Regionale Monitor BAW-waterketen
Beschrijving methode
Regionale Monitor BAW-waterketen Beschrijving methode
Hans van der Eem (Welldra) Rob Visser (Aquame)
maart 2015 UvWVNG-RMBAW ©2015 Welldra-Aquame
Inhoudsopgave 1 MONITOREN: DE METHODE ................................................................................................... 4 2 KOSTEN, OPBRENGSTEN EN SPAARGELDEN ........................................................................... 5 2.1 Doel ..................................................................................................................................... 5 2.2 Methode .............................................................................................................................. 5 2.3 Toelichting bij beelden ........................................................................................................ 7 3 KWETSBAARHEID .................................................................................................................. 11 3.1 Methode ............................................................................................................................ 11 3.2 Toelichting bij beelden ...................................................................................................... 14 4 KWALITEIT ............................................................................................................................. 16 4.1 Doel ................................................................................................................................... 16 4.2 Methode ............................................................................................................................ 16 4.3 Toelichting bij beelden ...................................................................................................... 17 5 LANDELIJKE RAPPORTAGE .................................................................................................... 19 5.1 Doel ................................................................................................................................... 19 5.2 Methode ............................................................................................................................ 19 5.3 Toelichting bij beelden ...................................................................................................... 19 BIJLAGE 21 Beschrijving kostenposten, opbrengsten en spaargelden ........................................................... 21
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 3 -‐
1
Monitoren: de methode
In 2011 is door de landelijke koepels het Bestuursakkoord Water (BAW) getekend. Het akkoord heeft onder meer tot doel in 2020 een structurele besparing in het beheer van de waterketen van 450 miljoen euro per jaar te realiseren. Tevens dient de personele kwetsbaarheid te worden verminderd en het beheer verder geprofessionaliseerd. De uitvoering van de plannen ligt bij de individuele gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven. Op dit moment telt Nederland circa 50 samenwerkingsregio’s om de doelen te realiseren. Om de voortgang in de regio te meten hebben Welldra en Aquame een regionale monitor ontwikkeld. De monitor geeft gemeenten en waterschappen kwantitatief inzicht in kosten en kwaliteit. Voor gemeenten wordt ook de kwetsbaarheid in beeld gebracht. De methode is vervat in uitgebreide spreadsheets waarmee de regio’s zelfstandig de voortgang in beeld kunnen brengen. Voor het gebruik van de methode zijn drie handleidingen beschikbaar: 1. Regionale monitor BAW – Methode 2. Regionale monitor BAW – Proces 3. Regionale monitor BAW – Toelichting bij uitvraag De eerste handleiding bevat achtergrondinformatie. De tweede richt zich op de personen die in een regio verantwoordelijk zijn voor het in beeld brengen van de voortgang (de ‘monitor-‐ coördinator’). De derde handleiding is een hulp voor alle medewerkers bij organisaties die de vragen uit de monitor invullen. Dit rapport geeft achtergrondinformatie bij de methode die in de regionale monitor wordt gebruikt om de ontwikkeling van kosten, kwetsbaarheid en kwaliteit in beeld te brengen. De regionale monitor richt zich primair op de afvalwaterketen en het bereiken van doelstellingen uit het Bestuursakkoord Water voor de afvalwaterketen. In aanvulling kunnen de financiële gegevens van de drinkwaterbedrijven worden meegenomen om het totaal aan waterketenkosten in een regio vast te kunnen stellen. De regionale monitor is er op gericht om de samenwerking binnen de regio te monitoren en te ondersteunen. De monitor vervat de regionale informatie in beelden. In het rapport wordt steeds een korte toelichting bij een aantal beelden gegeven.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 4 -‐
2 2.1
Kosten, opbrengsten en spaargelden Doel
De monitor is er op gericht in beeld te brengen of de financiële doelstellingen uit het Bestuursakkoord Water worden bereikt. Voor de afvalwaterketen komt dit neer op een besparing van 12,5% op de jaarlijkse kosten in 2020 ten opzichte van de raming van deze kosten in 2010. Dit is de landelijke besparingsdoelstelling; de doelstelling kan per regio variëren en worden vastgelegd in de regionale monitor. 2.2 Methode In het Bestuursakkoord Water zijn de doelstellingen in termen van kostenreductie gedefinieerd. Er is echter een belangrijke wisselwerking tussen kosten, opbrengsten en spaargelden. Zo kunnen bijvoorbeeld spaargelden ingezet worden om de kostenpost voor rente en afschrijving te verlagen. Daarom worden in de regionale monitor zowel de kosten, de opbrengsten als de spaargelden in beeld gebracht. 