De herontdekking van de hemel Het laatste nummer van Zorg en Welzijn, een Nederlands tijdschrift, is een themanummer geworden over wat zich daar als een nieuwe trend aankondigt: ‘de betrokken professional’. Als we de hoofdredacteur in zijn redactioneel mogen geloven, zouden de hoogdagen van het bureau-cratisch welzijnswerk wel eens voorbij kunnen zijn: “De bakens zijn verzet. De maatschappelijk werker zit niet meer alleen in zijn of haar kantoor, maar gaat op de cliënt af.” De betrokken professional. De herontdekking van de hemel zowaar! Liefde in tijden van standaardisering. En dus toch nog hoop op kering. Organisaties, die met vrijwilligers werken, hebben altijd blijven weten dat aandacht en respectvolle betrokkenheid het hart vormen van goede zorgverlening. In Oikonde Leuven hebben we dus, ondertussen al bijna veertig jaar lang, blijven inzetten op de zorgzaamheid en de therapeutische kracht van de kleine goedheid: die spontane en vrijwillige zorgzaamheid, die enkele decennia lang behoorlijk slecht in de markt lag, maar al bij al nog massaal aanwezig is gebleven in onze samenleving. Daarbij wilden wij ons niet zozeer afzetten tegen de toenemende impact van de wetenschap en de professionalisering. Wij bleven er alleen van overtuigd dat échte weten-schap veeleer de kruisbestuiving is van diverse vormen van weten, en dat het juist de synergie is tussen professioneel werk en vrijwilligerswerk, die de kwaliteit van het welzijnswerk een effectieve boost zou kunnen geven. Dit Oikonde Nieuws gaat dus over de vrijwilligerswerking binnen Oikonde Leuven. Op de middenpagina’s worden de zeven vormen van vrijwillige inzet voor personen met een handicap voorgesteld. Zeven quasi technische fiches, zeg maar, die inzicht én overzicht willen geven, en (dus) ook een beetje ruiken naar standaardisering.
De vrijwilligerswerking pag. 1
Maar daarrond zijn veertien verhalen geweven van veertien vrijwilligers. Verhalen over hun motivatie om dit werk te doen. Verhalen over hun doen en laten, over last en lust, over zin en zingeving. Verhalen bovenal over hechting en heling. Simpele verhalen, maar die onwillekeurig wel duidelijk maken dat de essentie van goede zorg te maken heeft met waarden, die de voorbije decennia behoorlijk gebagatelliseerd zijn. Goede zorg kan niet zonder die kleine waarden, die misschien weinig status krijgen, maar die wel levensbelangrijk zijn om van gezonde mensen in een gezonde samenleving te kunnen blijven spreken. Bijna banale maar o zo basale waarden als geduld, aandachtigheid, echtheid, gewoonheid, nederigheid, authenticiteit, wederkerigheid, bezorgdheid, traagheid, emotionaliteit, redelijkheid, betrokkenheid… Waarden die vandaag nauwelijks met professionaliteit geassocieerd worden. Waarden die velen onverschillig laten, maar wel degelijk het verschil kunnen maken. Dit boekje is dan ook een eresaluut aan al die stille Oikondevrijwilligers, die dag in dag uit het leven en de toekomst van onze cliënten mee maken én wegwijzers en wegbereiders zijn naar een meer zorgzame samenleving. Hou de zin en de goesting erin! de redactie
[email protected]
De vrijwilligerswerking pag. 2
Dirk Deceuninck 49 jaar, zelfstandig zaakvoerder IT-bedrijf Katrien Houben 37 jaar, directeur middelbare school Lies, Mart en Toon steungezin (w.o.p.) sinds augustus 2007
“Kortom, we doen niets speciaals” Via Bert rolden we in het steungezin-zijn. Bert is de broer van Katrien. Hij was reeds verschillende jaren steungezin voor Swa. Zo leerden wij Swa kennen. We zagen hem de eerste keren bij bezoekjes aan Bert en Katrien. Daarna ook op familiebijeenkomsten. Als Bert en Katrien de familie mobiliseerden, was Swa er altijd bij. Swa is nu 65 jaar en geleidelijk aan werd hij zo een beetje deel van de familie. Toen Bert en Katrien voor een jaar naar Oxford verhuisden, met het vooruitzicht om wellicht niet meer naar Leuven terug te komen, viel het steungezin voor Swa weg. Onverwacht kwam de vraag of wij voor Swa steungezin konden worden. Wij kenden Swa reeds, Swa kende ons reeds. Maar we hebben beiden een uitermate druk leven en op het eerste gezicht leek dat er niet meer bij te kunnen. Tenzij misschien… Op woensdagavond is het bij ons gastenavond. Dan komt Tom, onze neef, langs om een avondje ‘in familie’ door te brengen. Sinds dit academiejaar komt ook Hanne, zijn zus, die intussen ook in Leuven studeert. Als Swa nu eens om de twee weken ook op woensdagavond kwam? En als we Swa er nu eens bij vroegen als we een speciale activiteit hebben of ergens naar toe gaan of een familiefeest hebben? En als we om de maand eens samen grote inkopen deden?
