Reglement op het stedelijk bewaarhuis Goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 oktober 1998 Gewijzigd in de gemeenteraad van 13 maart 2001 en 29 juni 2010 Bekendgemaakt op 22 oktober 1998, 15 maart 2001 en 1 juli 2010 1. Begripsomschrijving en toepassingsgebied Artikel 1 In het stedelijk bewaarhuis worden personen wegens een bestuurlijke of gerechtelijke maatregel voor een beperkte tijd weerhouden, overeenkomstig de bepalingen in de wet op het politieambt. Artikel 2 Naargelang de beschikbaarheid en de gebruiksmodaliteiten is het reglement op het stedelijk bewaarhuis toepasselijk op elke politiecel in enig gebouw toebehorende aan de politiezone Gent. Artikel 3 Dit reglement bepaalt wie gebruik kan maken van de infrastructuur van stedelijk bewaarhuis, in voorkomend geval onder welke voorwaarden dit kan gebeuren en de wijze waarop het toezicht en de bewaking bij een effectieve opsluiting moet gebeuren. Het is van toepassing op alle opsluitingen van de politiezone Gent en in voorkomend geval van politiediensten vreemd aan de politiezone Gent. Artikel 3bis De uitvoering van het toezicht en de bewaking op de opgesloten personen wordt toevertrouwd aan politieambtenaren conform artikel 3, 3° van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. 2. Het gebruik en de gebruiksvoorwaarden van het stedelijk bewaarhuis Artikel 4 §1 De opsluitingen op last van een politieambtenaar behorende tot de politiezone Gent kunnen uitgevoerd worden op de locaties zoals bepaald in art. 2 van dit reglement. §2 De opsluitingen op last van een politieambtenaar behorende tot een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent kunnen enkel uitgevoerd worden in het cellencomplex van het Algemeen Politiecentrum Gent, Antonius Triestlaan 12. §3 Om gebruik te kunnen maken van het cellencomplex in het Algemeen Politiecentrum Gent van de politiezone Gent, moet de verzoekende lokale of federale politiedienst daartoe een convenant hebben afgesloten met de politiezone Gent. §4 Het afsluiten van een convenant houdt in dat zowel de individuele cellen, de jeugdkamers als de massacellen ter beschikking staan van de verzoekende politiedienst voor zover de maximumcapaciteit van de individuele cellen of jeugdkamers niet is bereikt en voor zover de massacellen niet reeds in gebruik zijn. De politiezone Gent heeft te allen tijde voorrang op het gebruik van het cellencomplex in het Algemeen Politiecentrum Gent. Daarom zal de verzoekende politiedienst bij iedere opsluiting die zij willen laten doorgaan in het cellencomplex van de politiezone Gent vooraf contact opnemen met de coördinator permanente sturing om zich er van te vergewissen of er nog cellen vrij zijn.
§5 Bij het ter beschikking stellen van de individuele cellen en jeugdkamers is de volgende dienstverlening inbegrepen, uitgevoerd door personeel van de politiezone Gent: - het toezicht op en de bewaking van opgesloten personen; - het desgevallend verstrekken van maaltijden aan opgesloten personen; - het luchten van opgesloten personen. In geen geval zal personeel van de politiezone Gent instaan voor bijkomende verhoren of voorleidingen van personen die op vraag van andere politiediensten zijn opgesloten. De enige uitzondering die hierop wordt gemaakt geldt voor verhoren nodig naar aanleiding van incidenten voortvloeiend uit de opsluiting zelf. Bij het ter beschikking stellen van de massacellen moet het toezicht en de bewaking op de personen die er in ondergebracht zijn uitgevoerd worden door personeel van de verzoekende politiedienst. Bij het vervullen van hun opdrachten dienaangaande staan deze politieambtenaren onder het hiërarchisch gezag van de politiedienst waarvan ze deel uitmaken onverminderd de bepalingen van artikel 7 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. §6 Voor het gebruik van de beschikbaar gestelde infrastructuur en de daaraan gekoppelde dienstverlening omschreven in §5 van dit artikel, zal een vergoeding aangerekend worden aan de verzoekende politiedienst overeenkomstig het retributiereglement voor opsluitingen in het stedelijk bewaarhuis van de politiezone Gent. §7 Voor enige dienstverlening andere dan omschreven in §5 van dit artikel worden de tarieven van hetzelfde retributiereglement aangerekend. 3. Weerhouden personen 3.1. Begripsomschrijving: Wie wordt opgesloten? Artikel 5 In de stedelijke politiecellen worden enkel personen opgenomen die onderworpen zijn aan een politiemaatregel, getroffen door de daartoe bevoegde politieoverheid. 3.2. Hulpbehoevenden Artikel 6 Vanuit haar specifieke functie kan een stedelijke bewaarlocatie geen toevlucht bieden aan hulpbehoevenden. In voorkomend geval wordt de betrokkene in contact gebracht met gespecialiseerde diensten. 3.3. Minderjarigen Artikel 7 Minderjarigen (personen minder dan achttien jaar) worden slechts opgenomen in de daartoe voorziene jeugdkamers. 3.4. Geesteszieken Artikel 8 In het kader van de specifieke opdrachten met betrekking tot de geesteszieken die gevaarssituaties kunnen veroorzaken en/of ontvlucht zijn, dient men zo vlug mogelijk te worden ontlast van het toezicht of de bewaking. In afwachting van hun overbrenging door gespecialiseerd personeel, dient men zich te schikken overeenkomstig de richtlijnen van de bevoegde gerechtelijke overheden. Indien personen in dergelijke toestand door een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent in het cellencomplex worden ondergebracht, zorgt de verzoekende politiedienst voor de administratieve afhandeling om aan het eerste lid van dit artikel te voldoen.
