OCenW-Regelingen
Regeling Pilot Trajectbegeleiders
Bestemd voor:
bedoeld in artikel 5, onder a en b, van de Wet op het
c gemeenten.
voortgezet onderwijs, of een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonder-
Algemeen verbindend voorschrift
wijs; d. ondersteunende organisatie:
Datum: 9 oktober 1998
een organisatie die werkzaamheden verricht ten
Kenmerk: BVE/DenR-1998/37768
behoeve van het voorkomen en bestrijden van voor-
Datum inwerkingtreding: zie artikel 18 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t.
tijdig schoolverlaten; e.
Juridische grondslag: artikel 17, derde lid, van de
voortijdig schoolverlater: degene voor wie op 1 augustus 1998 de verplichting
Financiële-verhoudingswet
tot inschrijving, bedoeld in artikel 3 van de Leer-
Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t.
plichtwet 1969, is geëindigd, en die voor het bereiken
Officie¨le publicatie: voor gelijkluidende tekst zie
van de leeftijd van 18 jaren:
Staatscourant
1.
het onderwijs aan de onderwijsinstelling waarin
Informatie verkrijgbaar bij:
hij is ingeschreven, gedurende een aaneengeslo-
CFI/ICO/BVH, tel. 079-3232.666
ten periode van ten minste twee maanden niet meer volgt, of 2.
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
niet aan een onderwijsinstelling staat ingeschreven en niet in het bezit is van tenminste: a.
Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-
een diploma beroepsonderwijs van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid,
verhoudingswet;
van de Wet educatie en beroepsonderwijs, b. een bewijs dat de eerste drie leerjaren van een school voor hoger algemeen voortgezet
Besluit:
onderwijs of van een school voor voorberei Artikel 1.
dend wetenschappelijk onderwijs met gun-
Begripsbepalingen
stig gevolg zijn doorlopen,
In deze regeling wordt verstaan onder: a.
c.
minister:
onderwijs,
de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap-
d. een ander diploma voorbereidend beroepson-
pen, tenzij anders blijkt;
derwijs of lager beroepsonderwijs, dan een
b. regio:
c.
diploma verkregen op grond van een eind-
een regio als bedoeld in artikel 2 van de Wet gemeen-
examen waarbij één of meer vakken volgens
schappelijke regelingen;
het A-programma en de overige vakken vol-
onderwijsinstelling:
gens het B-programma zijn geëxamineerd, of
een school voor voortgezet speciaal onderwijs als
e.
bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, bedoeld in artikel 10a van de Wet op het voortgezet onderwijs, een school voor voortgezet onderwijs als
40 • 4
november 1998
een diploma of bewijs dat overeenkomt met een onder a tot en met d verkregen diploma
een school voor voorbereidend beroepsonderwijs als
NU M M E R 2 5 •
een diploma middelbaar algemeen voortgezet
of bewijs; f.
contactgemeente: een door de gemeentebesturen in een regio aangewe-
Be roe ps o n d e r w i j s e n v o l w a s s e n e n e d u c a t i e
zen contactgemeente als bedoeld in artikel 5 van het
zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat
Tijdelijke besluit regionale meld- en coördinatie-
voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
functie voortijdig schoolverlaten; g.
trajectbegeleider:
4.
Het bureau stelt voor 1 april 1999 een verslag op van
een door de contactgemeente benoemde functionaris
de werkzaamheden in het kader van de regeling en
die voortijdig schoolverlaters in de regio begeleidt bij
dient een financiële verantwoording in. Het verslag
hun keuze uit het bestaand aanbod van voorzienin-
wordt aan de minister toegezonden en algemeen ver-
gen op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt en
krijgbaar gesteld.
Regeling Pilot Traject-
jeugdhulpverlening.
begeleiders
Artikel 6. Artikel 2. Doel van de regeling
Aanvragen De aanvraag voor verlening van de specifieke uitke-
1.
