee ze ongestraft kunnen uitpakken. Zijn optrekje ligt in het plaatsje Bran. Het is nu een toeloop van toeristen. Wel is allemaal ontsproten aan een schrijversbrein: Bram Stoker maakte van een bestaande middeleeuws figuur een horrormythe. Hét basisdraaiboek voor een onuitputtelijke hoeveelheid films en boeken over griezels. De historische Vlad Tepeş werd geboren in Sighişoara, in een huis dat nu uitgebaat wordt als restaurant. Het was een wreedaard, maar welke despoot was dat toen niet? Elke mogelijke plek om Draculahandel te drijven wordt door de plaatselijke kleinhandel dan ook in beslag genomen. Wij sloegen een voorraad Draculabier en vampierwijn in! Op onze zwerftochten hebben we nooit een vast omlijnd reisplan. We laten ons leiden door het toeval. Deze maal zouden we de Karpaten eens nader verkennen en dat bracht ons in Curtea de Argeş waar nogmaals een klooster op het programma stond. Een bezoek aan het mănăstirea Curtea de Argeş (1514–1526) en het erbij horende Cathedrale Episcopal (1512-1517) is hier ‘verplicht’. In de 14e eeuw was Curtea de prinselijke zetel van Walachije. Het religieuze heiligdom is het oudste monument dat in haar originele staat in de streek is
138
bewaard. Lonely Planet beschrijft het wat oneerbiedig als ‘unique chocolate-box architecture’. Het herbergt de tomben van Carol I (1839-1914) en zijn vrouw Elizabeth (1853-1916), koning Ferdinand I (1865-1927) en de in Engeland geboren koningin Mary (1875-1938). Haar hart (op haar verzoek) werd in een gouden doos begraven in haar favoriete paleis van Balchik in het zuiden van Dobruja. In 1940 werd deze streek aan Bulgarije versjacherd voor 700 gouden leva’s en het hart verhuisde daarna naar een marmeren tombe in Bran. Vandaag rust het in Boekarest in het Nationaal Histories Museum (zie ook het hoofdstuk over Bulgarije). Om het verhaal af te ronden, nog een waargebeurde legende met betrekking tot de bouw van de kathedraal: Manolo was de meesterknecht van de metselaars. Het verhaal gaat dat zijn vrouw werd ingemetseld in de stenen muur van de kerk. Dat zou het toendertijdse gangbare gebruik geweest zijn: een geliefde levend begraven voor een succesvolle bouwonderneming (in de Balkan komt dat verhaal meermalen voor bij kerkbouw). Nu had Manolo zo’n verdriet dat hij zonder zijn geliefde niet verder wilde leven. Hij pleegde zelfmoord. En zie, pompt ontsproot er water op de plaats van het drama dat nu bekent staat als de Manolobron (‘fântâna lui Manole’) waar het water, zoals in vrijwel ieder bedevaartsoord over heilzame werkingen zou beschikken. Wij vulden er onze lege plastieken limonadeflessen mee, dronken ervan en voelden er ons op slag een stuk kiplekkerder bij. Voor ik het vergeet: bezoek ook eens de prachtige Dâmboviciorakloof in de streek van Podu Dâmbovitei, niet ver van Bran. Er is een 870 m diepe grot te bezoeken en plaatselijke dorpelingen verkopen er zelfgefabrikeerde kaas. Hermannstadt und Schässburg Toen we de hoofdweg door de uitgeschuurde Olt-riviervallei (E-81) richting Sibiu volgden, passeerden we het 14e eeuwse mănăstirea Cozia en het is een stop waard. Ook hier tomben van historische figuren, onder andere prins Mircea van Walachije (1418) en de moeder van Michael de Dappere (-1605). Vorst Michael van Walachije (1593-1601) is bekend om het veroveren van Transsylvanië en Moldavië. Eén jaar waren de drie vorstendommen toen verenigd. In het ons al bekende Călimăneşti is een kuuroord. Eens de favoriete badplaats van Napoleon III, met een gouden medaille voor zijn mineraalwater (Wenen 1873). Het heeft nu zijn glans wel verloren.
139
Een andere interessante weg hier is de 7c. Dit is de hoogste bergweg in Roemenië: de ‘Transfăgăraş’. Deze loopt van Curtea de Argeş naar baan nr.1, dat Braşov via Făgăraş met Sibiu verbindt (zie kader verderop). Onze trip bracht ons dus naar Sibiu (www.sibiu.ro), het Saksische Hermannstadt waar nog een etnische Duitse bevolking woont (in 2007 is de stad met Luxemburg de culturele hoofdstad van Europa; en daarna naar het 18 km in Foto 52 Transfăgăraş noorlijker richting gelegen, vergeten en verwaarloosde kuuroord Băile Ocna Sibiului, waar een camping moest zijn. Dat bleek te kloppen: boven op een berg met uitzicht op een verzopen zoutgroeve: meesmuilend ook wel de ‘Roemeense Dode Zee’ genoemd. Bij de Saksen stond het plaatsje dan ook bekend als Salzburg (www.spas.ro). De dag daarop bracht onze zwerfwagen ons naar Mediaş, met zijn omwalde evangelische St. Margaretakerk, en Sighişoara, waar we koffie dronken op het terras van het geboortehuis van Dracula. Eliane had om Draculabier gevraagd (we waren ondertussen perverse Dracula-horrortoeristen), maar dit gerstennat was hier onbekend! Sighisoara (Schässburg) is een toeristische trekpleister van de eerste orde. Het hogere kleine, maar toch goed bewaard intact middeleeuws gedeelte, hadden we in een klein uurtje bekeken. Een Zigeuner trachtte mij een koperen palinka-distillateur te slijten. Palinka en de minder straffe variant ţuica zijn hét nationale thuisbrouwsel (pruimenbrandewijn van 40 à 50° vol Foto 53 Roma met palinka-distillateur of meer…). Het wordt door
140
thuisvlijters langs de baan in limonadeflessen te koop aangeboden. Het compromis werd een foto voor 10.000 oude lei. We keerden terug naar Braşov. Besloten werd koers te zetten naar de Donaudelta. De overnachting gebeurde op de met honden verpeste camping van het ski-oord Sinaia met ijskoude douches. De Transfăgăraş Deze weg (7c) loopt van Piteşti, Curtea de Argeş, Vidraru, Cartişoara (DN 1) over 90 km door de Făgărasbergketen, met de hoogste bergen van Roemenië (Moldoveanu, 2544 m). Het is enkel toegankelijk voor verkeer van juni tot september. Een gedeelte is het hele jaar door berijdbaar: vanuit het noorden door de Bâleavallei tot het hotel Bâlea Cascada (1234 m) waar een ‘telecabina’ toeristen naar 2040 m brengt. Daar ligt ook het Bâlea-meer met chalets. Vanuit het zuiden: tot Capra Chalet (1520 m). Het verkeer gaat aan de top door een 1 km lange tunnel. Op een hoogte van 2000 m dondert een reusachtige waterval, de Capra Cascada, naar de vallei. Lager loopt de weg evenwijdig aan het Vidrarustuwmeer en moet je over de imposante afdamming. Daarna volgt een nauwe bergkloof met op het einde de middeleeuwse Poenarivesting dat de toegang eeuwen bewaakte. Vlad Tepeş (Dracula) verbleef er. Na 25 km kom je in Curtes de Argeş. De Transfăgăras werd in vier en half jaar gebouwd door het leger. Van maart 1970 tot 20 september 1974. Naar aanleiding van de Sovjetinvasie in Tsjechoslowakije in 1968 besloot Ceauşescu een strategisch militaire weg aan te leggen om zo snel zijn troepen van de ene zijde der Karpaten naar de andere te kunnen verplaatsen. Het werk koste een fortuin en tientallen soldaten stierven gedurende de werkzaamheden. Op 20 september opende de dictator die weg, die tot 1989 naar hem was vernoemd. De weg is economisch verder doelloos en vrij van zwaar vrachtverkeer. Deze ongelooflijke en indrukwekkende ‘highway across the hill’ is er nu dus enkel voor toeristen. In 2004 deden we er twee dagen over. Overnachten deden we, komende vanuit richting Curtea de Argeş op de parking van het nieuwbouwcomplex in de omgeving van het Paltinu klooster. Ook op de top is er mogelijk met de zwerfwagen op de parking te overnachten. De talrijke tentjes aan het Salvomontgebouw (de reddingsdienst) getuigen van een ruime belangstelling voor bergtoerisme (www.belea-tourism.ro). Een jammerlijk feit is te melden dat het zuidelijke wegdek vanuit Curtes de Argeş naar de top in zeer slechte staat verkeerd.
141
Zwerfhonden Roemenië en, in mindere mate Bulgarije, hebben een probleem met de zwerfhonden. Een eerdere poging tot ‘reductie’ van het ongemak werd door de voormalige Franse filmdiva Brigitte Bardot, sexpoes op retour, met wereldwijde protestacties van dierenorganisaties in 2001 verhinderd. Het probleem werd uit de regeringsakkoorden geschrapt. Geschat wordt dat er zowat meer dan twee miljoen honden in het land rondzwerven. De hoofdstad Boekarest is al goed voor zo’n vijftigduizend zwerfhonden. Omdat er in Boekarest jaarlijks duizenden mensen door straathonden werden aangevallen, waarvan er tientallen werden opgenomen in ziekenhuizen voor behandeling, besloot de burgemeester tot een harde aanpak. De dood van een Japanse zakenman begin 2006 die voor zijn woning aangevallen werd door een straathond, zette de zaak verder op scherp. Voortaan zou iedereen die zijn hond zomaar ergens achterliet, kunnen rekenen op de fikse boete van 550 euro. Op het ogenblik waren wij van deze futurische regelgeving niet op de hoogte. Ook de interventie van Brigitte Bardot in het voordeel van de straathonden was ons ontgaan. Hoe dan ook: de wegen bleven bezaaid met hondenkadavers tot ze zo plat als een vijg gereden en op natuurlijke wijze verwijderd waren door aaseters. Uiteindelijk raakten we zonder hondenbeten veilig in Galaţi waar we op de parking van het hotel Safin mochten overnachten voor 20.000 lei. De veerboot (minibus 68.000 + 6.000 lei per persoon) die moeilijk te vinden was omdat er geen bewegwijzering is voorzien, bracht ons uiteindelijk over de Donau naar de plaats van bestemming. De Donaudelta Na zijn 2860 km lange tocht door Europa en na het bespoelen van acht landen (Duitsland, Oostenrijk, Slowakije, Servië, Hongarije, Kroatië, Bulgarije en Roemenië) en vier hoofdsteden (Wenen, Bratislava, Boedapest en Belgrado) splits de Donau (râul Dunărea) zich in het Roemeense Noord-Dobruja in drie hoofdwaterwegen (de Chillia, Sulina en de Sfantu-Gheorghe-armen). Dan zoekt het zijn weg in een labyrint van waterplassen dat bekend staat als de Donaudelta (Delta Dunarii) waarna het zijn water loost in de Zwarte Zee (Marea Neagră). De noordelijke Chillia-arm is met meer dan 100 km de langste, en meteen de grens met Oekraïne. Deze arm transporteert zestig procent van al het Donauwater (5000 m3 per seconde), maar is ongeschikt voor de scheepsvaart.
142
De delta is een natuurgebied, het grootste in zijn soort van Europa, en niet overal voor het publiek toegankelijk. Het valt onder de ‘Danube Delta Biosphere Reserve Authority’ (DDBRA). Gedurende de Ceauşescu dictatuur was het bijna aan een ecologische ramp onderhevig. Het bewind had het gebied als agrarisch gebied ingekleurd. De totale oppervlakte bedraagt 580.000 ha. Na 1990 is er een strikt beschermd gebied onder de paraplu van niet minder dan drie internationale erkende statuten: Unesco Biosphere Reserve, Ramsar en World Heritage. Het reservaat (50.600 hectare, inbegrepen een 500 jaar oud woud) herbergt Europa’s grootste kolonie pelikanen. Om de delta te betreden moet je een vergunning hebben. Deze zijn in Tulcea verkrijgbaar bij reisbureaus of bij de hotelrecepties. Wij hadden een camping in Murighiol gevonden waar je met een lokale visser met zijn bootje een tochtje kon maken. Omdat dat tot de folklore behoorde deden we een drie uur durende tocht en betaalden € 40,- voor twee personen om een sluier van het unieke waterlabyrint op te lichten, wat later ons door vrienden als vrij duur werd aangewreven. ‘Soit’, we bezochten het Isac- en het Uzlinameer die aan de Sfintu-Gheorghe liggen, zonder ook maar één pelikaan in het vizier te krijgen. Wel ander gedierte dat je evengoed vanop de camping kon observeren! Eentje ervan is een exemplaar van de 2207 soorten tellende insectenpopulatie: de mug. Je bent gewaarschuwd! De camping beschikt over een restaurant. Als naar goed Roemeens gastvrij gebruik was ook deze camping niet vrij van zwerfhonden. Niet agressief en zelfs behulpzaam. Als we aanstalten maakten om een streekgerecht in het restaurant te gaan proeven was het een grote witzwart getekende hond, sla me dood van welk ras en, luisterend naar de naam Max, die met ons opgewekt optrok en als een fier zelfverzekerde ‘maitre d’hôtel’ ons eens een goed plaatsje zou bezorgen aan het raam. Maar van een ober die het niet zo begrepen had, kreeg hij een trap onder de kont en ging er luid kajietend vandoor. Lipoveniërs Slechts twintig procent van de delta is land, de rest bestaat uit water, riet en drijvende eilanden: de zogenaamde ‘plaur’ (meer dan 100.000). Er leven meer dan driehonderd vogelsoorten. Ook de vis is ondanks de milieuverontreining nog talrijk aanwezig. De vissers die hier hun brood verdienen zijn overwegende Lipoveniërs, nazaten van mensen die tweehonderd jaar geleden vanuit hun Russische stek zijn overgewaaid. We hebben ons laten vertellen dat ze niet mogen roken, maar dat het drinken van alcoholische drank is wel toegestaan. Ook het dragen van een baard zou verplicht zijn. We maakten wel kennis
143
met enkele exemplaren (zonder baard), maar die noemde zichzelf Oekraïeners. De variant van hun Engels deed ons denken aan hoe je gedurende de Koude Oorlog in Amerikaanse films spionnen uit het Oostblok kon herkennen. We maakten ook kennis met de pastoor van het deltadorpje Bestepe. We kregen de andere kant van de medaille te horen. Zijn parochianen, die tot de armste van Roemenië mogen gerekend worden, waren de dupe van het nu beschermd gebied. Enkele dagen daarvoor was van een familie die in een gat woonde, moeder en kind gestikt. Het probleem is dat de bewoners niet alleen van het toerisme en de visvangst leven, maar ook van het Foto 54 Vissershuisje in de Donaudelta (Murighiol) riet voor onder andere dakbedekking. Voordien was driekwart van het riet door de drooglegging verloren gegaan. Het gedeelte dat rest is beschermd en voor een groot deel verboden te snoeien. Sulina We bleven drie dagen om de streek te verkennen. Tulcea is zowat de hoofdstad aan de rivier van waaruit boottochten konden ondernomen worden naar de kust. Dat gebeurt door de middelste Donau-arm, de Braţul Sulina. Sulina (niet bereikbaar met de auto) is de plaats aan de kust (5000 zielen; de helft van de deltapopulatie) waar een zeehaven met scheepswerf en visfabriek is. Het plaatsje was al bekend bij de Byzantijnen. De Sulina-veerboot opereert vanaf de kade in Tulcea. Toeristische informatie krijg je bij de DDBRA (www.ddbra.ro). In Sulina is het volgens onze informatie mogelijk om een tent op te slaan aan hotel Sulina of op het strand. Ook is het mogelijk om kamers bij particulieren te huren. Zelf hebben we het niet ondernomen. Een rugzaktoerist die ook op de camping kampeerde, een Tsjech die er wel was geweest, bracht ons op andere gedachten. Ook hadden we het plan opgevat om de Donau, Europa’s tweede grootste stroom (de Wolga is groter) stroomopwaarts te volgen. Ik weet het. Niet logisch! Maar ‘tegendraads brengt je wel eens tot bij de bron’
144
luidt een Chinees gezegde! De Donaubron ligt in plaatsje Donaueschingen (Duitse Zwarte Woud). De bron borrelt p/s 120 liter water op dat zich met de wateren van de rivieren Breg en Brigach vermengt en snel in breedte toeneemt. Het droge gedeelte van de Dounadelta ligt grosso modo tussen de zuidelijke delta-arm en de baan E87 en enkele grote binnenzeeën die samen met het nog grotere Razimmeer de lagune uitmaken. Er liggen enkele nietszeggende dorpjes. De wegen waren bar slecht onderhouden. Zo hotsend en botsend geraakten we in Jurilovca. Meer bepaald aan de meerplaats van de veerboot naar Gura Portitei, waar we letterlijk onderdak vonden aan de overdekte parking aan de veerbootkade. Hier kan je de veerboot nemen naar de zanderige lagunes waar je (volgens de veerbootinformatie) vrij je tent kunt opslaan aan zee. Wij gingen niet in op de uitnodiging omdat we onze zwerfwagen ondanks de bewaking niet wilden achterlaten en Mamaia nog op een steenworp rijden lag. De Roemeense riviéra De toeristische kust (Deltakust niet meegerekend) strekt zich uit over een lengte van 72 km aan de Zwarte Zee. Ter vergelijking: de Vlaamse kust bedraagt 65 km. Evenals de Vlaamse wordt ook deze kust onderbroken door enkele zeehavens. Het strand is niet altijd goudgeel wat de touroperatoren je trachten te verkopen. Ons eerste onderkomen was in Navodari net aan de stadsgrens ten noorden van Mamaia. De camping Holiday’s (van de groep GPM; www.gpm.ro) ligt aan het strand en wordt dag en nacht bewaakt door een hondenbrigade. Je kampeert er in de schaduw van wilde olijfbomen en de camping beschikt over een zelfbediening restaurant, winkeltjes, chalets. Aan het strand zijn wc’s, douches en een bar met keiharde rockmuziek. Het is naar West-Europese maatstaven goedkoop (in 2006: per nacht kost een staplaats voor een zwerfwagen 13 lei, per persoon 9 lei). En let op: we zitten in de tijd dat Roemenië vier nullen scharpt: de 9 lei staat voor 90.000 oude lei - in 2007 zal de oude lei geheel uit het geldverkeer zijn, maar nog niet uit het dagelijkse taalgebruik, dus schrik niet als iemand u dan alnog naar 90.000 lei vraagt en 9 bedoelt! We verbleven er tien nachten. Een schoonheidsfoutje: de eeuwige talrijke zwerfhonden. Het strand bestaat voor een groot deel uit door de zee aangevoerde en opgehoopte schelpen met wat zand ertussen. Er wordt met auto’s op gereden wat de schelpen doet vermalen, zodat er nu eerder van een schelpenstrand sprake is dan van een zandstraat. De duinen tussen de camping en Mamaia stellen niet veel voor en worden
145
bevolkt door naaktlopers. Overwegend mannen, waarmee Eliane dit strandgedeelte meteen maar ‘het homostrand’ doopte. Later zouden we ondervinden dat naaktlopen niet enkel tot de daartoe toegewezen naturistenstranden beperkt is maar volop oogluikend wordt toegelaten. Het zeewater is hier de eerste 100 meter in zee ondiep, wat het geschikt maakt voor kleine kinderen. Nog eenmaal keerden we terug naar de Dounadelta. Istria (Histria) was lang geleden een Griekse kolonie, gesticht in 657 v. Chr en snel uitgebreid tot een bloeiende haven tot de Goten er anders over dachten en de stad met bijbehorende citadel plunderden. Nu is het een archeologische plaats met bijpassend museum en het opgegraven funderingsgedeelte is in gebruik genomen als onderkomen door de snel verder kwekende zwerfhondenkolonie. Mamaia en Constanţa We verlieten Navodari, waar tussen haakjes de meest moderne raffinaderij van Roemenië is gevestigd. In Roemenië wordt veel aardolie gewonnen. In het landschap ziet men soms eenzame ja- knikkers. We vervolgden onze zwerftocht te beginnen met Mamaia waar, in juli en augustus, 27.000 lei tol moet worden betaald om er doorheen te rijden (is in 2006 afgeschaft). Parkeren is niet gratis. Mamaia is sterk geürbaniseerd tot een alles overheersend toeristenvertier en was niet onze ‘cup of tea’. Hotels, restaurants, dancings, winkels, casino’s enzovoort zo direct aan het strand is goed voor de drukke stedelingen die hier komen onthaasten en nog vermoeider huiswaarts keren. Niet weggelegd voor ons dus. De volgende halte was Constanţa (347.000 zielen), drukke havenstad met erg slecht onderhouden straten en veel kamikazechauffeurs. Oudere mensen stonden langs de weg met sleutelbossen te rammelen. Teken tot het verhuren van een kamer (‘cazare’) bij particulieren. Het oude gedeelte, het antieke Romeinse Tomis, heeft nog wat te bieden op archeologisch gebied. Je kunt je er vergapen aan het grootste (onvolledige) Romeinse mozaïek (Edificiul Roman cu Mozaic) uit de 3e eeuw, dat in 1959 werd blootgelegd en een mooie Glykon in het Historisch- en Archeologisch museum, dat bij graafwerken aan het station gedolven werd. Meer interessant voor mij was het Marinemuseum (Muzeul Marinei Romane) dat onderdak vond in de voormalige Marinehogeschool. Als we de Zwarte Zeekust verder volgden (tip: sinds 2006 liggen ten zuiden net buiten Constanta broederlijk naast elkaar een Metrosupermarkt, Real-supermarkt en Praktiker-materialengroothandel)