3.5. Medische hulp Artikel 9 Op verzoek van een weerhouden persoon of wanneer een weerhouden persoon uiterlijke kenmerken vertoont waaruit onomstotelijk kan afgeleid worden dat zijn/haar toestand een ernstig gevaar inhoudt voor de persoonlijke integriteit of deze van anderen zoals o.m. stomdronken personen of personen die kenmerken vertonen van inname van medicatie / drugs of van wie mag verondersteld worden dat zij dergelijke producten hebben ingenomen, gewonden, (geestes-)zieke personen, zwangere vrouwen, personen met een duidelijke mentale handicap, besmettelijke ziekten, personen die kinderen bij hebben,... zal steeds beroep gedaan worden op een geneesheer, ter plaatse in de politiecel of in een spoedopnamedienst. Dergelijke personen met een verhoogd risico worden pas opgesloten als uit een medisch attest blijkt dat er om gezondheidsredenen geen tegenaanwijzingen zijn. Indien personen in dergelijke toestand door een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent in het cellencomplex worden ondergebracht, zorgt de verzoekende politiedienst voor de administratieve afhandeling om aan het eerste lid van dit artikel te voldoen. De gevraagde geneesheer - die zich omtrent de toestand van de weerhouden persoon kon vergewissen - kan door middel van een medisch attest tegenaanwijzingen verstrekken met betrekking tot de handhaving van de getroffen maatregel en/of de opsluiting. 3.6. Geslacht Artikel 10 In uitzonderlijke omstandigheden is het toegelaten om twee personen in één cel op te bergen. Dit kan onder meer het geval zijn bij bestuurlijke aanhoudingen in het kader van de handhaving van de openbare orde. In voorkomend geval geldt evenwel het principe dat twee personen van verschillend geslacht nooit in één cel worden opgesloten. Bij collectieve opsluitingen in de massacellen van het cellencomplex A.P.G. of andere daartoe voorziene (occasionele) locaties, mogen personen van verschillend geslacht samen ondergebracht worden. 4. Opsluitingsmodaliteiten 4.1. Duur Artikel 11 In het kader van een gerechtelijke vrijheidsbeneming mag niemand langer dan 24 uren worden opgesloten; evenmin in het geval van samenloop van een gerechtelijke aanhouding met een bestuurlijke aanhouding. De bestuurlijke vrijheidsbeneming mag nooit langer duren dan volstrekt noodzakelijk met een maximumduur van 12 uren, met uitzondering voor vreemdelingen die niet in het bezit zijn van de vereiste documenten (maximum 24 uren). Ingeval van een openbare dronkenschap zal de duur minimum 2 uren en maximum 12 uren bedragen. De termijn van vrijheidsberoving gaat in vanaf het ogenblik dat de betrokken persoon, niet meer beschikt over de vrijheid van komen en gaan.
4.2. Richtlijnen t.a.v. de officieren van bestuurlijke en/of gerechtelijke politie 4.2.1. Verantwoordelijkheid Artikel 12 Elke bestuurlijke maatregel geschiedt onder het bevel en de verantwoordelijkheid van een officier van bestuurlijke politie (OBP) behorende tot de politiedienst die de vrijheidsberovende maatregel oplegt. Elke gerechtelijke maatregel geschiedt onder het bevel en de verantwoordelijkheid van een officier van gerechtelijke politie (OGP/OBP) behorende tot de politiedienst die de vrijheidsberovende maatregel oplegt. Bij het vervullen van hun opdrachten staan de politieambtenaren uitsluitend onder de leiding van de meerderen van de politiedienst waartoe deze politieambtenaren behoren.
