Regionaal educatiep lan
Noordoost-Brabant 2016-2017
Steller: Versie: Datum:
Toine van de Ven 1.0 15 juli 2015
Versiebeheer Versienr. 0.1
Datum
0.2 0.3
6 mei 2015 22 mei 2015
0.4 0.5 0.6
10 juni 2015 17 juni 2015 8 juli 2015
1.0
15 juli 2015
22 april 2015
Omschrijving Concept ter bespreking in de vergadering van de regionale werkgroep op 28 april 2015. Concept voor alle regionale ambtenaren educatie. Concept ter bespreking in de vergadering van de regionale werkgroep op 28 mei 2015. Concept voor laatste check door de regionale werkgroep. Concept ter bespreking in de PoHo’s op 24 juni en 1 juli 2015. Concept ter besluitvorming in het college van de gemeente ’sHertogenbosch op 15 juli 2015 Vastgesteld door het college van de gemeente ‘s-Hertogenbosch
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
Inhoudsopgave Managementsamenvatting .................................................................................................................3 1.
Inleiding ......................................................................................................................................5
2.
Educatie: Investeren in basisvaardigheden ..................................................................................5
3.
4.
5.
6.
2.1
De belangrijkste wetswijzigingen .........................................................................................6
2.2
De wettelijke opdracht van gemeenten ...............................................................................6
2.3
Actieprogramma Tel mee met Taal ......................................................................................6
Kaders regionaal educatie-aanbod ..............................................................................................7 3.1
Doelgroep ...........................................................................................................................7
3.2
Doelstelling .........................................................................................................................8
3.3
Positie van de ROC’s ............................................................................................................8
3.4
Aanbieders ..........................................................................................................................8
3.5
Inkoopkader ........................................................................................................................9
3.6
Ketensamenwerking ............................................................................................................9
Financiële kaders ........................................................................................................................9 4.1
Budgetverantwoordelijkheid ............................................................................................. 10
4.2
Verdeling educatiebudget over de gemeenten .................................................................. 10
4.3
Verdeling educatiebudget over de aanbieders ................................................................... 10
4.4
Monitoring bestedingen .................................................................................................... 10
Taakverdeling en verantwoordelijkheden.................................................................................. 11 5.1
Bestuurlijke afstemming .................................................................................................... 11
5.2
Rol van contactgemeente ‘s-Hertogenbosch ...................................................................... 11
5.3
Werkafspraken .................................................................................................................. 11
5.4
Regionale uitrol actieprogramma ‘Tel mee met Taal’ ......................................................... 12
Bijlagen ..................................................................................................................................... 12 Bijlage 1
Educatiebudget Noordoost-Brabant 2015 .................................................................. 13
Bijlage 2
Eisen inkoopkader voor ROC’s en regionale contracten.............................................. 14
Bijlage 3
Eisen inkoopkader voor subregionale/lokale afspraken .............................................. 17
Bijlage 4
Prognose educatiebudget 2016-2017......................................................................... 18
Bijlage 5
Regionale werkgroep Educatie 2016-2017 ................................................................. 19
2
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
Managementsamenvatting Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) van kracht. Deze gewijzigde wet geeft gemeenten meer beleidsruimte om de educatiemiddelen in te zetten. In dit regionaal educatieplan worden de kaders vastgelegd voor de besteding van de regionale educatiemiddelen in 2016 en 2017. Keuzevrijheid gemeenten De regio Noordoost-Brabant kenmerkt zich door een grote diversiteit aan wensen en behoeften voor de inzet van educatiemiddelen. Deze diversiteit komt terug in zowel de beoogde doelgroep als in trajectkeuzes. Gemeenten geven aan op verschillende manieren gebruik te willen (kunnen) maken van de nieuwe beleidsruimte in de gewijzigde wet. Uitgangspunt van dit regionaal educatieplan is om de gemeenten in de regio keuzevrijheid te bieden binnen de regionale kaders. Individuele gemeenten krijgen ruimte om eigen keuzes te maken over het lokaal maatwerk. Kaders regionaal educatie-aanbod Voor de inzet van de educatiemiddelen wordt een ‘cafetariamodel’ gehanteerd. Daarvoor wordt een regionaal aanbod geselecteerd en zijn aanvullend subregionaal/lokaal afspraken te maken met aanbieders. Het regionale aanbod bestaat enerzijds uit het aanbod van de ROC’s Koning Willem 1 College (KW1C) en De Leijgraaf en anderzijds uit 3 marktpartijen. Gemeenten kunnen er zelf voor kiezen om met subregionale/lokale partijen afspraken te maken over educatieactiviteiten. Over de afname van het aanbod door gemeenten wordt tweemaal per jaar ambtelijk overleg gevoerd. Het inkoopkader van contactgemeente ’s-Hertogenbosch is leidend voor aanbestedingen en subsidiëring van partijen. De wettelijke afbouwpercentages voor ROC’s worden besteed bij de ROC’s KW1C en De Leijgraaf. Aan de beide ROC’s wordt gevraagd om samen met een passend aanbod te komen voor de regio. In een aanbesteding worden 3 marktpartijen geselecteerd (waarvan de ROC’s er samen één kunnen zijn). Deze partijen krijgen een contract voor 2016 en 2017 zonder afnamegaranties. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om met subregionale/lokale partijen zoals bijvoorbeeld welzijnsorganisaties of bibliotheken afspraken te maken over subsidiëring van educatieactiviteiten (conform het inkoopkader van de contactgemeente). Gemeenten kunnen zelf kiezen welk aanbod ze in een jaar willen afnemen, zolang de regio gezamenlijk de wettelijke afbouw bij de ROC’s invult. Wanneer hier geen overeenstemming over wordt bereikt, dient elke gemeente het wettelijke afbouwpercentage af te nemen. Financiële kaders Het educatiebudget is onderdeel van de begroting van de contactgemeente. Deze gemeente dient de besteding in de regio ook te verantwoorden aan het rijk. Om een evenwichtige verdeling van de middelen over de regio te garanderen, wordt het budget jaarlijks indicatief verdeeld over de individuele gemeenten. Op basis van deze verdeling kan elke gemeente aanbod inkopen. De daadwerkelijke betalingen worden altijd gedaan door de contactgemeente. Contactgemeente ’s-Hertogenbosch beheert de educatiemiddelen. Er worden geen middelen overgeheveld naar andere gemeenten. Elke gemeente krijgt jaarlijks indicatief een budget toegewezen, waarmee aanbod ingekocht kan worden. Wanneer een gemeente het toegewezen budget overschrijdt, dienen de extra kosten in principe uit eigen middelen bekostigd te worden. Uitgezonderd wanneer er vooraf afspraken over deze afwijking zijn gemaakt. Budget dat aan het einde van het jaar over is, vloeit in principe terug in de regionale middelen. Uitgezonderd wanneer een gemeente vooraf een plan voor de besteding voorlegt.