146
kwamen we in Eforie-Nord en -Sud, Costineşti en nog een rij plaatsjes: Olimp en Neptun (exclusief vakantieoord van de communistische top; Ceauşescu had hier een van zijn luxe optrekjes). Verder hebben we Jupiter-Aurora, Venus en Saturn. In Jupiter-Aurora overnachten we op de camping Zodiac-Vest (370.000 lei). Veel te duur, ongezellig en te ver van het strand. We vervolgden onze reis richting Bulgarije: Mangalia, Doi Mai (letterlijk 2 mei) en Vama Veche waar we drie weken aan het strand zouden blijven plakken. Vama Veche Het pluspunt vanVama Veche (spreek uit: Vama Vèkké) is dat je hier gratis staat. Het minpunt dat veel jeugd aangetrokken wordt en je de rust kunt vergeten. Enkele disco’s aan het strand zorgen in de nacht voor de nodige decibellen en als deze in de vroege uurtjes er genoeg van krijgen, nemen de strandbars het lawaaimaken over. Overnachtende verderop aan de streng bewaakte ‘frontiera’ is het lawaai al heel wat getemperd. De nabije grens met Bulgarije wordt dag en nacht bewaakt (10 miljoen lei boete als je deze illegaal overschreidt). Wij in ieder geval voelden er ons thuis: ‘Back to the sixties!’ Het leven is er onbedwongen ondanks de vele patrouilles van de Politia de Frontiera en Jandarmeria (gendarmerie). Poedelnaakt op het strand? ‘No Problem’. Het kustplaatje doet denken aan een Wild-West decor uit een B-film. Echter, er heerst ook hier een bouwwoede. Veel nieuwbouw schiet er als paddestoelen uit de grond. Niet alles tegelijk in één enkel jaar, maar toch gestaag. Gelijkvloers wordt gebouwd in het eerste jaar en dan verhuurd als winkelonderkomen. Na genoeg geld in het laatje verschijnt de eerste etage waarvan de kamers nog niet droog van het stucwerk verhuurd worden. Na enkele jaartjes nog een etage of het dak. Het zou wel eens kunnen dat met de tijd ‘het vrije leven’ ook hier aan banden wordt gelegd. Vrije leven in de zin van ‘je mag maar moet niet’. Bij ons bestaat ook het naaktzonnen op naaktstranden. Wel in daartoe afgeschermde zones. Daar moet je ontkleed zijn. Daarmee zijn we aan het dwingende werkwoord ‘moeten’. Hier moet niets. Hier mag. Ondertussen genoten we met volle teugen van dit vrije leven. Op het mooie zandstrand, dat regelmatig door een reusachtige strandopkuismachine wordt gezeefd, staan dranktenten en kun je er strandbedden huren. De baders worden ook in het oog gehouden door de Salvomar-brigade (strandredders; in de bergen: Salvomont). Een tractor met vloeistoftank, waar een olijker met witte verf
147
‘Nesquick cacao’ had op geschilderd, kwam dagelijks de beerputten leegzuigen. Er zijn openbare toiletten met douches: één vrije en twee meer opgepoetste. Niet te zindelijk zijn wc-madammen (m/v), hier Zigeuners (Roma), en niet van de beleefdste soort, en ze vragen 10.000 lei voor een ontlastbeurt. Aan winkels, restaurants en drankgelegenheden geen gebrek. In een keet van aaneengetimmerde planken en volgepropte met koelkasten (elektriciteit en stromend water zijn hier nog niet zo lang ingeburgerd) zorgt iemand voor gekoelde drank. Voor specifieke boodschappen en de bankomat moet je naar de 10 km verder gelegen Mangolia, waar ook dagelijkse markt - vis, vlees en groenten - gehouden wordt. Maar eigenlijk kom je in Vama Veche al mooi aan je gerief. Beste boter heet hier ‘unt’ en een spaghetti à la boulognese bij den Italiaan wordt geserveerd zonder tomatensaus en geraspte kaas! Vroeg in de morgen Foto 55 Commercie aan het strand van Vama Veche is er dagelijks een ploeg Romavrouwen die met zwarte vuilniszakken de rondslingerende rotzooi in de kampeerweiden komen opruimen. Ik moet er helaas steeds op terugkomen: respect voor de natuur is een vaag begrip in Zuid-Europa. Het is ook hier dat ik voor het eerst kennis maakte met de zwarte modder. Gasten die het plankzeilsurfen beoefenen wrijven er zich mee in, laten het twintig minuten in de zon drogen en kiezen dan pas het ruime sop. Ik had er wel iets over gelezen dat het ook een remedie is tegen reumatische aandoeningen. Het is ook goed voor de spieren van sportlui leer ik nu. De Zwarte Zee
De Zwarte Zee heeft vele namen: Tsjornoje More (Rus); Cerno More (Bulgaars); Kara Deniz (Turks); Marea Neagrâ (Roemeens), Black sea (Engels), la Mer Noire (Frans) en Pontus Euxinus (Latijn). Vama Veche werd in de 18e eeuw gesticht door een handvol aangespoelde Lipovaniërs. Ze leefden van de visvangst. We waren ook nu getuige van hoe een tiental vissers vroeg in de morgen een reus-
148
achtig net met verzamelde mankracht naar de kust trokken en een magere buit sardientjes ophaalden. De Zwarte Zee is voor negentig procent leeg gevist en opgevreten door ribkwallen. Deze zee is een binnenzee (inbegrepen met de Zee van Azov goed voor 460.000 km2) tussen Europa (Bulgarije, Roemenië, Oekraïne, Rusland, Abchazië en Georgië) en Turkije. Zij staat met de Middellandse Zee in verbinding door de nauwe straat van de Bosporus, de Zee van Marmora en de Dardanellen. De grootste diepte is 2245 m. De zee wordt gevoed door een tiental grote rivieren waaronder onze Donau. De toevoer van zoet water is groot. Hierdoor ontstaan verschillende waterlagen en verdampingen. Er zijn lokale zeestromingen via de Zee van Marmora en is er een relatief zoete bovenstroom in de richting van de Middellandse Zee en een kleinere onderstroom naar de Zwarte Zee. Beneden de 200 meter is er een grote concentratie zwavelwaterstof. Dit wordt veroorzaakt door het ontbreken van een verticale waterbeweging, waardoor er op grotere diepte geen zuurstof wordt aangevoerd. Zonder zuurstof is leven dan ook onwaarschijnlijk op grotere diepte. Het is ook een sterk vervuilde zee. Niet alleen door het lozen van vergiftigd rivierwater, maar ook door wat nu een internationale plaag is geworden. Ik verklaar me nader: zeeschepen nemen bijvoorbeeld in een vreemde haven ballastwater in en dumpen het ergens in een andere haven. Dit water bevat andere organismen dan die op de plaats waar lading ingenomen werd en de overbodige ballast in de haven geloosd wordt. Het is soms fataal voor de bestaande fauna in haar nieuwe biotoop. Zo werd de Zwarte Zee besmet met een soort kwal (ribkwal of nemiopsis leidyi) die, Foto 56 Roofslak: vijand van de Zwarte Zee omdat ze geen vijanden heeft in haar nieuwe biotoop, een ecologische ramp veroorzaakte en onder andere de ansjovis verdreef. De ribkwal is een hermafrodiet die zichzelf bevrucht en even snel kweekt als ze kan eten. Na twee weken zijn de kwallen volwassen en
149
produceren ze zo’n achtduizend eitjes per dag. Haar honger is zo groot dat ze haar gewicht in één dag kan verdubbelen. Er wordt jaarlijks over de wereldzeeën door de scheepsvaart tien miljard ton ballastwater verscheept met alle gevolgen van dien. Dit geleiachtige monster, afkomstig van de Amerikaanse oostkust, is maar een hand groot en bedreigt nu ook het visbestand in de Kaspische Zee. Via het Wolga-Donkanaal is deze ‘liftend’ in het ballastwater van schepen in deze wateren terechtgekomen. Naast het leegeten van het visbestand is voornamelijk de steur (de kaviaar, dus) bedreigt. Als oplossing stellen plaatselijke wetenschappers voor om een andere vraatzuchtige kwal (de beroe ovata) los te laten om haar soortgenoten op te slokken. Deze jaagt alleen op ribkwalen en is het ideale biowapen tegen zijn schadelijke neefjes. Het probleem is deze kwal te doen aanpassen aan het minder zoute water van de door land ingesloten Kaspische Zee. In de jaren vijftig richtte een ander ondier: de roofslak (rapana venosa) een ware slachting aan onder de oester- en mosselsoorten (zie foto vorige pagina). Sinds 1998 dook de slak ook op aan de zuidkust van Bretagne en in 2005 werd voor de kust van Scheveningen door schelpdierkwekers de gevreesde, geaderde stekelhorn aangetroffen. De roofslak kan tien tot twintig centimeter groot worden en voedt zich door tweekleppigen open te breken en de weke inhoud op te eten. Hij komt oorspronkelijk uit de wateren bij Japan en China. De larven verspreiden zich ook al via het ballastwater uit schepen over de wereldzeeën. Het strand van de ‘zwarte modder’ mensen Na drie weken geleefd te hebben als echte bohémiens besloten we met weemoed in het hart onze zwerftocht te vervolgen. De reis verliep eerst naar de vindplaats van de zwarte modder. Het meer van Techiorghiol (afgeleid van het Turkse ‘takir’, wat zout betekend) is een plaats niet ver landinwaarts ter hoogte van Eforie-Nord. Het plaatsje met dezelfde naam stelt niet veel voor. Er is een sanatorium met alle moderne fysiotherapie verzorging (e-mail: sbtghiol.xnet.ro). Een heilzaam modderbad noemt men hier ‘baia de nàmal’. Onze aandacht ging dan ook uit naar het meer zelf. Er is een camping met strandje dat betere tijden gekend heeft. Op het ogenblik van ons bezoek was het een verwaarloosde boel. Het voordeel was dat je er vrij en kosteloos kon camperen (camping Sincai Eforie Nord was bij ons bezoek in 2006 wat opgepoetst en we betaalden nu per persoon 90.000 lei; € 2,50).
150
De zwarte modder wordt er in plastieken flessen door Roma verkocht. De behandeling is vrij eenvoudig: van kop tot teen insmeren, twintig minuten door de zon laten drogen en dan een bad nemen in het vrij zoute meer. In 1924 behaalde de modder van Technighiol in Parijs de gouden medaille voor haar heelkundige werking. Het water van het meer, dat eens een baai van de zee was en door verzanding ontstond, heeft een speciale samenstelling. Voor de scheikundigen onder ons: de totale minerale samenstelling is 52 g/l (het zeewater heeft een concentratie van 15,5 g/l NaCI) en bestaat verder uit Mg2+Br-,I,SO42. En dat zal Eliane geweten hebben. Bij het baden kwam ze op het fantastische idee om zich te laten drijven zoals gebruikelijk in de Dode Zee, wat lukte. Alleen kreeg ze nadien door de opstuwende Archimedeskracht haar benen niet meer in de oorspronkelijke stand en bleef zo hulpeloos aan het oppervlakke dobberen. Gelukkig was de plaats ondiep en kon ze met haar vingertoppen de bodem beroeren en zo ‘lopend’ op die vingertoppen veilig de oever bereiken. Opluchting. We gingen het binnenland in en zochten zoals gepland de Donau op. Daarvoor passeerden we eerst het plaatsje Adamclisi. Hier staat een monument (Tropa-eum Traiani) dat door de Romeinen werd opgericht ter herinnering van Trajanus overwinning op de Daciërs, de oorspronkelijke bewoners. De Daciërs, een Indo-Europees volk en machtige buur van het Romeinse Rijk, was voor keizer Trajanus toch niet geruststellend. Hij besloot in twee veldtochten (101 en 106) de Daciërs te onderwerpen. Hierna kregen we een volksvermenging en was er sprake van DacoRomeinen tot keizer Aurelianus in 275 het zuidelijke gedeelte van de provincie (met grens de Donau) opgaf. Gedurende de aanval van de Goten in de 3e eeuw werd het monument vernietigd en nu is het weer opgetrokken met een museum in het centrum van het stadje. Aanrader: in Boekarest staat in het National Historisch museum (Muzeul National de Istorie) een replica van de indrukwekkende 40 meter hoge originele zuil uit Rome dat de verovering van Dacia als een stripverhaal vertelt. Het museum herbergt ook een reusachtige bankkluis waar alles wat blinkt wel zuiver goud is. Een bezoek meer dan waard. Uiteindelijk troffen we de Donaurivier aan in het grensplaatsje met Bulgarije: Ostrov. Omdat het laat geworden was besloten we te overnachten op de veerbootparking. Er stonden wat Turkse vrachtwagenchauffeurs en in een cafeetje dronken mannen bier uit mooie kristallen glazen.
151
Boekarest De volgende dag betaalden we 150.000 lei voor de oversteek en volgden rijksweg 3 naar de hoofdstad Boekarest. We waren uitgenodigd bij een familie die we hadden leren kennen aan het strand van Vama Veche. Ze lieten ons kennismaken met de hoofdstad (2,2 miljoen inw.). Ik was blij dat het ‘hoofd van het gezin’ ons rondreed. De stad bleek niet voor verkeersregels vatbaar en zou ik ook niet voor een typische ‘citytrip’ aanraden. Olaf Tempelman, de Nederlandse correspondent van de Vokskrant schreef er een stukje proza over: ‘Aan het stuur in de Roemeense hoofdstad heb ik meer geleerd over krankzinnige en absurde aspecten van het menselijke Foto 57 Boekarest: in de verte het paleis van Ceauşescu bestaan, dan in mijn voorafgaande leven. Zodra ik de auto start, weet ik dat ik omringd zal zijn door egotrippers, stuntmannen, kamikazepiloten, brokkenpiloten, bullebakken, snelheidsmaniaken, blufpokerspelers, recht-van-desterkste-tijgers en lompheid-loont-beren.’ Het autobezit in Boekarest is één op de twee inwoners. Het landelijke autobezit is sinds 1989 vertwintigvoudigd. De wijken met woonblokken en de wegen zijn niet berekend op deze invasie. Er zijn te weinig garages en parkeerplaatsen. Tweebaansbanen worden viervaks met de trottoirs meegerekend. Rechts voorbij is scheepsrecht. We kregen de raad om, met Gods zegen, door het verkeer met verstand op nul te rijden. In de Formule-1 kijkt men ook niet achterom! Blijf op je eigen baan rijden; inhalen (links zowel rechts) is voor gevorderden. We bezochten, behalve het eerder al genoemde Nationale Historisch museum, geen andere bezienswaardigheden. Genoemd moet echter worden het paleis van Ceauşescu, nu parlementsgebouw. Het enorme gebouw is na het Pentangon het grootste ter wereld. De stadsontwikkeling van Boekarest in 1930 naar Frans model gaf de stad de bijnaam ‘Parijs van het Oosten’. Op het einde van de oorlog werd de stad gebombardeerd, en een aardschok met een kracht 4 op de schaal van Richter vernielde mee. Een nieuwe aardschok in 1977
152
koste het leven aan 1391 levens en Ceauşescu’s verdere sloop voor ‘heropbouw’ luidde de doodsklokken over het ‘Roemeense Parijs’. We reizen verder: Piteşti, Râmnicu-Vâlcea (klooster van Hurezi), Târgu-Jiu (de eindeloze kolon van beeldhouwer Constantin Brâncusi 1876-1957) en dan in Drobeta-Turnu Severin waren we bij de Donau, die hier de grens met Servië vormt. Het interessantste is het museum van de indamming van de stroom met de waterkrachtcentrale. Er waren weer wat Foto 58 Rotssculptuur aan de Donau (tekst op dorpen veroordeeld kunstwerk: ‘Decebalus rex dragan fedit’) om naar de bodem van het stuwmeer te verdwijnen. Zo gaat dat dan. We overnachtten op een parking aan de stroom in Orsova. We waren in de buurt van Băile Herculane, een kuuroord aan de Cerna, een zijrivier van de Donau. Vooraleer we verder de Donau stroomopwaarts zouden volgen besloten we eerst deze prachtige vallei te verkennen. Het verhaal dat Herculus er een badje nam, nemen we er maar voor lief bij. Zeker is dat de Romeinen al van het krachtige heilzame water gebruik maakten. Timişoara De volgende dag vervolgen we onze tocht aan de Donau vanaf Orsova tot Pojejena. Prachtig parcours met verrassend weinig verkeer zowel op de baan als op het water. In Pojejena sloegen we een weg in naar Timişoara (Temeschburg), de geboorteplaats van ‘Tarzan Jonny Weissmüller’. Weissmüller was Olympische zwemkampioen die in Holywoodfilms de rol van Tarzan had. Voor oudere filmfanaten is hij de ‘echte’ Tarzan. ‘Me Tarzan, you Jane’, was een uitdrukking van de aapmens dat jarenlang in Europa in zwang was als begroeting. Jane was zijn tegenspeelster. Er bestaat een bier dat ‘Timisoreana’ heet. Wij vertelden het aan Roemeense vrienden en dronken vervolgens een pint ‘Tarzanbier’ met de woorden: “Me Tarzan, you Jane.” Op de plaatselijke camping betaalden we 520.000 lei, het meeste van de hele reis. ’s Anderdaags bezochten we de stad. Deze was de eerste
153
Europese stad waar de paardentram in de straten verscheen (1869) en de eerste waar elektrische straatverlichting werd toegepast (1889). En voor de verandering de eerste als in december 1989 het protest tegen Ceauşescu uitbreekt en de inwoners zichzelf beschrijven als Roemeens ‘primul oraş liber’ (eerste vrije stad). Een haantje de eerste dus en verder nog: in oktober is het bierfeest. Voor ons was het nog maar half juli en zouden we er niet op wachten. Alba Iulia! Wat te veel op de camping International van Timişoara werd betaald spaarden we weer uit in Alba Iulia! Juist vóór de brug over de rivier de Mures mochten we vrij kamperen op een parking aan het hotel Hanul Dintre Salcii. Van 1542 tot 1690 was Alba hoofdstad van prinsdom Transsylvanië. En opnieuw hoofstad in 1600 bleef dit zo tot Transsylvanië in 1918 met de rest van Roemenië werd geproclameerd. De nu provinciale hoofdstad is bekend om haar drie miljoen flessen allerbeste schuimwijn die hier jaarlijks worden ingebotteld, maar zeker voor haar indrukwekkende 18e eeuwse Alba Carolina Citadel.. Ergens moet een geheim te houden gouden tip opduiken: niet ver daar vandaan, in het dorpje Aurel Vlaicu (tussen Sebeş en Deva), ligt een camping door Nederlanders uitgebaat. Deze mensen zullen je met plezier wegwijs maken tot te bezoeken van toeristische bezienswaardigheden in de streek. Vrij kamperen kan aan de zuidkant van het prachtige Cincis stuwmeer (L. Teliuc), niet ver van Hunedoara. Maramureş In Vama Veche had men ons verteld over de Maramureş. Een streek grenzend aan Oekraïne, die nooit werd veroverd door haar ontoegankelijke ligging. Het ‘land van de vrije Daciërs’ zou er ook nu nog ongerept bijliggen, met bevolking in traditionele kledij. De reis bracht ons in Cluj Napoca waar overnacht werd op de camping Farget die op een berghelling ligt. In het restaurant werden we verrast. Een glas Heineken kostte 160.000 lei (€ 4,-), lokaal ½ liter bier 20.000 lei (€ 0,50). De ober wist zeker dat er geen fout in de drankkaart was geslopen! Een dag later stonden we niet ver van Baia Mare op de parking van de Cabana Mogosa (een skioord) hoog in de bergen 6 km noordoost van Baia Sprie. Op het menu lazen we dat een Heineken duurder was dan een fles champagne. Bier duurder dan champagne? Je zult maar Hollander wezen! Toch kun je niet zeggen dat het hier echt peperduur is. We betaalden voor onze heerlijke maaltijden met een fles Roemeense wijn € 9,55. Natuurlijk zonder Heineken.