4.2.2. Verwittigen van een officier bij een opsluiting Artikel 13 Bij elke bestuurlijke/gerechtelijke, vrijheidsberovende maatregel wordt zo spoedig mogelijk een officier van bestuurlijke / gerechtelijke politie verwittigd met het oog op de handhaving of opheffing van de maatregel. Artikel 13bis De bestuurlijke en/of gerechtelijke opsluiting op last van een politieambtenaar behorende tot een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent, gebeurt onder de verantwoordelijkheid en het gezag van een officier van bestuurlijke en/of gerechtelijke politie van die politiedienst. Artikel 14 Bij een bestuurlijke vrijheidsberoving berust de beslissingsbevoegdheid bij een officier van bestuurlijke politie (OBP). Artikel 15 Bij een gerechtelijke verwittigde OGP.
vrijheidsberoving
berust
de
beslissingsbevoegdheid
bij
de
Artikel 16 Elke vrijheidsberovende maatregel wordt steeds zo snel mogelijk ter kennis gebracht van coördinator permanente sturing. De door de politiebeambte verwittigde officier handhaaft de bestuurlijke of gerechtelijke aanhouding of laat ze onmiddellijk ophouden. Hij beoordeelt de noodzaak van de handhaving aan de hand van de volgende elementen : a) het wettelijk doel, de evenredigheid en de opportuniteit van de opsluiting. Er bestaat dus volstrekte noodzaak tot het overgaan van een bestuurlijke aanhouding. Bij openbare dronkenschap houdt dit de vraag in of de persoon, die het voorwerp van de bestuurlijke aanhouding zal uitmaken, in zulke toestand verkeert dat hij een gevaar betekent voor zichzelf of voor anderen. b) nagaan of de fysische en mentale toestand van de op te sluiten persoon geen onverantwoorde risico’s met zich zullen meebrengen. In het bijzonder zal de officier
informeren naar de mogelijke behoefte aan enig geneesmiddel; in voorkomend geval laat hij zich medisch voorlichten en zal de bescherming van personen prioritair zijn. c) hoelang de volstrekte noodzaak zich vermoedelijk zal voordoen zodat kan bepaald worden gedurende welke tijd de bestuurlijke aanhouding volstrekt nodig is om het gevaar te doen ophouden, zonder evenwel de 12 uren te mogen overschrijden.
4.2.3. Richtlijnen van de verwittigde officier bij een opsluiting op last van personeel van de politiezone Gent Artikel 17 De verwittigde officier zal duidelijke richtlijnen moeten verstrekken aan het personeel die hem contacteert. Zo zal hij de politieambtenaar o.m. meedelen: a) of hij de bestuurlijke/gerechtelijke vrijheidsberoving handhaaft of opheft, vanaf en tot wanneer b) een bestuurlijke/gerechtelijke vrijheidsberoving te registreren in een daartoe speciaal bijgehouden register (genummerd en geparafeerd op iedere bladzijde) en de bestuurlijke vrijheidsberoving ter kennis te brengen van de burgemeester van de plaats waar betrokkene werd aangehouden of de speciaal bevoegde bestuurlijke politieoverheid c) de weerhouden persoon niet onnodig bloot te stellen aan de publieke nieuwsgierigheid d) de identiteit van de weerhouden persoon met zekerheid vast te stellen e) de weerhouden persoon indien nodig op te sluiten in een cel en na te gaan op signalering f) de fysische en mentale toestand van de weerhouden persoon na te gaan, inz. te informeren naar de potentiële behoefte aan geneesmiddelen en zulks op het opsluitingsformulier te vermelden g) vóór de opsluiting in de cel de weerhouden persoon op het lichaam te fouilleren met het doel zich ervan te vergewissen dat hij/zij niet in het bezit is van voorwerpen of stoffen die gevaarlijk zijn voor hemzelf of voor anderen of die van aard zijn een ontvluchting te vergemakkelijken h) desgevallend op verzoek van de weerhouden persoon een vertrouwenspersoon of gezinslid te contacteren. Bij een bestuurlijke vrijheidsberoving geldt dit verzoek als regel; bij een gerechtelijke vrijheidsberoving geldt dergelijk verzoek als gunst i) de fouillering op het lichaam niet langer te laten duren dan de daartoe noodzakelijke tijd j) de fouillering vóór de opsluiting in de cel te laten uitvoeren door een politieambtenaar of een persoon van hetzelfde geslacht k) aangezien deze fouillering valt onder de verantwoordelijkheid van de verwittigde officier, zal hij - afhankelijk van de aard van de zaak (die aanleiding geeft tot de opsluiting), de persoonlijkheid van de weerhoudene en de eraan verbonden omstandigheden - specifieke richtlijnen geven aan het personeel die de fouillering op het lichaam uitvoert l) nazicht te doen van de waardevolle stukken en/of fondsen die zich op de persoon bevinden en deze te noteren op het opsluitingsformulier m)de weerhouden persoon kennis te geven van de reden van de getroffen maatregel n) indien het om meerdere of een groep personen gaat, kan de verwittigde officier tot de opsluiting in de massacellen beslissen o) de naam van de gegradueerde met OGP bevoegdheid die - in opdracht van de verwittigde OBP - zal instaan voor het toezicht op de uitvoering van de maatregel
