Notitie regionaal bureau leerplicht/regionaal Meld- en Coördinatiepunt Brabant NO.
1. Wat ging er vooraf? De 14 gemeenten van de regio Brabant Noord Oost hebben in het POHO Onderwijs en Educatie van 14 maart 2007 de ambitie uitgesproken om toe te werken naar samenwerking en regionalisering van de leerplicht en RMC-functie in één regionaal bureau. Aanleiding was een pilot, uitgevoerd door TRIAS BV, in de subregio Uden/Veghel om tot een verbetering te komen van de samenwerking tussen leerplicht en RMC. In december 2007 heeft het voornoemde POHO ingestemd met de rapportage van TRIAS BV over de vormgeving en implementatie van het RBL/RMC en om de hoofdlijnen van een rapportage verder uit te werken. Tijdens de vergadering van 19 juni jl. heeft het POHO ingestemd met de definitieve Rapportage Implementatie RBL/RMC regio 36b fase A en heeft men besloten om, vooruitlopend op het definitieve besluit door de afzonderlijke gemeenteraden, al te starten met de voorbereidingen van de aanbesteding voor het aan te schaffen leerlingadministratiesysteem in verband met de benodigde doorlooptijd van de te volgen procedure in relatie tot de beoogde start op 1 januari 2009.
2. Waar hebben we het over? De leerplicht biedt alle jongeren de kans zich te ontplooien en stelt scholen in staat om ervoor te zorgen dat leerlingen hun talenten optimaal benutten. Handhaven van de leerplicht op zichzelf is niet voldoende. Door een sluitend netwerk te vormen, kan worden voorkomen dat jongeren te lang met problemen rondlopen of zonder startkwalificatie de school verlaten. (Iemand verlaat voortijdig de school als hij of zij niet in het bezit is van een startkwalificatie zijnde een havo/vwo diploma of mbo-2). Het halen van een startkwalificatie is in het belang van de jongeren zelf en in het belang van onze samenleving. Ongeoorloofd schoolverzuim kan een indicatie zijn voor achterliggende problemen. Schoolverzuim is bovendien een voorspeller voor het voortijdig verlaten van de school en het afglijden in de criminaliteit. Samenwerking tussen scholen, ouders, betrokken instanties en jongeren is onontbeerlijk om er voor te zorgen dat zoveel mogelijk jongeren uiteindelijk een startkwalificatie halen en voldoende toegerust de arbeidsmarkt op gaan. Op grond van de Leerplichtwet zijn ouders er verantwoordelijk voor dat hun kinderen bij een school staan ingeschreven en die ook bezoeken. Vanaf 12 jaar zijn leerlingen medeverantwoordelijk voor het volgen van de lessen. Ouders en jongeren zijn dus primair zelf verantwoordelijk voor naleving van de leerplicht. Deze wettelijke verplichting wordt door ouders en jongeren niet altijd serieus genomen. De gemeente i.c. ons college is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet en heeft daarvoor leerplichtambtenaren aangesteld. Bij de handhaving van de leerplicht zijn diverse partijen betrokken. In laatste instantie is dat Justitie. De rol van Justitie is enerzijds die van “stok achter de deur”, en anderzijds kan een interventie in gedwongen kader nodig zijn om de gewenste gedragsverandering(en) tot stand te brengen. De leerplichtambtenaar vormt in de uitvoering van de aanpak van schoolverzuim de verbindende schakel. Op voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar is de RMC-regeling van toepassing. Als jongeren langer dan een maand geen onderwijs volgen, is het de taak van de school om dat te melden. Een melding gaat naar het RMC, die vervolgens deze jongeren moet bewegen een start-
1
kwalificatie te halen.
3. Wat is het landelijk beleid? Het kabinetsbeleid is gericht op het realiseren van een geïntegreerde aanpak voor schoolverzuim en schooluitval van leerlingen van 5 tot 23 jaar. Het doel is een halvering van het aantal voortijdig schoolverlaters in 2012. Dat moet worden bereikt door: • Betere naleving van de Leerplichtwet, zodat leerlingen minder verzuimen. Hierbij spelen de ouders en de school een belangrijke rol. • Het vroegtijdig identificeren van leerlingen die door achterliggende problemen gaan spijbelen. • Een goede doorverwijzing van kinderen met problemen naar de jeugdhulpverlening. • Het sluitstuk: een snelle en effectieve justitiële aanpak. • Begeleiding van niet-leerplichtige uitvallers naar school, werk en/of zorg. Vele aspecten die van invloed zijn op verzuim en uitval zijn echter niet in de Leerplichtwet zelf geregeld. Er zal aansluiting gezocht moeten worden bij andere wet- en regelgeving die in belangrijke mate bepalend is voor de inzet van onder andere gemeenten, jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg en de keten voor werk en inkomen.