Deze regeling heeft tot doel voortijdig schoolverlaters te
ring gaat vergezeld van:
begeleiden naar een opleiding met arbeidsmarkt-
a.
perspectief of naar werk. Daartoe wordt aan de op grond
waarden, bedoeld in artikel 7, en
van deze regeling geselecteerde contactgemeenten een specifieke uitkering verstrekt om trajectbegeleiders te
een plan van aanpak dat voldoet aan de voor-
b. een begroting. 2.
benoemen.
De begroting behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de
Artikel 3.
activiteiten waarvoor een specifieke uitkering wordt
Specifieke uitkering
gevraagd en onder vermelding van de omvang van de
De minister kan op aanvraag een specifieke uitkering
1.
verstrekken aan een contactgemeente die voor
eigen middelen voor bedoelde activiteiten. 3.
1 november 1998 een aanvraag voor een specifieke uitkering indient ten behoeve van de benoeming van 2. 3.
De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.
4.
De specifieke uitkering wordt verleend voor het daad-
trajectbegeleiders.
werkelijk benoemen voor een jaar van ten minste 2
Uit de aanvraag blijkt dat de overige gemeenten in de
en ten hoogste 8 trajectbegeleiders op basis van een
regio instemmen met de aanvraag.
volledige weektaak op functieschaal 10 in de eigen
Een aanvraag van een contactgemeente waaraan door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-
organisatie van de contactgemeente. 5.
relaties een project is toegekend op grond van
Per trajectbegeleider met een volledige weektaak is ƒ 120.000,- beschikbaar.
beleidsspoor 2 van het project Criminaliteit in relatie Artikel 7.
tot Integratie van Etnische Minderheden, wordt afgewezen.
Plan van aanpak Het plan van aanpak behelst de navolgende onderwer-
Artikel 4. Subsidieplafond
pen: a.
een schets van de in de regio aanwezige randvoor-
Voor het verlenen van specifieke uitkeringen op grond
waarden, waaronder tenminste de invulling van de
van deze regeling is een bedrag beschikbaar van
regionale meld- en coördinatiefunctie, het beleid van
ƒ 5.000.000,-.
de regio met betrekking tot de opvang van voortijdig schoolverlaters, de omvang van de groep voortijdig
Artikel 5.
schoolverlaters op 1 oktober 1997, de omvang van de
Advisering
groep voortijdig schoolverlaters, bedoeld in artikel 1
1.
2.
Er is een extern bureau belast met de taak de minis-
van het Tijdelijke besluit regionale meld- en
ter op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen
coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten over het
om specifieke uitkeringen op grond van deze rege-
studiejaar 1997-1998, en de samenwerking tussen de
ling.
organisaties die zich met bedoelde groep bezighou-
Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het bureau geschiedt op overeen-
den, b. een afschrift van de samenwerkingsovereenkomst
komstige wijze als bij het Ministerie van Onderwijs,
tussen de contactgemeente en een of meer instellin-
Cultuur en Wetenschappen. Die bescheiden worden
gen, bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en
na beëindiging van de werkzaamheden van het
beroepsonderwijs, in de regio ten behoeve van deze
bureau opgeborgen in het archief van het ministerie. 3.
Het bureau verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtin-
pilot, c.
een afschrift van de samenwerkingsovereenkomst tussen de contactgemeente en een of meer samen-
gen. De minister kan tevens inzage vorderen van
B ero e p so n d e r w i j s e n v o l w a s s e n e n e d u c a t i e
N U MMER 25 •
41 • 4 n o v e m b e r 1 9 9 8
werkingsverbanden Voortgezet Onderwijs/Voortgezet Speciaal Onderwijs in de regio, d. de bereidverklaring van de contactgemeente om mee
e. Regeling Pilot Traject-
f.
begeleiders
Artikel 10. Verdeling De minister verleent de specifieke uitkeringen in de
1.
te werken aan een kwalitatief onderzoek naar de
volgorde van de rangschikking, bedoeld in artikel 8,
opbrengsten van deze pilot,
derde lid, zolang het bedrag van de bijbehorende
de contactpersoon die in het kader van de regeling
begrotingen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, het
door de contactgemeente is benoemd,
bedrag, genoemd in artikel 4, niet overschrijdt, met
een indicatie omtrent het aantal en een omschrijving
inachtneming van het budget dat voor de regio
van de wijze waarop gesubsidieerde arbeidsplaatsen
beschikbaar is op grond van bijlage 2 behorend bij
in het kader van de Wet inschakeling werkzoekenden
het Tijdelijk besluit regionale meld- en coördinatie-
zullen worden ingezet, g.
een opgave van de inzet van eigen middelen van de
functie voortijdig schoolverlaten. 2.
