REFORMATIE NIEUWS 1 Reformatie Nieuws, jaargang 19, nummer3

REFORMATIE – NIEUWS 1 Reformatie – Nieuws, jaargang 19, nummer3

Reformatie – Nieuws, jaargang 19, nummer 3, 2014 “De tijd, waarin wij leven, vraagt om hervorming.” –Testimonies 4, blz. 488. Inhoudsopgave:

3 De Dubbele Ladder van Heiligmaking 5 Geloof en Deugd 10 Groeien 16 Inspiratie en Kleding 23 De Prioriteiten van het Christelijke Huisgezin 25 De Tien Maagden

Uitgegeven door: The Reformation Herald Official Church of the Seventh Day Adventist Reform Movement Web: http://www.sdarm.org

Adres in Nederland: Zevende Dags Adventisten Reformatiebeweging Mezenhof 41 9561 CC Ter Apel Bankrekening NL27 INGB 0004 2946 94 BIC nummer: INGBNL2A Web: http://www.zda-ref.nl

Deze uitgave wordt gerealiseerd door gaven van de leden en door vrijwillige bijdragen, waar wij bijzonder dankbaar voor zijn.

Belangrijke data in 2014:

24 - 26 oktober, Gezinsseminar in Lindach 24 – 28 december, Winterseminar in Lindach

2

Reformatie – Nieuws, jaargang 19, nummer3

DE DUBBELE LADDER VAN HEILIGMAKING

C

hristenen zijn volgelingen van Jezus Christus, de Zondeloze, die zonden vergeeft en ons daarvan

reinigt.

Wat gebeurt er, als u voor het eerst tot Christus komt voor deze geweldige reiniging? U bent aangetrokken tot Christus door Zijn liefde. Zijn goedheid leidt u tot berouw, u belijdt uw zonden en Hij reinigt u van alle ongerechtigheid. Toen bent u gedoopt. Denkt u eens terug aan die prachtige dag. U voelde zich zo rein, toen u uit het water kwam. Uw medegelovigen waren zo blij voor u. U was een pasgeboren kind in de Heer! Toen ging het leven verder... Beproevingen, verleidingen, problemen, teleurstellingen, precies al die dingen die iedereen het hoofd moet bieden, of zij wel of geen christenen zijn. Maar misschien, te midden van al die wolken, kan uw eerste liefde afgenomen zijn. Vergat u het wonder, dat had plaatsgevonden? Verloor u uw inzicht van wat het meest belangrijk is in het leven? Vergat u, dat u gereinigd was van uw oude zonden? Dit is de toestand van degene, die er niet in slaagt de ladder van Petrus te beklimmen. Wij moeten bedenken, dat Christus ‘gelijk ons Zijn Goddelijke kracht alles, wat tot het leven en de godzaligheid behoort, geschonken heeft, door de kennis van Hem, Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd: waardoor ons de grootste en dierbare beloften 3

geschonken zijn; opdat gij daardoor de goddelijke natuur deelachtig zoudt worden; nadat gij ontvlucht zijt het verderf, dat in de wereld is door de begeerlijkheid. En gij, hiertoe ook alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, en bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid, en bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde liefde jegens allen. Want zo deze dingen bij u zijn, en in u overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onze Heere Jezus Christus. Want bij wie deze dingen niet zijn, die is blind, van verre niet ziende, hebbende vergeten de reiniging van zijn vorige zonden’ (2 Petrus 1: 3-9). Als wij er niet in slagen deze ladder te beklimmen, hebben wij ons inzicht verloren en het evangelie vergeten! Het succes van de ladder van Petrus hangt af van Jacobs ladder. “Als de bekerende kracht van God beslag legt op de ziel, zal het een radicale verandering bewerken. Degenen, die vroeger hun gezinnen en vrienden hebben beschimpt, zullen ernstig beginnen te werken aan hun redding. Jezus kwam om de verlorenen te redden, om hen weg te nemen uit hun gevallen toestand, om van hen meer dan overwinnaars te maken en om aan hen een zetel te geven op Zijn troon. O, dat de zielentempel gereinigd mocht worden van elke smet! O, dat wij God geen


ziek, verontreinigd offer aanbieden! Een oneindige prijs is betaald om ons in verbinding te brengen met Christus. Genotzucht moet ophouden. Wij moeten in de juiste verbinding komen met God en wij moeten gereinigd worden van alle ongerechtigheid en waardig wandelen aan de roeping, waartoe wij geroepen zijn. Toen Jakob reisde naar het huis van Laban, ging hij liggen om te rusten in de woestijn met een steen als kussen. Hij was een ontmoedigd, teleurgesteld man. Het leek hem, dat hij was verlaten door vrienden en vergeten door God. Zijn eigen broer was op zoek naar hem, zodat hij zijn leven zou kunnen nemen. Terwijl hij sliep, had hij een visioen. Er verscheen voor hem een ladder, waarvan de voet op de aarde rustte en waarvan de top in de hoogste hemelen reikte. God was bovenaan de ladder en Zijn heerlijkheid scheen vanuit de open hemel, verlichtende elke sport van de ladder; en engelen gingen omhoog en omlaag daarop. Toen Jakob wakker werd, zei hij: ‘Gewis is de Heere aan deze plaats, en ik heb het niet geweten! En hij vreesde, en zeide: Hoe vreselijk is deze plaats! Dit is niet dan een huis Gods, en dit is de poort des hemels’ (Zie Genesis 28: 10-17). Het verlossingsplan werd voor de geest van Jacob geopend in deze droom. Christus was de ladder, die hij zag.

4

Christus is de schakel, die de aarde met de hemel verbindt, en de eindige mens met de

oneindige God verbindt. Deze ladder reikt van de laagste verwording van de aarde en de mensheid naar de hoogste hemelen. Wij moeten de ladder beklimmen, die Jacob zag, maar niet alleen in onze eigen kracht. Het is de goedheid van God, die leidt tot berouw en reformatie. Wij worden niet alleen gelaten om alleen te strijden.” – Pamphlet 105, There is Help in God, blz. 5-6.


GELOOF EN DEUGD De zin van Christus hebben Door A. Balbach

I

k ben een volmaakt man”, hoorde ik iemand hardop zeggen op een dag, toen ik een kapperszaak binnen liep. Even wist ik niet, wat ik moest denken van de spreker. Misschien maakte hij gewoon een grapje. Misschien niet; ik wist het niet zeker. Toen hij weg liep, wist ik niet in welke zin ik medelijden met hem moest hebben. Kunnen wij ons vereenzelvigen met degenen, die daadwerkelijk de zin van Christus hebben, zoals vermeld in 1 Korinthe 2:16? “Degenen, die in de voetstappen willen treden van hun Verlosser, die Zich opgeofferd en verloochend heeft, zullen in hun geest de geest van Christus weerkaatsen. Reinheid en de liefde van Christus zullen een glans afwerpen in hun dagelijks leven en karakter, terwijl ootmoed en waarheid hun weg zullen kenmerken... Velen hadden een verkeerd 5

begrip van het doel, waarvoor zij geschapen waren. Dat was veeleer om een zegen te zijn voor de mensheid en God verheerlijken, dan het eigen ik te bevredigen en te verheerlijken. God is aanhoudend bezig om Zijn volk te snoeien en overdadige, uitgroeiende ranken af te snijden, opdat zij tot Zijn eer vrucht mogen voortbrengen en niet enkel bladeren. Om ons te snoeien gebruikt God smart, teleurstelling en kwelling om de drang tot ontaarde karaktertrekken te verzwakken en de betere karaktertrekken een kans te geven zich te ontwikkelen.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 531, 532. “Maakt God mij eigenlijk een overwinnaar? Als ik een mislukking op school ben, of op het werk, of in het bedrijfsleven, wat betekent dat dan?” De ervaring leert, dat iemand, die in de raad van de Heer wandelt en bereid is


onderwezen te worden door Hem, een winnaar zal zijn. ‘Al wat hij doet, zal wel gelukken’ (Psalm 1: 3). Wanneer wij worden gestraft voor onze fouten, laten wij dan God danken voor het ons onderwijzen van een nieuwe les en het ons geven van een kans om het opnieuw te proberen met nieuwe moed, verhoogde inspanning en met een geest, verlicht met hemelse wijsheid. Het kostte mij een lange tijd om te begrijpen dat, tenzij ik word geleid door de geest van Christus om een winnaar te zijn, ik zou worden geleid door de geest van Satan om ten slotte een verliezer te zijn. Misleid uzelf niet door te denken, zoals ik een keer dacht: “Ik zal mijn eigen gedachten volgen”. Dat kan niet. Ieder van ons heeft ofwel een positieve geest voor de waarheid of een negatieve geest voor dwaling, die onder de controle van Satan staat, zelfs als wij dat eerst niet herkennen. Naarmate mensen slaven van Satan worden, kunnen zij, beetje bij beetje, een grote verandering ervaren. Hun uiterlijk, gedachten, houding en stem kunnen veranderen, totdat alles aan hen is veranderd. Hier is een voorbeeld: Er wordt een verhaal verteld van een schilder, die een kind zag spelen op straat. De schilder vroeg het kind te poseren voor een schilderij. Jarenlang hing het schilderij van het kind in de studio met heldere ogen, gouden haar en het gezicht van de onschuld neerkijkend op iedereen, die op bezoek kwam. Jaren later keek de schilder uit naar iemand om in zijn atelier te zitten om te poseren voor een contrasterend beeld. Hij was op zoek naar een gezicht zo verschrikkelijk, zodat het gezicht van het kind nog mooier zou worden. Eindelijk vond hij de persoon in de gevangenis. Zorgvuldig schilderde hij het gezicht en hing het naast het kind. Toen leerde de schilder, dat dit gezicht van schaamte en het gezicht van de onschuld behoorde tot dezelfde persoon. De twee schilderijen toonden, wat jaren van haat en zonde kunnen doen met een gezicht.