inzonderheid wanneer de aanhouding onder bijzondere omstandigheden verliep zoals bij ernstige woordenwisselingen - weerspannigheid - gebruik van geweld; desgevallend dient de aangehouden persoon voorgebracht bij de aangeduide gegradueerde. 4.2.4. Aanwezigheid van de officier Artikel 18 De aanwezigheid van de officier die de vrijheidsberoving handhaaft/opheft, de opsluiting in de cel beveelt en de fouillering voor de opsluiting in een cel opdraagt, op de plaats waar de fouillering verricht wordt, is niet noodzakelijk. Wel dient deze fouillering te gebeuren overeenkomstig de richtlijnen van de verwittigde officier. Artikel 19 Bij bestuurlijke aanhoudingen onder bijzondere omstandigheden is wel de rechtstreekse tussenkomst vereist van de aangeduide gegradueerde met OGP bevoegdheid, inzonderheid met het oog op toezicht van de regelmatigheid van de uitgevoerde vrijheidsberoving. De gegradueerde zal desgevallend de verantwoordelijke OBP inlichten omtrent de aard van de bijzondere omstandigheden en overleg plegen of verdere beslissingen of maatregelen noodzakelijk zijn. Artikel 20 Bij gerechtelijke aanhoudingen onder bijzondere omstandigheden zal de rechtstreekse tussenkomst van de verwittigde OGP noodzakelijk zijn, inzonderheid met het oog op toezicht van de regelmatigheid van de uitgevoerde vrijheidsberoving. 4.2.5. De opsluiting - het opsluitingsformulier Artikel 21 Noch bij een bestuurlijke, noch bij een gerechtelijke maatregel mag iemand in een stedelijke bewaarlocatie worden opgesloten zonder voorafgaandelijke, schriftelijke toestemming van de verwittigde officier. Iedere opsluiting vereist het invullen van een opsluitingsformulier. Artikel 22 Het opsluitingsbiljet met vermelding van de inventaris van de waardevolle voorwerpen van de in de cel op te sluiten persoon wordt bij een bestuurlijke aanhouding - in opdracht van de verwittigde OBP - getekend en nagezien door een gegradueerde met de hoedanigheid van OGP. Deze aangeduide gegradueerde wordt door de verwittigde OBP belast met het toezicht op de toepassing van de specifieke richtlijnen door hem gegeven in het raam van de handhaving van de vrijheidsberoving, de fouillering voor de opsluiting in de cel en de opsluiting zelf (o.a. de duur van de opsluiting). Artikel 22bis De opsluiting in de individuele cellen en de jeugdkamers, die gebeurt op last van een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent, geschiedt onder toezicht en verantwoordelijkheid van een officier met gerechtelijke bevoegdheid behorende tot de interventiedienst van de politiezone Gent. Indien conflicten vastgesteld worden omtrent de opportuniteit van de opsluiting verwittigt hij de coördinator permanente sturing die de zaak aan zich trekt en verder alle beslissingen treft, na contact te hebben opgenomen met de politieambtenaar op wiens last de vrijheidsberoving wordt uitgevoerd.
Onverminderd de eventuele kennisgeving aan de bestuurlijke en/of gerechtelijke overheden, wordt minstens de korpsleiding van de politiezone Gent hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 23 Indien een opgesloten persoon ter beschikking moet blijven van een magistraat, een officier van gerechtelijke politie - hulpofficier van de procureur des Konings of elke bevoegde bijzondere ambtenaar belast met opdrachten van bijzondere bestuurlijke politie, zal de naam van deze overheidspersoon op het opsluitings-document vermeld worden, in voorkomend geval het uur waarop de betrokken persoon moet worden voorgeleid en naar waar hij om welk uur dient te worden overgebracht. In geen geval mag de maximumduur van de wettelijke opsluitingstermijn overschreden worden. Artikel 23bis Indien een persoon die is opgesloten op last van een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent ter beschikking moet gehouden worden met het oog op verder onderzoek, dient het opsluitingsformulier te vermelden door wie en om welk uur betrokkene zal worden afgehaald. Dit wordt tevens ingeschreven in de registers voorzien in de artikelen 29 en 32 van dit reglement. 4.2.6. Bezwaar bij opsluiting Artikel 24 Indien een weerhouden persoon ernstig bezwaar maakt bij zijn/haar opsluiting of de getroffen maatregel betwist, is de onmiddellijke tussenkomst van de bevoegde officier of de aangeduide gegradueerde met hoedanigheid van OGP vereist. De bevoegde officier of gegradueerde zal de eventuele aanmerkingen noteren in een proces-verbaal, de gegrondheid ervan verifiëren en er naar handelen volgens zijn deontologische plichten. Indien betrokkene wordt opgesloten op last van een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent en bij de opsluiting in de cel is geen officier met gerechtelijke bevoegdheid van die politiedienst aanwezig, dan wordt het proces-verbaal omtrent het bezwaar opgesteld door een officier met gerechtelijke bevoegdheid behorende tot de interventiedienst van de politiezone Gent. De kosten daarvoor worden aangerekend overeenkomstig het retributiereglement voor opsluitingen in het stedelijk bewaarhuis van de politiezone Gent. 4.3. Richtlijnen t.a.v. de agenten van bestuurlijke en/of gerechtelijke politie Artikel 25 Bij de uitvoering van de bewaking aan een collectieve cel staan de politieambtenaren van bestuurlijke en/of gerechtelijke politie onder het hiërarchisch gezag en de verantwoordelijkheid van hun respectieve politie-overheden. Bij de uitvoering van die dienst zijn ze verantwoordelijk voor de uitvoering van de opgelegde maatregelen en volgen ze terzake de richtlijnen van hun oversten. Bij operationele conflicten is de coördinator permanente sturing de eerst bevoegde om onmiddellijke oplossingen te zoeken. 4.3.1. De bestuurlijke vrijheidsberoving Artikel 26 Elke bestuurlijke aanhouding is een politionele dwangmaatregel die enkel kan uitgevoerd worden door bevoegde politieambtenaren van bestuurlijke politie naar aanleiding van het vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke politie; de opsluiting op grond van de besluitwet betreffende de beteugeling van de openbare dronkenschap betreft een bestuurlijke vrijheidsberoving.