3
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017 Werkafspraken Om de keuzevrijheid en het gewenste lokale maatwerk te kunnen verwezenlijken, maar tegelijkertijd ook als regio te voldoen aan de afspraken, zijn werkafspraken vastgelegd. Hierin zijn de taken en verantwoordelijkheden van de contactgemeente en elke individuele gemeente in de regio vastgelegd. Alle taken en verantwoordelijkheden die wettelijk zijn belegd bij de contactgemeente, blijven in de uitvoering ook hier belegd. Contactgemeente ’s-Hertogenbosch is primair verantwoordelijk voor de regionale afspraken met aanbieders. Elke individuele gemeente is zelf verantwoordelijk voor de subregionale/lokale afspraken. Minimaal tweemaal per jaar is er ambtelijk overleg over de uitvoering, het aanbod dat gemeenten willen afnemen en de verdeling van de budgetten over de gemeenten. Vervolg/uitwerking Na vaststelling van dit educatieplan, wordt de voorbereiding van de inkoop voor de periode 2016 -2017 opgestart. Met de ROC’s worden gesprekken gevoerd om tot een nieuwe productovereenkomst te komen. Daarnaast wordt een aanbesteding doorlopen om 3 marktpartijen te selecteren. Contactgemeente ’s-Hertogenbosch neemt hierin het voortouw, ondersteunt door een afvaardiging vanuit de overige gemeenten in de regio. De verantwoordelijkheid om subregionale/lokale afspraken te maken wanneer gewenst, ligt bij de individuele gemeenten. Slot Doelstelling van de gekozen invulling in dit educatieplan is om maximaal recht te doen aan de behoeften van elke gemeente in de regio. Door in te zetten op keuzevrijheid en lokaal maatwerk binnen de vastgestelde regionale kaders, kan elke gemeente optimaal inspelen op de behoeften van de inwoners.
4
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
1.
Inleiding
Gemeenten zijn verantwoordelijk om een educatieaanbod te bieden aan volwassenen om beter te worden in taal en rekenen. Deze basisvaardigheden zijn cruciaal om mee te kunnen komen in de samenleving. Toch zijn 1,8 miljoen mensen in Nederland laaggeletterd en/of laaggecijferd.1 Het grootste deel van deze groep is van Nederlandse afkomst. Per 1 januari 2015 is de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) gewijzigd. Gemeenten hebben nog steeds de opdracht om opleidingen Nederlandse taal en rekenen aan te bieden. Dit is vanaf 2015 wel een regionale verantwoordelijkheid geworden. Daarbij is de bestedingsvrijheid van de educatiemiddelen verruimd, zodat gemeenten een passend aanbod kunnen verzorgen voor de doelgroep in al zijn diversiteit. De regionale visie op educatie, het aanbod voor de doelgroep en de besteding van de educatiemiddelen dienen in een gezamenlijk regionaal educatieplan te worden vastgelegd. In de regio Noordoost-Brabant is ervoor gekozen om 2015 te beschouwen als een overgangsjaar. Voor dit jaar is geen regionaal educatieplan opgesteld, maar zijn afspraken gemaakt in twee subregio’s met de beide Regionale Opleidings Centra (ROC) Koning Willem 1 College (KW1C) en De Leijgraaf. Hiermee is pragmatisch de praktijk van voor 2015 voortgezet. Een klein deel van het budget is ter beschikking gesteld van de individuele gemeenten. In 2015 wordt samen met alle 18 gemeenten in de regio een regionaal educatieplan opgesteld. Hierin zijn de randvoorwaarden voor de inzet van de educatiemiddelen in de regio Noordoost-Brabant in 2016 en 2017 vastgelegd. Daarbij is rekening gehouden met de diversiteit aan wensen en behoeften in de regio. In 2017 worden de financieringsstromen van de educatiemiddelen door het rijk geëvalueerd. Hoe de financiering vanaf 2018 plaats zal vinden is daarmee nog onduidelijk. Ook is onbekend of daarmee de besteding in regionale samenwerking voortgezet moet worden. Dit regionaal educatieplan heeft daarom een reikwijdte van twee jaar. Het biedt echter wel voldoende aanknooppunten om de samenwerking in de jaren daarna voort te kunnen zetten, wanneer dat de wettelijke opdracht blijft of bij gewijzigde financieringsstromen toch de wens van de regionale gemeenten is.
2.