4. Wat gaat er mis? We gaan er van uit dat met de bestaande capaciteit het maximaal haalbare wordt gerealiseerd. Echter is in de eerder genoemde pilot in de Werkgroep Beleid naar voren gekomen dat met name het ontbreken van een eenduidig leerplichtbeleid als een gemis werd ervaren. Dit heeft geleid tot meer inzicht in en bereidheid tot regionale samenwerking en de overtuiging dat deze samenwerking een voorwaarde is voor een sluitende aanpak. De werkgroep is vervolgens ingegaan op de standpunten ten aanzien van regionalisering van en samenwerking tussen leerplicht en RMC. Vragen hierover zijn door de werkgroep voorgelegd aan de achterban. Bij zowel leerplichtambtenaren als bij RMC-trajectbegeleiders is een sterke voorkeur voor regionalisering en samenwerking in de vorm van één regionaal bureau. Hierdoor kan vorm worden gegeven aan eenduidig beleid en uitvoering ten aanzien van leerplicht en RMC, waarbij wel is opgemerkt dat er aandacht moet zijn voor de (kenmerken van de) 3 subregio’s. Uit diverse (landelijke) onderzoeken blijkt voorts dat de uitvoering van de Leerplichtwet, in combinatie met de RMC-functie, op lokaal niveau zeer uiteenlopend is. Dat heeft te maken met het gebrek aan kennis bij ouders, leraren en scholen over een effectieve aanpak van schoolverzuim. Verder voeren niet alle scholen een effectief verzuimbeleid. Andere onderzoeken wijzen uit dat er onduidelijkheid is over het toezicht van gemeenten op hun eigen werk en als er aan leerplicht geen prioriteit wordt gegeven, is er geen prikkel om de aanpak te verbeteren. En ten slotte zijn er hiaten in de verzuimketen. Over deze probleemanalyse zijn de betrokken actoren het slechts gedeeltelijk eens. Over één aspect is iedereen het wel eens: de oplossingsrichting dient in ieder geval gezocht te worden in samenwerken, vooral samenwerkingsverbanden in regionaal verband. Met de invoering van de kwalificatieplicht per 1 augustus 2007 is er nog een argument voor regionalisering. De extra middelen worden verstrekt aan de RMC-contactgemeente. De nieuwe leerplicht- en RMC-rapportage zal voor het ministerie meer inzicht moeten geven in de doelmatigheid van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De beleidsinformatie voor het ministerie over verzuim en uitval gaat dan steunen op het in te richten digitale verzuimloket. Voorts wordt door het arrondissementsparket ’s-Hertogenbosch elk jaar het auditrapport “Checklist Handhaving Leerplichtwet” aan de burgemeester aangeboden. In het rapport van februari 2008 wordt voor het Land van Cuijk het knelpunt qua formatie aangegeven.
2
Indien de norm van 1 fte voor 3800 leerlingen wordt gehanteerd dan wordt volledig voldaan aan hetgeen in het voornoemde rapport wordt aanbevolen.