154
De Donau De Donau draagt vele namen: Donau; Duna (Hongaars); Dunai (Tsjech en Rus); Dunav (Serv. Kroat. en Bulgaars); Dunàrea Roemeens). De Donau, na de Volga de langste rivier in Europa, is bevaarbaar over 2400 kilometer en bovendien met de Rijn verbonden door het Main-Donau kanaal (Altmühl). Op onze reis zouden we meermalen met deze rivier kennis maken. Het viel op dat tussen Bulgarije en Roemenië scheepsvaart nihil is. Voor de Navo-bombardementen op Novi Grad (Servië) voeren binnenschepen van de Noordzeehavens tot aan de Zwarte Zee. Er werden acht bruggen getroffen, waarbij tientallen burgers omkwamen. De meeste bruggen konden snel worden hersteld, maar de Sloboda-brug niet. Met een lengte van 1300 meter gold de in 1981 voltooide verbinding als de op een na langste kabelbrug ter wereld. Alle Donaulanden liepen averij op door de verwoestingen. In 1999 werd nog maar 25 miljoen verscheept, een kwart van het normale volume. In Roemenië alleen al werd de schade in het jaar na de oorlog op 800 miljoen dollar geraamd, twee procent van het BNP. De Donau werd weer bevaarbaar gesteld in juni 2005 nadat alle hindernissen waren opgeruimd (bron: Cees van Zweeden in PZC van 6 april 2005). Zoals andere rivieren treedt de Donau nogal eens buiten haar oevers. Voornamelijk na een plotse dooi gepaardgaande met veel regen zwelgen de rivieren naar een maximum peil. April 2006 was het dan ook weer raak. De stroom had haar recordpeil bereikt waar de statistieken terug aan de watersnood van 1895 deden herinneren. In de oeverlanden - Hongarije, Roemenië, Servië en Bulgarije werd de noodtoestand afgeroepen. Om de steden te ontzien werden, nadat de bewoners waren geëvacueerd, landerijen aan het water opgeofferd. Voor we verder gaan dient eerst nog genoteerd dat in de streek mineralen gedolven worden. Aanbevolen: bezoek in Baia Mare het minerale museum (Muzeul de Mineralogie aan de Blvd Traian 8). Eliane die een verwoed verzamelaarster van stenen en fossielen is, had dit nog nooit meegemaakt: een ongelooflijk verblindende mooie collectie is daar tentoongesteld.
155
Picknick op een kerkhof We volgden nu baan 18 dat zich over de heuvelrug slingerde en kwamen in de plaatsjes Mara en Desze in de Maravallei, waar we kennis maakten met de versierde houten poorten van boerderijen. En mooi betegelde huisjes. Ik ging op de rem staan, stopte en ging fotograferen. Er was duidelijk iets Foto 59 Typisch ‘faience’ gevelhuis (Maramureş) aan de gang maar we wisten niet zo direct wat. Op het kerkhof was het ganse dorp op de been. De vrouwen droegen inderdaad zwarte korte brede rokken, de mannen zwarte schapenwollen vesten en een gek strohoedje. Er werd gesmuld aan een gemeenschappelijke tafel. De dorpspastoor schitterde in het midden als Jezus op een schilderij van het Laatste Avondmaal. We moesten, willen of niet, aanschuiven. We bedankten beleefd wat hier onbeleefd bleek. We aten en we dronken. De kofferdeksels van de auto’s, dienende als opklapbare tafels, stonden vol potten en pannen, zelfgebakken brood. Er was een sterke drank die we herkenden als palinka en die gul werd geschonken. En zo werden we familie. Foto 60 Maramureş: vrouwen in klederdracht Het verhaal werd ons al verteld in Vama Veche. Een overledene wordt voordat hij of zij aan de aarde wordt toevertrouwd, in een open doodskist nog éénmaal door het dorp rondgevoerd om afscheid te nemen van zijn vertrouwde plaatsen. Drie dagen later en daarna nogmaals na drie maanden en één jaar na de begrafenis komt de familie samen op het kerkhof. Zeven jaar later is het definitieve afscheid aangebroken. Het was deze laatste eerbetuiging dat we meemaakten. De plechtigheid is niet zo triestig. Het is eerder een feest om na die tijd familie en vrienden een maaltijd in naam van de afgestorvene aan te bieden. Dit
156
om zijn fouten te vergeven en ook omdat hij/zij voorgoed afscheid heeft genomen van het vleselijke lichaam. Zeker in vroegere tijden ging men een stap verder: de beenderen opgraven, grondig reinigen en ze voorgoed begraven. Maar deze gewoonte komt ook nu nog wel voor. En nog een vrolijk kerkhof Nu we het toch over kerkhoven hebben: we bezochten ook nog het ‘vrolijke kerkhof ‘ van Sapanta, aan de grens met Oekraïne. In de bossen daar waren ze ook druk bezig met de bouw van een houten kerk die de hoogste houten spitse toren van Europa zou meekrijgen. Het kerkhof waar ik het over heb kreeg zijn oorspronkelijk uiterlijk toen een lokale kunstenaar, een zekere Ion Patras (-1977) op het lumineuze idee kwam om op de grafkruisen de goede of minder goede eigenschappen van de overledenen af te beelden. Deze eigenaardigheid wordt nu verder gezet door een leerling van de overleden kunstenaar en trekt busladingen toeristen aan. Er is ook een kleine camping met restaurant. We betaalden 100.000 Foto 61 Spanat: Vrolijk kerkhof lei/nacht (in 2005 was ik er terug en betaalde deze keer 150.000 lei). Door de plaatselijke ambachtslieden worden er wollen artikelen (kledij, tapijten en kussens) aangeboden tegen democratische prijzen. De wol wordt hier nog met de hand gesponnen. Uitgenodigd Van Roemenië zullen we afscheid nemen met een hilarisch anekdote die het navertellen waard is. We volgden rijksweg 19 richting Satu Mare. Bij een korte stop in Negreşti-Oaş werd er op de voorruit geklopt. Een man sprak ons aan in het Frans: of we Belgen waren? Het bleek het hoofd te zijn van een Roemeense familie die in Brussel woont en werkt en nu na drie jaar afwezigheid terug met verlof was in het moederland. Na een eerste kennismaking werden we uitgenodigd ‘te huize van…’. Zijn huis (een nieuwbouw in uitvoering) stond niet
157
ver van de grens met Oekraïne. We werden door de familie en de hele buurt, die uitgelopen was, gastvrij ontvangen. De vrouw des huizes, die ons duidelijk niet verwachtte, vroeg niet op de rommel te letten. Ze waren nog maar pas twee dagen terug. Het was dan ook een komen en gaan van familieleden en vrienden. De (zelfgedistilleerde) palinka werd aangesproken. We werden uitgenodigd om te blijven voor het avondmaal. Foutje: de koelkast was leeg. Wat nu? Oplossing: oom Vlad werd erop uitgestuurd om enkele vissen uit het meer te verschalken. Het werd dan ook wachten op de miraculeuze visvangst. Om de tijd te doden werd er nog meer palinka achter de kiezen gekiept. Als Vladimir uiteindelijk verscheen was het al laat in de avond en, onze gastheer lag uitgeteld op de sofa terwijl zijn wanhopige ega zich verplicht voelde voor ons visjes te bakken. Twee dagen later verlieten we het gastvrije Roemenië en rolden na een verblijf van meer dan twee maanden Hongarije binnen. ‘Kom als toerist en ga als vriend’, is een Roemeense slogan die vol waarheid is. Roma, Zigeuners, Europese indianen Een mogelijk verschil tussen Roma en Westerlingen is dat Roma eerder zullen meebuigen met de natuur en het exploiteren van intuïtie. Tradities zitten in de alchemische sfeer, van metaalbewerking tot waarzeggerij. Ze zijn geen rationalisten en kunnen slecht passen in een geordende levenstijl. Maar er zijn zeer grote onderlinge verschillen, van dé Roma kan niet gesproken worden. En lang niet iedereen noemt zich Roma: bij de Roemeense volkstelling (2003) waren er circa 500.000 Roma. Waarschijnlijk zijn er 2.000.000 bij wie ‘ India in het hart klopt’. Van de acht miljoen in Europa is er dan een kwart in Roemenië (10% van de bevolking). Ze kwamen ooit uit Noord-India (Punjab). In de 11e eeuw trokken ze via het Byzantijnse Rijk Europa door. Een allesomvattende verklaring voor de diaspora is er niet. Sommigen zouden via noordelijker wegen in Europa zijn gekomen. Adel, kerk en ambachtsgilden stigmatiseerden Roma. Ze werden verhandeld, verketterd (‘zwarte magie’) en weggehouden uit gilden, ook om hun technische superieure metaalbewerking. Hebben de Joden hun Holocaust, de Roma heeft haar ‘Baro Xaimos’ (het Grote Verslinden). Op een bevolking van een paar miljoen vonden tussen een half en één miljoen mensen de dood. Onder de communisten hadden velen het ‘beter’ in de zin van dat de stigmatisering officieel over was. Dit ging gepaard met gedwongen huisvesting van wie nog rondtrok en een (opgelegde)
158
taak op de arbeidsmarkt. Na de val van Ceauşescu werden velen getroffen: waar banen werden geschrapt, vlogen zij er als eerste uit. In oktober 2004 kreeg de Roemeense regering van de Europese Commissie te horen dat de situatie van de Roma ‘om in 2007 EU lid te worden’ grondig moet verbeteren. Onderzoekers van de Anne Frank Stichting, die hun Monitor racisme en extreem-rechts over de achterstelling van Roma en Sinti presenteerden, hebben het over een vicieuze cirkel van wantrouwen. De ‘zigeuners’ kruipen in een isolement, omdat ze de ‘gaje’ (burgers) chronisch wantrouwen en vooroordelen jegens hen diep zijn ingeworteld. Alle zigeuners zijn dieven! Werkgevers nemen liever geen Roma in dienst. En het komt voor dat van Roma zelfs bang zijn voor scholen omdat de kinderen hun culturele eigenheid verliezen, met als gevolg analfabetisme en achterstand. Ze zien dan niets in geschriften omdat ze tegen hen gebruikt kunnen worden. Bij traditionele Roma kunnen (les)onderwerpen als geboorte, dood en seks taboe zijn. Er is, kortom, nog veel nodig om te integreren en te overleven. Europarlementslid Els de Groen ontdekte veel sjoemelgevallen met subsidie voor de Roma. Voornamelijk in Roemenië en Bulgarije. “[…]is er weinig controle. Zo staken organisatoren van een cursus voor Roma-bouwvakkers 196.000 van de 200.000 euro in eigen zak”, aldus De Groen. Het zelfstandige Europarlementslid boekte enkele successen in haar strijd tegen corruptie in Oost-Europa, dat “er in 2006 slechter aantoe is dan voor de val van de muur in 1989”. En nog volgens haar “worden naar schatting 250.000 kinderen door maffiabenden uit roven gestuurd in het Westen, terwijl de handel in prostituees uit Oost-Europa groeit” (bron: diverse krantenartikelen in de Volkskrant en De Morgen, e.a). Informatief is ook de website www.roemenie.com, waarbij men, zoals we ervaren hebben, bij de beheerder ervan ook per motorhome zeer welkom is!
159
160
Hongarije
Eerste vaststelling op donderdag 17 juli 2003: nog veel uitstervende Trabantjes en geen zwerfhonden en jonge meisjes met een sigaret in hun mondje. De grensovergang bij Petea was zonder problemen verlopen. We reden via Mateszalka, Vasarnameny en Kisvarda naar de noord-Hongaarse stad Sárospatak, en zochten camping Tengerszem op om onze eerste overnachting in het land der Magyaren te beleven. Het volk dat naam aan het land gaf: ‘Magyarorszag’ (Magyarenland), kwam circa duizend jaar geleden uit het oosten. Acht stammen aangevoerd door leider Arpad, leefden eerst wat van strooptochten tot Istvan, de latere Heilige Stefan, het welletjes vond en het eerste koningrijk stichtte. Dat bleef zo tot de inval van de Mongolen in 1241-42. De volgende koning werd Matthias die heerste van 1458 tot 1490. Het Hongaarse leger leed in 1526 een verpletterende nederlaag bij Mohacs tegen de Turken, die vervolgens voor 150 jaar de nieuwe heersers werden. We zijn al in 1683 als deze dan weer werden verdreven door de Habsburgers die het voor het zeggen kregen, waartegen de Hongaren dan weer in opstand kwamen. Met vallen en opstaan modderde dit voort tot na de oorlog van 1918. Toen viel de dubbelmonarchie (Oostenrijk-Hongarije) uiteen en wat er nog van overschoot kreeg een zelfstandig bestuur. Met het verdrag van het Trianon op 4 juni 1920 (Versailles) waren de landgrenzen aardig verfrommeld met heel wat etnische ruzies als gevolg. Achtergebleven Hongaren wonende in bijvoorbeeld Slowakije kregen en krijgen van de Slowaken nog heel wat te verduren. Nog eens zouden ze Hitlers oorlog en het communisme moeten trotseren om op 23 oktober 1989 de republiek te kunnen uitroepen. In 2004 werden ze opgeslorpt in de Europese Unie. Tot daar de les in sneltreinvaartgeschiedenis. 1. Op pad We zullen eerst hier onze gang door Hongarije beschrijven. Daarna gaan we in een aparte paragraaf nog wat nader in op de vele kuuroorden. Een derde paragraaf over dit land waar het leven goed is,
161
betreft de wijnen. We beginnen met wat minder vrolijks: een ecologische ramp. Wijn, goud en cyanide In Sárospatak begon het calvinistische verzet tegen de Habsburgers. Er staat een kasteel te pronken dat je ook herkent op de briefjes van 500 Ft. Het Rakoczal kasteel, zo genoemd naar het geslacht van de Rákóczi die enkele vorsten leverde voor Transsylvanië en waarvan de grondslagen gelegd werden in de 15e eeuw, is voor de jeugd een verplichte schoolreisbestemming. Grenzend aan de camping is er een kuuroord. Wij maakten een excursie in het Zempléni-gebergte en overnachtten vervolgens in het wijndorp Tokaj aan de rivier Tisza. De Tisza doorkruist voor 598 km Hongarije. Deze rivier kwam op 30 januari 2001 in in een heel ander daglicht te staan toen in het noordwesten van Roemenië, in de omgeving van de stad Baia Mare, een cyanidereservoir van de Australische-Roemeense goudsmelterij Aurul SA, overliep in de Somes (in Hongarije Szamos). Het drinkwater van twee miljoen mensen werd vergiftigd en veroorzaakte een ecologische ramp. In minder dan één maand tijd werd driehonderd ton dode vis verzameld. Het gif kwam via de rivier de Tisza (Hongarije) bij Novi Sad (Joegoslavië) in de Donau terecht en vloeide zo verder het water verpestende naar de Zwarte Zee. In november 2005 zou de mijn nog eens voor opschudding zorgen. Deze keer vloeide 300 m3 afvalwater met sodi-umcyanide in de rivier de Viseu, die op uitkomt in de Tisza en de Donau. Ook in het Roemeense Karpaten Rosia Montana willen exploitanten een heel dorp opkopen (bij veel weerstand van de bevolking) ter ontginning van goud. Al tweeduizend jaar wordt hier ‘ambachtelijk’ naar goud gedolven, maar nu forser door het Canadese bedrijf Gabriel Resources in samenwerking met het Roemseense staatsbedrijf of consortium Rosia Montana Gold Corpororation. Ze rekenen op een jaarlijkse productie van 300 ton goud en 1600 ton zilver. Ecologen houden hun hart vast. Wij reden via Nyiregyháza naar Debrecen, het calvinistische Rome en tweede grootste stad van Hongarije (212.000 zielen). Toch maar ééntiende van de hoofdstad Boedapest. Na een kort oponthoud zetten we verder koers naar de ‘Puszta’ (poesta). Puszta De poesta (puszta) van Hortobagy is een beschermd natuurgebied; www.hortobagy.hu; www.hmp.hu; www.futanet.hu. En wel met zijn 52.000 hectare de grootste in zijn soort - sinds 1999 opgenomen op
162
de Unescolijst. We vonden onderkomen op de camping Puszta zowat in het midden van het gebied. Het mooie is dat er zich op het terrein een open badkuip met kuurwater bevond. Het roestige kokende water spuit vanuit 2000 meters diepte omhoog. Het moet een nachtje afkoelen om toch dragelijk te zijn er een bad in te nemen. In Hongarije zijn er meer dan honderd openbare thermale baden die gevoed worden uit zeshonderd putten en bronnen. Er waren al geneeskrachtige bronnen bekend bij de Romeinen. Anderen werden recentelijk aangeboord bij het zoeken naar aardolie. Sommige van deze geneeskrachtige baden zijn geassocieerd met een camping. We zullen er verder met enkele ervan kennis maken. Zwinnebloemen De puszta is een typisch Hongaars verschijnsel dat best kan omschreven worden als de steppe, prairie of pampa. Het is een grote grasmat vrij van bomen met een warm klimaat. Toen wij er logeerden was het de warmste zomer uit mensenheugenis. Naast de kuddes koeien, paarden en Rackaschapen troffen we er tot onze verbazing onder de fauna de ‘nergens anders groeiende’ paarsblauwe Knokse Zwinneblommen aan (lamsoor oftewel limonium vulgare). Normaal groeit deze in grond doordrenkt van zeewater (schorrengebied). Het deed me terug denken aan m’n kindertijd. In augustus bloeide in het Zwin (toen nog geen erkend natuurreservaat) de zwinnebloemen. We sneden ze bij de stengels af, maakten er tuilen van die we probeerden te slijten aan de vakantiegangers ‘pour cinq franc‘, wat bij mij nooit lukte. Armoe troef gaf ik die dan maar af aan mijn moeder. Zij bedankte met tranen in de ogen haar ‘boelleke’ Foto 62 Poesta: drinkende kudde grijze koeien dat de schattebout aan haar had gedacht. De poesta kan je maar beter verkennen met een ritje paard en kar die er compleet met koetsier verhuurd wordt of met de fiets. Op bepaalde uren wordt er show te beste gegeven door de ruiters met als hoogtepunt het berijden van vijf paarden tegelijk. We hoeven
163
eigenlijk niet te vermelden dat er een bloeiende markt is ontstaan in toeristische poestaprullaria waaronder lange leren zwepen. Je schrik je rot als op de parking annex souveniersmarkt plots een door de zon koffiekleurig geroosterde vrouw met de zweep begint te knallen. Het sein om de toerist naar haar marktkraam te lokken. Wij kochten in een opwelling van ‘erbij te horen’ een keteltje met hangpikkel om goelash te bereiden. Het ligt nu op zolder bij de rest van wereldse nutteloze toeristische souvenirs. Hongaarse goulash (pörkölt), meestal als soep opgediend, eet je best in een Csarda (plattelandse herberg). Het eten wordt traditioneel als bij de ‘poestaherders te paard’ van welleer in een grote kasserol aan een stalen driepikkel boven een open vuur gaar gekookt. Er zijn natuurlijk verschillende menuvariaties. Maar de meeste varianten dat wij meemaakten waren ‘bohnen (bonen) goulash’ en ‘rinder (rund) goulash’, beide sterk gekruid met de nationale paprika. We verlieten de poesta via Tiszafüred, een badplaats aan het Tiszameer met de benodige infrastructuur en campings waaronder de overbevolkte viersterren Termal Camping, met zowel binnen- als warme buitenbaden. Het slaperige plaatsje werd wakker geschud in de jaren tachtig van de vorige eeuw toen de rivier werd ingedamd. Er ontstond toen een reservoir van meer dan 125 km2 wateroppervlakte. Stierenbloed We verbleven er niet omdat ons eigenlijke doel de stad Eger in de Eger-vallei tussen het Bükk- en de Mátraheuvels was. Toeristische trekpleister bekend om de wijn Egri Bikavér (zie de pragraaf over de wijnen). Maar niet alleen dat. In het gezellige barokke stadje en middeleeuwse kasteel is het aangenaam vertoeven. Wij vonden onderkomen 5 km ten noorden van de stad op de Autós Carávan Camping. Goede uitvalbasis om de streek verder te verkennen (in 2005 was deze camping gesloten). We bezochten de ‘vallei van de mooie vrouwen’ (zie ook de paragraaf over wijnen). Eigenlijk is het een dorp met wijnkelders uitgehouwen in de rotsen. Een warm badje konden we nemen in de openlucht thermaal in Egerszalók, dat acht kilometer zuidwest van Eger gelegen is. Het hete bronwater dat zomaar opborrelt vloeit als een waterval over een ‘stomende ijsberg’ heen omlaag. De ‘ijsberg’ roept sterke gelijkenis op met de kalkterrassen van Pamukkale in Turkije, hier echter gevormd door zoutafzetting. Een alternatieve kampeerplaats voor Eger is het plaatsje Mezokovesd: de 1000 kampeerplaatsen ruime Zsory camping KFT. Het is 300 m wandelen naar de Zsory-fürdo.
