Reformatorisch Dagblad en Driestar hogeschool Dit is een speciale bijlage van het lectoraat nieuwe media.
woensdag 27 mei 2015, 45e jaargang nr. 44
OOK ONLINE BEN IK DE JUF Ook op Facebook is pesten verkeerd. Hoe laat je leerlingen zien wat elkaar liefhebben betekent? En hoe zorg je ervoor dat ze dat ook online in de praktijk brengen? Op onze christelijke pabo maak je kennis met de interessante en uitdagende kanten van groepsdynamica. Zodat ook jouw handelen pedagogisch is!
Opleiding Leraar basisonderwijs www.driestar-hogeschool.nl
schoolklimaat
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
3
Punnikwerkje of PowerPoint tekst Steef de Bruijn
Een computer in de klas? Dat maakt „van de school een vreugdeloze leerfabriek voorzien van geautomatiseerd leerproductieproces”, noteerde een bezorgde onderwijsadviseur in 1986. Anno 2015 vragen jongeren niet meer om een computer in de klas. Deze themabijlage gaat over ict op school. Welke kant gaat dat op? Nog meer gas geven of juist remmen? Punnikwerkje of PowerPoint?
Het hart van de Carpe Diemschool bestaat uit een grote zaal met 300 computerschermen. beeld schoolleadership20.com
D
e naam van een school is meestal een teken aan de wand. Wat beweegt een school om zich Carpe Diem te noemen: Pluk de dag? Nederland kent geen enkele school met deze naam, maar in de Verenigde Staten is er zelfs een scholengroep die zich Carpe Diem noemt. Drie scholen draaien al, vier volgen er dit najaar, allemaal in het zui-
den en oosten van de VS. De resultaten zjn verbluffend, want de scholen staan al enkele jaren boven aan de rangljsten. Kenneljk loont het om de dag te plukken. Welk onderwjsconcept zit er achter dit motto verborgen? Deze Carpe Diemscholen zjn gebouwd rond de leerling en niet rond een bureaucratisch onderwjssysteem, vertelt oprichter Rick Ogston in een video waar-
in hj de scholen beschrjft. Dat leidt tot ”blended learning”, een mengvorm van persoonljke aandacht in de klas en een digitaal onderwjsprogramma. Dat laatste springt het meest in het oog, want het hart van de Carpe Diemschool bestaat uit een grote zaal met 300 computerschermen. Elke leerling heeft een eigen ‘cel’ waarin hj geconcentreerd bezig is met z’n eigen vakken
4
schoolklimaat
en zelf z’n tempo bepaalt. „Niemand is op hetzelfde moment bezig met hetzelf de vak en dezelfde pagina”, zegt Ogston. Een meisje vertelt dat ze nu Engels doet op het niveau van de derde klas van een Nederlandse school voor voortgezet onderwjs, maar geschiedenislessen volgt van de eerste en wiskunde van de tweede klas. „We starten met de leerlin gen op het punt waar ze zich bevinden en zj bepalen hun eigen tempo.” Dat onderwjsconcept prikkelt de leerlingen voortdurend om het onderste uit de kan te halen en de dag te pluk ken. Ogston verpakt het mooi: „Jongelui leven vandaag de dag met hun smart phone en tablets en helaas zetten ze die aan als ze naar huis gaan en weer uit als ze op school komen. Wat wj doen is de technische ervaring, kennis en handigheid die ze bezitten ook op school benutten, zodat ze het leuk vinden die vaardigheden te gebruiken voor het le ren van wat wj voor hen belangrjk vin den.” De computer past de lesstof aan de leerling aan en reikt verdiepingsstof aan, maar houdt ook de voortgang in de gaten en toetst de leerling elke dag. De computer staat weliswaar cen traal, maar „de onderlinge relatie is ontzettend belangrjk.” Op elk moment kan een leerling een mail sturen naar zjn coach, die hem dan helpt. Daar naast kunnen de leerlingen op allerlei momenten terecht bj workshops waar docenten in kleine groepen met hen in gesprek gaan en projecten begeleiden. Ontmoeting, interactie en samenwerken staan centraal en de leerlingen waarde ren de kleinschaligheid. De leerlingen houden zes jaar lang dezelfde docent. „We kennen elke leerling heel goed. Geen kind kan voor je wegkruipen”, vertelt een docent.
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
Krijtbord Een school aan de westkust van de Verenigde Staten, iets ten zuiden van San Francisco, draagt een heel andere naam op de gevel: Waldorfschool. De oorsprong van deze naam is ook bjzon der: die verwjst niet naar een vruch tensalade met appel en walnoten maar naar een sigarettenfabriek in het Duitse Stuttgart. De eigenaar daarvan richtte in 1919 een school op voor de kinderen van zjn duizend werknemers. Hj vroeg Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposoie, om het onderwjssysteem in te richten. Inmiddels zjn er wereld wjd zo’n duizend Waldorfscholen, die in Nederland beter bekend zjn als de vrjescholen. De Waldorfscholen zjn om allerlei reden bjzonder, maar dat geldt zeker voor die in het Californische Los Altos. Dit is het ‘Wassenaar’ van de Verenigde Staten, met een gemiddeld inkomen van 158.000 dollar per inwoner. Hier wonen de bobo’s van Silicon Valley, en het zjn juist deze computerexperts die hun kinderen naar het privéonderwjs van de Waldorfschool sturen en zich 17.750 dollar per jaar kunnen veroor loven voor een basisschoolleerling. Dat zal dan toch wel zo’n Steve Jobs school zjn waar iedere kleuter al een iPad krjgt? Integendeel. Deze Waldorf school heeft zelfs geen computerlokaal en maakt gebruik van krjtborden. Breuken? Die leer je niet met een app op je iPad maar door koekjes te bakken en die te halveren, of door een appel in kwarten of zestien partjes te verdelen. „Drie weken lang aten we ons door de breuken heen”, vertelt een leerkracht in een krantenartikel over de school. El ders in de school zjn leerlingen met een haakwerkje bezig of breien ze sokken.
De Waldorfschool roeit bewust tegen de stroom in en wil niet alleen maar lesgeven aan kinderen. Behalve het hoofd willen de docenten ook het hart en de wil van het kind bereiken. „Deze helekindbenadering, waardoor jonge mensen opbloeien als hun fysieke, cog nitieve, emotionele en morale vaardig heden zich ontwikkelen, is de hoeksteen van ons curriculum en van ons school milieu.” Zelfbeheersing, onafhankeljk denken, samenwerken, lexibiliteit, creativiteit, musiceren, bewegingsonder wjs, bewondering voor de schoonheid van deze wereld, het ontwikkelen van sociale en emotionele intelligentie – allemaal kernwaarden die hoog in het vaandel van de Waldorfschool staan. „Waar kun je kinderen beter voorberei den op de 21e eeuw?” Dementie De Waldorfschool kwam in het zonne tje te staan door een voorpaginaartikel van The New York Times in 2011. Drie kwart van de kinderen heeft ouders die werken in de technologiesector. Waar om sturen ouders die zelf hoog in de boom zitten bj Google, eBay, Apple en Microsoft hun kinderen naar een school zonder computers, met krjtborden en boekenkasten vol encyclopedieën? Een van de Googlemedewerkers verwoordt het zo: „Het idee dat een app op je iPad mjn kinderen beter kan leren lezen of rekenen is belacheljk.” Zjn dochter van elf weet nog niet eens hoe Google werkt. De vader maakt zich geen zorgen, want de huidige technologie is zo gebruiks vriendeljk dat ze dit later snel onder de knie zal krjgen. Natuurljk riep dit verhaal veel vragen op. Zouden die internetexperts stie kem doorhebben dat het helemaal niet
Waldorf-scholen hebben geen computerlokaal en maken gebruik van krijtborden. beeld emersonwaldorf.org
schoolklimaat
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
verstandig is om kinderen vroeg achter een computer of iPad te zetten? Willen ze, omdat ze zelf in de keuken kunnen kjken, hun eigen kinderen liever niet blootstellen aan al dat mediageweld? Heeft die Duitse hoogleraar Spitzer toch geljk, met z’n boek over digitale dementie? Een ict’er die z’n kinderen zonder computer wil opvoeden, dat klinkt als een chirurg die zich niet in z’n eigen ziekenhuis wil laten opereren, en dat is geen goed signaal.
Waarom sturen techneuten in Silicon Valley hun kind naar een school met krijtborden? Het artikel heeft –met tientallen andere documentaires over de Waldorfschool in z’n kielzog– een omslag in het denken veroorzaakt. Waarom geeft Google sinds 2012 zjn medewerkers cursussen in mindfulness, mediteren en concentreren? Keert de wal het schip? Is de tjd rjp om computers en smartphones kritisch tegen het licht te houden? Leren kinderen meer van punniken dan van het maken van een PowerPoint? Wat betekent dat voor scholen die nu juist massaal laptops of tablets aanschaffen? Individualisering Reformatorische scholen kunnen lessen trekken uit een vergeljking van de Carpe Diemscholen met de Waldorfscholen. De Carpe Diemscholen laten zien dat intensief gebruik van digitale leermiddelen en een zorgvuldig op de leerling afgestemd onderwjsaanbod niet ten koste hoeft te gaan van persoonljke aandacht van de leraar en dat leerlingen er ook intensief met elkaar samenwerken. Dat is een belangrjke notie, want de zorg bj invoering van ict in de klas en gepersonaliseerd leren is dat leerlingen daardoor heel individualistisch worden en dat de leraar naar de marge verschuift. De Carpe Diemscholen wekken de indruk dat dit ook anders kan. De Waldorf-scholen laten zien dat het
mogeljk is een krjtbord te handhaven en de computer buiten de deur te houden. Heel wat reformatorische ouders zouden in hun handen wrjven als ze het schoolklimaat van deze scholen ervaren. Weliswaar bestaan er onderzoeken die aangeven dat leerlingen van deze scholen een achterstand oplopen bj wiskunde, maar daar staat tegenover dat de nadruk op vorming en persoonljke ontwikkeling bj deze scholen weldadig aandoet. Aan beide schoolsystemen zit uiteraard ook een schaduwzjde. Bj de Carpe Diemscholen staat de digitale leerweg centraal en is er sprake van een linke prestatiedruk. Het is de vraag of er dan voldoende oog is voor nadelen van intensief mediagebruik en multitasken, zoals verlies van concentratie en oppervlakkigheid. Bovendien is nog niet duideljk welke meerwaarde die inzet van ict heeft. Een recent rapport van de Nederlandse VO-raad was opvallend sceptisch over het nut van gepersonaliseerd leren. Dat de Carpe Diemscholen zo goed presteren, komt misschien juist door die goede leraren en persoonljke aandacht. Bj de Waldorf-scholen bestaat weer het gevaar dat kinderen een schjnwerkeljkheid ervaren die mjlenver verwjderd is van de huidige samenleving. Dat heeft meer weg van wereldvreemd zjn dan van vreemdelingschap. Het principieel weren van de computer bj de Waldorf-scholen hangt samen met een kritische maatschappjvisie en staat niet los van de antroposoische opvattingen over reïncarnatie en de ziel. Deze scholen onderschatten ook de belangrjke taak die het onderwjs kan vervullen in het mediawjs maken van jongeren. Het afgelopen jaar hebben vertegenwoordigers van de zeven reformatorische scholen voor voortgezet onderwjs samen met het lectoraat nieuwe media grondig nagedacht over deze thema’s. De notitie die daaruit ontstond is inmiddels door de bestuurders van de scholen geaccordeerd (zie ook het interview op pag. 8 en 9). Kort samengevat bevat dit document een kruising van de visies van Carpe Diem en Waldorf. Wat stempelt het onderwjs van deze zeven scholen? Niet het ”pluk de dag” van de Romeinse dichter Horatius of het reïncarnatiegeloof van Steiner. Zo’n school kan het wachtwoord van de pelgrim als naam voeren: Linquenda, deze aarde moet eens verlaten worden.