De vrijwilligerswerking pag. 3
De kinderen waren direct enthousiast en het leek haalbaar. Toen stelden we het aan Swa voor. Het zou wel anders zijn, drukker. Maar Swa zag het precies ook zitten. Intussen zijn we een jaartje verder. Het viel echt mee. Swa heeft nog steeds contact met Bert en Katrien, maar heeft er nu een familie bij. Hij is er om de twee weken op woensdagavond. Regelmatig komt er iets nieuws op tafel, waarvan Swa ontdekt dat het lekker is. De avond vliegt dan voorbij: luisteren naar het verhaal van de kinderen, UNO spelen, mee volgen wanneer het huiswerk van de kinderen verbeterd wordt, mee TV kijken. Als de kinderen slapen zijn, komen de grote verhalen aan bod: de sport en de politiek. Een gewone buitengewone avond is het dan. Eénmaal per maand doen we samen een activiteit. Als de kinderen met de Chiro op kamp zijn, gaat Swa mee naar de opendeurdag. Mee naar de tentoonstelling van Da Vinci in Brussel. Iets eten in een Indisch restaurant. Op kerstavond samen naar de mis en bij ons thuis Kerstmis vieren. Eerste communiefeest van Toon. Klasconcert van de kinderen in de muziekschool. Dansoptreden van de kinderen in de schouwburg. Onze gerepareerde PC die overdag afgehaald moet worden. Eén adres: Swa. Kortom, we doen niets speciaals. We leven ons gewone drukke leven en Swa maakt daar een beetje deel van uit. Uiteindelijk vraagt het niet zoveel inspanning. Wel de reflex om te plannen en te bekijken: zou dit iets voor Swa zijn? Zonder te overdrijven, maar er toch voor zorgen dat er regelmatig iets is. Zo hebben we ervaren dat wij door Swa een stukje in ons leven op te nemen blijkbaar heel veel voor hem betekenen. We begrijpen nu veel beter hoe belangrijk zo’n kleine vriendschapsbanden zijn voor Swa. Bovendien ondervonden we ook dat wij heel veel aan Swa hebben. We hopen dat we dit verhaal nog vele jaren kunnen verder schrijven, dat Swa nog vele jaren in goede gezondheid bij ons kan zijn. De vrijwilligerswerking pag. 4
Ine Pellens 24 jaar, sociaal verpleegkundige vrijwilligster in het doorstromingshuis sinds september 2007
“Als we samen aan tafel zitten, heb ik een soort gezinsgevoel” Tijdens mijn studie verpleegkunde kreeg ik interesse om bij Oikonde vrijwilligerswerk te doen. Toch vond ik dat ik mij dan onvoldoende zou kunnen inzetten als inwonend vrijwilliger. Na mijn studies kwam ik via een advertentie opnieuw bij Oikonde terecht. Ik was op zoek naar een woning en naar vrijwilligerswerk. Deze combinatie vond ik hier! Toen ik besloot om in het doorstromingshuis te gaan wonen was ik heel enthousiast en had ik echt goesting om mij te engageren. Nu nog trouwens. In het doorstromingshuis wonen we met zijn zessen samen: drie cliënten en drie vrijwilligers. Zo’n Oikondehuis is voor mij een mooie vorm van inclusie. Je laat jongeren met een handicap optrekken met jongeren zonder handicap. We koken en eten samen, wassen af, kijken wel eens samen tv, gaan eens een ijsje eten, bezoeken een museum. Als ik ‘s avonds thuis kom en we samen aan tafel zitten, heb ik een soort gezinsgevoel, wat ik best leuk vind. Daar wordt gesproken over gewone dagdagelijkse dingen en er wordt heel wat afgelachen. Ik heb het gevoel dat het vrijwilligerswerk ‘past’ bij mijn persoonlijkheid. Misschien is het daarom dat het mij niet zoveel moeite kost om mij in te zetten.
