Lieve deugd
De Toer Reeks bestaat uit kleine krachtige boeken die het gesprek in de gemeente over allerlei thema’s willen stimuleren en verdiepen. De redactie is in handen van drs. Annelies Bouwman-Meeuse, medewerker Protestants Centrum voor Toerusting en Educatie en coördinator vrijwilligerswerk voor het Protestants Landelijk Diensten Centrum, drs. Hanna van Dorssen, theologe en communicatieadviseur van de Protestantse Kerk & Diaconie Amsterdam en drs. René van der Rijst, predikant te Haarlem-Noord & Spaarndam. Reeds verschenen: Bert L. van der Woude (red.), Wie kan er aarden hier beneden? Over de betekenis van de hemel (2008) Mirjam van Veen, Koppig profeet en werelds geleerde. Een boekje open over Johannes Calvijn (2009) Jan L. de Jong, Voorbij het Woord. Beeldende kunst als bron van bijbeluitleg (2009) Piet van Midden, Oersoep en oervloed. Bijbels spreken over schepping (2010) Hanna van Dorssen (red.), Wie is God? Een vraag van alle eeuwen (2010)
Hanna van Dorssen (red.)
Lieve deugd Zeven deugdelijke bijbelse figuren
Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
www.uitgeverijboekencentrum.nl
Ontwerp omslag: Studio Anton Sinke Illustratie omslag: Jeltje Hoogenkamp, ‘Mens’ ISBN 978 90 239 2077 9 NUR 707 © 2012 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud
Inleiding – Lieve deugd Hanna van Dorssen
7
1 Een leider van formaat Denise Dijk en Marja Meerburg
11
2 Tot zegen zijn Nico ter Linden
23
3 Hij rent maar raakt niet uitgeput Dirk-Jan Lagerweij
33
4 Een dwaze moeder Ranfar Kouwijzer
43
5 De zoon van de toekomst Ruben van Zwieten
53
6 Een hoopgevende ontmoeting Maria de Groot
63
7 Vreugde om wat teruggevonden is Anne Marie Booij
73
Kennismaken met de bijbelse figuur en gespreksvragen 83 Personalia87
Inleiding – Lieve deugd
Toen de Franse 17e eeuwse filosoof, theoloog en wis- en natuurkundige Blaise Pascal stierf, vond men in de mouw van zijn jas een geloofsbelijdenis: ‘Vuur, vuur, vuur, God van Abraham, Izaak en Jakob, niet van filosofen’. Het zijn woorden die verwijzen naar het begin van het bijbelboek Exodus, waar Mozes God leert kennen als een stem die spreekt uit het vuur. Deze stem maakt zich bekend als de God van Abraham, Izaak en Jakob. Een God die omziet naar zijn volk en mensen bevrijdt uit slavernij. Geen abstracte of afstandelijke God, geen God van filosofen, maar een God die verbonden is met mensen. Die op de vraag van Mozes wie het is die hem op weg stuurt zegt: ‘Mijn naam is: Ik zal bij u zijn’. In de verhalen over bijbelse personen als Abraham en Sara, Izaak en Rebakka, Jakob, Lea en Rachel leer je die Mensengod, en waar Hij voor staat, kennen. Waar Pascal blijkbaar door was geraakt is het gegeven dat de Bijbel geen filosofische verhandeling of leerstelligheid biedt, nee, de Bijbel vertelt verhalen over mensen. Herkenbare, lastige, ontroerende, tegendraadse, onhandige, zelfverzekerde, twijfelende en kwetsbare mensen. Zeven deugdelijke mensen In dit boek komen zeven van zulke mensen aan bod. Zeven deugdelijke Bijbelse figuren. Vier uit het Eerste of Oude
8
Inleiding – Lieve deugd
Testament en drie uit het Tweede of Nieuwe Testament: Ester, Jozef, Simeon, Rispa, Hanna, de Syro-Fenicische vrouw en de Verloren Zoon. Ze zijn alle zeven gekoppeld aan een van de zeven deugden. Door ons te verdiepen in hun verhaal leren we niet alleen de God van de Bijbel beter kennen, maar kunnen we ook de betekenis van de deugd verder verkennen. En ‘last but not least’: we kunnen van deze zeven personen de kunst van het leven afkijken. Lijstjes met deugden Lijstjes met deugden dateren al uit de tijd van de grote Griekse wijsgeren. Plato noemt er zeven. Aristoteles borduurt daarop voort en noemt ‘gerechtigheid’ de kroon van alle deugden. Het bijbelboek Spreuken heeft een catalogus met deugden en ook de vroege kerk kent opsommingen van deugden. Welke deugden precies genoemd worden, verschilt nogal eens. Pas als de grote dertiende-eeuwse theoloog Thomas van Aquino de filosofie van Aristoteles vertaalt en toegankelijk maakt voor de christelijke cultuur, komt het tot een deugdenlijst die onomstreden is. Kardinale deugden De eerste vier deugden op deze lijst zijn de kardinale deugden: verstandigheid, rechtvaardigheid, matigheid en vasthoudendheid. Het was kerkvader Ambrosius (340-397) die er deze naam aan gaf. Kardinaal komt van ‘cardo’, het Latijnse woord voor de scharnierpin in een deur. Zoals de deur draait om het scharnier, zo draait het in het leven om de kardinale deugden. Vanuit deze deugden kan de samenleving, maar ook het innerlijk leven, worden geordend en gericht op een doel.
