Reisverslag Cuba 2014 Van 27 oktober tot 17 november
Sleutelwoorden “Cuba is een land met twee versnellingen” alleen weet je nooit in welke versnelling je bent.
Leo Jo Estercam (2014)
Pluspunten Groen, suikerriet, banaan, citrusbomen, cacao, koffie, rum, samba, sigaren, old-timers & Lada’s, casas particulares, paladares, stranden, paard en kar. Gratis onderwijs, gezondheidszorg, ‘la libreta’, minimum salaris. Minpunten Pollutie (door de auto’s en camions), bedriegen, verval (van gebouwen en vergane glorie), dubbele munt, wachten (zitten, hangen, liggen, op de bus wachten), openbaar vervoer, lawaai (bij praten).
Maandag - 27 oktober : Reisdag Net op tijd de Thalys gehaald in Brussel Zuid; gezien KLM geen website heeft die toelaat de instapkaarten op voorhand te bekomen moesten we ter plaatse het ticket zien te bekomen. Al de loketten van Thalys gaan pas open om 06:00 en dan van het kastje naar de muur gestuurd worden om uiteindelijk bij de tweede balie van KLM/Air-France op het nippertje alles te bekomen want de trein vertrekt op 06:18 stipt. Eens in Schiphol proberen elektronisch in te checken maar dat ging natuurlijk niet want ... je moest een treinticket kunnen voorleggen: informatica blunder. So far so good, we vertrekken met een kleine (235 passagiers) Airbus 300-200, en een kleine 10 minuutjes vertraging, om 10:40. Een zeer rustige vlucht gaande over Engeland en dan Ierland om dan koers te zetten naar het noorden van Canada. Lunch en dan is slapen de boodschap en zoals altijd lukt dat perfect. Vervolgens de Oostelijke kustlijn van de US volgend langs New York, Washington tot Miami om dan de baai van Mexico over te steken naar Havana waar we omstreeks 16:40 landen (-5 uur tijdsverschil). Douane formaliteiten lopen gemoedelijk bij een tropische 28°C en als we er door zijn lopen de koffers al op de band. Dan op zoek naar ons vervoer naar de Ciudad; ook dat liep vlot. Een eerste deel van Euro’s naar CUC’s omzetten en dan richting centrum Havana Viega. Het hotelletje ligt pal in het centrum en is een haciënda; onze kamer op de eerste verdieping geeft uit op het binnenplein ervan en biedt alles wat we nodig hebben. De tuin van de haciënda heeft een ruime aanblik met veel groen en tafeltjes om uit te rusten in de schaduw. Na even op te frissen en de ‘warme’ kledij om te ruilen voor Caraïbische lichtere, trekken de oude stad in. Alles ligt op wandelafstand maar het was wel even wennen aan de afstanden: geen auto’s en enkel voetgangers, plus dat alles enorm dicht bij elkaar ligt. Op één, twee, drie zijn we aan de Placa de Armas en wandelen we Obispo door; wel goed opletten waar je je voeten zet, want gaten in de weg en werken overal, maken van de wandelstraat een parcours met hindernissen. Heel levendig, enorm veel volk en natuurlijk de gebruikelijke, maar zeer vriendelijke, ‘binnenlokkers’ van de restaurants. Links en rechts ook wat bedelaars die proberen van hun USD’s af te geraken en sigaren verkopers/verkoopsters, maar daar moet je afblijven; er is trouwens ook heel veel ‘blauw’ op straat. Als de avond valt, zoeken we een eettent in open lucht op, waar we ons te goed doen aan de eerste langoest en gebakken vis in Bosque Bologna op de Obispo; kreeft staat hier overal op het menu voor 10 CUC1. Bij de Mojito en Cuba-Libra begint een bandje te spelen zodat de ambiance er direct in zit. Dan de kreeft en als dessert een flan-caramel met koffie, en alles beschonken met enkele Cristal’s. Dan richting hotelletje zodat we tegen 22:00 kunnen stilvallen. 1
1 CUC = 1 USD = 80 Eurocent
Dinsdag - 20 oktober : Havana Jet-lag? Niets van gehoord! Goed geslapen en rond 07:00 wakker. Na een Cubaans ontbijt van tortilla's (aardappel en ei), tonijntoast, hesp, kaas en als zoet afsluitertje twee soorten pasteitjes omsloten door een goede cafe-con-letche of twee, hebben we een afspraak met het lokale reisagentschap. Twee Hollanders geven ons nuttige tips voor onze drie weken rondreis en de vliegtuigticketten voor de binnenlandse vlucht Holguin-Havana. Daarna onze eerste wandeling door Havana Vieja; hier hebben we verschillende buurten te verkennen: rond de plaza de Armas, rond de plaza de la Catedral, rond Obispo, rond de plaza Vieja, het zuiden van de oude stad, het Capitolio en het parque Central en het deel rond paseo Marti (Prado). Beginnend rond de plaza de Armas op een 200 meter van ons hostelletje, plaats waar de stad haar oorsprong vond in de 16° eeuw. Rond dit plein is al een heleboel te verkennen: de bibliotheek in het barokke Palacio del Segundo Cabo, een van de vele musea, een oud fort Castillio de Real Fuerza, een kleine ‘Griekse’ tempel El Templete, gebouwd in 1828 om de plaats aan te duiden waar de stad ontsprong in 1519, en vooral mooie huizen zoals het Palacio de los Capitanes Generales in barokstijl met centraal een standbeeld van Christoffel Columbus uit 1862, die het plein omzomen. Langs het Castillio de la Real Fuerza, het oudste fort van het land, is er een fototentoonstelling van een Cubaanse fotograaf met beelden zoals enkel hij die heeft kunnen maken gezien de locaties en het moment. We trekken verder naar de plaza de la Catedral langs de oude omwallingen van de stad (er blijven nog enkele ruïnes over). De plaza is mooi omzoomd door haciënda's in een homogene stijl met zon overdekkende galerijen, welke zeer welkom zijn, gezien de temperatuur stilaan begint te stijgen. De barokke Jesuiten kathedraal uit de 18e eeuw, opgedragen aan Cristobal zelf, is binnenin niets speciaals: uit zandsteen opgetrokken, zeer sober versierd en een klein orgel. De buitengevel met zijn twee ongelijke klokkentorens vormen het mooiste deel. Daarna is ons doel het Castillio de San Salvador de la Punta; eerst komen we langs de San Angel Custodio en het Palacio Presidential en Museo de la Revolution; misschien te bezoeken de laatste twee dagen van onze reis. Maar we wandelen natuurlijk veel te vlug en kunnen de straten niet tellen noch herkennen, dus zijn we al een stuk parallel met de Malecón richting Centro Habana. Wat opvalt is de pollutie die in de stad heerst; als een bus of camion even op zijn gaspedaal gaat staan, komt er grote dikke zwarte rookwalm uit de uitlaat: geen roetfilters meer beschikbaar2 in Cuba, dus dan maar zonder. We gaan langs veel leegstand en enorm veel “se vende esta casa”; er wordt enorm geïnvesteerd voor verbouwingen, dat zie je overal, vandaar dat er zo veel werken bezig zijn. Ook de bussen 2
Hoorden we later … en je kan ze toch niet verbieden om te rijden.
voor het publiek transport ogen speciaal: ze gaan allemaal naar “Rotterdam Hollands Spoor”; donaties van Nederland aan Cuba destijds. We keren dus naar de Malecón om het oude fort te bezoeken met een mooi zicht op de open zee ttz. de engte van Florida. Het fort ligt recht tegenover de Fortaleza san Carlos de la Cahaña, maar is indrukwekkend met zijn oude kanonnen (kanonnen die je overal in de straten tegenkomt om ze autovrij te maken: wel doeltreffend als bakens!). We vervolgen onze wandeling over de Prado, of de paseo Marti, die de Malecón verbindt met het parque Central, richting parque Central en het Capitolio, waar veel schoolkinderen aan het spelen zijn. Na enkele bloks gaan we links naar de Memorial Granma waar, naast de yacht waarmee Fidel met zijn 82 kompanen vanuit Mexico naar de sierra Maestra kwam, enkele oude vliegtuigen staan en een Amerikaans neergeschoten tuig. Langs het Museo National de Bellas Artes bereiken we de Belgica om de Edificio Bacardi te bezoeken. Dit Art-Deco gebouw uit 1930 met polychrome tegels, was destijds van Bacardi tot zij verdreven werden en in Florida de rum gingen maken. Voor 1 CUC mogen we met de lift tot in de toren om een panorama te bewonderen van Havana; lift tot het 7° en dan met de trap nog twee verdiepingen hoger en dat in een hitte ... Het balkon van de toren geeft een overzicht van Havana, niet altijd even mooi maar wel typerend. Na al dat klimmen en dalen begint de dorst zich op te dringen en gaan we in de patio van Sevilla een biertje drinken. Ook daar is een band aan het spelen en van het ene komt het ander zodat we er gelijk ook onze luncht nuttigen. Lekker rusten in een openlucht patio met muziek, wat moet je nog meer? In de GDR3 staat het Museo National de Bellas Artes uit 1954 aangeschreven als niet te missen, dus gaan we tegen twee uur daar naar toe4. Het geeft een goed beeld van de schilder- en beeldhouwkunst, sinds de Spaanse bezetting tot nu, verspreid over twee verdiepingen gaande van de koloniale periode van de 16e tot de 19e eeuw met mooie werken van Guillermo Collazo en Juan Jorge Peolis zijn ‘dama de Lago’, naar de ‘cambio de siglo’ (1894-1927). Het derde deel huisvest de moderne kunst van 1927 tot 1960 met o.a. René Portocarrero en een zaal volledig voor Wilfredo Lam, een van de meest bekende Cubaanse schilders. Het laatste deel, de hedendaagse kunst, toont werken van Ever Fonseca en Gilberto Frómeta die de revolutie inleiden. Na twee uur alles bekeken te hebben, wat niet overdreven was gezien het aanbod, trekken we verder naar het Capitolio met een tussenstop in het Parque National met het beeld van de dichter Marti; hij schreef o.a. het welbekende Guantanamera. Langs het Gran Teatro bereiken we dan het Capitolio (dat eveneens aan een vernieuwingsbeurt onderworpen is en derhalve gesloten). Het is nu echt warm rond 17:00 en de scholen zijn uit, dus heel veel leven op straat.
3 4
Guide du Routard 5 CUC per persoon
Achter het Capitolio is de beroemde sigarenfabriek van Partagas; als je het gebouw zelf ziet, denk je dat het iedere seconde gaat instorten, net zoals de gebouwen errond trouwens. We keren nu terug naar de Brazil om eerst een fles witte rum te kopen en dan een Mojita de nuttigen in El Canchullera, een Paladares (een niet door de staat gesteund café). We wandelen verder de Brazil af tot aan de Plaza Vieja en dan naar een verfrissende douche in het hostel Valencia. Na wat uitrusten gaan we naar El mesón de la Flota om te genieten van een Mojita en een paella; een orkestje brengt natuurlijk wat leven in de tent! Dan, op slenterende voeten, terug naar Obispo die nu een stuk rustiger is dan gisteren, wat op en af gaan en rond 22:30 is de man met de hamer langsgeweest. Morgen de andere helft van de wandeling van vandaag! We hebben slechts 50% afgewandeld.
Woensdag - 29 oktober : Havana Na het ontbijt en even te gaan kijken waar we morgen de auto moeten ophalen, gaan we naar de Iglesia y Covento San Francisco de Asis; hierin is nu een deel van het conservatorium ondergebracht. Mooie fontein waar trouwfoto’s worden genomen. Op het plein is eveneens de post en het Agence San Cristobal gevestigd met een mooi kunstwerk in brons. Achter het klooster staat een treinwagon de Coche Mambi, een eersteklasse rijtuig uit vorige eeuw. We gaan nu dus Zuidwaarts de Oficios in en komen langs het Humboldt park, met het huis waar hij werkte en zijn standbeeld nu staat. Hier rechtsaf naar de Plaza Vieja die we nu bij vol licht kunnen bekijken: de twee belangrijkste gebouwen zijn het Cámara Oscura (we zullen dit bij de terugkomst in Havana bezoeken) en de Factoria (een resto). Ook de andere gebouwen van het plein zijn bijna helemaal gerenoveerd, wat het een zeer fraaie aanblik geeft.
We nemen nu de Ignazio en vervolgens de Sol om bij het Convento Santa Clara te komen, daterend uit 1638; het werd verkocht in 1923 en nu waarschijnlijk voor 90% verlaten, als je het gebouw bekijkt. We volgen de Sol verder en dan de Compostella. We komen langs een klein lokaal marktje met vooral groenten, fruit en varkensvlees, om zo bij het barokke Convento de Bélen te komen, daterend uit de 18e eeuw. Dit klooster werd in 1854 overgedragen aan de Jesuiten om er een selecte school van te maken en wordt omgebouwd naar een ouderlingentehuis; we bezoeken wat er nog overblijft van de kerk, ttz. een lege ruimte met op het einde enkele graven en in een zijlokaal een bas-reliëf die het oude Havana uitbeeldt. Voorbij het ex-klooster gaan we onder een huisbrug in de Acosta tot aan de Belgica, die we rechts nemen tot aan de Dragones; hier overal kleine marktkraampjes en dus veel leven. Aan het eind van de Dragones zijn we weer op het plein van het Capitolio. We gaan nu door de Porte China in het Centro Havana, naar wat weleer de Chineese wijk was; nu is het een stadsdeel waar experimentele kleinhandel5 mag gevoerd worden, dus overal geïmproviseerde winkeltjes en marktkraampjes. Slenteren door de winkel-wandelstraatjes en gewoon Havana in je opnemen; al een hele klus op zichzelf! Wij kunnen er bijna niets kopen met uitzondering van rum, al het overige is te betalen in pesos6. De warmte neemt ons in beslag en we zoeken naar cafeetje waar wij kunnen betalen, dus naar de Paladar Belomar maar die gaat pas open om 12:00; pech dus. Dan maar naar de Avenuda d’Italia om zo op de Malecón te komen in hoop dat Café Neruda, ook een paladares, open zou zijn en ja het is al open. We ploffen ons neer in de schaduw en twee Cristals7 verdwijnen als sneeuw voor de zon. We luieren lekker en na een uurtje vragen we wat we kunnen eten: de ober is zeer welsprekend en loopt de kaart voor ons af met alle opties er aan toe. We besluiten ons maar te goed te doen aan een lekkere piñacolada en de gebruikelijke langoest, scampi's en vis met bijhorende slaatjes8. Een hemels etentje en daarna nog wat Cristal om te bekomen. Het loopt stilaan tegen 3 uur dus besluiten we verder te gaan; je zou daar gewoonweg blijven zitten en genieten van het mooie uitzicht op de oceaan. Zo gezegd zo gedaan, we keren terug via de Trocadero langs zijn vervallen en verkrotte woningen, vele in Art Nouveau stijl, maar er wordt duchtig aan restauratie gedaan, tot aan de Paseo Marti of de Prado in de volksmond. Terug dus in Habana Vieja tot aan het Parco Central en dan Obispo op om het eens overdag te zien, tot aan de Plaza de Armas. Op Obispo vinden we eveneens een reeks Art Nouveau / Art Deco gebouwen, de plaats waar Hemingway verbleef (het enige nu zijn enkele oude foto’s) en een oude apotheek, waar we worden binnen geroepen om foto’s te maken. Gastvrijheid staat hier bovenaan. 5 6 7 8
Sinds enkele jaren is deze handel nu toegelaten door Castro. 1 CUC = 24 pesos en pesos is de munt van de Cubanen. Cristal is hét lokale bier in Cuba En dat alles voor 26 CUC !