Educatie: Investeren in basisvaardigheden
Taalvaardigheid, rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen zijn cruciale basisvaardigheden om succesvol te participeren in de samenleving en op de arbeidsmarkt in het bijzonder. Daar moeten tegenwoordig zeker ook digitale vaardigheden onder worden geschaard. Het ontbreken van deze vaardigheden maakt het lastig om deel te nemen aan schijnbaar eenvoudige zaken, zoals het begrijpen van informatie op websites, internetbankieren, een sollicitatiebrief schrijven of zelfstandig blijven wonen. Dat is niet alleen lastig voor de personen die deze basisvaardigheden onvoldoende beheersen, het zorgt ook voor hoge kosten voor de samenleving. Mensen die over een lager niveau van basisvaardigheden beschikken, zijn vaker werkloos, hebben een lager inkomen, hebben een slechtere gezondheid en zijn minder politiek en maatschappelijk actief. 2 De rijksoverheid erkent deze problematiek en zet daarom actiever in op de aanpak van basisvaardigheden. Daarbij ligt de nadruk op het bestrijden van laagtaalvaardigheid. In 2015 is daarom het nieuwe actieprogramma Tel mee met Taal aangekondigd. Hierin werken de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) samen om te voorkomen dat mensen met een beperkte taalvaardigheid aan de kant komen te staan. Gemeenten krijgen met de gewijzigde Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) vanaf 2015 meer ruimte om een passend aanbod te bieden voor volwasseneneducatie. Dit is ook in het belang van de gemeenten zelf, omdat de nadelige effecten van het ontbreken van basisvaardigheden deels ook voor rekening van de gemeenten komen. Denk bijvoorbeeld aan het verstrekken van uitkeringen, hogere zorgkosten en meer investeringen in welzijnstaken. 1
Cijfers zijn afkomstig uit het PIAAC-onderzoek uit 2013. Stichting Lezen & Schrijven (2013). Feiten en cijfers laaggeletterdheid, 12. 2 Buisman, M. en W. Houtkoop (2014). Laaggeletterdheid in kaart, 10-11. 5
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
2.1
De belangrijkste wetswijzigingen
Tot 2015 was volwasseneducatie een verantwoordelijkheid voor individuele gemeenten. Elke gemeente ontving hiervoor een budget van het rijk. Vanaf 2015 dienen gemeenten regionaal samen te werken onder coördinatie van een contactgemeente. Deze contactgemeente ontvangt het gehele regionale educatiebudget en is verantwoordelijk voor de inkoop, besteding en verantwoording van dit budget. Bij het bepalen van deze regio’s is aangesloten bij de arbeidsmarktregio’s. Voor onze regio betekent dit dat de 18 gemeenten van Noordoost-Brabant samenwerken onder coördinatie van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De regionale visie op educatie en de randvoorwaarden voor de besteding van de educatiemiddelen dient te worden vastgelegd in een regionaal educatieplan. De contactgemeente is verantwoordelijk voor het opstellen en vaststellen van dit plan. Dit plan is tevens de basis om v ervolgens afspraken te maken met aanbieders van educatie. De verplichte winkelnering bij ROC’s is met de wetswijziging afgeschaft en wordt geleidelijk afgebouwd. Gemeenten zijn niet langer verplicht om het gehele educatiebudget te besteden bij ROC’s. Het educatiebudget mag worden ingezet bij zowel formele als non-formele aanbieders. Het belangrijkste verschil tussen deze aanbieders is de mogelijkheid tot examinering en diplomering. Dat betekent dat behalve voor het ROC ook gekozen kan worden voor commerciële aanbieders, bibliotheken, welzijnsorganisaties of andere partijen. Dit moet meer ruimte geven voor maatwerkoplossingen passend bij de doelgroep in de gemeente. In de wet is een afbouw van verplichte besteding bij ROC’s vastgelegd van 75% in 2015, 50% in 2016 en 25% in 2017. In overleg met het ROC kan sneller worden afgebouwd. De verdelingssystematiek van de educatiemiddelen wijzigt vanaf 2016. In 2015 worden de budgetten nog verdeeld naar rato van de budgetverdeling van 2014. Daarna zal geleidelijk worden toegewerkt naar een budgetverdeling op basis van louter objectieve maatstaven zoals allochtone, laagopgeleide en bijstandsgerechtigde volwassen inwoners. 2.2
De wettelijke opdracht van gemeenten
De wettelijke opdracht van gemeenten is vastgelegd in hoofdstuk 2 titel 3 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. De verantwoordelijkheid voor het aanbieden van opleidingen educatie ligt bij elk college (Art. 2.3.1). Voor de uitvoering dienen gemeenten samen te werken in de regio’s zoals vastgesteld bij ministeriële regeling, onder coördinatie van de contactgemeente. In het aanbod dient voldoende aandacht te zijn voor alle doelgroepen. In principe betreft dat alle volwassenen, met uitzondering van personen die inburgeringsplichtig zijn. In de praktijk richt het aanbod zich op analfabeten, laaggeletterden, uitkeringsgerechtigden en vrijwillige inburgeraars. Het aanbod dat gemeenten kunnen bekostigen met de educatiemiddelen betreft: Opleidingen Nederlandse taal en rekenen, gericht op alfabetisering en op het ingangsniveau van het beroepsonderwijs; Opleidingen Nederlands als tweede taal I en II die opleiden voor het diploma Nederlands als tweede taal; Opleidingen Nederlands als tweede taal, gericht op beheersing van een basisniveau Nederlandse taal; Opleidingen Nederlands als tweede taal, gericht op alfabetisering. Daarbij kan worden ingezet op het leren van taal en rekenen in de context. Dat betekent dat andere basisvaardigheden, zoals digitale vaardigheden, uit de educatiemiddelen bekostigd kunnen worden als deze ondersteunend zijn aan de bovenstaande opleidingen. 2.3
Actieprogramma Tel mee met Taal
De rijksoverheid heeft voor de periode 2016-2018 het actieprogramma Tel mee met Taal opgesteld. Hiermee geeft het rijk een vervolg aan eerdere programma’s en pilots om taalachterstanden en laaggeletterdheid te bestrijden. Ondanks deze inzet concludeert het kabinet in haar brief aan de Tweede Kamer van 6 maart 2015 dat het percentage laaggeletterden in Nederland is gestegen. Het 6
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017 bestrijden van laagtaalvaardigheid is dan ook een zaak van lange adem, die blijvend inzet vereist van vele partijen, waaronder gemeenten, werkgevers en laaggeletterden zelf. Met het actieprogramma moet worden bereikt dat: 1. In de periode 2016-2018 tenminste 45.000 Nederlanders hun taalbeheersing zodanig verbeteren dat zij aantoonbaar beter scoren op taalbeheersing en maatschappelijke participatie, waaronder arbeidsdeelname. 2. In 2018 in totaal 1 miljoen jonge kinderen tot en met de basisschoolleeftijd bereikt worden met leesbevorderingsactiviteiten, zodat hun taalvaardigheid en leesplezier toenemen. Binnen het actieprogramma wordt ingezet op drie domeinen. Dat zijn het gezin, de arbeidsmarkt en de gezondheid(zorg). Deze domeinen zijn gekozen omdat daar de grootste problemen spelen en het leggen van nieuwe verbindingen hier het meest kansrijk is.
3.
Kaders regionaal educatie-aanbod
Uitgangspunten voor de regionale samenwerking in Noordoost-Brabant zijn keuzevrijheid en lokaal maatwerk. Binnen de regio zijn subregionale verschillen in de wijze waarop de educatiemiddelen besteed worden. Ondanks de regionalisering van educatie, blijft de wettelijke opdracht aan elk college om een passend lokaal educatie-aanbod te bieden. Daarbij heeft de wetswijziging meer ruimte gegeven om in te spelen op de diversiteit aan behoeften, die per gemeente sterk kan verschillen. Daarom kiest de regio ervoor om in dit educatieplan uit te gaan van zoveel mogelijk keuzevrijheid voor elke gemeente. Dit geeft gemeenten de ruimte om voor lokaal maatwerk te kiezen. Voor dit educatieplan betekent dat dat het regionale aanbod zo wordt geformuleerd dat gemeenten daar op kunnen intekenen. Het wordt mogelijk om gebruik te maken van dit aanbod voor zover gemeenten daar behoefte aan hebben. Daarnaast kunnen gemeenten subregionaal of lokaal de educatiemiddelen inzetten om tot een passend aanbod te komen. Dit educatieplan geeft hiervoor de kaders mee, waarbij verantwoordelijkheden, financiële randvoorwaarden en werkafspraken worden vastgelegd. Binnen deze kaders krijgen gemeenten alle ruimte. Regionaal educatieplan Doelgroep Doelstelling Positie ROC’s
Aanbieders
Inkoopkader Ketensamenwerking
3.1
Keuzevrijheid individuele gemeenten Nadere prioriteiten doelgroepen bepalen. Nadere focus binnen regionale ambitie bepalen. Geen. Besluit is om als regio geen voorkeurspositie toe te kennen. Hier kan niet als individuele gemeente van afgeweken worden. Wel worden de afbouwpercentages gehandhaafd. Mate waarin gebruik wordt gemaakt van het aanbod van ROC’s, regionale contracten (commerciële aanbieders) en/of subregionaal/lokale afspraken met vrijwillige inzet. Geen voor soort van inkoop. In beperkte mate wel voor de eisen die aan het aanbod worden gesteld. Beperkt. Is opdracht aan uitvoerders om samenwerking op te zoeken. Gemeente kan daarbij wel bepaalde partijen samenbrengen, maar niet afzien van ketensamenwerking.