Aan de contactgemeente wordt een bedrag verleend
bij de aanwijzing van de contactgemeente betrokken
van ten minste ƒ 240.000,- en ten hoogste ƒ 960.000,-
gemeenten in de regio,
op grond van het ingediende plan van aanpak en de
h. een beschrijving van de opzet en werkwijze van de
bijbehorende begroting.
pilot, met inbegrip van het aantal te benoemen Artikel 11.
trajectbegeleiders, i. j.
een opgave van de plaats waar de trajectbegeleiders
Beslissing op de aanvraag
hun werkzaamheden verrichten,
De minister geeft een beschikking binnen twee maanden
een overzicht van de samenwerkingsrelaties met de
na ontvangst van de aanvraag. Indien de beschikking niet
ondersteunende organisaties en de organisaties van
binnen twee maanden kan worden gegeven, stelt de
het bedrijfsleven in de regio,
minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij
k. een beschrijving van de wijze waarop de samenwerkingsrelaties worden ingezet ten behoeve
daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.
van de voortijdig schoolverlaters, en l.
Artikel 12.
een beschrijving van de wijze waarop aandacht wordt
besteed aan de specifieke problematiek van voortijdig Bestemming schoolverlaters uit etnische minderheidsgroepen.
De contactgemeente voert de activiteiten uit overeenkomstig het plan van aanpak waarop de verleende speci-
Artikel 8. Beoordeling aanvraag De minister wint omtrent een aanvraag het advies in
1.
fieke uitkering betrekking heeft en besteedt de specifieke uitkering uitsluitend aan de activiteiten waarvoor zij blijkens de verlening van de specifieke uitkering bestemd is.
van het externe bureau. 2.
3.
Artikel 13.
Het externe bureau geeft aan de minister in ieder geval een negatief advies indien de aanvraag niet vol-
Administratieverplichtingen
doet aan deze regeling en de daarop berustende bepa-
1.
De contactgemeente voert een zodanig ingerichte
lingen.
administratie, dat daaruit te allen tijde voor de vast-
Het externe bureau rangschikt de aanvragen waar-
stelling van de specifieke uitkering van belang zijnde rechten en verplichtingen kunnen worden nagegaan.
omtrent zij positief adviseert zodanig, dat een aanvraag die voldoet aan de voorwaarden gesteld in arti-
2.
De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende tien jaren bewaard.
kel 7 hoger gerangschikt wordt naar de mate waarin het relatieve aandeel van de te begeleiden voortijdig
Artikel 14.
schoolverlaters, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, in
4.
het aantal voortijdig schoolverlaters, bedoeld in arti-
Verslaglegging
kel 1 van het Tijdelijke besluit regionale meld- en
1.
De contactgemeente dient binnen drie maanden na
coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten, hoger is.
afloop van de periode waarop de verlening van de
De minister kan afwijken van het advies van het
specifieke uitkering van toepassing is, bij de minister
externe bureau indien dit advies in strijd is met deze
een schriftelijke aanvraag tot vaststelling van de specieke uitkering in.
regeling dan wel niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.
2.
Het verzoek tot vaststelling gaat vergezeld van: a.
Artikel 9.
een inhoudelijk verslag omtrent de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in artikel 2, waarin
Gronden van afwijzing
tevens is aangegeven hoeveel voortijdig school-
De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aan-
verlaters door de betreffende trajectbegeleiders
vraag indien het externe bureau een negatief advies heeft
zijn begeleid, wat hun leeftijd, etniciteit en sekse
uitgebracht.