Colofon Mediawijs onderwijs is een speciale bijlage van het lectoraat nieuwe media in vorming en onderwijs aan Driestar hogeschool en verschijnt bij het Reformatorisch Dagblad. Het lectoraat is een samenwerking tussen Driestar educatief en Erdee Media Groep. Binnen het lectoraat zijn de volgende personen actief: Steef de Bruijn (lector), Melinda JansenGijsbertse (projectleider), Henrieke van Dam (onderzoeker), Wim van den Bosch, Gijsbert Bouw, Cora van den Heuvel-de Groot, Sjaak Jacobse, Jeroen van der Laan, Peter van Nieuwkoop en Ad Verwijs (leden kenniskring). Meer informatie: weeswijsmetmedia.nl, facebook.com/ lectoraat. Eindredactie Gijsbert Bouw Vormgeving Henriëtte Oberink
5
6
op school (1)
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
Elke leerling in groep 8 heeft eigen laptop tekst Gijsbert Bouw beeld RD, Henk Visscher
Rekenen, taal, spelling, aardrijkskunde. In tal van vakken gebruikt Arco de Bonte, leerkracht van groep 8 op de Koningin Julianaschool in ’sGravenpolder, digitale middelen. „Werken met ict in de klas is motiverend voor leerlingen en prettig voor de leerkracht.”
E
lke leerling in de groep van De Bonte heeft een eigen laptop, een Chromebook. Als platform gebruiken ze Google Apps for Education, een complete gereedschapskist met programma’s die goed te gebruiken zjn in de klas. Goede apparatuur is van groot belang, benadrukt De Bonte. „Maar zodra je dat voor elkaar hebt, begint het eigenljk pas. Het komt erop aan dat je die gereedschappen op een onderwjskundig goede manier kunt gebruiken. Pas dan hebben digitale hulpmiddelen meerwaarde voor de leerling en de leerkracht.” Toen De Bonte als leerkracht begon, kon hj bj een vak als rekenen hooguit drie verschillende werkniveaus aanbieden aan zjn klas. „Elke leerling probeerde ik daar in te passen. Het voordeel van digitale hulpmiddelen is dat elke leerling op zjn eigen niveau,
op zjn eigen snelheid kan werken. Zo doe je meer recht aan het ontwikkelingsniveau van de leerling.” Risico’s aan het gebruik van ict in de klas ziet De Bonte zeker: „Je kunt doorslaan en de iPad bj alle activiteiten willen gebruiken. Je kunt aan de andere kant ook ict zo inzetten dat werken daarmee alleen gericht is op de naderende toetsen. Ik wil ict juist inzetten om leerlingen voor te bereiden op de samenleving, niet alleen op de eerstvolgende toets.” De Bonte is niet bang dat ict de relatie tussen leerkracht en leerling onder druk zet. Die verandert wel, erkent hj. „Vroeger stopte de meester of juf veel tjd in bjvoorbeeld het stampen van de tafels met de hele klas. Ict kan dat prima vervangen, zodat de leerkracht zjn tjd in andere activiteiten kan stoppen.” De Bonte noemt nog een voorbeeld: „In de tjd dat leerlingen rekenlessen in schriften maakten, kwam het weleens voor dat ik er bj het nakjken achter kwam dat hj of zj niets van de sommen heeft begrepen. Nu de leerling antwoorden op de opgaven digitaal invoert, kan ik direct op mjn beeldscherm meekjken welke leerlingen de les begrjpen en welke niet. Ik kan dan meteen bjsturen.” Ook bj wereldoriënterende vakken levert ict-gebruik voordeel op, ziet De Bonte. „Als we over China werken, kan ik natuurljk vanuit de handleiding van alles over het land vertellen. Maar dan krjgen de leerlingen alleen platgeslagen informatie uit een boek.
„Je kunt doorslaan en de iPad bij alle activiteiten gebruiken”
op school (1)
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
7
In de klas van Arco de Bonte, leerkracht op de Koningin Julianaschool in ’s-Gravenpolder, heeft elke leerling een laptop.
Ik heb hun een onderzoeksvraag voorgelegd: waarom kun je producten soms goedkoper rechtstreeks in een webshop in China bestellen zonder verzendkosten dan in een onlinewinkel in Nederland? Bj het uitzoeken daarvan leren de leerlingen over goedkope productie in China, via Google Maps kunnen ze de productielocaties bekjken. Ze leren over de verhouding armoede en rjkdom, stad en platteland. Ze komen iets te weten over transport, via de Rotterdamse haven bjvoorbeeld. Zo leren ze meer en snel-
ler dan wanneer ik hun alles voorzeg.” Leerlingen raken ook gemotiveerd door met digitale hulpmiddelen te werken, merkt De Bonte. „Dat is bljvend. Bj het oefenen met werkwoordspelling werken we met 1000 zinnen waarvan ik er steeds 5 met de leerlingen besprak. Sommigen vonden dat erg moeiljk, anderen juist makkeljk. Ik zette die zinnen in een programma en nu kan iedereen op zjn eigen niveau werken. Ik merkte dat ze nu zelfs werkwoordspelling leuk zjn gaan vinden. Dat zegt heel wat. Sommigen oefenen
nu thuis; ik betrapte zelfs een leerling die het onder de les deed. Mooi toch!” De Bonte vindt het verstandig om digitale middelen in te zetten op de basisschool. „Daar is een veilige omgeving. En daar kunnen ze op een verantwoorde manier leren werken met nieuwe media. Te vaak hoor ik dat problemen rond socialemediagebruik bj jongeren worden geprojecteerd op ict in de klas. Dat is niet terecht. In de klas leren leerlingen juist een houding ontwikkelen die ze later nodig hebben om goed met media om te gaan.”
8
leren 2020
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
Vorming, dat staat centraal in onderwijs tekst Gijsbert Bouw beeld ANP, RD
In het onderwijs staat vorming van de leerling centraal. Daar gaat het om. Daarvoor zijn goede leraren nodig, identificatiefiguren. En ja, ict kan goed van pas komen in het leerproces van jongeren.
J
an Otte, lid van het college van bestuur van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn, en Marjn van der Mejden, teamleider van de onderbouw havo op de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem en locatieverantwoordeljke van de dependance aan de Lange Slagenstraat, dachten de laatste tjd grondig na over de rol van ict in het onderwjs. Beiden zjn lid van de projectgroep ”Leren 2020”, die in het leven is geroepen door het bestuurdersoverleg van de reformatorische scholen voor voortgezet onderwjs. Onlangs stelde de groep de Visienota Leren Jan Otte. 2020 vast. In het onderwjs gaat het erom het hart van de leerling te bereiken, aldus Otte (53). „In het reformatorisch onderwjs lag het accent lange tjd vooral op kennisontwikkeling. Persoonljkheidsvorming bj leerlingen was helaas naar de achtergrond verschoven. Tegeljk zie je dat de overheid meer greep wil krjgen op het onderwjs, om zo via het curriculum invloed te hebben op het denken van jongeren. Het is goed dat
onze scholen gezamenljke optrekken en met elkaar methodes ontwikkelen. De visienota is in dat kader geschreven.” Van der Mejden (32) ziet ict-gebruik in het onderwjs als een kans. „Elke nieuwe ontwikkeling biedt mogeljkheden. Ik geef een paar uur aardrjkskunde. Google Earth is een programma waarmee je in de les veel kunt.” Ook Otte ziet veel positieve kanten: „Digitale hulpmiddelen geven leerlingen de kans veel te oefenen. Bj passend onderwjs geeft ict mogeljkheden om te differentiëren. Digitaal toetsen scheelt de docent massa’s werk.” Beiden zien ook schaduwzjden. Otte: „Ik wil pertinent niet dat leerlingen de hele dag achter een beeldscherm zitten. Leerlingen zeggen daarvan zelf: „Doe ons dat niet aan.”” Van der Mejden: „Als ict een heel prominente plaats in het onderwjs krjgt, kan die de leraar verdringen. De kern van onderwjs is de vorming van leerlingen, de docent is identiicatieiguur voor hen. Vorming vindt plaats door persoonljk contact.” Otte, die onderwjs, zorg, internationalisering en identiteit in zjn portefeuille heeft, onderstreept dat. „Leren gebeurt in een relationele omgeving. Ict-toepassingen kunnen eenzjdig gericht zjn op het individuele leerproces. Maar leerlingen staan vooreerst in relaties: in de kerk, thuis en op school. De band
tussen docent en leerling is daarom essentieel. Ict kan ervoor zorgen dat juist daarvoor meer tjd en ruimte is.”
„Een video moet de lestijd niet vullen, maar de les ondersteunen”
Minimaatschappij Ook de band tussen leerlingen onderling is van belang, aldus Van der Mejden. „Ict kan ervoor zorgen dat leerlingen allemaal individueel met hun eigen leerproces bezig zjn. Maar het onderwjs is niet voor niets in groepen georganiseerd. Leerlingen maken daarvan deel uit zodat ze elkaar kunnen helpen. Dat is belangrjker dan de eigen, individuele ontwikkeling; samen leren
leren 2020
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
9
„De docent heeft en houdt een belangrijke rol in de klas. Ict moet altijd toegevoegde waarde hebben.”
gaat voor individueel leren. Een klas is een soort minimaatschappj, waarin ze leren op een goede manier met elkaar om te gaan.” Binnen de secties op de Gomarus ontwikkelen docenten de laatste tjd een gemeenschappeljke visie op ict-gebruik in de les. Ze doen dat aan de hand van de Digileerwjzer, een onlinemeetinstrument van het lectoraat nieuwe media voor docenten en schoolmanagers dat hen vraagt naar hun visie op onderwjs en media, en die vervolgens met allerlei concrete adviezen komt over nieuwe media in het onderwjs. Van der
Mejden: „Het instrument helpt om een goede discussie te voeren.” Bj de keus voor het gebruik van ict in de les staat een aantal waarden centraal, net als bj de keuze voor een nieuwe methode. Van der Mejden noemt een aantal voorbeelden: „De docent heeft en houdt een belangMarijn van der rjke rol in de klas. Meijden.