Artikel 27 Een bestuurlijke aanhouding is slechts mogelijk indien deze maatregel absoluut noodzakelijk is voor de ordehandhaving. Artikel 28 Bij elke bestuurlijke aanhouding wordt zo spoedig mogelijk de officier van bestuurlijke politie verwittigd met het oog op de handhaving of opheffing van de maatregel. Artikel 29 Elke bestuurlijke aanhouding dient in de stedelijke bewaarlocatie ingeschreven te worden in het daartoe bijgehouden register stedelijk bewaarhuis en het register bestuurlijke voorleiding, dienstig als controle en als bewijs van de rechtmatigheid van de maatregel. Beide registers zijn genummerd en geparafeerd op iedere bladzijde. In het register wordt naast de identiteit van de opgeslotene het uur van de daadwerkelijke vrijheidsbeneming, het uur van aankomst en het uur van vertrek vermeld. Het register moet bij aankomst en vertrek ter naamtekening voorgelegd worden aan de opgeslotene. Indien de opgeslotene weigert te tekenen, of in de onmogelijkheid verkeert te tekenen, dient daar melding van gemaakt te worden in het register. Ingeval van een bestuurlijke vrijheidsberoving wordt bovendien een bestuurlijk verslag opgesteld ten behoeve van de bevoegde bestuurlijke politieoverheid. Dit verslag omvat de reden van de weigering. Voor de bestuurlijke opsluitingen op last van een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent wordt een afzonderlijk register bijgehouden volgens dezelfde modaliteiten vervat in dit artikel. Artikel 30 De bestuurlijk weerhouden persoon mag vragen dat een vertrouwenspersoon of gezinslid wordt verwittigd. Bij de bestuurlijke vrijheidsberoving van een minderjarige dienen steeds de ouders of de voogd te worden verwittigd. Indien betrokkene wordt opgesloten op last van een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent staat het personeel van die politiedienst in voor het verwittigen van de genoemde personen.
4.3.2. De gerechtelijke vrijheidsberoving Artikel 31 Elke gerechtelijke vrijheidsberoving is een politionele dwangmaatregel die enkel kan uitgevoerd worden door bevoegde politieambtenaren van gerechtelijke politie naar aanleiding van het vervullen van hun opdrachten van gerechtelijke politie. Artikel 32 Elke gerechtelijke vrijheidsberoving wordt geregistreerd in het register stedelijke bewaarhuis en in het register gerechtelijke voorleiding bijgehouden in de stedelijke bewaarlocaties, dienstig als controle en als bewijs van de rechtmatigheid van de maatregel. Beide registers zijn genummerd en geparafeerd op iedere bladzijde. Het register vermeldt naast de identiteit van de opgeslotene het uur van de daadwerkelijke vrijheidsbeneming, het uur van aankomst en het uur van vertrek.
