Regioportret Zorg en Welzijn Arnhem Oost-Gelderland
in opdracht van de stuurgroep Onderzoek en Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, in samenwerking met RegioPlus
Utrecht Versie: 28 september 2009
Prismant Prismant is partner van CC Zorgadviseurs en Walvis ConsultingGroep. Samen bieden wij organisaties en professionals in de zorgsector deskundig advies, onderzoek, opleidingen en informatiebeheer. De drie organisaties zijn al jarenlang actief op het gebied van zorg en welzijn. Met deze samenwerking breiden wij onze specialistische kennis en expertise sterk uit. Zo kunnen wij onze diensten nog beter toespitsen op elke specifieke vraag.
© Stichting Prismant, Utrecht, september 2009. Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting Prismant. Publicatie van cijfers en/of tekst uit dit werk als toelichting of ondersteuning bij wetenschappelijke artikelen, boeken of scripties, is toegestaan mits daarbij geen sprake is van commerciële doeleinden en voor zover de bron duidelijk wordt vermeld. ® Prismant is een wettig gedeponeerd dienst- en warenmerk. Uitgever Prismant Papendorpseweg 65, 3528 BJ Utrecht Postbus 85200, 3508 AE Utrecht Telefoon 030 - 2345 678 Fax 030 - 2345 677
[email protected]
2
Inhoudsopgave 1. 2. 2.1. 2.1.1. 2.1.2. 2.1.3. 2.1.4. 2.1.5. 2.2. 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.2.4. 2.3. 3. 4. 5.
Inleiding Zorg en WJK op de regionale arbeidsmarkt De arbeidsmarkt van Zorg en WJK Omvang en karakteristieken Zorg en WJK op de economiebrede arbeidsmarkt Ontwikkelingen bij Zorg en WJK de afgelopen jaren Recente ontwikkelingen De samenstelling van het personeelsbestand De positie van Zorg en WJK in het onderwijs Aandeel leerlingen Doelgroepen bij de opleidingen Het studierendement Overige gegevens Stromen op de arbeidsmarkt De verwachtingen in de komende jaren Het oordeel van werkgevers Kansen voor de regio
3
5 6 6 6 7 7 8 8 10 10 11 13 13 13 15 17 18
4
1.
Inleiding
Het Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en WJK brengt heel veel informatie over de sectorale arbeidsmarkt voort. Het Ministerie van VWS, werkgevers- en werknemersorganisaties in de sector Zorg en Welzijn (vertegenwoordigd door de Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen, Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (A+O VVT), Stichting Arbeidsmarkt Gehandicaptenzorg (STAG), O&O fonds GGZ en sociale partners in de sector WJK vertegenwoordigd door FCB), CWI en Calibris zijn de opdrachtgevers voor dit programma. Bij een deel van de informatie bestaat de mogelijkheid om gegevens te regionaliseren. Waar mogelijk wordt dat ook gedaan. Het belang hiervan is groot, omdat zich soms grote regionale verschillen op de arbeidsmarkt voordoen. In het arbeidsmarktbeleid worden vaak aanbevelingen opgesteld die uitgaan van de idee dat dit beleid voor een belangrijk deel in de regio’s zijn concrete beslag moet krijgen. In dat verband werd en wordt het als een gemis gezien dat er van de beschikbare gegevens tot nu toe geen samenhangend beeld per regio gepresenteerd werd. Hoe ziet het plaatje er voor een specifieke regio uit? Met deze publicatie, die in samenwerking met RegioPlus tot stand is gekomen, hopen we een begin te maken om in deze leemte te voorzien. Het hier gepresenteerde overzicht is een eerste proeve. Er komt steeds meer regionale informatie beschikbaar. We hopen dan ook het portret de komende jaren verder te ontwikkelen. De nadruk ligt op het beschikbaar stellen van de informatie in tabelvorm. Verklaringen voor verschillen en vooral de interpretatie van wat de consequenties zijn voor het te voeren regionale arbeidsmarktbeleid liggen bij de regionale spelers: zij kennen de regionale omstandigheden het best. Met de gepresenteerde informatie hopen we hiervoor wel bouwstenen aan te dragen. Leeswijzer In hoofdstuk 2 geven we een beeld van de positie van Zorg en Welzijn op de arbeidsmarkt van Arnhem Oost-Gelderland. In hoofdstuk 3 besteden we aandacht aan de toekomst. Vanwege de conjuncturele neergang van de economie zijn de problemen op de arbeidsmarkt voor zorg en welzijn op dit moment minder groot. Dat biedt kansen om een stevig fundament te leggen voor de toekomst. Om in de toekomstige vraag naar zorg en welzijn te voorzien is een robuuste personeelsvoorziening noodzakelijk. In hoofdstuk 4 inventariseren we de knelpunten die werkgevers uit Zorg en Welzijn in de regio Arnhem Oost-Gelderland in een in januari gehouden enquête naar voren brachten. We sluiten in hoofdstuk 5 af met een overzicht waarin naar voren komt waar de regio kansen heeft om de personeelsvoorziening de komende jaren te verbeteren.