Op de Plaza de Armas bezoeken wij het Palacio de los Capitanes Generales waar nu het Museo de la Ciudad gevestigd is. Het geeft de geschiedenis van de stad in een notendop weer, niet te veel over twee verdiepingen en een entre-sol en een bereidwillige Spaanse gidse die ons al de bevelhebbers van de stad toont bij schilderij en kledij met bijhorende manchete, geweren en kanonnen. Na zo’n museumbezoek krijg je dorst, die we gaan lessen in het Café de Paris. Het is stilaan 17:00 en er waait een zachte zeewind die de warmte wat luwt; dan naar het hostel voor een opfrisbeurt. ’s Avonds gaan we naar Café del Oriente: een lang uitgerekt resto’tje met tafeltjes tussen Yuka’s en palmen. Goede Cubaanse keuken aan reële prijzen. Daarna nog wat rondhangen om de vertering te starten en dan een welverdiende nachtrust tegemoet gaan.
Donderdag - 30 oktober : Havana Viñales De eerste taak was de auto ophalen na de check-out; niet zo eenvoudig maar toch wel Cubaans vlot. Bij het agentschap in de ‘Cruise terminal’, waar geen cruiseschip meer komt sinds de US-boycot, is er al leven om 08:45, zij het administratief passief, maar even later worden we per taxi naar een hotel op de Prado gebracht: daar zou de auto zijn! Na de nodige formaliteiten en betaling van de eerste volle tank, en de waarborg, iets dat met een credit kaart kan, volgen we de bediende naar een garage in Centro Havana, en maar sleuren met de bagage en rugzak zonder dat die kerel maar één keer omkeek; in de garage stond hij perplex dat we hem gevolgd hadden want we moesten wachten in het hotel. Nu ja, mijn Spaans is ook niet zo best; dan met de auto terug naar de Prado waar een meccano de inspectie doet, wat neerkomt op alles op te tekenen wat aan de Kia ontbreekt of er bijna gaat afvallen: lampen, antennes, bulten en deuken, loshangende schokdemper, enfin noem maar op maar het ding rijdt, enfin dat hopen we toch want er staan reeds 98,900 km op de teller en we moeten er enkele duizend bij doen; rond 10:30 kunnen we vertrekken. Een hulpvaardige politieagent zegt ons om langs de Malecón te gaan, wat we doen gezien de GPS niet ‘zichtbaar’ mag zijn9 en dus ons ook niet kan leiden op dit ogenblik. We volgen de Malecón Westwaarts langs de kust op een mooie 4-vaks baan en de GPS, nu dus aangezet natuurlijk, geeft aan dat we goed zitten voor de eerste 20 km tot buiten de stad; hoe verder we de Malecón volgen des te weelderiger en rijker de buurt wordt. We verlaten de vervallen Art-Nouveau die vervangen wordt door meer en meer riante residenties en na een poos zijn we de stad uit en op het platteland. Dan geeft de GPS aan dat we links moeten inslaan maar ik zie geen baan noch verkeersbord. De technologie blijft aandringen om een U-bocht te maken, dus dan maar over de middenberm 9
mag het.
GPS is gewoonweg verboden in Cuba ! Enfin zolang ze het niet zien en denken dat het een GSM is
en effectief enkele kilometers terug is er een baan zonder verkeersbord, die we getrouw volgen én die ons dan ook naar de ‘autopista’ brengt, richting Westen; we belanden op een 6 vaksbaan met een mooi met groen versierde middenberm en hier en daar een auto of camion, net zoals voorspeld. Verkeersborden zijn schaars en liefst niet daar waar je ze nodig hebt, de enige referentie is de kilometerpaaltjes, gegevens die tevens in de GDR vermeldt staan, en de GPS natuurlijk: hier is die technologie geen luxe10. Na zo’n 53 km komen we aan de afslag naar Las Terrazas; onthouden voor overmorgen want een afslag aan de overzijde is er niet, gewoon over de middenberm rijden is de boodschap. De baan gaat nu stilaan de bergen in van centraal Cuba en we genieten van de mooie landschappen die aan ons voorbij gaan; veel landbouw zoals suikerriet en boontjes, weiden met koeien en grote boerderijen zoals we ze in de VS kennen als ‘farms’. Op de autostrade, waar eveneens koeien en stootkarren hun eigen weg vinden, zijn enorm veel auto-stoppers ttz. mensen die op een publiek transport wachten dat misschien wel eens zal komen; zij houden zich op onder de vele bruggen als beschutting voor de zon want de bruggen zijn er wel, maar vaak is er geen weg om op of van de brug te geraken; zie ze gewoon als bushokjes. Van tijd tot tijd zijn er ook checkpoints van de politie, dus de GPS even wegstoppen, maar het is voor ons nog moeilijk een onderscheid te maken tussen politie en gewone burgers, gezien zij beiden dezelfde kledij dragen, te vergelijken met het destijds gekende uniform in Rusland: bruin of groene broek en hemd. Bij één van die posten moeten we stoppen en een groene man doet een smoes-uitleg in goed Engels dat hij 20 km verder moet en zijn auto in panne staat; enfin we nemen onze eerste autostopper al mee en effectief na 20 km moet hij er uit: heel vriendelijk en vindingrijk met een ganse uitleg over de streek, cultuur, sigaren, enfin noem het maar maar zonder kwade of stoute bedoelingen tot nu toe en in goed Engels; toch niet voor herhaling vatbaar! Geen probleem zo ver, maar nu weet ik het verschil tussen een politie en een autostopper: een politieagent heeft een nummer op zijn hemd als identificatie; er is trouwens ook geen plaats meer in het Kia-tje picanta met onze bagage en twee rugzakken. Op kilometerpaal 132, net voor Pinar del Rio, geeft de GPS aan om af te slaan er er staat zelfs een verkeersbord verscholen achter een boom; we verlaten de autopista om op een lokale weg te gaan richting Viñales, wat nog een 30 km verder ligt. Bij een eerste ‘groot’ kruispunt worden we verwittigd dat de baan niet verder gaat en we een andere weg moeten volgen en iemand willen meenemen: gewoon negeren is de boodschap en trouwens de GPS gaf aan rechtdoor te gaan; als ze dan toch zou onderbroken zijn, dan keren we wel terug. “Manque de merles on mange des grives” maar hier is het niet evident om zonder verkeersborden je weg te vinden en vooral niet geloven wat sommige mensen op de kruispunten je voorliegen: hun
10
Zelfs de taxichauffeurs gebruiken de GPS op hun tablet als hulpmiddel om niet verloren te rijden in een voor hen vreemde stad (zie dag HolguinLa Habana).
enige doel is op hún bestemming te komen wat op zijn beurt ook al niet dom is, wetend dat er bijna geen publiek transport is. Rond 12:30 heeft de GPS ons netjes tot voor de Casas Particulares Cristal in Viñales gebracht waar we opgewacht worden door Anita, haar man Francisco, hun twee kindjes en de schoonvader. Ons verblijf is in de tuin van hun huisje waar we een kamer met alles er op er aan hebben, een dakterras en een voortuin met twee schommelstoelen en een prieeltje. Wij bestellen avondeten en gaan naar de hoofdstraat voor onze lunch geleidt door de GDR die ons naar de paladar Le Colonial brengt waar een Mojito meer dan welkom is; we nuttigen een spaghetti (eentje met hesp en kaas, normaal dus, en ik eentje met mariscos, enfin als je zoekt naar schaaldieren en scampi’s ben je verkeerd, er zit enkel langoest in, enfin ook een mariscos ding). Na de lunch beginnen we aan een wandeling die ons naar de Mural de la Prehistoria brengt midden in de vallei van Viñales; het dorp zelf heeft geen hotel, enkel casas particulares en een rijk aanbod aan paladares. Het is ondertussen snikkend heet niettegenstaande de mooie wolken aan de hemel, en nauwelijks schaduw van enkele ver uit elkaar staande bomen, maar mooi gelegen tussen al de karst-rotsen, mogotes genoemd in het Spaans. Na ongeveer 4 km zien we de ‘mural’ tussen de bomen uitkomen, horen we het storend gegalm van muziek komend uit de nabij gelegen camping, maar even later staan we voor de inkompoort om de 3 CUC ingang te betalen, zogezegd inclusief een drankje, en tot aan het schilderij op de mogotes te wandelen. Kijken en genieten van het beeld bij een Cristal, die we wel zelf moesten betalen, en daarna eens dichterbij gaan om te zien dat het ganse schilderij uit streepjes kleur bestaat met daar tussen in de rots, maar gelukkig ligt het volledig in de schaduw; er zijn nauwelijks toeristen en als er komen blijven ze tien minuten om wat selfies te maken met hun ‘camera’ op een stok, en dan terug de bus in. Als ze toch nog even mogen rondhangen dan is er wel een boer met een os die de toeristen voor 1 CUC op het dier laten rondlopen; aan creativiteit geen tekort. Het schilderij zelf, 120 meter hoog en 180 meter breed, is op zijn minst gezegd ‘speciaal’ maar wel de moeite waard om te zien; het was Fidel die in de jaren 1960 aan een Cubaanse artiest, Leovigildo Gonzáles, een exleerling van Diego Rivera (Mexicaanse schilder), vroeg om zoiets te maken om op die manier toeristen naar deze uithoek te brengen. Het kunstwerk schildert de geschiedenis van de mens af, van de prehistorie, met de dinosaurussen tot nu; het heeft 10 jaar geduurd om dit te realiseren. We zetten onze wandeling verder om naar een Cueva te gaan en komen een koffieplantage tegen; de boer toont ons de verse bonen en dan de vers geroosterde: heerlijke geuren! Enkele kilometers verder worden we teruggefloten omdat het pad volledig overspoeld is; we hadden al een jong koppel tegengekomen die ons zegden dat het ‘muddy’ was, maar zij waren op teensletsen en wij op stapschoenen, maar eens bij de plas was er geen doorgang mogelijk; dan maar terug dezelfde weg maar door een fantastisch karst-landschap zoals je ze ook vindt in Vietnam.
Omstreeks 18:00 zijn we terug in de casa om ons te verfrissen, een Bucanero11 te nuttigen, alvorens een Mojito te vragen. Rond 19:00 mag ik de auto binnen zetten en roept Anita ons dat het avondeten kaarstaat in de patio: zwarte bonen soep, varken met maniok en iets chips-achtig waarvan ik de naam kwijt ben, een frisse sla met rijst en als dessert een fruitsalade met banaan, pompelmoes, ananas en papaja: alles is hier van de lokale productie; in de tuin van de casa staan bananen- en pompelmoesbomen en een moestuintje. Heel typisch aan de huizen is dat zij geen glazen vensters hebben maar houten of metalen luikjes die kunnen open en toe draaien; daarvoor is er een metalen gedraaid hekwerk zodat het huis gesloten blijft zelfs al staan de vensters en deur open: het fungeert als ‘voordeur’ van de, meestal, met bloembakken versierde veranda. Na het eten even terugblikken op de dag in een schommelstoel. Immense rust met nu en dan wat speelse katten, een hond die blaft en bij een aangename temperatuur.
Vrijdag - 31 oktober – Viñales (dag 2) Na een zeer uitgebreid ontbijt in de casa vertrekken we naar de Cueva de Santo Tomás, zo’n 16 km ten zuid-oosten van Viñales nabij het gehucht Moncada. Deze grot is de grootste van Cuba met zijn 47 km aan galerijen op acht niveaus. Er vormt zich een jeugdig groepje, met wij als twee ouderen, en met Petzel-helm en bijhorende koplamp beginnen we rond 10:30 met een lokale speleo-gids aan de sportieve beklimming van een 11
Bucanero is Fuerte pils ttz. ½ ° meer alcohol dan een Cristal; een pilsje dus.