164
Baden in grot Een andere thermale belevenis vormen de grotbaden in Miskolctapolca, niet ver van de stad Miskolc. De mooiste weg erheen loopt dwars door het Bükk-gebergte. De plaatselijke camping is een verwaarloosde boel en we betaalden 2.600 Fl (veel te veel; in 2006 zelfs 4.000Fl) om er te mogen staan op de parking! Op de parking van de thermaal baden zelf betaalden we 500 Fl. Toegang tot de baden kostte Foto 63 Miskolctapolca: grot met thermaal bad 1400 Fl/ pp. En voor een kleerkastje moest er nog 100 Fl bijgeteld worden. Het was zijn geld waard. Een unieke belevenis. Miskolc, op twee na de grootste stad met 180.000 inwoners, is op haar retour als zware industriestad en heeft de bezoeker niet veel te bieden. Stelen is hier wel een specialiteit van de zigeuners! Zij leven in de omringende bossen en maken borstelstelen die zij dan verkopen in de dorpen. Baradla grotten Nu we het toch over grotten hebben: bezoek aan het meer noordelijk gelegen Aggteleki Nationaal Park is een must voor de speleoloog en de souterraintoerist (www.anp.hu). Aggtelek ligt aan de Slowaakse grens en deelt het enorme grottencomplex met dat land. Het populairst zijn de Baradla-grotten (zie ook Slowakije). Ze zijn met 25 km ook de langste. Het grottencomplex is dagelijks voor het publiek met gids toegankelijk. Meer dan zevenhonderd grotten zijn er tot nu toe verkend, waarvan 278 op Hongaars grondgebied. Er is een bovenmaatse holte die als concertzaal gebruikt wordt. In principe kun je in de gangendoolhof doorlopen tot ondergronds Slowakije. Het geheel werd met de Slowaakse Karst als werelderfgoed erkend door de Unesco in 1995. Tot dan toe waren enkele sites in de lijst opgenomen als beschermd cultuur- en natuurgebied door de Unesco, waaronder: de Mammoth Cave van Kentucky, VS (560 km lang) en de Rekarivier van de Skocjan grotten in Slovenië.
165
Nog in het Bükk-gebergte is het plaatsje Szilvasvarrod (1800 inw.) voor de paardenliefhebber een reisonderbreking ten zeerste aanbevolen. Er is een Lippizanerstoeterij en er worden in de maand juli wagenrenwedstrijden met meerdere paarden in span georganiseerd. Er is ook een stationnetje met een toeristische smalspoortrein dat het gebergte doorkruist. Hollókö Gelijklopend aan de Slowaakse grens en vervolgens aan de noordelijke voet van het Matragebergte reisden we naar de mijnstad Salgótarján. Na een overnachting op de kleine camping Tó-strand waren we weer fit om de streek verder te verkennen. We bezochten onder andere de omgeving van Batonyterenye: Szentkut, een deelgemeente van Mátraverebély en de populairste pelgrimbestemmingen van de Hongaren. Van horen zeggen zouden er zich nogal wat miraculeuze genezingen hebben voorgedaan en het heeft natuurlijk de nodige ontstaanslegendes. Het plaatsje Hollókö is dan weer een ander verhaal. Dit staat bekend met zijn zevenhonderd inwoners als het best bewaarde, meest oorspronkelijke Palotzendorp. Het werd als eerste dorp in 1988 met alles erop en eraan door de Unesco op de werelderfgoedlijst geplaatst. Op een heuvel staan als extraatje ook nog de ruïnes van een 14e eeuwse burcht. Boedapest We geraakten stilaan in het aantrekkingskrachtveld van Boedapest, de koningin aan de Donau. Overnachten deden we deze keer in Nagymaros op camping Solyom aan de rechteroever van de Donaubocht (Dunakanyar) met uitzicht op de citadel van Visegrád. Daar werd tweehonderd jaar lang de Heilige Kroon bewaard. ’s Anderdaags namen we bij Vac de veerpont naar de linkeroever. Voor onze zwerfwagen betaalden we 1800 Fl en nog eens 2 x 230 Fl als we zelf ook meewilden (…). Rijksbaan 11 bracht ons naar Boedapest. We begonnen met het stadsdeel Buda waar we de citadel (op de Budavar) bezochten en vervolgens een eindje terugreden tot Obuda waar we onderkomen zochten op de camping Romai, in de schaduw van de bomen. Vooruit te betalen 8332 Fl voor twee nachten. Het was er razend druk. Veel rugzakjeugd had er zijn tenten opgeslagen. Het pluspunt is dat tegenover de camping de pendeltrein naar Boedapest een stopplaats heeft. Eindstation is aan het metrostation van waaruit je de rest van de stad met het openbaar vervoer kunt afschuimen. De tweede dag bezochten we dan ook met
166
dit vervoermiddel het andere gedeelte van de ‘Budavar’, de omwalde stad met zijn paleis, historische gebouwen en uitzicht op het prachtige parlement (‘Országház’) op de rechteroever. Boedapest is een samentrekking van twee, eigenlijk drie steden. Het oudste gedeelte is de stadswijk Obuda dat pas in 1872 bij de fusie van de twee steden (Buda en Pest) werd betrokken maar geen rol van betekenis speelde. Obuda betekend Oud-Buda en was de opvolger van Acquincum dat door de Romeinen gesticht werd als regimentnederzetting op het Keltische dorp Ak Ink (10 v. Chr). Er zijn opgravingen en onder andere een amfitheater en fundamenten van de gladiatorenverblijven werden blootgelegd. Er is een Romeins archeologisch museum niet ver van de camping. Vorst István I voegde in de 9e eeuw de stad met het aanliggende gehucht dat de naam Buda meekreeg. Pas in de 13e eeuw Foto 64 Boedapest: vissers bastion op de kasteelheuvel werd de koninklijke residentie naar de burchtheuvel (Budavar) verplaatst. Obuda bleef wat vergeten aan de zijlijn als grote stadsrandwijk en werd pas definitief na de tweede wereldoorlog opgenomen in het grootstedelijke plan. Donaubocht We namen op de terugweg rijksbaan 11 de Donaubocht (ook wel Donauknie genoemd). Szetendre is een druk bezochte stad. Niet alleen met auto, bus en trein, maar ook met overvolle Donausightseeingschepen wordt het museumstadje in de zomer overspoeld door bezoekers. Samen met Pecs en Sopron staat het hoog op de verlanglijst van de Hongarijebezoeker. Niet alleen buitenlanders maar ook de bewoners van Boedapest maken er op mooie dagen een weekenduitstapje van. Als je verder de Donaubocht op de linkeroever volgt, kom je zo in Esztergom terecht. Als je de baan neemt zie je helaas niet veel van de Donau door haar oeverbegroeiing. Struiken en bomen belemmeren het zicht. Beter idee is het eens met een schip te beleven. Je kunt ook boeken om de hoofdsteden van Slowakije en Oostenrijk (Bratislava
167
en Wenen) te bezoeken. Beide steden liggen, als bekend, ook aan deze ‘schönen blauen Donau’ zoals Johann Strauss zijn Wienerwalz componeerde. Mooi blauw? Vermoedelijk was hij kleurenblind of was er toen nog geen milieuvervuiling! In Esztergom stichtten de Magyaren, moe van rooftochten, hun eerste koninklijke residentie en installeerden er meteen ook maar een bisschopszetel. Van het kasteel rest niet veel meer. Des te meer van een kerk. Een heropgebouwde pompeuze basiliek op de resten van de koninklijke- en bisschoppelijke citadel, die de streek domineert en al van ver is te zien. De koepel is 71,5 m hoog en is een van de grootste ter wereld. De basiliek is het presentatiekaartje van de stad. In 1869 vond de inwijding plaats en Frans Liszt componeerde voor de gelegenheid zijn ‘Graner Messe’. Overnachten deden we op Gran camping aan de Donau met uitzicht op de basiliek. We bleven er drie dagen en vervolgden onze tocht stroomopwaarts tot Kamaron waar we voorlopig afscheid namen van de Donau en naar Gyor afsloegen. Napoleon Gyor bezit een autovrij centrum waar het leuk winkelen is. Natuurlijk heeft het ook een verleden dat te reconstrueren is toen de Kelten er hun burchtheuvel Arrabona aan de samenvloeiing van twee rivieren bouwden. De laatste in een serie van versterkte- en verwoeste fortificaties. Het Kástely-bástya (kasteelbastion) is overblijfsel van acht Italiaanse bolwerken. Binnen de muren, zoals in Eszter-gom, werd het middeleeuws bisschoppelijke paleis gebouwd (Püspökvár) dat uiteindelijk verloren ging door de vernielzucht van Napoleons troepen in 1809 en verdere afbraak in de 19e eeuw. Napoleon zelf verbleef hier op 31 augustus 1809 in een herenhuis, waar nu een kunstgalerie is gevestigd. Links van de rijksweg 82 richting Veszprém, ongeveer 20 km buiten Gyor, ligt er een zeer indrukwekkend en bezienswaardig kloostercomplex: van de abdij van Pannonhalma. In 1992-1996 uitgebreid gerestaureerd naar aanleiding van het 1000 jarig bestaan van het heiligendom. De bibliotheek beschikt over 300.000 werken. Een mooie camping op de ‘heiligenberg’ is gebouwd op terrassen. Minpunt voor wie moeilijk te been is. Pápa We reden een blokje om naar het typische barokstadje Pápa, een stopplaats voor de koningen die door het uitgestrekte land reisden.
168
De bedoeling was een ansichtkaart met ‘de groetjes van papa uit Pápa’ naar de kinderen te sturen. Daarna ging het terug richting Veszprém waar juist vóór die stad in Herend nog eens gestopt werd om de porseleinfabrieken te bezoeken. Deze fabriek werd in 1826 opgericht. De eerste werken waren reproducties van 19e eeuws Chinees en Japans porseleinen serviesgoed. Na een tijd begon men eigen werk te maken. Om bankroet te vermijden in 1870 was men verplicht naar massaproductie over te schakelen. In 1992 wordt de fabriek als een van de eerste in Hongarije geprivatiseerd. Er werkten toen 1500 man personeel. Balaton Van al dat reizen word je moe en we besloten wat verlof te nemen aan het Balatonmeer! Met zijn 600 km2 grote oppervlakte is het Balatonmeer de grootste zoetwaterplas van Centraal Europa. De gemiddelde diepte is drie meter. De uiterste lengte is 77 km. Door zijn ondiepte warmt het gedurende de zomermaanden snel op en heeft een aangename temperatuur van 20-25°C. Aan de noordkant is de helling het steilst, terwijl aan de zuidkant de diepte geleidelijk toeneemt. Van de wal uit kun je gemakkelijk tot 500-600 meter ver waden. De waterkwaliteit wordt gedurende de zomer gecontroleerd door de Duitse ADAC (de Duitse toeristische club voor auto en camping). Omdat een plost zware stormen kunnen opsteken, blijven rond het meer 24 meteorologische observatiestations waakzaam. Bij windsnelheden van 40-60 km/u wordt er al een eerste waarschuwing gegeven. Bij sterkere windkracht is baden verboden. Zeilplanksurfen is dan nog alleen toegelaten tot 100 m buiten de oever. We overnachtten voor een eerste maal aan de noordkant op camping Diana in Aszófö van de groep Balatontourist en 3 km het land in (www.balatontourist.hu) en drie nachten aan de zuidkant op camping Napsugar in Fonyod, één van de talrijke Siotour-campings aan de zuidkant van het meer (www.siotour.hu). Op deze laatste camping moet je wel de geluidshinder erbij nemen van voorbij zoevende treinen. Voor uitstapjes gedurende het verblijf aan het meer is de noordkant het meest geschikt. In 1997 werd het Nationaalpark BalatonHoogland opgericht. Gedurende ons verblijf bezochten we ook de kuurbaden van Heviz (‘warm water’). De badkuip die een oppervlakte heeft van 4,4 ha is eigenlijk een kratermeer met water van 28-30°C. Er is zowel een winter- als zomerbad (lees de paragraaf verderop over kuuroorden).
169
Op de baan van Heviz naar Sumeg is er nog een ‘sztupa’ te bezichtigen. Kruispunt Sumeg (naar Sarvar) beschikt over een indrukwekkend ‘var’ (versterkt kasteel) dat al van ver te zien is. Vanaf het kerplein de verroeste richtingwijzers volgend en vanaf de parking kan je nog gebruik maken van de ‘vartaxi’ (paard en kar) om je naar boven te laten hijsen. Terug naar de Donau Omdat de vakantiedrukte aan het Balatonmeer te groot werd, gingen we weer op zoek naar de Donau. Voorbij Siófok namen we rijksweg 64 naar Simontornya en rijksweg 61 naar Dunafoldvar. Hier ligt één van de twee bruggen over de rivier tussen Boedapest en de Kroatische grens. Er is een kleine camping, maar omdat het nog vroeg in de middag was, besloten we onze reis voort te zetten langs de rechteroever naar het zuiden: de landstreek die bekend staat als Zuid-Transdanubia. Vanuit Tolna zochten we een kleine camping op in Dombori, gelegen aan de rivieroever. ’s Anderdaags bezochten we Szekszard, stad van de oudste wijngaarden van uren in het rond. Kékfrankos, Kadarka, Királyleányka (= prinses) en nog een tiental prima wijnen kunnen hier gedegusteerd worden in wijnkelders. ‘Whitsun’ is een wijn- en folklorefestival dat hier om de drie jaar georganiseerd wordt. Abraham Ter hoogte van de stad Bataszek namen we de tweede brug over de Donau en brachten een kort bezoek aan Baja. Deze stad ligt aan een zijarm van de Donau en wat ons van de eerste kennismaking bijbleef was het grote marktplein (‘tér’) in het stadscentrum. We keerden terug over de brug naar de rechteroever en reden naar camping Arena in Dunaszekcsó. Deze gezellige camping, uitgebaat in een oude zandgroeve, werd door een kunstenaar, een zekere Abraham, onder handen genomen. In de zandmuur dat de camping omarmd, werden allerlei figuren uitgesneden. De hutjes en toiletten Foto 65 Lekkere mannen? Foei meisje! werden met figuren beschilderd. Op de buitenmuur bij de dames-toiletten staan twee knap gestroomlijnde naakte ‘damsky’ (dames) afgebeeld. Bij de muzki
170
(mannen): twee douchende lekkerstuks in het oog gehouden door een voyeureus ingesteld meisje dat een gat had geboord in de douchewand. Dichtbij, nog aan de Donau, ligt Mohacs. Een moskee herinnert aan de Turkse overheersing. Niet ver hier vandaan bevindt zich een oud slagveld. Op 29 augustus 1526 kreeg de geschiedenis van Hongarije hier een dramatische wending. Een leger van 25.000 man werd er in anderhalfuur in de pan gehakt door de troepen van Süleyman II. Nu is het een herdenkingspark met vele frappante grafpalen. Carnaval In Mohacs zelf, dat oorspronkelijk na het verjagen van de Turken een drietalige stad werd (Servisch, Kroatisch en Duits), wordt de enige carnavalsoptocht van Hongarije gehouden (Busójárás carnaval). De deelnemers, overwegend Kroaten, dragen dan afzichtelijke, vreesaanjagende maskers. Een goedkoop verhaal is dat die maskers voor het eerst gedragen werden door de stedelingen die na de veldslag de bijgelovige Turken wilden verjagen, wat een fabel is. De waarheid ligt meer bij het traditionele oergebruik om de kwade wintergeesten bij het aanbreken van de lente de stuipen op het lijf te jagen. Pecs Na Harkany bezochten we de zoveelste ‘World Heritage Site’ en culturele stad Pecs. Het centrum van de stad, dat ook al haar ontstaan te danken heeft aan de Romeinen (2e eeuw n. Chr), is betekenisvol voor het vroege christendom. De eerste koning, Istvan, de latere heilige Stefaan, legde het fundament van het episcopaat in 1009. De eerste universiteit van Hongarije startte hier in 1367 met haar pedagogische taak. Van de Turkse overheersing staan er nog twee moskeeën overeind, een ‘hammas’ (Turk bad) en de tombe van Pasha Idris. Waar nu de Dom van Pecs staat, lag de eerste vroeg-christelijke begraafplaats. Opgravingen brachten nog niet zo lang gelegen een mausoleum met sarcofagen en wandschilderingen aan het licht. Het nu geklasseerde monument werd door ons bezocht. We waren wat teleurgesteld door wat tentoongesteld stond voor het grote publiek. Het pronkstuk van de stad is archeologisch vast wel van grote waarde. De ondergrondse tentoonstellingruimten zijn in mijn ogen te modern uitgevoerd wat de waarde van de graftomben devalueert. Wat we wel plezant vonden is dat achter de Dom een wijnkelder ligt waar je ‘à volonté’ gratis kunt proeven van streekwijnen. Zingend de
171
kerk uit vervolgden we onze zwerftocht naar Nagyatad voor een achtdaagse ontnuchteringskuur in het warme heilbad, met luchtbubbels en watervalletjes. Deze thermaalcamping behoort tot de Castrumketen met circa negen kuuroorden verspreidt over het gehele land (www.castrum.hotels.hu). Waterpretpark Terug op adem reisden we gezond en wel in één ruk door naar het 212 km verdere in West-Transdanubia gelegen kuuroord van Sárvár. We kregen er duidelijk zin in. In 1960 werd de warmwaterbron van 44°C ontdekt toen er naar aardolie geboord werd. De camping was overbevolkt en dat waren ook de baden. De buitenlanders waren hier overwegend Duitsers en Oostenrijkers. Naast het thermische accent is Sárvár een waterpretpark voor de jeugd. Er is een vierdelige glijbaan waar je na een snelle glijvlucht met een plof in het water terechtkomt. Ook aan de kleintjes is gedacht. In het ondiepe bad valt een zeeroverschip een kasteel aan. De strijd wordt uitgevochten met waterkanonnen! Een draaikolk tegen de klokrichting in was voor de grotere kinderen, waaronder mijn vrouw, een kolossale attractie. Het water wordt in beweging gebracht door sterke jets (waterstralen) uit de wanden. De wild rondraaiende watercarrousel wordt dan nog eens versterkt door de baders. Het pollepeleffect dat je krijgt als je ermee in een soeppan roert. Dolle pret is verzekerd! ‘Les femmes sont chaud’ Het kuurbad zelf met water van 37°C, is zeker voor wie er aan twijfelt, heilzaam voor vrouwenproblemen (in de reclamefolders toch zo omschreven naast allerhande ongemakken als reuma-aandoeningen). In ieder geval waren we getuige van de vele vrijende paartjes waar overwegend het zwakke geslacht het initiatief nam. Soms kreeg je het gevoel terecht te zijn gekomen in groepsex. Een oudere stadslesbienne deed alle moeite van de wereld om een type goed in het vlees geproportioneerde boerendochter te versieren. Ietwat verveeld door de talrijk blikken van de omstaanders, liet ze de liefkozingen toch met schijnbaar genot welgevallen. Ze zwom in ieder geval niet weg. Een ander fenomeen was het ‘Hongaars Nationaal Baby Werpen’! Ouders en ukkies schijnen het enorm plezierig te vinden om in het water hun kroost naar elkaar toe te werpen. De kleine is wel tegen verzuipen beschermd met armbandjes. Doorgaans kunnen ze al zwemmen voordat ze kunnen lopen.