5
2.
Zorg en Welzijn op de regionale arbeidsmarkt
Hoeveel mensen werken er in de sector Zorg en WJK in Arnhem Oost-Gelderland? In welke branches zijn ze werkzaam en hoe ziet de personeelsamenstelling in de branches er uit? Hoeveel allochtonen werken er in Zorg en WJK? Hoe ziet de leeftijdsopbouw van het personeelsbestand er over 10 jaar uit? Hoe groot is de populariteit van het Zorg en WJK-onderwijs in Arnhem Oost-Gelderland? Dit zijn de belangrijkste vragen die in dit hoofdstuk aan de orde komen.
2.1. De arbeidsmarkt van Zorg en WJK in Arnhem Oost-Gelderland 2.1.1. Omvang en karakteristieken De omvang en enkele karakteristieken van de branches in de sector Zorg en WJK in Arnhem Oost-Gelderland zijn te vinden in tabel 2.1. De branche thuiszorg vormt de grootste branche met zo'n 7,5 duizend personen in loondienst (dus exclusief personeel niet in loondienst zoals alphahulpen en ZZP-ers). Tabel 2.1 Het aantal personen in loondienst in branches van Zorg en WJK in Arnhem Oost-Gelderland, het aantal arbeidsplaatsen en een aantal achtergrondkenmerken (gemiddeld over 2008) personeel in arbeidsomvang gemiddelde aandeel aandeel brutoloondienst plaatsen werkweek leeftijd 50+ vrouw verloop ziekenhuizen 6.724 4.542 68% 42 28% 81% 7,7% GGZ 2.726 2.020 74% 43 31% 68% 7,4% gehandicaptenzorg 6.070 3.698 61% 40 25% 81% 8,8% verpl- en verz-huizen 7.206 3.911 54% 42 30% 91% 9,1% thuiszorg 7.694 3.374 44% 43 33% 95% 12,7% VVT 14.900 7.285 49% 42 32% 93% 11,0% welzijn & MD 2.942 1.874 64% 44 34% 73% 8,3% jeugdzorg 1.438 1.116 78% 41 25% 72% 8,6% kinderopvang 3.101 1.625 52% 37 17% 96% 12,0% totaal 37.902 22.159 58% 41 28% 85% 9,2% Bron: bewerking PGGM-deelnemersbestand, Enquête Jaarcijfers Prismant
In elke branche vormen vrouwen een ruime meerderheid onder de werknemers. De gemiddelde leeftijd ligt rond de 41,25 jaar. Het aandeel 50+-ers loopt per branche uiteen van 17% in de kinderopvang tot 34% in de welzijn & MD. Het totale verloop is in vergelijking met landelijke gegevens (zie tabel 2.2) laag.
