Reisverslag: met de Vespa naar Zwitserland. Wat vooraf ging. Zoals elk jaar trok ik ook deze zomer naar Zwitserland om te werken als animator bij Intersoc, de vakantiedienst van CM. Al enkele jaren speel ik met het idee om er heen te rijden met de Vespa. Het gebrek aan een 300cc, financiële issues en tijdsgebrek staken hier echter steeds een stokje voor. Deze zomer echter hakte ik de knoop door, kocht me een 300cc GTS Super en besloot me op de trip van mijn leven voor te bereidden. Alhoewel, Juul en voorbereiden in dezelfde zin zijn eerder een wat ongelukkige combinatie. Zoals altijd waren de plannen en de goesting veel groter dan de inzet om de trip te plannen. Met het nodige je m’en fous gehalte bestelde ik me wel wat accessoires naarmate de zomer dichterbij kwam. Ik had me door een paar bevriende ervaren reizigers laten wijsmaken dat een hoog windscherm onontbeerlijk is. Dan maar snel een bestelling plaatsen zodat we dit alvast hadden. En inderdaad, het scheelt “een veste” zoals dit bevriende stel het stelt. Ik ben niet bepaald een backpacker dus licht en compact inpakken is niet aan mij besteed. Ik dus op zoek naar degelijke reistassen die ook nog eens waterdicht zijn want zoals we weten durft het in Europa wel eens “druppelen”. Ik kwam via een kameraad terecht bij onze vriend Hein Gericke. Voor scherpe prijzen kon ik me daar een aantal tassen aanschaffen. Deze bleken kwalitatief top en tevens nog eens zeer ruim. Aangezien ik me twee tassen kocht en het niet zag zitten om gedoe te hebben telkens ik ging tanken bestelde ik me ook een pakdrager om vooraan op de Vespa te bevestigen. Lang leve Sip want twee
1
dagen later schoven ze deze reeds “onder” de deur. Nu was ik er helemaal klaar voor. Na lang wikken en wegen besloot ik toch maar om vooraf een aantal overnachtingen te boeken. Vooral de schrik om de Vespa ergens onbewaakt te moeten stallen heeft me hiertoe aangezet. Booking.com, die andere trouwe bondgenoot, bood me drie leuke hotelletjes aan. Op deze manier kreeg mijn reisroute ook meer vorm. De eerste dag zou ik rijden tot in Epernay. De dag erna werd Pannessières, gelegen in het Jura gebergte, mijn bestemming. Ik besloot om toch even gedag te zeggen in Italië en een ommetje te maken via Aosta om langs de Grand Saint Bernard Zwitserland binnen te snorren.
De “grote dag”, 9 juli 2015. Goed uitgerust en met veel goesting reed ik mijn reeds gepakte Vespa uit de inkomhal. Het avontuur kon beginnen. Een goede 286 km had ik voor de boeg. Maar met zo een toerbeest mocht dat geen probleem zijn. Mijn eerste stop maakte ik net over de grens in Frankrijk waar ik mezelf tegoed deed aan een warme koffie. Het weer was niet slecht maar echt warm kon ik het niet noemen. Dus dat deed deugd.
2
Daarna reed ik rustig verder, langs wegen waar volgens mij enkel de “locals” voorbij komen.
Langs uitgestrekte velden, vlaktes vol met tarwe, … Ik kon mijn ogen eigenlijk niet geloven dat het zo dicht bij huis al zo mooi was. Getuige daarvan onderstaande fotootjes.
Na een heel eind rijden kwam het verlossende bordje, “commune de l’appellation d’origine Champagne”. Al snel kon ik bevestigen wat ik reeds wist. Dit moest wel één van de mooiste streken van Frankrijk zijn. De heuvelachtige omgeving, smalle straatjes door pittoreske dorpjes en natuurlijk de heerlijk ruikende wijngaarden lieten me heerlijk wegdromen. Nog even rijden langsheen al die schitterende taferelen en ik kwam aan in een deelgemeente van Epernay, Moussy. Gelegen op nog geen twee kilometer van de Avenue Champagne bleek dit de ideale uitvalsbasis voor een bezoek aan één van de champagnemakers die de regio rijk is. Het hotelletje “Auberge Champenoise” bood me een gezellig kamertje aan en bovenal, een overdekte en afgesloten 3
motorparking. Ik checkte snel even in, verfriste me en trok er met de Vespa terug op uit richting centrum. Zoals het een echte toerist betaamt klopte ik aan bij de toeristische dienst. Waar kon ik nu, ondertussen na 16u, terecht voor een rondleiding en proeverij bij één van de beste Champagnehuizen? De vriendelijke dame keek na en zag dat Mercier een kwartiertje later startte met een rondleiding. Ik terug de Vespa op richting Mercier. Een impressionant gebouw heette me welkom. In de inkomhal stond een enorm wijnvat, jaren geleden prachtig bewerkt met
houtsnijwerk. Samen met de gids begaven we ons naar het ondergrondse gangencomplex van enkele kilometers lang. Daar werd de hele geschiedenis van
Mercier uit de doeken gedaan. Een aanrader als je eens in de buurt bent! Nadien deed ik me tegoed aan een heerlijk glaasje Champagne.