Inleiding – Lieve deugd
9
Theologische of goddelijke deugden Aan deze vier kardinale deugden voegden de kerkvaders er in de loop van de tijd nog drie toe, die de deugdenleer voor hen compleet maakten. De drie theologische of goddelijke deugden: geloof, hoop en liefde (I Korintiërs 13:13). Deze deugden zijn vergeleken met de eerste vier veel meer een gave, een geschenk van God. Geloof, hoop en liefde helpen om de kardinale deugden in praktijk te brengen. Thomas van Aquino (1225-1274) schreef in zijn Summa Theologiae over de zeven deugden en de relatie tussen de vier kardinale en de drie theologische deugden. Sinds die tijd hebben de deugden onderdeel uitgemaakt van de christelijke traditie. Virtuoos De oorspronkelijke betekenis van deugd, ‘virtu’ in het Latijn, heeft alles te maken met virtuositeit. Wie zich in deugdelijk leven bekwaamt kan zich door oefening ontpoppen tot een virtuoze levenskunstenaar. Al bij Aristoteles hebben de deugden alles te maken met zelfontplooiing en helpt de beoefening ervan om als mens te worden wie je zijn kunt, een mens uit één stuk, gelukkig en in balans. Deugden hebben dus alles te maken met een houding en met jezelf daarin oefenen. Het gaat bij de deugden niet om opgelegde, vastomlijnde regels, maar om oefening baart (levens)kunst. Fresco’s van Giotto In de schilderkunst zijn de zeven deugden vaak verbeeld. Op muren en in ramen van kerken en kapellen kan men vanaf de Middeleeuwen zien hoe God zich verbindt met mensen en hoe mensen daarop kunnen reageren met een deugdelijk leven.
10
Inleiding – Lieve deugd
Zo beschilderde de beroemde Italiaanse schilder Giotto de wanden van de Scrovegnikapel in Padua met fresco’s van de zeven deugden en zeven ondeugden. Ze vormen een onderdeel van het educatief programma van deze kapel, dat het leven van Maria en Jezus toont. Deze fresco’s vormen aanschouwelijk onderwijs en een permanente geheugensteun. Zo moet het en zo moet het niet. Elk hoofdstuk van dit boek begint met een afbeelding van de deugd zoals Giotto hem heeft verbeeld in Padova en een korte toelichting hierop. Dat de zeven personen in dit boek tot een leidraad mogen zijn. ‘Luister naar raad, laat je onderwijzen, uiteindelijk maakt het je wijs’ Spreuken 19:20 Namens de redactie, Hanna van Dorssen Voor deze inleiding is gebruikt gemaakt van Bijbelse verhalen als spiegel van de ziel, over de zeven deugden als levenskunst, Bert. L. van der Woude (Protestantse Kerk). Dit boek is zeer geschikt om gebruik van te maken als u de zeven deugden verder wilt verkennen. De toelichtingen bij de fresco’s van Giotto bij elk hoofdstuk, zijn in de meeste gevallen niet van de auteur, maar van de eindredacteur.
1 Een leider van formaat Deugd: Verstandigheid – Prudentia Bijbelse persoon: Ester Denise J.J. Dijk en Marja M. Meerburg
De ‘Verstandigheid’ of ‘Voorzichtigheid’ – ‘Prudentia’ – is een van de vier kardinale deugden waarover de Griekse filosofen Plato en Aristoteles al schreven. Samen met de drie goddelijke deugden vormen zij de zeven christelijke deugden, die als een rode draad door dit boekje lopen. In de inleiding vindt u ze alle zeven op een rij met een korte toelichting. De Italiaanse schilder Giotto (1266-1337) schilderde de zeven deugden in de beroemde Scrovegnikapel in Padua. Prudentia beeldt hij uit als een vrouw achter een bureau. In haar linkerhand houdt zij een spiegel, symbool voor zelfkennis. Een verstandig mens is in staat zichzelf te zien zoals hij of zij werkelijk is. In haar rechterhand heeft zij een passer, die wordt gebruikt om afstanden te meten. Het symboliseert de zelfbeheersing en het zorgvuldig afgewogen oordeel van Prudentia. Op de lessenaar ligt een boek, de Bijbel, het richtsnoer voor verstandig gedrag. Omdat Prudentia ook voorzichtigheid betekent, werd ze vaak met twee gezichten afgebeeld waarmee ze naar twee kanten tegelijk kijkt. Ook Giotto laat dit op subtiele wijze zien. Het haar van Prudentia is naar achteren gebonden. In dat haar op haar achterhoofd kun je ook het profiel van een mannenhoofd met baard zien.