6
Tabel 2.2 De verdeling van de arbeidsplaatsen over de branches in Arnhem Oost-Gelderland, de landelijke verdeling van de arbeidsplaatsen en een aantal landelijke achtergrondkenmerken (gem. over 2008) Arnhem Oost-Gelderland Landelijk arbeids-plaatsen 20% 9% 17%
arbeidsomvang gemiddelde plaatsen werkweek leeftijd 26% 73% 41 9% 74% 42 13% 60% 39
aandeel 50+ 27% 32% 24%
aandeel vrouw 81% 71% 83%
brutoverloop 7,9% 7,4% 8,7%
41 42 42 43 40 35 41
30% 33% 31% 33% 23% 14% 28%
90% 95% 92% 70% 75% 96% 85%
12,5% 15,7% 13,6% 12,1% 9,3% 10,8% 10,0%
ziekenhuizen GGZ gehandicaptenzorg verpl- en verzhuizen 18% 22% 55% thuiszorg 15% 9% 43% VVT 33% 31% 51% welzijn & MD 8% 11% 65% jeugdzorg 5% 3% 76% kinderopvang 7% 7% 54% totaal 100% 100% 61% Bron: bewerking PGGM-deelnemersbestand, Enquête Jaarcijfers Prismant
2.1.2. Zorg en WJK op de economiebrede arbeidsmarkt In Arnhem Oost-Gelderland zijn in 2008 in de sector Zorg en WJK 37.900 mensen werkzaam. Tabel 2.3 laat zien dat dat 14,6% van alle werkzamen omvat. Landelijk bedraagt het aandeel 14,5%. De participatiegraad van vrouwen ligt in Arnhem Oost-Gelderland gelijk met het landelijk gemiddelde. De werkloosheid onder vrouwen is verhoudingsgewijs van een zelfde orde van grootte. Tabel 2.3 Enkele karakteristieken van de economiebrede arbeidsmarkt (2007/2008) Arnhem Landelijk Aandeel Zorg en WJK in totale economie 14,6% 14,5% Participatiegraad vrouwen 59,0% 59,1% Werkloosheid vrouwen 5,7% 6,2% Mutatie beroepsbevolking 1,8% 4,2% Mutatie beroepsbevolking komende 10 jaar 0,0% 1,0% Bron: CBS, Derks
De beroepsbevolking groeide in Arnhem Oost-Gelderland de afgelopen jaren met 1,8% gemiddeld per jaar. Voor de komende jaren wordt er een stagnatie verwacht. Deze ligt met 0% onder het landelijk gemiddelde van 1%. 2.1.3. Ontwikkelingen bij Zorg en WJK de afgelopen jaren In de periode 1997-2007 groeide het aantal banen economiebreed, d.w.z. over alle bedrijfstakken, in Arnhem Oost-Gelderland jaarlijks gemiddeld met 2,3%. Landelijk bedroeg de groei in dezelfde periode 2,6%. De banen in de sector Zorg en WJK groeiden in Arnhem Oost-Gelderland met 3%, tegen een landelijk jaarlijks gemiddelde van 4,1%.
7
Tabel 2.4 Ontwikkelingen op de economiebrede arbeidsmarkt en in die van Zorg en WJK (1997-2007) Arnhem Landelijk aantal banen economiebreed gemiddelde jaarlijkse groei 2,3% 2,6% aantal banen in Zorg & WJK gemiddelde jaarlijkse groei 3,0% 4,1% aandeel Z&W in totaal 1997 13,6% 12,6% 2007 14,6% 14,5% Bron: CBS
2.1.4. Recente ontwikkelingen Figuur 2.1 laat de meest recente verlooppercentages zien, zowel in Arnhem OostGelderland als landelijk. Figuur 2.1 Verlooppercentage 12 10 8 6 4 2 0 2006-1
2006-2
2006-3
2006-4
2007-1
2007-2
verloop regio
2007-3
2007-4
2008-1
2008-2
2008-3
2008-4
verloop landelijk
Bron: PGGM-deelnemersbestand
Het verloop neemt de laatste kwartalen af. Landelijk is dit eveneens het geval. 2.1.5. De samenstelling van het personeelsbestand We besteden nu aandacht aan de samenstelling van het personeelsbestand. Wat is de herkomst van de medewerkers? En hoe ziet de leeftijdsopbouw eruit? Herkomstgroepering Allochtonen (mannen en vrouwen) komen op de arbeidsmarkt in Arnhem OostGelderland minder voor dan landelijk. Zij maken 14% uit van de beroepsbevolking, terwijl ze landelijk een aandeel van 19% kennen. De participatiegraad van allochtone vrouwen op de arbeidsmarkt ligt met 48% onder het landelijk gemiddelde van 53%.