4
Na het bezoek aan Mercier had ik de smaak te pakken en zette me in het centrum van Epernay op een terrasje met een karafje wijn, het was vakantie voor iets hé. Na mijn aperitiefje zakte ik af naar de Auberge om me tegoed te doen aan een heerlijk menuutje van de chef. Na nog wat internetten en de route voor de volgende dag even te bekijken besloot ik me onder de wol te begeven. Morgen reed ik naar het Jura gebergte, het beloofde een bochtig circuit te worden dus daar start je maar beter uitgerust aan.
Motorrijden met een grote M, vrijdag 10 juli. Toen ik de dag erop opstond en de gordijnen opende wist ik onmiddellijk, dit kan niet beter. Stralende zon, reeds begin de 20 graden en de Vespa die nog in de garage stond. Ik schoof aan voor een keurig ontbijtje om daarna terug de Vespa van stal te halen. De bagage er op en weg waren we. Het werd een heel erg mooie rit. Opnieuw passeerde ik heel leuke dorpjes. Schitterende waterwegen, velden vol bloemetjes en nog zoveel meer. De wegen begonnen eerder recht en saai. Niet echt uitdagend voor een “sportieve” chauffeur als ik dus. Gelukkig bleek de weg toch uitdagender dan eerst gedacht. Al snel werd het parcours heel wat bochtiger. Met passages door bosjes, langs hooivelden en mooie dorpjes. Ik waande me even een échte motorrijder en begon me steeds meer te geven. Bagage of niet, de bochten werden netjes aangesneden en uitgestuurd. Echt een zaligheid.
5
Tijdens het rijden begon ik echter te merken dat mijn Vespa steeds meer geluid produceerde. Eerlijk, het paste wel bij mijn rijstijl zo een ietwat agressief grommende Vespa. Maar hoe meer ik Dijon naderde hoe luider de Vespa protesteerde. Ik had al van wat collega vespisten gehoord dat de dichting tussen de uitlaat en de motor nogal makkelijk doorbrandt. Maar zo snel? Ik had amper 3000 km op de teller. Eens ik de stad Dijon bereikte besloot ik de Vespa toch maar even aan de kant te zwieren voor een kleine check-up. Niets te zien, enkel te horen. Even bellen naar Geert van Xclusive bike om te informeren wat me te doen stond. “Spring maar even binnen om de dichting te vervangen zei Geert. Euhm, ik sta nu in Dijon en ben onderweg naar Zwitserland. Dat zal dus niet lukken.” Volgens Geert was het echt niet gezond om zo verder te rijden. Ik vroeg hem dan ook de dichtstbijzijnde Vespa-technieker op te zoeken. Even later meldde hij me dat ik terecht kon in één van de buitenwijken van Dijon maar dat ze het stuk niet op voorraad hadden. Ik dus naar de Vespa verdeler. Het bleek een grote motorzaak met weinig Vespa’s. De vriendelijke fransman begroette me en ik deed mijn probleem uit de doeken. Hij wist inderdaad al van mijn probleem maar het stuk hadden ze niet liggen. Toch wou hij het geval even van dichtbij bekijken. Een uur later, want de technieker had geen handschoenen om een warme uitlaat af te nemen, begonnen ze aan de Vespa te sleutelen. Helaas konden ze me na het sleutelen alleen maar bevestigen wat we al wisten. “C’est brûlée”. Met deze gevleugelde woorden moest ik het doen. Of ze er iets aan konden doen? “Pas vraiment”. Of het kwaad kon? “C’est plutôt ennuyeux”. Het kon dus volgens hen geen kwaad, het zou alleen maar op mijn zenuwen werken. Ze monteerden het verbrande stuk terug met een pak smeervet (??) er aan en ik kon terug vertrekken.
