REGELGEVING
BOEKJE
WEGWIJZER IN BOUWREGELGEVING, NORMERING EN CERTIFICERING Bouwwerken moeten passen in hun omgeving en mogen geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van bewoners en gebruikers. Het (ver)bouwen en gebruik van woningen en andere gebouwen is daarom aan regels gebonden. Alle bouwwerken moeten aan die regels voldoen. Meestal is voor bouwen een omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning) nodig. In een aantal gevallen kunt u zonder vergunning (vergunningvrij) bouwen. Ook krijgt u in veel gevallen te maken met certificaten en normeringen van producten. De meest voorkomende hebben wij voor u samengevat.
INHOUDSOPGAVE
Om te navigeren klik op het gewenste hoofdstuk.
Bouwbesluit 2012
4
Omgevingsvergunning bouwen
5
Voorschriften voor duurzaam bouwen
6
Bepalingsmethode MPG en GWW-werken
7
Regelgeving energieprestatie nieuwbouw EPN
8
EPBD / Energielabel
9
CE markering van bouwproducten
10
NEN-Normen en kwaliteitsverklaringen
11
KOMO
12
BRL beoordelen op basis van objectieve richtlijnen
13
VCA
14
ISO 9001
15
ISO 14001
16
ISO 26000
17
FLEGT
18
FSC
19
PEFC
20
BOUWBESLUIT 2012 De opdrachtgever van een bouwproject is ervoor verantwoordelijk dat de bouwwerkzaamheden goed en veilig worden uitgevoerd. Een gebouw moet altijd voldoen aan de voorschriften die staan in het Bouwbesluit 2012. Hulpmiddelen bij voldoen aan Bouwbesluit Om aan de voorschriften van het Bouwbesluit te voldoen, kunt u gebruik maken van hulpmiddelen zoals NEN-normen, erkende kwaliteitsverklaringen en gelijkwaardige oplossingen. Ook zijn er Nederlandse praktijkrichtlijnen (NPR’s) en Nederlandse technische afspraken (NTA’s). U kunt ook een deskundige inschakelen om samen te bekijken of het bouwplan voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit.
4
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over bouwregelgeving:
OMGEVINGSVERGUNNING BOUWEN Voor bouw en verbouw is meestal een omgevingsvergunning voor bouwen (voorheen bouwvergunning) nodig. Soms krijgen bouwers ook te maken met andere vergunningen, zoals voor brandveilig gebruik van gebouwen, slopen, kappen van bomen of aanleggen van een uitrit. Omgevingsvergunning voor bouwen Gaat u bouwen of verbouwen, dan heeft u in principe een omgevingsvergunning voor bouwen nodig. De omgevingsvergunning is aan te vragen via het ‘Omgevingsloket online’ (www.omgevingsloket.nl). In een aantal situaties is deze vergunning niet vereist, bijvoorbeeld bij gewoon onderhoud of het (onder bepaalde voorwaarden) plaatsen van een dakkapel aan de achterzijde van de woning. In dat geval mag er vergunningvrij gebouwd worden. Bouwen in de buurt van water Bij de bouw in de buurt van water of een waterkering kan toestemming nodig zijn van het Waterschap, ook als er geen omgevingsvergunning nodig is. Als u vragen hierover heeft, kunt u contact opnemen met het Waterschap.
Meer informatie over bouwregelgeving:
5
terug naar inhoudsopgave
Meldingsplicht en vergunning bij slopen Voor slopen bestaan een meldingsplicht en een vergunningplicht. De meldingsplicht komt uit het Bouwbesluit 2012. Als een gebouw gesloopt moet worden, moet de sloper dit melden bij de gemeente als er bij de sloop meer dan 10 m3 afval vrijkomt of als ook asbest verwijderd moet worden. In geval van asbestverwijdering bij sloop bestaan nog enkele situaties waarbij bedrijven een vrijstelling van de meldingsplicht hebben. Daarnaast is er soms ook een vergunning nodig, bijvoorbeeld op grond van het bestemmingsplan en de monumentenwetgeving. U kunt bij uw gemeente of via de Vergunningcheck van het ‘Omgevingsloket online’ nagaan of u een omgevingsvergunning of melding voor slopen nodig heeft.
