REGENBOOGLAND gedichten door Hein Walter bij tekeningen van leerlingen van groep 7 van PCB de Regenboog
2011
Uitgeverij De Zijderups
2
Inleiding Ik heb twee dagen met de klas gewerkt, in groepjes van vijf/zes kinderen. We zaten in de middenruimte van de school, zes tafels aan elkaar geschoven; ik zat erbij. Voor elke groep had ik een uur de tijd. Zij tekenden en ik stuurde, gaf ideeën voor hun tekening. De opdracht aan hen was dat ze bizarre, vervreemdende tekeningen moesten maken, tekeningen die wel aan de werkelijke wereld doen denken, maar toch volkomen anders zijn. In de getekende wereld kan namelijk alles! Daar kunnen mensen op elkaar gestapeld staan, daar kunnen olifanten vliegen en gesproken woorden zichtbaar uit de mond vallen. Als kinderen eenmaal het concept begrijpen, namelijk het idee dat een tekening vrijheid geeft, dan begint hun fantasie te werken. Ik wilde bijzondere tekeningen, maar wel mooi getekend! Ze moesten, bijvoorbeeld, langzaam tekenen, of verschil maken in dun en dik, vlak en tekenlijn. Kortom, ze kregen tekenles, maar zonder dat het nadrukkelijk was. Een vrolijke en vrije les. De week daarop ontmoette ik alle leerlingen opnieuw. Ze kregen nu de opdracht om een gedicht te schrijven bij hun eigen tekening, of in ieder geval een begin daarmee te maken. Gedichten maken is voor kinderen veel moeilijker dan tekenen. De vrijheid die ze in het tekenen vrij snel oppikken, is bij poëzie veel moeilijker voor ze te vinden. Ze hebben tijdens dit project als het ware van de vrije taal geproefd. Ik heb hun eerste ideeën gebruikt, gepakt of laten gaan. Ik heb bij alle tekeningen gedichten geschreven op mijn manier. Ik liet me inspireren door de tekeningen, door wat ze erover geschreven hadden of verteld. Soms zijn het verstaanbare gedichten geworden, soms zijn ze net zo bizar als de tekeningen. Wie de gedichten leest en de tekeningen tegelijk goed bekijkt, die zal weinig moeite hebben ons te volgen!
Hein Walter, 2011
3
tekening: Demi Volger
4
Regenboogland In Regenboogland is alles van kleur:
kinderen leren zich blauw, hun wangen zijn appeltjesrood;
ze lopen op zuurstokken schoenen en ze wonen in peergroene kastelen.
Dit is geen land van zwart of wit, omdat aan alles hier een kleurtje zit,
5
tekening: Bas Bloemers
6
De delende ridder De koning zei: “geef aan de armen,
deel wat je hebt met hen die niets hebben.”
En hij gaf zijn armen en deelde wat hij kon.
Nu loopt hij min of meer op breuken, niet meer
in staat om zijn handen uit de mouwen te steken.
Bedroefde, dolende ridder. Op wie kan hij rekenen?
7
tekening: Mark Bennis
8
Luciferman “Help, Kapstokman, Cactusman, help, ik sta in brand!
Het is heet in mijn kop, Geef me water, blus mijn haren.”
Maar als er iets is wat je niet moet vragen aan een cactus, dan is het water.
De boom had kunnen wijzen met zijn blaren naar de wolken,
met zijn wortels naar de onderaardse stromen, maar de boom deed niets.
Luciferman brandde. Vlammen tot de hemel. De hel op aarde.
9
tekening: Rebecca Knook
10
Het hondenhotel Hotel Dog Resort in Alanya is een luxe 5 sterren
All Inclusive hondenhotel.
Dit hotel biedt u top faciliteiten: goede grond om te graven, botten voor de knauw en in elke mand een donzen dek.
Het gebied is zeer geschikt voor puppies, ze kunnen hier heerlijk uitblaffen. Er is groen om te rennen, en op alle kamers liggen sloffen om kapot te bijten.
Mensen toegestaan, maar wel graag van te voren opgeven.