NU M M E R 2 5 •
42 • 4
november 1998
Be roe ps o n d e r w i j s e n v o l w a s s e n e n e d u c a t i e
is en of ze een opleiding hebben vervolgd dan
Toelichting
wel gestart of werk hebben gevonden, en b. een financieel verslag, waarin de contactgemeente rekening en verantwoording aflegt omtrent de aan de activiteiten verbonden uitga-
Regeling Pilot Trajectbegeleiders
ven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de specifieke uitkering van belang
Algemeen
zijn.
De colleges van burgemeester en wethouders van de
Regeling Pilot Traject-
contactgemeenten Regionale Meld-en Coördinatiefunctie
begeleiders
Artikel 15.
(hierna: RMC) voortijdig school verlaten zijn bij brief van
Vaststelling specifieke uitkering
30 juli 1998, kenmerk BV/B-1998/23692 geïnformeerd over
De minister geeft een beschikking tot vaststelling van de
de pilot trajectbegeleiders risicoleerlingen. In de bij de
specifieke uitkering binnen drie maanden na ontvangst
brief bijgevoegde toelichting is uitgebreid ingegaan op de
van de aanvraag dan wel nadat de voor het indienen
aanleiding, opzet, doel en uitgangspunten van de pilot.
ervan geldende termijn is verstreken. Indien de beschik-
Tevens zijn de toekenningsvoorwaarden en de wijze van
king niet binnen drie maanden kan worden gegeven,
aanvrage van een specifieke uitkering hierin aan de orde
stelt de minister de betrokkene daarvan in kennis en
gekomen. In de toelichting op deze regeling wordt der-
noemt hij daarbij een redelijke termijn waarbinnen de
halve met betrekking tot de uitleg van het algemene
beschikking tegemoet kan worden gezien.
kader van de regeling volstaan met een kort resumé. Voor het overige wordt verwezen naar de bovengenoemde
Artikel 16.
brief en bijlage.
Onderzoek vanwege de minister De contactgemeente verstrekt degene die door de minis-
In maart 1998 is bij brief aan de Tweede Kamer een aantal
ter is belast met het onderzoek naar het functioneren van tijdelijke maatregelen aangekondigd om het onderwijsde pilot alle inlichtingen die deze voor de uitvoering van
kundig aanbod voor risicoleerlingen te versterken. De
zijn taak nodig oordeelt en geeft desgevraagd inzage in
pilot trajectbegeleiders risicoleerlingen is één van deze
informatie, boeken en bescheiden betreffende de pilot.
maatregelen. De regeling heeft een tweeledig doel, ten eerste te bevorderen dat voortijdig schoolverlaters bege-
Artikel 17.
leid worden naar een opleiding of werk en ten tweede
Bekendmaking
het verwerven van kennis en ervaring met traject-
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant
begeleiding voor deze doelgroep. De trajectbegeleiders
worden geplaatst.
fungeren als case-en procesmanager. Dit houdt in dat zij jongeren verwijzen en begeleiden naar reeds bestaande
Artikel 18.
voorzieningen binnen en buiten het onderwijs, zoals
Inwerkingtreding
arbeidsvoorziening, justitie en jeugdhulpverlening
Deze regeling treedt in werking met ingang van de
(Bureaus Jeugdzorg). Daar waar lacunes in het aanbod
tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant
zijn bewerkstelligen trajectbegeleiders creatieve oplossin-
waarin zij wordt geplaatst.
gen door regionale partijen bij elkaar te brengen en aan te zetten tot een vernieuwend aanbod voor deze doel-
Artikel 19.
groep. De positionering van de trajectbegeleiders vindt
Citeertitel
plaats bij de contactgemeente in het kader van de RMC-
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Pilot
functie. De contactgemeente is vanwege haar regierol in
Trajectbegeleiders.
zowel het onderwijs- als werkgelegenheidsbeleid (zie ook haar coördinerende rol voor de RMC functie, het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid en de Wet Inschake-
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
ling Werkzoekenden) bij uitstek de aangewezen instantie
drs. L.M.L.H.A. Hermans
van waaruit de trajectbegeleiders hun bemiddelingstaak kunnen vervullen. De pilot kan worden beschouwd als een verdere exploratie van de mogelijkheden ter versterking van de RMC-functie.