6

Wilt u de zin van Christus hebben? In zijn tweede brief richt de apostel Petrus zich tot de gelovige heidenen, die hetzelfde ‘kostbare geloof met ons,’ de gelovige Joden, verkregen hadden. Na het bidden, dat de genade en vrede vermenigvuldigd zou worden aan hen door de kennis van God en van Jezus Christus, benadrukte Petrus de grote beloften, die hun waren aangereikt, zodat door deze beloften zij deelachtig konden worden aan de goddelijke natuur. En toen, bijgestaan door de goddelijke macht, werden zij vermaand om met alle ijver te wandelen in de Geest, zodat hun geloof niet zou ophouden, maar vruchtbaar zou zijn en groeien tot een staat van volheid om alle kenmerken, die behoren tot een christelijk karakter, voort te brengen. Vergelijk 2 Petrus 1: 5-7 met Galaten 5:22-23. Sommige lezers kunnen de vraag stellen: Moet ik ook aan dezelfde eis voldoen? Moet ik alle ijver tonen, door de genade van God, om de volmaaktheid van het christelijke karakter te verkrijgen, als ik tot de verlosten gerekend wil worden? Wat zal er gebeuren, als ik de goddelijke eis, verklaard door de apostel Petrus, vergeet, omdat ik dacht, dat ik was gered op het moment, dat ik Christus aannam? Luister naar het antwoord van de apostel: ‘Want zo deze dingen bij u zijn, en in u overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onze Heere Jezus Christus. Want bij wie deze dingen niet zijn, die is blind, van verre niet ziende, hebbende vergeten de reiniging van zijn vorige zonden. Daarom, broeders, benaarstigt u te meer, om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen. Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus’ (2 Petrus 1: 8-11). De zeven genadegaven, vermeld door Petrus, iedere genadegave dient als een stapsteen voor een andere gave, zijn bedoeld voor een specifiek doel: de volle


kennis van onze Heere Jezus Christus. Met andere woorden wij moeten gebruik maken van “alle ijver (benaarstigen)”, door de hulp van God, om volwassen te worden in ons christelijk leven, ‘tot een volkomen man, tot de maat van de grootte der volheid van Christus’ (Éfeze 4:13). Als u nog niet in staat bent geweest om in uw leven als christen alle vruchten van de Geest, genoemd door Petrus en Paulus (2 Petrus 1: 5-7; Galaten 5:22-23) te tonen, wees dan niet ontmoedigd, maar misleid uzelf niet door te denken: “Ik heb nog tijd, heel veel tijd”. Beslis nu door het voorbeeld te volgen, dat Paulus achter liet voor u, voor mij en voor ons allemaal. Hij schreef: ‘Ik jaag naar het doelwit, tot de prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus’ (Filippensen 3:14). Geloof en deugd zijn de eerste twee sporten van de geestelijke ladder, naar voren gebracht door Petrus voor ons. Geloof Wat is geloof? ‘Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet’ (Hebreeën 11:1). Het elfde hoofdstuk van Hebreeën laat zien, hoe geloof werkt en hoeveel wonderen er zijn gedaan door geloof. In de geschriften van zuster White wordt echt geloof beschreven als: 1. De arm, die beslag legt op goddelijke kracht. (Gospel Workers, blz. 259). 2. De hand die Christus’ hand vast grijpt “in elke nood”. (Gospel Workers blz. 262). 3. Het is de hand, waardoor wij Christus vastgrijpen, en ons Zijn verdiensten, het geneesmiddel voor de zonde, toeeigenen. (De Wens der Eeuwen, blz. 138). 4. De hand, die omhoog reikt om Gods nimmer falende beloften vast te grijpen. (The Sanctified Life, blz. 47). “Geloof is de hand, die oneindige hulp vast grijpt.” (Boodschappen aan Jonge Mensen, 7

blz. 96). De hand, die de oneindigheid aanraakt. (Testimonies 6, blz. 467). 5. Een levende kracht doorbreekt elke obstakel. (Bijbelkommentaar, blz. 73). 6. Het geloof kan beslag leggen op de verdiensten van Christus. (Bijbelkommentaar, blz. 466). Echt geloof wordt ook beschreven als: 1. “Echt geloof werkt altijd door de liefde.” (Bijbelkommentaar, blz. 530) 2. Werkt “als zuurdesem dat het karakter hervormt.” (Gedachten van de Berg der Zaligsprekingen, blz. 52). 3. “Wekt een vurig verlangen om in eigen kring zielen te winnen.” (Uit de Schatkamer der Getuigenissen 3, blz. 60). 4. “Vernietigt zelfzucht en de huichelarij.” (De Wens der Eeuwen, blz. 355). 5. Maakt mensen “nuchter”. (Counsels to Parents, Teachers and Students, blz. 223). 6. “Leidt tot overeenstemming met Gods wet.” (Bijbelkommentaar, blz. 466). 7. Toont goede werken. (Selected Messages 1, blz. 397). 8. “Reinigt de ziel.” (Sons and Daughters of God, blz. 71). 9. Vertrouwt volledig op Christus.” (Patriarchen en Profeten, blz. 47). 10. Zal niet “verzwakken onder toets en beproeving.” (Selected Messages 2, blz. 375). George F. Watts (1817-1904) was een Engelse schilder, die liever ideeën dan voorwerpen schilderde, ideeën die op het eerste gezicht niet duidelijk waren voor de toeschouwer. In zijn beeld van geloof, bijvoorbeeld, zette hij een krachtig, vastberaden en zegevierend figuur neer, vastbesloten om het kwaad van de wereld te bestrijden. Hij gaf geloof weer als een vrouw met een zwaard op haar schoot, terwijl hij water haar met bloed bevlekte voeten liet wassen. Dit doet ons denken aan Paulus’ beschrijving van een christelijke soldaat, hebbende ‘het schild des geloofs’ ‘om al de vurige pijlen van de


boze te kunnen uitblussen’ (Éfeze 6:16). In zijn eerste brief zegt Johannes, dat ‘al wat uit God geboren is, overwint de wereld’ door geloof. ‘Dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof’ (5:4). Geloof; ‘het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord’ (Éfeze 6:17); en volharding in het gebed zijn krachtige christelijke wapens. Het verschil tussen geloof en aanmatiging ‘Maar zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Want die tot God komt, moet geloven, dat Hij is, en een Beloner is van hen, die Hem zoeken’ (Hebreeën 11: 6). “Maar geloof heeft in geen enkel opzicht te maken met aanmatiging. Alleen hij, die waarlijk gelooft, is veilig voor aanmatiging. Want aanmatiging is Satans surrogaat voor geloof. Geloof doet een beroep op Gods beloften en brengt vruchten in gehoorzaamheid voort. Aanmatiging maakt ook aanspraak op de beloften, maar gebruikt die, zoals Satan dat deed, om overtreding te verontschuldigen. Geloof zou onze eerste voorouders gebracht hebben tot vertrouwen in de liefde Gods en tot gehoorzaamheid aan Zijn geboden. Aanmatiging bracht hen tot overtreding van Zijn wet, omdat zij geloofden, dat Zijn grote liefde hen zou redden van de gevolgen van de zonde. Aanspraak op de gunst des hemels zonder te voldoen aan de voorwaarden, waarop de genade wordt verleend, is geen geloof. Het wezenlijk geloof vindt zijn grondslag in de beloften en voorzieningen van de Schriften. Dikwijls, wanneer Satan gefaald heeft wantrouwen op te wekken, slaagt hij erin ons tot aanmatiging te brengen. Wanneer hij ons ertoe kan brengen ons zonder noodzaak op het pad der verzoeking te begeven, weet hij, dat de overwinning hem toebehoort. God zal allen behouden, die wandelen op de weg der gehoorzaamheid; maar daarvan af te wijken betekent zich wagen op het terrein 8

van Satan. Daar zullen wij zeker ten val komen. De Heiland heeft ons gezegd: ‘Waakt en bidt, dat gij niet in verzoeking komt’ (Markus 14:38). Meditatie en gebed kunnen ons ervoor bewaren zonder noodzaak de weg van het gevaar op te snellen, en op die manier zouden wij voor menige nederlaag bewaard kunnen blijven.” –De Wens der Eeuwen, blz. 9697. Deugd Wat is deugd? Clarke's Commentary, vol. 6, blz. 880, geeft de volgende definitie: “Deugd Moed of standvastigheid, om u in staat te stellen het geloof te belijden voor de mensen in deze tijden van vervolging”. Hoe gaan geloof en deugd hand in hand? ‘Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods’ (Romeinen 10:17). En het Woord van God is een krachtig instrument in de handen van de Heilige Geest. “Maar de mens kan zich niet door eigen wilskracht veranderen… De vernieuwende kracht moet van God komen. De verandering kan alleen tot stand komen door de Heilige Geest. Allen, die gered willen worden, … moeten zich onderwerpen aan de werking van deze macht… Wanneer het zuurdesem van de waarheid (de waarheid van het woord van God) in het hart is opgenomen, zal het onze wensen regelen, onze gedachten zuiveren en het leven aangenaam maken. De hoedanigheden van het verstand en de energie van het hart worden verlevendigd. De mogelijkheid om te voelen en lief te hebben wordt vergroot. De wereld beschouwt iemand, die met dit beginsel bezield is, als een mysterie. De zelfzuchtige geldzoeker leeft alleen voor zichzelf rijkdom, eer en genot van deze wereld te verschaffen. Hij houdt geen rekening met de eeuwigheid. Maar voor de volgeling van Christus zullen deze dingen niet overheersend zijn.