Het hotel beschikt over een eigen uitlaatpad: mensen moeten wel aan de riem worden gehouden. Mensenpoepzakjes zijn verplicht.
11
tekening: Livia Snelder
12
De Cijferkat Wil je weten wat de toekomst geeft? Pak een raket en ga er heen. Vlieg naar het Toekomstbos.
Daar woont de Cijferkat. Hij is gemaakt door een computer; hij bestaat uit nullen, enen en drieën.
De grond is er van taalafval. Het ligt bezaaid met letters, woorden die niemand meer wil lezen.
De bomen spreken er gebarentaal, hun bladeren wapperen als vlaggen aan hun takken.
Ben je het zat en wil je naar huis? Neem de raket en vlieg weer terug. Misschien wil de cijferkat wel met je mee.
13
tekening: Jurney Yard
14
Het huwelijk Vogels kunnen prooi zijn: een vliegnijn is een lekker maal voor eksters en raven.
“Ach”, zeggen mensen, “eten en gegeten worden, dat is de natuur, dat is een gegeven”, maar vliegnijn heeft geen leven.
Vrouwen kunnen mooi zijn:
Bigfoot vindt z’n marshmallowvrouw om op te eten. “Kijk”, zeggen de vogels, “eindelijk een mens die zijn natuur heeft begrepen.”
Elke morgen bij het ontwaken neemt hij van zijn vrouw een hapje. Na de wittebroodsweken zal hun huwelijk voorbij zijn.
15
tekening: Jasper Zwartjes
16
De Wijze, de Boze en de Verlanger Dit is oma, ze grijst. Al is haar hoofd klein, ze wijst en weet alles beter. Haar voeten zijn groot ze heeft veel gelopen.
Dat is opa, de ziener. Hij verlangt naar de hemel hierboven. Zijn lijf is van vis, zijn gedachten zijn vloeibaar. Hij gelooft in het stromende leven.
Ik ben de boze, iets ertussen. Mijn hoed is van vis en wil zwemmen maar mijn buik is onbuigbaar. Mijn hoed wil omhoog en mijn lijf ook, als een pijl naar de wolken, maar mijn mond werkt niet mee, staat in stand NEE en dat blijft.
17
tekening: Liza Roek
18
Muziekland Hier is alles trilling, alles ritmisch: lopen gaat dansend, benen zijn elektrisch, als een slinger zingen ze de diepte uit hun lurven, planten groeien van die klanken, lachend om het leven.
Alles is hier vrolijk, alles in beweging, niets gaat in stilte, niets gaat hier somber, verloren of eenzaam, maar swingend en samen, alles is hier trilling, dit is muziekland.
19
tekening: Justin Kalkman
20
Varend naar Appelland Schapenkop is kraaiennest, het uitzicht ver en wijd. Banana is de hoge mast, hij doet dat toegewijd.
Heer Appelfiets heeft wielen, hij tuurt ermee naar land. Plots heeft hij het gevonden, hij stuurt ons op het zand.
Het land is groot, het land is leeg, er is echt ruimte zat. Maar zijn we blij? Nou, nee – een boom, niet meer dan dat.
Een zwarte goudrenet en verder niks en niets. Dit is geen thuis, geen plek voor mannen als heer Appelfiets.
21
tekening: Jochem Meinen
22
Optocht Hiervoor was er een optocht vol schande, hierna eentje met vergissingen, gevolgd door een optocht van spijtoptanten, treurigen, hoopvollen en gestoorden, maar dit is een optocht vol durfals: een draak die een vuurtoren maakt, een voetballer die hooghoudt met verbeelding, krachtige barbecuerook en een appel die ontploft, gevallen uit een appelbom, een man die heel mooi viool speelt en zichzelf zo in hogere sferen brengt, de kangoeroe met reuzensprongkracht, het vogeltje zonder vrees voor hoogten –
het kan misgaan, ze kunnen blunderen, maar dat geeft niet: wie kan vallen heeft geen problemen met opstaan.