Artikelsgewijze toelichting Grondslag van de regeling is artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet. In het vijfde lid van dit artikel is de mogelijkheid geschapen om eenmalige speci-
B ero e p so n d e r w i j s e n v o l w a s s e n e n e d u c a t i e
N U MMER 25 •
43 • 4 n o v e m b e r 1 9 9 8
fieke uitkeringen bij ministeriële regeling te regelen. De
Artikel 6, vijfde lid
vergoeding aan de contactgemeenten in het kader van de
In het bedrag van ƒ 120.000,- per trajectbegeleider is,
Pilot Trajectbegeleiders is zo’n eenmalige specifieke uit-
naast de salariskosten op basis van functieschaal 10, reke-
kering.
ning gehouden met een werkbudget van circa ƒ 20.000,-.
Artikel 1, onderdeel e
Artikel 7
In de pilot wordt de groep voortijdig schoolverlaters afge-
Voor een nadere toelichting op de inrichting van het plan
Regeling Pilot Traject-
bakend. Het gaat om deelnemers voor wie de volledige
van aanpak wordt verwezen naar eerdergenoemde brief
begeleiders
leerplicht is verstreken, maar die nog geen 18 jaar zijn.
van 30 juli 1998 en de bijbehorende bijlage.
De leeftijdsgrens van de doelgroep voortijdig schoolverlaters in het Tijdelijk besluit regionale meld- en
Artikel 7, onder a
coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten is op 23 jaar
Om inzicht te krijgen in de verhouding de pilotdoelgroep
vastgesteld. Reden is dat met name in de leeftijdscatego-
(voortijdig schoolverlater beneden de 18 jaar) ten
rie tot 18 jaar zich bij het beroepsonderwijs problemen
opzichte van de de RMC-populatie (voortijdig schoolverla-
voordoen. Een andere overweging is het budget gericht in ters tot 23 jaar) wordt een opgave gevraagd van het totaal te zetten en daarmee de opbrengst van de pilot te maxi-
aantal in het kader van de RMC door de contactgemeente
miliseren.
geregistreerde voortijdig schoolverlaters over de periode
Uit de context van de regeling blijkt al dat iemand die
1 augustus 1997 tot 1 augustus 1998 en het aantal door de
door ziekte verhinderd is gedurende een periode van
contactgemeente geregistreerde partieel leerplichtige
twee maanden of langer onderwijs te volgen, niet wordt
voortijdig schoolverlaters tot 18 jaar per 1 oktober 1997,
aangemerkt als een voortijdig schoolverlater.
conform de opgave door de contactgemeente in het kader van de RMC-rapportage 1998.
Artikel 3 De aanvragen moeten voor 1 november 1998 worden
Artikel 7, onder b en c
ingediend bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Gedoeld wordt hierbij op de samenwerking met respec-
Wetenschappen, Agentschap Cƒi/FTO/TBD, postbus 606,
tievelijk een of meerdere roc’s of aoc’s en met een of
2700 ML, Zoetermeer. Aanvragen die na 1 november 1998
meerdere samenwerkingsverbanden die in het voortgezet
worden ontvangen, worden afgewezen.
onderwijs zijn gestart. Beide zijn een essentiële factor voor de samenwerking in de regio.