Indien de gerechtelijk weerhouden persoon bij zijn/haar aankomst en/of vertrek het register weigert te tekenen, wordt hiervan enkel melding gemaakt in het register (geen bestuurlijk verslag). Voor de gerechtelijke opsluitingen op last van een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent wordt een afzonderlijk register bijgehouden volgens dezelfde modaliteiten vervat in dit artikel. Artikel 33 Ingeval van samenloop van een gerechtelijke aanhouding met een bestuurlijke aanhouding worden beide maatregelen in de voorziene registers geregistreerd. Artikel 34 Mits toestemming van de bevoegde officier mag een vertrouwenspersoon of gezinslid van de gerechtelijk opgesloten persoon worden verwittigd. Bij de gerechtelijke vrijheidsberoving van een minderjarige dienen steeds de ouders of de voogd te worden verwittigd. Indien betrokkene wordt opgesloten op last van een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent is dit een officier met gerechtelijke bevoegdheid of personeel van die politiedienst. 4.3.3. Gemeenschappelijke richtlijnen 4.3.3.1. De opsluitingsfouillering Artikel 35 Aangezien de opsluitingsfouillering valt onder de verantwoordelijkheid van de verwittigde officier, zal hij afhankelijk van de aard van de weerhouden persoon en de eraan verbonden omstandigheden, specifieke richtlijnen geven aan het gekwalificeerd personeel dat de fouillering op het lichaam uitvoert. Specifieke richtlijnen zullen nodig zijn omdat de gefouilleerde persoon hier kan verplicht worden zich te ontkleden waarbij ook zijn kleren grondig moeten gefouilleerd worden. De opsluitingsfouillering wordt steeds door minstens twee gekwalificeerde personeelsleden uitgevoerd. Artikel 36 De fouillering voor de opsluiting in een cel kan enkel door een persoon van hetzelfde geslacht en mag niet ontaarden in een onderzoek aan het lichaam, d.i. een fouillering die het seksueel schaamtegevoel en de eerbaarheid van de gefouilleerde kan kwetsen. Het onderzoek van zichtbare lichaamsdelen en het doorzoeken van de kleding van betrokkene wordt niet als onderzoek aan het lichaam beschouwd. Artikel 37 Het verzoek aan iemand om zich uit te kleden en aan een persoon van hetzelfde geslacht te tonen dat hij of zij op zich, onder de armen of tussen de benen geen voorwerpen of stoffen verbergt die gevaarlijk zijn voor zichzelf of voor anderen, of een ontsnapping kunnen vergemakkelijken, is niet automatisch gelijk aan een onderzoek aan het lichaam. Artikel 38 De ‘fouilleerders’ of ‘fouilleuses’ mogen de intieme lichaamsdelen nooit zelf onderzoeken, dit mag slechts gebeuren in het kader van een onderzoek aan het lichaam door een geneesheer. Artikel 39
Bij het bestuurlijke doorzoeken dient de eerbaarheid en de bescherming van het schaamtegevoel in acht te worden genomen. Mits bepaalde voorzorgen worden genomen, kan een persoon ertoe worden gedwongen zich uit te kleden indien daartoe de noodzaak aanwezig is. Artikel 40 De fouillering mag niet langer duren dan de normale tijd die daarvoor nodig is, rekening houdend met de feitelijke omstandigheden. Het fouilleren van een vrouw dient bovendien te gebeuren buiten aanwezigheid van een persoon van het mannelijk geslacht en vice versa. Artikel 41 De kledingstukken en hun inhoud worden na fouillering teruggeven, met uitzondering van de voorwerpen die een ontsnapping zouden vergemakkelijken of die gevaarlijk zouden zijn voor de veiligheid van de weerhouden persoon. Deze voorwerpen worden samen met alle bezittingen van de op te sluiten persoon voor de duur van de maatregel ingehouden. Artikel 42 Bij individuele opsluitingen worden de waardevolle bezittingen geïnventariseerd en bewaard in een slotfase kast waarvan het nummer overeenstemt met deze van de cel waarin de persoon wordt opgesloten. De nummers op de cel en op de kast moeten duidelijk leesbaar en ondubbelzinnig zijn. Bij massa-opsluitingen worden de geïnventariseerde bezittingen bewaard in gesloten plasticzakken die - d.m.v. identificatielabels - voldoende verwijzen naar de identiteit van de opgesloten persoon. Artikel 43 Bij vrijlating of vertrek uit het stedelijk bewaarhuis worden de in bewaring genomen voorwerpen aan de betrokkene teruggegeven. Ten bewijze van ontvangst hiervan naamtekent hij/zij op het opsluitingsdocument in de desbetreffende rubriek.
4.3.3.2. De behandeling tijdens het verblijf Artikel 44 Ieder op te sluiten persoon moet menswaardig worden behandeld. Elke opgeslotene heeft recht op informatie omtrent de reden van zijn opsluiting, zijn rechten en plichten. Het begeleidend personeel moet instaan voor de discretie omtrent de identiteit van de opgesloten persoon. Het gebruik van dwangmiddelen is steeds onderworpen aan de beginselen van legaliteit, opportuniteit, evenredigheid en noodzakelijkheid. Elke opgesloten persoon krijgt in noodwendigheden, een of meer dekens.
zijn
cel
een
matras
en,
naargelang
de
Behoudens bij dronkenschap mag de opgesloten persoon, in de mate van het mogelijke, in het bezit gesteld worden van lectuur in de eigen taal. De mogelijkheid tot verwittigen van een vertrouwenspersoon of gezinslid is beperkt tot één gesprek. Dit gebeurt in aanwezigheid van de bewaker, die de verbinding vormt en het opgeroepen nummer + het uur van het gesprek noteert in het register stedelijk bewaarhuis.
Bij het verlaten van zijn cel moet de aangehouden persoon - in de mate van het mogelijke - in de gelegenheid worden gesteld zich op te frissen. Dit gebeurt steeds onder toezicht van een bewaker of gekwalificeerd personeelslid van hetzelfde geslacht. Alvorens een opgeslotene de stedelijke bewaarlocatie verlaat, wordt de cel - in zijn aanwezigheid - door de bewaker nagezien. Eventuele beschadigingen of besmeuringen aan de cel of inboedel zullen het voorwerp uitmaken van een proces-verbaal en een melding in het register schadegevallen.