172
Bloeddorstige vorstin Voor meer ophef zorgde in de 17e eeuw de ‘bloeddorstige gravin’. Op 29 december 1610 bezocht de paltsgraaf, György Thurzö, onverwachts het kasteel van Cachtice (Sárvár). Hij trof er gravin Erzsébet Báthory aan, echtgenote van de Zwarte Kapitein die altijd wel ergens een robbertje oorlog met de Turken uitvocht, van top tot teen onder het bloed. Ze was bezig met een lekker hapje uit een van haar dienstmeiden gebeend, te verorberen. De Hongaarse Dracula zou meer dan zeshonderd jonge vrouwen over de kling gejaagd hebben. Het bloed werd als ‘elixite vitae’ in een bad gegoten om een eeuwige jeugd te garanderen. Ze stierf in 1614 ingemetseld in een kamer, als straf voor haar wandaden op de leeftijd van 54 jaar. De Engelse schrijver Tony Thorne onderzocht alles en schreef er een tot op het bot uitgebeend boek over. (The Blood Countess, uitgegeven bij Bloomsbery; wij treffen hetzelfde verhaal aan in hoofdstuk Slowakije…). Culinair Langs de wegen attenderen wegborden met lepel en vork (in plaats van mes en vork) dat er een ‘etterem’ of ‘scarda’ in de buurt is. Nationale schotel is goulash (‘gulyás’ of ‘pörkölt’) - ragout bereid in een ketel boven open vuur (soms meer vet dan vlees; Hongaren eten ongezond veel vet). Ook is er bonengoulash en ‘székely gulyás’ (goulash uit Szeged met zuurkool en zure room). ‘Hortobágyi palacsinta’ zijn omeletten gevuld met vlees in roomsaus. Lebensraum De volgende thermale stop was Bükfürdo. Op de camping kreeg ik het die eerst dag aan de stok met een Duitser. De man met een kolossaal grote reiswagen had de voortent opgezet. En of dit nog niet genoeg was, de ruimte voor zijn rollend buitenverblijf afgebakend met barbecue en andere kampeeruitrustingen. Zes keer Foto 66 Camping met badgelegenheid minstens toch mijn territorium groot voor dezelfde prijs als wij betaalden voor onze
173
geblutste bestelwagen. Als ik de kortere weg naar de toiletten afsneed via zijn ‘Lebensraum’ kreeg ik de wind van voren. Ik leerde al snel dat ‘Seine Grosse Freiheid’ niet aan mijn kleine vrijheid synoniem was. Gelukkig waren niet alle kampbewoners zo en leefde er bij het gros van deze zomerse bohémiens een ongedwongen vriendelijker samenlevingsfeer. Om Herr Bullebak niet te storen liep ik vervolgens een ommetje achterdoor zijn ‘Sommer Wohnort’, met alle respect voor zijn ‘Heiligen Ruhe’. Het sop was de kool niet waard en je druk maken is slecht voor het hart, had ik ergens gelezen! We bleven er twee nachten. Hoe dichter we ‘Oud-Europa’ naderden hoe drukker het werd op de thermale campings en hoe kriebeliger de bewoners. De thermale baden waren overbevolkt met oude van dagen en er was minder jeugd te bespeuren. Wenen gered We bezochten verder de in de nabijheid gelegen Szombathely. Grootstad dat behalve de autovrije ‘tér’ ons niet kon charmeren. We reisden verder naar het meer pittoreske Köszeg. We overnachtten op camping Panzio die voornamelijk door tenten ingenomen was. Het stadje is in Hongarije wereldberoemd omdat het in 1532, onder leiding van Niklaus Jurisich met achttien huzaren, achttien Duitse ridders en 700 voetvolk een beleg van 200.000 Turken kon doorstaan. Door dit oponthoud kon Keizer Ferdinand tijd winnen om zijn troepen rond Wenen samen te trekken. De sultan hoorde dit en zag af van een aanval op de hoofdstad. We bezochten vervolgens Sopron (zie ook foto volgende pagina). Het is één van de enige steden die, gevrijwaard van oorlogen, haar laatmiddeleeuwse karakter heeft kunnen behouden. In de Romeinse tijd lag het op de route van het barnsteen (amber) dat in de Oostzee gewonnen werd. De Romeinen stichtten hier de nederzetting Scarbantia. Bij een referendum in 1921 zocht de burgerij van het toenmalige Odenburg - na een oriëntatie op Oostenrijk -aansluiting bij Hongarije en verkreeg het haar huidige naam Sopron (nu 22.000 inw.). Er is een camping op 5 km zuidwaarts, maar we verkozen op de verder gelegen camping, richting Csorna, in Hegyko te overnachten. Er zijn twee campings waarvan één op het terrein van de thermale baden. Het was er rustiger dan tot wat we tot nu hadden meegemaakt. We verbleven er drie nachten.
174
Vermaard geslacht De volgende doortocht was Fertód, niet ver van Kapuvar, met weer een historisch kasteel dat we u niet kunnen onthouden. Voor de liefhebbers: Eszterhazy-paleis, zo genoemd naar een vermaard geslacht, biedt een gesmede poort, een rococo meesterwerk, die toegang verleent naar het huis dat beroemd is om haar architectuur. Er is een concertzaal en de westvleugel werd het muziekhuis genoemd. De componist Joseph Haydn betrok hier een appartement van zijn broodheer Eszterhazy. Het landgoed stond helaas in de restauratiesteigers. Eigenlijk waren we gestopt voor de folkloristische markt die er gehouden werd. De reden dat we deze richting uitreden, was de streek tussen de autobaan E60 en de Donau. Deze noordelijkste uithoek van Hongarije leek ons een nader onderzoek waard. Van Csorna reden we binnendoor naar de stad met de naam - in een adem echt niet uit te spreken Mosonmagyaróvár. Van daaruit bezochten we de kleine plaatsjes in dit watergebied en kwamen zo in Lipót voor de zoveelste keer op een thermale camping terecht (Holt Duna). De warmwaterbronnen van Lipót zitten 2200 meters diep en komen aan de oppervlakte met Foto 67 Centrum Sopron een temperatuur van 65°C. Het is goed voor de motoriek (beweging van de ledematen), reuma en longen. Ook hier bleven we twee nachten. Via Györ zouden we op 1 september over de Donaubrug de landsgrens nabij Vamosszaba overschrijden naar Slowakije. 2. Kuuroorden (termálfürdö; gyógyfürdö) Gezondheidstoerisme is de Hongaarse troefkaart. Voor de Hongaar is een bezoek aan een kuuroord de gewoonste zaak van de wereld. Kinderen groeien ermee op. Bejaarden slijten er hun dagen. Het land telt 1300 thermale bronnen. Thermale baden vind je in zeventig steden en dorpen over het land verspreid. Boedapest telt er tachtig. De oud Turkse worden opgeknapt, en ook de jongere bronnen krijgen een renovatie (kosten 250
175
miljoen euro. De EU betaalde 81 miljoen - voor 2004 en 2006 - mee uit de structuurfondsen voor verbetering van de toeristische infrastructuur). Na 2006 zien we wel verder. We bezochten de een aantal thermale campings in Zuid- en WestTransdanubia. De prijzen staan voor één motorhome, twee personen en één hond. Exclusief stroomverbruik. De eerste die we bezochten was in Harkany, het kuuroord (‘gyógyfürdó’) met 38°C zwavel houdende bronnen is voor alles en nog wat goed (althans volgens de folders: Thermal Camping, BajesyZsilinszky utca 6; tel. 580 814). Meer vonden we onze draai in Nagyatad en verbleven er acht dagen. Deze camping is nieuw (1999). Je betaalt volgens de oppervlakte dat je inneemt en de thermale baden zijn direct toegankelijk. Wij betaalden het minitarief van 4400 Fl/ per nacht voor een oppervlakte van 40 m2, de baden inbegrepen. Er is een klein winkeltje met ’s morgens broodjes (genre pistolets), geen restaurant, wat spijtig is omdat de baden om 20.00u sluiten. Voor meer moet je naar het nabij gelegen stadje. De camping behoort tot de Castrum-keten (www.castrum.hotels.hu; 7500 Nagyatad – Zrinly u. 75; tel/ fax 00 36 82 452 136; e-mail:
[email protected]). De derde die we bezochten was Sárvár. Op de Thermal Camping betaalden we in 2003 4.450 Fl/ per nacht, baden inbegrepen. De staanplaatsen waren op hobbelig terrein. Wel waren er betonnen horizontale vloerplaatsen voor zwerfwagens voorzien, wat een pluspunt was. We bleven er vier nachten. Voor de baden moet je met een polsbandje de deur uit naar de overkant van de straat. De polsband heeft een ingebouwde chips die je automatisch toegang verleent tot de baden en je er dus niet hoeft aante schuiven in de rij. Het is er inderdaad druk. De badgasten komen uit Duitsland en Oostenrijk, maar ook vanuit Kroatië en Slowakije (www.sarvarfurdo.hu; www.danubiusgroup.com/sarvar). In 2006 waren we weer van de partij in Sárvár met Malinka. Dit keer besloten we onze zomersevakantie van onze kleindochter volledig te wijden aan de Hongaarse waterpretparken. De vier sterren Thermal camping was nu volledig gerenoveerd en ultra modern ingericht. We betaalden voor staanplaats 15400; volwassenen 1800 p.p.; kind 1000 en onze hond 300. Jonger dan 70-jarigen betalen er dan nog bovenop
176
een kuurtax van 300 Fl. Toegang tot de baden inbegrepen (www.sárvárfurdo.hu; www.thermalcamping.com; www.hostware.hu. www.royalspas.com). De gerenoveerde baden van Sárvár (in 2002) behoren tot een Europese keten van aangesloten kuuroorden (members of the Royal Spa of Europa). Vervolgens bezochten we ook nog de grootste thermale baden van Hongarije. Hungarospa is in het plaatsje Hajdúszoboszló (baan 4 richting Debrecen; www.hungarospa-rt.hu). Er was juist ook een sportcompetitie die ik niet kende in volle gang: tennisvoetbal of voetbaltennis, je kunt kiezen. Het veld is hetzelfde als dat van tennis. Met dezelfde spelregels wordt een grotere bal met de voeten over het net geschopt. Wat de baden betreft: het grootste gedeelte is toegankelijk voor de kampeerders (07.30-19.30u). De attractie is hier dat er nogal wat exotische beesten in het water rondkruipen. Schildpadden, nijlpaarden en zeehonden. Uit het meer steekt zelfs de staart van een duikende walvis nog net boven water uit. O.k…., het zijn geen echte levende beesten. Er is verder een echt zandstrand en een immitatie wildebarenkuip. Op een eilandje in het meer kunnen zelfs naturisten terecht. In het naastliggende Aquapark staat een olifant in het kinderbad. Kampeerders moeten hier echter bijbetalen voor toegang. Voorst waren we in Bükfürdo: we betaalden 4719 per nacht, baden inbegrepen. Bij het boren naar aardolie in 1971 werd ook hier de warme waterbron aangeboord. Het water komt met een snelheid van 1000 liter per minut aan de oppervlakte. Het is de meest productieve warmwaterbron van Centraal Europa. Adres: 9740 Bükfürdó, termál krt. 2; tel: + 36 94/ 358 112 / fax: + 36 94 358 118; tel 358 022, fax 358 023; www.danubiusgroup.com/buk; www.gyogyfurdo-buk.hu. En dan nog waren we in Hegykö: 2060 per nacht, kleine camping naast een klein openluchtkuuroord, afzonderlijk te betalen (500 Fl voor een dagkaart, 300 Fl na 17.30u). Adres: Termálfürdö Gyogyászat Kemping Panzió, Informatie SA-RA Termál, KFT-9437 Hegykö, Fürdó u. 5; tel/fax 99 376 818; e-mail:
[email protected]. En in Lipót: deze Thermal-Camping ligt aan een arm van de Donau en we betaalden 2100 per nacht. Ook voor deze thermale baden moet je wel het campingsterrein uit (www.campingsites.hu/holtduna).
177
Adres: Holt Duna Camping, 9233 Lipót, Holt Duna U. 1; tel: 00 36 30 91 18 154, fax: 00 36 96 555 511; e-mail:
[email protected]. We waren in Szeged, vlakbij de grens met Roemenië. We verbleven een nacht op de Partfürdö Kamping aan de Tisza-rivier (tel. (62) 425 721). Het was half juni en de badkuipen stonden droog. Toch betaalden we de volle pot van 14,69. Begin september 2005 bezochten we nog enkele fürdo’s. De thermal camping in Gyula is een mooie camping maar de baden liggen op 700 m wandelafstand (www.gyulvarfurdo.hu). In Püspokladany is camping-hotel Arnyas wel verbonden met de fürdo. Gratis toegang tot sluitingsuur, en de camping bezit zelf een kleinere thermale kuip incluis whirlpool: toegankelijk tot 21.00u. Minpunt is dat alle baden in de openlucht zijn. In het plaatsje Tiszafürdo, aan de rand van de poesta, ligt de viersterren en druk door Duitstaligen bezochte Thermal Camping. Er zijn weinig voorzieningen voor kleine kinderen. Om het af te leren thermale baden te bezoeken is er niet ver van Eger in Bogacs de thermale camping met grote pool, kinderbad en Foto 68 Een van de vele baden drie thermische baden met melkgroen water van 36-38 °C (www.reise.info.hu/thermalbogacs). Heviz Maar goed, wij zijn fervente bezoekers: het meest op toeristische reklamefolders voorkomende kuuroord is een foto van Heviz, niet ver van het Balatonmeer. Voor de mooie luchtfoto? Wie zal het zeggen. In 2006 draaiden we de thermale camping van de Castrumgroep op (www.castrum-group.hu). Voor 1250 Fl p.p. mochten we binnen voor de tijdsduur van drie uur (wordt gecontroleerd bij vertrek) en voor de slordige 350 Fl was het mogelijk een autobinnenband te huren. Ze hadden waarempel ook nog mijn
178
maat: de band 165R14 (van het merk Matador made in Slowakije) zat als gegoten. Het meer is overal 2,40 meter diep. De autoband diende om je natuurlijk drijvend te houden op het 5 ha grote meer van 38°C. Het meer is eigenlijk een vulkaankrater, gevuld met warm water uit een geiser. Deze zit veertig meter diep en ververst het meer om de 48 uren van nieuw water. Het water van het meer loopt weg via een kanaal dwars over de camping. Hier kan je gratis baden in het warme water. Douchen moet dan wel in de camping. Het is ook geschikt voor kleine kinderen omdat het niet diep is. Twee sluisdeuren zorgen zelfs voor miniwatervallen van drie meter hoog voor rugmassage. In de betaalfürdö ploeteren enkel oude peetjes en meetjes. Allee, ’k zou liegen. Er zijn ook wel enkele rondborstige jonge vrouwen. Deze dobberen op D-cup siliconen. Geen autobanden nodig! 3. Wijnen Hongarije geldt als het zesde wijnland van Europa. Het dieprode Szekszardi Bikavér (stierenbloed) bestaat uit minimaal drie druivensoorten. De naam zou ontstaan zijn tijdens de Turkse bezetting. Net voor de bezetting van Eger werden de wijnkelders door de Hongaarse soldaten geplunderd om zich moed in te drinken. De Turken kwamen en ze schrokken zich een bult toen ze zagen hoe het bloed (de wijn) van hun baarden afdroop. Zulke bloeddorstige tegenstanders hadden ze nog niet ontmoet en ze zochten hun heil in een ‘tactische aftocht’. Een ander aanbevolen wijn is de Chateau Kajm de Cuvée, een mix van cabernet sauvignon, merlot en Foto 69 Wijnetiket kékfrankos (blaufrankish). Deze wijn heeft internationaal veel prijzen gewonnen. In het uiterste zuiden van Hongarije (de streek van Vill ny, gebied van een Duitse minderheid) hebben we dan de Royal Cuvée van Józef Bock. Van de 22 wettelijke erkende wijngebieden in Hongarije staat Vill ny als de beste bekend. Het is het enige gebied in Hongarije waar meer rode dan witte wijn wordt geproduceerd.
179
De Franse Zonnekoning Louis XIV omschreef de Tokajiwijn als ‘de Koning der Wijnen en wijn der koningen’. De druiven van de Tokaji zijn ‘aangetast’ door de schimmel Botrytis cinerea, ofwel edele rotting en zijn in drie onderverdeeld: Tokaji Cuvée, Tokaji Assú en Escenzia. Tokaji, vernoemd naar de Tokaj in het noordoosten van Hongarije, is een witte wijn. Typisch voor Hongarije is de ‘fröcs’: wijn met spuitwater voor de dorst! Vallei van de mooie vrouwen ‘Szépasszony Völgy’, vrij vertaald ‘vallei van de mooie vrouwen’, is de plaats waar de beste Egerwijnen worden verkocht. Wat die mooie vrouwen betreft zijn er vele verklaringen. Vaststaat is dat in de oudheid hier een liefdesgodin met naam Szépasszony, vergelijkbaar aan de Venusrites, aanbeden werd. De wijnboeren houden het eerder op mooie vrouwen die de wijn verkochten in de kelders van de vallei. Een ding staat wel vast: de bisschop gaf in 1774 toestemming tot wijnverkoop en in 1781 werd toestemming verleend tot de bouw van 32 wijnkelders. De wijn wordt het hele jaar door bewaard in een permanente temperatuur van 10-15 graden. Vandaag zijn er bijna tweehonderd wijnkelders alleen al in de Szépasszony vallei. Egri Bikavér het Eger stierenbloed dus - is volgens de Europese Gemeenschapsregels gemaakt van minstens drie druivensoorten (Blaufränkischer, Blauer Oporto, Blauburger, Cabernet franc, Cabernet Sauvignon, Merlot, Pinot Noir en Kadarka). Van de wijnsoorten die in de ‘vallei’ verkocht worden, zijn de bekenste: Eger Riesling, Eger Leanyk, Eger Muscatel, Eger Chardonnay, Eger Cabernet Savignon, Eger Kékfrankos en Eger Savignon. Waalse wijnbouwers Voor de H. Mis hebben katholieke priester wijn nodig (‘dit is mijn bloed…’). In Eger werd de bisschopszetel geïnstaleerd door de heilige Stefaan. Door de inval van de Tartaren in 1242 was de bevolking en daarmee de werkkracht sterk geslonken. Werklieden werden dan ook vanuit andere contrairen gerondseld. Ook voor de op sterven na dood liggende wijnbouw. Omdat de bisschop graag Franse wijn had, nam hij contact met zijn Luikse confrater. Hierdoor werden Belgische wijnbouwers uit de streek van Luik aangetrokken. Oorspronkelijk voor de kerkrituelen werd de Egerswijn geteeld en in tonnen bewaard door de Walen ‘al la French style’. Traditioneel wordt tot op heden in de basiliek door de bisschop de beste wijn ingezegend op de feestdag van de Heilige Johannes in
180
december. Het wijnfeest van ‘Bikavér’ valt (sinds 1996) ieder jaar in juli op St. Donaatsdag. Iedereen kan dan de nieuwe oogst degusteren op de Dobómarkt en in de restaurants. We onderscheiden twee streken waar de Egerwijn wordt verbouwd. De Eger (Zeventien steden en dorpen) en de Debró (vier dorpen). De naam Eger zou afgeleid zijn van de Egerberg, naar de heilige Egidius (Eged), de beschermheilige van de Frankische benedictijnse orde (in het Engels St. Giles).