Ter wille van Christus zal hij werken en zichzelf verloochenen om te kunnen helpen bij het grote werk van het redden van zielen, die zonder Christus en zonder hoop in de wereld zijn. Zo iemand kan de wereld niet begrijpen, want hij houdt de werkelijkheid van de eeuwigheid voor ogen.” –Lessen uit het Leven van Alledag, blz. 51, 52, 54. ‘Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die van de Geest van God zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden’ (1 Korinthe 2:14). En als de wereld kan zien, dat ‘wij de zin van Christus hebben’ (vers 16), kunnen zij begrijpen, waarom de dingen, die ‘wijsheid’ zijn voor hen, ‘dwaasheid’ zijn voor ons. ‘Benaarstig u’ Ik herhaal: Wij kunnen onszelf niet veranderen. Alleen God, door de Heilige Geest, kan ons hart met onze toestemming en medewerking veranderen. Wij moeten ‘ons benaarstigen’. De Heilige Geest is nog steeds werkzaam, leidt mannen en vrouwen tot berouw en bekering, zoals Hij deed met een jongeman, wiens ervaring nog vers in mijn gedachten is. Na het beluisteren van een preek over belijden van zonde wendde de jongeman zich tot de predikant en vroeg om raad. Ik geef in mijn eigen woorden weer de kern van het gesprek, dat volgde. “Dominee, ik heb een probleem. Ik heb gezondigd tegen een andere persoon, en ik weet niet, wat ik doen moet. Ik zou het graag willen belijden en het goed maken, maar ik kan de moed niet opbrengen het te doen. Ik schaam me. Ik heb een boot gebouwd voor mijn baas en in mijn werk heb ik hem bedrogen. Ik heb vaak gewone nagels gebruikt, die relatief goedkoop zijn in plaats van koperen nagels, die duur zijn. Ik weet, dat koperen nagels worden gebruikt bij het bouwen van een boot, omdat zij niet roesten in het water. In dit geval kwam ik in de verleiding mijn baas te bedriegen.” 9

De predikant zei tegen de jongeman, dat hij naar zijn baas moest gaan, het belijden en het recht zetten. “Ik kan het niet”, zei de jongeman. “Ik kan hem niet zeggen dat ik hem beroofd heb. Ik kan hem niets aanbieden tot vergoeding voor het verkeerde, dat ik gedaan heb.” “Waarom niet?” vroeg de predikant. “Hij is een ongelovige en een spotter. Ik heb vaak geprobeerd met hem te praten over God en over verlossing, maar ik krijg alleen spottende antwoorden. Als ik hem vertel, wat ik hem heb aangedaan, zal hij zeggen, dat ik een echte huichelaar ben. Ik ben bang een ongunstig beeld van het christendom en van christenen in het algemeen te geven, als ik met hem spreek. Maar mijn geweten laat mij niet met rust. Ik heb geen gemoedsrust. Ik wil dit probleem oplossen en ik weet niet hoe.” De predikant stond erop, dat hij met zijn baas moest praten en bekennen. Dat was het begin van een felle mentale strijd. Positieve beslistheid en laffe aarzeling bleven in zijn geest cirkelen in een schijnbaar eindeloze strijd. Tegelijkertijd bleef de Heilige Geest zijn geweten berispen en gaf hem moed om een bekentenis te doen. Na een paar dagen ontmoette de jongeman de predikant. “Dominee”, zei hij met een uitdrukking van vreugde op zijn gezicht, “de zaak is afgewikkeld. Mijn geweten is nu zuiver.” “Vertel mij er eens meer over”, zei de predikant. “Nou, ik biechtte alles aan mijn baas. Toen ik dit deed, was er een vreemde blik in zijn ogen. Toen zei hij tegen mij: George, ik moet je de waarheid vertellen. Ik heb altijd een ongunstige mening over jou gehad. Ik heb altijd gedacht, dat je net zo’n huichelaar was als de rest. Maar nu, nadat ik jouw belijdenis heb gehoord, heb ik mijn mening over jou en je godsdienst veranderd. Nu begin ik te zien, dat er iets positiefs is in het christendom. Het moet goed zijn om een dergelijke godsdienst te volgen.”


GROEIEN

Voeg bij de kennis matigheid… Door T. Stockler

V

ermoeid maar gelukkig belde ik mijn ouders op om hen te vertellen, dat zij grootouders waren geworden. Na zes uren kijken, hoe mijn vrouw streed en hard werkte, hield ik ons eerste kind vast. Vreugde en voldoening vervulden mij. Ik had nooit verwacht, hoe geweldig het is zelf een kind te hebben. Maar ik was ook nederig en onzeker. Ik voelde mij onwetend en ontoereikend, zonder ervaring. Net als miljoenen ouders voor mij telde ik zijn vingers en tenen om er zeker van te zijn, dat zij er allemaal waren. Maar hoe kon ik weten, dat deze zoon gezond en normaal was? Ik kwam ertoe om een van mijn moeder gekregen boek te koesteren, dat de groei beschrijft van een kind. Om de paar maanden zou ik dat boek nemen en kijken, of mijn zoons lengte en gewicht overeen kwamen met het geschrevene. Ik zou de sociale, intellectuele en lichamelijke ontwikkeling van mijn zoon vergelijken met dit boek. Omdat dat boek een overzicht bevatte van gezonde groei gedurende de kinderjaren, kreeg ik meer vertrouwen, dat ik mijn zoon verstandig zou kunnen opvoeden. Als hij afweek van het algemene groeipatroon van andere kinderen, kon ik het ontdekken en bijsturen. Als hij normaal groeide, kon ik mij daarin verheugen. Mijn zoon leek zich nooit zorgen te maken over dat boek. Hij hoefde niet te lezen over het gewicht van een tweejarige en dit als doel te stellen. Hij heeft zich nooit druk gemaakt over wat men als normaal beschouwde, hij groeide gewoon. 10

De enige waarde van dat oude boek was om een voorbeeld te hebben van wat normaal is voor degenen, die mijn zoon voeden en opvoeden. Het boek heeft nooit geholpen of hem direct begeleid. Deze ervaring heeft mij geholpen enige Bijbelse uitspraken te begrijpen, die mij al vele jaren verbaasden. De Bijbel geeft ons een aantal passages, die de natuurlijke groeipatronen van een christelijk, geestelijk leven samenvatten. Het bestuderen van deze passages en het machinaal proberen hun beschrijving aan te passen zal ons niet leiden te groeien tot geestelijk volwassen mensen. Veeleer zijn deze passages bedoeld om gebruikt te worden door degenen, die ons helpen de gezondheid van onze christelijke groei te beoordelen. Zij moeten ook door ons gebruikt worden bij ons zelfonderzoek, nadat wij volwassen genoeg zijn als christenen om in staat te zijn onszelf te onderzoeken. “(Zie 2 Petrus 1:5-7). Als je begint, hoef je al deze opeenvolgende stappen niet in gedachten te houden en te overzien. Maar met de blik op Jezus gericht en met alleen oog voor de heerlijkheid van God zul je vooruitgang boeken. Je kunt de grootte van de volheid van Christus (Éfeze 4:13) niet in één dag bereiken. Je zou in wanhoop neerzinken, als je alle moeilijkheden kon overzien, die je zult ontmoeten en die je moet overwinnen. Je hebt tegen de satan te strijden. Hij zal met


alle mogelijke listen proberen je gedachten van Christus af te leiden. Wij moeten alle hindernissen, die op onze weg komen, onder ogen zien en ze één voor één overwinnen. Als we de eerste moeilijkheid overwinnen, zijn wij sterker om de volgende aan te pakken. En na elke poging zijn wij beter in staat voortgang te boeken. Door naar Jezus te kijken mogen we overwinnaars zijn. Als we zwak en ongelovig zijn, komt dat, doordat wij onze ogen gericht houden op de moeilijkheden, en terug schrikken voor het eerlijk opkomen van het recht.” –Boodschappen aan Jonge Mensen, blz. 42. Eén van deze passages, die God gegeven heeft om ons te helpen onze morele en geestelijke vooruitgang te beoordelen, staat in de eerste verzen van de tweede brief van Petrus. Petrus leert, dat de groei in het christelijke leven voortkomt uit de kennis en het bewonderen van God (1: 3). Hij voegt eraan toe, dat wij worden bijgestaan in die groei, dat komt door te kijken naar Jezus door het kennen en de afhankelijkheid van de beloften, die Jezus gegeven heeft (vers 4). Dan overziet Petrus, waar die groei op zal lijken, zo komen wij bij wat zo bekend genoemd wordt de ladder van Petrus. Deze samenvatting is geen omschrijving van de menselijke ontwikkeling in het algemeen. Petrus spreekt niet over onze groei in kennis of geduld als vleselijke mensen, want een baby moet geduld leren, voordat deze zijn of haar hoofd vult met kennis. En velen van ons krijgen jaren van kennis zonder enige groei in geloof of deugd. Petrus’ ladder volgt niet de gang van de ontwikkeling van een kind, geschetst in mijn moeders boek. Maar het is precies, wat er gebeurt in geestelijke ontwikkeling. Wij zijn geestelijk geboren, als wij voor het eerst ons trotse hart aan God overgeven. Het is een moment van geloof. En onmiddellijk vergeeft God ons en voorziet in een echte deugd. Deze deugd is niet dat vleselijk geschapen ding, dat op 11

deugd lijkt. Het is echte gehoorzaamheid aan God. God Zelf is degene, die ons op deze groeiladder laat beginnen, want Hij is de enige, die deugd kan toevoegen aan ons geloof. Al snel beginnen wij allerlei geestelijke waarheden te ontdekken. Voor degenen, die geestelijke dingen waarderen, is het zien van een nieuwe christelijke geboorte zo prachtig als het zien van de geboorte van mijn zoon. Het horen van de getuigenissen van overgave aan de liefde en aan de eisen van onze geliefde God is ontzagwekkend. Wij zijn vervuld met vreugde bij het nieuwe bewijs van het wonder, dat alleen God kan doen, de menselijke geest veranderen. Nieuw geboren christenen kunnen zo enthousiast zijn als kleine kinderen. Ideeën vervullen hen. Het is alsof het licht komt door de duisternis van de menselijke verwarring. Zij beginnen de groei te ervaren in de kennis, die Petrus voorzegd heeft. De goddelijke Geest leidt in de waarheid (Johannes 14:16-17, 26; 16:715). Groeien in kennis is een teken van een gezonde christen zijn. En het is wonderbaar. Het kan spannender zijn dan de kleuterschool. Wij beginnen te groeien in de morele en geestelijke kennis. En die geestelijke kennis verklaart wereldse kennis. Deze groeiende kennis is één van de tekenen, dat wij Jezus volgen, net zoals voortdurende groei in deugd en in geloof tekenen zijn van geestelijke gezondheid. Als wij niet in geestelijke kennis groeien, dan zijn wij zieke christenen. Maar als de christen rijp wordt, wordt onze kennis, deugd en geloof getemperd door matigheid. Wanneer matigheid en gematigdheid onze groei in kennis niet leiden, worden wij onaangenaam of zwakker. Wij worden geestelijke betweters. Soms worden christenen zo enthousiast in het groeien van kennis, dat zij Jezus uit het oog verliezen. Zij lopen bij Hem vandaan en beginnen te vechten met hun medechristenen over wie meer gelijk heeft (Matthéüs 24:48-51). Kijken naar de