Ict moet ook altjd toegevoegde waarde hebben. Een video moeten we niet gebruiken om lestjd te vullen, maar om de les te ondersteunen. Daarnaast is woordgerichtheid van groot belang. Leerlingen moeten leren grondig te lezen. Dat is alleen al belangrjk voor het Bjbellezen. Dat betekent concreet dat een docent niet altjd voor een video hoeft te kiezen als hj iets van een ramp wil laten zien. Een goede tekst lezen, kan ook.” Otte verwjst naar het Media Attitude Model dat het lectoraat nieuwe media ontwikkelde en dat ten grondslag ligt
10
leren 2020
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
„Ik ben bezorgd over de wereldse manier van denken die onze jongeren via media beïnvloedt.” beeld Fotolia
aan de visienota van de projectgroep Leren 2020. „Leerlingen moeten niet alleen 21e-eeuwse competenties hebben om goed met media te kunnen omgaan, maar ook vaardigheden uit de eerste eeuw: woordgerichtheid, dienstbaarheid, pelgrimschap. We moeten als school jongeren voorbereiden om de samenleving waarin ict een grote rol speelt. Dat kan niet zonder die technologie. Tegeljk is het ons verlangen dat de Bjbel en niet nieuwe media richtinggevend is voor het hele leven van onze leerlingen.” Proeftuin Op de Fruytier zal een proef van start gaan: enkele groepen van zo’n 25 leerlingen gaan op een andere manier werken, zonder het gebruikeljke rooster en meer thematisch. Otte: „Komend cursusjaar gaan we dat model verder doordenken en uitwerken. Daarna willen we het snel invoeren. Het onderwjs in de huidige vorm werkt niet meer: het levert nu te veel ‘standaardproducten’ af en docenten zjn druk met van alles en nog wat. Leerlingen worden in de
proeftuin eigenaar van hun leerproces. Met ict-toepassingen kan dat gemakkeljk. Zo worden jongeren beter voorbereid op de maatschappj.” Ook Van der Mejden is blj met het Media Attitude Model. „Ik hoop dat het model in de hele gezindte als handvat gaat dienen om met elkaar in gesprek te gaan over mediagebruik; niet alleen op school, maar ook in de kerk en thuis. Het zou mooi zjn als we elkaar rond dezelfde waarden kunnen vinden.” Dan kan het zjn dat het ene gezin andere keuzes maakt dan het andere, of dat er thuis terughoudender met media wordt omgegaan dan op school. Ouders
„Het is een utopie om een soort amishwereld na te streven”
wjzen nog weleens met de beschuldigende vinger naar de school: die zou er debet aan zjn dat nieuwe media het gezin binnendringen. Van der Mejden: „Leerlingen hebben geen smartphone nodig als ze naar de Gomarus gaan. Tegeljk is het zo dat internet en ict in het onderwjs een steeds grotere rol krjgen. Voor gezinnen die heel terughoudend met media omgaan, wordt het wel lastiger.” Otte is blj met ouders die de school kritisch bevragen op de inzet van ict. „Ik ben ook bezorgd over de wereldse manier van denken die onze jongeren via media beïnvloedt. Het is tegeljk onze taak om jongeren voor te bereiden op die maatschappj. Het is een utopie om een soort amishwereld zonder moderne techniek na te streven.” Het komt erop aan dat het hart van jongeren geraakt wordt, aldus Otte. „We moeten jongeren bljven voorhouden dat er geen rjker leven is dan een leven met de Heere. En laten zien wie de Heere voor onszelf is. Het leven van een pelgrim heeft iets ontspannends, ook op het gebied van nieuwe media.”
boeken
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
11
Spade dieper tekst Cora van den Heuvelde Groot
Enhancing the Art & Science of Teaching With Technology, S. Magana, R.J. Marzano; uitg. Marzano Research Laboratory, Bloomington, 2014; ISBN 9780 98589024 7; 195 blz.; € 27,99.
In tegenstelling tot veel andere boeken die gaan over de inzet van digitale hulpmiddelen in de klassenpraktjk, geeft dit boek geen opsomming van allerlei mogeljke digitale tools die in de lespraktjk te gebruiken zjn. De auteurs, beiden met jarenlange ervaring in het onderwjsveld, vertalen de recentste onderzoeken en theorieën over effectieve pedagogische principes in praktische toepassingen van digitale tools. Hun uitgangspunt is dat onderwjstechnologieën alleen leiden tot effectiever leren als ze een aanvulling vormen op bewezen effectieve educatieve strategieën. Voor het versterken van je onderwjs met technologische hulpmiddelen is daarom meer
nodig dan weten hoe je deze bedient. De verschillende hoofdstukken zjn opgezet rond drie lesonderdelen: routines, inhoud en de onverwachte beslissingen in de klas, elk weer onderverdeeld in meerdere elementen. De lezer wordt gevraagd erover na te denken hoe technologie kan worden gebruikt om de genoemde aspecten te versterken. Na enkele voorbeelden van te gebruiken tools sluit elk hoofdstuk af met een concrete beschrjving van de wjze waarop leraren deze hulpmiddelen in hun lespraktjk integreren. In hoofdstuk 7 wordt bjvoorbeeld gewezen op het belang van de betrokkenheid van de leerling om een levendige, enthousiaste en sociale klassikale omgeving te bevorderen. De vraag die wordt gesteld is: Hoe kan ik
technologie gebruiken om leerlingen (opnieuw) bj de les te betrekken? Aspecten die betrekking hebben op deze vraag zjn onder andere: opmerken wanneer de leerlingen niet betrokken zjn, gebruik van leerlingresponssystemen en het inbrengen van ongewone en boeiende informatie. Aan elk van deze aspecten worden één of meer strategieën gekoppeld, die vervolgens concreet worden uitgewerkt met een daarbj passende (online)tool. De kracht van het boek ligt niet in de presentatie van de meest geavanceerde technologische mogeljkheden, maar in het feit dat het een spade dieper steekt dan de gebruikeljke boeken die er op dit gebied bestaan. Aanbevolen aan lezers voor wie de Engelse taal geen belemmering vormt.
Deskundig advies tekst Ad Verwijs
OnderWijs met ICT, Erik Bolhuis en Aike van der Hoeff (red.); uitg. Coutinho, Bussum, 2013; ISBN 978 90 4690339 1; 240 blz.; € 24,50.
”OnderWjs met ICT” is geschreven met het oog op studenten van de eersteen tweedegraadslerarenopleiding. Maar iedere docent uit het voortgezet onderwjs en het mbo kan uit het boek nuttige informatie halen over de manier waarop je technologie en ict kunt inzetten als hulpmiddel bj het leren, het lesgeven en het organiseren van het onderwjs. Het is niet alleen een studieboek, maar ook een naslagwerk voor iedere onderwjzer die op zoek is naar inzichten, achtergronden en ideeën voor het toepassing van technologie en ict in het onderwjsproces. In het
hele boek wordt de nadruk gelegd op de didactische toepassingen van technologie en ict. ”OnderWjs met ICT” begint met een inleidend hoofdstuk dat het gebruik van ict in het onderwjs in een context plaatst en bespreekt wat ervoor nodig is. De volgende hoofdstukken geven steeds een theoretische verdieping en de praktische uitwerking van een thema. Aan de orde komen onder andere de web 2.0-technologie, digitale schoolborden en digitaal toetsen. Met praktjkvoorbeelden wordt duideljk gemaakt hoe het gebruik van ict en technologie de meeste opbrengst kan genereren. De bjdragen zjn af kom-
stig van negen deskundige onderwjsspecialisten. Dat is goed te merken. De inhoud is vooral praktisch. Je ziet als het ware de toepassing al voor je. Het boek leest ook gemakkeljk. Als docent zul je, ook al ben je bekend met veel toepassingen, toch op nieuwe ideeën komen of word je aangespoord om je gewoonten eens kritisch tegen het licht te houden. Het boek is uitgegeven in 2013, en dat is op enkele plaatsen wel te merken, vooral als er praktische voorbeelden aan bod komen. Sommige van deze voorbeelden zjn achterhaald. Dat doet echter aan de inhoud niets af, want die gaat verder dan alleen de te gebruiken hulpmiddelen.
12
op school (2)
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
Weloverwogen met ict aan de slag tekst Gijsbert Bouw beeld RD, Henk Visscher
Op het Calvijn College in Goes, locatie Noordhoek, startte dit cursusjaar een pilot: vmbo-leerlingen gebruikten de methode voor het vak mens & maatschappij volledig digitaal. Docent Hugo Niewenhuijse: „Dat heeft veel voordelen, zowel voor docent als leerling. Wel is een goede voorbereiding essentieel.”
N
iewenhujse, die ook zorgleider is op de locatie Noordhoek, is enthousiast over de proef. Bj het vak mens & maatschappj –een combinatie van geschiedenis, aardrjkskunde, economie en maatschappjleer– gebruiken de leerlingen de methode Mundo van uitgeverj ThiemeMeulenhoff via de applicatie Schooltas. Boeken sjouwen is verleden tjd. „Op school hebben alle leerlingen een tablet tot hun beschikking. Thuis kunnen ze online huiswerk maken en leren.” De methode is meer dan alleen een gedigitaliseerd boek. „Ik kan via het digibord veel extra’s laten zien. Ook hebben leerlingen een digitaal werkboek. Ik kan online zien welke leerling wanneer welke opgave heeft gemaakt.” Het doel van de pilot is puur onder-
wjskundig, benadrukt Niewenhujse meer dan eens. „Onze leerlingen, van de vmbo-basis- en kaderberoepsgerichte leerweg, hebben soms moeite met schrjven of zjn dyslectisch. De vraag die we met deze pilot willen beantwoorden is of zj erbj geholpen zjn als ze digitaal werken.” Een antwoord op die vraag heeft Niewenhujse nog niet. „Aan het eind van het schooljaar wordt het geëvalueerd.” Wel ziet hj „absoluut meerwaarde” in het gebruik van digitale middelen in de klas. „Ik kan veel gerichter bjhouden hoe leerlingen hun huiswerk maken. Als een groot deel van de klas bjvoorbeeld opdracht 8 slecht maakt, kan ik daarmee in de les aan de slag. Ook kan ik beter differentiëren aan de hand van het gemaakte huiswerk: een deel van de groep kan ik de ene extra opdracht geven, een ander deel een andere opgave. Zo zorgt technologie ervoor dat de groep gerichter leert.” Ook voor het afnemen van toetsen gebruikt Niewenhujse de tablets. „Leerlingen zouden kunnen spieken in hun digitale aantekeningen. Daarop moet je alert zjn. De leerlingen weten dat ze het cjfer 1 krjgen als ik zie dat ze op een ander tabblad zitten. Gelukkig is dat nog nooit gebeurd.” Digitaal toetsen heeft vooral voordelen, ziet Niewenhujse. „Vroeger kreeg je van de docent de nagekeken toets terug met hooguit de opmerking ”Beter je best doen de volgende keer”, als je een onvoldoende had. Nu kan ik via de toetsapp per vraag zien welk percentage van
„Techniek zorgt ervoor dat leerlingen gerichter leren”
op school (2)
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
13
Hugo Niewenhuijse, vmbo-docent aan het Calvijn College, stond aan de wieg van een digitale pilot op zijn school.