12
Denise J.J. Dijk en Marja M. Meerburg
1 Een leider van formaat
13
Goed leiderschap Bij de deugd ‘Prudentia’ horen drie woorden: voorzichtigheid, verstandigheid en wijsheid. Het spreekwoord ‘Voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast’ raakt aan de kern van wat een verstandig mens voor anderen betekent. Een voorzichtig mens voorkomt onheil omdat deze deugd gericht is op heelwording. In haar doen en laten gaat ze met inzicht en beleid te werk. De woorden en daden van een voorzichtig mens getuigen van verstand. Het oordeel van zo iemand is verstandig omdat zij of hij zeer aandachtig en behoedzaam omgaat met mensen, maar ook met de dingen die zij of hij van mensen weet. ‘Prudentia’ is het tegendeel van dwaasheid. Zij opent de weg naar het leven, naar wijsheid. Wijsheid omvat voorzichtigheid en verstand, maar zij is meer dan dat. Wijsheid is de juiste, hoogste, op inzicht en levenservaring berustende kennis en het handelen naar deze kennis. Zonder deze drie kan goed leiderschap niet bestaan. Wijsheidsliteratuur ‘Prudentia’ heeft veel weg van ‘Vrouwe Wijsheid’. Vanwege een van haar thema’s – het leven aan het hof in een Perzisch paleis – wordt het bijbelboek Ester ook wel gerekend tot de wijsheidsliteratuur. Wijsheid wordt in deze literatuur vaak voorgesteld als een vrouw. Ze roept op straat. Op pleinen verheft ze haar stem. Ze geeft raad en spoort aan tot inzicht (Spreuken 1:20v). Zij zegt: Wie mij vindt heeft het leven gevonden (Spreuken 8:35). Zij nodigt gasten uit voor een verrukkelijke maaltijd. Niemand mag de oproep van haar dienaressen missen. Het brood en het boeket van de lekkerste wijn (Spreuken 9:5) die zij aanbiedt, staan voor geestelijk voedsel dat te vinden is in de Tora. Deze eerste vijf bijbelboeken bieden wegwijzers voor een gezegend leven. Vrouwe Wijsheid spoort aan om de leefregels uit de Tora zó in je op te nemen dat je een wijs mens wordt.
14
Denise J.J. Dijk en Marja M. Meerburg
Aanzitten aan de tafel van ‘Vrouwe Dwaasheid’ is geen optie. Het water dat ze te drinken biedt, is gestolen. De plek waar haar brood vandaan komt, kan het daglicht niet verdragen. Ze voert haar gasten naar de ondergang, de diepten van het dodenrijk, voordat ze er erg in hebben (Spreuken 9:17-18). Feestrol De Hebreeuwse Bijbel bestaat uit drie delen. Het eerste deel omvat de vijf boeken van Mozes, de Tora. De Profeten vormen het tweede deel, de Geschriften het derde. Binnen de Geschriften zijn vijf feestrollen opgenomen die elk bij een Joods feest worden gelezen. De laatste van deze vijf is de Esterrol die bij het Poerimfeest gelezen wordt. Waarschijnlijk ontstond het bijbelboek Ester tijdens de ballingschap van de Joodse gemeenschap in het begin van de vierde eeuw voor Christus. Het verhaal speelt zich af in het Perzische rijk, in het bijzonder aan het Perzische hof. Het is vooral geschreven voor mensen die niet kunnen lezen of schrijven. In de oud-Oosterse wereld worden levensvragen beantwoord met behulp van levensechte verhalen. Het wordt zó verteld dat de hoorders het als het ware voor hun ogen zien gebeuren. En niet alleen dat. Het wordt zo verteld opdat je ook als tegenwoordige lezer of lezeres tot inzicht komt en wijs zult handelen in een situatie waarin het leven van een groep mensen bedreigd wordt. Wetten van Meden en Perzen Aan het hoofd van het Perzische rijk staat een tiran, de alleenheerser koning Ahasveros. Zijn soms grillige wil is wet. Hij regeert via geschreven decreten die als ‘wetten van Meden en Perzen’ niet corrigeerbaar zijn zodra ze met zijn ring zijn bezegeld. Eersterangs mensen in zijn rijk zijn mannen die tot de elite behoren. Zij bezetten de maatschappelijke
1 Een leider van formaat
15