2.2.1 Kosten Voor het in beeld brengen van de kosten voor gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven wordt dezelfde systematiek gehanteerd als in de benchmark rioleringszorg. De kosten zijn hierbij opgebouwd uit vijf kostenposten: - Rente en afschrijving - Beheerkosten (inclusief toegerekende kosten) - Perceptiekosten (de kosten voor het heffen en innen van belastingen) - Bruto dotaties aan voorzieningen en - Toegerekende BTW Voor een gedetailleerde beschrijving van de kostenposten wordt verwezen naar bijlage 1. De vijf posten tezamen geven de totale kosten voor het rioleringsbeheer, afvalwaterbeheer of drinkwaterlevering. Kosten moeten dus aan een van deze vijf posten worden toebedeeld. 2.2.2 Opbrengsten Aan de opbrengstenkant wordt onderscheid gemaakt tussen: - Opbrengsten uit heffingen - Overige opbrengsten (subsidies, aansluitbijdrage, rente over spaargelden, bijdrage uit algemene middelen) (zie ook weer bijlage 1) De monitor berekent het verschil tussen kosten en opbrengsten als exploitatieoverschot of -‐ tekort. Bij een overschot wordt dit als extra dotatie aan de spaargelden meegenomen (Figuur 1). Opgemerkt wordt dat gemeenten verschillend omgaan met kwijtscheldingen. Sommige gemeenten brengen de kwijtschelding in mindering op de opbrengsten rioolheffing, anderen
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 5 -‐
administreren dit als last in het sociale domein. In beide gevallen worden de werkelijke inkomsten uit heffingen geboekt onder ‘opbrengsten’. In het laatste geval worden de kwijtscheldingen als ‘overige opbrengst’ geboekt (een bijdrage uit algemene middelen om kosten rioleringszorg te dekken). Exploita5e= overschot%
Overige% opbrengsten%
BTW%
Beheerkosten%
Exploita5etekort%
Bruto%dota5e%
Overige% opbrengsten%
Percep5ekosten%
Bruto%dota5e% Percep5ekosten%
BTW%
Beheerkosten%
Opbrengsten%uit% heffingen%
Opbrengsten%uit% heffingen% Rente%en% afschrijving%
Rente%en% afschrijving%
Figuur 1. Balans kosten en opbrengsten met exploitatieoverschot (links) en exploitatietekort (rechts)
2.2.3
Voorzieningen en reserves
In het rioleringsbeheer wordt onderscheid gemaakt tussen voorzieningen en reserves. In de praktijk blijken gemeenten hier verschillend mee om te gaan. Daarom wordt in de monitor alleen het totaal aan spaargelden (voorzieningen plus reserves) in beeld gebracht. Waterschappen en gemeenten hanteren vaak weer net iets andere begrippen (zoals egalisatiereserve, bestemmingsreserve, algemene reserve, voorzieningen voor verwachte ‘ongewenste’ uitgaven e.d.). Uiteindelijk gaat het ook in dit geval om het totaal aan spaargelden. In de uitvraag voor de monitor wordt ook de boekwaarde van de bezittingen gevraagd: het totaal aan schulden dat nog afgelost moet worden. De verhouding tussen spaargelden en boekwaarde geeft een interessant inzicht in de financiële situatie bij de gemeente.1 2.2.4 Indexering Om kosten over de verschillende jaren vergelijkbaar te maken wordt een indexering toegepast. In de monitor kan zelf aangegeven worden welk peiljaar gehanteerd wordt. Alle bedragen worden naar dat peiljaar omgerekend met gebruikmaking van de consumentenprijsindex (Tabel 1). 1
De boekwaarde is pas op het laatste moment opgenomen in de monitor. Hij wordt wel uitgevraagd, maar nog niet gepresenteerd in de monitorbeelden.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 6 -‐
Tabel 1. Prijsindex (CBS) Jaar
Prijsindex
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
87,41 91,05 94,04 96,03 97,22 98,85 100,00 101,61 104,14 105,38 106,72 109,22 111,90 114,71 115,83
2.2.5
Vergelijkbaar maken
Om kosten, opbrengsten en spaargelden onderling vergelijkbaar te maken worden deze omgerekend naar kosten per meter systeembuis (gemeenten) en kosten per inwoner (gemeenten, waterschap en drinkwaterbedrijven). De lengte systeembuis is een maat voor het rioleringsstelsel en wordt bepaald als som van de lengte vrijvervalbuis, de lengte persleidingen en 20% van de lengte mechanische riolering en drainageleiding. Een grotere lengte systeembuis vraagt in principe hogere investeringen en hogere beheerinspanningen. De kosten per meter systeembuis bieden een goed handvat om de oorzaak van verschillen in kosten tussen gemeenten te analyseren. De kosten en opbrengsten per inwoner spreken meer tot de verbeelding van bijvoorbeeld bestuurder of inwoner. Zij zijn ook een maat voor de hoogte van de gemiddelde heffing in de gemeente, onafhankelijk welke heffingsgrondslag nu precies wordt gehanteerd (vast, gezinssamenstelling, WOZ, waterverbruik etc.). Voorzichtigheid blijft wel geboden. Als er naast de aanslagen voor woningen bijvoorbeeld ook veel aanslagen voor recreatiewoningen en bedrijven zijn (zoals op de eilanden), kunnen de opbrengsten per inwoner relatief hoog uitkomen. De kosten per inwoner bieden de mogelijkheid om de kosten voor riolering, zuiveringsbeheer en drinkwaterlevering onderling te vergelijken en op te tellen tot waterketenkosten per inwoner. 2.3 Toelichting bij beelden Figuur 2 Laat zien hoe de kosten in beeld worden gebracht. In het voorbeeld gaat het om de kosten per meter buis. Een vergelijkbare grafiek is beschikbaar voor de kosten per inwoner.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 7 -‐
De grafiek beslaat de periode 2010 t/m 2020. Per jaar worden drie kostengroepen getoond: - De kosten van de organisatie zelf (in het voorbeeld Gemeente A) - De gemiddelde kosten van het cluster waar de organisatie deel van uitmaakt. Dit cluster kan een feitelijke samenwerkingsverband zijn binnen een regio of kan worden gebruikt om een nader vergelijk mogelijk te maken, bijvoorbeeld door onderscheid te maken tussen clusters van grote, middelgrote en kleine gemeenten in een regio. - De gemiddelde kosten binnen de regio. De gemiddelden zijn ’ongewogen’: de kosten per meter binnen een gemeente met een klein stelsel tellen even zwaar mee als de kosten per meter binnen een gemeente met een omvangrijk stelsel.