VOORSCHRIFTEN VOOR DUURZAAM BOUWEN De bouwtechnische voorschriften voor duurzaam bouwen zijn opgenomen in de bouwregelgeving. In het Bouwbesluit 2012 zijn voorschriften opgenomen waarin de Bepalingsmethode milieuprestaties gebouwen en GWW-werken is aangewezen. Dit betekent dat bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor bouwen een berekening van de milieueffecten van het bouwen van een woning of kantoor met een gebruiksoppervlak van 100 m2 of meer moet worden ingediend. Gemeentelijk beleid Naast wettelijke (publiekrechtelijke) eisen voor duurzaam bouwen is er in een groot aantal gemeenten sprake van beleid voor duurzaam bouwen. Gemeenten stimuleren ontwikkelaars en bouwers woningen duurzaam te bouwen. Ook kunnen partijen via de privaatrechtelijke weg afspraken maken over de realisatie van duurzaam bouwen doelstellingen binnen een project.
Meer informatie over voorschriften voor duurzaam bouwen: Meer informatie over programma’s en regelingen duurzaam bouwen:
6
terug naar inhoudsopgave
Ga naar www.agentschapnl.nl:
BEPALINGSMETHODE MILIEUPRESTATIES GEBOUWEN (MPG) EN GWW-WERKEN Belangrijk is dat er objectieve, betrouwbare informatie wordt gegeven over de kwaliteit van de woning. Voor het eenduidig bepalen van de milieueffecten van een woning, kantoor of ander bouwwerk is de ‘Bepalingsmethode milieuprestatie van gebouwen en GWW-werken’ ontwikkeld. Deze rekenmethodiek en de daaraan gekoppelde nationale milieudatabase vormen de basis voor de milieueffectberekening van materiaalgebruik. Voor die berekening worden in de praktijk diverse rekeninstrumenten toegepast, zoals GPR Gebouw, GreenCalc, DuBoCalc en BREEAM.NL. Deze instrumenten werken met de Bepalingsmethode milieuprestatie van gebouwen en GWW-werken en geven betrouwbare informatie over de duurzaamheid van een gebouw of bouwwerk.
7
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over berekening milieuprestaties voor gebouwen:
REGELGEVING ENERGIEPRESTATIE NIEUWBOUW - EPN Nederland heeft in 1995 de energieprestatienorm (EPN) geïntroduceerd. Deze energieprestatienormen richten zich op de totale prestatie van de energiezuinigheid van een gebouw, in plaats van maatregelen die op zichzelf staan. Hiermee heeft Nederland al heel vroeg gekozen voor een systeem waarbij de bouwwereld zelf de energiebesparende maatregelen uitzoekt om tot de vereiste energieprestatiecoëfficiënt (EPC) te komen. Regelgeving voor energiezuinigheid van nieuwbouw De energieprestatienormen zijn in de afgelopen jaren doorontwikkeld op basis van praktijkervaring, nieuwe ontwikkelingen en beschikbare technieken. Ook Europa heeft met de Europese Richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD) ruim aandacht gegeven aan de verbetering van de energieprestaties van de gebouwen. Wijzigingen per 1 juli 2012 Sinds 1 juli 2012 zijn de bestaande energieprestatienormen voor nieuwbouw van woningen (NEN 5128) en utiliteitsbouw (NEN 2916) vervangen door een nieuwe norm, de NEN 7120.