23
tekening: Quinty van de Beek
24
Het bosorkest Dit is het land van de appels: hier maken ze van appels nieuwe bomen. Dit is ook het land van de lama’s: hier maken ze van lama’s oude piano’s. En het land van de bloemen: hier maken ze van viooltjes een orkest. En toch ook het land van de Koala’s: daar maken ze stofzuigers van.
Als het donker is en stil, dan beginnen de violen zachtjes te strijken, dan klinkt het als briesjes door de bomen. De appelboom is het slagwerk, die bepaalt het ritme: elke eerste tel valt er een appel. De Koala valt soms wat uit de toon, maar als hij niet te hard zuigt, dan horen we een keurige tweede stem. De Pianolama speelt de melodie: een eenzame, treurige lijn.
Als de appelboom geen appels meer heeft, dan wordt het stil, dan wordt het morgen.
25
tekening: Mart Turksema
26
Een zeilboot op zee De boot weet het gevaar, hij kent het sluimerend onheil: het water.
Zijn handen zwart en defensief, klaar om aanvallen af te slaan.
Maar de vissen hebben geen haast, ze dragen de boot, als wachters,
ze wachten op onachtzaamheid, dan komen ze boven en sleuren
de boot in de diepte. Niet nu, misschien ook nog niet straks,
maar eens, plots onverwacht, dan gebeurt het: de zee die neemt.
27
tekening: Cheyenne Nieuwenhuizen
28
Wat je in de wolken ziet Je ligt in het gras, met je hoofd in de wolken, je kijkt naar de vormen die aan je voorbij gaan.
Je ziet een schaap als een slak zo traag op weg naar de verte.
Zijn huis op de rug: hij heeft de tijd, wonend en zwevend.
Je ligt in het gras, met je ogen gesloten, je droomt dat je opstaat, en met vleugels wijd wegvliegt.
29
tekening: Chimene Eeman
30
Het Iglopaleis Dit is de wereld, een schouwspel vol drukte, een veelheid van leven en tekens.
De Prinses en de poes, de ene heel blij en de ander verdrietig, de vlag die uithangt, de zon een verschrikker, de regenboog die ombuigt, vol met stralende sterren, maar de vaas die hem vraagt: erin of eruit?
Er is vreugde, plezier, er is hoop en verlangen, er is alles, het dansen van dieren, het lachen van wolken, het volledige leven vol beweging en kabaal. Maar dan op het slot, dan komt daar een god van een vrouw, een pop uit de hemel, die eet alles op – einde verhaal.
31
tekening: Chanel Lie-Atjam
32
Varen Een boot gemaakt van CoCo, de zee van gekke woorden; de mast is een giraffe, ze varen naar het noorden. De giraf is een albino, hij heeft geen bruine vlekken. hij heeft witte haren met daarop witte plekken. En voor de boeg een grijsaard, een dier met een trompetter. Staat hij op het water? Je hoort niet eens gespetter! Hij zinkt niet, maar kan lopen, hij reist over het water; dat gaat verrassend sneller: de CoCoboot komt later.
33
tekening: Izaak Lekatompessy
34
Heer Vis en vrouw Lamp Waar heer Vis gaat, is het nat. Zegt zijn vrouw: het is me Watt.
Waar de wolken spreken, is er taal. Waar ze vallen, een verhaal.
Onder zonnen is het licht. Wie zijn neus snuit, kan ook dicht.
Bananen kunnen lachen, gapen. Wie zijn fruit sluit, die gaat slapen.
Als het gek is, is het raar. Als we zwijgen, is het klaar.
35
tekening: Lisanne Maas
36
Knibbel knabbel knuisje Knibbel knabbel knuisje, van wat is hier het huisje?
Het dak is van giraffennek, de rook gemaakt van wolkendek,
het trapje van een zebra, de afvoer van een cobra, en mensen achter ramen. Dat woont gezellig samen. Kribbel krabbel kruisje, dat is dus hun huisje.
37
tekening: Gwen Mulder
38
De Potloodpop De potloodpop wil vliegen. Niet staan in het land, niet verschrikken de vogels en vlinders…. maar vliegen.
De blaadjesmot kan zweven, de appel kan vallen zo ver van de boom als hij wil…. maar niet hij.