6
Ondertussen was het reeds aan de late kant, dus besloot ik mijn reisweg te beperken tot snelste route zonder autostrade. Maar ook dan bleek de reisroute nog meer dan de moeite te zijn zeker met temperaturen van boven de 30 graden. Eens aangekomen in de “Hostellerie des monts Jura” reserveerde ik een tafeltje op het terras voor een lekker menuutje en een karaf wijn. De Hostellerie was gelegen tegen een helling. Met een supergezellig terrasje waar het echt zalig vertoeven was. Ik nam plaats met zicht op de heuvelachtige streek en bestelde de driegangen menu. Ondertussen zat ik echter nog steeds met het probleem aan de Vespa. Ik besloot na te kijken of er een Vespa club in Aosta was. Uiteraard was dit het geval. Ik haalde mijn beste Italiaans boven en stuurde een sms naar de voorzitter van de club. Al snel kreeg ik een enthousiast antwoord en de contactgegevens van Roberto, blijkbaar de plaatselijke Vespatechnieker. Ik stuurde ook hem een bericht. Hij vertelde me dat ik eenmaal aangekomen in Aosta contact met hem diende op te nemen.
De bergen in, zaterdag 11 juli. De volgende ochtend had de ochtendstond alweer goud in de mond dus schoof ik opnieuw aan voor een lekker ontbijtje. Deze keer stond er een goed gevuld tafeltje op me te wachten. Ik genoot van al het lekkers. Na het ontbijt laadde ik de Vespa en rekende ik af. Echt een aanrader dit charmante hotelletje. Vandaag beloofde alweer een mooie rit te worden. Ik zou vanuit het Jura gebergte richting Zwitserland rijden waar ik langs het meer van Genève tot vlakbij Chamonix zou doorsteken om dan de Mont Blanc pas over te steken. De bergdorpjes van het Jura gebergte waren werkelijk prachtig om door 7
te rijden. Opnieuw gleden de bochtjes onder mijn wielen door en ontmoette ik vele motards die ook een schitterende trip aan het maken waren. Langs het meer van Genève was het even zoeken aangezien de aangegeven weg van de gps niet toegankelijk was door een evenement. Na wat omwegen geraakte ik terug op het goede pad en vervolgde ik de weg naar Chamonix. Ik wist dat ik vanaf Chamonix goed moest uitkijken om de pas te kunnen nemen. Helaas moet ik ergens de correcte afslag hebben gemist en werd ik genoodzaakt om toch de tunnel te nemen. Jammer, een foutje dat me meer dan dertig euro kostte. Alhoewel de tunnel doorkruisen ook wel een ervaring was. Samen met enkele beemer motards schoof ik de lange file voorbij en wist ik mijn ticketje te bemachtigen. Net voor het vertrek sprak ik nog heel even met een Duitse GSrijder. Deze was, zelfs met zo een machine onder zijn kont, onder de indruk van mij reisverhaal met dit Vespa’tje. Eens je door de tunnel bent ligt Aosta slechts nog op een boogscheut rijden. Eigenlijk zet je gewoon de afdaling in van op de flank van de Mont Blanc richting het centrum van deze mooie stad. Eens aangekomen in Aosta deed ik wat Roberto me zei en belde ik hem op. Ik legde hem het exacte probleem uit en hij stuurde me naar Lucchini in het centrum van Aosta. Deze zouden het stuk liggen hebben aangezien hij daar ook altijd om zijn onderdelen ging. Ik voerde het adres in de gps in en reed er naartoe. Ik stapte vol goede hoop de zaak binnen. De vriendelijke man aan de balie sprak helaas enkel Italiaans. Ik nam hem mee naar buiten en toonde het stuk dat ik nodig had. Helaas, enkel alle stukken voor de klassieke Vespa’s hadden ze op stok. Maar voor zo een prachtige GTS 300, nee dat hadden ze niet. Blijkbaar rijden de meeste Italianen echt nog met een oldie.