8
Tabel 2.5 Allochtonen in de regio (2008) Arnhem Landelijk 14% 19% 35.800 1.348.000 48% 53% 31.500 1.122.000
Aandeel allochtonen in beroepsbevolking Aantal werkzame allochtonen Participatiegraad allochtone vrouwen Potentiële beroepsbevolking allochtone vrouwen Bron: CBS
Het aandeel medewerkers van allochtone komaf in de regio ligt in de sector Zorg en WJK onder het landelijke gemiddelde (zie Tabel 2.6). Tabel 2.6 Autochtonen en Allochtonen werkzaam in Zorg en WJK tov alle werkzamen in de regio (2005) Arnhem Landelijk Aandeel autochtonen 16,2% 15,7% in zorg 14,1% 13,8% in WJK 2,1% 1,8% Aandeel Marokkanen 7,1% 9,9% in zorg 4,7% 6,7% in WJK 2,4% 3,2% Aandeel Turken 6,3% 6,4% in zorg 4,0% 4,3% in WJK 2,3% 2,1% Aandeel Surinamers/Antillianen 15,5% 16,7% in zorg 13,7% 13,5% in WJK 1,8% 3,2% Bron: CBS
Van de autochtonen werkt in Arnhem Oost-Gelderland 14,1% in de zorg en 2,1% in de WJK sector. Van de in de regio werkzame allochtonen met een Turkse achtergrond werkt 6,3% in de sector Zorg en WJK, uitgesplitst naar 4% in de zorg en 2,3% in WJK. Leeftijdsopbouw De grootste groep medewerkers in Zorg en WJK bevindt zich momenteel in de leeftijdsklasse 45-49 jaar (zie figuur 2.2). De daarop volgende categorieën zijn 50-54 en 40-44 jaar. Deze drie leeftijdscategorieën nemen tezamen 44,6% van het regionale personeelsbestand voor hun rekening. Wanneer het in- en uitstroompatroon naar leeftijd de komende 10 jaar gelijk blijft aan dat van 2008 kunnen we voorspellen hoe de leeftijdsopbouw over 10 jaar is (figuur 2.2). We houden rekening met een groei van de werkgelegenheid van 2% gemiddeld per jaar. Waarschijnlijk zal het aandeel ouderen groter zijn dan de figuur laat zien, wanneer de huidige voornemens om de AOW leeftijd te flexibiliseren en veranderingen rond het fiscale regime bij pensionering te veranderen werkelijkheid worden.
9
Figuur 2.2 Aantal werknemers naar leeftijdscategorie 2008, 2013 en 2018 in de regio 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 <20
20-24
25-29
30-34
35-39 2008
40-44 2013
45-49
50-54
55-59
>=60
2018
Bron: PGGM-deelnemersbestand, Leeftijdsmodel Prismant
Op termijn leidt deze vergrijzing ook tot een grotere uitstroom en vervangingsvraag. Op dit moment is nog niet precies aan te geven wanneer. Dat hangt onder andere af van het succes van het eerder genoemde doorwerkbeleid. Tabel 2.7 Vijftigplussers
Arnhem % abs 2008 28,5% 11.605 2013 34,8% 16.081 2018 35,0% 17.842 Bron: PGGM-deelnemersbestand, Leeftijdsmodel Prismant
Landelijk % abs 27,9% 311.672 33,5% 413.265 33,2% 451.316
2.2. De positie van Zorg en WJK in het onderwijs 2.2.1. Aandeel leerlingen Hoe goed doet het beroepsonderwijs gericht op de sector Zorg en WJK het? Is het populair? De positie van het onderwijs in een regio kunnen we afmeten aan het aandeel dat verpleegkundige en sociaal-agogische opleidingen hebben in het totale MBO. In tabel 2.8 is dit weergegeven voor Arnhem Oost-Gelderland samen met de landelijke cijfers. Allereerst zijn de aandelen van 2005 en 2008 weergegeven. De aandelen van 2008 zijn nog onderverdeeld naar verpleegkundigen (niveau 4), verzorgenden, SPW3/4 en de niveaus 1 en 2. Tabel 2.8 De aandelen leerlingen verpleging, verzorging en sociaalagogisch onderwijs in het totale MBO Arnhem Landelijk 2005 24,4% 23,7% 2008 22,6% 23,6% - Verpl 4 2,6% 3,3% - Verz 3 3,5% 4,0% - nivo 1 + 2 3,6% 3,7% - SPW 3 + 4* 9,3% 9,2% Bron: Bewerking gegevens Cfi * incl de nieuwe opleidingen Maatschappelijke Zorg