4.3.3.3. De veiligheid en het toezicht in de stedelijke bewaarlocatie Artikel 45 Onverminderd de richtlijnen m.b.t. de verantwoordelijkheid inzake een bestuurlijke / gerechtelijke vrijheidsberoving, ligt de organisatie van de bewakingsopdrachten bij effectieve opsluitingen : • voor het Algemeen Politiecentrum Gent: een hoofdinspecteur verbonden aan de interventiedienst; • voor de lokale recherchedienst: een hoofdinspecteur van die dienst; • voor de wijkdienst: een wijkcommissaris; • occasionele bewaarlocaties: bij het operationeel commando. Artikel 46 Het gekwalificeerd personeel dat de bewaking overneemt, dient door het afgelost personeel geïnformeerd te worden omtrent de opdrachten van de officier die de opsluiting bevolen heeft. Bij twijfel terzake wordt contact opgenomen met de opdrachtgevende officier (OBP/OGP). Artikel 47 De bewaker zorgt ervoor dat bij de opsluitingsfouillering van de weerhouden persoon evenals bij de inhouding en inventarisatie van de waardevolle bezittingen, minimaal twee gekwalificeerde personeelsleden aanwezig zijn. Als een opgeslotene, om gelijk welke reden, uit zijn cel wordt gelaten, zal de bewaker steeds beroep doen op gekwalificeerd personeel zodat men met minimaal twee gekwalificeerde personeelsleden is, teneinde ontvluchting of onheil te voorkomen. Bij de teruggave van de in bewaring genomen voorwerpen zal de bewaker steeds bijgestaan worden door een ander gekwalificeerd personeelslid. Artikel 48 Iedere betwisting omtrent het opsluitingsformulier en/of de in bewaring genomen voorwerpen zal de tussenkomst van een bevoegde officier of een aangeduide gegradueerde met hoedanigheid van OGP vereisen. Het aanwezige gekwalificeerde personeel op het ogenblik van de betwisting zal ter plaatse blijven tot de komst van de verwittigde officier. Artikel 49 De bewaker zorgt ervoor dat geen enkel opgesloten persoon de stedelijke bewaarlocatie verlaat zonder begeleidend personeel. De bewaker staat in voor het degelijk afsluiten van de cellen, deuren, ramen, toegangen en uitgangen in de stedelijke bewaarlocatie. Hij zorgt ervoor dat geen enkel soort wapen of voorwerp dat dienstig kan zijn als wapen of als ontvluchtingsmogelijkheid (bv. sleutels) in het bereik komt van de opgeslotene. Artikel 50
De bewaker verricht zo dikwijls als nodig en minimaal om de 15 minuten toezicht op de toestand van de opgeslotene(n). Zonder de celdeur te openen vergewist hij zich van de aanwezigheid van de betrokkene en van de elementen die zouden kunnen wijzen op een verminderde gezondheid. Indien hij daarover enige twijfel heeft zal hij zich ter zake van de toestand verzekeren in de cel nadat hij eerst voldoende gekwalificeerd personeel om bijstand heeft gevraagd teneinde een ontvluchting te voorkomen en om desgevallend als getuige van de vaststelling te dienen. De visuele controle wordt niet vervangen door een spreek- of geluidsapparaat, waarmee sommige cellen zijn uitgerust. Artikel 51 Als de bewaker meent dat geneeskundige tussenkomst of verzorging nodig is, mede als de opgeslotene hierom verzoekt, zal de bevoegde officier terstond verwittigd worden die het nodige zal doen: medische hulp ter plaatse of de overbrenging naar een ziekenhuis gelasten. Het transport zal dan gebeuren onder bewaking van minstens twee personeelsleden. Artikel 52 Behoudens bij dronkenschap mogen opgeslotenen, die overdag langer dan vier achtereenvolgende uren in de cel moeten vertoeven en die kalm en rustig zijn, gedurende een kwartier in een beveiligde ruimte luchten. Bij die gelegenheid mogen zij roken. Het luchten is om de vier uur toegelaten. Bij het luchten van de opgeslotene neemt de bewaker alle maatregelen en voorzorgen om ontvluchting te voorkomen en wijst hij zoveel gekwalificeerd personeel aan als daartoe nodig is. Tijdens het luchten is contact met andere opgeslotenen of derden niet toegelaten. Na het luchten verzekert de bewaker er zich van dat de opgeslotene geen rookgerief meer bij zich heeft als hij opnieuw de cel vervoegt. Artikel 53 Er wordt geen gevolg gegeven aan enig telefonische opdracht om een opgeslotene vroegtijdig in vrijheid te stellen. In voorkomend geval dient een schriftelijk en door een officier of een magistraat genaamtekende opdracht voorgelegd te worden. De vroegtijdige invrijheidstelling gebeurt slechts na de nodige verificatie. 