de leerlingen niet goed scoorde. Dat helpt mj en de leerlingen.” Knelpunten zjn er ook. „Ik word er niet goed van als tablets uitvallen. Dan kan de leerling niets meer. Gelukkig hebben we een aantal reservetablets. Je bent erg afhankeljk van de techniek. De afdeling systeembeheer moet echt achter het houden van zo’n pilot staan, want die moet problemen snel willen oplossen.” De invoering van de proef ging te snel, achteraf gezien. „We hadden problemen met de wiiverbinding, het
systeem was er niet klaar voor. De uit geverj had gouden bergen beloofd, die helaas niet allemaal uitkwamen. Pas in november werkte de digitale methode naar behoren. Gelukkig is de achter stand inmiddels redeljk ingelopen.” Niewenhujse ziet ook onderwjs kundige risico’s. „Er zjn leerlingen die liever met papier werken. Ook moeten ze thuis de goede apparatuur en genoeg tjd hebben om met de methode te kunnen werken. Bj een paar leerlingen stond thuis een te oude computer om het programma op te laten draaien;
dat is inmiddels opgelost. In het begin kwam het voor dat ze van hun ouders te weinig computertjd kregen om hun huiswerk te kunnen maken. Ouders kunnen principiële of inanciële argu menten hebben die ertoe leiden dat leerlingen niet goed met de methode kunnen werken. Daarmee moeten we rekening houden.” Niewenhujse adviseert ook andere docenten met ict aan de slag te gaan. „Goed onderwjs en de juiste ict middelen zjn de perfecte combinatie om leerlingen te volgen en te sturen.”
14
ouderbetrokkenheid
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
Ouders: School betrekt ons summier bij digitaal onderwijs tekst Henrieke van Dam beeld RD, Anton Dommerholt
„We hebben weinig zicht op wat er gebeurt op de scholen rond digitaal onderwijs. En de moeite die wordt gedaan om ouders hierin te betrekken, vinden we als ouders heel summier.” Als het gaat over wijs gebruikmaken van digitaal onderwijs valt er nog veel te leren. Voor scholen en ouders.
E
igenljk zjn we geen doorsneegezin als het gaat over mediagebruik, waarschuwen Michiel (38) en Anja (38) Bosch uit Houten, aan het begin van het interview. „Het onderwerp media speelt niet erg bj ons thuis. We gebruiken internet veel, maar wel heel ontspannen. De kinderen hebben genoeg andere hobby’s, zodat we hen niet steeds achter de computer vandaan moeten halen. Maar over digitaal onderwjs denken we graag mee.” En daarna lachend: „We zjn wel uitzonderljk in ons beleid rond mobieltjes. De
kinderen krjgen pas in de derde klas van het voortgezet onderwjs een eigen telefoon. Als kinderen op die leeftjd pas een mobieltje hebben, kunnen ze er verstandiger mee omgaan, vinden wj.” Daar komt een storm van protest op. Julian (16) en Nathaniël (12), net terug van een potje voetbal –„veel leuker dan binnen zitten”– kunnen heus wel omgaan met nieuwe media. Marlinde (14) vindt dat de school dat ook moet beseffen. „Nu hebben we de wiicode van school niet en mogen we onze mobiel nergens in het gebouw gebruiken. Saai en niet handig.” Julian en
Marlinde zitten op het Van Lodenstein College in Amersfoort. Nathaniël gaat samen met Rhodé (8) naar de Johannes Bogermanschool in Houten. Matthias (3) hoeft nog niet naar school. „Hj leert thuis omgaan met media. Verantwoord mediagebruik begint thuis, maar op educatief vlak en rond de algemene fatsoensnormen op internet heeft de school zeker ook een taak”, vinden Michiel en Anja. Fotoshoppen Voldoen de scholen van de kinderen aan deze opdracht? „Op de basisschool
ouderbetrokkenheid
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
15
De familie Bosch uit Houten is geen doorsneegezin als het gaat om mediagebruik, vinden ouders Michiel en Anja.
hier speelt het onderwerp van digitaal onderwjs nog niet erg”, vertelt Michiel. „Er is één keer per jaar een ouderavond rond mediagebruik, maar van digitaal onderwjs is maar weinig sprake.” Nathaniël: „Wj krjgen soms les achter de computer. Dan werken we op de site mjnklas.nl om taal en rekenen te leren, of we zoeken plaatjes en informatie voor een verslag. Thuis leren we Engels via de site van Holmwoods.” Anja knikt: „Aan de hand van ilmpjes kan Nathaniël zjn Engels verbeteren. Via e-mail hebben we daarover eerst uitgebreid informatie gehad
van school. Dat was ijn. Ook merken we dat Holmwoods echt leerzaam is.” Op het gebied van Engels heeft de basisschool door digitaal onderwjs een mooie inhaalslag gemaakt, zien
„Ik denk dat scholen zeker openstaan voor onze inbreng”
Michiel en Anja. „Toen Julian naar het Van Lodenstein College ging, werd hj bjna niet toegelaten tot het tweetalig onderwjs omdat zjn basiskennis van het Engels onder de maat was. Nu sluiten de scholen beter op elkaar aan. Wj hebben er echter geen zicht op wat de middelbare school doet aan digitaal onderwjs. We worden er niet over ingelicht.” Die kennis kunnen de kinderen hun wel even bjbrengen. Julian: „Bj elk vak wordt weleens gebruikgemaakt van nieuwe media. Voor natuurkunde kjken we ilmpjes met uitleg, voor Engels maken we opdrachten met
16
ouderbetrokkenheid
CNN Student News.” „En bj beeldende vorming leren we fotoshoppen”, vult Marlinde aan. „Ook is er één keer per jaar een projectweek waarin media gebruik besproken wordt.” Jeugdjournaal De verhouding tussen het veelvul dige mediagebruik van jongeren en de aandacht die er op school is voor mediawjsheid en digitaal onderwjs, is hiermee zoek, vinden Michiel en Anja. „De mediaopvoeding kun je niet uitbesteden aan school, die vindt thuis plaats. Maar vaardigheden zoals het toetsen van bronnen of het slim zoeken van informatie vinden we wel thuishoren in de klas. Het zou ook ijn zjn als de school aandacht besteedt aan vragen als: Hoe ga je om met je mobieltje als je je huiswerk maakt? En kjk je wel of niet op je mobiel tjdens een verjaardagsfeestje? Het aanleren van de etiquette rond mediagebruik is nodig, als voorbereiding op het maat schappeljke leven.” Het gesprek hierover wordt nog te weinig gevoerd door ouders en scholen, ziet de familie Bosch in de
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
praktjk. Dit ligt enerzjds aan de scholen, die digitaal onderwjs nauwe ljks op de agenda zetten, maar ook de ouders zjn hiervoor verantwoordeljk. „Ik denk dat scholen zeker openstaan voor onze inbreng”, zegt Anja. „Met de lagere school heb ik eens gesproken over het Jeugdjournaal dat de kinde ren op school hadden gezien. Heftige
„Op het gebied van mediaregels kunnen school en gezin elkaar versterken” beelden zoals rampen komen zo hard aan bj jonge kinderen, daarvoor wil ik hen beschermen.” Michiel vult aan: „Het zou goed zjn als de scholen vaker te weten komen wat er thuis gezegd wordt rond media. Tegeljk ben ik voorzichtig. De school moet niet gaan
oordelen over gezinsregels. Per gezin kan de grens anders liggen. Maar op het gebied van algemene mediaregels kunnen school en gezin elkaar ver sterken.” Typeles Zouden Michiel en Anja hun kinderen naar een reformatorische iPadschool sturen? Beiden aarzelen. Maar de kin deren zien het wel zitten. „Dan schrjf je tenminste nooit meer slordig”, grjnst Nathaniël. „En dan hoef ik niet meer te sjouwen met boeken”, zegt Marlinde. „Spaart veel papier”, vindt Julian. „En dan zouden we tenminste typeles krjgen op school. Dat mis ik nu echt.” Maar Michiel en Anja zjn voorzichtiger. „In de kindertjd zjn de hersenen nog volop in de groei. Het kan nooit goed zjn als kinderen dan de hele dag naar een scherm staren. Ook kunnen ze snel afgeleid worden door alle mogeljkheden van de iPad. Wat betreft digitaal onderwjs vinden wj: media gebruiken waar dit het onderwjs ondersteunt, maar er niet mee in zee gaan bj de vakken waar het niets toevoegt.”
„Onbekend of ouders willen meedenken” Sjaak van der Mel, plaatsvervangend directeur van de Johannes Bogermanschool in Houten: „We merken dat een deel van de ouders de keuzes van de school altijd prima vindt. Een tweede, betrokken deel van de ouders is juist in alles op zoek naar het beste voor hun kind. Ik denk dat deze ouders zeker willen mee-
denken over ons digitale onderwijs. Op dit moment gebruiken we veel beeldmateriaal van internet om de lessen te ondersteunen. Daarnaast gebruiken we in de les softwareprogramma’s van bestaande methoden. Welke plaats het digitaal onderwijs moet innemen in de klas, zouden we kunnen vragen in de ouderen-
quêtes die we soms houden. Ook organiseren we elk jaar een ouderpanel waarin ouders, leerkrachten en bestuur bepaalde thema’s bespreken. Tijdens zo’n ouderpanel zou het digitaal onderwijs ook goed aan bod kunnen komen. Maar op dit moment weet ik niet direct in hoeverre het thema leeft bij de ouders.”