181
182
Bulgarije
Volgens een tip van een Hollander, waarmee we kennis maakten op een camping in Bâile Herculane, Roemenië, konden we best de weg naar Bulgarije afkorten door een hoekje af te snijden via Servië. De grensovergang zou volgens hem vlotter verlopen dan deze bij Giurgiu/Ruse (brug) en Calafat/Vidin (veerboot). Wijze raad is altijd goud waard en wij over de stuwdam van de IJzeren Poort bij Drobeta-Turnu Severin (Portuilor de Fier, een gigantische hydraulisch krachtstation) de Donau over binnengerold zonder problemen. Even voorbij Kladovo stond er een overijverige ordediener pardoes op de rijbaan drukdoende alles wat zich op wielen bewoog zonder pardon naar de zijkant van de baan te verwijzen. Reden: er was een ‘velokoers’ in aantocht. Het werd drie uur wachten in de brandende zon tussen internationale transporten tot een wild toeterend politie-escorte met eerst een ontsnapping van vijf renners en enkele minuten later het hele peloton van zo’n dertig man sterk ons voorbij zoefde. Alles klaar, we konden terug de baan op - we zouden toch nog ooit Foto 70 Sofia: Alexander Nevski kathedraal bij en voorbij de hoofdstad Sofia geraken. (voor een beknopte geschiedenis van stad en land wijzen we op het kader aan het eind van dit hoofstuk). Na eventjes nog verkeerd te zijn gereden, vonden we na wat rondvraag uiteindelijk de grenspost voorbij Negotin. Aan Bulgaarse kant was het net aflossing van de wacht en na een eindeloze tijd waren de controles verricht, wegbelasting (€ 9,-) betaald en de auto gedesinfecteert (€ 4,-) in een droge put waar in goede tijden nog eens een plas water moet hebben ingestaan maar die nu door de zon verdampt
183
was. De probleemloze wegafsnijding had ons een halve dag aan geduldig wachten gekost. Blaffende honden Het kostte ons nog enkele uren rondvragen naar de camping Nora in Vidin, in onze Lonely Planet als ‘wellkept complex includes a swimming pool, bar and restaurant’ aanbevolen, wat niemand van de plaatselijke inboorlingen iets zei! Uiteindelijk herinnerde zich een meisje zich ergens een zwemkom te weten en zette ons op de goede weg. De overnachtingsplek viel uiteen van verwaarlozing en was enkel bewoond door woedend blaffende honden. Omdat de nacht viel zochten we onze heil bij een tankstation van Transtrade aan de Donau bij het plaatsje Arcar. Ook hier was eens in de onvolprezen sovjetperiode een camping geweest (Bulgaars: ‘myasto za lagerruvane’ of ‘kampingguvane’). We kwamen er al snel achter dat campings in het binnenland van Bulgarije evenals in andere Oost-Europese landen tot de Volledig Verleden Tijd behoorden. Enkele uitzonderingen niet te na gesproken. Een uitzondering is de Eurocamping Strinava aan het Dryanovo klooster (Drjanovski manastir; www.drynavo.com) halverwege tussen Gabrovo en Velika Tarnovo. Je betaalt er een enkele prijs voor zowel slapen in de zwerfwagen of in een bungalow (6 leva per persoon en per nacht) en is aan te raden als uitvalbasis voor uitstapjes in de omtrek. Daarover later. Het cyrillische alfabet In 855 (n. Chr) ontwierpen de missionarissen Cyrill en Methodius het eerste Bulgaarse alfabet (glagolic), dat meer fonetisch de Slavische taal reflecteerde. Tot dan was het Griekse alfabet in zwang., en het nieuwe schrift moest de Bulgaren, die in afzonderlijke stammen leefden, tot een eenheid verenigen binnen een Christelijke beschaving. Het moeilijke alfabet werd later vereenvoudigd tot het huidige, dat ook gebruikt wordt in Rusland, Oekraïne, Wit-Rusland, Servië en Macedonië. Het alfabet heeft circa dertig letters (er zijn per land enige verschillen). Sommige letters worden ook gebruikt in het Latijnse alfabet, maar zijn toch anders. Neem nu ‘RESTAURANT’ In het cyrillische schrift lees je ‘PECTOPAHT’. Je zou het verkeerd uitspreken als ‘pectopaht’. Daarom gebruikten wij twee wegenkaarten. Eén om de wegaanduiding te herkennen en één om de tekens te ontcijferen. Je kunt ook het cyrillische alfabet van buiten leren. Toch zul je nog voor veel verrassing komen te staan.
184
De volgende dag begaven we ons op weg naar de stad Mihajlovgrad die behalve op onze wegenkaart nergens aangeduid stond. Lag ook voor de hand: de stad was tussen druk, distributie en verkoop van onze Falkkaart herdoopt in Montana. We kochten in een tankstation een andere kaart in cyrillisch schrift. Evenals ondere andere de Oekraïeners en Russen volgen de Bulgaren getrouw het Slavische schrift van de grondleggers Cyrill en Methodus. Ik heb me laten wijsmaken dat deze dat schrift indertijd was ingevoerd om het de Duitsers moeilijk te maken! De plaatsaanduiding in Bulgarije zijn niet altijd ‘tweetalig’ zoals in Griekenland. Je hebt dus hier, als gezegd, echt twee wegenkaarten nodig. Eén om de richtingwijzers te herkennen en één om de tekens te begrijpen! Kosmische munt In Sofia werd in de lente van 2004 een munteenheid voor het heelal gepresenteerd. De zogenoemde galactós moet het geldverkeer tussen de aardbewoners en buitenaardse beschavingen makkelijker maken. De kosmische munt werd voorgesteld tijdens een conferentie over UFO’s. Het idee komt van de Bulgaarse stichting voor onderzoek naar buitenaardse intelligentie. De munt van chroom en nikkel weegt drie gram. Het symbool voor de galactós is een G met twee verticale strepen, zoals die bij de euro en de dollar.
Sofia Sofia (София) is de hoofdstad van het land en beschikt over iets wat je een stadsring zou kunnen noemen. Niet te vergelijken met deze van Brussel, maar toch… Onze truc is altijd om op een zondag een stad binnen te rollen. Steden zijn dan in het algemeen autoverkeerkalm en een parkeerplaats is zo gevonden, meestal nog gratis ook. Zo kan je vrij van vervelende parkeerboetes rustig het centrum verkennen en informeren naar een veilige plek voor de nacht. Toeristische informatie was hier blijkbaar zoek, er waren wel hotels. Aan de receptie van een hotel kreeg ik van een vriendelijke dame dan ook een gouden tip. Aan het voetbalstadion was er dag en nacht een bewaakte parking (Оьществен паркинг) waar de bewaker zeker wel eens een motorhome toeliet, twee straten verderop. Wij erheen en betaalden het tarief van 12 leva (€ 6,-) voor de nacht en vanaf 8 uur 2 leva (€ 1,-) per uur extra. De parking lag vijf minuten wandelen van de kathedraal. Die maandagmorgen gingen we dan ook met een gerust gemoed de stad
185
verkennen. Hier is de gang naar de Alexander Nevski kathedraal, de St. Nicolaï kerk en de musea. En natuurlijk de aflossing van de paleiswacht. Om het kwartier verwisselen ze hup, met de beentjes in zwanenpas van plaats en om het uur worden ze met veel militair vertoon afgelost, onder erg belangstelling en klikkende fototoestellen. Tijd om een ijsje aan een kraampje te nuttigen. De scheppen ijs worden op een speciFoto 71 Beentjes hoog: paleiswacht aal daartoe ontworpen weegschaal gewogen. Daarmee wordt de prijs bepaald. Ook in veel Oost-Europese restaurants worden de prijzen van vlees en vis en bijgerechten geprijsd per 100 gram. Dan weet je wel hoeveel bijvoorbeeld een verse kotelet à 100 gram kost, maar bij wat je op je bord krijgt heb je geen controle over het gewicht. Oude sovjettruc om de argeloze westerse kapitalistische toeristen te bedotten? Of een consumentvriendelijke methode om alleen dat gewicht te betalen dat je werkelijk krijgt? Wereldwonder Het vervolg van onze Bulgaarse ontdekkingsreis bracht ons naar het door de Unesco in 1979 als werelderfgoed geklasseerd kerkje van Boyana, even buiten de stadsring (Okolovrustno Shosse) van Sofia aan de voet van de Kopitoto heuvel (www.borina.com). Het is beroemd om haar fresco’s, maar de toegangsprijs kon me, in tegenstelling tot mijn echtgenote, niet overtuigen de ongerestaureerde muurschilderijen als wereldwonder te aanschouwen. Het kerkje maakte vroeger deel uit van het middeleeuwse kasteel Boyanos. De naam komt de eerste maal voor in 1015 in een Byzantijnse kroniek. Het kerkje bestaat uit drie constructies: de oudste deel stamt uit de 10e eeuw, het middelste is 13e eeuws en het laatste uit de 17e eeuw en daar is nu de entree. Het voornaamste dat de aandacht trekt zijn natuurlijk de fresco’s. De 240 afbeeldingen zijn uitzonderlijk door hun ‘scherpe individuele, fijn psychoanalytische logisch fotografische en levenskracht’, staat er in de brochure! St. Nikolaas, de patroon van het kerkje en beschermer van de schippers, wordt voor de eerste maal
186
in Bulgarije afgebeeld in een fresco: ‘ de miraculeuze redding op zee’, wat ook al uitzonderlijk is voor middeleeuwse kunst en omdat de zee hier zo ver vandaan ligt. Rilaklooster (Рилски манастир) Met open mond stonden we een dag later (gratis voor niets) te gapen in het Rilaklooster naar de muurschilderijen. ‘Rilski manastir’ is dan ook het mooiste wat Bulgarije te bieden heeft wat religieuze schilderskust betreft. Het klooster heeft zijn ontstaan te danken aan de kluizenaar Ivan Rilski, die zich er in de 10e eeuw vestigde in het een ontoegankelijke bergdal. Overnachten kan in het klooster. Wij trokken een dag later verder het prachtige natuurgebied in. Na 10 km verder loopt de smalle weg dood aan een restaurant annex motel. We mochten op de parking overnachten (€ 5,-) Onze reis vervolgend (richting Kulata, grens met Griekenland) Foto 72 Muurschildering Rilaklooster kwamen we nog voorbij de stad Blagoevgrad waar de Amerikanen een universiteit hebben neergezet en verder in het Rhodopi-gebergte het wijnbouwplaatsje en kleinste stad van Bulgarije: Melnik (Mелник), met zijn eigenaardige zandpiramiden en het Rozenklooster (Rozenski manastir). We reden vervolgens tot tegen de grens met Griekenland (Kulata), waar ellenlange stilstaande vrachtwagens het verkeer belemmerden en de de chauffeurs gelaten wachtten om de douaneformaliteiten te vervullen. We sloegen linksaf terug het gebergte in. In dit gedeelte van het land zijn een tiental kuuroorden. Onze bestemming was Foto 73 Melnik zandpiramides echter het skioord
187
Bansko (Банско) aan de voet van het Piringebergte. Het 18/19e eeuwse karakter van het oude stadsgedeelte is gelukkig bewaard gebleven en gevrijwaard van hoogbouw. We waren er eind juni en de toppen van de bergen waren nog bedekt met een dikke laag sneeuw. Het Rhodopigebergte is een deel van het Traciaans-Macedonische massief. De Griekse dichter Homerus noemde de hoge Balkanbergen: ‘de sneeuwbergen van de Traciërs’ en Ovidius, we zagen hem ook al in het Roemeense Constanţa, verbond het aan de legende van de liefdeshistorie van twee koningskinderen: Zeus en Hero. Ze werden door de toornige oppergod veroordeeld tot twee bergketens: Hemus en Rhodope. Communistische mentaliteit Het min of meer sombere beeld van voormalige sovjetrepublieken is bekend. Kommer en kwel. Toch hebben de landen een enorm potentieel. Echter, een deel van de bevolking zit gevangen in de communistische mentaliteit. Ze durven moeilijk een beslissing te nemen of in de kijker te lopen: wie toen zijn nek uitstak, riskeerde zijn kop. Tegenover de apathische meerderheid staat de groeiende groep die wel initiatief neemt, maar door slopende bureaucratie en corruptie gehinderd wordt in hun besluitvorming. Daarom kijken ze verlangend uit naar de EU - ook in de Oekraïne. Men verwacht via EU uit de naweeën te komen van het totalitarisme van de in zakenmensen getransformeerde apparatsjiks, corrupte politici en een ondeugdelijk jurisdisch apparaat. De EU kan leiden tot een eerlijke rechtspraak en individuele bescherming. Half oktober 2005 stemde het parlement van Bulgarije bijvoorbeeld in met de invoering van een nieuw wetboek van strafrecht. Hiermee hoopte Sofia voldaan te hebben aan de Europese eis dat het Bulgaarse juridische systeem transporanter en officiënter moest worden om in 2007 lid te worden van de EU. Dit was volgens EU-commissaries Rehn nodig “omdat burgers en bedrijven in een maatschappij zonder misdaad en corruptie beter zouden functioneren.” Zoals bekend zijn Roemenie en Bulgarije in 2007 bij de EU gekomen. Toeristische lokroep Ook Plovdiv (Плоьдиь) heeft een oud en klein maar fijn stadsdeel. Bulgarije’s tweede grootste stad heeft een populatie van 377.000 inwoners. ‘You must see Plovdiv to see Bulgaria’ is de typische toeristische lokroep om de horeca van de nodige valuta te voorzien. Zoiets als ‘Napels zien, en dan sterven’. Maar dat laatste kan van mij
188
nog wat wachten. Nu goed, de camping met de opvallende naam Complex 4-TY Kilometre, aan rijksweg 8 (rechtover de Texhomarket) is goedkoop, maar daarmee is dan ook alles gezegd. Tussen het onkruid groeide er zelfs iets wat sterk op cannabisplanten leek! En braambessen groeien hier aan een boom! Ook al sterk ongebruikelijk! Het was toen onze eerste kennismaking met een camping in dit land. Voorheen sliepen we op parkings van een tankstation, hotel, klooster en in de vrije natuur. Het historische oude centrum van Plovdiv met de ruïnes van een Romeins amfitheater is echter een ‘must’. Het amfitheater werd in de 2e eeuw gebouwd onder de regering van Trajanus en is na 1800 jaar nu nog gebruikt. Behalve de charme van wat Romeinse en ander oud historische steenresten, was het ook prettig slenteren door de met kinderkopjes bezaaide nauwe steegjes. Maar een ‘grootstad’ blijft een grote stad! Aprilopstand van 1876 Met beide voeten op de rem staan we stokstil in Batak (Батак). In 1813 werd hier, half ondergronds, een kerkje gebouwd dat wereldgeschiedenis zou schrijven. De Ottomaanse Pascha van Povdiv, die het land toen regeerden, had als uitzondering op de regel in een goede bui toestemming verleend tot de bouw ervan. Het werd gezegend door bisschop Dionisii na 75 dagen werken en kreeg de naam St. Nedelie. Het kerkje is in klassieke kruisvorm opgetrokken waarvan de helft anderhalve meter in de grond steekt en de rest, een muurtje met dak, bovengronds. Dit om minder de aandacht te trekken van de moslimoverheersers dat het land nu al vijf eeuwen in haar greep hield. Gedurende de aprilopstand van 1876 werd het kerkje gebruikt door de bevolking als militaire vesting en weerstandnest in haar nationale vrijheidsstrijd. Vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen hielden binnen en ronddom de kerk drie dagen stand. Een waterput werd door moeders uitgegraven met blote handen om hun dorstige kinderen van water te voorzien. De strijd kostte niet alleen in het kerkje aan alle tweeduizend inzittenden het leven. Doordat de Turken de stad en de heilige plaats in de brand staken, werden de resterende bewoners eveneens tot de laatste uitgemoord. Toch was het kerkje als bij mirakel het enige bouwwerk dat in de stad van het inferno bewaard bleef. Enkel het binnenhoutwerk werd aangetast. Nu is het een museum waar de menselijke beenresten nog te bezichtigen zijn. Het nieuws van het barbaarse gebeuren verspreidde zich wereldwijd. Het sein waarop de Russen zaten te wachten om zich in het geschil te mengen. Deze zagen door de meelevende wereldopinie de kans
189
schoon om de Turken Europa uit te gooien teneinde de toegang tot de Zwarte Zee vrij te stellen voor hun scheepsvaart, hun overzeese handel- en oorlogsvloot. Bulgarije werd in 1877 bevrijd maar de Bosporus en Dardanellen bleven tot heden in handen van de Turken. De twee jaartallen 1876 en 1877 zijn in het Bulgaarse landschap ingekapt op monumenten als steeds weerkerende herinnering aan deze ‘Nationale Wedergeboorte’. Genot van vrij kamperen Batak had nog een andere attractie. Enkele kilometers buiten de stad is een stuwmeer. Het was prachtig warm weer en we genoten van onze vrijheid aan de oever die enkel door loslopende paarden en lijnvissers werd bevolkt. Het genot van vrij kamperen is enig in het geluid van de stilte, het getjilp van bij ons (on)bekende vogels zoals de nachtegaal in de bossen, het geluid van krekels in het gras aan de waterkant, het gekwaak van de kikvorsen en het geflikker van glimwormen, een keversoort waarvan de vrouwtjes als dwaallichtjes, dansten aan de waterkant. Iets negatief over ‘Oostblokkers’ (het telt ook wel voor Spanje en Portugal) is ‘frigoboxtoeristen’ die afval achterlaten op picknickplaatsen. Prachtige natuurgebieden en goudgele stranden veranderen daardoor in vuilnisFoto 74 Batakmeer belten. Smalle Jan We klommen terug de bergen in, maar daarvoor kruisten we nog een moderne stad waar we op een hotelparking mochten overnachten. Smoljan (Смолян), dat we om te onthouden Smalle Jan noemden, ligt aan het einde van de rode baan op mijn wegenkaart met uitzicht op het Rhodopi-gebergte dat de grens uitmaakt met Griekenland en het Europese Turkije. De weg van onze hotelplaats naar het centrum was steil bergop. We besloten ons met een taxi 2 km verder omhoog naar ‘down town’ te laten leiden. Kostprijs: een halve euro.