ruzieachtige strijd, die soms onder christenen uitbreekt, is frustrerend, want nieuwe christenen kunnen de meest onverdraagzame mensen zijn, die u ooit ontmoeten zal. Zij zijn ervan overtuigd, dat hun nieuwe begrip van de geïnspireerde geschriften juist is. Zij kunnen gek zijn leerstellingen en hoe deze naar voren te brengen. In het proces van het opkomen voor de waarheid, verraden zij deze, want hun houding is soms precies het tegengestelde van de leerstellingen, waar zij over opscheppen. Met de fanatieke ijver van een boze geest, gaan deze misleide christenen rond om te pleiten voor de waarheid van God. Zij schijnen zich bijna niet bewust te zijn van de schade aan Gods reputatie, die zij veroorzaken bij allen om hen heen. Ik weet dit, jammer genoeg, omdat ik ooit één van Gods zelfbenoemde krijgers was. Eén van de belangrijke momenten in mijn eigen groei als christen was een onenigheid, dat ik in het begin van mijn leven had. Ik was op bezoek bij een vriend, die één van Gods profeten verdacht maakte. Ik besteedde bijna een hele middag om op te komen voor God, zo ijverig als ik kon. Ik betoogde hartstochtelijk en vastberaden. Ik wist zeker, dat ik juist was en mijn vriend onjuist. Maar toen ik naar huis ging en het gesprek overdacht, moest ik toegeven, dat mijn vriend minder van een onchristelijke houding had dan ik. Ik verbaasde me en bad voor, wat er gebeurd was. Waarom was ik zo boos, als ik geloofde, dat ik zo goed stond? Waarom gedroeg ik mij, alsof ik alle strijd moest leveren voor de waarheid en God niets zou doen om Zichzelf te verdedigen? Hoe kon ik beweren juist te zijn, wanneer mijn houding toonde, dat ik het mis had? Ik stelde mijzelf vele moeilijke vragen die nacht, dat het jaren zou duren voor mij om deze te beantwoorden. Ik moest leren, hoe gematigd te zijn met gedachten. Kennis moet voeden niet zorgeloos verwonden.

12

Ik moest leren, dat God verantwoordelijk was om Zijn eigen waarheid te verdedigen. Ik had geen verantwoording om iemand te dwingen te geloven, wat waar is. Ik moest leren, dat het het werk was van de Heilige Geest om harten te veranderen. Zonder die onzichtbare macht kan ik niet mijn eigen gedachten veranderen, laat staan die van iemand anders. Ik moest leren, dat mijn kennis voor mijn eigen persoonlijke groei was en geen wapen om anderen aan te vallen. Ik kon laten zien, hoe die kennis mij hielp. Ik was nooit gerechtigd om deze te gebruiken om iemand te misleiden of te dwingen. Jezus vroeg mij mijn leven te laten schijnen in deze wereld van verwarring. Maar het was mijn kennis niet, dat de bron van het licht der wereld was. Het zijn mijn daden. ‘Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matthéüs 5:16). Ik ben niet het licht der wereld. Gods succes in mij is het licht van de wereld. Ik schijn niet. Hij schijnt door mij. Gods keuze om de gemeente te gebruiken als middel om met de wereld in verbinding te staan geeft mij nooit het recht om mijn eigen mening of overtuiging aan andere mensen op te dringen. Ik ben Gods dienaar. Hij is niet mijn assistent. Alleen maar omdat sommigen van ons soms fanatiek worden in ons gebruik van kennis, betekent niet, dat deze groei in kennis slecht is. Integendeel, het is goed. God Zelf is degene, die het toevoegt; net zoals Hij matigheid toevoegt. Wij hebben Gods genade nodig om gematigd te leven, net zoals wij Zijn wijsheid nodig hebben om de kennis verstandig te gebruiken. Wij leven in een tijd, dat men het groeien in wereldse kennis begrijpt. Verplicht onderwijs dwingt ieder kind ieder jaar in een bepaald tempo te groeien in kennis, totdat hij of zij volwassen is. Maar wij begrijpen matigheid niet. Matigheid is iets, dat de


westerse wereld gedeeltelijk weg gooide in de jaren 1960 en 1970 met een campagne gericht op persoonlijk genot. Matigheid is nu verbannen naar het leger, naar professionele atleten en naar “andere” mensen. De doorsnee mens zoekt manieren om het zoveel mogelijk over te slaan. Duizenden verlangen naar het einde van de werkweek, zodat zij onmatig kunnen zijn. Omdat de maatschappij minder begeleiding heeft in matigheid, hebben wij Gods leiding nog meer nodig bij dit onderwerp. Voor veel christenen is de overgang van groeien in kennis naar groeien in matigheid, toegevoegd aan kennis, moeilijk. Wij kunnen de vaardigheden van school gebruiken om te groeien in geestelijke kennis. Maar hoe voegt u matigheid toe aan uw leven? Het eenvoudige antwoord is, dat wij dat niet kunnen. De zondige mensheid heeft Gods wijsheid en macht nodig om zich van matigheid te voorzien. Want matigheid komt niet door het steeds krachtiger te proberen om beter te zijn. De oplossing is niet meer wilskracht. Hier is precies, waar veel christenen hun christelijke leven verliezen. Groeien in kennis leert hen, dat zij gematigd moeten zijn, bijvoorbeeld, in hun eetgewoonten. Dus beoefenen zij wilskracht en veranderen hun dieet. Zij eten minder suiker of minder snacks of minder van de schadelijke oliën. Maar deze gedragsverandering is geen matigheid. Het is niet uit God. Het is een vleselijke, menselijke strijd om God te gehoorzamen zonder de hulp van God. Dit is geen toevoegen van matigheid aan kennis, deugd en geloof. Het voegt lasten toe, zo zwaar, dat zij deze niet kunnen dragen.

13

Dit wil niet zeggen, dat deze christenen hun dieet moeten veranderen. Zij moeten hun verlangens veranderen. Toen Ellen White besloot om volkoren brood te eten, haatte zij het. Zij dacht niet, dat zij het kon eten. Maar zij was vastbesloten, dat haar verlangens zouden veranderen. Zij weigerde iets anders te eten, totdat zij bereid was om volkoren brood te eten. (Zie Counsels on Diet and Foods, blz. 483-484). Als wij bereid zijn om te weigeren te doen, wat verkeerd is en God vragen ons het verlangen te geven om te doen, wat goed is, verandert Hij wat wij willen. Dit is een gebed, dat Hij altijd zal beantwoorden, als wij maar ernstig en volhardend zijn. Velen verliezen hun redding door het verlaten van Gods genade en vertrouwen op hun eigen inspanningen; maar omdat het het juiste ding is om te doen, gaan zij onbewust door met hetgeen zij doen op de verkeerde manier. Matigheid is zelfbestuur. Het is God te vertrouwen om uw eetlust en verlangens te veranderen, totdat u altijd wilt doen, wat goed is. “’Al wie aan een wedstrijd deelneemt’, verklaarde hij (Paulus), ‘beheerst zich in alles’ (1 Korinthe 9:4). De deelnemers aan de wedloop (in de oude Olympische spelen) ontzegden zich elk genot, dat tot het verzwakken van lichamelijke krachten zou leiden. Door strenge en uithoudende training oefenden zij hun spieren tot sterkte en weerstand, zodat zij de uiterste inspanning van hun krachten konden vergen, wanneer de dag van de wedstrijd zou aanbreken. Van hoeveel meer belang is het, dat de christen, wiens eeuwige belangen op het spel staan, zijn begeerten en lusten aan het verstand en de wil van God onderwerpt. Nooit moet hij zijn


aandacht door weelde en gemakzucht laten afleiden. Al zijn hebbelijkheden en driften moeten onder de strengste tucht gebracht worden. Het verstand, door de onderwijzingen van Gods Woord verlicht en door Zijn Heilige Geest geleid, moet de teugels van de zelfbeheersing goed in de hand houden.” –Van Jeruzalem tot Rome, blz. 229. In onze tijd van strijd met matigheid is dit moeilijker te begrijpen. Paulus vertelt ons niet af te zien van onze verlangens. Zijn voorbeeld van de atleten toont aan, dat hij van plan was ons te versterken en onze hartstochten te beheersen voor het hoogste punt van succes. Wij moeten onze wensen niet vernietigen. Wij moeten onze sterke gevoelens bij God brengen, zodat Hij deze kan reinigen van elke smet van het kwaad en ze weer laten terugkeren bij ons voor een heilig gebruik. Wij moeten nu de geheiligde opwellingen leiden door onze redelijke geest, alsof deze direct geleid worden door de Heilige Geest. Toen de Amerikanen paarden gebruikten in plaats van wagens zonder paarden voor vervoer, wisten velen van hen een heleboel van paarden. Sommige paarden hebben veel meer energie of zijn vuriger dan andere. De energievolle paarden zijn moeilijker te trainen. Maar eenmaal opgeleid bereiken ze veel meer. Zo is het ook met ons mensen. Sommigen van ons hebben veel meer wilskracht dan anderen. Wij zijn allemaal enthousiast over verschillende dingen. Maar als al onze geestdrift overgegeven is aan God en geleid wordt door de aanwijzingen van Zijn woord en de invloed van Zijn Geest, helpt die geestdrift ons veel meer te bereiken als persoon, als gemeente en als gemeenschap. “In de huiselijke kring en in de gemeente moeten wij christelijke matigheid op een verhoogd platform plaatsen. Het moet een levendig werkend element zijn, hervorming van gewoonten, neigingen en karakters. Onmatigheid ligt aan de basis van al het kwaad in onze 14

wereld... Degenen, die in de oudheid liepen voor een prijs, beseften het belang van gematigde gewoonten, en hoeveel meer moeten wij, die een wedloop lopen voor een hemelse kroon. Wij moeten alles in het werk stellen om het kwaad te overwinnen. Te allen tijde en bij alle gelegenheden vergt het morele moed om zich te houden aan de principes van strikte matigheid. Bedenk, dat u elke dag een web van gewoonten weeft voor uzelf... Hoe beter u de wetten van de gezondheid in acht neemt, hoe duidelijker kunt u verleidingen onderscheiden en hen weerstaan, en hoe duidelijker kunt u de waarde onderscheiden van eeuwige dingen.” –Sons and Daughters of God, blz. 212. “Konden wij ons realiseren, dat de gewoonten, die wij vormen in dit leven, onze eeuwige belangen beïnvloeden, dat ons eeuwig lot van onze absolute matigheidsgewoonten afhangt, dan zouden wij een strikte matigheid in eten en drinken toepassen. Door ons voorbeeld en persoonlijke inspanning konden we het instrument zijn om vele zielen te bewaren voor de schande tengevolge van onmatigheid, misdaad en doodslag.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 433. Als wij geen groei in kennis en matigheid tonen, dan moeten wij overwegen, of wij God nog vertrouwen en Zijn kinderen zijn. Alleen omdat wij ons eens aan God gaven, wil niet zeggen, dat wij altijd Zijn kinderen zijn. Petrus ging van een spiegel van Gods waarheid te zijn over tot een woordvoerder van Satan te zijn binnen twintig minuten (Matthéüs 16:13-28). God wijst ons niet af, maar wij wijzen Hem af. Wanneer wij ontdekken, dat wij niet groeien volgens het beeld, getoond door Petrus, is de oplossing hetzelfde, groeien in Christus komt door naar Hem te kijken. Alles wat behoort tot leven en godsvrucht komt nog steeds uit de kennis van God Zelf. Dit is niet alleen een