„Meer communiceren” Jan Schouten, directeur van het Van Lodenstein College: „Het hart van het onderwijs ligt in de rol van docent. Ict is een hulpmiddel. Misschien zijn onze leerlingen daarom wel zo kritisch over het digitale materiaal dat wij onder meer gebruiken: Holmwoods, Muiswerk, Rosetta
Stone. Ze moeten hard werken van die programma’s. Vandaar dat ze het knap saai vinden. Veel liever hebben ze een interactieve les met de gezelligheid van de klas en een docent die leidinggeeft. Wat de betrokkenheid van ouders betreft zie ik dat er een cultuuromslag is geweest. De
ouders van nu zijn betrokken bij wat er op school speelt. Maar we kunnen onszelf nog geen voldoende geven. Als je ouders echt wilt meenemen in een onderwerp als digitaal onderwijs moet je hen hierover informeren. Meer communiceren met ouders, dat is belangrijk.”
leiderschap
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
17
Je leerling als vriend op Facebook tekst Jeroen van der Laan beeld iStock, RD
Hoe gebruik je als docent, conciërge of onderwijsmanager nieuwe media? Is het zinvol om je daarmee te verdiepen in de belevingswereld van jongeren? Zorgen ze voor een betere relatie tussen docent en leerling of verslechteren ze die niet? Over het contact tussen leraar en leerling via sociale media zijn afspraken nodig.
S
oms is het duideljk. Is het toegestaan dat een leerling na schooltjd de docent een mail stuurt met een vraag over de lesstof ? Ja, natuurljk. Mag een leerkracht via Facebook een seksueel getinte opmerking maken? Nee, natuurljk niet. Is het verstandig dat een vrouweljke docente strandfoto’s plaatst op Instagram en is het acceptabel dat een manneljke docent een foto leuk vindt van een meisje? Dan wordt het lastiger. Is het überhaupt wel toegestaan voor het onderwjscorps om te twitteren, te liken en te posten? Vraagt het gebruik van sociale media om nieuwe antwoorden als het gaat
om de relatie tussen docent en leerling? Je kunt deze vraag met nee beantwoorden. Als je een gesprek voert met een leerling, dan doe je dit zo openbaar mogeljk. Met de deur open, of in ieder geval voor het raam. Ook maak je een selectie uit je vakantiefoto’s als je deze met de klas wilt delen. De strandfoto’s behoren daar niet bj. En je legt altjd even contact met de ouders of met je leidinggevende als je één leerling meeneemt in de auto als je op stagebezoek bent geweest. Als je met deze voorbeelden in de hand sociale media gebruikt, zjn er bjna geen nieuwe vragen. Als een docent via sociale media een foto van
18
leiderschap
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
zjn pasgeboren spruit deelt, zullen zjn volgers dit massaal leuk vinden. En als de docent meeleeft door te feliciteren bj het behalen van een examen zal dit door de leerling worden gewaardeerd. Ook onderwjskundig zjn er tal van voorbeelden. Praktische informatie over een excursie via Facebook doorgeven aan de leerlingen of een Twitteruurtje houden voorafgaand aan een toets en huiswerkbegeleiding via sociale media zjn voorbeelden van goed gebruik. Al deze positieve uitingen zjn openbaar en de docent maakt keuzes in wat hj plaatst.
Onderzoek naar leiderschap Het lectoraat nieuwe media in vorming en onderwijs doet op verschillende terreinen onderzoek. Het onderdeel leiderschap er daar één van. In het onderdeel leiderschap wordt onderzocht welke invloed nieuwe media hebben op de rol en de positie van gezagsdragers. Deze leiders zijn leraren, opvoeders, ouders en ambtsdragers. Kan het gebruik van nieuwe media helpen hun gezagspositie te handhaven of doet het er juist afbreuk aan? Welke factoren spelen daarbij een rol? Het lectoraat wil op deze vragen een antwoord zoeken. Er wordt binnenkort een grootschalig onderzoek gestart onder jongeren en leiders binnen de gereformeerde gezindte. Het lectoraat is op zoek naar de gewenste onlinerelatie tussen onder meer docent en leerling. Vervolgens worden er voor docenten, ambtsdragers en ouders richtlijnen geformuleerd om hier verstandig mee om te gaan.
Spierballen Er is ook een keerzjde. Wat online staat, is niet meer terug te nemen, en een beeld dat uit zjn context wordt gehaald, kan zomaar verkeerd worden begrepen. Zo was er een docent die door een klas werd uitgedaagd zjn spierballen te tonen. Hj ging akkoord, de gemaakte foto ging via WhatsApp de school rond en zjn ontslag was een feit. Door het aangaan van digitale contacten ontstaat er ook een nauwere band. Een leerling zal daardoor sneller geneigd zjn persoonljke problemen te bespreken met de docent. Dat is winst. Het gevaar bestaat echter dat de geboden hulp enkel online geboden wordt. Ook is het de vraag wat docenten over hun werk mogen schrjven. Zo twitterde een Belgische docent onjuiste antwoorden op toetsen. Dit
leverde hem een linke reprimande op van zjn leidinggevende. Als laatste is online een foutje sneller gemaakt dan in de echte wereld. Zo plaatste een basisschooldocente op de dating-app Tinder als proielfoto een klassenfoto van haar kleuters. Nieuwe situaties Als de docent online contact heeft met zjn leerlingen moet hj worden voorbereid op nieuwe situaties. Zo heeft bjna iedere klas een WhatsAppgroep waarin vaak ook de mentor actief is. Op welke momenten moet hj ingrjpen? Als er in het klaslokaal een schuine opmerking wordt gemaakt of een vloek klinkt, zegt hj er iets van.
„Facebookchats halen het niet bij een face-tofacegesprek” Maar doet hj dit online ook? Of moet hj over online gemaakte netelige opmerkingen over een klasgenoot een gesprek ofline beginnen? Of wat is zjn rol als er foto’s worden gedeeld van een thuissituatie waarover hj zich ernstige zorgen maakt? Geeft deze kennisvoorsprong een extra verantwoordeljkheid? Wat moet de mbodocent doen als hj ziet dat een paar
Tips voor docenten Bedenk bij iedere foto of elk bericht dat je plaatst wat de consequenties zijn. Vraag om het opstellen van socialemediabeleid binnen je onderwijsorganisatie als dat er niet is. Sociale media kunnen een grote toegevoegde waarde hebben. Kies wel een medium dat past bij je doel. Gebruik geen privéopties van sociale media. Dus geen sms, Facebookmessenger, een-op-eengesprekken via WhatsApp, Direct Message via Twitter.
Je rol van identificatiefiguur heb je offline en online. Vraag je af of je de scheidslijn tussen privé en werk dunner maakt door de interactie met leerlingen via sociale media. Bedenk dat afwijkende ideeën ten opzichte van het schoolbeleid niet alleen jou kwetsbaar maken, maar ook het imago van de school beschadigen. Spreek als collega’s elkaar onderling aan over internetgedrag, laat elkaar meekijken en bespreek casuïstiek met elkaar.
leiderschap
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
van zjn leerlingen zich via Facebook inschrjven voor het grote popfestival Pinkpop? Spreekt hj hen daarop aan in een een-op-eengesprek, plant hj een extra les over popmuziek of laat hj het gaan? Vaak wordt er pas over het socialemediabeleid van onderwjsmedewerkers nagedacht nadat er een incident is geweest. Beter is het om dit eerder te doen. Er moeten afspraken worden gemaakt over het contact tussen leraar en leerling via sociale media. Een van de belangrjkste te beantwoorden vragen is of dat contact er wel mag zjn. Dit zal in sterke mate moeten afhangen van de leeftjd en het onderwjstype. En zo ja, mag dit alleen als het contact voor iedereen zichtbaar is of mag het ook privé? Vervolgens is het de vraag op welk moment dit contact is toegestaan. Alleen tjdens werkdagen of ook in het weekend? Ook moeten er afspraken komen over de inhoud. Mag de communicatie alleen gaan over schoolwerk, contacten in de klas of problemen met een docent, of mag het ook over privézaken gaan? En moet er dan verschil zjn in beleid tussen een mentor en een docent? Als laatste moeten er afspraken worden gemaakt bj het niet naleven van deze beleidsljn. Hoe signaleer je dit, en waar ga je dit melden? Het gebruik van sociale media door onderwjsmensen maakt deel uit van de sociale veiligheid op school en verdient daarom concretere doordenking.
„Gedraag je online niet anders dan in het openbaar” Hoe kan het lerarenkorps sociale media gebruiken? Docenten mogen en moeten zich opstellen als krachtige richtingwijzers, ook door hun beperkte, stijlvolle en weldenkende omgang met media, aldus drs. A. van Kralingen, locatiemanager van het Hoornbeeck College te Rotterdam. Of de docent online ook de rol van identificatiefiguur heeft is voor Van Kralingen geen vraag. „Jazeker, jongeren zoeken de Facebookpagina van hun leraren op. Daar zit iets positiefs in. Ze vragen zich dan af hoe ”meneer Jansen” zich presenteert.
Docenten moeten zich ook online volwassen en verantwoordelijk gedragen. Onlinecontact tussen docent en leerling kan, maar mag geen vervanging zijn voor persoonlijke contacten. Facebookchats halen het niet bij een face-to-facegesprek. Bij alle oppervlakkigheid en vluchtigheid moeten we blijven gaan voor het echte, wezenlijke en intense contact.” Van Kralingen benadrukt dat docenten zich op sociale media niet anders moeten gedragen dan in het openbaar. „Het Woord van God heeft een universeel gezag, altijd en overal.
De digitale contacten tussen docent en student vragen om weldenkendheid, zelfreflectie en ten diepste om de leiding van de Heilige Geest. Docenten moeten niet bang zijn dat ze de laatste nieuwe digitale ontwikkelingen niet kunnen bijfietsen. Blijf als docent wie je bent en zoek de jongeren op met wat je hun te bieden hebt: senioriteit, levenservaring en beschouwing. De levenservaring van een oudere is in tientallen jaren opgebouwd, een nieuwe digitale tool heb je je in enkele minuten eigen gemaakt.”
19
20
op school (3)
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
„Speciaal onderwijs kan niet zonder ict” tekst Gijsbert Bouw beeld RD, Henk Visscher
Het gebruik van digitale middelen in de klas in het speciaal onderwijs is essentieel. „Ict geeft ons meer mogelijkheden om te differentiëren en sluit beter aan bij de onderwijsbehoeften van onze kinderen. De beeldcultuur is voor hen een uitkomst.”