Artikel 3, derde lid De minister heeft met de minister van Binnenlandse
Artikel 7, onder e
Zaken en Koninkrijkrelaties afspraken gemaakt om te
Ten behoeve van een goede communicatie met de
komen tot afstemming met de pilots die in het kader van
contactgemeente is het van belang te beschikken over de
de nota’ Criminaliteit in relatie tot integratie van etni-
naam, de functie en het telefoonnummer van de contact-
sche minderheden’ worden gestart. In het bijzonder gaat
persoon.
het daarbij om pilots in het kader van het tweede beleidsspoor, dat zich richt op het voorkomen van spijbelgedrag
Artikel 7, onder j
en voortijdig schoolverlaten. De afstemming is ingegeven
Hier wordt gedacht aan netwerken, overlegplatforms en
door inhoudelijke raakvlakken en overeenkomsten
of samenwerkingsverbanden met organisaties op het ter-
tussen spoor 2 en betreffende pilot en houdt in dat indien rein van onderwijs, werkgelegenheidsbeleid en arbeidsaan een contactgemeente subsidie wordt toegekend voor
voorziening, justitie en jeugdhulpverlening en met orga-
een pilot voor beleidsspoor 2 van bovengenoemde nota
nisaties uit of van het regionale bedrijfsleven.
een aanvraag in het kader van deze regeling wordt afgewezen.
Artikel 7, onder l Bij het omschrijven van de doelgroep is aangesloten bij
Artikel 4
de terminologie in de nota ’Criminaliteit in relatie tot de
De verwachting is dat in het kader van deze regeling 6 tot integratie van etnische minderheden’ van het Ministerie
NU M M E R 2 5 •
44 • 4
10 aanvragen tot specifieke uitkering (pilotprojecten) in
van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Justitie,
verschillende RMC-regio’s toegekend gaan worden.
november 1997.
Artikel 6, tweede lid
Artikel 8
De specifieke uitkering wordt alleen toegekend voor dat
Het extern bureau zal de minister adviseren omtrent de
deel van de begroting dat betrekking heeft op de additio-
ingediende aanvragen, mede op basis van de opgedane
neel aangevraagde middelen, dus niet op de eigen midde-
ervaringen met de RMC-plannen. Naast een kwalitatieve
len. De inzet van eigen middelen is echter wel een van de
beoordeling van de aanvragen, waarbij de ontwikkeling
selectiecriteria, zoals weergegeven in artikel 7, onder g.
van de RMC-functie een belangrijk aandachtspunt is, zal
november 1998
Be roe ps o n d e r w i j s e n v o l w a s s e n e n e d u c a t i e
bij de rangschikking van de aanvragen rekening worden gehouden met de zwaarte van de problematiek in de RMC-regio voor wat betreft de doelgroep van de pilot, afgemeten aan de verhouding van het aantal partieel leerplichtige geregistreerde voortijdig schoolverlaters ten opzichte van het totaal aantal geregistreerde voortijdig schoolverlaters. Regeling Pilot Traject-
Artikel 10, eerste lid
begeleiders
De verdeling van het budget geschiedt naar rato van het budget dat voor de betreffende contactgemeente beschikbaar is in het kader van het Tijdelijk besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten. Na de rangschikking en de verdeling van de gelden op grond van de ingediende begrotingen vindt er dus nog een correctie plaats die er in voorziet dat de verleende specifieke uitkering in de pas loopt met de omvang van de al eerder geconstateerde problematiek rond het voortijdig schoolverlaten in de betreffende contactgemeente.
Artikel 10, tweede lid De grensbedragen van ƒ 240.000,- en ƒ 960.000,- zijn gerelateerd aan het aantal trajectbegeleiders (tussen twee en acht) dat op grond van deze regeling benoemd kan worden.
Artikel 14 De inhoudelijke verslaglegging aan het ministerie (postadres: zie toelichting artikel 3) zal in ieder geval in moeten gaan op het aantal bereikte voortijdig schoolverlaters, met een uitsplitsing naar leeftijd, etniciteit en sekse, en of de begeleiding heeft geresulteerd in het vervolgen van de opleiding die voortijdig verlaten was, het beginnen aan een nieuwe opleiding of het vinden van werk.
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, drs. L.M.L.H.A. Hermans
B ero e p so n d e r w i j s e n v o l w a s s e n e n e d u c a t i e
N U MMER 25 •
45 • 4 n o v e m b e r 1 9 9 8