karst-rots die zich verheft net voor het imposante Monumento Malagón. Als we op niveau 6 gekomen zijn, gaan we de grot zelf binnen. Een zeer avontuurlijke tocht door een warme grot (20°C) waar geen verlichting noch betonnen treden zijn: puur natuur nog. Van tijd tot tijd zien we de buitenlucht met de daarbij horende vleermuizen die op en aan vliegen. Onder de holen die zij in het dak bewonen proberen er plantjes te groeien; hun zaden werden meegebracht door de vleermuizen en, met de uitwerpselen naar beneden gevallen, kunnen zij in de guano kiemen. Ze houden het maar enkele weken uit bij gebrek aan licht. Onderweg komen we ook nog enkele grotkikkers tegen; heel kleine kikkertjes met grote ogen om toch maar in het donker iets te kunnen zien. Tegen 12:00 zijn we terug bij de verzamelplaats en vatten we de terugweg naar Viñales aan, nemen nog twee jonge autostoppers mee, voor de lunch ditmaal in de paladar La Cocinita dell Medio. Na een verfrissende Mojito krijgen we scampi's in een tomatensausje met een heerlijke sla van tomaat, komkommer, papaja, avocado en maniok, alles beschonken met enkele Bucanero’s. Na het maal vragen we aan de sympathieke waardin naar een casa Campesina ttz. een tabaksboer, en zij geeft ons El Mulo aan die aan het eind van het dorp woont. Na wat zoeken en vragen vinden we hem en krijgen een rondleiding in zijn typische met palmbladeren bedekte tabaksschuur met ernaast een akkertje marihuana; gezien ik pijproker ben maakt hij uit een blad een heerlijke pijptabak en stopt gelijk mijn pijp, zelf rolt hij een sigaartje en samen dampend keren we naar zijn woonst terug. De productie is voor 90% bestemd voor de sigarenfabrieken van de staat die de mengeling van de bladeren maken, extra geur en smaak toevoegen (vanille, cacao/chocolade tegen de nicotine) en het uiteindelijke proces om tot een sigaar van welbepaalde lengte, dikte en gewicht te komen. De overige 10% is voor hem en daar rolt hij zelf sigaren van voor eigen gebruik en doorverkoop om zijn inkomen iets te verhogen. We krijgen, naast de pijptabak, nog een heerlijke kop koffie van zijn eigen gekweekte koffiebonen, een rum en vooral een hele babbel en een bezoek van zijn woonst waar nog oude schilderijen en foto’s hangen van zijn voorvaderen; tijd genoeg. Ik koop een 10 tal sigaren voor 10 CUC maar hij geeft er 13, een rond getal voor hem, dan brengt hij een reeks bladeren mee en zegt hoe ik er pijptabak van moet maken. Op onze terugweg loop ik nog even binnen in het restaurantje om de waardin te bedanken voor de tip. Terug bij de casa Cristal nemen we de auto om hem terug vol te tanken12 en eens een kijkje te gaan nemen bij de Cueva del Indio, de toeristische trekpleister maar volgens de boekjes minder interessant; enfin je bent nu eenmaal hier en volgende week kom je niet terug. Deze kleinere grot is klaargemaakt voor groepen met betonnen trapjes, her en der neon verlichting en een deel ervan doe je per boot, wat niet onaangenaam is, om dan uit de grot te varen; toch een groot verschil met de Cueva de Santo Tomás. Je merkt wel onmiddellijk dat dit een groot-toeristische 12
Zou hier die nagel in de band gestoken geworden zijn ????
plaats is met bij het buitengaan allerlei standjes met de gebruikelijke brol maar toch kon ik er, naast de gebruikelijk sigaren die trouwens hoog van prijs zijn13, een fles Guayabita, de zoete likeur van Pinar del Río, vinden als kleine souvenir. Het is in een klein fabriekje van één kamer dat de Guayabita, een fruitige zoete alcohol, wordt gemaakt die trouwens enkel in de streek rond Pinar del Rio wordt gedronken. De vrucht, de kleine goyave, groeit enkel in deze regio. Laat die Hollanders, want er was een bus van onze noorderburen op de toer, maar mandjes kopen aan 3 CUC ’t stuk waar ze normaal 3 voor 1 CUC staan, en die lopen toch voorbij een lokale specialiteit, laat staan sigaren kopen in ‘onze’ westerse anti-tabak wereld. Terwijl de EU de tabaksboeren in gans Centraal en Zuid-Amerika sponsort. Je ziet hier trouwens veel EU-insignes, want naast de sponsering van de boeren, wordt er veel werk gemaakt ter promotie van recyclage. Dan terug naar Viñales om op ons terras te genieten van een Cristal en het gezelschap van enkele kolibries, wachtend op het avondeten waarvan stilaan de geur de omgeving begint in te palmen terwijl de kokkin aan een stuk door praat. Eerst de gebruikelijke Mojito, vervolgens een kippensoep en daarna natuurlijk de kip zoals ‘gevraagd’ en een heerlijke fruitsalade als dessert die we iets opwarmden met een paar glaasjes Guayabita en dan als afsluiter een heerlijke sigaar van onze vriend El Mulo: heerlijk. § Geldzaken: We beginnen nu stilaan een idee te krijgen van hoe het leven hier financieel in elkaar zit: je hebt de Cuban Peso of CUP, gebruikt door de Cubanen als de nationale munt, en de CUC of Convertible Cuban Peso, voor de toeristen. 1 CUC komt overeen met 25 CUP. Het gemiddelde ‘staatsinkomen’ voor een Cubaan is ongeveer 20 CUC of dus 500 CUP en al we ze meer kunnen hebben is natuurlijk mooi meegenomen. Vandaar dat ze erg creatief zijn op dat gebied, tenminste zij die het kunnen doen want voor een dokter of leraar is het niet zo evident vandaar dat ze er een job als nachtwaker bij doen. Wat je als prijzen vindt is gelijk voor de toerist als voor de Cubaan alleen betalen wij in CUC en zij in CUP! Naast het staatsinkomen hebben zij het ‘bonnenboekje14 waar, per familie, hun recht aan basisproducten instaan; zo bv. voor een gezin van 3 volwassenen en 2 kinderen hebben ze per maand recht op 30 pond rijst en dit gaat zo voor de meeste levens- en onderhoudsproducten plus benzine. Drank zit er niet in en moeten ze extra betalen; het zelfde geldt als ze meer dan hun toegereikte hoeveelheid willen hebben. Ze kunnen bier en rum kopen met pesos of met CUC, het verschil is, buiten de prijs, de kwaliteit: een beetje te vergelijken met Cara-pils en Cara-Whiskey van de Lidl en een Duvel of een Jameson in de Carefour. Bij nader toezien merk je dat op bij het bezoeken van musea of zelfs de grotten waar in het Spaans de twee tarieven staan. Het idee is hetzelfde 13 14
De prijs schommelt van 2 CUC tot meer dan 11 CUC per stuk. Voor het eerst gezien op de wandeling in El Saltón
van wat Vivant destijds voorstelde in België om een einde te maken aan het stempelgeld en langs de andere kant de vrouw/man aan de haard terug in het leven te roepen: geef iedereen een vast bedrag als inkomen van de staat en wil je meer hebben, dan moet je er meer voor werken; hetzelfde hier dus in Cuba en het werkt. Je hebt hier de gewone man in de straat en de ambtenarij met zijn bonnenboekje, die voorziet is de basis benodigdheden en 500 CUP rondkomt, en dan de meer creatieve of ondernemings gerichte mensen die een eigen winkeltje of een casa opstarten en het verderschoppen. Je merkt wel dat in de grote steden de creativiteit om meer te verdienen niet omgezet wordt in langdurige meerwaarde maar direct terug wordt uitgegeven; als toerist geef je hen 1 CUC voor een dienst (parking, tip, ...), en dan maak je de bedenking dat ze daar 5 goedkope pintjes kunnen mee kopen, of ½ pintje Cristal; bij wet is het nu vastgesteld dat 1 CUC gelijk is aan 25 CUP: ook zo kan de economie draaien, allemaal een kwestie van kwaliteitswaar voor uw geld.
Zaterdag - 1 november : Viñales Las Terrazas Na het ontbijt met vers fruitsap, een fruitschotel en dos uevas blandos (sunny side up) nemen we afscheid van Anita en Francisco en krijgen nog een CD met Cubaanse muziek als toemaatje. Het weer is aan het keren met meer wolken en een stevige bries, maar droog en warm. Het is altijd in dit seizoen dat je ’s morgens opstaat met een blauwe lucht, eens 10:00 worden er cumulussen15 gevormd en dan tegen 17:00 verdwijnen die weer zodat de dag eindigt zoals hij begonnen was. Eerst richting Pinar del Rio en dan de autopista tot aan kilometerpaal 52 voor de afslag, ttz. gewoon over de autostrade links inslaan, naar het Parco National Las Terrazas waar we rond 11:30 bij het hotel Moka toekomen. Parco National, enfin nu een soort “Hengelhoef” met een heleboel onooglijke betonnen bungalows op de terrassen rond het kunstmatig meer en een hotel in de hoogte gelegen, maar destijds het opleidingsgebied van Che voor zijn expeditie naar Bolivia was. Vanaf 1968 werd het gebied, dat kaalgekapt was voor het verbouwen van koffie voor de Franse kolonisten, herbebost en gaat het nu als ecosysteem verder door het leven. Een enigszins vreemde aanblik. Met de kaart die we daar kochten voor ½ CUC trekken we, onze zwembroek/bikini reeds in de aanslag, naar het deelgebied San Juan gelegen aan de gelijknamige rivier, waar vele natuurlijke zwembaden zijn. Het gebied is echter zeer klein en bezaaid met drink- en eetgelegenheden en een heleboel picknickplaatsen de ene naast de andere; mooi ingericht, dat wel, maar niet wat we zochten. We nemen zelf onze picknick bij een van de baadjes en naast ons komen twee Noorderburen plaats nemen; zij zijn van Breda en komen reeds voor de 2° maal naar Cuba en er wordt lustig gepraat over ervaringen, de casas en de wandelingen. Daarna proberen we stroomopwaarts in de hoop wat meer te kunnen wandelen maar na 200m stopt het pad bij een andere eetplek. Dan maar terug naar 15
In meteo gekend als “Cumulus de beautemps”
de auto en onze hoop is nu gericht op Rancho Curujey, maar ook daar op de oude Franse koffieplantage, mooi gelegen aan een ander meertje, maar geen wandelmogelijkheden. Na wat verpozen en genieten van het landschap, trekken we verder naar het hoger gelegen Bienvenista waar we dan wel de benen kunnen strekken naar de Mirador Valle de San Juan, een korte (3 km) wandeling door het oerwoud met een mooi uitzicht over de vallei als bekroning. Eens terug in het hotel gaan we een kijkje nemen naar de Communidad of het centrum; we dalen via trappen naar de ‘barakken’ die dienst doen als buitenverblijf voor de meer begunstigde Cubaan en beneden aan het kunstmatige meer, de bekende of beter beruchte Cafetaria's waar je voor 4 CUC een liter-fles rum en twee blikken cola kan krijgen; het oogt een beetje als de typische Hollandse campings met veel kinderen, drinkende ouders en veel lawaai, want iedereen roept er op los16. Langs het meer is een groepje flamingo’s neergestroken die zich niet storen aan het lawaai en op een kunstmatig eilandje zijn twee apen als attractie voor de kinderen; allemaal een beetje zielig. Zelf drinken we een Bucanero uit een blikje en dan terug naar boven om te verfrissen en dat ongebruikte zwemgerief terug op te bergen; het avondmaal nuttigen we in het hotel gezien er geen andere mogelijkheden zijn in de nabijheid. Misschien toch beter een logies hebben buiten het ‘park’ in een Casa Particular te Soroa. Als je wil wandelen in het NP, wat enkel kan met een lokale gids, maar dan moet je daags te voor reserveren want dezelfde dag kan niet! En ook wij zijn geen “20” meer en met de pijn aan mijn linkervoet verbetert er nog niets.
Zondag - 2 november : Las Terrazas Cienfüegos We verlaten het westen van het eiland om koers te zetten naar La Havana; het is zeer rustig op de autopista en zo’n 4 km voor Havana worden we tot stand geroepen door een mobiele politie voor een controle: ik kreeg te horen dat ik te snel reed terwijl ieder ander voertuig mij voorbij stak. Al vlug had ik door dat er iets niet in de haak was; de pseudo-agent, alleen zijn kledij was correct maar hij had geen wapen of andere spullen bij zich, kon geen Engels en probeerde mij maar uit te leggen dat ik 120 CUC boete moest betalen en dat er dan geen gevolg zou komen. Ineens kende ik natuurlijk ook geen Spaans zodat we een tiental minuten over elkaar praatten en gezien hij mijn autopapieren en mijn rijbewijs in handen had moest ik er wel iets op vinden. Hij begon het ook moeilijk te vinden dat ik niets verstond en maar repliceerde dat ik geen 120 km reed, vervolgens werd dat 100 km, dan 80, hij in CUC, ik in km en bij 40 heb ik de knoop doorgehakt. 40 CUC zijn twee maandweddes voor die ambtenaren maar zou ik hem nog kunnen laten zakken ? Dan maar 16
Yvan zou hier een stil iemand zijn!