Kosten"
per"meter"buis" "€20,00"" "€18,00"" "€16,00"" "€14,00"" "€12,00""
€/m" "€10,00"" "€8,00"" "€6,00"" "€4,00""
"€3""""
Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e"
"€2,00""
2010"
2011"
2012"
2013"
2014"
2015"
2016"
2017"
2018"
2019"
Prognose" Prognose" 2020"in" 2020"in" 2014" 2010"
Gemeente"A" rente"en"afschrijving"
beheerkosten"
percep@ekosten"
BTW"
dota@es"
explota@e"overschot"
Streefniveau"
©"Welldra"en"Aquame"2015
Figuur 2. Voorbeeld kosten per meter buis
Helemaal links in Figuur 2 staan de kosten zoals die in 2010 werkelijk waren (prijsgecorrigeerd). In het midden de kosten zoals die in tussenliggende jaren waren (voor 2011, 2012 en 2013 zouden met terugwerkende kracht gegevens ingevuld kunnen worden). Rechts staan twee prognoses van de kosten in 2020. Uiterst rechts de prognose uit 2010 en links daarvan de meest recente prognose, die bijvoorbeeld volgt uit nieuwe gemeentelijke rioleringsplannen of nieuwe kostendekkingsplannen. Met een streeplijn is de doelstelling voor de regio aangegeven (in het voorbeeld 12,5% lagere kosten in 2020 dan in 2010 was voorzien). De nieuwe kostenprognose in 2014 laat zien dat de besparingsopgave nog niet volledig is doorvertaald in nieuwe plannen (de regionale kosten liggen nog boven de stippellijn).
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 8 -‐
Lage kosten zijn niet per definitie goed; hoge kosten niet per definitie slecht. Er blijft altijd een nadere analyse per gemeente nodig. Zo kunnen omgevingsfactoren, ambities, mate van ontzorgen burgers en financieringssystematiek per gemeente verschillen. De benchmark rioleringszorg 2005 leert wel dat de verschillen in kosten slechts voor eenderde verklaard kunnen worden uit omgevingsfactoren (grondslag, stedelijkheid, aantal inwoners). De kosten worden voor tweederde bepaald door eigen beleidskeuzes en ambities. In Figuur 3 is een voorbeeld opgenomen van de opbrengsten per meter buis. De opbouw is analoog aan die voor de kosten. In het voorbeeld heeft gemeente A een exploitatietekort. Dit is weergegeven met een grijze band in de opbrengsten voor gemeente A. Eenzelfde figuur is ook beschikbaar voor de spaargelden: het totaal aan voorzieningen en reserves (Figuur 4).
Opbrengsten" per"meter"buis"
"€20,00"" "€18,00"" "€16,00"" "€14,00"" "€12,00""
€/m"""€10,00"" "€8,00"" "€6,00"" "€4,00""
"€3""""
Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e" Regio" Cluster" Organisa@e"
"€2,00""
2010"
2011"
2012"
2013"
2014"
2015"
2016"
2017"
2018"
2019"
Prognose" Prognose" 2020"in" 2020"in" 2014" "2010"
Gemeente"A" heffingen"
overige"opbrengsten"
Exploita@etekort"
©"Welldra"en"Aquame"2015
Figuur 3. Voorbeeld opbrengsten per meter buis
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 9 -‐
Voorzieningen"en"reserves" per"meter"buis"
"€25,00""
"€20,00""
"€15,00""
€/m"" "€10,00""
"€3""""
Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e" Regio" Cluster" Organisa=e"
"€5,00""
2010"
2011"
2012"
2013"
2014"
2015"
2016"
2017"
2018"
2019"
Prognose" Prognose" 2020"in" 2020"in" 2014" "2010"
Gemeente"A" ©"Welldra"en"Aquame"2015
Figuur 4. Voorbeeld voorzieningen en reserves
N.B.: De waarden voor de regio zijn altijd de gemiddelde waarden voor de gemeenten, ook wanneer een waterschap als organisatie is geselecteerd. De kosten voor het waterschap worden dus ter indicatie afgezet tegen de kosten voor het rioleringsbeheer.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 10 -‐
3
Kwetsbaarheid
In het Bestuursakkoord Water is afgesproken om de kwetsbaarheid te verminderen. Het gaat hierbij om de personele kwetsbaarheid bij met name de kleinere gemeenten, waar een of enkele personen de gehele rioleringszorg voor hun rekening nemen. Een kleine bezetting levert risico’s voor de continuïteit en maakt het moeilijk om een proces van voortdurende verbetering te realiseren. De regionale monitor richt zich op het in beeld brengen van deze personele kwetsbaarheid. Het gaat dus niet om de kwetsbaarheid van het afvalwatersysteem of de kwetsbaarheid van het watersysteem. De kwetsbaarheid wordt alleen ten aanzien van de binnendiensttaken van de gemeentelijke rioleringszorg in beeld gebracht. Waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben al een zo grote omvang dat kwetsbaarheid zich meer zal richten op specifieke disciplines binnen deze organisaties. Het in beeld brengen van die kwetsbaarheid vergt een andere systematiek en is ook geen speerpunt uit het BAW. 3.1 Methode 3.1.1
Kwetsbaarheid en robuustheid
Het ‘verminderen van kwetsbaarheid’ is in feite een negatief geformuleerd doel. Positief geformuleerd kan gesproken worden over ‘verhogen van de robuustheid’. In de regionale monitor is de robuustheid in beeld gebracht. Dit blijkt beelden op te leveren die eenvoudiger te interpreteren zijn (‘hoe groter het spinnenweb, hoe beter’). Robuustheid is de complementaire waarde van kwetsbaarheid. Volledig robuust betekent niet kwetsbaar; niet robuust betekent zeer kwetsbaar. 3.1.2 Het concept Om de robuustheid in het rioleringsbeheer te bepalen is een onderscheid gemaakt in vijf werkprocessen, die specifieke expertise vragen. De vijf werkprocessen zijn gedefinieerd in de module D2000 van de Leidraad Riolering: 1. Strategie, beleid en planvorming 2. Vervanging, renovatie en nieuwaanleg 3. Onderhoud, reinigen, inspectie en beoordelen 4. Monitoring, beheer en analyse van data 5. Procesondersteuning (revisies, vergunningen, communicatie, afhandelen klachten) Om de robuustheid te kwantificeren wordt er van uitgegaan dat de invulling van een werkproces robuuster is naarmate meer mensen een significant deel van hun tijd (meer dan 10 uur per week) aan dat werkproces besteden. Het vertrek van een collega kan dan beter door de andere medewerkers worden overgenomen en nieuwe medewerkers kunnen door hen worden ingewerkt.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 11 -‐
Een organisatie is nooit 100% robuust. Daarom wordt uitgegaan van een exponentieel verband tussen aantal medewerkers dat een significant deel van de tijd aan een werkproces besteedt en de robuustheid (Figuur 5).