theoretische kennis. De duivel zelf weet alles over God en het doet hem geen goed. Maar God kennen door ervaring en ons door Hem laten beïnvloeden en leiden is de weg van het eeuwige leven. “Wijs de jeugd op de ladder van Petrus met de acht sporten en plaats hun voeten, niet op de hoogste sport, maar op het laagste, en dring met een ernstig verzoek aan bij hen om naar de top op te klimmen. Christus, die de aarde verbindt met de hemel, is de ladder. De basis is stevig geplant op de aarde in Zijn menselijkheid; de bovenste sport reikt tot de troon van God in Zijn goddelijkheid... Wij worden gered door sport na sport van de ladder omhoog te klimmen, kijkend naar Christus, zich vastklampend aan Christus, stap voor stap opklimmend naar de hoogte van Christus, zodat Hij voor ons gemaakt is wijsheid en gerechtigheid en heiligmaking en verlossing... Het is niet eenvoudig om de onbetaalbare schat van eeuwig leven te verkrijgen. Niemand kan dit doen en met de loop van de wereld meegaan. Hij moet uit de wereld komen en zich afscheiden en het onreine niet aanraken. Niemand kan handelen als een wereldling zonder naar beneden getrokken te worden door de stroom van de wereld. Niemand zal enige opwaartse vooruitgang boeken zonder volhardende inspanning. Hij, die wil overwinnen, moet zich vasthouden aan Christus. Hij moet niet terugkijken, maar

15

het oog steeds naar boven gericht houden, verkrijgende de ene genade na de andere. Persoonlijke waakzaamheid is de prijs van veiligheid. Satan speelt het levensspel voor uw ziel. Dwaal geen enkele centimeter af naar zijn kant, opdat hij geen nut van u heeft. Als wij ooit de hemel bereiken, zal het zijn door onze zielen met Christus te verbinden, op Hem te steunen en ons los te snijden van de wereld, zijn dwaasheden en bekoringen. Er moet van onze kant een geestelijke samenwerking zijn met de hemelse wezens. Wij moeten geloven, werken, bidden, waken en wachten.” – Testimonies 6, blz. 147. Ik was in verwarring door de ladder van Petrus, omdat ik niet wist hoe deze te beklimmen. Ik heb geleerd, dat geen mens dat kan. Wij groeien niet door te proberen; net zoals wij niet groter worden door te proberen. God voegt iedere eigenschap toe in ons leven; Hij draagt ons op deze ladder. Maar God is zo goed om ons deze woorden te geven, zodat wij, onder de leiding van de Heilige Geest, na kunnen denken over ons eigen christelijk leven en opmerken, of wij wel of niet gezond groeiende christenen zijn. Hij geeft ons ook deze woorden, zodat wij kunnen herkennen, als wij van de ladder van Petrus zijn gevallen en ernstig gebed nodig hebben, zodat God ons zal oppakken en doorgaan met het toevoegen van Zijn kennis en matigheid aan de deugd en geloof, die Hij al aan een ieder van ons gegeven heeft.


INSPIRATIE EN KLEDING Een doelmatige les van één van de aspecten van godzaligheid Een samenvatting uit de Bijbel en de Geest der Profetie, met toevoegingen van D. P. Silva

‘L

oof de Heere, mijn ziel! O Heere, mijn God! Gij zijt zeer groot; Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid. Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed’ (Psalm 104: 1-2). “Godsvrucht, gelijken op God, is het doel, dat bereikt moet worden. Voor de scholier ligt een weg open van aanhoudende vooruitgang. Hij heeft een doel te verwezenlijken, een maatstaf te bereiken, die alles op het gebied van het goede, het zuivere en het edele insluit.” – Karaktervorming, blz. 18. Deze zuiverheid wordt gesymboliseerd door het witte kleed van de gerechtigheid van Christus, dat natuurlijk veel omvat. Kortom, het is te zien door onschuld voor God door de verdiensten van het offer van onze Verlosser. In Eden De eerste verwijzing naar kleding in het woord van God staat in Genesis 2:25: ‘En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw, en zij schaamden zich niet.’

16

Misschien vraagt u zich in gedachten af: “Deze tekst spreekt niet over kleding maar over naaktheid!” Ja, wacht even! Wat voor kleding droeg het eerste paar vóór de zonde? “Het zondeloze paar droeg geen kunstmatige kleding; ze waren bekleed met een gewaad van licht en heerlijkheid, zoals de engelen dragen. Zolang zij leefden in gehoorzaamheid aan God, bleef dit lichtgewaad hen omhullen.” –Patriarchen en Profeten, blz. 20. Het is triest om te zien, dat bijna alle afbeeldingen van Adam en Eva in het paradijs de indruk geven, dat zij naakt waren, terwijl zij in werkelijkheid volledig bedekt waren met de goddelijke heerlijkheid zoals bij de engelen, die nooit hebben gezondigd. Let op de laatste zin van het vorige: “Zolang zij leefden in gehoorzaamheid aan God, bleef dit lichtgewaad hen omhullen.” Wat gebeurde er met de bedekking van het licht, toen het zondeloze paar ongehoorzaam was aan het goddelijke voorschrift?


‘Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgenbladeren samen, en maakten zich schorten’ (Genesis 3:7). Nu pas waren zij echt naakt! “Na zijn overtreding beeldde Adam zich eerst in, dat hij geestelijk hoger stond. Maar spoedig vervulde de gedachte aan zijn zonde hem met schrik. De atmosfeer, die tot nu toe aangenaam en gelijkmatig was, scheen het schuldige mensenpaar te verkillen. De liefde en vrede, die de hunne waren geweest, was verdwenen, en in plaats daarvan hadden ze een schuldgevoel, angst voor de toekomst en voelden zich naakt. Het lichtgewaad, dat hen omgaf, verdween, en in plaats daarvan trachtten ze zelf een bedekking te maken; want zij konden niet naakt voor de ogen van God en heilige engelen verschijnen.” – Patriarchen en Profeten, blz. 31. Er zijn een aantal punten, die waard zijn om te benadrukken in deze geïnspireerde verklaring van Ellen G. White: Na het zondigen verloor het eerste paar hun vrede met God en een schuldgevoel kwam over hen. Zij voelden een naaktheid van de ziel. Die innerlijke naaktheid, in het hart, vond een echo in het verwijderen van het bedekkende licht, dat hen omhulde. Lichamelijk waren zij ook naakt. Zij worstelden om zich te bedekken met “vijgenbladeren”. Ik kan me voorstellen, dat hun nieuwe kleed, gemaakt van bladeren, twijfelachtig moet zijn geweest en totaal niet doeltreffend bleek om voor de goddelijke aanwezigheid te verschijnen. Zodra God hen zocht, probeerden zij te ontsnappen aan hun Schepper. Toen God Adam riep, antwoordde hij: ‘Ik hoorde Uw stem in de hof, en ik vreesde, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij’ (3:10). Wat een onbehagen moeten Adam en Eva gevoeld hebben in de tegenwoordigheid van God met een dergelijke bedekking! Naaktheid van de ziel volgt op lichamelijke naaktheid, omdat de innerlijke 17

gerechtigheid naar buiten wordt geopenbaard. De ziel, die bedekt is met de gerechtigheid van Christus, bedekt het lichaam met iets, dat innerlijke gerechtigheid naar voren brengt. Lichamelijke naaktheid is in het algemeen het gevolg van geestelijke naaktheid. Nadat Adam en Eva overtuigd waren van hun grote zonde, verliet God hen niet, maar gaf het verlossingsplan (Genesis 3:15), en voorzag hen van een waardige en geschikte bedekking. ‘En de Heere God maakte voor Adam en zijn vrouw rokken van vellen, en trok ze hun aan’ (vers 21). Door het evangelie voorziet God ons van geestelijke gewaden van Christus’ gerechtigheid, zodat de mens weer in Zijn tegenwoordigheid kan komen, en Hij geeft ons ook fatsoenlijke en geschikte kleding, die een afspiegeling is van de gerechtigheid van Christus in het hart. “Innerlijke gerechtigheid blijkt uit uiterlijke gerechtigheid.” –Boodschappen aan Jonge Mensen, blz. 32. Voordat wij ons kunnen kleden als christenen, moeten wij christenen worden. De ommekeer van deze factoren kan fataal zijn voor de ziel. Een christen is iemand gelijk aan Christus en de ware christen is bereid alle verlangens en praktijken te offeren, die in strijd zijn met de wil van Christus. ‘Zo iemand achter Mij wil komen’, zei Christus, ‘die verloochene zichzelf, en neme zijn kruis op, en volge Mij’ (Matthéüs 16:24). “Niemand kan zijn ziel bedekken met het kleed van Christus’ gerechtigheid tijdens het beoefenen van bekende zonden of het nalaten van bekende taken. God verlangt de volledige overgave van het hart, voordat rechtvaardiging kan plaatsvinden; en om voor de mens rechtvaardiging te behouden, moet er voortdurende gehoorzaamheid zijn, door actief, levend geloof dat werkt door liefde en de ziel reinigt.” –Faith and Works, blz. 100.