ineens verstaan-gedaan en kunnen doorrijden met 40 CUC minder en zij met hun gevieren ieder 10 CUC rijker of het salaris van een halve maand. Rond Havana wordt het een heksenketel gezien we van de snelweg A43 naar de A1 moeten geraken; verkeersborden komen soms opduiken en wanneer we voor een splitsing staat, zijn er geen: de GPS geeft de beste raad. Na vol getankt te hebben zijn we vertrokken op de A1 richting Santa Clara met twee maal 4 rijstroken: één voor de voetgangers en fietsers, één voor paard en kar en twee voor de voorhistorische auto’s en toeristenwagens. Aan kilometerpaal 142 verlaten we de A1 richting Australia, het eerste gehucht op de weg die pal zuidwaarts gaat naar de Caraïbische zee; bij de splitsing naar Playa Larga zijn er weerom de behulpzame Cubanen die je proberen wijs te maken dat je de verkeerde weg hebt genomen, maar wij volharden en geloven blindelings in de gegevens van de GPS. Iets voor 13:00 komen we aan de Crocodile Farms, want er zijn er twee: eentje waar een 4-tal toeristenbussen staan en een andere waar niemand is behalve wij dan, want de GDR heeft ons geleerd dat die tweede heel veel beesten heeft en echt kweekt, terwijl de eerste meer een winkelachtig gedoe is. We worden al vlug opgewacht door een bereidwillige gids die ons in het gebied van de Cuban-croco’s gaat rondleiden, beginnend bij de kleine beestjes van minder dan één jaar oud en zo oplopend tot de enorme exemplaren van 40 of meer jaar. Een krokodil eet één keer per week, ttz. ze slikt haar eten binnen, gezien ze niet kan kauwen, en kan dan rustig 6 dagen verteren, en leeft, of kan leven tot, 80 jaar; de kindersterfte tot de eerste 3 jaar is rond de 50%, ofwel gewoonweg sterven ofwel opgeëten worden door broer of zus, en daarna overleeft nog eens 50% niet de leeftijd van 10 jaar, dus een overlevingskans van 25%. Na 40 jaar zijn ze geslachtsrijp en kan je de mannetjes uit de vrouwtjes halen want één mannetje mag 8 tot 12 vrouwtjes hebben; ook hier dus wederom een natuurlijke selectie, want de mannetjes moorden elkaar uit. Zij kunnen bijten maar niet doorbijten, hun manier om de prooi te bemachtigen is er zich in te bijten en dan met hun lichaam te draaien als een tol om als dusdanig het geen in hun muil zit af te scheuren. Tot slot zien we ook nog een exemplaar van de Amerikaanse krokodil, welke minder fraai van schubben is, daar waar de Cubaanse mooi bruin en blinkend is; ook de kleur van de ogen verandert met de ouderdom van groen naar bruin; het mannetje heeft een robuustere structuur en op zijn kop vormt zich een soort juk van schubben. Als toemaatje heeft een parkwachter een exemplaar in zijn handen en mogen wij die koudbloedige schrikaanjagers ook eens in de armen nemen. Als er te veel dieren van boven de 6 à 10 jaar zijn, dan worden zij terug uitgezet in het Zapata-gebied, hun echte thuis. Van de gestorven dieren wordt de huid getaneerd in een lokaal fabriekje en dan verkocht aan landen die nog croco’s mogen verkopen, vooral Frankrijk, en hun vlees gaat voor consumptie zijn laatste weg in. Na de rondleiding vragen we de gids waar we ergens in de buurt kunnen een hapje eten, en niet aan de overkant van de baan natuurlijk, een vraag
waar hij gretig op ingaat en ons een tafeltje reserveert bij Olando Chef in het volgende dorp Pálpite, derde huis rechts, achter een boom; enfin zoek het maar uit maar eens in dat volgende dorp, worden we opgewacht. Er wordt een buffet-menu aan ons voorgesteld bestaande uit krokodil, schildpad, krab en gefriteerde vis plus zijn bijhorende sla en rijst, alles overgoten met moyabe-sap voor 10 CUC: geen twijfel want dat moet een mens toch eens één maal in zijn leven geproefd. Na het etentje vragen we aan de waard hoe we nu best naar Cienfüegos kunnen rijden, ofwel terug de A1 verder volgen. Ofwel langs Playa Larga en Playa Giron om zo terug het binnenland in te gaan door de zapatas del oriente; hij raadt ons de tweede optie aan gezien de weg in goede staat is en er een nieuwe weg aangelegd werd, dus kiezen we voor de meer rurale optie. Deze brengt ons tot aan de kust in Playa Larga en volgt dan voor een 30 km de kustlijn tot Playa Giron; beide dorpen stellen niets voor maar onderweg zijn er overal plaatsjes waar de diepzeeduikers en de snorkelaars hun te goed kunnen doen een de mooie flora en fauna van het kustgebied. We trachten een glimp op te vangen van beide playa’s maar het enige dat we kunnen zien, is een groep van bungalows langs de hoofdweg de een al minder mooi dan de andere, sommige perfect onderhouden en daarbij nog veel leegstand en verval; het Knokke van Havana ? Van Playa Gyron verlaten we de kustlijn en rijden door het Zapata gebied met veel grote bomen die in de moerassen groeien. Na zo’n 20 km verandert het biotoop: de ruwe vlakte voor de hond en kar en de oogst van het koren is al binnen; langs de zijkant van de weg komen we lange strepen goudgele korrels tegen17 dat ligt te drogen en op het einde van de lijn zijn een groep mannen bezig het gedroogde graan in zakken te scheppen. De laatste 10 km gaan over een recent aangelegde tweebaansweg direct naar Cienfüegos waar we rond 16:00 aankomen; het kleine hotelletje ligt aan het einde van de stad. Om onze benen te strekken maken we nog een wandeling naar La Punta met de zonsondergang en een Mujito bij Lagorto als mooie tussenstop. Wat onmiddellijk opvalt zijn de paleizen op de Gorda punt; men zou zich in India wanen bij een maharadja. Daarna richting Casa Grill voor het avondmaal; wat we nog niet wisten is dat ook hier dit weekend de wintertijd werd ingezet waardoor alles een beetje in het 100 loopt, klok een uur achteruit. We maken kennis bij het wachten voor de Casa met een koppel Denen18, een fotograaf en een reclameontwerpsters voor schoonheidsproducten, en samen dineren we met een lange aangename babbel.
17 18
Cfr. De rijstoogst in Vietnam Esben Zøllner Olesen : www.esbenzollnerolesen.com en
[email protected]
Maandag - 3 november : Cienfüegos Met dat uurverschil natuurlijk vroeg wakker voor onze verkenning van Cienfüegos. We wandelen langs de av. 34 of Prado, die langs de zee in Malecón omgedoopt wordt, tot aan de voetgangersstraat av. 54 om dan naar Parco Marti te gaan met standbeelden van eind 19° en begin 20° eeuw. Hier bezoeken we het Theatro Tomás Terry uit 1889 met zijn 850 plaatsen, een kopie van een Milanees bouwwerk, helemaal uit hout. Op het plafond een mooie fresco. De kathedraal de la Purísima Concepción in een neoclassicistische stijl uit 1870 met wat barokke elementen en enkele verscholen glasramen in
slechte, of zeg maar erbarmelijke, staat, net zoals het ganse interieur. Links ervan het Colegio San Lorenzo, eveneens in neoclassicistische stijl uit 1927, destijds een kunstschool19, is nu een middelbare school. Aan de overzijde het eclectisch blauwe huis van de cultuur, Palacio Ferrer, uit 1910 gebouwd voor José Ferrer Sires met veel marmer en een mooie open draaitrap naar de toren; er was een tentoonstelling van hedendaagse artiesten welke een beeld gaven van hoe zij alles ervaren. Op de hoek rechts van de kathedraal, het grijze Palacio de Gobierno met zijn rode koepel van waaruit Fidel op 7 januari 1959 zijn volk toesprak voor zijn triomftocht naar Havana. De andere gebouwen worden nu ingenomen door verschillende artiesten en schilders. We gaan nu de stad uit westwaarts, naar het Cemeterio La Reina gelegen in een zeer arme buurt; het kleine kerkhof uit 1839, bezit veel grafstenen met marmer uit Carrara en een mooi grafmonument van La Bella Durmiente, gestorven uit liefdesverdriet in 1907 op 24 jarige leeftijd; in haar handen houdt zij de opiumzaden vast waarvan zij een overdosis nam: een legende maar mooi. Dan terug naar het centrum voor de lunch in Paladar El Criollito, waar we lekker aten maar bedrogen uitkwamen, qua prijs van de dranken en qua ‘service20 die niet geprijsd op de kaart stonden: weer iets bijgeleerd. De namiddag slenteren we door de stad met zijn aangename straatjes en mooie gebouwen, we bezoeken enkele andere paladares nu lettend op de prijzen en vinden een betere plek voor vanavond i.p.v. wat we boekten gisteren, waar ook geen prijzen op de kaart stonden; we zijn geleerd nu. Op een extra rustig tempo slenteren we in de zon, maar met een goed briesje langs de straten en genieten nog van een Mojito in Paladar Aché in zijn mooie en rustige tuin met veel vinkjes en papegaaien. Eens aan de Malacón gaan we langs het sportstadion waar we (zij het er naast) enkele mooie fotoshoots maken van onafgewerkte bouwwerken. Er staan tientallen betonnen palen kris-kras op een groot veld, en we hebben kennis kunnen maken met de bevolking in een lokaal winkeltje en aan een fruitkar. Vanavond gaan we naar de paladar Doña Nora op de Prado waar we een tafeltje op de eerste verdieping gereserveerd hebben met zicht op de Prado. We genieten van de lokale specialiteit: konijn en lam.
Dinsdag - 4 november : Cienfüeges Remedios & Santa Clara We verlaten Cienfüegos langs een kleinere maar drukkere baan naar Santa Clara. Paard en kar, fietsen, bakfietsen, gewoon paarden, camions en tamelijk veel auto’s bestaande uit Lada’s, Moskva’s en de alom tegenwoordige Chevrolets. In de stadjes gaat het hypertraag, gezien
19
Arts et métiers Een schrijven zal aan de GDR gericht worden om dit te melden: eten voor 10 CUC is ok maar een cocktail 5 CUC, een bier 4 CUC en service 5 CUC kan en mag echt niet. 20
iedereen de straat oversteekt wanneer zij of hij er zin in heeft. En dan mogen we de honden en de kippen ook niet vergeten! Tussen de dorpen zien we veel suikerrietplantages en veeteelt; een rijkere streek dus.
§ Reclame ofte Propaganda Een opvallende noot tijdens het rijden en zelfs het wandelen is de alom aanwezigheid van eerbetoon aan de Che. Spreuken en gezegden, beeltenissen als vernieuwende jonge man. In mindere mate treffen we dit aan voor Fidel en Raoul Castro; daarnaast de vele standbeelden langs de wegen met de beeltenissen van de martelaren uit de vrijheidsstrijd. Het doet terugdenken aan het Rusland van de jaren ’70. Rond 10:45 heeft de GPS ons pal voor de Casa gebracht en kunnen we onze bagage afzetten in de kamer die uitgeeft op de haciënda, een oase van rust in het centrum, bij Mirta en Denis. We rijden eerst verder naar Remedios (een 52 km Noordwaarts) Bij het buitenrijden komen langs de Tren Blindado, een trein vol munitie die de Che bemachtigde en daardoor een doorbraak kon maken voor de bevrijding van Cuba. Een uurtje later zijn we in Remedios, een koloniaal dorpje met een mooie barokke kerk, Inglesia San Juan Bautista de Remedios21, gebouwd tussen 1545 en 1550, zodat het de oudste kerk van Cuba is, bekend om zijn Vierge embarrazada, een zwangere Maria, daterend uit de 17e eeuw; verder veel cederbeelden en een mooi cederhouten altaar uit de 18e eeuw met de hand geschilderd en afgewerkt met bladgoud en een mozaïek gewelf allemaal eveneens in cederhout uit Cuba. Op het pleintje, de enige levendige ruimte in dit stadje, is of zijn de scholen, en vooral door de schoolkinderen die tussen12 en 14 vrij zijn, en het museo de la Música Alejandro Garcia Caturla, gelegen in een huis uit 1875 en waar hij woonde tussen 1920 en 1940; hij schreef meer dan 150 werken en er staan nog een oude sax, klarinet, mandoline en zijn piano. 21
Gesloten tussen 12:00 en 14:00 !
We wandelen wat rond in de straatjes die het centrale plein omzomen maar al de bezienswaardigheden buiten het plein, zijn ofwel te koop of volledig aan hun lot overgelaten en verkrot. Blijkbaar typisch voor Cuba. Daarna terug naar Santa Clara om de auto op de bewaakte parking te zetten; geen overdreven luxe want we zijn al twee wielbouten kwijt! We wandelen de Colón af naar de Parque Vidal om dan de Rafael Trista volledig af te gaan naar de Plaza de la Revolution waar het grote standbeeld staat van de Che, opgericht in 1988 ter gelegenheid van de 20e verjaardag van de moord op Ernesto Che. Terug in het stadje houden we halt in het Parque Vidal, het kloppende hart van de stad, omzoomd door neoclassicistische en koloniale gebouwen met het standbeeld van de enige vrouwelijke gouverneur. Vanavond eten we in de Caza de “kip met honing” die sterk aanbevolen wordt in de GDR. Zoals het een Caza hoort, krijgen we eerst een maïsen-kool soep, dan een slaatje, de hoofdschotel, dessert en een flesje drank.
Woensdag - 5 november : Santa Clara Trinidad ’s Morgens in Santa Clara langs de trein van de Che, il Tren Blindado, een hoogtepunt uit de revolutie op 25 december 1958 om 15 uur, wanneer deze trein werd overvallen en al de munitie in handen kwam van de revolutionairen. Er staan nog de wagons, nu als museum, en de bulldozer die de sporen vervormde zodat de trein ontspoorde. Daarna op een CC-weg richting Santo Spiritu en daarna op de CS-weg naar Trinidad. Onderweg, langs deze rustige baan met enkel paard-en karwagens, komen we langs vele grote ranches en stilaan meer en meer suikerriet en bananenplantages.
§ Openbaar vervoer Wat wel opvalt, in het algemeen in Cuba, is de hoeveelheid aan bushokjes aan weerszijden van de wegen om de haltes aan te duiden, zelfs met naam. De bussen (of hoe je dat moet noemen) zijn zeer schaars als ze uiteraard vertrokken zijn. Vandaar dat iedereen die zich wil verplaatsen van het ene dorp naar het andere, met paard en kar tot aan de weg komt, en vervolgens probeert met het ‘openbaar vervoer’ of autostop verder te geraken. En dan de ‘bussen’ zelf. Er zijn de (1) Intercity blauwe bussen, welke de grote afstanden doen maar die nergens stoppen, dan de (2) Omnibus die de stadjes/dorpjes onderling aandoen en dan (3) nog twee soorten zijnde een ‘open vrachtwagen’, airco verzekerd, en de (4) ‘beestenwagens’ waar de mensen opeengepakt staan, zonder ramen en enkel een deur of beter gezegd een gat achteraan om in en uit te stappen en boven hoofdhoogte een spleet waardoor je handjes ziet bengelen. Een tussenstop in de Valle de los Ingenios, op de Mirador Loma del Puerto (op 192m). Vroeger kon vanop een mirador het werk van de slaven op de suikerrietplantages gevolgd worden? Nu een prachtig uitzichtpunt op de vallei en het massief van Escambray. We zien in het dal de stoomtrein voorbij schuiven. Opnieuw brengt de GPS ons correct naar de Case Mi-Cuba, in hartje Trinidad, waar we verwelkomd worden met een lokale specialiteit: de Canchánchara, een mengeling van aguardiente, honing, limoen en water met ijs. De casa is een zeer smal, maar langgerekt huisje op de calle Desengaño met achterin onze kamer met een kleine patio; we bestellen alvast ons avondeten: langoest! Op enkele passen zijn we in het oude en zeer levendige centrum, met mooi gekleurde en verzorgde huizen. Slenteren is hier de boodschap, zodat we op de Plaza Mayor uitkomen met zijn museo Romantico, museo de architecture colonial en vele kunstgalerijen. Dan verder naar het oud klooster, nu het musea de la Lucha contra los Bandidos met zijn mooie klokkentoren, vanwaar we een uitzicht krijgen over de stad, de zee en het bergmassief. Op de Villena komen we de Tres Croces tegen en keren dan terug naar de bar Canchánchara, waar we de lokale aperitief in zijn stenen bekertjes nogmaals de eer aandoen en genieten van de band. We komen terug uit op de Plaza Major na de Templo de Yemaya en gaan nu grasduinen in de omliggende straatjes waar overal standjes zijn met sigarenkisten, borduurwerk en juweeltjes. We krijgen veel aanbod voor sigaren, maar ze hebben, helaas, geen pijptabak. Voorts dalen we af langs de Casa del Tabaco, waar dan de echte sigaren te verkrijgen zijn en geen bananenbladeren. Via het centrum, het parque Cespederes, om onze terugweg naar de caza te nemen. Rond 7 uur genieten we al van een Mojito en ruikt het lekker naar langoest; aan tafel geroepen om 19:30 krijgen we eerst een soepje, gevolgd door een sla en dan een van die langoesten om van te snoepen, bijna niet op te krijgen. Dan nog een fruitdessert en chocolade-ijs en als
bekroning een sigaar van lokale makelij. En dat alles voor 12 CUC, het moet maar kunnen.