H
et is net na de morgenpauze als de vier leerlingen uit de klas van juf Hennie Hardeman het lokaal op de Samuëlschool binnenkomen. Drie leerlingen zjn er vandaag niet. De juf geeft haar klasje een korte instructie over de nieuwe les: pasta koken. De leerlingen gaan met een andere juf aan de slag in het kooklokaal. Leerkrachten Mirjam van GelderCeelen en Hennie Hardeman geven beide les op de school voor speciaal onderwjs in Gouda. Hardeman aan een groep kinderen tussen de 12 en de 16 jaar, Van Gelder is de juf van een groep van twaalf zeer moeiljk lerende kinderen tussen de 8 en de 13 jaar. Onderwjs zonder ict kunnen de leerkrachten zich niet voorstellen. Hardeman: „Onze leerlingen zjn vaak niet zo taalvaardig en zjn soms motorisch ook beperkt. Ict
biedt voor hen veel oplossingen.” Zo maakt Hardeman bj veel zaakvakken –aardrjkskunde en biologie onder andere– gebruik van het digibord. „Met foto’s en of video’s kan ik mjn verhaal ondersteunen. Voor leerlingen in het reguliere onderwjs is dat al belangrjk, voor onze kinderen is dat helemaal zo.” Een van de kinderen uit de klas van Hardeman communiceert via een iPad omdat het niet kan praten. Via de app TalkBoard leert Hardeman het tellen en getallen herkennen. „Ik gooi een dobbelsteen. Het kind zoekt op de iPad de foto met hetzelfde aantal stippen. Later vervangen we die foto’s door getallen.” Van Gelder maakt in haar klas onder andere gebruik van Ambrasoft, een softwareprogramma waarmee leerlingen zelfstandig op de computer kunnen werken. „Ik leg een rekenopdracht eerst uit. Als verwerking gaan de kinderen op de computer oefenen. Het programma geeft meteen aan of een antwoord goed of fout is. Zo kan elke leerling op zjn eigen snelheid en niveau werken. Dat zou niet kunnen als ik geen ict tot mjn beschikking had.” Ook voor verdiepingsopdrachten gebruiken Van Gelders leerlingen de computer. „Het programma waarmee ze oefenen met lezen en spelling toont bjvoorbeeld een plaatje van een aap. Daarnaast staat een rjtje met woorden. Als de leerling daarover beweegt met de muis, zegt de computer het woord. De bedoeling is dat ze het goede woord aanklikken. Elke leerling oefent op
„Onze leerlingen leren meer door beelden dan door taal”
op school (3)
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
21
Hennie Hardeman (staand) en Mirjam van Gelder (tweede van links) geven les op de Samuëlschool.
deze visuele manier op zjn eigen snelheid.” Het aanleren van praktische vaardigheden vormen een belangrjk onderdeel van de lessen op de Samuëlschool: koken, schoonmaken. Ook bj het oefenen van deze vaardigheden maken de leerkrachten gebruik van ict. Van Gelder: „Op het digibord staan de activiteiten. De leerlingen kunnen zelf kiezen welke activiteit ze gaan doen. Als ze daarmee klaar zjn, geven ze dat aan op het bord. Ook klikken ze op een pictogram waarmee ze de activiteit kunnen
evalueren. Daarna blikt de leerkracht daarop terug met de leerling.” Hardeman en Van Gelder zien dat hun leerlingen gemotiveerd raken door het gebruik van digitale middelen. „De beeldcultuur is voor onze leerlingen een uitkomst. Ze leren meer door beelden en geluiden dan door taal”, aldus Hardeman. Het gebruik van ict in het speciaal onderwjs kent ook keerzjden. Hardeman: „In mjn klas zit een paar kinderen met autisme. Die zjn gevoelig voor hard geluid. Veel video’s zjn
luidruchtig.” Van Gelder: „We moeten selecteren of het beeldmateriaal wel geschikt is: onze leerlingen doen en praten bjvoorbeeld veel na.” In de groepen van het voortgezet onderwjs binnen de Samuëlschool is ook aandacht voor mediawjsheid, aldus Van Gelder. „Sommige leerlingen hebben een smartphone. We leggen hun uit welke beelden ze beter niet kunnen bekjken en proberen hen weerbaar te maken. Dat is bj onze leerlingen ook nodig, want ze zjn vatbaar om slachtoffer te worden van digitaal pesten.”
22
gepollst
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
#weeswijsmetmedia
In stelling: Betere les door ict? tekst Gijsbert Bouw beeld RD
Is de inzet van digitale middelen in de les goed? Is de toegevoegde waarde van ict groot of gaat het vooral om de rol van de docent of leerkracht voor de klas?
V
ia Twitter en Facebook peilde het lectoraat nieuwe media in vorming en onderwijs samen met Driestar hogeschool onlangs de meningen hierover. De stelling luidde als volgt: Hoe goed
een docent ook is, een les wordt altijd beter door inzet van digitale media. De meeste mensen waren het oneens met de stelling. De teneur: het gaat om de rol, de inzet en de betrokkenheid van de docent; ict
kan daarbij ondersteunen. Lees op deze pagina’s verschillende reacties. Ook reageren? Dat kan via Facebook (facebook.com/driestarhogeschool) en via Twitter (gebruik de hashtag #weeswijsmetmedia).
gepollst
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
Inleven
Voorbereiding
Zinvolle inzet
H. D. Niewenhuijse: „Oneens. Je doelen en betrokkenheid bepalen de richting van de les. Toch moeten docenten zich ook inleven in leefwereld van de kids. Dus ondersteunend gebruik.”
Christina van den Berg: „Oneens, het ligt ook aan de voorbereiding en inzet van de docent. Als de docent een goed voorbereiding heeft, en weet wat hij of zij de kinderen wil leren die les, kan dat ook zonder digitale media.”
Wim van den Bosch: „Dat ligt aan de soort les en de wijze van inzet van deze media. Een goede docent is voorwaarde voor een effectieve en zinvolle inzet van digitale media.”
Echte bloem Marianne Pol: „Daar ben ik het niet mee eens; vooral niet bij kleuters. Laat ze lekker zelf ervaren en ontdekken. Een plaatje van een bloem is toch veel minder echt dan de bloem zelf? Door digitale media is de kans groot dat je sneller plaatjes op het digibord gebruikt dan concreet materiaal. Terwijl het voor kleuters juist zo belangrijk is dat ze kunnen voelen. Toch kunnen we er ook niet meer helemaal buiten, maar als leerkracht vind ik dat je er wel voor moet waken om alles door de digitale media te laten vervangen.” Ieberich de Klein: „Marianne, ik ben het oneens met je. Je gaat ervan uit dat kinderen buiten school geen ervaring opdoen.” Marianne Pol: „Ik ga er niet van uit dat zij buiten de school geen ervaring opdoen, want dat is logisch. Laat ze die ervaring maar lekker meenemen de klas in en erover vertellen, dan kan ik daarbij aansluiten. Ik vind alleen dat we met digitale media soms geen recht doen aan de eigenheid van een kleuter. Tegenwoordig zie ik in de kleuterklas dat er al heel veel wordt gedaan met filmpjes. Bijvoorbeeld een uitleg over de groei van een bloem. Het komt toch veel dichterbij als je met de kinderen kijkt hoe een bloem groeit, door zelf zonnebloemen o.i.d. te zaaien. Dat is toch veel concreter voor de leerlingen? Ik denk dat ze die dingen beter onthouden dan door een filmpje. Ik ben nog student, dus misschien is het in de praktijk allemaal wel iets anders, maar ik zou er in ieder geval naar proberen te streven om het zoveel mogelijk alles concreet te maken.” Maartje Van Harten-Nijgh: „Digitale media kan je gebruiken als aanvulling. Maar nooit in plaats van de werkelijkheid, zeker niet bij jonge kinderen.”
23
Zonder tools Verstoord Joanne Priester: „Digitale media kunnen ook gigantisch afleidend zijn. Dus het ”altijd” ontkracht ik sowieso! Verder is het vooral belangrijk dat er contact is tussen docent en studenten, en door digitale media kan dat best wel verstoord worden. Bepaalde inzet is absoluut goed, maar ik zou er niet voor pleiten om in iedere les digitale media in te zetten.”
Ict’er Sjanelle Baan: „Al ben ik dan ict’er bij ons op school: ik ben het niet eens met de stelling! Het gaat nooit vanzelf. De leerkracht moet het maken! Je kunt goede hulpmiddelen hebben, maar je moet ze ook goed weten te gebruiken anders heb je er nog niks aan.”
Jeanine Smid: „Oneens. Hoe leuk kinderen het ook kunnen vinden om met behulp van digitale media iets te leren, je blijft als leerkracht echt belangrijker voor hen. Jouw enthousiasme, betrokkenheid en klassenmanagement, dáár moet je de kinderen mee raken als het gaat om de inhoud van je lessen. Digitale media kunnen daarbij best weleens een waardevolle toevoeging zijn, maar zijn naar mijn idee niet passend (en nodig) in elke les. De meest leerzame en leuke lessen die ik tot nu toe gegeven hebben, zijn trouwens ook zonder digitale tools. Ik was blij daarvoor geen digibord nodig te hebben.”
Betere les Harrie Roubos: „Oneens. Hoe goed digitale media ook zijn, een les wordt altijd beter door inzet van een leerkracht.”
Wat beoog je? Lennart Visser: „Het gaat er om wat je als leraar met je les beoogt, en dat hoeft echt niet altijd beter te worden met ict.”
24
op school (4)
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
„Computer is geen rolmodel” tekst Gijsbert Bouw beeld RD, Henk Visscher
Digitale middelen inzetten in de klas heeft zowel voor- als nadelen, erkent Coert Aschman, docent op het Hoornbeeck College in Rotterdam. „Eén ding staat voor mij voorop: een zwart kastje is geen rolmodel en kan nooit een docent vervangen.”