Doelgroep
Alle volwassenen, met uitzondering van personen die inburgeringsplichtig zijn, maken aanspraak op een aanbod bekostigd vanuit de educatiemiddelen. Om de beperkte middelen gerichter in te kunnen zetten wordt in Noordoost-Brabant prioriteit gegeven aan: Laaggeletterden, zowel autochtoon als allochtoon Inwoners met een bijstandsuitkering Elke gemeente kan binnen deze prioritering zelf bepalen wie er toegang heeft tot de voorzieningen die worden bekostigd vanuit het eigen deel van het educatiebudget. Gemeenten kunnen er dus ook voor
7
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017 kiezen om vanuit het educatiebudget trajecten in te zetten in verband met de Taaleis die op 1 januari 2016 van kracht is. 3.2
Doelstelling
Doel van de inzet van educatiemiddelen is om de geprioriteerde doelgroep voor te bereiden op eisen die in de toekomst aan hen gesteld worden. Het educatie-aanbod moet voorzien in middelen om basisvaardigheden op te doen of te verbeteren en op die wijze beter mee te kunnen doen in de samenleving. Daarbij is oog voor de preventieve inzet, doordat mensen meer zelfredzaam worden en daardoor geen beroep hoeven te doen op de overheid. Maar ook voor het zelfredzamer maken van mensen die nu wel aanspraak maken op collectieve voorzieningen. Gemeenten kunnen het eigen gedeelte van de educatiemiddelen binnen deze doelstelling en de wettelijke kaders inzetten naar eigen inzicht. De focus binnen deze doelstelling is aan individuele gemeenten. 3.3
Positie van de ROC’s
ROC’s maken aanspraak op de wettelijke afbouw van de besteding van de educatiemiddelen. Gemeenten zijn daarbij niet verplicht om de middelen te besteden bij de ROC’s waarmee voorheen afspraken zijn gemaakt. De wettelijke afbouw van 50% van het totale budget voor 2016 en 25% in 2017 wordt binnen Noordoost-Brabant in principe wel bestemd voor de beide huidige ROC’s, zijnde KW1C en De Leijgraaf. Hiermee is aannemelijker dat een educatietraject ook een eventueel vervolg kan krijgen middels een MBO-opleiding. Enkel wanneer deze beide ROC’s niet kunnen voorzien in een passend aanbod, kan (een deel van) het educatiebudget worden besteed bij een ander ROC van buiten de regio. Educatiebudget Besteden bij de ROC’s Vrij besteedbaar
2015 75% 25%
2016 50% 50%
2017 25% 75%
2018 0% 100%
Het wettelijke percentage is bestemd voor beide ROC’s gezamenlijk. Gemeenten vragen van beide ROC’s om samen met een passend aanbod te komen op basis van de wensen van gemeenten. Dit vraagt onderlinge afstemming en samenwerking. Het maakt het ook mogelijk dat docenten en voorzieningen gedeeld worden, wanneer dit beter aansluit op de vraag van gemeenten. Over het gewenste aanbod worden jaarlijks vooraf afspraken gemaakt met een afvaardiging van de gemeenten. Het ligt wel voor de hand dat trajecten waarbij een vervolgopleiding gewenst is bij de ROC’s worden ondergebracht. Behoudens de wettelijke afbouwpercentages krijgen de beide ROC’s geen voorkeurspositie. ROC’s kunnen deelnemen als marktpartij aan de aanbestedingen van het educatiebudget. 3.4
Aanbieders
De educatiemiddelen kunnen worden ingezet bij alle aanbieders, mits wordt voldaan aan de doelstelling zoals vastgelegd in de wet. Dat betekent dat gebruik kan worden gemaakt van de mogelijk om ook non-formele aanbieders te bekostigen. In Noordoost-Brabant maken we maximaal gebruik van de mogelijkheden. Daarbij gaan we uit van drie verschillende soorten aanbieders: Aanbod van beide ROC’s gezamenlijk Regionale contracten met marktpartijen Subregionale/lokale afspraken met andere aanbieders Onder de regionale contracten met marktpartijen vallen alle commerciële aanbieders die meedoen in een aanbesteding. Bij subregionale/lokale afspraken gaat het om aanbieders zoals bibliotheken, welzijnsorganisaties of andere lokale partijen. Gemeenten kunnen er zelf voor kiezen of ze binnen het beschikbare budget gebruik maken van het aanbod van de ROC’s, van de regionale contracten met commerciële aanbieders en/of subregionaal/lokaal afspraken maken met overige aanbieders.