Donderdag - 6 november : Trinidad en Escambray Gisteren aan de Casa uitbater gevraagd voor een gids naar Escambray en hijzelf gaat als gids spelen; hij heeft ‘toerisme’ gestudeerd in Santa Clara maar kent enkel zijn eigen provincie, nu gaat hij voor de tweede maal deze tocht maken22. Rond 09:00 vertrekken we naar de ingang van het NP Escambray, over een niet te onderschatten baantje vol met kippenholen. De wagen blijft nabij restaurante El Cubano en we volgen een licht gloeiend pad, langs een oude nederzetting van de slaven, naar de waterval Salto de Javira; hier kan je zwemmen in natuurlijke baadjes, wat onze gids gretig doet terwijl wij genieten van het mooie landschap. Onderweg zien we veel vogels, bloemen, orchideeën, prachtige bomen en hagedissen; wel het meest imposante waren de hangende wespennesten aan een overhellende rots. Een bordje maakt duidelijk dat je beter stil bent en de beestjes niet uit hun nest lokt; het zijn ook bepaald geen kleine exemplaren die hier leven, zoals we hebben kunnen zien. Eens terug in Trinidad rond 13:00 doet een Bucanero wonderen, zodat we daarna terug in de stad kunnen gaan slenteren. Eerst nu naar de bank, ook een onderneming op zich want het is niet omdat er staat dat ze open zijn tot 15:00 dat ze ook open zouden zijn; de eerste en de tweede zijn gewoonweg gesloten, maar bij nummer drie hebben we geluk en kan ik nog 500€ wisselen, zodat we er terug even tegen kunnen. We bezoeken nu Museo Romántico op de Plaza Mayor, een mooi paleis uit 1740, bewoond destijds door Albarez Traviezo, met een eerste verdieping uit 1807 bewoond door Mariano Borrel. Op de eerste verdieping is nu een museum dat weergeeft hoe deze superrijke familie leefde: Boheems kristal, porseleinen eetgerei uit Limoges, Duits aardewerk, Italiaans kristal en marmer, houten meubelen uit Cederhout van Cuba... Enfin Money was no issue! Daarna gaan we een kijkje nemen in de Galeria de Arte waar hedendaagse kunstenaars hun werk tentoonstellen en bezoeken de ruimten, op de eerste verdieping, waar nog resten zijn van de fresco's op de muren. Tijd nu om op de trappen van het Casa de la Música even weg te dromen bij een volgende Bucanero en luisterend naar het bandje dat er zijn optreden doet. Dan even tijd om te winkelen want ik wil een echte sigarendoos met hygrometer en alles er op en er aan; afbieden is de boodschap want in de staatswinkel staan die dingen 80 CUC, dus toch voor 13 CUC een mooie kist gevonden. Wat verder kopen we een geborduurd doekje, typisch handwerk uit Trinidad; je ziet ze trouwens overal op de straten met hun naald en draad bezig deze kleine tot super grote nappen maken. Tijd nu om te verfrissen en ons klaar te maken voor het avondeten; niet te 22
Voor het gidsen vraagt hij 5 CUC per persoon als we zelf rijden.
vergeten dat om 18:00 het nu pikdonker is, met dat uurverschil. In de casa heeft de uitbater/gids voor mij een setje lokale sigaren bij elkaar gehaald welke ik voor 80 CUC-cent ’t stuk kan kopen; zo heeft hij ook weer wat extra bij en ik 15 lekkere sigaren. Vanavond hebben we kip besteld23; je kan niet iedere dag langoest eten! § Geldzaken: Toch weer iets wijzer geworden betreffende de ‘inkomens’ van de Cubanen; eerst stond ons de 10-20 CUC steeds voor ogen, maar nu na elf dagen, zie je beter hoe de vork in de steel zit. Alle beroepen die maar iets met toerisme te maken hebben, en dat gaat ver, hebben een mooie extra; neem gewoonweg de man die de auto’s bewaakt ’s nachts in de straat of op een ‘gesloten’ parking: zij vragen 2 CUC per dag, wat geen publiek geheim is (staat eveneens in de GDR), en neem nu in het slechtste geval 1 auto per nacht 60 CUC extra per maand! Hetzelfde geldt als je je wagen ergens neerplant in een stad voor een gebouw of op de boerenbuiten voor een eettent; die krijgen dan ½ of ¼ CUC. De ‘Varaderos’ toeristen zijn nog handiger voor hen want die komen toch maar voor één dag en slingeren overal met CUC’s rond, die ze niet in hun all-in kunnen gebruiken; gevaarlijk als je naar de toekomst kijkt. Ga je een museum bezoeken, dan betaal je entree van 1 of 2 CUC plus extra voor foto’s en video, waarvoor geen ticketje bestaat (dus kassa kassa) maar je bent nog geen 2 meter verder of een bereidwillige gids begint zijn, toch wel interessant, verhaal te doen over wat er allemaal staat; weer 1 CUC per rondleiding. Zo 5 per dag over 30 dagen geeft al vlug 150 CUC en steeds hebben ze dan nog wel iets te verkopen. Wil je geen Monte-Cristo of Romeo-Julia sigaren maar lokale dan komen die op 0,8 CUC en dus 8 Pesos voor hen, dus 0,75 CUC in de hand. En ga zo maar verder, zodat een maandsalaris al vlug oploopt naar 100 CUC voor een ‘parkwachter’, plus dat we te weten zijn gekomen dat zij de CUC wel kunnen wisselen naar, wat zij, echt geld noemen dus de Pesos. Hetzelfde geldt voor taxi, velo-taxi en andere lucratieve bezigheden, en creatief zijn ze genoeg. We merken nu dat een maandsalaris wel gemakkelijk tussen de 100 en meer dan 500 CUC kan liggen, als je er maar wil voor werken, laat staan de uitbaters van een Casa Popular die hun basisproducten kopen in pesos en alles van de hand doen in CUC en de nu meer en meer opkomende, geliberaliseerde, kleinhandel. Problematisch dus voor de ambtenarij, ambtenaar in een staatsinstelling (pure administratie, schoolpersoneel, dokter, apotheker, politie24, bank, straatkeerder, CuPet, ...) die een 8-5job hebben; dit moeten wij nog verder uitzoeken, alhoewel velen onder hen wel een bij-job hebben in het entertainment (muziek band ed. meer).
23 24
8 CUC voor het ganse diner Maar die hun trukken hebben we ook al meegemaakt!
Vrijdag - 7 november : Trinidad Camagüey Een lange rit voor de boeg van 270 km. Eerst richting Santi Spiritus over een SC-weg voor een 70 km waar je wel 1 ½ uur over doet gezien we gemiddeld zo’n 70km/u rijden, maar heel veel moeten vertragen voor paard en kar; we zien nu in Manaca de mirador die het landschap beheerst. Gezien er op de weg enkel Diesel Oro Negro is, moeten we in Santi Spiritus op zoek naar een Cupet die we op de weg naar Santa Clara vinden; vervolgens nemen we de CC-weg langs Jatibonico naar Ciego de Avila. Het landschap wordt beheerst door suikerrietplantages, waarvan velen nu in bloei staan, afgewisseld met bananen en dan vooral heel veel grote ranches en de daarbij horende cowboys. Het is een mooie rustige weg met vergezichten over de landerijen. Van Ciego de Avila gaat het richting Florida waarna we een rustpauze, na 3 uur rijden, inlassen in Paladares El Oasis, en rond 14:00 kwamen we rond Camagüey; nu de opdracht vervullen om het hostel te vinden, gelegen pal in het centrum, geen eenvoudige opgave voor de GPS: wegenwerken, veranderde eenrichtingstraten, afgesloten straten, noem het maar. We maken vele rondjes in het centrum totdat we (volgens de GPS) er op 60m zouden moeten zijn, maar we voor een doodlopende straat staan; even vragen aan een voorbijgaande dame. En effectief, het hostel ligt in die doodlopende steeg die we te voet gaan verkennen en inchecken. Doodlopend is eens je het weet ‘normaal’ want verder kom je op de hoofdstraat van Camagüey en die is autovrij. Hostel Isla de Cuba is weer zo’n voorbeeld van een hotel uit 1920. De receptioniste heeft het nogal moeilijk om onze namen terug te vinden in een hoop papier; enfin geen probleem. Wel moeten we auto ergens ‘veilig’ kunnen achterlaten voor de nacht en zal hij bij het ‘station’ (of wat vroeger het station zou geweest zijn en nu een ruïne is net zoals zo vele stations in ons eigen België) op de parking van hotel Plaza moeten geraken. Geen eenvoudige opdracht voor de GPS én de chauffeur, maar na een half uurtje zijn we ter plaatse. Het is nu na drieën en we kunnen de stad gaan verkennen, die bestaat uit één straat, de República, die tevens autovrij is. Links en rechts staan de vier kerken die deze stad telt. Eerst even een Mojito in de Bar de hotel Colón, waar de barman er alle plezier in heeft deze voor onze ogen klaar te maken: rum genoeg dus ook heel lekker en fris. We wandelen verder de República af en komen langs het hotel, eens je het weet is het simpel, de Inglesia de la Soledad, die natuurlijk gesloten is, gaan dan rechts naar de Inglesia de la Merced, een plaats waar we met de auto al drie keer zijn rondgedraaid, en die open is. Ze heeft een zware architectuur met resten van plafondschilderingen en twee beelden bij de ingang. Een dame vraagt ons of we de crypte willen bezoeken en er is geen ontkomen aan, zodat we door haar en haar twee kindjes, achter in de kerk langs een mini-wenteltrap in de catacomben afzakken, met de nodige schedels maar ook enkele bezienswaardigheden, zoals een hostiepers, een mooie katheder en een zeer oud tabernakel uit 1700.
We volgen nu verder de “Ruta”, een met groene borden aangegeven wandelroute door de stad en belanden op de plaza Adramonte waar de kathedraal staat; brut en ruw van binnen, maar wel mooi van buiten. De route gaat nu verder tot aan de Plaza San Juan de Dios, met de Inglese die dezelfde naam draagt als het plein; natuurlijk gesloten maar op het plein spelen de kinderen baseball en is er nog wat toeristisch leven. Hier is het toeristische gedeelte van Cuba bijna gedaan, gezien het te ver afgelegen is van de all-in’s; er zijn er nog maar bitter weinig. Dat merken we ook aan de winkels: het meeste staat nu in pesos25 en de winkels zijn echte winkels voor de mensen van hier, gaande van kledij, etenswaren, elektronica (vooral airco’s), en drogisterij. Net zoals bij ons begin 1900 (echt vreemd), het lijkt dat klok honderd jaar is teruggedraaid. Vanavond Italiaanse avond want Camagüey staat bekend voor zijn Italiaanse roots dus naar resto Isabella; een kader uit de filmwereld, trouwens in de straat van de cinema’s, waar nostalgie van de muren druipt. Na het eten terug afzakkend naar de plaza de la Solidaridad waar een magician-show net begonnen was; we nemen plaats op een van de trappen rond het plein en genieten van het spektakel. Daarna verder de República volgen om een last-drink in de patio van Colón en dan zachtjes wegzakken.
§Schooltijd: Vanaf een leeftijd van 5 jaar gaan de kinderen voor 7 schooljaren naar de lagere school, en dan 2 jaar middelbaar onderwijs; dit is het normale einde. Een selectieproef bepaalt of je dan 3 jaar voorbereiding voor hoger en tenslotte 2 jaar Univ of wat er voor doorgaat, kan gaan. De staat betaalt de studies en er is dus een selectie voor hij/zij die verder mag studeren. Heel opvallend in het straatbeeld zijn de uniformen van de schoolgaande jeugd: uniform zoals het woord het zegt. Een wit hemd, blauwe kniebroek voor de jongens en een blauwe korte short met twee overhangende lapjes als mini-rokje voor de meisjes, witte kniekousen en een paar schoenen.
Zaterdag - 8 november: Camagüey Bayamo El Salton Menslief wat een nacht! Ambiance genoeg, maar als je wil slapen is het een ander probleem: de muziek bleef rustig doordraaien tot een uur of 4, waarna de trein(en) vertrok(ken) met al hun getoeter en vanaf 5 uur 25
Een fles lokale rum van 2 liter kost zo’n 60 Pesos dus ongeveer 2 ¼ CUC.
begonnen de venters met vers brood en de kranten hun toer te doen. Het hotel zelf, voor de keer dat we eens een hostel hebben, is een ware teletijdmachine van 100 jaar terug maar dan wel met al het materiaal of uitrusting dat niet meer werk. Het oogt mooi, maar kijk niet onder de lakens: warmwaterkraan draait zot, frigo staat open en er is geen leven in te krijgen, een safe waar het slot uit hangt te bengelen, ... Na het ontbijt, waar we een buffet hadden, met pak en zak te voet naar het plein waar de auto staat. En wat zien we: hij wordt helemaal gewassen en staat te blinken in de zon met hetzelfde er aan wat er aan was en er af wat er af was. Zo heeft de car-wash-man ook een CUC in zijn zak en wij een propere auto. We verlaten Camagüey oostwaarts op de CC-weg tot in Las Tunas waar even buiten de stad de splitsing is tussen Holguin en Santiago de Cuba. Het landschap wordt beheerst door grote runderen-farms, suikerriet- en bananenplantages; als je door een dorpje rijdt dan waan je je in een Western van de oude tijd: huizen langs de weg met een galerij onderbouwd door colonnen, zijstraten in zand, overal paard en kar, fietsen, bakfietsen of cowboys te paard en veel leven overal. Het enige wat niet past in dit tijdsbeeld, is de auto en de camion; zo herinner je dat we in 2014 zijn. Na een break rond de middag bereiken we Bayamo en vervolgens Contra-maestre; nu moeten we de CC-weg verlaten en op zoek gaan naar Maffo, Los Negros, Matias en Cruce de los Baños. Niet zo logisch volgens de GPS maar uiteindelijk toch een deftige (al zij het een witte op de kaart) baan. We trekken nu stilaan de bergen in en bij Cruce de los Baños geeft de GPS forfait: geen baan meer. Gelukkig worden we verder geholpen door de mensen die met hand en tand ons de weg wijzen naar El Saltón; als we daar een T-plaat zien weet iedereen dat die naar dat hotel wil maar de weg er naartoe is niet zo eenvoudig: eerst een 4-tal km rechts de baan volgen naar nergens en dan afslaan op een stenen- en zandweg die je een 5 km volgt rond de “kippennesten”26, achtergebleven stukken asfalt, een beek door enz. om dan uiteindelijk toe te komen, helemaal aan het eind van dat pad bij Villa Horizontes El Saltón, volledig verscholen in het Caraïbische oerwoud. Na de intrek, de buurt verkennen met de Saltón waterval, die bijna in onze kamer komt, en de bloemenpracht van de tuin rond het hotel; lui en lekker in een schommelstoel in de bar bijkomen van de rit met een Bucanero. Nog 1 ½ uur en de avond zal vallen, dus wandelen langs het enige, voor ons zichtbare, pad richting open dal; al vlug komen we mensen tegen die in of uit het oerwoud gaan, een varkensboer die zijn dieren aan het voeden is, enfin het dagdagelijkse gewone leven op een Cubaanse zaterdag; één van de ‘beestenbussen’ komt ook toe na zijn dagtaak volbracht te hebben en zet zijn laatste klant af. De avond valt, de temperatuur zakt zachtjes naar de 20°, zodat een gans nieuw leven ontstaat met geluiden die niet herkenbaar zijn: kevers die 26
Nids de poules of gewoonweg gaten in de weg waar een kip kan in zitten.
belletjes geluid maken en vogels die beginnen te zingen en profiteren van de thermiek; hier zal je niet lastig gevallen worden door GSM-gerinkel, gewoonweg niets van onze e-world telt nog. Op het menu vanavond is het buffet; er is een groepje van 20 Duitsers neergestroken en tijdens het eten speelt de band, bestaande uit de kok en de lokale gidsen, zachte Cubaanse muziek.