Robuustheid+ 100%# 90%#
Robuustheid+
80%# 70%# 60%# 50%# 40%# 30%# 20%# 10%# 0%# 0#
1#
2#
3#
4#
5#
6#
Aantal+medewerkers+dat+siginificant+deel+van+8jd+aan+proces+werkt+ Strategie,#vervanging,#onderhoud#
Monitoren,#procesondersteuning#
Figuur 5. Verband tussen de robuustheid en het aantal medewerkers dat een significant deel van de tijd aan een proces werkt
Er is daarbij onderscheid gemaakt in processen waarbij het beschikken over lokale kennis belangrijk is (de eerste drie genoemde werkprocessen) en processen waarbij dat minder belangrijk is en werkzaamheden makkelijker overgenomen kunnen worden (de laatste twee processen). In het eerste geval spreken we van 75% robuustheid als drie medewerkers een significant deel van hun tijd aan een proces besteden, in het laatste geval bij twee medewerkers. Bij een dubbel aantal deelnemers is de robuustheid bijna 95%. 3.1.3 Invloed van leeftijd en ervaring De bepaling van de robuustheid wordt aan de hand van twee aspecten verder verfijnd: - Werkervaring Als medewerkers weinig ervaring hebben, zijn ze niet goed in staat ervaringskennis over te dragen. Daarom wordt een medewerker die een significant deel van de tijd aan een proces werkt, maar minder dan vijf jaar werkervaring heeft, slechts voor 60% meegeteld. - Leeftijd Bij hogere leeftijden is de kans op het verloren gaan van kennis en ervaring door pensionering groot. Medewerkers die een significant deel van hun tijd aan een proces werken, maar ouder zijn dan 60 jaar, tellen voor 75% mee.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 12 -‐
3.1.4
De effecten van samenwerking
In de monitor worden ook de effecten van samenwerking op de robuustheid bepaald. Als bijvoorbeeld binnendiensttaken aan een publieke uitvoeringsorganisatie zijn uitbesteed, dan wordt de personele capaciteit van die organisatie meegeteld (met een maximum van drie personen per werkproces om te voorkomen dat een beetje samenwerken met een hele grote organisatie de robuustheid te sterk beïnvloedt). Ook bij samenwerking binnen de regio met andere gemeenten, waterschap en drinkwaterbedrijf wordt de capaciteit van de collega organisaties meegeteld. Er geldt wel een belangrijke voorwaarde bij het meetellen van de capaciteit van samenwerkende organisaties: de werkwijzen en uitgangspunten dienen te zijn geharmoniseerd; men dient op een zelfde wijze te werken. Immers dan kunnen taken makkelijk overgenomen worden. In de monitor kan aangegeven worden in welke mate er binnen een werkproces sprake is van harmonisatie van werkwijzen en uitgangspunten: niet (0%), in enige mate (30%), grotendeels (70%) of volledig (100%). En als werkwijzen en uitgangspunten zijn afgestemd wordt ook nog getoetst hoe de samenwerking precies plaatsvindt: - Voert iedere organisatie zijn eigen taken uit (10% samenwerking) - Worden de taken gezamenlijk uitgevoerd (bijvoorbeeld gezamenlijk project) (40% samenwerking) of - Worden de taken verdeeld alsof men één organisatie is (dus niet iedere organisatie hoeft alles zelf te doen; taken kunnen bij een van de samenwerkende organisaties worden belegd) (100% samenwerking) Afhankelijk van de mate waarin afstemming binnen een proces plaatsvindt (0%, 30%, 70% of 100%) en de wijze van samenwerken (10%, 40%, 100%) wordt de personele capaciteit van samenwerkingspartners per werkproces meegenomen: <mate van afstemming> x <mate van samenwerking> x
. 3.1.5 Concordantie In de uitvraag bij de monitor moeten de deelnemers aangeven in welke mate zij samenwerken met collega’s binnen de regio. Er doet zich dan een interessante vraag voor: zegt gemeente A hetzelfde over de samenwerking met gemeente B als gemeente B over gemeente A? In de monitor wordt in een zogenaamde concordantiematrix getoond in welke mate de antwoorden tussen de deelnemers overeen komen (Figuur 6). In het voorbeeld geeft gemeente B aan met alle partners in de regio in enige mate samen te werken (horizontale groene balk). Omgekeerd geven andere partijen niet aan dat zij met gemeente B samenwerken (kolom met gemeente B). De verschillen in beoordeling worden in de rechter matrix aangegeven: hoe roder een vak, hoe groter het verschil in waardering. Zo is bijvoorbeeld te zien dat het waterleidingbedrijf invult volledig samen te werken met gemeente C, maar gemeente C heeft hier niets ingevuld. De verschillen kunnen worden doorgenomen om te komen tot een beter afgestemde wijze van invullen van de samenwerking.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 13 -‐
uit Pub voe li rin eke gso rga Ge nis me atie en te E
Wa ter
Wa ter
sch a
p
be drij f
Ge me en te D
Ge me en te C
Ge me en te B
Ge me en te A
uit Pub voe li rin eke gso rga Ge nis me atie en te E
sch a
p
be drij f
Verschil van inzicht
Wa ter
Wa ter
Ge me en te D
Ge me en te C
Ge me en te B
Ge me en te A
Samenwerking 'monitoring, beheer en analyse van data'
Gemeente A
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Gemeente A
0,0%
30,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Gemeente B
30,0%
100,0%
30,0%
30,0%
30,0%
30,0%
30,0%
30,0%
Gemeente B
30,0%
0,0%
30,0%
30,0%
30,0%
30,0%
30,0%
30,0%
Gemeente C
0,0%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Gemeente C
0,0%
30,0%
0,0%
0,0%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
Gemeente D
0,0%
0,0%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Gemeente D