8
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over regelgeving energieprestatie nieuwbouw-epn:
EPBD / ENERGIELABEL Met het energielabel voor gebouwen krijgt een gebouweigenaar meer inzicht in de energieprestatie van zijn gebouw of woning. Het is een hulpmiddel om te bepalen welke maatregelen de eigenaar kan nemen om het gebouwgebonden energiegebruik te verminderen. Sinds 1 januari 2008 is een energielabel verplicht bij bouw, verkoop of verhuur in woningbouw en utiliteitsbouw. Bent u als professional werkzaam in de bouw- en woonsector? U vindt hier alle informatie over het energielabel, installatiekeuringen en de verplichtingen. Het energielabel en de EPBD Het energielabel komt voort uit de Europese richtlijn voor energieprestatie van gebouwen, de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive). De EPBD verplicht alle EU-landen tot 5 concrete activiteiten om de energieprestatie van gebouwen in Europa te verbeteren: • eisen voor een algemeen kader voor de methode ter berekening van een geïntegreerde energieprestatie van gebouwen; • minimumeisen voor de energieprestatie van nieuwe gebouwen; • minimumeisen voor de energieprestatie van bestaande grote gebouwen, die ingrijpend gerenoveerd worden; • de energiecertificering van gebouwen; • de regelmatige keuring van cv-ketels en airconditioningsystemen en een eenmalige totale keuring van verwarmingsinstallaties waarvan de ketel ouder is dan 15 jaar.
Bij nieuwbouw en renovatie: De berekening van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) die is gemaakt voor de bouwaanvraag, is een geldig energielabel. De berekening mag maximaal tien jaar oud zijn. Hetzelfde geldt voor renovatie van gebouwen groter dan 1.000 m². Uitleg energielabel:
9
terug naar inhoudsopgave
Bij verkoop en verhuur: Gebouweigenaren dienen bij verkoop/verhuur een afschrift van het energielabel aan de koper/huurder te overleggen. Dit geldt ook bij de verkoop van een deelnemingsof lidmaatschapsrecht dat recht geeft op het gebruik van een gebouw.
CE MARKERING VAN BOUWPRODUCTEN CE-markering is een productlabel met verplichte informatie over productkenmerken om het product binnen Europa in de handel te mogen brengen. CE-markering geeft informatie over prestaties van bouwproduct in zijn toepassingen in het bouwwerk. Het bouwbesluit 2012 stelt CE-markering verplicht voor bouwproducten. In 1989 werd in de Europese Richtlijn voor Bouwproducten (CPD) vastgelegd hoe dit alles binnen de Europese Gemeenschap diende te worden ingericht. Vanaf 1 juli 2013 is de CE markering van bouwproducten niet meer via de CPD maar volgens een nieuwe Europese Verordening voor Bouwproducten (CPR) aangestuurd. Deze verordening is, zonder verdere tussenkomst van de lidstaten, dwingend voor alle lidstaten en interpretatieverschillen zijn niet langer mogelijk. De geloofwaardigheid en de transparantie rond de CE markering dient hiermee te worden verhoogd. Met de invoering van de CPR is de CE-markering en bijbehorende Prestatieverklaring, ook wel DOP (Declaration of Performance) genoemd, per 1 juli 2013 in de Europese Unie verplicht voor bouwproducten waarvoor een geharmoniseerde norm bestaat. Door de CE-markering communiceren alle producenten op een zelfde manier over bepaalde producteigenschappen: de ‘essentiële kenmerken’. Dit maakt onderling vergelijk eenvoudiger en bevordert daarmee de vrije handel binnen de lidstaten.
10
terug naar inhoudsopgave
Voor meer informatie ga naar www.contactpuntbouwproducten.nl:
NEN-NORMEN EN ERKENDE KWALITEITSVERKLARINGEN In NEN-normen staan reken- en bepalingsmethoden om aan een voorschrift uit het Bouwbesluit te kunnen voldoen. Bijvoorbeeld om te bepalen of de ventilatievoorziening in een nieuw gebouw zorgt voor gezonde binnenlucht. Als u een NEN-norm gebruikt, waarnaar is doorverwezen vanuit het Bouwbesluit, weet u zeker dat u op dat onderdeel aan het Bouwbesluit zult voldoen. Het gebruik van NEN-normen is echter niet verplicht. De NEN-normen worden opgesteld en uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut NEN. Naast NEN-normen kunt u ook met een erkende kwaliteitsverklaring kijken of u voldoet aan het Bouwbesluit. In een erkende kwaliteitsverklaring staat of een bouwmateriaal of bouwdeel, toegepast zoals in de verklaring is omschreven, voldoet aan de eisen die het Bouwbesluit er aan stelt. Certificeringsinstellingen die door de minister van BZK zijn erkend, geven deze verklaringen af.