Het blauwe lintje God gaf specifieke aanwijzingen aan het oude Israël aangaande hun kleding: “ En de Heere sprak tot Mozes, zeggende: Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Dat zij zich snoertjes maken aan de hoeken van hun klederen, bij hun geslachten; en op de snoertjes van de hoek zullen zij een hemelsblauwe draad zetten. En hij zal u aan de snoertjes zijn, opdat gij het aanziet, en aan al de geboden des Heeren gedenkt, en die doet; en gij zult naar uw hart, en uw ogen niet navolgen, die gij zijt nahoererende. Opdat gij gedenkt en doet al Mijn geboden, en uw God heilig zijt’ (Numeri 15:37-40). Ellen G. White trekt een parallel tussen het blauwe lintje, gegeven aan de Israëlieten, en de kledingreformatie, die het volk van God nu moet kenmerken: “Ik werd verwezen naar Numeri 15:38-41(zie boven): Hier gebood God uitdrukkelijk een zeer eenvoudige manier van kleden voor de kinderen van Israël met als doel hen te onderscheiden van de afgodische volken om hen heen. Als zij naar hun bijzonder kleed keken, moesten zij eraan denken, dat zij Gods geboden houdend volk waren, en dat Hij op een wonderbaarlijke manier gewerkt had om hen uit de Egyptische slavernij te brengen om Hem te dienen, om een heilig volk voor Hem te zijn. Zij moesten niet hun eigen verlangens dienen, of de afgodische volken rond hen nadoen, maar een afzonderlijk, afgescheiden volk blijven, zodat allen, die naar hen keken, zouden kunnen zeggen: Dit zijn zij, die God uit het land van Egypte bracht, die de wet van de Tien Geboden houden. Een Israëliet werd herkend, zodra hij gezien werd, want God onderscheidde hem als de Zijne door een eenvoudig middel.

18

Het bevel van God aan de kinderen van Israël om een blauw lintje aan hun kleding te doen mocht geen directe invloed hebben op hun gezondheid, alleen als God hen zou zegenen door gehoorzaamheid, en het lintje zou de hoge eisen van Jehova in hun geheugen vasthouden en hen afhouden zich te vermengen met andere volken, zich te verenigen in hun drankfeesten en het eten van varkensvlees en luxe voedsel, schadelijk voor de gezondheid. God wilde nu, dat Zijn volk de kledingreformatie aanneemt, niet alleen om hen te onderscheiden van de wereld als Zijn ‘bijzonder volk’, maar omdat een hervorming in kleding van belang is voor lichamelijke en geestelijke gezondheid. Gods volk heeft, voor een groot deel, hun bijzonderheid verloren en heeft zich geleidelijk aan gevormd naar de wereld en zich met hen vermengd, totdat zij in veel opzichten gelijk aan hen zijn geworden. Dit is God onaangenaam. Hij geeft hun opdracht, zoals Hij de Israëlieten vroeger bestuurde, om uit de wereld te gaan en hun afgodische praktijken te verlaten, niet hun eigen hart of hun eigen ogen te volgen (want hun harten zijn niet geheiligd), dit heeft hen ertoe geleid om God te verlaten en om zich te verenigen met de wereld. Er moet iets ontstaan om het zich vasthouden van Gods volk aan de wereld te verminderen. De kledingreformatie is eenvoudig en gezond, toch is er een kruis in. Ik dank God voor het kruis en buig vrolijk om het op te tillen. Wij zijn verenigd met de wereld geweest, dat wij het kruis uit het oog hebben verloren en niet lijden voor de zaak van Christus. Wij moeten niet iets willen uitvinden om een kruis te maken; maar als God ons een kruis geeft, moeten wij het blijmoedig dragen. In het aannemen van het kruis hebben wij ons onderscheiden van de wereld, die ons niet lief heeft en onze apartheid bespot. Christus werd gehaat door de wereld, omdat Hij niet van de wereld was. Kunnen Zijn volgelingen iets beters verwachten dan hun Meester? Als wij doorgaan, zonder afkeuring of


berisping te ontvangen vanuit de wereld, moeten wij gealarmeerd worden, want het is onze gelijkvormigheid aan de wereld, die ons zo erg gelijk aan hen maakt, dat er niets is om hun afgunst of boosheid op te wekken; de gedachten botsen niet. De wereld veracht het kruis.” –Testimonies 1, blz. 524-525. Kleding en aanbidding God gaf duidelijke aanwijzingen aan Zijn volk over de passende kleding en gebruiken bij de aanbidding in het heiligdom. Zie de aanwijzingen, gegeven in Exodus 20:26 en 28:42-43. De reden voor deze richtlijnen was, dat ‘uw schaamte ervoor niet ontbloot worde’. Let op de reeds genoemde verzen in hoofdstuk 28:42-43, waar staat, dat de linnen onderbroeken ‘van de lendenen tot de dijen’ moesten bedekken; wat voor naaktheid wordt genoemd in Exodus 20:26? Het gedeelte van de dij tot beneden. Met andere woorden, dat een gedeeltelijke naaktheid werd veroordeeld door de Heer. Daarom, als het woord van God spreekt van naaktheid, verwijst het niet altijd naar een totale afwezigheid van kleding. Gedeeltelijke naaktheid wordt ook veroordeeld door de Heer, zowel bij mannen als vrouwen. Stelt u zich een aanbidder voor in een heilige tempel en daar ziet hij of zij iemand slechts gedeeltelijk naakt, genoeg om zijn of haar gedachten weg te trekken van God. De aandacht, die uitsluitend gericht moet zijn op het aanbidden, wordt afgeleid door het tonen van gedeeltelijke naaktheid. Iemand zou kunnen zeggen: “Wij kunnen de regels met betrekking tot de priesters niet toepassen op de mensen in het algemeen.” Laten wij niet vergeten, dat het volk van God in de christelijke bedeling bekend staat als ‘een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk’ (1 Petrus 2:9). Wat is het plan van God voor Zijn volk? ‘Opdat gij zoudt verkondigen de deugden van Hem, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.’ De apostel 19

Petrus voegt eraan toe: ‘Gij, die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt; die eertijds niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden’ (verzen 9-10). In de populaire kerken, in sommige bijzondere gevallen, nemen zij, die de leiding hebben, de nodige stappen om ervoor te zorgen dat, wanneer een zuster naar het podium gaat, zij goed beschermd is door iets, zodat er geen ongepaste blootstelling zal zijn, die een aanbidder zou afleiden van gepast dienen. Het visioen van de drie vormen voor dameskleding In de negentiende eeuw, toen de “godin van de mode”, vooral vrouwen, slaaf maakte met een stijl van kleden, die alleen problemen veroorzaakte, in elke betekenis van het woord, lichamelijk, moreel en financieel, zond God speciaal licht naar Zijn volk over de noodzaak van een hervorming. Toen het onderwerp van kleding de grootste aandacht kreeg, werd Ellen G. White een visioen gegeven over drie groepen, die verschillende stijlen van kleding droegen. “Drie groepen van vrouwen kwamen mij voorbij, met hun kleding, als volgt wat betreft de lengte: De eerste was van modieuze lengte, belastte de ledematen, belemmerde het lopen en veegde de straat en verzamelde het vuil; de slechte gevolgen ervan heb ik volledig aangegeven. Deze klasse, die slaven van de mode waren, leken zwak en lusteloos. De tweede klasse van kleden, die mij passeerde, was op veel punten, zoals het moet zijn. De ledematen waren goed bedekt. Zij waren vrij van de lasten, die de tiran, Mode, de eerste klasse had opgelegd; maar de rok was zo kort, dat goede mensen walgden en vooroordeel hadden, en in een grote mate hun eigen invloed vernietigde... De lengte bereikte niet de knie. Ik hoef niet te zeggen, dat mij werd getroond, dat deze stijl van kleding te kort was.” –Selected Messages 3, blz. 278.


Laten wij eens kijken naar enige belangrijke details bij deze tweede klasse. Deze groep was, laten wij zeggen, meer dan 50% goed gekleed, en delen van het lichaam waren goed bedekt. Welke delen? Niet de benen, want het gebrekkige aspect in deze stijl was, juist de kortheid van de rok. Wij concluderen, dat de armen goed bedekt waren, is dat juist? Als de rok niet tot de knieën reikte, was het lichaam goed bedekt, dat betekent, dat de armen goed beschermd waren en de benen niet. Laten wij kijken naar de derde groep: “Een derde klasse ging mij voorbij met vrolijke gezichten en een vrije, soepele loop. Hun kleding had de lengte, die ik beschreven heb als goed, bescheiden en gezond. Deze was vrij van het vuil van de straat en stoep een paar inches onder alle omstandigheden, zoals bij het open afgaan van de stoep enz.” -Selected Messages 3, blz. 278. Hoogtepunten van de derde groep: 1. “Vrolijke gezichten.” 2. Vrije, soepele loop, en hun rokken veegden niet de straten. 3. Juiste lengte. Wij zullen de ideale lengte bereikt hebben, in overeenstemming met de aanwijzingen van de dienaar van de Heer. “Zoals ik al eerder heb gezegd, de lengte werd mij niet gegeven in inches.” – Selected Messages3, blz. 278. Verhouding van het visioen schriftelijk en in de praktijk “Toen ik schreef over het onderwerp van kleding kwam het gezicht van deze drie groepen weer zo duidelijk in mijn gedachten, als toen ik hen in het visioen zag; maar ik was bezig met het beschrijven van de lengte van kleding in mijn eigen taal zo goed mogelijk, wat ik heb gedaan door te verklaren, dat de onderkant van de rok in de buurt van de bovenkant van de laars van een dame moet reiken, dat zou nodig zijn om vrij te zijn van het straatvuil onder de eerder genoemde omstandigheden. 20