8
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017 3.5
Inkoopkader
De educatiemiddelen moeten worden besteed conform het inkoopkader van de contactgemeente. Het gedeelte van de educatiemiddelen dat conform de wettelijke afbouw wordt besteed bij ROC’s is uitgesloten van dit inkoopkader. Daarvoor wordt in overleg met de ROC’s een productovereenkomst afgesloten. Voor het vrij besteedbare gedeelte van het budget kan gebruik worden gemaakt van opdrachtverstrekking (aanbesteding) of subsidie. Het inkoopkader van de gemeente ’s-Hertogenbosch maakt onderscheid tussen het bepalen van het ‘wat’ en het ‘wat en hoe’. Wanneer de gemeente enkel het ‘wat’ (mede) bepaald, dan is er sprake van subsidie. De gemeente legt dan wel de beoogde maatschappelijke effecten vast, maar verbindt hier verder weinig aanvullende eisen aan. Vanzelfsprekend wordt er achteraf (en indien gewenst tussentijds) wel verantwoording afgelegd over de besteding van de subsidie. Wanneer de gemeente zowel het ‘wat’ als het ‘hoe’ (mede) bepaald, dan is sprake van opdrachtverlening. In dat geval dient afhankelijk van de soort dienst en de waarde van de opdracht aanbesteed te worden. Aanbod ROC’s Regionale contracten Subregionale/lokale afspraken
Inkoop --Aanbesteding
Vastleggen in: Productovereenkomst Contract
Met wie: Contactgemeente Contactgemeente
Subsidie
Subsidiebeschikking
Individuele gemeenten
Bij het vastleggen van het aanbod voor 2016 en 2017 wordt maximale keuzevrijheid voor gemeenten behouden. Doel is immers om te komen tot een ‘cafetariamodel’ waarbij elke gemeenten de diensten kan afnemen die gewenst zijn. Dat is vooral cruciaal bij de regionale contracten die worden afgesloten met marktpartijen. Om dat te realiseren worden voor een periode van twee jaar contracten aangegaan met drie marktpartijen (inclusief ROC’s naast de besteding wettelijke afbouw). In deze contracten worden wel randvoorwaarden over kwaliteit en verantwoording opgenomen, maar geen afnameverplichting. Gemeenten kunnen vervolgens zelf bepalen of ze ook gebruik maken van het aa nbod in deze contracten. Door contracten aan te gaan met drie partijen ontstaat er een overzichtelijk aanbod met ruimte om te kiezen voor de partij die voor de gevraagde dienst het beste aanbod heeft. In de 2e helft van 2015 worden deze regionale contracten aanbesteed. In bijlage 2 en 3 zijn nadere eisen opgenomen die bij de inkoop worden gehanteerd naast de hoofdlijnen uit dit educatieplan. 3.6
Ketensamenwerking
De gemeenten werken samen met verschillende partners als het gaat om participatie van haar inwoners. Voor een deel gaat het dan om partners die door de gemeente zijn gecontracteerd voor het uitvoeren van trajecten. Voor een deel ook om partners waarmee geen contract bestaat maar bijvoorbeeld wel een subsidierelatie. Deze samenwerking levert een belangrijke bijdrage aan het bereiken van ieders doelstellingen. Ook van het ROC/de opdrachtnemer van educatietrajecten verwachten we dat samenwerking wordt gezocht en onderhouden met deze instellingen en met name op het terrein van welzijn ter bevordering van de wederzijdse doorstroom. Om een zo breed mogelijk educatief aanbod binnen de gemeente aan te kunnen bieden verwacht de gemeente dat de formele opdrachtnemers samenwerken met zogenaamde niet-formele opdrachtnemers van educatie. Een voorbeeld hiervan is de bibliotheek.
4.
Financiële kaders
Voor het jaar 2015 is een budget van in totaal € 1.643.151,- ter beschikking gesteld voor de regio Noordoost-Brabant. Dit budget is gebaseerd op de bestedingen in het verleden. Met ingang van 2016 wordt toegewerkt aan een nieuw verdeelmodel op basis van objectieve maatstaven zoals 9
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017 laagopgeleide, allochtone en bijstandsgerechtigde volwassen inwoners. Er zijn nog geen cijfers voor 2016 en 2017 bekend. Voorlopige prognoses laten wel een geleidelijke daling van het budget met circa 10% in het jaar 2018 zien. Voorlopige schattingen zijn opgenomen in bijlage 4. 4.1
Budgetverantwoordelijkheid
Het gehele educatiebudget is onderdeel van de begroting van de contactgemeente. Hier ligt ook de taak om bestedingen te verantwoorden aan het rijk. Om deze taak goed uit te kunnen voeren en de besteding van de educatiemiddelen overzichtelijk te houden, blijven de middelen altijd onderdeel van de begroting van ’s-Hertogenbosch. Er worden geen middelen overgeheveld naar andere gemeenten. 4.2
Verdeling educatiebudget over de gemeenten
Het educatiebudget wordt jaarlijks indicatief verdeeld per gemeente. Voor deze verdeling wordt gebruik gemaakt van de verdeling zoals opgenomen in de beschikking van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Onduidelijk is of deze onderverdeling van het regionale budget de komende jaren ook bekend wordt gemaakt. Wanneer vanuit DUO geen onderverdeling beschikbaar wordt gesteld, worden de middelen verdeeld op basis van de inwonersaantallen van de gemeenten op 1 januari van het voorgaande jaar. Dat betekent dat de verdeling van het budget van 2016 wordt gebaseerd op de inwonersaantallen van gemeenten op 1 januari 2015. Elke gemeente kan gebruik maken van het gedeelte van het budget dat aan deze gemeente wordt toegekend. ’s-Hertogenbosch is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de daadwerkelijke betalingen. 4.3
Verdeling educatiebudget over de aanbieders
Elke individuele gemeenten krijgt de maximale keuzevrijheid om het toegekende deel van het educatiebudget te besteden aan passend aanbod. Als regio gezamenlijk zijn we gebonden aan de wettelijke afbouw bij de ROC’s. Voor de regionale contracten en de subregionale/lokale afspraken zijn geen verplichtingen in de besteding. Binnen deze ruimte kan elke individuele gemeenten het eigen toegewezen budget inzetten, mits gezamenlijk de besteding bij de ROC’s gerealiseerd wordt. 2016 Regio gezamenlijk Individuele gemeenten 2017 Regio gezamenlijk Individuele gemeenten
ROC’s 50% 0-100% ROC’s 25% 0-100%
Regionale contracten 0-50% 0-100%
Subregionale/ lokale afspraken 0-50% 0-100%
Regionale contracten 0-75% 0-100%
Subregionale/ lokale afspraken 0-75% 0-100%
Het eenvoudigste model is om de gezamenlijke verplichting als regio te kopiëren voor elke individuele gemeente. In het kader van keuzevrijheid en lokaal maatwerk is dit mogelijk niet noodzakelijk. Wanneer enkele gemeenten meer willen afnemen bij ROC’s, kunnen anderen er minder diensten afnemen. De gewenste afname is onderdeel van het regionale overleg. Wanneer gemeenten hier onderling niet uitkomen, kan alsnog worden vastgehouden aan de afbouw als percentage per gemeente. 4.4
Monitoring bestedingen
Elke gemeente is mede verantwoordelijk voor het monitoren van de bestedingen van het gedeelte van het budget dat is toegekend. Wanneer het budget overschreden wordt, kan de gemeente aansprakelijk gesteld worden om het verschil uit eigen middelen te bekostigen. Tweemaal per jaar bespreken de gemeenten ambtelijk de bestedingen. Tijdens deze bijeenkomsten kan in overleg worden geschoven met budgetten tussen gemeenten. Zo worden de beschikbare budgetten maximaal benut voor de gehele regio.