8
Goed, probleem nog niet opgelost dus belde ik naar Roberto met de mededeling dat hij het stuk niet op stock had. Roberto was een “raduno” aan het rijden met de Vespa club en was op een feestje 30 km van Aosta. Of ik naar daar wou komen? Tuurlijk wou ik wel even al die echte Italianen op hun wespje zien. Ik stuurde Aosta uit richting het nabij gelegen Verrès. Ondertussen plakte mijn tong tegen mijn verhemelte aangezien ik nog geen enkele stop had gemaakt vandaag. Bij de plaatselijke superette kocht ik me twee frisse blikjes. Niets had me de laatste dagen zo gesmaakt als deze drankjes. Eens aangekomen in Verrès stuurde ik Roberto een sms dat ik aan het tankstation stond te wachten. Hij stuurde iemand van de club mijn richting uit. Al snel zag ik een groene sprint de rotonde opdraaien. De bestuurder droeg een helm met horens en een fluo hesje met Staff er op. Ik volgde de vriendelijke man. Onderweg kwamen we de Vespa kolonne tegen. Ik sloot aan en reed er tussen de meer dan honderd oldtimers mee richting de top van de berg waar ze een groepsfoto zouden nemen. Dit was echt een superervaring voor een doorwinterde vespist als ik. Al dat moois samen onder de Italiaanse stralende zon. En ik maakte er voor even deel van uit. Buonissimo! Eens boven op de berg ontmoette hoorde ik iemand roepen naar de mede vespisten waar “Il Belgo” was. Ik ging er op af en presenteerde me met “ciao, sono Giulio”. Roberto stelde zich ook voor en vroeg me waar mijn Vespa stond. Met zijn kruk in de ene hand waggelde hij mee naar mijn Vespa. Hij gooide zich op de grond en al snel was zijn verdict gevallen. Maandag kon hij me verder helpen. Ik legde hem echter uit dat ik maandag in Zwitserland verwacht werd. Helaas, nu kon hij niets doen. Maar ook hij vertelde me dat dit eigenlijk geen kwaad kon. Ik geloofde hem en besloot niet verder naar een oplossing te zoeken. Hij nodigde me uit om mee te gaan naar het dorpsfeest. Helaas, het was al aan de
9
late kant en ik moest nog inchecken in het hotel. Ik nam afscheid en bedankte hem voor zijn tijd. Een half uurtje later kwam ik aan bij hotel Miage. Een eerder lelijke betonnen blok in de buitenwijk van Aosta. Dit zou duidelijk niet de meest pittoreske nacht van mijn leven worden. De receptioniste was zeer vriendelijk en de kamer super ruim en netjes. Helaas was er in huis niet de mogelijkheid om te eten, alhoewel helaas niet echt de juiste uitdrukking was want nu had ik nog een reden om de stad even in te trekken. Alweer bezegeld met een enorme dorst dronk ik een frisse pint in het nabij gelegen café om dan richting centrum te rijden. Van zodra ik het centrum naderde merkte je echt dat dit een levendige stad is waar toerisme glorietijden beleeft. De terrasjes lachten me toe en ik ging op zoek naar een minder toeristisch restaurantje. Na even te hebben gewandeld vond ik dat ook. Ik at er een heerlijk Italiaans menu bestaande uit de antipasti, primo piatto, secundo piatto en uiteraard een heerlijke dolci. Na nog een korte avondwandeling reed ik terug naar het hotel. Morgen zou ik mijn “laatste rit” aanvangen richting Leysin, Zwitserland.
Terug de grens over, zondag 11 juli. Slechts 119 km had ik voor de kiezen vandaag. Een makkie in vergelijking met de voorbije dagen waar ik er meestal rond de 300 reed. Eerste uitdaging was het vinden van de Grand Saint Bernard pas. Helaas moet ik opnieuw een bordje gemist hebben. Hierbij bleek ook het nadeel van onvoorbereid te vertrekken op vlak van routes… Had ik dit in de voorbereiding voorzien, dan kon ik beide bergpassen mee ingepland hebben. Mijn gps stuurde me eerst langs een onverharde weg (zie foto). Nadien werd ik naar de tunnel om de pas te ontwijken gestuurd. Aangezien ik geen zin had om terug te draaien betaalde ik de tol en reed ik de tunnel door. Eens buiten de tunnel sta je echt direct in Zwitserland. Snel even tanken en 10
daarna de afdaling ingezet richting Martigny. Het was opnieuw een heel mooie rit. Uiteindelijk reed ik de Rhône vallei door tot ik in Aigle aankwam. Daar deed ik de vertrouwde klim richting Leysin om er rond de middag aan te komen. Helemaal uitgerust en tevreden van de reis kon ik beginnen aan twee schitterende periodes als kinderanimator.
Terug naar huis, vrijdag 31 juli. Over de terugreis valt niet veel spannends te vertellen. Aangezien ik op 4 augustus al terug op reis vertrok was mijn tijd beperkt. Ik opteerde dan ook om vanaf Frankrijk autostrade te nemen naar huis. Ik deed nog één tussen stop om te slapen in een Formule 1 hotel en de dag erop een tussenstop in Brussel waar ik iets ging eten met een vriendin. Voor de rest gold alleen de regel: zo snel en veilig mogelijk thuis geraken.
11