190
Pal tegenover hotel Smoljan is het streekmuseum. Daar maakten we kennis met ‘koukers’. Koukers zijn als griezels uitgedoste mensen die in het voorjaar de wintergeesten schrik aanjagen en ze zo verjagen. Kloven en grotten We waren gekomen om kloven en grotten te verkennen. De Yagodina (Яаголна) grot in de kloof met dezelfde naam is de traditionele druipsteengrot waar je met een gids rondwaart (drie kwartier). De man zong de gebruikelijke tekst bij grotbezoek dat stalactieten (hangende) en stalagmieten (staande) zich door kalkafzetting druppelsgewijs vormen met 1 cm per honderd jaar. De Trigodina is een formidabele diep uitgevreten kuil waar men wel een 42 m hoge waterval hoort maar niet ziet. Ze staat beter bekend als de ‘duivelskeel’, omdat wie hier uitglijdt nooit meer terug gevonden wordt. Je wordt hier letterlijk verslonden door moeder aarde. Enkele jaren terug zijn nog twee jonge speleologen (man en vrouw) spoorloos verdwenen. Een gedenkplaat bij de uitgang van de grot herinnert ons aan dit drama. In de oudheid ging Orpheus hier al eens naar beneden naar het ondergrondse koningrijk van Hades om zijn lief Eurydice te redden, maar verloor haar voordat ze weer bij de uitgang waren. Het bezoek aan dit reusachtige gat duurt twintig minuten. Via een vierhonderd meter lange uitgehakte tunnel in de rots brengt een gids je in dit natuurwonder. Men zakt nog eens een honderdtal meters dieper en dan begint een klim op een betonnen trap 250 meter omhoog naar de vrijheid. Pittig Foto 75 Trigodinakloof detail: de reling werd nog maar pas tien jaar geleden aangebracht. De toegang (tunnel) en uitgang (trap) werden gefinancierd door het Britse gouvernement. Vroeger was het een toevluchtsoord van de oermens. Nu huizen er vleermuizen. Bij de op sommige plaatsten benauwd aandoende ‘gorges’, die al een attractie op zichzelf zijn, worden de wegen nu verbeterd,
191
‘Co-financed by the EU Phare programme ‘Road access to tourist sites’. Toegang tot de grotten: Yadodinska 4 lv (€ 2,-), Trigradsko, 2 lv (€ 1,-). Rozenvallei In Stara Zagora (Cтара Загора) vonden we in het centrum een betaalparking achter een hotel (12 lv). Het is de zesde stad in grootte van Bulgarije met een inwoneraantal van 155.000 koppen. De hoofdstraat is autovrij en aangenaam om in te wandelen. Stara Zagora is de thuishaven van de Zagora brouwerij. Het was zondag en we vleiden ons in een zetel op een terras van de plaatselijke ‘m’ as-tu-vu’plein. De serveersters, jonge deernen, mini rokjes, korte topjes, naveltjes bloot (geen piercings), serveerden de verfrissingen. Jonge vrouwen paradeerden onder het taxerende oog van de mannen. Schoon merchandise! De stad hadden we uitgekozen als toegangspoort tot de beroemde Rozenvallei. Die moest volgens onze informatie ergens rond Kazanlak (Kазанлък) liggen. Rozenolie voor de parfumindustrie; rozenolie de nationale trots. Rond 1950 was Bulgarije de grootste producent van rozenolie ter wereld, met een gemiddelde jaarlijkse productie van een ton per jaar. Voor een liter rozenolie zijn er drie ton rozenblaadjes nodig. De kostprijs is dan ook enorm. Het rozenwater dat aan menig stalletje aangeboden wordt, is artificieel gefabriceerd. Behalve enkele ansichtskaarten hebben we er niet veel van gezien, behalve het kleine museum in Kazanlak. We zouden te laat zijn voor de pluk, en zo… Daarom moet je eind mei/begin juni ter plaatse zijn. Dan zijn er in de streek de folkloristische rozenplukfeesten. De waarheid is eerder dat door goedkopere concurrentie uit nog lagere lonenlanden deze industrie op sterven na dood is. Temeer door gebrek aan meststoffen en omdat de regering de productie niet wilde overlaten aan buitenlandse investeerders. Thracisch graf Maar gelukkig is er nog een andere attractie: een Thracisch grafmonument dat pas in 1944 bij toeval werd ontdekt. Het originele is niet toegankelijk maar ernaast werd wel een getrouwe replica gebouwd. Voor de spectaculaire goudschatten van de Thraciërs moet je echter in het Nationaal historisch museum (Nacionalen istoriceski muzej) te Sofia zijn. Gedurende ons verblijf werd er in een akker bij Dabene, ergens in centraal Bulgarije, een heuvel met een omtrek van bijna dertig meter minutieus afgegraven door archeologen. Een van
192
de vijf grafheuvels die daar ontdekt werden, gaf beetje bij beetje haar geheime rijkdom prijs: ruim 15.000 bewerkte stukjes goud van naar schatting 5500 jaar oud. Het graf was van een Thracische koning uit de 4e eeuw voor Chr. De Thraciërs waren de voorvaderen van de volkeren in Griekenland, Bulgarije, Turkije en Macedonië. Het Thracische rijk strekte zich tussen 4000 voor en 300 jaar na Christus uit van de Kaukasus tot de Balkan. Bulgarije en Macedonië liggen bezaaid met naar schatting 15.000 ondergrondse graven. Duizenden jaren oude tomben, sommigen vol goud. In de oudheid geloofde men overigens dat Thracië het slagveld was waar de goden en de giganten vochten voor de suprematie over de wereld. Thracië was de geboorteplaats van Ares, god van de oorlog, maar ook van Orpheus, vader van de muziek. Voor Grieken en Romeinen was Thracië een plaats waar zowel de muziek van de lier van Orpheus weerklonk, als wapengekletter van de Thracische soldaten. Bulgarije wordt letterlijk door een bergketen (ruwweg langs de 42°30’ ste breedtegraad, genoemd Stara Planina of het Middengebergte) gedeeld. Enkele passen in dat gebergte zijn om hun historische verleden de moeite te verkennen: de Trojanski met prachtige vergezichten op het Rozendal en de Sipcenski met op de top zijn reusachtige monument van de verbeten veldslag in 1877, toen de Bulgaren versterkt met Russen (samen 6000 man sterk) tegen een overmacht van Turken stand hielden. De slag om de Sipkabergpas barstte in augustus 1877 in alle hevigheid los en duurde tot putje winter. Een prachtige Russisch kerkje (Shipka geboortekerk, 1902) werd als herdenking aan deze heroïsche slag door de Russen gebouwd aan de toegang (vanuit Kazanlak) tot de Shipkabergpas. De Trojanski bergpas heeft ook zijn geschiedenis, maar bezoek dan eveneens het Trojanske klooster. Toen wij er aankwamen stond er warempel een doedelzak spelende Bulgaar in traditionele klederdracht ons op te wachten. De bedoeling was ons wat zelf gebrouwen raki te slijten. We bedankten vriendelijk voor het aanbod. Uniek prachtig dorp Voordat we aan deze bergpassen begonnen, bezochten we eerst het prachtigste dorp van Bulgarije, ruwweg ergens rechts (komende van Sofia) aan de oude staatsbaan 8 tussen Sofia en Karlovo: Koprivshtitsa. Het was het centrum van de aprilopstand (1876) tegen
193
de Turken. Nu is het een rustige boerengemeenschap met typisch huizen die veelvuldig op aanzichtkaarten voorkomen. We verbleven er drie dagen en waren toen nog niet uitgekeken. Bulgaren zijn zuinig als Hollanders en gierig als Schotten. Zelfs in overtreffende trap leerden we. Om de warmte in de winter binnenkamers te houden, snijden ze de staart van hun kat af zodat de deur sneller dichtslaat, en een ei voorzien ze van een tapkraantje om zo een half ei te kunnen tappen voor de soep en nog wat van deze gekheden vernemen we in het Gabrovo museum Het is vier verdiepingen hoog en tot onze verrassing zeer Foto 76 Dorpsstraat in Koprevishtitsa uitgebreid. We kregen na betaling een Engelssprekende gids mee die ons nog heel wat meer Bulgaarse moppen vertelde. Er is ook een zaal met cartoons en gekke foto’s, en een zaal met maskers en carnavalachtige toestanden van over de hele wereld. Tot onze verrassing zijn Aalst en het Waalse Binche met zijn Gilles hier geen onbekenden. En weet je dat Adam en Eva, nadat ze het paradijs uitgebonjourd waren, hier zijn terechtgekomen? Hun verhaal: Eva wilde van de appelen compote maken en omdat je tegen een vrouw geen ‘nee’ kunt zeggen, had Adam alle bomen in de hemel gerooid om de appelen aan de kook te brengen! Vandaar… Zie verder www.humorhouse.org. Rond Gabrovo (ГаБрово) zijn nog enkele kleinere toeristische trekpleisters: Etâr en Tryavna. Wij bezochten de laatste. Het plaatsje staat bekend om zijn handwerklieden. De gespecialiseerde houtsnijkunst staat bekent als de Tryavna school. Toeristen kunnen zich inschrijven voor een paar dagen (6 uur per dag) durende cursus houtsnijkunst. De andere toeristische attractie in de buurt is het klooster Dryanovo met een bezoek aan de Bacho Kiro-grot in een klein keteldal met waterval, vernoemd naar een plaatselijke vrijheidsstrijder. De overnachting gebeurt hier op de eerder vermelde camping Strinava, honderd meter wandelen van het klooster.
194
Veliko Tarnovo (Bелико Тьрноьо) De Vlaamse graaf Boudewijn IX, keizer Boudewijn I van van het Keizerrijk van Constantinopel, werd hier. Volgens de lokale folklore (1204-1205) in een kerker van de imposante citadel gegooid. Na de vierde succesvolle kruistocht naar het Heilig Land sloeg de vorst met zijn strijdkompanen op terugweg hier aan het plunderen, wat de plaatselijke Bulgaarse tsaar Kolian niet op prijs stelde. Boudewijn zou volgens de overlevering in de meest zuidelijke toren van de vesting Tsarevets in verzekerde bewaring genomen, en later geëxecuteerd. Zeker is dat hij in 1205 in de handen van de Bulgaren viel, waarna nooit meer iets van hem werd geFoto 77 Aan het Dryanovoklooster: ketel- hoord. dal met waterval Bekend als Baldwin’s Tower, is de zuidelijke toren de enige burchttoren die overeind gebleven is en Veliko Tarnovo was gedurende het tweede Bulgaarse Rijk (1186– 1393) hoofdstad van het land, nu de meest pittoreske stad in Bulgarije en toeristische trekpleister. De Jantra (Янтра) rivier schuurde een kloof uit tegen de bergstad waar de traditionele huizen gevaarlijk schijnen te balanceren boven de afgrond. De ruïnes van de Foto 78 Religieuze schat aan freso’s citadel op de Tsarevets heuvel is het enige dat herinnert aan Tarnovograd, zoals de stad in de middeleeuwen heette. Een executierots steekt hoog boven de rivier uit. Hier kregen onwillige edelen en landverraders van de tsaar een duwtje in de rug en tuimelden in de afgrond.
195
De stad is rijk aan geschiedenis: De Thraciërs waren hier al 2000 vóór Christus, de Romeinen bouwden de eerste stenen verdedigingsmuur, in de vijfde eeuw bouwden de Byzantijnen er een citadel, daarna veroverden de Slaven het land en later kwamen de Turken de vesting vernielen. In 1877 bevrijdde de Russen de stad en werd het in hetzelfde jaar uitgekozen om de Bulgaarse grondwet te schrijven. Later, in 1908, werd hier officieel de proclamatie uitgeroepen tot de Vrije Staat Bulgarije. Naast geschiedenis heeft de stad ook cultureel en religieus heel wat te bieden. Vijf kilometer noordoost van Veliko Tarnovo op een heuvel ligt Arbanasi (Арбанаси). Het werd in de 15e eeuw gesticht door christenen uit Albanië. Nu wonen hier rijke en voorname families in typische traditionele huizen. Maar er is meer om onze culturele honger te stillen. In twee onopmerkelijke kerkjes zonder toren, die meer op boerenschuren lijken, herbergt zich een ongelovige rijkdom aan religieuze muurschilderijen. We bezochten de oudste, de Geboortekerk. Er zijn twee evenwijdige gebedsruimten, wat de kerk in tweeën snijd door een binnenmuur: één gebedsruimte voor de ‘naos’ (mannen) en één voor de ‘narthex’ (vrouwen). Elke vierkante centimeter wand en plafond is beschilderd; meer dan drieduizend figuren beelden tweeduizend scènes uit. De Geboortekerk en de Aartsengelen Michael en Gabriel kerk stammen uit de 17e eeuw. Op weg naar de kust deden we nog even het kleinere plaatje Kotel (Котел) aan waar we op een parking overnachtten. Kotel is en was geliefd bij schrijvers en revolutionairen. Het is ook bekend om zijn tapijten en vloerkleedjes. We vonden het wat armetierig bij wat in de bazaars van Istanboel te zien is. Busladingen toeristen komen om enkele straten met houten huizen (die onder monumentenzorg staan) te bewonderen. Even heen en terug naar Turkije Even heen en terug naar Turkije dat kan natuurlijk… De weg richting Turkije verliep door het Strandjha-gebergte over een bar slechte weg naar de grenspost Malko Tarnovo/Dereköy, waar we na zeven Turkse controles (€ 10,- per visum, € 10,- autotaks en € 2,- voor het papier volgeplakt met takszegels!) het land binnen mochten. We kunnen en zullen over deze uitstap een boek schrijven! Drie weken later overschreden we de grens weer nabij Edirne, en na negen controles en (€ 4,- voor het desinfecteren van de auto en € 6,- wegentaks) betaald te hebben, en het papier (‘vehicle entry-exit form’) vol
196
prachtige zegels met weemoed achtergelaten te hebben bij de Turken, mochten we Bulgarije weer binnen. Overbevolkt Toen stonden we dezelfde dag nog aan de Bulgaarse kust ten oosten van Burgas op camping Aheloi (15 lv), nabij het plaatsje Ahelo, liggende aan een vuil zwartgrijs strand veroorzaakt door de afkalvende zwarte aardenklip. De locatie verdiende voor ons een dubbele nul. De camping met zijn eigenaardige eskimoachtige bungalows had twee sterren, maar was nu, ondanks zijn drie bar/restaurants met attracties, sterk overbevolkt én verwaarloosd. Beter vonden we onze draai in het vissersplaatje Nessebar op de betaalparking (2 lv dag/10 nacht) aan de haven. Het oude stadje, een levend openluchtmuseum op een eiland, aan het vastenland verbonden met een rijweg, leek op een kopie van Sozopol maar had nog wat meer te bieden: ruïnes van vorige beschavingen, zoals Grieks en Romeins, en vooral de nabijgelegen Sunny Beach. Een prachtige universele uitvinding zijn de zonneluifels aan de winkels waar je bij een plotse regenbui, terwijl de plaatselijke handelaars in paniek hun waren uit de verkoopstalletjes in veiligheid brengen, kunt schuilen. Toen wij er verbleven regende het oude wijven en vonden wij onderdak aan het Sunglasses center tussen de talrijke tot aankoop tentoongestelde zonnebrillen! Ik kan dan ook weinig commentaar leveren op het genot om jezelf tot barbecue te laten bakken op het strand! Het bleef regenen en de dag was om zeep. Strand en Sozopol (Созорол) Boergas (Burgas; Ьургас) is de Grote Stad aan de Zwarte Zee (210.000 inw.). Er is aan de inkom een Metro-vestiging waar we, met een speciaal aankoopformulier verkregen na het tonen van ons paspoort aan de receptie, onze proviand wat konden aanvullen. De stad lieten we links liggen en we zetten koers naar Sozopol (Созорол). Het kustplaatsje, zie foto volgende pagina, heeft oud gedeelte dat ligt op een in zee uitstekende rots. Het is populair als vakantiebestemming bij de Bulgaren en inspireerde vele kunstenaars. Zoals in Kotel zijn er houten huizen en moet je dringen langs de souvenirstalletjes die allemaal hetzelfde verkopen; concur-rentie is moordend. Zlatna Ribka aan de oostkant van de stad ligt aan het strand. Op die camping verblijven we. Het terrein is sterk oneffen en hellend. Het duurt wel even voor we een horizontale plek voor onze slaapwagen vinden. Het strand is goed onderhouden, de rest een vuilnisbelt. Dat
197
zijn we ondertussen al gewoon geraakt. WC’s een ramp, meegebracht wc-papier na dienst in een emmertje gooien om de afvoer niet te verstroppen, douches een avontuur. Er zijn winkeltjes en er is drank zat, zowel op de camping als ‘on the beach’. Surfplanken zijn er te huur. We betaalden voor drie nachten slapen 76,80 leva (€ 26,-). Daarna volgden we de kust richting Turkije. In Tsarevo bleven we nog drie nachten op camping Nestinarka (19 lv). Toiletten en douches waren hier een dubbele ramp. Foto 79 Oud Sozopol Wel veel ambiance op het strand. Een toeristentreintje brengt je voor shopping naar het stadsdeel. Stenen woud en gouden zand De weg verder volgende naar het oosten sloegen we vóór Varna (Bаpнa) een zijweg richting zee in en kwamen uit op het strand aan een plaatsje Skorpilovci (Шкорпилоьци). Prachtig breed en lang strand, enkel onderbroken door een zeepier waar vroeger tankers aanmeerden. We konden er vrij parkeren en overnachten. Er zijn wat eethuisjes, winkeltjes en de onvermijdelijke souvenirshops. Twee dagen later waren we in Varna Foto 80 ‘Stenen woud’ (Bарна) waar we de oude weg (baan 9) naar Sofia insloegen om 18 kilometer verder een natuurwonder te gaan aanschouwen. Het ‘stenen woud’ is een uniek natuurfenomeen dat geen analogie in de wereld heeft (zie kader). Terug in Varna bezochten we de kathedraal (het
198
was zondag) met er omheen talrijke verkoopsters met thuis gehaakte tafellaken- en bedspreien. Enkele kilometers verder naar het oosten is de bekende badplaats Zlatni Pyasatsi (het gouden zand). Om er te toeren betaal je péage, maar aan de betaalparking over-nachtten voor 6 leva per nacht. Wat hier voor zeeboulevard moet doorgaan, is bezaaid met allerlei handel en restau-rants al of niet met folklorische shows, vuurlopen en wat voor ons nieuw was: fotostudio’s. In die studio’s konden voltallige families zich laat uitdossen in ‘fin de siècle’ kledij door een aankleedster en laten bijkleuren door een beautydame. Dit allemaal voor een familieportret. We bleven er drie dagen en dat waren er twee te veel. Te hard en te snel uitgebreid met het oog op het massatoerisme, was het voor ons niet weggelegd. Idem voor de volgende halte: Albena, waar ook péage betaald wordt om je geld aan de horeca te mogen slijten. Een kleine bedenking. Het betalen voor de péage aan de toegangswegen is volgens mij positief omdat er dan verder geen betaald (en gelimiteerd) parkeren meer nodig is en je dus ook geen boetes kunt oplopen. Het nadeel is dat bij drukte moeilijk een plaatsje te vinden is. Koningin Maria Balchik (ЬAЛЧИK) lag ons al beter, waar we de ‘Botanic Garden’ en het paleis van koningin Maria van Roemenië bezochten (twee afzonderlijke toegangstickets à 5 leva per Foto 81 Balchik: paleis van koningin Mary persoon). Balchik maakte vroeger deel uit van Roemenië (zie look het hoofdstuk Roemenië). Een detail wil ik er toch nog aan toevoegen. De stenen waarmee het paleis ‘met uitzicht op zee’ zijn opgetrokken en de geplaveide paden in de tuin bestaan uit kalksteen vol fossiele schelpen. En als al aangegeven is m’n wederhelft verwoed fossielverzamelaar. Die moest in toom gehouden om de zaak niet met hamer en beitel te lijf te gaan en het koninklijke optrekje maar meteen te slopen!