10
2.2.2. Doelgroepen bij de opleidingen Met de verschillende leerwegen die de meeste zorg en welzijnsopleidingen kennen worden heel verschillende doelgroepen aangetrokken. De tabellen 2.9 tot en met 2.13 laten het aandeel BBL-ers en de achtergrondkenmerken van de leerlingen van een aantal opleidingen zien. Duidelijk is dat de BBL-route een andere doelgroep aantrekt dan de BOL-route. Doorgaans trekt de BOL meer leerlingen van niet-westerse komaf en uit het VMBO aan, de BBL trekt meer oudere leerlingen aan die vaak al een historie op het MBO achter de rug hebben en vaak ook al werkervaring hebben. Ook betreft het vaker mannen. Tabel 2.9 Het aandeel BBL-ers in verpleging, verzorging en sociaalagogisch onderwijs (MBO 2008) Arnhem Verpl 4 34,7% Verz 3 51,6% nivo 1 + 2 11,7% SPW 3 + 4 16,9% (sub)totaal 24,8% Bron: Bewerking gegevens Cfi
Landelijk 41,1% 60,8% 19,4% 20,1% 31,4%
Tabel 2.10 Het aandeel mannen naar leerweg in verpleging, verzorging en sociaal-agogisch onderwijs (MBO 2008) Arnhem Landelijk BBL BOL (vt) BBL BOL (vt) Verpl 4 15,6% 12,4% 16,1% 11,1% Verz 3 3,6% 6,3% 5,4% 7,1% nivo 1 + 2 8,4% 8,6% 8,8% 7,7% SPW 3 + 4 34,2% 12,9% 24,1% 9,7% (sub)totaal 16,6% 11,1% 13,6% 9,2% Bron: Bewerking gegevens Cfi
Tabel 2.11 Het aandeel allochtonen in verpleging, verzorging en sociaalagogisch onderwijs (MBO 2008) Arnhem Landelijk BBL BOL (vt) BBL BOL (vt) Verpl 4 3,9% 4,1% 7,2% 9,0% Verz 3 5,3% 12,0% 11,6% 16,2% nivo 1 + 2 15,7% 29,6% 20,6% 36,1% SPW 3 + 4 10,5% 11,7% 15,3% 16,8% (sub)totaal 7,7% 14,7% 12,8% 19,7% Bron: Bewerking gegevens Cfi
11
Tabel 2.12 Het aandeel ouderen (24+) in verpleging, verzorging en sociaalagogisch onderwijs (MBO 2008) Arnhem Landelijk BBL BOL (vt) BBL BOL (vt) Verpl 4 50,6% 0,9% 50,0% 2,5% Verz 3 67,2% 1,9% 64,2% 3,5% nivo 1 + 2 86,7% 6,1% 83,7% 4,1% SPW 3 + 4 75,4% 2,5% 65,3% 2,7% (sub)totaal 68,5% 3,0% 63,7% 3,0% Bron: Bewerking gegevens Cfi
Tabel 2.13 De vooropleiding naar leerweg bij verpleging, verzorging en sociaal-agogisch onderwijs (MBO 2008) Arnhem Landelijk BBL <= vmbo* vmbo-tl mbo <= vmbo* vmbo-tl mbo Verpl 4 24,4% 18,9% 46,7% 20,5% 16,0% 49,0% Verz 3 42,2% 7,8% 46,7% 40,2% 9,4% 43,7% nivo 1 + 2 79,5% 7,2% 6,0% 68,9% 6,2% 16,7% SPW 3 + 4 39,0% 20,8% 31,3% 41,4% 13,5% 34,6% (sub)totaal 41,0% 14,2% 37,9% 39,6% 11,6% 39,1% BOL (vt) Verpl 4 42,0% 34,9% 13,9% 43,6% 38,9% 11,3% Verz 3 63,0% 11,4% 25,3% 60,8% 10,9% 26,8% nivo 1 + 2 79,8% 0,7% 18,7% 82,7% 1,2% 14,3% SPW 3 + 4 54,7% 19,6% 24,2% 51,4% 23,4% 22,8% (sub)totaal 59,6% 16,4% 21,8% 58,0% 19,6% 19,7% Bron: Bewerking gegevens Cfi * vmbo of lager (excl. tl) / restant is voornamelijk Havo-leerlingen
Figuur 2.3 De leeftijdsopbouw van leerlingen verzorgenden naar leerweg in 2008 in de regio 120 100
aantallen
80 BBL
60
BOL (vt)
40 20
Bron: Bewerking gegevens Cfi
12
60 >=
24 25 _2 9 30 _3 4 35 _3 9 40 _4 4 45 _4 9 50 _5 4 55 _5 9
23
22
21
20
19
18
17
16
15
0