4.3.3.4. Toegangsrecht - controle Artikel 54 Binnen de perken van hun opdrachten hebben de personeelsleden van de diverse politiediensten, van de gerechtelijke overheid en van de officiële controleorganen toegang tot de stedelijke bewaarlocaties. Derden worden slechts tot deze locaties toegelaten mits voorafgaandelijk akkoord van de burgemeester, die de modaliteiten bepaalt. Het register Stedelijk Bewaarhuis, het register Bestuurlijke Voorleiding, het register Gerechtelijke Voorleiding en het register Schadegevallen liggen steeds ter inzage van de bevoegde officieren en de Dienst Intern Toezicht. Alle registers dienen op iedere bladzijde genummerd en geparafeerd te worden. 5. Voedselverstrekking - Accommodatie 5.1. Voedselverstrekking 5.1.1. Beheer Artikel 55
De modaliteiten van de voedselverstrekking worden beheerd door de directie Financiën en Middelenbeheer Politiezone Gent. 5.1.2. Categorie personen: Voor wie? Artikel 56 Elke persoon die het voorwerp uitmaakt van een vrijheidsberoving heeft tijdens de ganse duur van zijn vrijheidsberoving recht op voldoende drinkwater, het gebruik van aangepast sanitair en, rekening houdende met het tijdstip, recht op een maaltijd. 5.1.3. Tijdstip: Wanneer? Artikel 57 Er is een ontbijt voorzien voor de personen die zich omstreeks 8 uur in een stedelijke bewaarlocatie bevinden. Er is een middagmaal voorzien voor de personen die zich omstreeks 12 uur in een stedelijke bewaarlocatie bevinden. Er is een avondmaal voorzien voor de personen die zich omstreeks 19 uur in een stedelijke bewaarlocatie bevinden. Elke maaltijd waarop de opgeslotene recht heeft, wordt aangeboden, zelfs al weigert hij enig voedsel. De opgeslotene heeft recht op een gepaste hoeveelheid drinken, met uitzondering van alcoholische dranken. 5.1.4. Samenstelling menu Artikel 58 De samenstelling van de voedselverstrekking wordt bepaald conform de circulaires van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. 5.1.5. Uitvoering Artikel 59 De bewaker staat in voor het verstrekken van de eetmalen aan de personen die onder zijn toezicht staan.
5.2. Accommodatie 5.2.1. Beheer Artikel 60 De stedelijke politiecellen worden beheerd door de directie Financiën en Middelenbeheer Politiezone Gent. 5.2.2. Bestemming en inrichting Artikel 61 De bestemming noch de inrichting van de stedelijke politiecellen kunnen gewijzigd worden zonder voorafgaandelijk overleg en toestemming van de directeur-manager van de directie Financiën en Middelenbeheer Politiezone Gent. 5.2.3. Beschadigingen Artikel 62 Iedere beschadiging of bevuiling van de accommodatie van een stedelijke politiecel dient, naast de registratie in het register schadegevallen, het voorwerp uit te maken van een proces-verbaal.
Werd die persoon opgesloten op vraag van een politiedienst vreemd aan de politiezone Gent dan worden de kosten voor het opstellen van het proces-verbaal aan die verzoekende politiedienst aangerekend overeenkomstig het retributiereglement voor opsluitingen in het stedelijk bewaarhuis van de politiezone Gent. Hetzelfde retributiereglement is van toepassing voor het opstellen van enig ander procesverbaal voortvloeiend uit die opsluiting. 6. Rechten en plichten van de opgeslotene 6.1. Rechten Artikel 63 De opgeslotene heeft recht : a. op een menswaardige behandeling b. op kennisneming van de reden van opsluiting c. op de discretie en privacy d. op verwittiging van een vertrouwenspersoon of gezinslid e. op voedselverstrekking f. op voldoende drinken, behalve alcoholische dranken g. op lectuur tijdens zijn verblijf in de cel, behoudens bij openbare dronkenschap h. overdag, als het verblijf in de cel meer dan vier achtereenvolgende uren beloopt en indien hij kalm en rustig is, op een luchtingsperiode van een kwartier i. op medische bijstand en verzorging j. bij klacht, op de tussenkomst van een bevoegde officier k. op kennisneming van het reglement op het stedelijk bewaarhuis. 6.2. Plichten Artikel 64 De opgeslotene heeft tot plicht : a. zich te gedragen naar de beschikkingen van dit reglement b. de kalmte en de rust van de stedelijke bewaarlocatie te eerbiedigen c. zich te onthouden van contacten met andere opgeslotenen d. zich te schikken naar de richtlijnen van de bewakers en het gekwalificeerd bijstandspersoneel e. de cel, het toebehoren en eetgerief net en zindelijk te houden, er geen beschadigingen of besmeuringen aan te brengen. Indien de opgeslotene door zijn verblijf schade en/of bevuiling veroorzaakte, kan deze op zijn kosten hersteld en/of schoongemaakt worden.