199
Na overnacht te hebben op een bewaakte betaalparking (7 leva) aan de haven met zijn talrijke visrestaurants, vervolgden we onze reis nu via een smalle kustweg om uit te komen op de hoofdbaan 9 in Kavarna. Deze smalle kustweg slingerde zich met de krijtrotsen mee en was tot onze verrassing nogal autoluw. Onderweg zijn we nog even bij een uitspanning gestopt ‘White Lagoon’ (Бялата лагуна) die we moeten onthouden voor een volgend bezoek. Er is een camping en vrij parkeren is mogelijk aan het kleine strand. Het ‘stenen woud’ Er bestaan officieel vijftien hypothesen over de oorsprong van het stenen woud. De populairste is dat 50 miljoen jaar geleden in een zee, de geologen noemen het de Lutesko zee, er in de loop der tijden zich op de zeebodem drie lagen vormden. De onderste laag bestond uit grauwgele mergelafzettingen. Daarop vormde zich een dikke laag van kwartszand en daarboven een kalklaag. Toen het water verdween begon de bovenste laag op te lossen. Het met kalk verzadigde regenwater begon de onderlaag van kwartszand binnen te dringen. Zo ‘groeiden’ van boven naar beneden grote stenen, zoals de stalactieten in grotten; de losse zanddeeltjes werden door de wind weggeblazen. Een ander verklaring is dat er bomen groeiden. Erom heen vormde de natuur deze stenen zuilen en na verrotting, bleven er holen achter. Inderdaad: de zuilen hol van binnen zijn. Andere hypothesen hebben het over door erosie, koraal, methaangas dat uit de bodem bruiste enzovoort. Men beweert dat het stenen woud sterk energie geladen is. Gezond zou zijn het gebied blootsvoets te bewandelen en de stenen zuilen omarmen wordt zeer aangeraden. Ze trekken negatieve energie uit je body en herladen je het met positieve. Wat wel vast staat is dat het gebied bewoond wordt door zeker twintig soorten vogels, zeven soorten van zoogdieren en rond de 240 plantensoorten, waaronder zeer zeldzame! Veertig maagden Kavarna (Kаьарна) is enkel goed om de brandstoftank bij te vullen en snel enkele boodschapen te doen in een van de armoedig uitziende winkels. Het doel was dit keer Kaap Kaliakra, waar volgens de plaatselijke legende veertig maagden met hun lange haar aaneen geknoopt, de handen in elkaar, zich van de klippen in zee storten om aan verkrachtingen door de Turkse veroveraars te ontsnappen.
200
Gedurende de duikeling veranderden ze in zeevogels voordat ze het water bereikten en vlogen vervolgens weg naar de vrijheid. Bij de ingang van de kaap staat een herinneringsmonument (zie pagina 202). De toegang naar de kaap zelf moet je betalen; auto achterlaten op de parking. ‘Kaliakra’ staat voor mooi; vertaald is het dus ‘De mooie kaap’. Het is een twee kilometer uitsteeksel in zee. 687 hectare eromheen is natuurreservaat, het enige in Bulgarije dat aan de zee grenst. Er leven meer dan driehonderd soorten vogels en er zijn veel grotten. In één ervan is een twee etages groot restaurant gevestigd, met terras. In een andere grot is een klein museum. Verder is er de 8e eeuwse citadel met restanten van een Romeins badhuis, kerken en tomben. Helemaal aan het uiteinde van de kaap is er nog een gebedsruimte en een monument voor de allerlaatste verdediger van de ‘onneembare’ vesting. Een eindje verder naar het oosten is er steil naar beneden nog een kleine vakantienederzetting in het natuurreservaat Russalka. Weer de kustweg volgend kwamen we in het plaatsje Sabla op de hoofdweg naar Roemenië terecht. Omdat we niets meer naar onze gading vonden, besloten we maar meteen door te zetten naar de ons meer vertrouwde Vama Veche, net over de grens in Roemenië. Ons laatste Bulgaars geld spendeerden we in een voedingswinkeltje in het laatste dorp net vóór de grens aan drank. De dagontvangst van de uitbaatster was super. We mogen nog eens langskomen… En op een mooie zonovergoten dag van de derde week van juni 2005 bolden we weer Bulgarije binnen! Dit keer dus vanuit de Roemeense Zwarte Zeekust (Vama Veche). Als naar gewoonte verliep de grenscontroles aan de Bulgaarse kant chaotisch omdat blijkbaar niemand er aan dacht eens een internationale taal als Engels of Frans te leren. Ik betaalde € 3,- ecotax om Roemenië te mogen verlaten, terwijl de Bulgaren mij € 5,- rekende om een vrouwelijke veterinair in het EU-paspoort van Sloeber te laten neuzen. De wegentaks, nu ‘vignette’ (Bинетка) voor zeven dagen, kostte € 5,-. Samen dus 11 euro!?! Die extra euro was vermoedelijk warmedagvergoeding. Zo snakt een mens vanzelf naar EU-aansluiting! In Kavarna pinde ik uit een bankomat (Ьанкомат) de nodige valuta. Ik zocht vervolgens weer de ‘White Lagoon’ op. Het is onder andere een restaurant. De naam is gegeven omdat de afkalvende krijtrotsen een melkachtige kleur aan het zeewater geven. Het smalle strand is een mengeling van krijt en zand. De parking van vorig jaar was ver-
201
bouwd tot hotel en ik vond onderdak op het toeristische complex van Saint George (www.resortstgeorge.sof.bg). Madara (Maдapa) De Bulgaarse kust hadden we al grondig verkend - zoals de Kaap Kaliakra met de maagden - en ik besloot het gedeelte te exploiteren wat we niet hadden aangedaan. Vanuit Varna schoot ik de snelweg op richting Sofia met op het (voorlopige) einde de afslag naar Madara. Het ‘National Historic Archeological Reserve Mandara’ herbergt op de rotswand de ridder van Madara (Madarski konnik), volgens een toeristische folder het meest bezochte object in Bulgarije. Het betreft hier een unieke rotssculptuur op een hoogte van 23 m van een ridder in galop te paard, gevolgd door een jachthond, die een leeuw doorspiest. Het stelt een vroeg middeleeuwse scène voor waarFoto 82 Kaap Kaliakra: de maagden bij de Bulgaarse khan zegeviert in een gevecht met Byzantium. Er is een kleine camping op 300 m van de ‘ruiter’. Op camping Tangra vroeg de uitbater 7 lev, maar omdat hij niet kon teruggeven van een biljet van 10 was 5,80 lev ook goed! De hollenkloosters in de Roussensky kloof Aangetrokken door de eeuwige Donau, grenslijn bij conflicten en nu hoopvolle verbindingsweg in het ‘nieuwe’ Europa, zocht ik de stad Ruse (Pyce) op. Deze stad is met Roemenië verbonden door een brug waar € 7,- dient betaald te worden om erover te mogen rollen. Er is een camping (Ribarska Koliba), komende vanuit Ruse richting Sofia, net voorbij de supermarkt Metro, maar niet erg geschikt voor een zwerfwagen wegens te sterke hellingshoek. Beter is even door te rijden naar een verderop gelegen TIR-parking. Ook een erg goede reden voor deze zijsprong waren de grotkloosters van Ivanovo (Иваново), 22 km zuidwest van Ruse. Erkend door de
202
Unesco, liggen deze grotkloosters in een diepte uitgegraven door de Lom-rivier (Roussensky Lom), waarvan een van de zes rotskapellen, de Heilige Maagd kerk nabij het dorpje Ivanovo, te bezichtigen is. Deze op 38 m boven de weg gelegen kerk is 16 m lang, 4 m breed en 2,5 m hoog. De kapel bestaat uit twee kamers met kleine kapellen en cellen voor de monniken. De 14e eeuwse fresco’s vertegenwoordigen de zeer hoge culturele graad van Bulgaarse bijbelse schilderskunst. Een ommetje waard zijn ook de ruïnes van de Byzantijnse middeleeuwse stad Cherven (Чеpьен) op het einde van deze ravijn. Terug naar Sofia Via de steden Pleven (Пдеьен) en Lovech (Доьеч), waar een houten overdekte brug over de rivier souvenirshops herbergt, geraakte ik ten slotte terug in de Bulgaarse hoofdstad waar ik mijn vaste stek vond in het centrum op de bewaakte parking tussen het voetbalveld en het park met het ontroerende een erg groot partizanenmonument. Foto 83 Sofia: Partizanenmonument Sofia is de hoogstgelegen hoofdstad van Europa (550m). Naast kerken, musea en de dagelijkse iconen- en rommelmarkt aan de neo-byzantijnse Alexander Nevski-kathedraal, die ter ere van de 200.000 Russische soldaten die het leven lieten in de oorlog tegen de Turken in 1877 en in 1912 werd opgetrokken, moet ik nogmaals ten stelligste aanbevelen de aflossing van de wacht aan het Presidentieel Paleis eens mee te maken. Om het kwartier wisselen de twee wachten aan de poort, ter strekking van de benen, van plaats en om het uur wordt er een kleine show opgevoerd ter aflossing van de totale wacht, zowel binnen- als buiten de poort. Uitgeschud Terug naar Roemenië reden we via de A2 richting Ruse (Pyce), afslag Botevegrad en via Montana naar Vidin (Bидин). Deze maal had ik tijd zat en bezocht de stad en zijn fort aan de Donau. De Baba Vida versterking aan het noordeinde van de stad aan de Donau, herbergt nu een museum. De Bulgaren bouwden het militaire verdedigingswerk tussen de 10e en 14e eeuw op de ruïnes van de Romeinse citadel
203
Bononia uit de 3e eeuw. Wat er nu nog van overblijft, is eigenlijk het Turkse 17e eeuws verdedigingswerk. Het best bewaarde overblijfsel in Bulgarije wat militaire bouwwerk van weleer betreft. Daarna nam ik de veerboot over de Donau, betaalde beteuterd € 38,aan de kaartjecontroleur en landde in Calafat, waar nog een landingtaks van € 12,- geëist werd. Vervolgens moest ik naar een lokaaltje waar een aan antidepressiva verslaafde kerel mij toeblafte dat hij € 3,- van me tegoed had. ‘Trei!’ Ik begreep het niet en vroeg in het Engels, het Frans en het Duits het waarom. De man werd woest en ik begon mij al af te vragen hoelang het nog zou duren voordat hij in een dwangbuis naar een streng beveiligde inrichting zou moeten. Hoe kwader de man werd, hoe rustiger ik. Hij zou mij vertellen waarom hij drie euro moest ontvangen. De overtocht op de Donau had mij tot nu toe al vijftig euro gekost! Op een gegeven moment trok hij een lade open en greep er een handvol ronde gele zelfklevers uit, die door het geweld uit zijn hand schoten en in het bureeltje rondwarelden. “Rovinieta, rovinieta!”, kreet hij. Ja, ja… nu je het zegt: Roemeense wegenbelasting… Ik betaalde en kreeg naast het onmisbare kleinood dat op de binnenzijde van de voorruit diende gekleefd te worden nog een formulier, en dat pas na voor de zoveelste maal mijn paspoort en autopapieren te hebben overhandigd. Op deze formulieren staat de geldigheidsduur. Om het niet te verliezen borg ik het op een veilige plaats op, om het een eindje verder bij een controle van de verkeerspolitie niet meer terug te vinden. Na een half uur alles overhoop te hebben gegooid, waarbij dat vervloekte papier maar niet aan de oppervlakte kwam, had ik geluk. “We believe you”, zei de chef van de uitslovers. Ik kon gaan. De Hollander van vorig jaar in Băile Herculane had een overschot aan gelijk: je wordt hier schaamteloos uitgeschud. Korte Bulgaarse geschiedenis Het Balkanschiereiland omvat Bulgarije, ex-Joegoslavië, Albanië, Grie-kenland en Europees Turkije. Soms wordt Roemenië eraan toe-gevoegd. Bulgarije werd in 1908 een koningrijk onder Ferdinand van Coburg. In de Eerste Balkanoorlog (1912-13) voerden Bulgarije, Grie-kenland, Servië en Montenegro oorlog tegen Turkije. In de Tweede Balkanoorlog, die in 1913 met de Vrede van Boekarest eindigde, ston-den Servië, Griekenland, Turkije en Roemenië tegenover Bulgarije. Een derde Balkanoorlog draaide uit op de eerste wereldoorlog. Na de aanslag in Sarajevo op Franz-Ferdinand (troonopvolger als
204
keizer van Oostenrijk Hongarije) en zijn alliantie met Duitsland in WO I, deed de koning in 1918 afstand van de troon ten gunste van zijn zoon Boris III. Boris liet later Hitler het land bezetten. In 1943 kwam hij op geheimzinnige wijze om het leven en werd opgevolgd door zijn zesjarige zoon Simeon II. In 1944 trokken de Russen binnen en kwamen de Bulgaarse communisten aan de macht. In September 1946 werd Simeon afgezet en de regenten gefusilleerd. Na de val van het communistische bewind kwam er een democratische staat. Simeon van Saksen-Coburg-Gotha, in 1937 als prins geboren in Sofia, waar hij werd verjaagd als kind-tsaar) verbulgariseerde zijn naam in Simeon Sakskoburggotski, kwam terug en boekte in 2001 veel succes met zijn politieke partij. Hij werd premier, na de anticommunistische regering van Ivan Kostov (19972001). Terzijde: hij is verwant met het Belgische koningshuis. Bij de verkiezingen in 2005 werd een coalitie gevormd met drie partijen, om de ultranationalistische en xenofobe partij Ataka buitenspel te plaatsen - een Bulgaars cordon sanitair. De oud-communisten van de Bulgaarse Socialistische Partij (BSP) kregen veel stemmen, maar haalden geen meerderheid. In de zeven weken die volgden, voltrok zich een weinig verheffend schouwspel. Toen de oud-communisten er met Simeon niet uitkwamen, vormden ze een minderheidskabinet met de partij van de Turkse minderheid. Het parlement weigerde goedkeuring. Daarna wilde Simeon - hoofdrolspeler in de weigering - een deal sluiten met versnipperd rechts, maar haalde uiteindelijk bakzeil. Einde van het verhaal: premier werd oud-communist Sergei Stanisjev (geboren in 1966, Oekraïne) die dan een ‘grote’ coalitie moet regeren met Simeon en de Turken. Haar levensduur zal echter slechts kort zijn, voorspellen alle waarnemers. Maar op moment van schrijven is de situatie onveranderd.
205
Bijlage: Enkele tips, websites en cijfers Ambassades en Consulaten: www.minbuza.nl, www.diplomatie.be. Campingcard: www.campingscardinternational.com (voor evt. kortingen). Campings: www.campings.eu, www.vakantiereisnaijzer.nl, www.campinggids.com, www.camping.com, www.campingo.com Extra’s in auto’s: reflecte-rende vestjes zijn in veel landen verplicht. Brildragens denk aan een reserve bril! Brandblusser, verbanddoos en gevaren-driehoek zijn algemeen verplicht voor de meeste Europese landen. In sommige landen is een stel reservelampen verplicht. Huisdieren moeten een dierenpaspoort hebben en raadpleeg altijd vooraf aan de reis uw dierenarts. Laat uw huisdier ook inenten tegen teken (tiques). Zie ook www.dogincluded.be voor logement met honden. Sommige landen vereisen ook een getatoeerd nummer op de huid of een ingeplante ‘electronic chip’. Jeugdherbergen: www.hikers-hostel.org en www.hostelworld.com. Geldautomaten: geen problemen met Visa en bankkaarten. Geldautomaten (‘Bankomats’) in alle stadscentra en soms in grote supermarkten. Vermijdt veel geld op zak, maar houdt er toch rekening mee dat er minder geldautomaten kunnen zijn of dat ze leeg zijn. Meereizende kinderen (van familie, vrienden of anderen) moeten in sommige landen, naast een geautoriseerde officiële toestemming gewettigd op het stadhuis, van een geldige reispas voorzien zijn. Oost-Europa info: www.vakantieoosteuropa.nl. Reisapotheek en vaccinaties: neem voldoende medicamenten van thuis mee. Raadpleeg ook uw mutualiteit voor medische bijstand op reis. Voor vaccinaties raadpleeg ook de volgende websites: www.gezondopreis.nl; www.malaria.nl; www.vakantieboekje.nl; www.lcr.nl; www.ggd.nl, www.itg.be, www.gezondheidspas.be; www.vacciweb.be; www.itg.be.
206
Reisdocumenten: www.travelmarker.nl/reistips/visa/paspoort.htm. Reizigers voor reizigers: www.wegwijzer.be. Reisgidsboeken websites: www.dominicus.info; www.kosmosreisgidsen.nl; www.lonelyplanet.com; www.marcopologids.nl; www.anwb.nl; www.berlitz.com; www.kit.nl/books; www.uitgeverijelmar.nl; www.landenreeks.nl; www.lannoo.com; www.bradtguides.com; www.viamichelin.com; www.viamichelin.com. Startpagina’s: voor alle landen zijn er startpagina’s op internet, vaak met een ‘prikbord’ of ‘forum’ waar Nederlanders en Vlamingen die er wonen of werken veel toeristische info kunnen geven. Vakantiebeoordeling: www.zoover.nl. Verzekering: Europese verzekeringskaart (EHIC-kaart) European Health Insurance Card www.verzekeringssite.nl; www.EHIC.nl. Calamiteitenfondsen voor Nederland: www.calamiteitenfonds.nl en www.sgr.nl. Controle aangesloten reisorganisaties. Leden van de Nederlandse Consumentenbond kunnen ook de volgende sites raadplegen: www.vergelijk.nl/reizen; www.consumentenbond.nl onder kopje ‘geld en verzekeringen’; www.financialguidance.nl; www.mrfinch.nl en www.verzekervoordelig.nl. Vlamingen in de wereld. www.vlamingen-buiten-vlaanderen.be Wandelen: www.wandelenarco.be, www.wandelnet.nl Websites van de officiële nationale toeristische diensten CZ Tsjechische Republiek - www.czechtourism.com D Duitsland - www.germany-tourism.de EST Estland - www.visitestonia.com H Hongarije - www.hungarytourism.hu LT Lithouwen - www.tourism.lt SLO Slovenië - www.slovenia-tourism.si LV Letland - www.latviatourism.lv PL Polen - www.nto-poland.gov.pl SK Slowakije - www.slovakiatourim.sk TR Turkije - www.turizm.gov.tr
207
RO Roemenië - www.romaniatourism.com BG Bulgarije - www.bulgariatravel.org UA Oekraïne - www.oekraine.verzamelgids.nl Zaktelefonie, mobilietje (GSM): over het algemeen goede dekking in Oost-Europa. Voor langer verblijf in een bepaald land en bellen in het land zelf kan men beter lokaal een telefoon aanschaffen.
Enige cijfermatige indrukken België oppervlakte 30.528 km2; bevolking: 10.289.088 (337/km 3) Brussel 960.000 inwoners. Nederland oppervlakte: 41.526 km2; bevolking: 16.150.500 (462/km3) - Amsterdam 730.000 inwoners. Duitsland oppervlakte: 357 022 km2; bevolking: 82.400.000 (!) - Berlijn 8,5 miljoen inwoners. Estland oppervlakte: 45 227; bevolking: 3.4 00.000 (!) - Tallinn 495.000 inwoners. Letland oppervlakte: 64.589 km2; bevolking: 2.465.000 (38/km2) Riga 750.000 inwoners. Litouwen oppervlakte: 65.300 km2; bevolking: 3.706.000 (124/km2) Vilnius 590.000 inwoners. Polen oppervlakte: 312.685 km2; 38.600.000 (!) - Warschau 1,7 miljoen inwoners. Tsjechië oppervlakte: 78.866 km2; bevolking: 10.300.000 (130/ km2) Praha (Praag) 1.2 miljoen inwoners. Slowakije oppervlakte: 49.035 km2; bevolking: 5.395.000 (!) - Bratislava 453.000 inwoners. Roemenië oppervlakte: 237.500 km2; bevolking: 22.000.000 (!) Boekarest 2,2 miljoen inwoners. Bulgarije oppervlakte: 110.000 km2; bevolking 8.283.200 (!) - Sofia 1.114.168 inwoners. Hongarije oppervlakte: 93 030 km2; bevolking 10.200.000 (!) Boedapest circa 2 miljoen inwoners. Voorbeelden inkomengevens: gemiddeld bruto, in dollars (2004): België 22.320, Nederland 23.700, Tsjechië 5.295, Hongarije 4.880, Polen 4.246, Slowakije 3.745, Estland 3.725, Letland 3.223. De recente nieuwkomers Roemenie en Bulgarije worden als armste EU-landen aangemerkt.
208