0,0%
30,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Waterschap
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Waterschap
0,0%
30,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Waterbedrijf
0,0%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
100,0%
0,0%
0,0%
Waterbedrijf
0,0%
30,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Publieke uitvoeringsorganisatie
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
100,0%
0,0%
Publieke uitvoeringsorganisatie
0,0%
30,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Gemeente E
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
100,0%
Gemeente E
0,0%
30,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
100%
volledige samenwerking
100%
volledig tegengesteld inzicht
Figuur 6. Mate van samenwerking en verschil in inzicht
3.1.6
Doelen invoeren
In de monitor kan een doel voor robuustheid in de regio worden ingevuld. Bij het invoeren van het doel kan rekening gehouden worden met de manier waarop gemeenten marktpartijen structureel werkzaamheden laten uitvoeren. Als een gemeente alleen een regierol vervult en binnendienstwerkzaamheden structureel uitbesteed, zal het doel lager zijn (minder eigen mensen structureel nodig) dan wanneer die gemeente alle binnendienstwerkzaamheden zelf uitvoert. 3.2 Toelichting bij beelden © Welldra en Aquame 2015
In Figuur 7 is een voorbeeld opgenomen hoe de robuustheid van een gemeente wordt weergegeven. Het spinnenweb is verdeeld in de vijf werkprocessen binnen de rioleringszorg. - Het middelste web met de doorgetrokken lijn geeft de robuustheid van de eigen organisatie weer. - De streep-‐stippellijn markeert de robuustheid als de capaciteit bij de publieke uitvoeringsorganisatie wordt meegeteld. - Als ook de capaciteit door samenwerking met partners in de regio wordt meegeteld ontstaat de streeplijn. - De stippellijn geeft tenslotte aan wat de robuustheid zou kunnen zijn als op alle werkprocessen maximaal wordt samengewerkt met alle samenwerkingspartners in de regio. Dat vraagt volledige afstemming van uitgangspunten en werkwijzen en het onderling verdelen van taken binnen de regio.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 14 -‐
Robuustheid strategie, beleid en planvorming 100%
80%
60%
40% procesondersteuning
vervanging, renovatie en nieuwbouw 20%
0%
monitoring, beheer en analyse van data
inspectie en onderhoud, beoordeling
Gemeente B volledige samenwerking
samenwerking
uitbesteding
eigen organisatie
doel
© Welldra en Aquame 2015
Figuur 7. Voorbeeld Robuustheid
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 15 -‐
4 4.1
Kwaliteit Doel
Het Bestuursakkoord Water spreekt over het verder professionaliseren van het beheer. Hierop wordt gedoeld als we spreken over kwaliteitsverbetering. Het gaat dus niet om de kwaliteit van de voorzieningen of het watersysteem maar om de kwaliteit van het beheer. De monitor gaat er van uit dat het afvalwaterbeheer op orde is. De monitor focust daarom op de nieuwe ontwikkelingen in het beheer. Te denken valt aan onderwerpen als: - Het meer risicogestuurd beheren en investeren; - Het beheren en investeren op basis van inzicht in het functioneren van de afvalwaterketen; - Het systematisch toetsen van de doelmatigheid van verbeter-‐ en vervangingsmaatregelen; - Het sluiten van de plan-‐do-‐check-‐act cirkel (met name het check en act deel) - Het actueel volgen van de financiële aspecten van het afvalwaterbeheer. 4.2 Methode Om de kwaliteit van het beheer door gemeenten en waterschappen vast te stellen is een vragenlijst opgesteld, die onderverdeeld is naar vijf dimensies: 1. Inzicht huidig functioneren (o.a. meten, monitoren, modelleren) 2. Inzicht huidige toestand (o.a. restlevensduur, gegevensbeheer) 3. In stand houden (o.a. reinigen, inspecteren, storingen e.d.) 4. Plannen en ontwikkeling (o.a. doelen, vervangen, verbeteren) 5. Financieel beheer (o.a. actualiseren kostendekkingsplannen, beleid lenen of sparen) De dimensies wijken af van de werkprocessen die bij kwetsbaarheid worden onderscheiden. De kwaliteitsmonitor focust op nieuwe ontwikkelingen. Daarom wordt expliciet stil gestaan bij een aspect als financieel beheer en niet bij een meer regulier onderwerp als de feitelijke vervanging of renovatie van voorzieningen. Bij iedere vraag kan aangegeven worden of dit niet (1), in enige mate (2), in grote mate (3) of geheel (4) plaatsvindt. Binnen een dimensie worden de antwoorden gewogen en opgeteld tot een score voor die dimensie. De wegingspercentages zijn in de monitor zichtbaar op het blad “Kwaliteit info” (zie ook Figuur 9). De resultaten liggen tussen de 1 (basis) en 4 (professioneel beheer). Voor de kwaliteit in de regio kan een doel worden ingevoerd in de monitor. Dat doel kan bijvoorbeeld bepaald worden door gezamenlijk de vragenlijst na te lopen en de gewenste score voor 2020 in te voeren.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 16 -‐
4.3
Toelichting bij beelden
Figuur 8 laat zien hoe de kwaliteit voor een organisatie in beeld wordt gebracht. De doorgetrokken lijn is de kwaliteit van de organisatie zelf. De streeplijn geeft het gemiddelde voor de regio aan. Op basis van deze grafieken kan bezien worden waar kennis te halen valt en op welke onderwerpen de organisatie verder is dan de regio en dus kennis kan brengen.