5. Wat gaan we doen? Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt zeker voor spijbelen. Hoe meer leerlingen in het begin van hun ‘spijbelcarrière’ weer op het rechte pad komen, hoe beter. Dat betekent dat het meeste effect vooraan in de keten behaald kan worden. Hetzelfde geldt voor de leeftijd van de spijbelaars. Hoe jonger de spijbelaar, hoe groter de kans op een positief effect van de interventie. De betrokken portefeuillehouders in Brabant-Noordoost hebben de ambitie uitgesproken om toe te gaan werken naar samenwerking en regionalisering van leerplicht en RMC in één regionaal bureau, waarbij uitgangspunt is dat er sprake moet zijn van eenduidigheid in visie en beleid en dat tegelijkertijd de uitvoering dicht bij de klant moet gebeuren. De voordelen voor deze oplossing zijn: • Beleid en administratie centraal regelen. Hierdoor ontstaat een uniforme werkwijze en beleid, herkenbaarheid in de regio, optimale efficiency voor de uitvoering van administratie, optimale telefonische en mail bereikbaarheid. Concreet betekent dit: o Eenduidige aanpak verzuim o Scholen melden bij één punt o Beperking overleg/kortere lijnen o Efficiëntere en effectievere inzet capaciteit op scholen en zorgadviesteams (ZAT). Nu zitten meerdere leerplichtambtenaren uit verschillende gemeenten in een ZAT. o Geen eenmansposten meer, minder kwetsbaar in de uitvoering o Continue bezetting o Geen overdracht, maar doorlopende begeleiding/trajecten o In de toekomst zijn leerplicht/trajectbegeleider over en weer te integreren (scholing) o Uniforme deskundigheidsbevordering o Kostenbesparing • Uitvoering decentraal regelen. Voordelen hiervan zijn: o Herkenbaarheid in de subregio’s o Reistijden (huisbezoeken e.d.) beperkt o Drempel voor ouders/leerlingen zo laag mogelijk • Aansluiten bij ontwikkelingen in de regio. Denk hierbij aan Centra Werk en Inkomen, Bedrijfsverzamelgebouw, maatschappelijk werk, Zorg voor Jeugd, bestuurlijke ontwikkelingen, maar ook het RMC zelf. 6. Wat zijn de uitgangspunten? • Er wordt uitgegaan van één RBL/RMC met 3 herkenbare subregio’s. Hiervoor wordt de bestaande indeling gehanteerd zijnde gemeente Oss voor de regio Maasland, gemeente Veghel voor de regio Uden/Veghel en gemeente Cuijk voor het Land van Cuijk. • De frontoffice is per subregio op één locatie georganiseerd, zijnde in de gemeente Oss, in de gemeente Veghel en in de gemeente Cuijk. • De backoffice wordt voor de gehele regio centraal georganiseerd en ondergebracht bij de gemeente Oss. Vanuit de huidige RMC-organisatie treedt de gemeente Oss reeds op als contactgemeente. De gemeente Oss blijft in deze constructie ook de contactgemeente naar OCW voor de verantwoording in het kader van de RMC-functie. • Beleid voor leerplicht en RMC en de administratie worden gecentraliseerd.
3
a. Zo ontstaat er een uniforme werkwijze, beleidsformulering en herkenbaarheid in de
•
• •
regio. b. In de beleidsformulering is er aandacht voor de specifieke wensen vanuit de subregio’s. Uitvoering van leerplicht en RMC wordt gedecentraliseerd. a. Zo vindt de uitvoering dicht bij de doelgroep plaats. b. Uitvoering vanuit de 3 subregio’s is op elkaar afgestemd en wordt vanuit dezelfde werkwijze vormgegeven. c. Op deze manier is er bij calamiteit ook sprake van optimale onderlinge vervangbaarheid. d. Per subregio kan er een verdeling gemaakt worden naar werkzaamheden en netwerken voor de leeftijd tot 12 jaar, van 12 tot 18 jaar en van 18 tot 23 jaar. Optimale bereikbaarheid wordt gerealiseerd door met één telefoonnummer (of doorgeschakelde nummers) en mailadres te werken. Op termijn kan vestiging per locatie in een Bedrijfsverzamelgebouw tot de mogelijkheden behoren.