11
terug naar inhoudsopgave
Voor meer informatie over NEN normen:
KOMO KOMO is in het leven geroepen om het complexe bouwproces overzichtelijker te maken. De bouw- en installatiesector is een complex samenspel van verschillende partijen. Met het KOMO-keurmerk kan elke schakel in de bouw van de kwaliteit van producten, processen, systemen en diensten op aan. KOMO staat voor onafhankelijk getoetste kwaliteit. Voor de meest uiteenlopende producten en processen zijn certificaten afgegeven. Gebruikers kunnen daardoor vertrouwen op de kwaliteit van producten en processen. Bovendien voldoen producten met een KOMO-keurmerk automatisch ook aan de relevante wet- en regelgeving in de bouw, zoals het Bouwbesluit, het Besluit bodemkwaliteit en andere eisen op het gebied van kwaliteit en veiligheid.
12
terug naar inhoudsopgave
Voor meer informatie over KOMO:
BRL BEOORDELEN OP BASIS VAN OBJECTIEVE RICHTLIJNEN Om een product of proces te kunnen certificeren, dienen er objectieve normen te zijn om deze producten en processen aan te toetsen. Die normen zijn er: de KOMObeoordelingsrichtlijnen. In zo’n beoordelingsrichtlijn zijn alle eisen terug te vinden die marktpartijen en de Nederlandse wetgever maar kunnen stellen: • • • • •
Technische eisen Gebruikseisen Duurzaamheidseisen Esthetische eisen Enz.
De richtlijnen worden opgesteld onder de supervisie van een College van Deskundigen. Daardoor is er de zekerheid dat de normen eenduidig geïnterpreteerd worden en ook aansluiten bij de dagelijkse praktijk in de bouw.
13
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over beoordelingsrichtlijnen:
VCA Steeds vaker wordt op locaties het VCA certificaat verplicht gesteld. VCA staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers en is bedoeld om u veiliger te laten werken en het aantal (dodelijke) ongelukken te verminderen.
14
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over VCA:
ISO 9001 De ISO 9001 is de internationale norm voor kwaliteitsmanagementsystemen. De organisatie ISO (Genève) staat in voor het opstellen en beheren van duizenden verschillende normen. De meeste hiervan zijn productgericht, maar enkele normen slaan op generieke managementsystemen. Verreweg de bekendste is de ISO 9001, welke slaat op het managementsysteem voor kwaliteit. Voor kennisintensieve organisaties, zoals organisatie adviesbureaus, trainings- en opleidingsbedrijven, overheden, ingenieurs, architecten et cetera is een interpretatie gemaakt van ISO 9001, die beter aansluit op de zakelijke diensten, namelijk het Certiked Model.
15
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over ISO 9001:
ISO 14001 ISO 14001 is geschikt voor organisaties die de aandacht voor milieu-aspecten een vaste plaats willen geven in hun bedrijfsvoering; met een ISO 14001systeem geeft u op een aantoonbare wijze een signaal af naar uw omgeving dat u milieuzorg serieus neemt. De voordelen van ISO 14001:2004 kunnen zijn: - lagere kosten van het afvalbeheer; - besparingen van het verbruik van energiegrondstoffen; - lagere distributiekosten; - verbeterde imago onder regelgevers, klanten en het publiek.