A
schman is docent Nederlands binnen de sector handel en economie op de school voor middelbaar beroepsonderwjs. Daarnaast is hj taalcoach, docentenopleider en studieloopbaanbegeleider. Het gebruikmaken van ict in de les werkt werkdrukverlichtend voor docent en leerling, zegt Aschman. „Nakjken is vaak niet meer nodig, de computer doet dat zelf.” Tegeljk kan ict ook stressverhogend werken. „Als ik de methode voor agendabeheer gebruik met secretaresses moet de website het doen, de app, Outlook en de apparatuur op school: allemaal risicofactoren. Als een onderdeel het niet doet, kunnen we niet aan de slag. Dat levert stress op.” Aschman ontwikkelde de methode voor agendabeheer zelf binnen zjn bedrjf KennisKanon. „Ik zag op school dat secretaresses alleen met Outlook
leerden werken. Dat vond ik te beperkt. Samen met twee studenten van de ictopleiding en een oud-student maakte ik de methode.” Er is een spanningsveld bj het gebruik van ict in het onderwjs, vindt de mbo-docent. „Aan de ene kant is het belangrjk om studenten voor te bereiden op de omgeving waarin ze straks moeten werken, een samenleving waarin ict een grote rol speelt. Dat kan niet zonder ict in de klas. Het handige van digitale middelen in het onderwjs is ook dat je kunt differentiëren, zo kan iedereen op zjn eigen niveau en snelheid studeren. Aan de andere kant hebben leerlingen behoefte aan persoonljk contact met de docent, aan warme overdracht. Ze vragen soms om een gewone les met iemand voor de klas. Een computer kan geen rolmodel zjn, een leraar kan dat wel: hj kan iets van zjn leven laten zien.” Ook bj het vak Nederlands zet Aschman digitale middelen in. „We gebruiken de methode ViaStarttaal. De leerlingen krjgen drie lessen Nederlands per week, waarvan we een uur werken met een onlineprogramma waarmee ze grammatica, spelling en woordbetekenissen leren. Voor dergeljke oefeningen is ict ideaal: studenten kunnen makkeljk zien of ze aan de eisen voldoen. Het geeft hun ook een kick als ze een onderdeel hebben gehaald.” Leerlingen klagen weleens over het aantal uren dat ze achter de computer les krjgen, zegt Aschman. „Ze willen ook weleens gewoon een praatje maken
„Blijf als leraar niet hangen in de wereld van e-mail”
op school (4)
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
25
Coert Aschman, docent aan het Hoornbeeck College in Rotterdam, ontwikkelde een digitale methode voor agendabeheer.
met de docent. Dat is een risico: te veel ict in de klas.” Maar er zjn vooral voordelen: „Onlineprogramma’s die niet helemaal geschikt zjn, kun je eenvoudig aanpassen. Ook kan ik opdrachten snel veranderen als ze niet goed geformuleerd zjn of in een verkeerde volgorde staan.” Binnen het team op het Hoornbeeck College zjn afspraken gemaakt over ictgebruik in de les. „Het is niet de bedoeling de hele les zomaar wat ilmpjes te kjken: video’s moeten functioneel zjn.
De docent checkt ze altjd voordat de klas ze ziet. Zo bekjk en analyseer ik met studenten weleens interviews van Coen Verbraak uit het tv-programma ”Kjken in de ziel”. Dat is erg leerzaam en leerlingen vinden het leuk om te doen.” Voor docenten is het belangrjk mediawjs te zjn, aldus Aschman. „Zj moeten bjbljven en niet bljven hangen in de wereld van e-mail. Ik ben bang dat 95 procent van de leraren niet weet wat de app Periscope is. Zj moeten studenten toerusten voor de
wereld van morgen. Dat is de kern van hun werk. Dan is het wel nodig dat ze leefwereld van die jongeren kennen.” Wat zou Aschman als eerste zeggen als hj collega-docenten moet adviseren over ict-gebruik in de klas? „Het is belangrjk dat ze hedendaags onderwjs geven en dus gebruikmaken van de beschikbare digitale mogeljkheden. Maar ze moeten zich wel realiseren dat het menseljke aspect van het onderwjs centraal staat: als leraar moet je een identiicatieiguur zjn. Daar gaat het om.”
26
catechese en jeugdwerk
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
Werkelijke ontmoeting bij jeugdwerk en catechese tekst Sjaak Jacobse beeld Niek Stam, RD
Echt contact, werkelijke ontmoeting, open gesprekken: daar gaat het om volgens de jeugdwerkadviseurs Tom Valkenburg (HJW), Dirk-Jan Nijsink (JBGG) en Jacoline Roon (HHJO) bij catechese en jeugdwerk. Welke rol spelen nieuwe media hierin?
H
oe ziet de catechese er vandaag de dag uit? Er zjn kleine groepen, er is meer aandacht voor gesprek en ook is de overheadprojector vervangen door de beamer. In ongeveer de helft van de kerkeljke gemeenten is een bea mer beschikbaar die, al dan niet onder voorwaarden, gebruikt kan worden. Hoe kan zo’n catechisatieles eruit zien? Zondag 9 van de catechismus gaat over God de Vader en de schep ping. De catecheet introduceert de les door een closeup te laten zien van de
meeldraden van een bloem, gevolgd door een foto van bootvluchtelingen op de Middellandse Zee. Daarna stelt hj de vraag: „Wat hebben deze beelden te maken met het geloof in God?” Op deze manier probeert de catecheet de geloofsleer dichterbj te brengen. Helpt de inzet van nieuwe techniek hierbj altjd? DirkJan Njsink, jeugd werkadviseur bj de Jeugdbond Gere formeerde Gemeenten (JBGG): „Het risico van het gebruik van een beamer is dat de catechese eenrichtingsverkeer wordt, terwjl jongeren juist zitten te
wachten op een gesprek. Denk maar even na over je eigen catecheseperiode: de gesprekken en de informele uitleg bleven hangen, en niet zozeer het huiswerk.” Een goed gebruik van een beamer bj de catechese en in het jeugdwerk vergt ook andere vaardigheden van mensen die voor de groep staan. Jacoline Roon van de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO): „Een beamer kan helpen bj het bieden van overzicht, illustraties en structuur van de geloofs leer. Maar de persoon mag hierbj niet
catechese en jeugdwerk
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
27
Wat er ook verandert: de behoefte aan werkelijke ontmoeting blijft. Verbinding ontstaat bij contact van hart tot hart.
wegvallen. Hj is degene die de spiegel is waarin jongeren moeten zien hoe de geloofsleer werkt.” Daar schort het nogal eens aan: er wordt gekozen voor een nieuw technisch hulpmiddel, maar de manier van overdracht bljft hetzelfde. Als woorden overgedragen worden via de beamer in plaats vanuit het leergesprek, is een beamer een achteruitgang. WhatsApp Persoonljk contact is een sleutelwoord bj het werken met jongeren. In veel
gemeenten wordt gebruikgemaakt van WhatsApp ter ondersteuning van het jeugdwerk. Zjn daarmee leidinggevenden ook socialemedia jeugdwerker geworden? Tom Val kenburg van het platform Hervormd
„Geen blijvende pastorale relatie via Facebook”
Jeugdwerk (HJW): „Sociale media hel pen je erbj om te weten wat jongeren doen, maar je mist een laag. Je krjgt geen inzicht in de vragen daarachter: wat houdt hen bezig op geesteljk gebied?” De HHJO zet Facebook in om rondom eigen activiteiten contact met jongeren te onderhouden. Wat zjn de ervarin gen tot nu toe? Roon: „Wj hebben heel bewust gekozen om geen bljvende pastorale relatie met jongeren aan te gaan via Facebook. Dit is ook de les die we gemeenten voorhouden. Inzet van
28
catechese en jeugdwerk
Roon.
sociale media kan alleen als het ook de bedoeling is om ofline een pastorale relatie te onderhouden.” Njsink beaamt dit: „Het is een valse tegenstelling om te denken in een ofline en een online jeugdwerker. Bj jongeren zjn deze werelden verweven. Contacten via sociale media kunnen heel inhoudeljk en hoogwaardig zjn, maar zjn geen doel op zich. Doel is om écht in contact te treden en zo de Bjbelse boodschap over te dragen. Wel kan de drempel via sociale media lager zjn voor een eerste contact.” Nieuwe media spelen steeds vaker een rol in de werving rondom het jeugdwerk. Verenigingen maken gebruik van een (besloten) groepspagina op Facebook en delen hierop foto’s en berichtjes. Anderen zetten vooral een WhatsApp-groep in om jongeren te informeren. Dit laatste is niet voorbehouden aan het jeugdwerk, maar gebeurt ook rondom catechese. Soms als noodzaak: mails worden niet of nauweljks gelezen. Seculier denken Jeugdwerkers en catecheten ljken de techniek van jongeren over te nemen. Is dat een goede ontwikkeling? Zouden kinderen en jongeren goed
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
Nijsink.
mediagebruik niet van hun opvoeders moeten leren? Valkenburg: „We moeten goed beseffen dat we niet om nieuwe media heen kunnen. De kernvraag wordt wel: hoe voorkomen we dat jongeren seculier gaan denken door nieuwe media? Hierbj is authentiek voorbeeldgedrag cruciaal. Zowel bj het gebruik van nieuwe media als bj onthouding.” Njsink: „Als we reëel terugkjken, dan zien we dat veel din-
„We moeten goed beseffen dat we niet om nieuwe media heen kunnen” gen die we tien jaar geleden echt niet wilden intussen geaccepteerd zjn. Dan bepaalt de techniek dus de speelruimte voor de christen. Dat is gevaarljk; waar ligt dan de grens?” Het Media Attitude Model dat het lectoraat Nieuwe media ontwikkeld heeft, is een goede basis om rondom
Valkenburg.
kerk, catechese en jeugdwerk een duurzame bezinning te starten over de vraag welke plaats techniek in mag nemen in het leven en hoe je als christen nieuwe media gebruikt. Jongeren moeten ervaren dat dit geen theoretisch concept is, maar hebben voorbeelden nodig die in alle facetten van hun leven laten zien dat ze Christus zoeken en dienen. Hoe zien het jeugdwerk en de catechese er over vjf jaar uit? Daarover lopen de meningen uiteen. De huidige diversiteit tussen gemeenten die nieuwe media als kans zien en gemeenten die er vooral tegen waarschuwen, zal er dan zeker nog zjn. Valkenburg denkt wel dat binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) het gebruik van instructievideo’s bj catechese een hoge vlucht gaat nemen. Juist omdat er een verbinding gelegd wordt tussen de gewone leefwereld en de catechese. Roon gelooft niet dat Twitter een rol zal gaan spelen rondom de eredienst, maar ziet wel dat gemeenten die meer missionair ingesteld zjn nieuwe media gaan gebruiken om in contact te treden met de samenleving. Maar wat er ook verandert: de behoefte aan werkeljke ontmoeting bljft. Verbinding ontstaat bj contact van hart tot hart.
boeken
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
29
Een echt leermiddelenboek tekst Ad Verwijs
Reisgids digitaal leermateriaal, Arno Coenders e.a.; uitg. Stichting Reisgids Digitaal Leermateriaal, Hoens-broek, 2015; ISBN 978 90 9028609 9; 272 blz.; € 10,-.