Zondag - 9 november : Sierra Maestre Op weg naar het restaurant komen we een grote landkrab tegen, die ons heel duidelijk maakt dat we uit haar/zijn buurt moeten blijven; zo’n exemplaar heb ik nog nooit gezien, maar wel heel mooi met ogen en een paar scharen die boekdelen spreken als ik toch maar even dichterbij wil komen. Om 9:00 vertrekken we voor onze 3 uur durende tocht27 met onze gids, Michaël, de bergen in en zolang je in het dal van de waterval, en dus in de schaduw, bent is de temperatuur aangenaam. Maar eens je in de zon komt en dan nog eens begint te klimmen, dan besef je dat je in de Caraïben bent. Michaël heeft toerisme gestudeerd aan de universiteit en werkt in het hotel als HR; daarnaast gidst hij en doet allerlei klusjes. Als geschoolde gids kent hij de meeste bloemen en planten die hier in weelde en pracht groeien; campanula, bromelia, kruidje-roer-me-niet, kerstroosbomen, hypofieten en vele andere waar zij zeer lucratieve namen voor hebben zoals de ‘schoonmoederboom’ omdat (a) zijn schors doornen heeft en (b) zijn bladeren langs één kant wit zijn, zuiverheid, en aan de andere kant donker bruin. De beste honing komt van Campanula Bianca bloem28, een zacht ruikende grote witte klok. We komen de reuzenpalm veel tegen die gebruikt wordt om de huizen te bouwen, de stam voor de muren en de bladeren voor het dak, en de boom die zo’n hard hout heeft dat hij gebruikt wordt om baseball-knuppels van te maken; baseball is nu eenmaal de nationale sport van Cuba, wat we hebben kunnen zien in Camagüey. Na een serieuze klim bereiken we een van de vele huisjes die op de bergen staan en eens je weet hoe ze er uitzien, kan je ze overal op de flanken herkennen; het zijn er veel meer dan we dachten. In het eerste, een zeer primitief huisje, krijgen we een ananas mee en in het tweede ligt een mand met clementines en bananen. Deze bewoner is eergisteren 60 geworden en woont daar met zijn vrouw, zoon en schoondochter en hun twee kleinkinderen; het huis heeft elektriciteit zodat de radio de voetbalmatch laat horen. In een van zijn kamers staat een oude zwartwit TV van Russische makelij en buiten een geïmproviseerde antenne. De meeste huisjes hebben nu een zinken golvend dak. Nadat de orkaan29, Sandy, de meeste daken had verwoest, heeft de regering hier overal zinken daken laten aanvoeren waarvoor ze echt dankbaar zijn; het 27
2 CUC per persoon per uur is de tarief Je kan die honing echter nergens vinden tenzij in de staatswinkels en met Pesos te betalen. 29 Orkaan die in Thaiti en in de Dom. Republiek het nieuws haalde in oktober 2012. 28
is wel stikkend heet in de zomer onder dat metaal, dus zullen ze er terug palmbladeren moeten opleggen, maar wie doet dat nu? In het gebergte groeien overal koffiebomen, die de Arabica voortbrengen, en daarnaast cacao in de gele en de rode variëteit: de twee belangrijkste producties van de Sierra Maestra. Zij noemen het plantages maar in realiteit staan de flanken vol met die bomen, plus de andere soorten, maar ze kunnen de oogst aan de regering verkopen. Daarnaast een overvloed van citrusbomen, gaande van de limoen, lemon, citroen, mandarijn naar de zure appelsien om natuurlijk de banaan niet te vergeten; verder nog de mango- en Johannesbroodboom en tal van andere soorten die een voor een allemaal wel bladeren en vruchten afleveren die gebruikt worden of om te eten of als drug, vooral paddenstoelen dan, of voor homeopathische toepassingen tegen koorts, buikloop enz. We komen nu langs de bovenloop van de waterval (waarnaar het hotelletje genoemd is), waar een overvloed van wilde poeltjes zijn; het heeft enkele dagen geleden geregend zodat het water en de poeltjes er troebel voorkomen (nog een week eerder was de waterval opgedroogd). Zo keerden we terug30 naar het hotel na 3 uur te zweten en te ploeteren door het oerwoud en als we de Bucanero laten binnen lopen lijkt het wel of het biertje er langs overal terug uitloopt; we geven de ananas aan de keuken die met plezier deze heerlijke vrucht daarna op een bord serveert: onze frisse lunch, zoet en sappig. Naar gewoonte zijn nu de wolken gevormd en dus zijn we beschermd tegen de zon zodat het echt aangenaam is bij de waterval: echt farniente, wat lezen in de GDR en de Nelles-gids voor ons bezoek van morgen. De reisweg nog eens bestuderen en kijken naar de natuur rondom ons: puur genieten. Rond 16:00 is de temperatuur aangenaam geworden, zo rond de 25° maar met vochtigheid 99%, en trekken we er nog eens op uit langs de landweg naar het dorp; hier komen we een van de ‘bussen’ tegen die een verfrissingsbeurt krijgt, dankzij het overvloedige water: zondagswerk voor de chauffeur en leute voor de omwoners. In het hotelletje zijn nu naast een bus Duitsers, nog een groep wielertoeristen toegekomen; ’t zal druk worden vanavond en dat merkte ik al aan de bar waar ik direct moest betalen voor de twee Bucanero’s want de barman zei dat er veel volk was en dat hij anders de tel kwijt raakte; nu ja 20 man plus 10 fietsers en dan wij getweeën... niet te onderschatten. Bij het geluid van de krekels, een geluid dat lijkt op de Sinterklaasknippertjes van bij ons, maar dan met honderden samen, wordt het een warme douche, een rummetje en dan avondeten.
30
3 uur en 4 km gedaan en slechts 175 hm.
Maandag - 10 november : Sierra-Maestra Santiago de Cuba Een korte rit vandaag, slechts 119 km, maar de eerste 4 km duren al 20 minuten over het aardenpad vol met ‘kippenbedden’ tot aan de ‘iets betere’ baan die we dan nog eens 4 km volgen tot aan Cruce de los Baños. Ons karretje lijkt wel een paardenkar, want die nagel in de linkerband roept het geluid van paard en kar op. Vervolgens de bergweg noordwaarts op kronkelend langs enkele bergdorpjes, waar je veel oponthoud hebt, gezien de ossenwagens en fietsers, met veel putten en losliggende partijen asfalt tot aan Contra Maestre. Enfin hier de CC-weg op tot Palma Soriano waar we afslaan om naar de autopista-A1 te gaan; niet echt een autopista maar wel 6 baanvakken zonder onderverdeling (en alle hens aan dek) want iedereen maakt hier gebruik van: we halen nu toch wel een ~60 km/u. Deze A1 brengt ons dan in Santiago-di-Cuba, of als je het op de borden langs de weg leest STGO-di-Cuba, en dan begint weer het zoekwerk naar de juiste straat nabij het historische centrum voor de Casa Particular Villa Maria del Carmen. Volgens het plan gelegen op de Trinidad, maar ook General Portuondo genoemd; even raden dus, maar veel straatnamen kunnen we niet vinden, dus vertrouwen in de richting die de GPS aangeeft en niet te veel van hier straatje links en nu straatje rechts want de enkelrichtingstraten zijn niet helemaal correct weergegeven. We bereiken onze bestemming na 2 uur 45 min en de Trinidad is in realiteit een lange maar smalle eenrichtingstraat, dus niet echt wat ik had gelezen op de kaart. We
worden verwelkomd door Maria31 die ons de keuze geeft tussen twee kamers, eenvoudig maar proper; na onze intrek bestellen we het avondeten: camarones, want we zijn aan zee. Na onze picknick van fruit en Bucanera trekken het stadje in, enfin stadje, de tweede grootste stad van Cuba. De casa ligt 250 m ten noorden van het Centro Historico dus we zijn bijna onmiddellijk op de Plaza Dolores waarna we de Enramadas, een autovrije straat, volgen waar het lokale leven op volle toeren draait. Toeristen zijn hier echt niet veel. Op een pleintje zijn mannen aan het dammen en de nationale domino aan het spelen. Een paar straten verder links af naar de Parque Céspendes waarrond de meeste interessante gebouwen staan. Gezien de kathedraal pas open zou gaan na vijven, beginnen we met het belangrijkste gebouw, de Museo de ambiente histórico Diego Velásques, niet de schilder maar de eerste gouverneur van het eiland, gebouwd tussen 1516 en 1530 en nu mooi gerestaureerd en onderhouden met een prachtig cederen zoldering. Het is het oudste koloniaal gebouw van Cuba en één van de oudste van Latijns-Amerika. Een Franstalige gidse leidt ons rond op de eerste verdieping met zijn diepe Moorse invloed vooral zichtbaar aan de balkons met hun houten moucharabieh, waardoor de dames wel naar buiten konden kijken maar van buiten kon men niet zien. Naast Spaans meubilair, gemaakt in Spanje maar met Cubaans hout32, de nodige Limoges en Saksisch porselein staan er ook Cubaanse meubelen gekenmerkt door hun ronde houten poten; een pracht van een klok is er te zien in de vorm van een luchtballon naast een secretaire ingelegd met ivoor en schelp. Het ganse huis geeft de geschiedenis weer van de decoratie, want iedere kamer tekent een tijdperk, er is zelfs een interessant Vlaams schilderij, de Dorpsdans van David Teniers. Op de benedenverdieping zijn de resten van een goudoven, waar baren goud werden gemaakt van het veroverde/gestolen goud uit Mexico om dan te verschepen naar Spanje en de typische vaas voor water (zie Camagüey), een vernuftig waterfiltreersysteem en een exemplaar van een koets naast de typische en authentieke schommelstoel, afkomstig uit Cuba. Verder rond het plein zien we Ayuntamiendo waar Fidel Castro zijn overwinning van de revolutie declameerde, de Casa municipal de la Cultura en het Casa Grande waar nu een hotel is. We gaan de Aguilera op om het museum van Emilio Bacardi te bezoeken, maar dat is gesloten wegens renovatie; dan maar de Rosado met zijn muziekspelers en koloniale huizen door naar het Museo del Ron, dat we bezoeken omdat het een mooie uitbeelding geeft van het productieproces met zijn oude alambics, flessenvul- en eticketteermachine. Het bezoek wordt afgesloten met een glaasje rum (of course) en we kopen nog een 8 jaar oude rum33 van STGO erbij. Langs de Bartolomé Masó passeren we de 31
[email protected] Hout werd in Cuba gekapt, verscheept naar Spanje waar en meubels werden van gemaakt en dan terug per schip naar Cuba: money is no issue! 33 Verkoopprijs 10 CUC voor een liter 32
Balcón de Velásques, waar een enthousiaste Cubaan ons het panorama beschrijft en daarna zijn verhaal doet over een restootje waar hij een fles olie zou krijgen als we er gaan eten en zijn naam ‘Jezus’ zouden vermelden. We volgen de Mariano langs het Prat Puig gebouw, wat vervallen banken op instorten na dood34, om dan terug op de Enramadez naar de haven af te zakken; trieste blik deze buurt. Na een korte wandeling langs de vervallen en afbrokkelende Alameda (volgens de boekjes oh zo romantisch) keren we terug langs de Tivoli wijk op Diego Palacios waar we overvallen worden door een tropisch onweer. Heil gaan zoeken op de Céspedes in de Casa Granda. De temperatuur daalt nu snel van 31°C naar 24°C en alles wordt herschapen in een zee van nat. Weer een paar Bucanero’s verder en een bui rijker, willen we eens proberen de kathedraal te bezoeken die volledig in de stellingen staat, zowel buiten als binnen (in feite is ze gesloten): niet veel interessants op dit ogenblik. Wat wel opvalt hier is de vraag van mensen en kinderen naar schrijfgerief, zeep en waspoeder. Gelukkig hebben we beide artikelen in de rugzak en kunnen we hun vraag dan ook beantwoorden, wat met veel dank wordt beantwoord. We zijn in een grote stad dus ook bedelaars maar die negeer je beter want in dit socialistisch regime hoort dat niet thuis. Terug nu langs de autovrije straat naar de Casa waar ons een maal met soep, scampi's en bijhorigheden wordt geserveerd. We vragen hoe we morgen naar het fort Del Morro kunnen gaan en de gastheer organiseert al prompt een taxi voor ons, gezien ik geen zin heb om hier zelf te rijden met al die eenrichtigstraten. Een dagje het gemakkelijk maken mag ook!
34
Ook een gevolg van de orkaan Sandy!