Hij staat als een kruis in de leegte genageld, klaar om te gaan, ….maar hij blijft.
De potloodpop kan niet vliegen. Wat kan hij wel? …..Misschien dat hij schrijft.
39
tekening: Dana Zweers
40
Oma Ze heeft haar oma aan een touwtje, want die is zo veertjeslicht, die zweeft zo van de aarde weg. De engel heeft nog niet gefluisterd dat ze al naar boven moet, maar haar kleinkind is voorzichtig, zij wil nog lang geen afscheid.
Opa is weer als jongen jong. Hij speelt met vissen en piraten. Geen kogels uit kanonnen maar ballonnen als granaten. Het werd middag, hij moest slapen.
Het is een luchtig huis, alles is er vrolijk. Mensen lijken wel wat in de war, misschien doodsbang dat ze de weg omhoog niet kunnen vinden. De bomen en de vissen niet…die weten hoe ze naar de hemel moeten komen.
41
tekening: Katarina Pedišić
42
Annunciatie In de zesde maand werd een engel van Godswege gezonden naar een analfabete in de stad Almere. De vrouw die niet kon schrijven en lezen was een dochter uit het huis van Lely; haar naam was Maria. De engel maakte licht en sprak: "Verheug U, begenadigde, aan U zal binnenkort het schrift zijn.” Zij schrok van dat woord en vroeg zich af wat de engel kon bedoelen. Maar die zei tot haar: "Vrees niet Maria, want ge vindt genade. U zult verzen schrijven als een dichter. Mensen gaan u kennen als de moeder aller poëzie. U zult betekenis geven aan de mensen die u lezen, als schapen zullen ze u volgen.” Maria echter sprak tot de engel: "Hoe zal dit geschieden, ik kan geen letter van de ander onderscheiden?" Hierop gaf de engel haar ten antwoord: "De Heilige Geest zal het u leren, het hoogste woord zal inspireren.” Maria zei: “Ik kan het niet geloven, ik heb niet eens een potlood.” En de engel antwoordde: “Dat is al geregeld, die zal ik u geven.” Dit zeggende plukte hij er een uit zijn vleugel en ging henen. Zo geschiedde naar het woord dat is geschreven.
43
tekening: Jonathan Mieloo
44
Bananenreus Vruchtenreusje, mensbanaantje, pak de zon, pluk de dag! Dit is je geluksmoment. Vijf minuten eerder hing je hoog in trossen aan de boom. Nu je bent geplukt ben je vrij om te lopen!
Bananenschepsel, strek je arm, pak het licht en grijp je kans. Olifantjes, moet je weten, eten veel banaantjes. Vijf minuten later ben je op. Als je kaar bent, is het donker.
45
tekening: Thomas Evertse
46
Carnaval De burgemeester gaat dit jaar op straat als houten beest. Haar jongste zoon heeft in de crèche zijn rijbrevet gehaald voor hobbelpaard, hij heeft vandaag de teugels.
Midden op de straat een man verkleed als Job, dat wil zeggen, als Adam naakt op een mesthoop. God hangt als een donderwolk boven z’n kop.
De T-splitsing, die normaal gesproken rustig op de grond ligt en bereden wordt door het verkeer, is feestelijk rechtop gaan staan. De wormen genieten van het uitzicht! De appelboom staat nog gewoon op het trottoir, alleen wat hoger dan normaal.
De kraai is verkleed als vogelverschrikker. En het lukt! Behalve hij geen vogel te zien.
Uit de hoogte is de letter E naar beneden gekomen, afgekomen op het feestgedruis. De andere letters bleven liever boven. Die houden niet zo van gepeupel.
Morgen is alles weer gewoon, maar vandaag is het feest, de hele dag, en gaat de zon zelfs verkleed, als regenboog.