Kwaliteit: professionaliseren van het beheer (1 = basis) Inzicht huidig functioneren 4,0
3,0
2,0
Financieel beheer
Inzicht huidige toestand 1,0
0,0
Plannen en ontwikkeling
In stand houden
Gemeente E Score
Test Regio
Doel
© Welldra en Aquame 2015
Figuur 8. Voorbeeld van het kwalliteitsbeeld
Figuur 9 toont de detailinformatie waarop de score is bepaald. Hier kan men teruglezen welke onderdelen minder goed scoren. Gemeenten en waterschappen kunnen daar acties op zetten om die onderdelen van het beheer verder te ontwikkelen.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 17 -‐
Peiljaar: Organisatie:
2014 Gemeente E
Kwaliteit Kwaliteit(info
Competentie
Score Doel 1,00 Doel Score Inzicht huidige toestand 2,00 Inzicht6huidig6functioneren 1,00 In stand houden 3,00 Inzicht6huidige6toestand 2,00 Plannen en ontwikkeling 4,00 In6stand6houden 3,00 Financieel beheer Plannen6en6ontwikkeling 2,20 4,00 Financieel6beheer 2,20
Vraag GewogenM Meting Weging Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8 Q9 Q10 Q11 Q12 Q13 Q14 Q15 Q16 Q17 Q18 Q19 Q20 Q21 Q22 Q23 Q24 Q25 Q26 Q27 Q28 Q29 Q30 Q31 Q32 Q33 Q34 Q35 Q36 Q37 Q38 Q39 Q40 Q41 Q42 Q43 Q44 Q45 Q46 Q47 Q48
Inzicht huidig functioneren Competentie
13% Weging 0,13 GewogenM 1 Meting 0,04 0,13 1 1 4% 13% 0,04 0,04 1 1 4% 4%
0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,04 0,13 0,04 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 0,25 0,13 0,25 0,25 0,25 0,25 0,17 0,25 0,17 0,17 0,17 0,17 0,13 0,17 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 0,13 0,25 0,25 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,38 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,36 0,20 0,20 0,40 0,40 0,60 0,60 0,80 0,80 0,20 0,20
1
1 4%
4%
1 1
1 4%
4%
1 4%
4%
1
1 4%
4%
1
1 4%
4%
1
1 13% 4% 1 13% 13%
1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4
Q40
1 13% 13% 1 13% 13%
Q39 Q38
1 13% 13% 1 13% 13%
2 8% 2 6% 2 6% 2 6% 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 4 4 4
6% 13% 13% 13% 13% 13% 13% 13% 13% 13% 9% 9% 9%
8% 6% 6% 6% 6% 13% 13% 13% 13% 13% 13% 13% 13% 13% 9% 9% 9%
9%
9%
4
9%
9% 9%
4
Q35
8%
4
9%
4 4 4 4 4 1 2
4
9%
9%
4
9%
9%
4 9%
9%
3 4 1
3 20% 20%
Q1( 4(
Q45(
Q2 Q2(
Q3 Q3(
Q4 Q4(
Q5 Q5( Q6( Q6
3 3(
Q43( Q36 Q42(
13% 8%
Q47(
Q1 4 Q48(
Q44(
Q37
2 13% 13% 2 13% 13% 2 8% 2 8%
Q46(
Q41
3,5 Q1-Q13 3,53,5Q14-Q24 Q1
2
Q41(
2(
Q7( Q7 Q8( Q8 Q9(
Q34 Q40(
Q9 Q10( 1
Q33 Q39( Q32
Q11( Q10
1(
Q38(
0
Q37( Q31
Q12( Q11 0(
Q13( Q12 Q14(
Q36(
Q30 Q35(
Q13 Q15(
Q29Q34(
Q14 Q16(
Q28 Q33(
Q15Q17(
Q32( Q27
Q16 Q18(
Q31( Q26 Q30( Q25 Q29( Q24 Q28( Q23 Q27( Q22 Q26(
Q18 Q21( Q19 Q22( Q21 Q20 Q23( Q24( Q25(
Q17 Q19( Q20(
4 9%
9% 4 9% 9% 20% 20% 1 2 20% 20%
4 20% 20% 1 20% 20%
Figuur 9. Detailinformatie over de kwaliteitsvragen
©(Welldra(en(Aquame(2015
© Welldra en Aquame 2015
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 18 -‐
5 5.1
Landelijke rapportage Doel
De regionale monitor is ontwikkeld om de samenwerking binnen de regio te ondersteunen. Parallel vindt er echter ook een monitoring plaats op landelijk niveau. Hierover wordt jaarlijks in Water in Beeld aan de Tweede Kamer gerapporteerd. VNG en UvW verzamelen de informatie en leveren de verwerkte informatie aan voor de landelijke rapportage. Vanaf 2015 gaan VNG en UvW zich vooral richten op doelrealisatie op het gebied van kosten, kwetsbaarheid en kwaliteit. Omdat de monitor deze gegevens analyseert, is in de monitor ook een landelijk rapport gemaakt. Hierin staan de percentages doelbereik die door VNG en UvW worden gevraagd. 5.2 Methode Om het doelbereik te kunnen bepalen, zal voor kosten, kwetsbaarheid en kwaliteit een doel in de regio moeten worden geformuleerd. Dit gaat voor de kostenbesparing en robuustheid in termen van een percentage en voor kwaliteit in een waarde tussen de 1 en 4. Op basis van de uitgangswaarden in 2010 en de ingevoerde doelen in 2020 stelt de monitor op basis van lineaire interpolatie vast in welke mate doelen gerealiseerd zijn in het peiljaar. De gebruiker kan in plaats van de lineaire interpolatie ook het in 2010 verwachte verloop van de kosten handmatig invoeren. Ook kan handmatig de kwetsbaarheid in 2010 (standaard ingesteld op kwetsbaarheid van de eigen organisatie, dus zonder samenwerking) en de kwaliteit in 2010 (standaard op 1, ‘basis’) worden bijgesteld. 