Ik ga door met de kleding, de lengte ongeveer, zoals ik het had gezien en beschreven, zo goed mogelijk. Mijn zusters in Noord-Michigan namen het aan. En toen het onderwerp van inches naar voren kwam om de uniformiteit wat de lengte betreft zeker te stellen, werd er de regel gesteld, dat de rollengte kon variëren tussen acht en tien inches (20 tot 25 centimeter) van de vloer. Sommige van deze waren een beetje langer dan het mij getoonde voorbeeld, terwijl andere een beetje korter waren.” –Selected Messages 3, blz. 278. Let alstublieft op een belangrijk detail: “De rollengte kon variëren tussen acht en tien inches (20 tot 25 centimeter) van de vloer.” De inch is de standaard maat in de Verenigde Staten, gelijk aan 2,54 centimeter. Acht inches is dus 20,32 centimeter en tien inches is 25,4 centimeter, dat is toch juist? De aanbevolen roklengte varieerde tussen deze twee getallen, afhankelijk van de lengte van de persoon. Deuteronomium 22:5 begrijpen Een ander punt, dat enige zusters beïnvloed heeft op sommige plaatsen, is de verleiding om een broek of lange broek te dragen. Wat zegt de Inspiratie hierover? ‘Het kleed van een man zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken, want al wie zulks doet, is de Heere, uw God, een gruwel’ (Deuteronomium 22:5). ‘Een vrouw zal geen manskleren dragen en een man geen vrouwenkleed aantrekken, want IEDER, DIE DEZE DINGEN DOET, IS DE HERE, UW GOD, EEN GRUWEL’ (Deuteronomium 22:5, NBG 1951). Wat is de bedoeling van Satan door het maken van kleding voor vrouwen en mannen, die zo op elkaar lijken? In de huidige maatschappij verwarren wij vaak een persoon door zijn / haar uiterlijk. Wij zien mannen met lang haar en


vrouwen met kort haar. “Mannen” met vrouwelijke gebaren en maniertjes, en “vrouwen” zich gedragen als mannen. Aan hun kleren zijn zij ook moeilijk te onderscheiden. Satan wil mannen en vrouwen zo gelijk maken, dat het de kenmerken uitsluit, die hen kenmerken, het creëren van een gelijkheid leidt tot zondig seksueel verkeer. “Er is nog een andere stijl van kleding, die aangenomen zal worden door een klasse van zogenaamde kledinghervormers. Zij zullen het andere geslacht zo precies mogelijk imiteren... In deze kledingsstijl is Gods opdracht tegengesteld geweest en zijn speciale aanwijzingen genegeerd. Deuteronomium 22:5. ‘Een vrouw zal geen manskleren dragen en een man geen vrouwenkleed aantrekken, want ieder, die deze dingen doet, is de Here, uw God, een gruwel.’ God wil niet, dat Zijn volk deze kledingsstijl aanneemt. Het is geen bescheiden verschijning en helemaal niet geschikt voor bescheiden, nederige vrouwen, die belijden volgelingen van Christus te zijn. Gods verboden zijn lichtelijk over het hoofd gezien door allen, die zouden pleiten voor het afschaffen van het onderscheid tussen mannen- en vrouwenkleding... God bepaalde, dat er een duidelijk onderscheid moet zijn tussen mannen- en vrouwenkleding en heeft de kwestie belangrijk genoeg geacht om duidelijke richtlijnen te geven daarvoor; want het dragen van dezelfde kleding door beide seksen zou verwarring en grote toename van de criminaliteit teweegbrengen.” – Selected Messages 2, blz. 477-478. Veel dienaren van God in het verleden werden geïdentificeerd door hun kleding, Elia bijvoorbeeld, zoals geopenbaard in 2 Koningen 1:7-8 en Johannes de Doper in Matthéüs 3:4. “In de tijd van Johannes de Doper was de begeerte naar rijkdommen en de voorliefde voor luxe en praal nagenoeg algemeen verbreid. Zinstrelende genoegens, feestvieren en drinken veroorzaakten 21

lichamelijke ziekten en verval, de geestelijke vermogens werden afgestompt en de gevoeligheid voor de zonde werd erdoor verminderd. Johannes moest een hervormer zijn. Door zijn sobere levenswijze en zijn eenvoudige kleding moest hij de uitspattingen van zijn tijd aan de kaak stellen.” –De Wens der Eeuwen, blz. 72. Kledinghervorming is een belangrijk deel van de boodschap van de Reformatiebeweging, zoals dit was voor de profetische bediening van Elia en Johannes de Doper; echter, deze hervorming moet van binnenuit, vanuit een hart komen, waar Jezus regeert. Dit zal duidelijk worden in de uiterlijke daden van ons dagelijks leven. Jezus bevestigde: ‘Elia zal eerst komen, en alles weer oprichten’ (Matthéüs 17:11). Een ernstige waarschuwing “Op ons volk rust een vreselijke zonde, dat we onze kerkleden toegestaan hebben zich te kleden op een wijze, die niet in harmonie is met ons geloof. Daartegen moeten wij zonder uitstel in verzet komen en de deur sluiten voor de verlokkingen van de mode. Doen wij dit niet, dan zullen onze gemeenten meer en meer demoraliseren.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 623-624. “Al die uiterlijke opschik in de kleding, verboden in Gods Woord, geeft voldoende aanleiding tot kerkelijke tucht. Wanneer men, ondanks waarschuwingen en beroepen en smekingen, blijft doorgaan de perverse wil te volgen, mag dat als een bewijs beschouwd worden, dat in geen enkele opzicht het hart gemeenschap heeft met Christus. Het eigen ik, en het eigen ik alleen, is het object van aanbidding, en iemand, die zich zo als christen voordoet, zal velen van God afleiden.” –Uit de Schatkamer der Getuigenissen 1, blz. 623. “Spreek over Christus, en wanneer het hart bekeerd is, zal alles, dat niet in harmonie is met het woord van God, geleidelijk afnemen. Het is slechts


tevergeefs werken om de bladeren van een levende boom te plukken. De bladeren zullen weer verschijnen. De bijl moet aan de wortel van de boom gelegd worden, en dan zullen de bladeren afvallen en nooit terug te keren. Om mannen en vrouwen de waardeloosheid van aardse dingen te leren moet u hen naar de levende fontein leiden en hen laten drinken van Christus, totdat hun harten vervuld zijn met de liefde van God en Christus in hen een fontein van water is, springende tot in het eeuwige leven.” –The Signs of the Times, 1 juli 1889. “Reinig de bron dan is het water, dat er uit stroomt, ook rein. Als je hart zuiver is, zijn je woorden, je kleding en je daden ook zuiver.” –Boodschappen aan Jonge Mensen, blz. 123-124. Opwekking en Reformatie Wij moeten de bedoeling van een echte opwekking van de primitieve vroomheid onder Gods volk begrijpen en de verbinding, die deze opwekking brengt met zijn effecten in ons dagelijks leven. Opwekking zonder reformatie leidt tot een louter emotionele godsdienst. Reformatie zonder een opwekking leidt tot een koude en kritische wetmatigheid. Daarom moeten beide verenigd zijn en elkaar aanvullen. “Een opwekking van ware godsvrucht onder ons is de grootste en meest dringende van al onze behoeften. Dit te zoeken zou ons eerste werk moeten zijn.” –Selected Messages 1, blz. 121. Let u alstublieft op enige belangrijke uitdrukkingen in dit stukje: “Maar het is ons werk, door belijdenis, vernedering, berouw en ernstig gebed, te voldoen aan de voorwaarden, waarop God heeft beloofd om ons Zijn zegen te verlenen.” -Selected Messages 1, blz. 121. “God roept op tot een geestelijke opwekking en een geestelijke reformatie. Tenzij dit gebeurt, zullen zij, die lauw zijn, doorgaan met steeds weerzinwekkender voor de Heer te worden, totdat Hij zal 22

weigeren hen te erkennen als Zijn kinderen. Een opwekking en een reformatie moeten plaatsvinden onder de bediening van de Heilige Geest. Opwekking en reformatie zijn twee verschillende dingen. Opwekking betekent een vernieuwing van het geestelijk leven, een verkwikking van de krachten van geest en hart, een opstanding uit de geestelijke dood. Reformatie betekent een reorganisatie, een verandering van gedachten en theorieën, gewoonten en daden. Reformatie zal geen goede vrucht van gerechtigheid voortbrengen, tenzij deze verbonden is met de opwekking van de Geest. Opwekking en reformatie moeten hun aangewezen werk doen, en in het doen van dit werk moeten zij zich vermengen.” –The Review and Herald, 25 februari 1902. Een rechtmatige opwekking gaat vooraf aan een echte reformatie, en een echte reformatie is het gevolg van een echte opwekking. Deze twee elementen moeten innig verbonden zijn, of wij zullen in een extreme ruimdenkendheid of in een extreem fanatisme vallen. Dit evenwicht is alleen mogelijk, als wij naar Jezus kijken en Hem aannemen als onze toereikende Verlosser en Heer van ons leven. ‘Daarom dan ook, alzo wij zo’n grote wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen alle last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is; ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Die, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand van de troon van God’ (Hebreeën 12:1-2). Zijn wij bereid het kruis en de verschillende facetten aan te nemen, voordat wij de kroon kunnen ontvangen? Er is geen andere manier. Moge God ons Zijn wonderbare genade geven om te voldoen aan de voorwaarden van discipelschap!


DE PRIORITEITEN van het christelijke huisgezin door J. Mladenovic ‘Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden’ (Matthéüs 6:33).

A

ls wij een doel willen bereiken, dan moeten er bepaalde stappen gedaan worden. Wij nemen aan, dat wij op reis willen gaan, dan stellen wij ons de volgende vragen: 1. Waar willen wij naartoe? –een doel. 2. Wanneer willen wij gaan? –jaar, maand, dag, enz. 3. Hoe komen wij daar? –kaarten en beschrijvingen. Ons christelijk leven gaat niet anders. Wij moeten sorteren, wat voor ons belangrijk is en wat niet. Echter dan begint het probleem. Aan de ene kant weten wij al, wat belangrijk is, maar wij willen vaak een dubbel leven leiden. Dat is echter niet mogelijk en brengt ons in gewetensproblemen. Aardse genoegens (omdat het tijdelijk beperkt is en vaak schadelijk voor mij) geven mij geen vervulling, net zo weinig als rijkdom, aanzien, carrière, enz. Dit zijn allemaal aardse waarden, die voorbijgaande tevredenheid kunnen schenken, maar geen duurzaan geluk. Helaas gaat het vaak met ons zoals met de rijke jongeling in het evangelie van Matthéüs: ‘En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! Wat zal ik 23

goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe? En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Eén, namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden. Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij zult geen vals getuigenis geven; eer uw vader en moeder; en: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. De jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog? Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het de armen, en gij zult een schat hebben in de hemel; en kom herwaarts, volg Mij. Toen nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen’ (Matthéüs 19:16-22). Welke prioriteiten tellen? 1. Alles uit liefde doen De eerste prioriteit is alles, wat wij doen, uit liefde te doen. De jongeling hield de geboden, maar niet uit liefde, maar voor de vorm, hij wilde een voordeel ontvangen, namelijk het eeuwige leven. “Alles, wat wij doen, moet uit liefde tot God gebeuren en in


overeenstemming zijn met Zijn Woord.” – Christi Gleichnisse, blz. 346. 2. Het leven van Jezus bestuderen “Het zou goed voor ons zijn om iedere dag een rustig uur te besteden aan het overdenken van het leven van Christus. Wij moeten het punt voor punt nagaan en onze verbeelding over ieder toneel laten gaan, vooral over de laatste dagen van Zijn leven. Wanneer wij nadenken over Zijn offer voor ons, zal ons vertrouwen in Hem vaster worden, onze liefde zal levendiger worden en wij zullen meer vervuld worden van Zijn Geest. Wanneer wij ten slotte verlost willen worden, moeten wij de les leren van berouw en vernedering aan de voet van het kruis.” –De Wens der Eeuwen, blz. 58. 3. God aanbidden ‘Het offer der goddelozen is de Heere een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen’ (Spreuken 15:8). “Zoals eens vroeger de oude patriarchen het deden, zo zullen allen, die zeggen God lief te hebben, een altaar voor de Heere oprichten, waar zij ook steeds hun tijd doorbrengen. Als er ooit een tijd was, dat er in ieder huis een gebedsplaats moest zijn, dan is dit nu. De vader en de moeder moeten hun harten in deemoedig smeken tot God opheffen en voor zichzelf en hun kinderen bidden. De vader moet als huispriester de Heer een morgen- en avondoffer brengen en zich samen met vrouw en kinderen verenigen in gebed