10
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017 Budget dat is toegekend aan een gemeente, maar aan het einde van een kalenderjaar niet is besteed, komt in principe ten goede aan de totale educatiemiddelen. Deze budgetten worden in het volgende jaar dus verdeeld over alle gemeenten. Individuele gemeenten kunnen niet zelf een deel van het budget te reserveren voor een volgend kalenderjaar. Uitzondering hierop is wanneer een gemeente een onderbouwd plan/project voorlegt tijdens het halfjaarlijks ambtelijk overleg, waaruit blijkt dat de middelen ingezet gaan worden aanvullend op de nieuwe middelen voor het volgend jaar. Gemeenten kunnen resterende budgetten in ieder geval niet zelf opsparen.
5.
Taakverdeling en verantwoordelijkheden
De ambitie om elke gemeente zoveel mogelijk keuzevrijheid te geven in relatie tot de wettelijke verantwoordelijkheden, vraagt een verankering van taken en verantwoordelijkheden. In deze paragraaf worden de werkafspraken voor de uitvoering van de educatie in Noordoost-Brabant vastgelegd. 5.1
Bestuurlijke afstemming
Het is niet wenselijk om voor het bestuurlijk overleg over educatie een nieuwe structuur in te richten. Dat is ook niet noodzakelijk, omdat het uitgangspunt van de samenwerking is dat gemeenten binnen bepaalde kaders zoveel mogelijk keuzevrijheid krijgen. Zaak is dan vooral om de kaders waarbinnen dit kan samen af te stemmen. In de voorbereiding van dit educatieplan zijn daarvoor de bestaande bestuurlijke overleggen benut, zijnde het portefeuillehoudersoverleg maatschappelijke zaken voor de subregio West en het portefeuillehoudersoverleg arbeidsmarktbeleid in de subregio Oost. We blijven deze overleggen benutten om zaken rondom educatie bestuurlijk af te stemmen. De formele besluitvorming vindt conform de wet plaats door het college van contactgemeente ’s -Hertogenbosch, na de andere gemeenten gehoord te hebben. 5.2
Rol van contactgemeente ‘s-Hertogenbosch
De coördinerende taken van de contactgemeente zijn vastgelegd in de wet. In de samenwerking wordt vastgehouden aan deze formele taken van de contactgemeente. Dat betekent dat ’s-Hertogenbosch verantwoordelijk is voor: Het bijhouden van regionale afspraken en het waar nodig updaten van het regionale educatieplan. Het organiseren van afstemming in de regio. Minimaal tweemaal per jaar is er ambtelijk overleg over de verdeling van de middelen voor het komende jaar en tussentijds voor de voortgang en daadwerkelijke bestedingen. Tijdens dit overleg kunnen er afspraken worden gemaakt om te schuiven met toegekende budgetten. Het beheer van het regionale educatiebudget en de verantwoording van de besteding daarvan aan het rijk. Het doen van betalingen, zowel voor contractpartners als voor subsidies. Het maken van afspraken over het regionale aanbod, inclusief de afspraken met het ROC. Al deze aanbestedingen worden uitgevoerd onder coördinatie van de contactgemeente. Hiervoor wordt samengewerkt met een afvaardiging van de regionale gemeenten. Het accorderen van subregionale of lokale afspraken met partijen waarmee een subsidierelatie wordt aangegaan. De gemeenten die deze afspraken willen aangaan, kunnen zelf de gesprekken voeren en afspraken maken binnen de afgesproken budgettaire kaders. Het leveren van informatie aan de overige gemeenten in de regio. Het waar gewenst adviseren van de overige gemeenten in de regio over de inzet van educatiemiddelen. 5.3
Werkafspraken
Elke individuele gemeente is verantwoordelijk voor het benutten van de keuzevrijheid voor lokaal maatwerk. Voor de uitvoering wordt uitgegaan van de volgende werkafspraken: 11
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
5.4
De gemeente bepaalt hoe de toegang tot het educatie-aanbod van de eigen inwoners wordt geregeld. Op deze wijze bepaalt elke gemeente hoe er toezicht is op het aantal inwoners dat er gebruik van maakt. De gemeente monitort zelf de voortgang van de bestedingen vanuit het deel van het educatiebudget dat aan de gemeente is toebedeeld. De contactgemeente voorziet hierbij de gemeenten van noodzakelijke informatie. Wanneer het toegekende budget van een gemeente wordt overschreden, dient de gemeente de extra uitgaven uit eigen middelen te bekostigen. Tenzij vooraf in het onderlinge overleg wijzigingen in het toegekende budget zijn afgesproken. De gemeente is ervoor verantwoordelijk dat de toebedeelde middelen worden besteed conform de wet. Wanneer activiteiten worden bekostigd die niet passen binnen de wettelijke kaders, is het financiële risico voor de gemeente die deze activiteiten heeft toegestaan. Subregionale en lokale afspraken voor subsidiëring van aanbieders maken gemeenten zelf in overleg met de contactgemeente. Voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen wordt de gemeente ‘s-Hertogenbosch geconsulteerd om te garanderen dat deze verplichtingen passen binnen de inkoopkaders van de contactgemeente. De gemeente monitort zelf de gemaakte afspraken met subregionale en lokale aanbieders. Regionale uitrol actieprogramma ‘Tel mee met Taal’
Het landelijke actieprogramma ‘Tel mee met Taal’ is geen wettelijk onderdeel van de gemeentelijke educatietaken. Toch heeft het de voorkeur om als regio Noordoost-Brabant deel te nemen aan dit programma. Daarbij wordt waar mogelijk aansluiting gezocht bij twee van de vijf actielijnen: 1. lokale netwerkaanpak en 2. taalakkoorden. De actielijn lokale netwerkaanpak beoogd om in elke arbeidsmarktregio een duurzame infrastructuur te laten ontstaan waarin gemeenten samen met lokale en regionale partners de regie nemen om laaggeletterdheid beter op te sporen en te bestrijden. Met de actielijn taalakkoorden worden in elke arbeidsmarktregio taalakkoorden gesloten met onder andere werkgevers. In de regio Noordoost-Brabant wordt beoogd om in de periode 2016-2017 in te zetten op het realiseren van: Minimaal één permanent Taalpunt als ontmoetingsplek Het sluiten van een Taalakkoord met minimaal 25 regionale en lokale werkgevers
6.