5.3 Toelichting bij beelden Figuur 10 toont de uitvoer voor de landelijke rapportage. Het begint met een overzicht met vier percentages met doelrealisatie die door VNG en UvW worden opgevraagd: - Het eerste percentage geeft aan in welke mate de gewenste kostenbesparing in 2020 al zijn beslag heeft gekregen in de huidige prognoses voor 2020. In het voorbeeld is de besparing hoger dan de doelstelling en komen de kostenprognoses lager uit dan het gestelde doel. - Het tweede percentage kijkt ook naar de kostenbesparing, maar legt vast in welke mate de regio in het peiljaar is gevorderd met het realiseren van besparingen. Als er in de periode 2010-‐2020 ruim 9 miljoen bespaard moet worden, dan zou er in 2014 (4 jaar na 2010) ongeveer 0,4*9 miljoen bespaard moeten zijn (40% van de doelstelling). In het voorbeeld ligt de werkelijke besparing veel hoger. - Voor robuustheid en kwaliteit wordt ook bezien hoe ver de regio in het peiljaar gevorderd is. In 2014 zou dat ongeveer 40% moeten zijn (bij een lineair verloop van de verbetering). In het voorbeeld gaan de verbeteringen iets sneller.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 19 -‐
Onder het resumé wordt aangegeven hoe de percentages zijn berekend. Hier is ook de mogelijkheid om de in 2010 geldende waarden te vervangen door eigen opgaven voor de regio. Landelijke rapportage Test Regio t.b.v. landelijke monitor Resumé doelrealisatie afvalwaterketen Doelrealisatie kosten Prognose kostenbesparing 2020 in 2014 Realisatie kostenbesparing in 2014 t.o.v. totale besparing in 2020 Doelrealisatie Kwetsbaarheid in 2014 t.o.v. doel 2020 Doelrealisatie Kwaliteit in 2014 t.o.v. doel 2020
Doel (referentie) 100% 40% 40% 40%
Realisatie 135% 98% 49% 49%
Vraag landelijk 2a 2b 3b 4b
Toelichting doelrealisatie afvalwaterketen Doelrealisatie kosten afvalwaterketen Prognoses 2020 Prognose kosten 2020 in 2010 Doel kosten 2020 Doel kostenbesparing in 2020 In 2014 verwachte prognose kosten 2020 In 2014 verwachte kostenbesparing Doelrealisatie prognose kostenbesparing 2020 in 2014 Referentie doelrealisatie prognose kostenbesparing 2020 in 2014
a b c d e f g
Gerealiseerd in peiljaar Peiljaar Percentage doorlooptijd 2010-2020 in 2014 Kosten 2010 Prognose kosten 2020 in 2010 In 2010 verwachte kosten peiljaar (lineaire interpolatie 2010-2020) In 2010 verwachte kosten 2014 (eigen opgave) Werkelijke kosten 2014 Kostenbesparing in 2014 Doel kostenbesparing in 2020 Realisatie kostenbesparing in 2014 t.o.v. totale besparing in 2020 Referentie kostenbesparing in 2014 bij lineaire verlopen besparingen
h i j (=a) k l m n (=c) o p
Doelrealisatie kwetsbaarheid afvalwaterketen Doel robuustheid 2020 Robuustheid in 2014 (inclusief samenwerking) Schatting robuustheid 2010 (=robuustheid eigen organisatie) Schatting robuustheid 2010 (eigen opgave) Doelrealisatie kwetsbaarheid Referentie doelrealisatie kwetsbaarheid in 2014
q r s t u (=p)
Doelrealisatie kwaliteit afvalwaterketen Doel kwaliteit 2020 Kwaliteit in 2014 Schatting kwaliteit 2010 (='basis') Schatting kwaliteit 2010 (eigen opgave) Doelrealisatie kwaliteit Referentie doelrealisatie kwaliteit in 2014
v w x y z (=p)
€ € € € €
a-b a-d e/c
(h-2010)/10
j+i*(a-j) eigen opgave l-m of k-m n/c i
eigen opgave (r-t)/(q-t)
eigen opgave (w-y)/(v-y)
2014 40% 58.609.633 73.262.041 64.470.596 64.036.451 55.024.363 9.012.088 9.157.755 98% 40%
mln €/jaar mln €/jaar mln €/jaar mln €/jaar mln €/jaar
mln €/jaar mln €/jaar mln €/jaar mln €/jaar mln €/jaar mln €/jaar mln €/jaar
Eigen opgave
75% 70% 64% 65% 49% 40%
Eigen opgave
3,5 2 1 1,5 49% 40%
Eigen opgave
Figuur 10. Uitvoer ten behoeve van landelijke rapportage
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
€ € € € € € €
73.262.041 64.104.286 9.157.755 60.900.000 12.362.041 135% 100%
-‐ 20 -‐
Bijlage Beschrijving kostenposten, opbrengsten en spaargelden KOSTEN Rente en afschrijving Beheerkosten
Perceptiekosten
Bruto dotatie aan voorziening en reserve