7. Hoe gaan we het doen? In de Rapportage Implementatie RBL/RMC regio 36b fase A en het bijbehorende Bijlagenboek – die op de gebruikelijke wijze voor u ter inzage is gelegd, vindt u de weerslag van het afgelopen half jaar waarin een aantal klankbordgroepen, samengesteld met deskundigen op de onderscheiden terreinen uit de drie subregio’s, onder leiding van TRIAS BV, hard gewerkt hebben om een toekomstig regionaal bureau van de noodzakelijke fundamenten te voorzien om er in Fase B op verder te kunnen bouwen. Op de pagina’s 5 tot en met 10 van voornoemde rapportage staat een samenvatting met betrekking tot de aspecten beleid, producten, personeel, huisvesting, ICT, communicatie, formatie en financiën. De discussie in de projectgroep en het POHO Onderwijs en Educatie spitste zich toe op het onderwerp formatie en met name de toe te passen norm: 1 fte leerplichtfunctie per 4.500 leerlingen of 1 fte leerplichtfunctie per 3.800 leerlingen. De laatst genoemde norm is de zogenoemde Ingrado-norm. (Ingrado is de landelijke vereniging van leerplichtambtenaren en RMC-Coördinatoren). Voor twee van de drie subregio’s (Oss en Uden/Veghel) betekent de 4.500-norm een teruggang in het aantal uren leerplichtambtenaar. En voor één van de regio’s (Oss) geldt dat zelfs voor de 3.800-norm. Alleen voor het Land van Cuijk geldt in beide gevallen een vooruitgang. In een aparte vergadering hebben de portefeuillehouders van het Land van Cuijk besloten mee te gaan met de 3.800-norm die de andere twee regio's voorstonden. Men heeft de voordelen van de brede samenwerking en het hanteren van één norm voor de hele regio zwaarder laten wegen dan het eigen standpunt over de 4.500-norm. Men is wel van mening dat aan de hand van een monitoring over twee jaar geëvalueerd moet worden. En ten slotte vraagt men aandacht voor het feit dat in het Land van Cuijk pas een aantal jaren geleden flink geïnvesteerd is in een nieuw administratie- en registratiesysteem. In onze visie verdienen jeugdigen onze aandacht, want zij vormen als nieuwe generatie de toekomst. Veiligheid, uitdaging en ontwikkeling zijn van belang. De jeugd heeft een goede basis nodig om evenwichtig te kunnen opgroeien. Leerplicht en RMC spelen daarbij een belangrijke rol. Daarmee moet het voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie in onze regio 36b zo
4
veel mogelijk worden voorkomen. Dat zal gebeuren door een actieve en sluitende aanpak, in samenhang met onderwijsbeleid, jeugdbeleid, jeugdzorg en arbeidsmarktbeleid en in samenwerking met de regionale ketenpartners. Dat willen we doen door regionale samenwerking waarbij er sprake is van drie uitvoeringslocaties/frontoffices (Cuijk, Oss en Veghel) en één backoffice in Oss. Er wordt gewerkt met een uniforme werkwijze, aan preventieve taken in samenwerking met de ketenpartners, door regie te voeren op het klantproces, door ouders, leerkrachten en scholen aan te spreken op hun verantwoordelijkheden en uiteraard met een sluitende registratie.
8. Hoe wordt het aangestuurd? Landelijk zijn er diverse ontwikkelingen van regiovorming of samenwerken geweest. De twee hoofdvarianten die daaruit zijn ontstaan zijn de volledige Wet Gemeenschappelijke Regeling (artikel 8, lid 1) en de beperkte of mandaatregeling (artikel 8, lid 3). De gemeenten uit de regio 36b hebben in het onderzoek van Trias naar de vormgeving van het RBL/RMC aangegeven geen (nieuw) openbaar lichaam te willen, maar wel op basis van verregaande samenwerking invulling te willen geven aan leerplicht- en RMC-taken. De mandaatregeling sluit hier volledig bij aan. De betrokken gemeenten leggen de samenwerking en de mandatering leerplicht vast in een overeenkomst, welke in fase B definitief gemaakt wordt. Aan deze overeenkomst kunnen ook prestatieafspraken gekoppeld worden. De inhoudelijke aansturing geschiedt op basis van samenwerkingsovereenkomsten waarmee de werking van het RBL/RMC wordt geregeld. De gemeente Oss gaat als contactgemeente voor RMC en leerplicht/kwalificatieplicht voor de gehele regio 36b optreden. Bij de functionele aansturing wordt een onderscheid gemaakt tussen leidinggeven en functionele aansturing. Het leidinggeven gebeurt door het hoofd van de afdeling op de uitvoeringslocatie met dien verstande dat er sprake is van een regionale regie. De functionele aansturing op inhoud en werkwijze doet de locatiecoördinator resp. de RMC-coördinator van de uitvoeringslocatie. De bestuurlijke aansturing wordt verzorgd door een dagelijks bestuur van portefeuillehouders van de drie uitvoeringslocaties, aangevuld met de portefeuillehouders uit één van de andere gemeenten i.c. de gemeente Sint Oedenrode. Het POHO Onderwijs en Educatie fungeert als algemeen bestuur. Sint Anthonis, 29 juli 2008.
5