sleutelposities: van wetgeving tot communicatiemiddelen, van controle op de organisatie en selectie van de nieuwe koningin tot gedrag-, voeding- en kledingvoorschriften in en buiten het paleis. Ahasveros’ eerste man, de grootvizier, is drager van zijn zegelring. De scepter van de koning representeert zijn macht over leven of dood van elke onderdaan die hem ongevraagd benadert. Zijn Perzische ijlbodeorganisatie brengt zijn regels en wetten op supersnelle, koninklijke merries naar alle provincies van zijn rijk, in vele talen en schriften, met een kopie voor de koninklijke kronieken. Hiërarchie en controle kenmerken het koningschap van Ahasveros. De feestmaaltijden voor zijn mannelijke bestuurders in de provincies en in de burcht Susa vinden plaats ter meerdere glorie van zijn heerschappij over zijn onderdanen en ter accentuering van de status quo. Kerngroepen en randgroepen In het Perzië van Ahasveros zijn er twee categorieën mensen: zij die tot ‘onze’ samenleving horen, de kerngroepen, en zij die ‘niet van ons’ en ‘anders’ zijn, de randgroepen. Het ‘anders’ zijn, het afwijken van wat ‘onze’ samenleving normaal of ideaal vindt, kan in allerlei (willekeurige) kenmerken aangewezen worden. In het boek Ester komen we de onderscheidende kenmerken sekse, taal, nationaliteit en godsdienst tegen. Op grond van deze ‘afwijkingen’ zien de kerngroepen de leden van de randgroepen als mensen die minder zijn. Direct al in het eerste hoofdstuk wordt duidelijk dat vrouwen hun plaats moeten weten. De koning houdt een feestmaaltijd in de burcht Susa en zijn gemalin koningin Wasti geeft tegelijkertijd een feestmaaltijd voor de vrouwen in het paleis. Maar als de wijn is in de man, kunnen er gekke dingen gebeuren. Op de zevende dag beveelt de koning zijn zeven eunuchen om Wasti met de koninklijke hoofdband op bij hem te brengen. Zo kan iedereen (alle mannelijke feestgangers) zien dat de koning de prachtigste vrouw van de
16
Denise J.J. Dijk en Marja M. Meerburg
wereld heeft! Dan gebeurt er iets ongehoords. Wasti weigert. Ze doet niet mee aan het machtsvertoon van Ahasveros. Haar actie brengt een schokgolf door het mannenbolwerk teweeg. Als alle vrouwen Wasti’s voorbeeld volgen en ook opstandig gedrag vertonen, wordt de macht van mannen ondermijnd. Wasti wordt verstoten en een onherroepelijke wet wordt uitgevaardigd. Daaruit zullen alle vrouwen ‘van hoog tot laag’ begrijpen dat mannen thuis heer en meester moeten zijn. Ziezo, machtspositie hersteld. Of toch niet? Als vrouwen zo’n staaltje van verzet laten zien, houden andere groeperingen die in de marge leven, de adem in. Een oude droom ontwaakt: zou het voor hen toch mogelijk zijn in actie te komen en hun positie te verbeteren? Zou ook de Joodse gemeenschap in Perzië zo haar levensomstandigheden kunnen verbeteren? Of kan ze er maar beter niet aan beginnen? De rijen van de kerngroepen sluiten zich nu: Wasti is verstoten en de koning zal haar koninklijke waardigheid aan een ander geven ‘die beter is dan zij’ (Ester 1:19). Een nieuwe koningin De koning laat daartoe zijn dienaren mooie, maagdelijke meisjes ronselen en bijeenbrengen in een harem. Ook het weesmeisje Ester is daarbij. In de wereld van Esters leven heeft zij, net als alle andere meisjes, geen keus dan de bevelen van de koning te volgen. Wanneer zij onvoorzichtig is, zou dit haar dood en die van haar beschermheer, neef en adoptievader Mordekai betekenen. Dat weet Mordekai maar al te goed. Na haar wegvoering bindt hij haar op het hart aan niemand te vertellen wie haar familie is (Ester betekent: ‘ik die verborgen ben’). De geschiedenis van Wasti laat zien dat ook Joden zich beter gedeisd kunnen houden. Een Perzische naam (Ester) is veiliger, wijzer dan een Joodse (Hadassa). Wat volgt is een ‘schoonheidswedstrijd met één jurylid’, koning Ahasveros. Zijn zintuigen bepalen wie koningin