Bijlagen
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Educatiebudget Noordoost-Brabant 2015 Eisen inkoopkader voor ROC’s en regionale contracten Eisen inkoopkader voor subregionale/lokale afspraken Regionale werkgroep Educatie 2016-2017
12
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
Bijlage 1
Educatiebudget Noordoost-Brabant 2015
Voor 2015 is voor de regio Noordoost-Brabant een totaal budget van € 1.643.151,00 beschikbaar gesteld. In onderstaand overzicht is de verdeling van dit regionale budget per gemeente weergegeven. Daarbij is een verdeling in de subregio’s West en Oost gemaakt, gebaseerd op de afspraken met ROC Koning Willem 1 College en ROC De Leijgraaf. Subregio West
Oost
Totaal
Gemeente Boxtel Haaren Schijndel ’s-Hertogenbosch Sint-Michielsgestel Vught Bernheze Boekel Boxmeer Cuijk Grave Landerd Mill en St Hubert Oss Sint Anthonis Sint-Oedenrode Uden Veghel
Budget € 80.859,00 € 24.273,00 € 34.682,00 € 528.305,00 € 61.065,00 € 54.111,00 € 70.351,00 € 19.145,00 € 57.319,00 € 79.251,00 € 28.667,00 € 23.594,00 € 21.339,00 € 255.937,00 € 14.764,00 € 28.159,00 € 100.292,00 € 161.038,00
25% € 20.214,75 € 6.068,25 € 8.670,50 € 132.076,25 € 15.266,25 € 13.527,75 € 17.587,75 € 4.786,25 € 14.329,75 € 19.812,75 € 7.166,75 € 5.898,50 € 5.334,75 € 63.984,25 € 3.691,00 € 7.039,75 € 25.073,00 € 40.259,50
€ 1.643.151,00
Voor de afspraken in de subregio’s met de ROC’s is in 2015 de wettelijke 75% gehanteerd en verdeeld naar rato van de gemeenten. Dat betekent dat beschikbaar is gesteld: ROC KW1C € 587.471,25 ROC De Leijgraaf € 644.892,00 De resterende 25% van het totale budget is naar rato gemandateerd aan de individuele gemeenten voor besteding in 2015. Conform het mandaat mogen de gemeenten dit budget binnen de kaders van de wet besteden naar eigen inzicht. Na afloop van 2015 moet de besteding worden verantwoord aan de contactgemeente ’s-Hertogenbosch en dienen middelen die niet besteed zijn terugbetaald te worden. Deze worden dan overgeheveld naar het totale regionale educatiebudget voor 2016.
13
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
Bijlage 2
Eisen inkoopkader voor ROC’s en regionale contracten
Deze bijlage beschrijft eisen voor het inkoopkader/bestek voor de ROC’s en de regionale contracten. Daarbij gelden vanzelfsprekend ook de algemene kaders die zijn beschreven in het regionaal educatieplan zelf. Deze zullen als geheel worden uitgewerkt in het inkoopkader/bestek voor de aanbesteding. I. Het gevraagde aanbod De ROC’s en regionale contractanten dienen een aanbod te doen voor de volgende 4 clusters. 1
Basisvaardigheden algemeen NT1 lezen en schrijven NT1 rekenen inclusief omgaan met geld/budgetteren Digitale vaardigheden NT2 alfabetisering en A1 NT2 A1 en A2 NT2 B1 en B2 NT2 spreekvaardigheid
2
Basisvaardigheden gericht op werk
3
Basisvaardigheden gericht op vervolgopleiding
4
Basisvaardigheden gericht op sociale activering/vrijwilligerswerk
Alle clusters dienen te voldoen aan de wettelijke Regeling eindtermen educatie 2013. Cluster 1: De onderdelen van dit cluster moeten afzonderlijk ingekocht kunnen worden. Cluster 2: De aangeboden basisvaardigheden staan allen in de context van het vinden en behouden van werk. Dit cluster wordt aangeboden aan de doelgroep die een uitkering ontvangt en naar verwachting kan uitstromen richting werk. Er zijn nog basisvaardigheden nodig om deze uitstroom te kunnen realiseren. Voorbeelden zijn taal op de werkvloer, vaktaal, werknemersgedrag, sollicitatie- en motivatietraining. Cluster 3: De aangeboden basisvaardigheden staan allen in de context van het doorstromen naar een beroepsopleiding. Dit cluster wordt aangeboden aan de doelgroep die een beroepsopleiding op MBO…. niveau gaat volgen, maar nog onvoldoende basisvaardigheden bezit om rechtstreeks in te stromen. Voorbeelden zijn extra taal en rekenen, vaktaal. Cluster 4: De aangeboden basisvaardigheden staan allen in de context van het doorstromen naar vrijwilligerswerk en of sociale activiteiten in de wijk. Dit cluster wordt aangeboden aan de doelgroep die vooralsnog niet betaald kan gaan werken. De basisvaardigheden zijn gericht op sociaal functioneren in buurt, dorp, wijk of stad. II. Locatie De educatietrajecten moeten op diverse plekken binnen de regio plaatsvinden. Zo mogelijk in de gemeente of de wijk waar de deelnemer woont. Dit betekent dat de opdrachtnemer gevestigd moet zijn binnen de regio of dat de opdrachtnemer garandeert een dependance te beginnen of faciliteiten beschikbaar te stellen in de regio die aan dezelfde eisen voldoen. 14
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
III.