De vrijwilligerswerking pag. 5
Eén keer om de drie weken is er een huisvergadering met de andere vrijwilligers en de begeleidster van Oikonde. Dat is dan eerder een formeel moment binnen mijn vrijwilligerswerk. Het is best nuttig om zo even stil te staan bij allerlei zaken, om je hart te luchten, om ideeën uit te wisselen. Ik krijg ook heel veel terug uit mijn engagement in het huis. Dan heb ik het niet over materiële voordelen, maar over dingen die voor mij een veel grotere waarde hebben. Mezelf goed voelen op een plek, gezelligheid en warmte ervaren. Ook mijn sociaal netwerk groeide stevig het voorbije jaar! Door het samenleven in groep en met mensen met een handicap leerde ik ook heel wat bij. Zo werd ik me bijvoorbeeld meer bewust van het belang van communicatie en hoe gemakkelijk het leven kan zijn als je ‘gewoon’ goed kunt spreken, horen en zien. Ook voor mij is het een leerproces in sociale relaties, leren koken, een huishouden leren organiseren, zelfstandiger worden. Vrijwilliger zijn in het doorstromingshuis is voor mij een vrijetijdsbesteding die enerzijds een boeiende aanvulling is op mijn werk en anderzijds een verrijking van mijn persoonlijk leven. Door dit engagement aan te gaan heb ik het gevoel dat ik mijn steentje bijdraag aan een zorgzame samenleving. Ik heb nog geen seconde spijt gehad van mijn intrek in het doorstromingshuis en vermoedelijk zal ik mijn tijd hier ook heel mijn leven meedragen als een leuke, unieke en leerrijke ervaring.
De vrijwilligerswerking pag. 6
Nele Deruddere, 25 jaar, orthopedagoge Davy Coolen 31 jaar, eindredacteur vrijwilligers in een huis voor lang verblijf sinds maart 2006
“Pleegzorg is voor ons een levensles” In de zomer van 2005 waren we op zoek naar een plek om samen te gaan wonen. Als het even kon, wilden we daar een engagement aan vastkoppelen - ruimte genoeg, want plannen tot gezinsuitbreiding waren er niet meteen. Wij dus op zoek naar een bijzonder en zin-vol project. De zorg voor mensen met een beperking was ons allebei vertrouwd: van huis uit, als student via de zogenoemde ‘omkaderingsgroepen’ aan de K.U.Leuven en als werkmensen: één van ons is orthopedagoge, de ander schreef een tijd voor een tijdschrift uit de gehandicaptenzorg. Die wegen leidden ons als het ware naar Oikonde en via het Oikonde Nieuws wisten we ook al één en ander over het vrijwilligerswerk binnen Oikonde en over wat de Tiensevest 17 wil betekenen voor zorgzaam samenleven. De huizen voor lang verblijf spraken ons het meest aan - aan het begin van onze loopbaan leek een engagement op langere termijn het zinvolst. En zo werd ‘de Schreursvest’ onze nieuwe bestemming, en Jef en René onze nieuwe buren. Pleegzorg draait om professionalisme én om nestwarmte. Nestwarmte wek je niet alleen op door samen te zijn, maar ook door (‘gewoon’) nabij te zijn, door aanwezigheid. In de huizen voor lang verblijf zijn dat de pijlers: samenzijn en nabij zijn. Met Jef en René delen we, zoals echte buren, om te beginnen het dagelijkse: verhalen, goed nieuws, kleine en grotere muizenissen, het journaal op tv, een voetbalmatch of een filmpje, klussen in huis, een boodschap doen, een heg snoeien, De vrijwilligerswerking pag. 7
een brief posten, een wandeling met Fikkie, het trouwe huismaatje van Jef. Is er iets te doen in de stad, dan zetten we al eens samen een stapje in de wereld. René is bijvoorbeeld gék op de ovenkoeken van de kerstmarkt. Ook als René of Jef een belangrijke dag te vieren hebben, zijn we erbij: op hun verjaardag gaan we om een ijsje of eten we samen een lekker stuk taart. Hoeveel tijd dat in beslag neemt? Die stand hebben we nog nooit bijgehouden, eigenlijk. ‘De Schreursvest’ laat ons aan den lijve ervaren wat pleegzorg kan betekenen voor alle betrokkenen. In de praktijk en in de ‘diepte’: het is een levensles. René wijst ons op allerlei bele(u)venissen en dingen die hij heeft opgepikt uit de krant of op het nieuws, Jef brengt ons tuinwijsheden en klustips bij... Ze breien nu al jaren een rustig vervolg aan een bochtig parcours. Met oude en nieuwe verhalen, die geregeld aanzetten tot een gezamenlijk mijmeren. Door hun leven met ons te delen (en te delen in het onze) verbreden ze onze kijk, maken ze ons wijzer, en beseffen wij gelukzakken meer dan ooit dat alles relatief is, en niets vanzelfsprekend.