”Reisgids digitaal leermateriaal” ziet er aantrekkeljk uit. Het is een echt leermiddelenboek dat heel concrete lesideeën geeft met daarbj digitale hulpmiddelen. De gids biedt echter ook veel ideeën voor lessen die zonder digitale middelen prima te geven zjn. De titel dekt de lading dus niet helemaal. Het boek begint met een aantal praktische vragen: Wat is digitaal leermateriaal? Hoe geef ik dat een plek in het lesontwerp? Daarna volgt een kort hoofdstuk over informatievaardigheden, met heel basale, maar daarmee niet onbelangrjke, onderwerpen om rekening mee te houden. In een apart hoofdstuk wordt er aandacht besteed aan de mogeljkheden van
digitaal leermateriaal bj dyslexie. In het hoofdstuk ”Waar vind je bruikbaar digitaal leermateriaal?” worden suggesties aan de hand gedaan om op zoek te gaan naar (gratis) digitale hulpmiddelen. Het hoofdstuk ”Zelf ontwikkelen van digitaal leermateriaal” biedt vervolgens veel tips, trucs en voorbeelden om zelf materiaal te maken. Heel interessant is het hoofdstuk ”Werkvormen”. Hierin komen tien werkvormen aan bod die iedere docent (vaak ook zonder digitale middelen) direct in zjn lessen kan toepassen. Denk dan aan ”Mindmap maken” en ”Video maken”, concreet uitgewerkt met steeds een aantal handige tools. Een aantal van deze hulpmiddelen komt in een apart
hoofdstuk terug en wordt daar uitgebreider besproken. Het langste hoofdstuk gaat over rolmodellen. In meer dan zeventig pagina’s worden dertig docenten beschreven die ervaring opdeden met het gebruik van digitaal lesmateriaal. Leuk, maar wat te veel van het goede voor dit boek. Het boek kan in combinatie met de website Reisgids Digitaal Leermateriaal praktisch gebruikt worden bj het voorbereiden van een les die net even wat extra’s krjgt, die net even iets afwisselender is dan de standaardles. Aan de andere kant kunnen het boek en de website ook prima gebruikt worden voor achtergrondinformatie om een visie te ontwikkelen over ict in het onderwjs en om bj te bljven bj de ontwikkelingen in het onderwjs.
In de snoepwinkel tekst Cora van den Heuvel-de Groot
BoekTweePuntNul200, L. Hilgers, T. van Zadelhoff en 198 coauteurs; Educos i.s.m. Van Buurt Boek, Hoensbroek, 2012; ISBN 978 90 5906 350 1; 420 blz.; € 24,95.
Twitter, Habbo, Bubbl.us, Flickr, Last.fm, Lulu, Ning? Het aantal beschikbare sociale media en web-2.0-toepassingen is groot en bljft groeien. Maar wat kun je nu eigenljk met al die toepassingen? En waar vind je ze? In BoekTweePuntNul200 worden 200 socialemediatoepassingen en webtools uitgelegd. De gekozen media en hulpmiddelen bieden tal van gebruiksmogeljkheden voor kinderen, professionals en ouders. Daarin ligt dan ook geljk de moeiljkheid: je hebt als docent een enorme keuze. Dat kan belemmerend werken. Al bladerend in het boek bekruipt je het gevoel
dat je had toen je als kind in de snoepwinkel stond en voor een bepaald bedrag iets mocht uitkiezen. De didactische kanten van het gebruik van sociale media in de klas worden in het overzicht niet besproken. Voor handvatten daarvoor zou je te rade kunnen gaan bj het bjbehorende ”HandBoekTweePuntNul. Sociale media in het onderwjs”, dat alleen nog tweedehands verkrjgbaar is. Wie dit echter leest in het handboek, zal niet echt geholpen zjn: „Een andere manier om voorkennis te activeren is een huiswerkopdracht. De leerling bekjkt het desbetreffende ilmpje thuis. Leerlingen die vergeten zjn het ilmpje
thuis te bekjken, kunnen dat alsnog in de klas doen. Zo is er meteen sprake van differentiatie” (blz. 44). Dit is wel een heel simpele invulling van differentiatie. Het advies bljft dan ook: bekjk eerst wat je zou willen bereiken met digitale tools ter bevordering van het leren, en blader vervolgens in het boek om daar een bjpassend middel bj te vinden. Voor wie graag helemaal up-to-date wil zjn: aan het begin van het nieuwe cursusjaar komt er een geheel vernieuwde versie uit: BoekTweePuntNul v3. Met nieuwe onderwerpen, actualisering van bestaande onderwerpen en veel nieuwe coauteurs.
30
leerlingen
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
Stiekem spelletjes spelen onder de les tekst Henrieke van Dam beeld RD
Hoe is het om iedere dag met een Chromebook in de les te zitten? En kun je op Facebook tijdens computerlessen? Een WhatsApp-gesprek met John en een Facebookbericht van Lisa over het digitale onderwijs bij hen op school. „Echt ideaal dat ik niet meer elke dag urenlang hoef te schrijven.”
Lisa Eij (12) uit De Meern:
„Ik zit in de gymnasiumplusklas van het Driestar College in Gouda en wij gebruiken Chromebooks tijdens de lessen. Een Chromebook is een wat kleinere laptop waarop je bijna alleen online werkt. We gebruiken daarom geen Word, maar maken aantekeningen en opdrachten in GoogleDocs. De meeste lesboeken staan digitaal op mijn Chromebook en voor wiskunde hebben we een echte digitale methode. Alleen bij Grieks, Latijn en Duits gebruik ik nog schriften in de les . Voor het leren van repetities en zo heb ik thuis nog wel alle lesboeken staan. Het handige van een Chromebook vind ik dat je er snel aantekeningen op kunt maken. Je hoeft niet urenlang te schrijven . Ook kun je al je bestanden goed ordenen op GoogleDrive. Wel vind ik het irritant als ik anderen spelletjes zie spelen tijdens de les. Daar word
ik door afgeleid . Sommige docenten lopen naar achteren om te kijken of je echt meedoet op je Chromebook, maar de meeste leraren vertrouwen daarop. Schiet niet echt op dus. Les krijgen op een Chromebook is niet altijd leuker dan offline leren. Veel lesmethodes die wij gebruiken zijn niet online ontworpen. Dat zijn gescande lesboeken (en dus soms saai ). Het wordt leuker als de leraar internet gebruikt en wij moeten surfen om antwoorden te vinden. De digitale methode van wiskunde is prima. Daarin geeft een poppetje alle uitleg en je kunt sterren en muntjes verdienen met goede berekeningen en antwoorden. Het is jammer dat je daar niets mee kunt doen. Het zou leuk zijn als je met de sterren en muntjes bijvoorbeeld kleren kon ‘kopen’ voor het poppetje . Een Chromebook heeft ook nadelen. Als internet eruit ligt, heb je een probleem. Je kunt niet bij de apps uit je Webstore en aantekeningen opslaan in de Drive gaat dan niet. De school heeft veel geïnvesteerd in een goede internetverbinding in elk lokaal, maar soms is internet alsnog heel traag . Ik denk ook niet dat je alle leerlingen een Chromebook moet geven. Het past niet echt bij leerlingen die graag met hun handen bezig zijn. Zij zouden steeds spelletjes spelen en zo, onder de les. Misschien moet de school de Chromebooks reserveren voor de meest gemotiveerde leerlingen. Dat stimuleert je om hard je best te doen .”
woensdag 27 mei 2015 Reformatorisch Dagblad
leerlingen
Kun je tijdens de lessen op school ook achter internet?
Ha John! Kun je wat over jezelf vertellen?
Ik ben John Stout en zit in vmbo 1 op het Calvijn College in Goes. @ vandaag 11 mei ben ik 13 geworden
Gefeliciteerd! Ga je dat nog vieren?
Ja hoor. Maar omdat je veel opdrachten voor een cijfer maakt, ga je niet voor de fun surfen op sites. Als ik klaar ben met opdrachten ga ik wel naar nu.nl of zo. En als de les niet afwisselend genoeg is, doe ik dat soort domme dingen tussendoor. Maar bij M&M mag het gewoon tijdens de les. Daar behandel je het nieuws juist. De SO’s voor dat vak zijn ook digitaal. Dan houdt meneer Niewenhuijse wel gaten goed in de g aten of je niet op andere sites zit. Als hij je betrapt, heb je een 1....
Ja, vanmiddag en vanavond Zijn digitale lessen leuker dan gewone lessen? Mooi! Gebruiken jullie media tijdens de lessen op school?
Alle lessen van Mens en Maatschappij (M&M zeggen wij altijd ) maken we vanaf de tablet. Verder werken we soms op laptops. Meestal bij Engels of godsdienst.
De afwisseling is leuk. Maar computerlessen zijn niet altijd beter. Soms is de internetverbinding traag of zijn de opdrachten saai. Dan is een docent interessanter .
Krijg je ook huiswerk dat je digitaal moet maken? Godsdienst vanaf de computer?
Ja, om PowerPointpresentaties te maken over de Bijbel of Bijbelse onderwerpen. Voor veel andere vakken gebruiken we programma’s die horen bij de lesboeken. Dan moeten we vragen beantwoorden bij teksten. Alleen M&M is een digitale methode. Heel handig. Dan kun je direct aantekeningen maken naast de lesstof!
Kun jij lang lezen vanaf een scherm?
Ja, dat vind ik fijn; werkt veel beter! Je hoeft geen blz om te slaan en kunt altijd extra informatie opzoeken op internet. Maar thuis moet je opletten dat je niet naar Facebook gaat en zo, als je leert achter de laptop...
Voor M&M maak je dat al in de les. Dan moeten we vragen beantwoorden over een filmpje en de antwoorden mailen naar Niewenhuijse. Of een stuk tekst samenvatten in drie woorden. Iedereen zet die woorden op Answergarden en dan zie je op het digibord voor in de klas direct een overzicht van de antwoorden. Best leuk huiswerk .
Moet jouw school in de toekomst meer digitaal lesgeven?
Boekenlessen blijven ook belangrijk, anders krijg je van die leerlingen die de hele dag alleen maar bezig zijn met media. Maar de voor tablet is fijn v oor de afwisseling. En je leert leer er meteen goed mee omgaan .
31
Ons onderwijs biedt volop kansen
TRAINING COACHING OUTPLACEMENT
voor mensen met een passie voor hun vak en het omgaan met jonge mensen
Diverse vakken In Barneveld en Hoevelaken zijn onder andere LC- en LD-functies beschikbaar. Voor meer informatie over deze vacatures verwijzen we u naar onze website:
www.vanlodenstein.nl
Voor informatie kunt u contact opnemen met: H.P.W. Klaassen directeur (06) 23 99 21 64 drs. H.J. van der Poel directeur (06) 12 91 62 31 drs. J. Schouten directeur (06) 20 24 94 56
Sollicitaties met vermelding van (kerkelijke en zakelijke) referenties s.v.p. mailen naar personeelszaken@ vanlodenstein.nl
Studiekeuze, loopbaanbegeleiding of outplacement? Wil je een rapport op basis van standaardvragen en een antwoord uit de computer? Of wil je een Motivatiekompas op basis van je eigen activiteiten en een antwoord vanuit jezelf?
Corecase helpt mensen om met behulp van het SIMA®-MotivatieKompas inzicht te geven in hun talenten en drijfveren (intrinsieke motivatie) zodat ze gefundeerde keuzes kunnen maken voor hun toekomst. Bel voor een afspraak: 06 81 02 92 99 www.corecase.nl
[email protected] corecasenl
Jort wil
geen porno zien.
Meer weten? Ga naar kliksafe.nl.