Kwaliteitseisen
Dossiervoorschriften De opdrachtnemer is verplicht om een volledige en toegankelijk administratie bij te houden. De opdrachtnemer dient een aanwezigheidsregistratie van de individuele deelnemer op te nemen in het dossier. Opdrachtnemer levert één keer per week een aanwezigheidsregistratie per deelnemer aan bij de opdrachtgever. Rapportagevoorschriften Door de opdrachtnemer dient gerapporteerd te worden over de voortgang en resultaten van de trajecten. Deze rapportage vindt plaats op twee niveaus, te weten het deelnemersniveau en het contractniveau. Opdrachtnemer levert op deelnemersniveau trajectinformatie en voortgangsrapportages aan opdrachtgever. Bij trajecten langer dan een halfjaar levert opdrachtnemer elke zes maanden een voortgangsrapportage. Opdrachtnemer draagt zorg voor een inhoudelijk jaarverslag, uiterlijk aan te leveren op 31 maart van het volgend jaar. Het jaarverslag bevat inhoudelijke verslaglegging en informatie over het uit te voeren klanttevredenheidsonderzoek. Opdrachtnemer draagt zorg voor een maandelijks overzicht over het gebruik en de uitnutting van de beschikbare groepscontacturen per module. Dit overzicht wordt uiterlijk voor de 15e van de volgende maand beschikbaar gesteld. Docenten De opdrachtnemer moet aantonen dat men wettelijk bevoegde docenten in dienst heeft. Vo or opleidingen Nederlands als tweede taal kan gevraagd worden naar een specifieke (vervolg)opleiding. De opdrachtnemer kan aantonen dat in ieder geval een deel van de docenten ruime ervaring en aantoonbare deskundigheid in de volwasseneneducatie heeft. Dit kan worden aangetoond door het bijsluiten van cv’s van docenten. De opdrachtnemer moet aantonen dat er beleid is aangaande deskundigheidsbevordering en competentieontwikkeling van docenten Keurmerk Opdrachtnemer is in het bezit van een branchegericht keurmerk zoals ‘Blik op Werk’ en neemt jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek onder deelnemers af. Privacy en klachten Opdrachtnemer beschikt over een privacy- en klachtenregeling. Verantwoording Verantwoording van het totale aantal in het jaar ingekochte groepscontacturen vindt uiterlijk plaats op 31 maart van het volgend jaar. Deze verantwoording bevat tevens een accountantsverklaring en cijfers die nodig zijn voor de Sisa verantwoording. IV.
Producteisen Opdrachtnemer voert de educatieactiviteiten/modules die zijn overeengekomen uit, gedurende de looptijd van de overeenkomst. Van onderwijskundige realisering van een educatieve activiteit is sprake indien voldaan is aan de volgende voorwaarden: - het afgelegd hebben van een toets/examen door de deelnemer en/of - afspraken die in trajecten zijn gemaakt, zijn uitgevoerd en gerealiseerd. Opdrachtnemer en opdrachtgever verplichten zich deelnemers de gelegenheid te bieden de educatieve activiteiten waaraan zij vóór 31 december 2017 zijn begonnen in 2018 af te ma ken, voor zover er financiering voor is.
15
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
Opdrachtnemer verplicht zich voorzieningen te treffen voor het voldoen aan de op grond van een onderwijsovereenkomst aangegane verplichtingen aan de deelnemer. Opdrachtnemer past bij de uitvoering van de educatieve activiteiten algemeen erkende en effectieve lesmaterialen en methoden, gericht op contextrijk leren, toe. Als startdatum van de educatieve activiteit geldt de datum van de 1e les / bijeenkomst. Bij tijdige, volledige en voldoende aanmeldingen draagt opdrachtnemer zorg voor flexibele plaatsing binnen 3 weken na aanmelding van deelnemers in bedoelde educatieve activiteiten. Deelnemers die voor een groepstraject worden aangemeld krijgen een groepsgewijze intake. Individuele aanmeldingen worden uitgenodigd voor een toetsing en/of een individuele intake. Met opdrachtnemer worden aanvullende uitvoeringsafspraken gemaakt.
16
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
Bijlage 3
Eisen inkoopkader voor subregionale/lokale afspraken
De eisen voor het aanbod op basis van subregionale/lokale afspraken zijn beperkt. Het is vooral aan de individuele gemeente als lokale opdrachtgevers om hier afspraken over te maken me de lokale opdrachtnemers. I. Het gevraagde aanbod Met de lokale opdrachtnemers worden op lokaal niveau door de betreffende gemeente(n) afspraken gemaakt. Dit kan gaan om cursussen verzorgd door de bibliotheek, cursussen in de wijk door het welzijnswerk etc. Het gevraagde aanbod moet wel passen binnen de wettelijke kaders van de Wet educatie en beroepsonderwijs. II. Locatie Over de locatie maakt de betreffende gemeente(n) afspraken met de lokale opdrachtnemer. III. Kwaliteitseisen Over de kwaliteitseisen maakt de betreffende gemeente(n) afspraken met de lokale opdrachtnemer. IV. Producteisen Opdrachtnemer voert de educatieactiviteiten/modules die zijn overeengekomen uit, gedurende de looptijd van de overeenkomst. Van onderwijskundige realisering van een educatieve activiteit is sprake indien afspraken die in trajecten zijn gemaakt, zijn uitgevoerd en gerealiseerd. Opdrachtnemer en opdrachtgever verplichten zich deelnemers de gelegenheid te bieden de educatieve activiteiten waaraan zij vóór 31 december 2017 zijn begonnen in 2018 af te maken, voor zover er financiering voor is. Opdrachtnemer draagt zorg voor een inhoudelijk en financieel jaarverslag, uiterlijk aan te leveren op 31 maart van het volgend jaar. Als startdatum van de educatieve activiteit geldt de datum van de 1 e les / bijeenkomst. Eventuele aanvullende producteisen naar de wens van de betreffende gemeente(n).
17
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
Bijlage 4
Prognose educatiebudget 2016-2017
Het regionale budget voor educatie wordt jaarlijks in oktober bekend gemaakt voor het volgende jaar. Voor de regio Noordoost-Brabant is de prognose dat het budget met circa 10% zal dalen. Op basis van voorlopige gegevens worden indicatief onderstaande budgetten gehanteerd.
2014 2015 2016 2017 2018
Regionaal budget € 1.578.773,€ 1.643.151,€ 1.530.755,€ 1.482.738,€ 1.434.720,-
Status Definitief Definitief Prognose Prognose Prognose
In de budgetten is een geleidelijke afbouw van het regionale budget te zien. Mogelijk worden deze budgetten nog bijgesteld voor prijscorrecties. Het is momenteel nog onbekend hoe het educatiebudget vanaf 2018 wordt toegekend. In 2017 wordt eerst nog een evaluatie uitgevoerd. Daarna wordt bepaald of het regionaal toekennen van een educatiebudget wordt voortgezet, dan wel dat het educatiebudget weer aan individuele gemeenten wordt verstrekt of wordt opgenomen in het gemeentefonds.
18
Regionaal educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017
Bijlage 5
Regionale werkgroep Educatie 2016-2017
Voor het opstellen van dit regionale educatieplan Noordoost-Brabant 2016-2017 is een ambtelijke werkgroep samengesteld. In deze werkgroep zitten de volgende afgevaardigden: Edith Langen Hanneke Vermeulen Joost Hendriks Nathalie Melse-Mertens Otto Poelen Rianne van Veldhuizen Toine van de Ven
Gemeente Oss Gemeente Sint-Michielsgestel Gemeente Veghel Gemeente ’s-Hertogenbosch Gemeente Cuijk, Grave, Mill en St-Hubert Gemeente Uden Gemeente ‘s-Hertogenbosch
19