47
tekening: Rick van Moorselaar
48
De flats van Babel Zij speelt graag met de taal, en zegt dat hun huwelijk vol spraakverwarring is, dat ze wonen in een toren van Babel. Hij houdt niet van spelen en noemt het een blokkendoos. Hij zegt dat zij een vrouw van de klok is, maar hij bedoelt eigenlijk dat hij zelf vaak te laat is. Zij zegt dan niks; al helpt het niet, dat zwijgen zegt alles. Ze halen er allebei hun schouders over op. Ze noemen hun hond Max, maar het is eigenlijk een mix, ze vinden hem een misbaksel.
Ze zijn getrouwd, ze kennen elkaar en beginnen steeds meer op elkaar te lijken, vooral in de verschillen. Zo hebben ze het samen over een trainingsgolf, maar dan praat hij over een militaire missie terwijl zij de regen bedoelt die valt uit de hemel. Hij denkt aan de poppetjes in tegengestelde richting. Hij noemt ze menselijke offers, maar hij wil er geen gezichten bij. Als zij een voorbeeld wil geven van iets ergs, dan zegt ze ak76, dat is voor haar een afkorting voor akelig ’76. Een jaar met kruizen, akkers vol doden. Het woord begraafplaats uitspreken doen ze niet, dan is vragen om ellende.
49
tekening: Kichantely Limwanit
50
Moeder Huis en Vader Vogel Hun zoon een wolk van een boom. Huisjes als lintjes in zijn kruin, want dat staat zo lief.
Als hij later hoog is, en zijn ouders oud en moe, dan zorgt hij voor hen,
dan bouwt hij een plek op zijn takken, een nest of een hut.
Maar nu zorgen ze voor hem, hij is nog klein, zo heerlijk hulpeloos.
Dit was hun droom, vader, moeder en een baby, huisje, boompje, beestje.
51
tekening: Micayon van Dooremaalen
52
Krokovakantie Ben je moe van de winter, heb je last van je pantser? Pak dan je koffers en ga op vakantie.
Hier is het goed voor krokodillen: een stoel met een boek, tijd om te soezen precies wat kroko’s willen.
53
tekening: Jaimie Fieg
54
Godin van de liefde Ze is heel groot, ze lacht heel lief, ze wordt gedragen door acht poezen.
Haar schoenen water, haar ogen sprankel, haar billen dik van al het zitten.
Ze staat niet op, ze doet niet veel, ze ziet het liefst haar poezen zoenen.
55
tekening: Francesca Simons
56
Emotieklok Over tien minuten zal ik verliefd zijn, een kwartiertje later ben ik blij, op het half ben ik verdrietig, zo gaan mijn dagen steeds voorbij.
Is het vijf over boosheid, hou je dan liever koest, want het is nog niet over, ik word eerst nog heel woest.
De klok bepaalt mijn ritme. Wat ik ook doe en wat ik ook wil, ik lach en huil op het uur – wie zet mijn klok toch eens stil?
57
tekening: Koen Droog
58
Kringloop Er bestaan visbomen. Zoetwaterbomen, zoals de zilveren snoekboom, de baarsjesboom, de gouden voorn.
Maar ook zoutwaterbomen: de haringboom en de grote tonijn.
Reigers jagen tussen takken. Halen guppies uit de nesten.
Nemen die mee naar huis. Eten ze daar op.
Maar niet de graten. Die worden geplant. Daaruit groeien later nieuwe bomen. Visbomen, zoetwater of zout.
59
tekening: Kiona Anora Bloodshoofd
60
Middeleeuws Toen kon je levend eten: biggen (knorrend als voorafje), eenden (zwemmend in de soep), een koe (als hoofdgerecht; om de dorst te lessen kon je die ook melken).
Dolken als vorken, zwaarden als messen.
Heden ten dage zijn we beschaafd. We eten nu alleen nog dode plakjes, diepvriesbiefstuk. Niets zegt boe of ba.
61
tekening: Shari van Bezooijen
62
De Wormladder De wolk ziet alles, als God boven de wereld. Hij ziet de vogels op de aarde,
de paarden in de bomen, de wezens van planeten uit een vreemd heelal.
Hij ziet de worm als een ladder van de aarde naar de hemel. Wie hem eet zal sterven van geluk.
Als God ziet dat het goed is, dan kijkt hij tevreden, als hij boos is dan komt hij met regen.
63