16
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over ISO 14001:
ISO 26000 Eind 2010 werd ISO 26000 geïntroduceerd: de internationale ISO richtlijn voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen die bedrijven moet ondersteunen bij de implementatie van MVO. ISO 26000 is geen norm maar een richtlijn; geen doel, maar een middel. In een aantal overzichtelijke stappen kunnen bedrijven vaststellen hoe ze waarde kunnen halen uit duurzaamheid en hoe dit in de praktijk te brengen valt. De 7 kernthema’s van ISO 26000 ISO 26000 is opgebouwd rondom 7 kernthema’s. Omdat MVO voor ieder bedrijf een andere context heeft, biedt ISO 26000 een handvat voor het vaststellen van aandachtspunten per organisatie. Elke bedrijf zal zelf vast moeten stellen welke thema’s het meest relevant zijn voor zichzelf en voor haar stakeholders. De volgende kernthema’s zijn binnen ISO 26000 benoemd: 1. Bestuur van de organisatie 2. Mensenrechten 3. Werknemers (arbeidspraktijk) 4. Milieu 5. Eerlijk zakendoen 6. Consumentenonderwerpen 7. Maatschappelijke betrokkenheid
Meer informatie over ISO 26000:
17
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over keurmerken en labels:
FLEGT FLEGT staat voor Forest Law Enforcement, Governance and Trade. De Europese Unie sluit met landen een vrijwillige partnerschapsovereenkomst (Voluntary Partnership Agreement (VPA) m.b.t. houtproducten. Volgens het FLEGTvergunningensysteem moeten gespecificeerde houtproducten die vanuit een partnerland worden ingevoerd in de Europese Gemeenschap gedekt zijn door een door het partnerland afgegeven FLEGT-vergunning. EUTR/FLEGT - Wat betekent de nieuwe wetgeving? Met ingang van 3 maart 2013 is in alle EU-lidstaten de Europese Houtverordening (EUTR) van kracht. Deze nieuwe wetgeving is erop gericht om illegaal hout van de Europese markt te weren.
Van de marktdeelnemers wordt verlangd dat ze: • Informatie verzamelen over de herkomst van hout en de wijze van oogsten • Een risicoanalyse maken m.b.t. de mogelijkheid van illegale houtkap • Maatregelen nemen tegen geconstateerde (hoge) risico’s Handelaren moeten een administratie bijhouden van hun leveranciers en afnemers, zodat het hout traceerbaar is op de interne Europese markt. Deze gegevens zullen voor een periode van tenminste 5 jaar bewaard moeten worden. Meer informatie over FLEGT verordening:
18
terug naar inhoudsopgave
Welk traject kunt u als houtimporteur of marktdeelnemer verwachten? De Houtverordening is van toepassing op commerciële activiteiten in de gehele handelsketen en maakt onderscheid tussen marktdeelnemers en handelaren. Marktdeelnemers (ook wel ‘operators’ genoemd) zijn degenen die hout of houtproducten voor het eerst op de (Europese) markt brengen (met inbegrip van houtproducenten binnen de EU); handelaren zijn alle personen die hout of houtproducten op de markt verhandelen met uitzondering van marktdeelnemers en consumenten. Marktdeelnemers moeten ’due diligence’ betrachten en met een stelsel van zorgvuldigheidseisen (Due Diligence Systeem , DDS) aantonen dat het hout dat zij op de EU-markt zetten van legale herkomst is. Dit DDS kunnen marktdeelnemers zelf opzetten, maar ze kunnen ook gebruikmaken van de diensten van een door de Europese Commissie goedgekeurde Monitoring Organisatie.
FSC FSC, de Forest Stewardship Council (Raad voor Goed Bosbeheer), is een internationale organisatie, die verantwoord bosbeheer stimuleert. FSC stelt wereldwijde standaarden voor bosbeheer op, met daaraan gekoppeld een keurmerk. Onafhankelijke controleurs zien toe op naleving van de regels.
19
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over FSC:
PEFC PEFC, Programme for the Endorsment of Forest Certification, is een wereldwijde non-profit, non-gouvernementele organisatie ter bevordering van duurzaam bosbeheer. Het uiteindelijke doel van PEFC is dat alle bossen ter wereld op een goede manier worden beheerd.
20
terug naar inhoudsopgave
Meer informatie over PEFC:
www.van-keulen.nl |
[email protected]