Dinsdag - 11 November : STGO-di-Cuba Vandaag de auto aan de kant en ons laten rijden naar het Castillo del Morro, zo’n 9 km ten zuiden van de stad aan de ingang van de baai naar Santiago. Langs de ingangslaan komen we voorbij een Franse vuurtoren uit 1842 die draait op een bad van kwik van bijna 3m doormeter en nog steeds actief dienst doet. Voor de ingang van het fort staan twee bronzen kanonnen uit 1748 uit een Frans schip Le Pourvoyeur en Le Comte de Provence. Het fort zelf werd door de Spanjaarden gebouwd in 1638 om de stad Santiago te verdedigen tegen de piraten; binnen is het een doolhof van gangen en weidse ruimten met, zoals verwacht, een prachtig zicht op de inkomgeul naar Santiago. Daarna gaan we naar la Marina de punta Gorde om met de veerboot over te zetten naar het visserseiland Cayo Granma. Tijdens de overtocht hebben we mooi zicht op de hoogtes van Ciudamar waar o.a. Fidel Castro een villa heeft. Op het eiland zelf maken we, onder een blakende zon, een rondwandeling en gaan we naar de kerk die op het hoogste punt ligt. Heet dat het is! Veel huizen op het eiland hebben schade ondervonden van de orkaan Sandy, sommigen zijn verlaten maar er wordt sterk werk gemaakt aan herstel. Bij de ponton, alvorens de boot komt, genieten we nog van een Bucanero en tijd genoeg want het bootje komt maar nu en dan; er zijn ook bijna geen toeristen, buiten hier en daar en koppel Duitsers en Fransen. Als we terug zijn in Punta Gorda gaat de chauffeur
ons naar een Paladares brengen voor de lunch: een mooi huis gelegen naast de villa van Fidel, dus op Ciudamar, met een pracht zicht op de baai; we doen ons nogmaals te goed aan langoesten, eentje op de grill en eentje in tomatensaus: overheerlijk. Het lijkt wel de paladares te zijn waar de meeste ‘privé’ taxi’s hun gasten naar toe brengen, maar het is zeker de moeite waard qua kwaliteit en de prijs is zeer normaal. Rond 15:00 zijn we terug in Santiago di Cuba en toe aan een siësta want boven de 35° en zo’n vochtigheid, is wel net iets te veel om te gaan slenteren in de stad; beter aan een tafeltje in de hof van de casa met een frisse fles mineraal water, een pijpje en wat schrijven aan het reisverhaal. Niet vergeten nu en dan je handen in het zwembad35 te steken en dan je haar nat te maken, wat een aangename verfrissing geeft. § Een woordje over de mensen zelf: het eerste wat onmiddellijk opvalt is dat de bevolking zeer gastvrij en hulpvaardig is in de casa’s, hotels, paladares en musea; wel opletten bij het binnenrijden van steden want daar staan veel charlatans die je ergens anders willen naar toe brengen dan het adres dat je vraagt. Vraag het aan een vrouw is de boodschap. Het tweede dat opvalt is de corpulentie van zowel mannen als vrouwen: allemaal zwaar uitgezakt, Michelin-banden en dikke buiken zijn overal troef zelfs op den buiten! Hun kledij is ook erg identiek: voor de vrouwen een korte short met kleurige T-shirt of geknoopte blouse en de mannen in lange broek en opgerolde T-shirt. Het derde dat opvalt is hun stem die weergalmt als klokken, zelfs Yvan zou hier een stille kerel zijn. Als vierde komt de huidskleur naar voor: je vindt hier blanken en pikzwarten en dan alle kleuren er tussen; een echte smeltkroes van de blanke bevolking en de geïmporteerde ‘negers’ ten tijde van de slavernij. Eens 16:30 is de temperatuur aangenamer en trekken we naar het Praque Abel Santamario, helemaal de Trinidad op naar het hoogste punt van Santiago, waar we een mooi zicht krijgen van de stad tot aan de zee. Met de vloot schoolkinderen mee, zakken we af naar de Plaza de Marti en over de autovrije straat naar Plaza Dolores waar we ons te goed doen aan een Cuba Libre en een Mujito in Palmaros, terwijl de avond valt. Vanavond dineren we met een koppel uit Antwerpen rond een lekkere kip en vooral een lange babbel over de belevenissen die zij en wij hebben meegemaakt in Cuba; wel met enkele korrels zout te nemen want het zijn nu eenmaal Antwerpenaren ...
Woensdag – 12 november : STGO-di-Cuba Baracoa Bij het verlaten van Santiago en door de waarschuwing van die Antwerpenaren36, toch maar zonder GPS aan te zetten vertrokken met als 35
Achter in de tuin een klein maar dapper zwembad en dat in hartje Santiago! Volgens een boekje dat zij hebben van het internet zou het gebruik van een GPS onmiddellijk een gevangenisstraf opleveren; volgens de gidsen van het reisagentschap in La Havanna moet je hem gewoonweg
36
resultaat 80 km verkeerd gereden; er staan dus ook geen verkeersborden die de richting Guantánamo aanduiden, enkel lokale socialistische bezienswaardigheden. Enfin ook al niet zo’n drama en na 1 ½ uur zijn we op de A1 terug richting Santiago. Maar we moeten de afslag vinden; deze staat éénmaal aangkondigd, enkele km op voorhand, en dan is er ergens ten velde een baantje aan de overzijde van de 6 vaks autopista dat naar een verloren stadje gaat. De GPS dan maar terug in actie gebracht zodat we de te volgen richting van dat baantje konden inschatten, want de kaart en de technologie gaven niet alles aan. Van dorpje tot dorpje sukkelend aan 50 km/u en in de dorpjes 25 km/u komen we eindelijk op de (je kan het raden) de A1 maar een nieuw deel dat ze aan het aanleggen zijn tussen Santiago en Guantánamo; in het gebied van Guantánamo is de weg voor 50% afgewerkt, dus een gewone tweevaksbaan, maar goed berijdbaar. Verder langs Guantánamo richting Baracoa met veel verkeersborden (hangt dus af van de provincie). Van de Amerikaanse gevangenis kan je niets zien maar de weg zelf is zeer mooi langs militaire oefenvelden, suikerriet dat stilaan plaats ruimt voor bananen en vergezichten over de baai. Bij de Mirador de Gabernadora, het is al 12:00, verpozen we even met een cola en een fruitje/wafeltje picknick na 3 ½ uur rijden. Daarna volgen we de zuidelijke kustlijn om in Cajobabo de Sierra del Purial in te gaan; dit gebergte maakt de natuurlijke scheidingslijn tussen de Caraïbische zee en de Atlantische oceaan en dat merk je al zeer vlug aan de wolken en de begroeiing. Ervoor heb je een droger gebied met veel cactussen en eens over de sierra is het veel natter door de overvloedige regen die de oceaan met zich meebrengt van november tot medio januari (we kunnen er van meespreken). Daardoor is dit gebied een echt microklimaat en wordt er veel cacao en koffie geteeld. Rond 15:00 bereiken we Baracoa, 280 km gereden terwijl het stilaan stopt met regenen maar er zeker niet kouder op geworden is. Het blijft rond de 30° hangen. Het hostel vinden was weer een andere uitdaging met de voetgangersstraten. Dan constateren we dat de linkervoorband van onze wagen voor 75% zijn geest heeft gegeven! Na de check-in op zoek naar een ponchera37 maar die dame was zo correct dat ze vroeg of het een huurauto was, en prompt belde ze CubaCar op om te vragen wat we moesten doen; dan naar het agentschap CubaCar waar men ons een garagist naar het hotel liet komen die het nodige ging doen binnen 30 minuutjes. En effectief, hij zette het reservewiel erop en reed weg om de band te repareren en ons karretje terug naast het hotel te deponeren en dat alles zonder kosten; ik kon niet nalaten hem een ‘maandsalaris’ te geven want zo vlug en zo behulpzaam zijnde mag hij en zijn familie dan ook wel eens genieten. Tijdens de avondschemering nog wat rondgewandeld door het stadje om onze paladares voor vanavond op te zoeken. niet toonbaar opstellen; sinds 2012 is het evenwel toegelaten op smartphones (men kan er niet meer tegen in gaan). 37 Ponchera is een bijverdienste bezigheid waar men fiets- en autobanden repareert.
’s Avonds gaan eten in de Paradares El Buen Sabor (GDR) op een tweede verdieping gelegen; aangenaam en lekker. Daarna wat rondhangen in het mini-centrum en een Bucanero drinken op het terras van ons hostel tot we het koppel uit Lyon terugzagen passeren; daarna de avond al babbelend met hen gepasseerd.
Donderdag – 13 november : Baracoa Met een lokaal reisbureau38 een trip naar het Parque National Alejandro de Humbold, op een 31 km van Baracoa op de weg naar Moa. Na deze rit wisten we zeker dat we morgen de terugweg zullen aanvatten via Guantánamo en niet via de noordroute. De Yunque was niet doenbaar gezien het twee dagen heftig heeft geregend (wat we gisteren meemaakten bij het binnenrijden van Baracoa) maar de tocht in het NP was geen probleem; met een groepje van 9: twee Fransen uit de Pyreneeën, een jong Duits koppel, drie Gentenaren en wij, vertrekken we op de trail rond 10:00 onder een blauwe hemel met slechts hier en daar een wolkje aan de lucht. De buien van gisteren zijn voorbij waardoor het snik heet is als we de eerste klim in het oerwoud aanvatten; de gids geeft ons veel informatie op gebied van fauna en flora, net zoals we die reeds hebben gezien; de studie ‘toerisme’ die ze krijgen, gedurende twee jaar, is niet te onderschatten: vlot de Engelse taal spreken en de planten en dieren kunnen vertalen Latijnse namen incluis. 38
23 CUC pp voor een 5 Cubaanse uur durende tocht wat neerkomt te vertrekken om 09:00 en terug te zijn roind 16:00.
Na een goede drie uur bereiken we de watervallen van de El Maja, waar de ‘jeugd’ kan springen van een 9 meter hoge rots in de poeltjes onderaan; de ‘anciens’ gaan maar liever te voet naar beneden maar kunnen even goed genieten van de natuurlijke poeltjes zonder te moeten springen; heerlijke verfrissing na al dat zweten. Ter plaatse zijn enkele lokale mensen die naast wat frisdrank ook de cacao in ballen van 100% zuiver verkopen en cacaoboter in houten potjes39. Daarna langs de rivier verder met een ossenwagen, die ons 6 keer door het rivierbed trekt. Dan komen we terug bij ons vertrekpunt aan. Op zo’n kar zitten is een belevenis op zichzelf nadat we ze zeer veel op de wegen en autopista’s hebben gezien. De taxi brengt ons nu naar Playa Maguana, één van de mooiste zandstranden op de Atlantische oceaan waar we nog eens een uurtje mogen zwemmen in tropisch water en rondhangen met een lokaal biertje. Hier hangen veel Cubaanse venters rond die allerhande houtsnijwerk proberen aan de man te brengen en ze zelfs willen wisselen voor een paar sokken! Zo merk je al vlug wat belangrijk is voor hen en wat ze te weinig hebben. Je hebt natuurlijk ook een gedeelte onder hen dat overdag met een vuil hemd en een kapotte jeans staan te leuren en te bedelen voor wat CUC’s om ’s avonds in hun laaghangende Wrangler of Levis met bijhorende hoog uitkomend ondergoed van een branché-merk en T-shirt à la lettre, de verdiende CUC’s te gaan uitgeven voor een fles rum en dan tot 's nachts zich te bedrinken. Terug in Baracoa verfrissen we ons vlug om nog van de zonsondergang te genieten aan het einde van het dorp met een zicht op de Yunque. Dan langs de Malecón waar we zien dat de kustlijn gevormd is uit direct stollingsgesteente, komende van de Yunque, wat niets anders is dan het binnenste van een vulkaankegel; die fameuze Malecón is een droevige bedoening want het enige dat er staat zijn staatsblokken, 3-hoog, en dus niets aangenaams, zoals je zou verwachten aan een zeekant. Na een Mojito in het mini-centrum ons wat verfrissen en klaar voor het avondmaal dat we nuttigen in La Habanera, maar niet voor herhaling vatbaar is. Daarna wat slenteren en een bezoekje aan la Casa de la Chocolata, een mini-museum waar slechts een 20-tal verschenen foto’s hangen betreffende de cacaoteelt, met een bar waar we een Mojito-conchocolata40 nuttigen; een gewone chocolademelk bestaat hier niet. Ze gebruiken wel de likeur ervan in de cocktails of puur: enorm zoet van smaak en in een Mojito niet echt wat je verwacht. We zouden ze eens een ‘dame blanche’ moeten leren maken met die lekkere cacao!
Vrijdag – 14 november : Baracoa Holguin Gezien we de zuiderweg nemen, wordt het een van de langste ritten die doen: 335 km, dus vertrekken ook ruim op tijd.