Figuur 2.3 illustreert het grote verschil tussen de leerwegen bij de opleiding verzorgenden. Jongeren kiezen zowel voor de BBL als de BOL, ouderen volgen voornamelijk een BBL-route. 2.2.3. Het studierendement Het studierendement is op vele manieren te berekenen. De beschikbare bron is echter bepalend voor wat de mogelijkheden zijn. Idealiter wordt een individuele leerling gevolgd, maar dat is lang niet altijd mogelijk. Het bronbestand dat hier gebruikt is, laat toe om van elke MBO opleiding vast te stellen hoeveel personen er gedurende het afgelopen jaar mét en hoeveel zonder diploma vertrokken zijn. Het rendement wordt dan bepaald door het aantal gediplomeerden te delen door het totaal aantal vertrokken leerlingen. Tabel 2.14 Het studierendement van verpleging, verzorging en sociaal-agogisch onderwijs in het MBO (2006-2007) Arnhem Landelijk Verpl 4 BOL 67% 61% BBL 85% 64% Verz 3 BOL 75% 64% BBL 83% 67% SPW4 BOL 69% 71% SPW3 BOL 74% 63% Bron: Bewerking gegevens Cfi
Bij de meeste opleidingen scoort Arnhem Oost-Gelderland gunstig ten opzichte van het landelijke beeld. 2.2.4. Overige gegevens Tabel 2.15 laat voor verpleegkunde, verzorging en SPW zien hoe de verhouding is tussen het aantal leerlingen in opleiding en het zittend personeel. Bij de verpleging steekt Arnhem Oost-Gelderland ongunstig af. Bij verzorging eveneens. Een belangrijke doelgroep voor deze beide opleidingen zijn leerlingen die VMBO-tl afronden. Deze uitstroom zal de komende jaren landelijk gaan dalen. Dit geldt ook voor Arnhem OostGelderland. Tabel 2.15 Enkele karakteristieken van opleiden (2008) Arnhem % leerlingen t.o.v. zittend personeel verpleging 4 15,2% verzorging 3 13,8% spw 3/4 45,2% uitstroom VMBO-tl % verandering mutatie 2008-2014 -9,9% Bron: Bewerking gegevens Cfi
Landelijk 16,2% 13,9% 43,4% -14,6%
2.3. Stromen op de arbeidsmarkt Hoe komt de sector Zorg en WJK aan zijn personeel? Van de instroom van personeel in de sector weten we voor 2005* de herkomst. * We beschikken op dit moment niet over recenter materiaal. Een vergelijking met voorgaande jaren leert echter dat de patronen structureel zijn en in de loop van de tijd weinig verandert zijn.
13
In Arnhem Oost-Gelderland was eind 2005 11,9% van de banen bezet door een werknemer die gedurende dat jaar ingestroomd was. Landelijk bedraagt dit percentage 11,7%. De doorstroom tussen de instellingen in de sector is gelijk met landelijk en de aantrekkingskracht op degenen die eerst buiten de sector werkzaam waren is ook eender. De netto instroom (instroom minus doorstroom binnen Z&W) in de sector bedraagt 8,4% en is daarmee in Arnhem Oost-Gelderland een fractie groter dan landelijk het geval is. Tabel 2.16 De oorsprong van de instroom in de sector als % van het zittend personeel (2005) Arnhem Landelijk uitkering 1,1% 1,0% school 1,8% 1,9% inactief 1,6% 1,5% uit baan Z&W 3,5% 3,4% uit baan niet-Z&W 3,5% 3,4% overig 0,5% 0,5% totaal 11,9% 11,7% netto instroom 8,4% 8,2% Bron: CBS 2005
Bij de uitstroom zien we nauwelijks verschillen tussen de regio en het landelijk beeld. Zo gaat men in Arnhem Oost-Gelderland wat minder vaak naar een inactieve status. Tabel 2.17 De uitstroom naar richting uit de sector als % van het zittend personeel (2005) Arnhem Landelijk uitkering 1,2% 1,4% inactief 1,5% 1,7% pensioen 0,9% 0,9% school 0,8% 0,8% naar baan Z&W 3,5% 3,4% naar baan niet-Z&W 2,3% 2,3% overig 0,7% 0,6% totaal 10,8% 11,2% netto uitstroom** 7,4% 7,8% Bron: CBS 2005 ** De netto uitstroom betreft alle medewerkers in de sector, ook tijdelijke en ook niet -zorg/agogisch personeel. Daarom is dit percentage hoger dan wat bij zorgpersoneel, bijvoorbeeld in RegioMarge, gehanteerd wordt.
14
3.