Toegerekende BTW
TOELICHTING Het totaal aan kosten voor rente en afschrijvingen (G:) exclusief BTW (W:) inclusief BTW Alle jaarlijkse kosten voor het beheren, bedienen en in stand houden van de huidige voorzieningen (bijvoorbeeld voor reiniging, reparatie, inhuur derden, energie, telecom, communicatie en personeel). Ook kosten die aan de het riolerings-‐ of zuiveringsbeheer worden toegerekend, zoals een deel van het straatvegen, horen bij de beheerkosten. (G:) De beheerkosten zijn exclusief BTW en exclusief perceptiekosten (W:) De beheerkosten zijn inclusief BTW en exclusief perceptiekosten Kosten voor het binnenkrijgen van de rioolheffing c.q. zuiveringsheffing (heffen, innen, invorderen). (G:) exclusief BTW (W:) inclusief BTW (G:) Omdat niet altijd eenduidig omgegaan wordt met het onderscheid tussen voorzieningen en reserves, wordt in de monitor alleen het totaal van de twee beschouwd. Samen bepalen zij de beschikbare spaargelden. (W:) Bij waterschappen worden termen als algemene reserve, egalisatiereserve, bestemmingsreserve en voorzieningen gebruikt. Ook in dit geval gaat om het totaal aan spaargelden, waarmee toekomstige uitgaven kunnen worden gefinancierd. Een dotatie aan de voorzieningen is altijd positief. Het is een bedrag dat gespaard wordt om toekomstige investeringen te kunnen financieren. Een dotatie aan de reserve kan positief of negatief zijn, als de kosten in enig jaar lager c.q. hoger zijn dan de opbrengsten (bijvoorbeeld door een meevallende c.q. tegenvallende aanbesteding). Het gaat bij deze vraag om de zogenaamde bruto dotatie: dit is de dotatie zonder aftrek van directe afboekingen en zonder onttrekkingen voor beheeractiviteiten. Let op: directe afboekingen lopen altijd via de voorziening. Dus als een gemeente of waterschap 2 miljoen euro toevoegt aan de voorziening en 1,5 miljoen aan investeringen direct afboekt ten laste van de voorziening, dan zal de voorziening in dat jaar met 0,5 miljoen toenemen. Als bruto dotatie dient 2 miljoen te worden opgegeven. Bij de bruto dotatie wordt ook de rentevergoeding over de voorziening meegerekend. De BTW die toegerekend wordt. (G:) BTW die aan de rioleringszorg wordt toegerekend en doorberekend via de rioolheffing. (W:) nihil (is al opgenomen in de afzonderlijke kostenposten)
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 21 -‐
Totaal kosten (exclusief of inclusief BTW)
Opbrengsten heffingen
Overige opbrengsten
Opbrengsten minus totale kosten
Stand voorziening en reserves Boekwaarde
Als het goed is komen de totalen overeen met het totaal aan kosten dat aan rioleringszorg c.q. zuiveringsbeheer wordt toegerekend. Zo niet: dan niet meegenomen kosten onderbrengen bij voorgaande items. (G:) Als alle doorbelastingen in begrotingspost 722 zijn verwerkt, zou het totaal in de uitvraag overeen moeten komen met het totaal van post 722. Het totaal aan inkomsten uit rioolheffing c.q. zuiveringsheffing. Vul hier de werkelijk ontvangen opbrengsten uit opgelegde heffingen in (dus zonder kwijtscheldingen en oninbaar). Dit betreft opbrengsten zoals subsidies, aansluitbijdragen, bijdragen uit algemene middelen en rente over spaargelden. Als de kwijtscheldingen ten laste komen van de algemene middelen, dan worden de kwijtscheldingen hier als overige opbrengst ingevuld. Als de kwijtscheldingen drukken op de rioleringszorg, dan wordt hier geen extra overige opbrengst ingevuld. Als de kosten lager zijn dan de opbrengsten, resteert een exploitatieoverschot. Dit overschot wordt als extra dotatie aan de voorziening/reserves meegenomen in de regio-‐analyses. Als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten, resteert een exploitatietekort. Dit tekort wordt in de praktijk aangevuld vanuit de reserves Geef hier de totale waarde op van de voorzieningen en reserves (de ‘spaargelden’) De waarde waarvoor eigendommen in de boeken van de organisatie staan, te weten de aanschafwaarde verminderd met de afschrijvingen. Iets ‘praktischer’ geformuleerd: de totale waarde van de leningen die nog afgelost moeten worden.
Regionale monitor BAW -‐ Methode (v150301).docx
-‐ 22 -‐