39
De cacao bol voor 1 CUC en de cacaoboter in een houten putje voor 4 CUC. Limoen, suikerrietsap en munt, 3 maten witte rum, ijsblokjes en opvullen met spuitwater zodat er nog plaat sis voor één dosis chocoladelikeur. 40
Het eerste deel is de, nu in de zon blakende, bergweg over de Cuchillas langs de Viaducto La Faroia en Alto de Cotilla; stoppen op de mirador's is echt geen optie, want dan komen er, net als toen we heenreden, een tiental mannen en vrouwen de auto overdonderen met hun koopwaar zijnde chocolade, cacao en een in een bananenblad verwerkt snoepgoed van alle soorten lokale vruchten. Het oogt mooi maar de smaak is iets anders, ze noemen het hier een ‘lunch’. Eens in Cajobabo volgen we de mooie en rustige kustweg tot Guantánamo waarna we de A1 opzoeken en vervolgen de reisweg (met hier en daar een zandstrand, maar meestal ruwe kalkrotsen dit ter afwisseling van Baracoa waar het lavarotsen waren) naar Santiago, , de stad die we nu wel links laten liggen. Vanaf La Maya wordt die A1 een derderangsweg met veel putten en kippenbedjes tot aan San Luis waar we terug voor 13 km die zelfde A1 kunnen volgen naar de afslag Holguin. We zoeken een paladares, maar de weg die we volgen is helemaal niet toeristisch en heeft, spijtig genoeg, niets te bieden om de kleine honger te stillen; het enige onderweg zijn onmetelijke suikerriet plantages. In Alto Cedro verlaten we de provincie Santiago di Cuba en komen in de provincie Holguin, maar nog steeds niets om te knabbelen; dan maar doorrijden tot in Holguin zelf op een tweevaksbaan die steeds drukker en drukker wordt: heel speciaal voor Cuba! De drukte is voor 99% ingenomen door personentransport, hetzij gewone auto’s of bussen, de paarden- en ossenkarren en de cowboys niet te vergeten en hier en daar een camion die vracht bij heeft. Waarschijnlijk gebeurt het vrachtvervoer hier met de trein. Nabij Holguin nemen we ‘ring’ die ons, na even mis te rijden in de vallei met de botanische tuin van Mayabe, naar de Mirador de Mayabe brengt, waar we om 15:30 aankomen; het hostel ligt op het hoogste punt en biedt een mooi zicht over vallei van Holguin vanuit het zwembad. Check-in en dan aan het zwembad even bekomen van 6 ½ uur rit met enkele Bucanero’s en een bordje banan-chips vers geroosterd, en dan wat ronddwalen in het park rond het hostel; rond het zwembad kom je naast de ‘gasten’ ook honden, katten en kippen tegen. Voor morgen boeken we alvast een gids om Holguin zelf te gaan verkennen. Verder echt far-niente aan het zwembad, de Mojito van 17:00 en dan wat praten met een fotografe41 die bezig is met een fotoshoot op het gouden uurtje in het hotel met model en visagiste. In het hotel zelf meestal Cubanen die een dagje uit hebben genomen of die er een fotoshoot kwamen doen; dat het een hostel voor Cubanen is, merk je aan de prijzen: zeer laag! 1 CUC voor een bier en 2 ½ CUC voor een cocktail. ’s Avonds eten in de Mirador: een resto voor 100 man waar je met z'n tweeën zit, onvoorstelbaar. Volgens GDR gekend voor zijn rundvlees. Eindelijk dacht ik, dus het duurste van de kaart ‘Filet Pur’ en voor Chris konijn: het resultaat was versneden rundvlees in reepjes met rijst en banaanchips en een hoop konijnenbeenderen (435 g) waar het moeilijk was om het onderscheid te maken tussen waar het vlees begon en de beenderen eindigden. 41
Zij werkt met een Nikon D90 plus motor maar geen externe flits; spijtig vond ze, toen ze mijn reportage flits zag waarmee ikook enkele shots nam.
Onverstaanbaar; je hebt dan wel een avondmaal voor 20 CUC met het duurste van de kaart, inclusief nog 4 Bucanero’s, maar wat heb je dan in je buik? Voedsel! Opmerkelijk was ook dat wij alleen zaten, ok het is laag seizoen, en bij het einde van ons ‘maal’ begon men al de tafels die gedekt stonden, terug af te dekken: bezigheidstherapie?
§ Staatshotel versus Casas particulares: na zo’n drie weken op dit toch door boycot geïsoleerd eiland rond te ‘hangen’ begin je stilaan in te zien hoe het communisme plaats heeft gemaakt, na de Russische invloed, voor het socialisme en nu, door Raoul Castro, met de liberalisering van een aantal beroepen als zelfstandige sinds enkele jaren, er langs één kant veel veranderd is voor de ondernemers die zich optrekken naar een middenstand en langs de andere kant dat de agrarische bevolking zich neerlegt bij het oude regime én er tevreden mee is. In de staatshotels
en -restaurants, en ik verzin geen fabeltjes want het staat overal identiek beschreven, zit men in een vast stramien van het communisme: of ik nu iets of niets doe, op het einde van de maand is alles hetzelfde. Langs de andere kant heb je de Casas Particulares en paladares en de beginnende kleine ondernemers, die het geld zien binnenlopen evenredig met de extra diensten die zij aanbieden: de basis van het kapitalisme en dan heb je het derde luik van diegenen die niets willen doen en dus van de bedel zogezegd leven terwijl dat geen reden van bestaan heeft, en iedere verdiende cent onmiddellijk terug uitgeven aan een fles rum zonder aan de toekomst te denken. Hier bovenop komt het fenomeen van het toerisme: mensen die komen voor het land maar met de munt van het land iets kunnen/mogen doen42; dit maakt al een barrière met als gevolg een prijzenslag. In een staatsinstelling betaal je voor iets 1 en in een Casa of paladares betaal je dan 1 ½; we hebben gehoord dat de casas en paladares steeds hoger en hoger belast worden door de staat. Dit kan stand houden tot er een punt zal bereikt worden dat het evenwicht zal doen schommelen: wordt de kost hoger dan de inkomsten dan valt alles als een kaartenhuisje in elkaar. Dit zie je ook weerspiegeld in het beleid: onder Fidel Castro waren er de socialistische idealen na de nefaste uitbuiting ervoor, terwijl er nu onder het bewind van Raoul, meer en meer wordt gegrepen naar een pseudo dictatoriaal regime, dat zichzelf overeind houd dank zij het militaire apparaat van de politie. Che Guevara is een held in merg en been bij de Cubanen maar vooral omdat hij vermoord werd door de CIA; een martelaar. Terwijl Fidel en Raoul nog beide in leven zijn en dus niet deze status. Als Fidel of Raoul het bijltje er bij neerleggen staan alle opties open: Een volksopstand zoals we gekend hebben in Joegoslavië maar dan meer gericht op een ja/nee tussen zij die al iets opgebouwd hebben Een ‘spontane’ hulp van de VS om zo stemmen te winnen Een repressie van de gesetteld-de groep De jeugd, het meeste onvoorstelbaar sinds de laatste inval op Cuba.
Zaterdag – 15 november : Holguin Met onze bijna lege benzinetank trekken we de stad in met de gids van het hotel, die heel goed Engels praat; hij studeerde ook talen. De stad zelf, de derde grootste stad van Cuba, heeft verschillende universiteiten o.a. geneeskunde, leerkracht, toerisme, landbouw enz. Dat maakt dat er heel veel campussen verspreid liggen. Voor de scholen is het vandaag ‘sportdag’, dus op al de pleintjes veel bedrijvigheid qua activiteiten; we rijden langs een markt die vroeger de ‘zwarte markt’ was, maar die nu, sinds enkele jaren, geliberaliseerd is zodat men een kraampje kan huren/kopen en voorts legaal hun etenswaren aan de man brengen; overvloed genoeg. Tevens is het de dag van het ‘groot huisvuil’ wat wil zeggen dat ze al hun rommel op straat mogen zetten, of gooien vanaf de 2e verdieping, die dan met heftrucks in camions wordt gestouwd. Vanalles 42
Je kan wel CUC omzetten naar Pesos nu, maar wat dan ?
zie je liggen, van stukken muren tot palmbomen. Waar komt dat in hemelsnaam toch allemaal vandaan midden in de stad? Eerst rijden we naar de Loma de la Cruz, en bedevaartplaats, op een 3 km ten westen van de stad, waar een 465 hoge trap naar een kruis leidt uit de 18e eeuw. Vandaar een mooi panorama over de stad en een windje om de temperatuur te verdragen. Nu terug naar beneden, even voor 5 CUC tanken om niet zonder te vallen, en dan langs een standbeeld van Donquichot, om de stad-der-parken te gaan verkennen; we bezoeken er drie van: parque Calixto Garcia met het museum La Periquera en zijn tango cafés, Parque Peralta met de inglesio San Ididoro en het parque Céspedea. De hoofdstraat die de parken verbindt is auto- en fietsvrij, wat het een aangename wandeling maakt met veel winkels waar al de Europese merken te koop zijn voor CUC en CUP. We bezoeken het Casa de ta Trova en enkele andere koloniale gebouwen met tegels die het verhaal van Donquichot vertellen en de typische ‘bijl’ van de indianen, het embleem van de stad, en zelfs het volledig nagebouwd café van The Beatles met hun beeltenissen zittend aan een tafel; een kopie van in Londen. Verder een groot mooi wandsculptuur dat de geschiedenis vertelt gaande van Columbus tot Fidel. Op de vraag van de gids of we iets speciaals nodig hebben, wierp ik sigaren in de ring, en wie denkt nu dat hij niet iemand kent die Partagas, Monte-Cristo, Romeo-and-Julia en Corona’s aan te bieden heeft? Hij brengt ons bij zo’n verkoper thuis en daar staan dan ook enkele kistjes van 25 sigaren op ons te wachten. We maken een keuze en kopen twee kistjes van 25, die we na een beetje afbieden, kunnen in de rugzak steken samen voor 80 CUC. Hij probeert ons nog een 10 tal Romeo-and-Juliet te verpatsen maar daar gaan we niet op in. In zijn huis, op de eerste verdieping, is het zeer fris en zijn vrouw ligt te luieren op een matras voor de TV, naast een telefoon en onder een ventilator: zoals reeds veel gezien op Cuba, gewoonweg niets doen is standaard. Daarna terug richting auto met een tussenstop in een lokaal café waar ik de gids, en onszelf natuurlijk ook, trakteer op een Bucanero. Het is tijd om de auto in te leveren, wat zeer vlot verliep zonder extra kosten zodat de waarborg integraal wordt terugbetaald; de drop off kost is wel 80 CUC. De namiddag brengen we rustig door in het hotelcomplex rond het zwembad en in de grote tuin. Lekker relaxen en genieten van het zicht op de stad in de verte. Als de avond valt en de stadsverlichting aangaat kunnen we de verlichte trap zien naar het Loma de la Cruz.
Zondag – 16 november : Holguin La Havanna ’s Nachts heeft het enorm geregend en was de stroom uitgevallen, zodat natuurlijk ook de A/C het niet meer deed, wat de temperatuur in de bungalow zeer vlug deed stijgen. Maar als we om 6:15 al klaar staan voor onze transfer naar de luchthaven, is het opnieuw bleu-sky. Pal op 06:30 komt de taxi ons ophalen voor de rit naar de nationale luchthaven. Bij het
inchecken blijkt dat de geboekte vlucht niet om 8:15 is maar om 13:15 (vreemd). Ik check alles even na en blijkt dat onze vlucht zelfs niet betaald is door CubaTur zoals de autoriteiten mij vertelden. We staan niet op de passagierslijst van geen van beide vluchten43 en ze zijn allebei volgeboekt! Daar sta je dan op 780 km van La Havana. Gelukkig bestaat de GSM, en werkt hij hier, zodat ik de correspondent in La Havana kan bereiken. Na veel over en weer gebel en ge-SMS zal CubaTur ons een taxi sturen rond 10:30 voor de rit naar La Havana; hoop doet leven. Doet ons terugdenken aan de binnenlandse vlucht Bombay-Bangalore. Een beetje na elf uur komt er een Peugeot 405 aangereden en kunnen we de ellelange, 783 km, terugweg naar La Havana aanvangen. De eerste 300 km vergen 5 uur gezien we hier nog steeds door landelijk gebied rijden, wat ons toelaat om nu eens als passagier het landschap beter te kunnen bekijken; we doorkruisen de ranches gevolgd door suikerriet en terug enorme ranches. Even een opsomming: 11:00 Vertrek Holguin (783 km) 12:10 Las Tunas lunch in een paladares voor ½ uurtje 14:20 Camagüey stop voor 15’ (490 km) 15:50 Ciego de Avila (460 km) 16:45 Jatibonico op de autopista “A1” (353 km) 17:15 Km 300 18:12 Km 200 Het wordt nu donker ... 19:45 La Havana Afgemat van de bijna 10 uren durende rit nemen we afscheid van onze twee chauffeurs en gaan we naar het Hostel Valencia waar we recht hebben op de ‘suite’. Echt een luxe intrek bestaande uit twee kamers versierd met mooie Spaanse meubels en oude etsen. Niet te lang wachten voor het avondmaal, want in La Havana valt al het luidruchtige leven stil om 23:00; we keren terug naar het Café del Oriente, waar we drie weken geleden ook verpoosden. Na het maal toch nog even Obispo op en af met een tussenstop voor een Mojito.
Maandag – 17 november : La Havana en terugreis Dwalen en laten gaan is vandaag de boodschap en dat door Havana Vieja langs de kathedraal en dan verder door de kleine straatjes, waarvan de meeste in opbraak liggen en de huizen klaar zijn voor afbraak ... We bezoeken het huis waar Victor Hugo destijds woonde en waar hij verschillende Franse artiesten uitnodigde. Deze buurt is heel volks en helemaal niet toeristisch; je vindt hier de nodige manicurezaken om die 43
Als ik de vlucht zelf moet betalen is de 122 CUC maar voor de lokale bevolking slechts 178 pesos!
hele grote versierde nagels te laten maken, een kappersstraat en veel mini-marktjes waar alles te koop is voor de man van de straat. Rond 11:00 zijn we op de Belgica nabij het Capitool en de warmte nodigt ons uit om de eerste Bucanero te nuttigen. Het is een leuk terras, met veel te beleven op het kruispunt, alles passeert hier én in alle richtingen, oldtimers, trekkarren, bici-taxi’s, schoolkinderen, noem het maar. Voor de lunch beslissen we terug te gaan naar Café Neruda op de Malecón, waar we de eerste dag ook lekker hebben gesmult van langoesten; toch 45’ gaan over de Prado en dan langs de zee, met een klein briesje wat de warmte iets breekt, tot aan het café. Voor de laatste keer in Havana een lekkere langoest, scampi’s en een gebraden vis, de onmisbare Mojito en Bucanero’s. Rond 15:00 keren we stilaan terug richting hostel, langs weerom kleine straatjes en lopen eens binnen in de La Bodeguita del Medio om daarna te terugreis aan te vatten.
Om 17:00 komt de chauffeur ons ophalen richting luchthaven, waar alles normaal en op tijd verloopt. In de luchthaven bij het aanschuiven hebben we wat kunnen praten met een koppel uit Nîmes dat te Varadero een weekje in all-in logeerde en één uitstap naar Trinidad hadden gemaakt: zij wisten nu eens alles over het leven op Cuba en we kregen al de uitleg die we wilden (of niet wilden horen) tot ik vertelde dat wij er drie weken hadden in rondgereden van casa tot casa. Toen vielen zij eindelijk stil. Dan zie je pas hoe verdraaid
de informatie is die zij van de gids kregen op die twee dagen. Die gids zijn enige doel was een extra dikke fooi te krijgen én hij was er ook goed in geslaagd. Toch nog even in de zak gezet bij het omzetten van de laatse overblijvende CUC’s naar Euro’s in een officiële bank: voor 400 CUC kreeg ik 160 € ! Bedriegen tot de laatste snik. Aankomst in Paris-CDG om 11:07, vertrek naar Brussel om 13:10 en een beetje na 14:00 thuis.
In totaal hebben we zo’n 2.300 km zelf door Cuba gereden en dan nog eens 783 met een taxi: 3.083 km!