De verwachtingen in de komende jaren
Vanwege de conjuncturele neergang van de economie zijn de problemen op de arbeidsmarkt voor zorg en welzijn op dit moment minder groot. Dat biedt kansen om een stevig fundament te leggen voor de toekomst. Om in de toekomstige vraag naar zorg en welzijn te voorzien is een robuuste personeelsvoorziening noodzakelijk. De vraag naar zorg en welzijn groeit terwijl de beroepsbevolking daarbij ver achterblijft en zelfs gaat krimpen. Figuur 3.1 laat dit lange termijnperspectief voor de regio Arnhem OostGelderland zien. Figuur 3.1 Vraag naar zorg en welzijn en beroepsbevolking in de regio 130
index (2009=100)
120 110 100 90
20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 20 22 20 23 20 24 20 25
80
vraag naar Z&W
beroepsbevolking
Bron: Bewerking gegevens Derks, en Prismant
Voor het verpleegkundig, verzorgend en sociaalagogisch personeel wordt jaarlijks de toekomstige arbeidsmarkt verkend. Hoe verhouden zich vraag en aanbod over vier jaar? In de landelijke rapportage van RegioMarge 2009 wordt ook een aantal regionale uitkomsten gepresenteerd. Deze moeten gezien worden als een indicatie, omdat: - niet altijd gecorrigeerd kan worden voor instellingen die in meerdere regio’s actief zijn - er veelal landelijke vooronderstellingen gehanteerd worden, waardoor een specifieke regionale inkleuring ontbreekt De hier gepresenteerde gegevens vormen dan ook een indicatie. Tabel 3.1 laat de regio's zien waar in een branche de verschillen tussen vraag en aanbod in 2013 groter dan 3% zijn. Daarbij is het Hoge scenario van RegioMarge 2009 gehanteerd. Ook hier gaat het om niet meer dan een indicatie. Of het probleem inderdaad zo groot is en welke maatregelen geëigend zijn om het op te lossen dan wel te reduceren hangt van een nadere analyse van betrokkenen af. Opvallend is wel dat de regio’s Utrecht, Amsterdam en Rijnstreek bij meerdere branches een tekort van 3% of meer laten zien. Bij Rijnstreek geldt dat het ingeklemd ligt tussen en groot aantal regio’s met een minder groot tekort. Zowel Amsterdam als Utrecht kenmerken zich door een zuigende en aantrekkende werking op potentiële werkenden op hun ommeland. Daarmee verdwijnen wel de scherpste kanten van het tekort.
15
Tabel 3.1 Branches waar het aanbod 3% of meer tekortschiet (2013) volgens het Hoge scenario zh GGZ ghz V&V tz ko Veluwe Nijmegen/Rivierenland x Utrecht x x x x Amsterdam x x x KAM Rijnstreek x x x x x y Haaglanden x Midden-Brabant x Noord/Midden Limburg x Zuid Limburg Bron: RegioMarge 2009
Al met al zal het vooral gaan om partiële fricties die met goede stuurmanskunst op te lossen zijn. Voorwaarde is wel dat de huidige opleidingsinspanning op peil blijft! In het kader van het Onderzoeksprogramma wordt het rekenmodel RegioMarge ook aan de samenwerkende zorginstellingen in uw regio ter beschikking gesteld om te komen tot een verfijnder beeld. N.B. Ook al zijn er op de korte termijn weinig problemen op de regionale arbeidsmarkt te verwachten, op de lange termijn wordt het beslag van de sector Zorg en Welzijn op de regionale arbeidsmarkt steeds groter. Tabel 2.2 liet zien dat de beroepsbevolking de komende 10 jaar met gemiddeld 1% groeit; de vraag naar zorg(personeel) nam de afgelopen jaren met gemiddeld 2,7% toe. Ook al tempert de vraag naar zorg en zorgpersoneel de komende jaren dan nog is er hoogstwaarschijnlijk sprake van een groei die het arbeidsaanbod te boven gaat.
16
jz x
WMD
x
x
x
x
x
4.