24

voor dankzegging. In zo'n huis zal de Heiland graag een gast zijn.” –Ruf an die Jugend, blz. 250. 4. Groeien in Christus “De apostel spreekt: ‘Voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis. En bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid’ (2 Petrus 1:56). Hier wordt een werk beschreven, dat vervuld moet worden zonder af te dingen door een ieder, die zich een navolger van Jezus Christus noemt, namelijk naar de wet van het groeien te leven.” –Zeugnisse 2, blz. 355. Veel gezinnen in de wereld zijn niet gelukkig. Misschien zijn ook veel gezinnen van bekende christenen niet gelukkig. De vraag komt op: “Waarom?” Willen zij niet gelukkig zijn, willen zij niet gered worden? Ik twijfel er niet aan, maar zij hebben waarschijnlijk hun prioriteiten niet goed geordend. “Een goed geleid christelijk gezin is een overtuigend bewijs van de werkelijkheid van het christelijk geloof, een bewijs, dat de ongelovige niet verzwakken kan. Iedereen vermag te erkennen, dat in zo’n huis een goddelijke invloed in het gezin met hun kinderen werkzaam is en de God van Abraham onder hen verblijft.” –Ruf an die Jugend, blz. 250. Moge God ons helpen onze prioriteiten in het leven te ordenen. Eerst het belangrijkste, dan zal God ons kunnen zegenen.


DE TIEN MAAGDEN Door H. Woywod

C

hristus zit met Zijn discipelen bij de Olijfberg, de zon is misschien net achter de bergen ondergegaan. Jezus spreekt van een oosterse bruiloft. Een huis, waarvan de ramen helder verlicht zijn, is voor een groot feest voorbereid. De feestelijkheden vinden volgens de gewoonte ’s avonds plaats. De bruidegom leidt de bruid van het huis van haar vader naar huis. De uitgenodigde bruiloftsgasten begeleiden het paar met fakkels naar het voor hen voorbereide feest. Jezus begint een verhaal te vertellen; hij vertelt over tien maagden, die helemaal in het wit gekleed zijn en wachten op de bruidegom. Zij dragen een brandende lamp bij zich en hebben een olieflesje daarbij. Zij wachten gespannen op de komst van de bruidegom, maar die is vertraagd. Uren gaan voorbij, tot de wachtenden allen van vermoeidheid in slaap vallen. Maar plotseling, om middernacht, klinkt de roep: ‘Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet!’ (Matthéüs 25:6). De slaapsters worden verschrikt wakker, zien de bruidegom eraan komen, horen de vrolijke muziek. Vlug pakken zij hun lampen en beginnen ze klaar te maken, want iedereen wil vlug klaar zijn. Maar vijf hebben verzuimd hun 25

flesjes met olie te vullen, waarom? Zij hebben geen rekening gehouden met zo’n lange wachttijd, zij zijn niet voorbereid op iets onvoorziens. In hun nood vragen zij aan de andere maagden: ‘Geeft ons van uw olie, want onze lampen gaan uit’ (Matthéüs 25:8). Maar deze vijf, van wie de lampen gepoetst en al klaar zijn, hebben hun flesjes geleegd; zij hebben geen olie meer over en antwoorden: ‘Geenszins, opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelf. (Matthéüs 25:9) Terwijl de dwaze vijf gaan inkopen, beweegt de stoet zich voorwaarts en laat hen achter. De wijze maagden sluiten zich bij de feeststoet aan met hun brandende lampen en betreden het huis, waarvan de deuren vergrendeld worden. Als daarna ook de andere maagden de feestzaal willen betreden, krijgen zij een volledig onverwachte afwijzing. De Gastheer verklaart aan hen: ‘Ik ken u niet! (Matthéüs 25:12). Zij moeten buiten blijven op de lege straat, waar geen mens meer is, in het nachtelijke donker. Wij zullen ons met deze gelijkenis nader bezighouden, punt voor punt.


Wat stellen wij vast?  Er zijn tien maagden, zij zijn uitgenodigde gasten.  Zij dragen witte kleren.  Zij hebben lampen en flesjes bij zich.  Zij wachten allemaal op het verschijnen van de bruidegom.  Door de lange wachttijd vallen zij in slaap.  De bruidegom komt om middernacht.  Allen, de vijf wijze en de dwaze maagden, slapen. Wat betekent het?  Zij worden aangeduid als maagden, omdat zij een zuiver geloof belijden, vrij van dwalingen en oecumenische verbindingen.  Zij zijn uitgenodigd voor het bruiloftsfeest. Dat is het symbool voor de tijd, als Christus zich met Zijn gemeente in de hemel verbindt.  De bruidegom stelt Jezus voor, die Zich opmaakt om Zijn bruid, de gemeente, thuis te halen.  De lampen van de maagden is het Woord van God in hun handen (zie Psalm 119:105).  De olie is het symbool van de Heilige Geest (zie Zacharia 4:1-14).  De tien maagden zijn de wachtenden tijdens de avond van de wereldgeschiedenis.  Allen kennen de Bijbelse waarheden, allen hebben de boodschap van de spoedige wederkomst gehoord en wachten vol verlangen daarop.  Een tijdlang is er geen kenbaar onderscheid te zien tussen de wachtenden. Zij worden op de proef gesteld, omdat de wachttijd eindeloos lang duurt.  Als dan de roep klinkt: ‘Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet!’ zijn velen niet bereid: Zij hebben geen olie in de flesjes, hun ontbreekt de Heilige Geest. Zij hebben wel de theorie van het geloof, maar daar hebben zij op dit 26

moment niets aan. Hun harten en zielen werden niet veranderd en niet geheiligd.  Twee groepen zijn er ontstaan, zij verzinnebeelden de twee klassen van mensen, die zeggen op de Heer te wachten.  Deze dwaze maagden zijn niet het symbool van huichelaars, neen, het zijn mensen, die de waarheid erg waarderen, zich ook daarvoor inzetten en zich tot haar aangetrokken voelen, die de boodschap ook geloven. Alleen de Heilige Geest kan aan hen niet werken, omdat zij het niet toelaten. Zij zijn gelijk de mensen, wier harten Jezus vergelijkt met de steenachtige bodem, waar het zaad van het Woord van God niet groeien kan. De Heilige Geest zal in het mensenhart een vernieuwing bewerken. Het is echter afhankelijk van het willen en toestemming geven van de persoon. Slechts oppervlakkig kan de Geest van God aan hen werken, zij kennen God ook niet en hebben over Zijn Wezen niet goed nagedacht. Hun godsdienst heeft een bepaalde vorm, zij horen graag de woorden, maar doen er niet naar. Paulus zegt over hen, het zijn mensen, die in de crisistijd roepen: ‘Het is vrede, en zonder gevaar’ (1 Thessalonicensen 5:3). Zij wiegen zich in veiligheid en dromen niet eens van gevaar. Pas als men hen uit hun traagheid trekt, merken zij, dat het uur geslagen heeft, en vragen anderen aan hen te geven, wat hun ontbreekt. In geestelijke dingen kan echter niemand een ander helpen. Een karakter is niet overdraagbaar.  Het is middernacht als de bruidegom zich opmaakt. Het betekent, dat het handelt over het donkerste deel van de wereldgeschiedenis en dat de duisternis van ongeloof enorm groot is, als de Heer der heerlijkheid zich opmaakt. Jezus spreekt van de tijd van Noach en van Sodom. Satan zal met alle macht en iedere misleiding tot ongerechtigheid werken (zie Jesaja 50:2).  Vijf maagden zijn niet voorbereid; zij zullen verbaasd en ontdaan moeten vaststellen, dat zij de feestzaal niet mogen betreden.


‘Wij hebben in Uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken, en Gij hebt in onze straten geleerd. En Hij zal zeggen: Ik zeg u niet, van waar gij zijt, wijkt van Mij af, al gij werkers der ongerechtigheid’ (Lukas 13:26-27). Omdat wij in dit leven Christus niet nagevolgd zijn, kennen zij de spraak van de hemel niet, en zijn geluk moet hun vreemd blijven.  Het treurigste, wat een mens ooit gehoord heeft, zijn de woorden van verdoemenis: ‘Ik ken u niet!’ Alleen de navolging van Christus, die u afgewezen hebt, had u met de zalige schare met het bruiloftsfeest kunnen

27

verenigen. Nu kunt u daaraan geen deelhebben. Door uw gebrek aan voorbereiding hebt u zelf de hemel gesloten.  Het is te laat dan pas bereid te zijn, als de roep klinkt: ‘Ziet, de bruidegom komt!’ Het is dan te laat wakker te worden en onze lege lampen te pakken om deze te laten vullen. Wij kunnen Christus niet uit ons dagelijks leven weghouden en toch voor de gemeenschap met Hem in de hemel voorbereid zijn.


Rwanda, afgevaardigden vergadering in Kigali, augustus 2013

Oekraïne, Zendingsschool, augustus 2013

Seminar voor Sabbatschoolleiders in Lindach, 25 februari – 3 maart 2014

Jeugdbijeenkomst in Morsbach, april 2014

28


REFORMATIE NIEUWS 1 Reformatie Nieuws, jaargang 19, nummer3

Recommend Documents