Het oordeel van werkgevers in de regio
In januari 2009 gaven 45 werkgevers in de regio Arnhem Oost-Gelderland hun oordeel over (een aantal knelpunten) op de arbeidsmarkt. De volgende zaken kwamen aan de orde: knelpunten in het personeelsbeleid, het diversiteitbeleid en aantallen/vormen van flexibel personeel aan bod. (De werkgeversenquête wordt uitgevoerd door Prismant, in het kader van het Onderzoeksprogramma) Knelpunten in het personeelsbeleid Werkgevers in de regio geven aan dat de volgende knelpunten in het personeelsbeleid het belangrijkst gevonden worden: 1. het aantrekken van (nieuw) personeel (15%) 2. beheersing van de werkdruk (14%) 3. ziekteverzuim en/of WAO-instroom (11%) 4. onvoldoende beschikbaarheid van personeel a.g.v. verlof/vakanties (10%) 5. vergrijzing van het personeel (9%) Op landelijk niveau ziet de top 5 er als volgt uit: 1. het aantrekken van (nieuw) personeel (18%) 2. beheersing van de werkdruk (12%) 3. vergrijzing van het personeel (11%) 4. ziekteverzuim en/of WAO-instroom (10%) 5. onvoldoende beschikbaarheid van personeel a.g.v. verlof/vakanties (8%) Het aantrekken van (nieuw) personeel Eén van de grootste problemen is het aantrekken van (nieuw) personeel. De maatregelen die in het afgelopen jaar genomen zijn door de instellingen die dit als een knelpunt ervaren, zijn de volgende: 1. werving via andere wervingskanalen (43%) 2. extra werving via het gebruikelijke wervingskanaal (30%) 3. arbeidsmarktcommunicatiebeleid (9%) Vergrijzing van het personeel De vergrijzing van het personeelsbestand is een probleem dat in Zorg en Welzijn al enige tijd op de agenda staat. Te verwachten problemen als gevolg van die vergrijzing worden door instellingen met de volgende maatregelen bestreden (% van de instellingen die vergrijzing als een knelpunt ervaren): 1. extra aantrekken van jong personeel (75%) 2. invoering levensfasegericht personeelsbeleid (25%) 3. weet niet/wnz (0%) Diversiteitbeleid Voor het eerst is in de Werkgeversenquête gevraagd naar de diversiteit in de instellingen. % cliënten dat allochtoon is % werknemers dat allochtoon is
7 6
Op het gebied van culturele diversiteit hebben 12 instellingen concrete activiteiten uitgevoerd ten behoeve van allochtone cliënten. Ten behoeve van de allochtone (kandidaat) medewerkers zijn in 15 instellingen de volgende activiteiten ondernomen: 1. inwerken en begeleiden van allochtone medewerkers (20%) 2. scholing van allochtone kandidaat-medewerkers (18%) 3. bijscholing en begeleiding van zittend personeel (bijv. omgaan diversiteit) (16%) 4. voorzieningen en regelingen (verlofregelingen, religieuze verplichtingen etc.) (11%) 5. doorstroom van allochtonen naar hogere functies binnen de organisatie (9%)
17
5.
Kansen voor de regio
Tenslotte presenteren we een overzicht waarin de regio Arnhem Oost-Gelderland met het landelijk gemiddelde wordt vergeleken. Zo’n vergelijking geeft een beeld waar kansen voor verbetering voor de regio op het terrein van personeelsvoorziening liggen. Waar is het ”gemakkelijk” om winst te boeken (als dat nodig is)? De inspanningen op de arbeidsmarkt kunnen zo zo efficiënt mogelijk ingezet worden. Overigens is het van belang om waar men al gunstig scoort de veroverde positie te handhaven. Tabel 5.1 geeft een beeld van de verschillende facetten. Tabel 5.1 Kansen op verbetering in de personeelsvoorziening voor de regio Arnhem Oost-Gelderland handhaven beslag op arbeidsmarkt (tabel 2.3) x beslag op vrouwen (tabel 2.3) x werkloosheid onder vrouwen (tabel 2.3) x beslag op allochtone vrouwen (tabel 2.5) aandeel Turken in Z&W (tabel 2.6) x aandeel Marokkanen in Z&W (tabel 2.6) populariteit opleidingen V&V (tabel 2.8) populariteit opleidingen SPW (tabel 2.8) x ontwikkeling V&V/SPW 2000-2007 (tabel 2.8) Aandeel BBL in onderwijs* (tabel 2.9) x Aandeel allochtone leerlingen* (tabel 2.11) x Aandeel mannen in onderwijs* (tabel 2.10) x studierendement BOL (tabel 2.14) x studierendement BBL (tabel 2.14) x omvang opleiding/zittend bestand (tabel 2.15) x toekomstige uitstroom VMBO-tl (tabel 2.15) x bruto-verloop (tabel 2.1/2.2) x deeltijdfactor (tabel 2.1/2.2) x Bron: Prismant
mogelijk te verbeteren
x x x x
* V&V en SAW opleidingen
De gedachtegang is de volgende. Als bijvoorbeeld het beslag van de sector Zorg en WJK op de regionale arbeidsmarkt lager is dan landelijk bestaat er in principe extra potentieel om in de sector te komen werken. De veronderstelling daarbij is dat de affiniteit om in de sector te werken niet verschilt tussen regio’s. We hebben als neutraal gedefinieerd een standaarddeviatie rond het gemiddelde. Dit betekent dat doorgaans tweederde van de regio’s in het midden scoort. Een verschil is derhalve een reëel verschil.
18
19