De vrijwilligerswerking pag. 8
Hanquier Maria-Theresia 50 jaar, huisvrouw woont samen met haar gehandicapte zus sinds 1990
“Ze zit hier in een zevensterrenhotel” Alles is begonnen met het overlijden van mijn moeder. Mijn zus Martina had altijd bij haar gewoond en ze kon niet alleen blijven. Ze werd opgevangen door een van mijn zussen, maar dit duurde maar drie maanden. Daarna verhuisde ze naar een andere zus, nu voor een paar maanden. Dan nam ik Martina bij mij, en ze woont hier nu al achttien jaar… Omwille van haar handicap moet ik heel veel verschillende dingen voor haar doen. Bij voorbeeld: haar was en strijk doen, haar kamer helpen poetsen, haar naar de pedicure brengen of naar de kapper, kleren en schoenen voor haar kopen, en zoveel andere kleine dingen. Door haar bij mij te nemen heb ik mijn werk wel aangepast. Vier van de vijf dagen gaat ze overdag naar Huize Martine Van Camp in Diest. Ze wordt ‘s morgens om 9.15u opgehaald en ’s avonds om 16.30u teruggebracht. Zo heb ik ook even tijd voor mijzelf. Een keer per maand gaat ze naar De Spiegel. Ze gaat ook op vakantie; dat is voor haar zin in het leven hebben.. Als ik terugkijk op die achttien jaar, dan geeft mij dat voldoening. Dat ik het toch goed heb gedaan, dat ik voor Martina altijd het beste heb gewild. Zingeving is: haar het leven zo aangenaam mogelijk maken. Zoals mijn zoon zegt: “Ze zit hier in een zevensterrenhotel.” De vrijwilligerswerking pag. 9
Suzanne Decorte 63 jaar, gepensioneerd Eddy Provoost 63 jaar, gepensioneerd gastgezin sinds 1975
“We worden er niet financieel rijk van, maar toch maakt het ons zoveel rijker” Hoe lang wij al vrijwilliger zijn? Hier stonden we nooit bij stil. Elke maand komt er wel een vraag vanuit ons verenigingsleven of vanuit het rusthuis om een handje toe te steken. Onze meeste vrijwilligerstijd steken we nog altijd in de pleegzorg. Niet dat we ons vrijwilligers noemen natuurlijk. Als je al meer dan 30 jaar pleegzorg doet, dan blijf je dat natuurlijk doen ‘uit vrije wil’, maar dan ben je wel een beetje familie geworden. Natuurlijk hadden wij nooit gedacht dat ons huwelijk kinderloos zou blijven. We zaten er in het begin zelfs behoorlijk van in de put. Geen leven kunnen doorgeven: wat was dan in Gods naam de zin van ons bestaan? Mettertijd organiseerden we ons en regelmatig logeerden er thuis kinderen, onder andere uit de bidonvilles van Parijs. Toch vroegen wij ons af of hier in België ook kinderen waren die een tweede thuis fijn zouden vinden. Om een lang verhaal kort te houden: iets voor Kerstmis 1975 mochten we Christiane, toen twee jaar, ophalen uit een tehuis in WestVlaanderen. Uiteindelijk werd ons huis haar ‘eerste’ thuis.
De vrijwilligerswerking pag. 10
Nu woont ze dus al 33 jaar bij ons. In feite was dit niet helemaal de bedoeling, maar haar mentale handicap vraagt nog ondersteuning en eigenlijk weten we wel dat ze hier graag samen met ons woont. Samen hebben we dus al een heel lange weg afgelegd en leerden we heel veel van elkaar. Christiane hoe het kan en soms moet. Wij hoe het niet altijd kan of moet. Nu zijn zowel zij als wij op een leeftijd gekomen dat we vooral genieten van samen leuke dingen te doen, te gaan wandelen of winkelen en dat we veel babbelen (veel meer dan vroeger, want zij was heel timide) over haar leefwereld. Dat kleine meisje met haar vele mogelijkheden, maar ook haar beperkingen mogen helpen om volwassen te worden, dat geeft ons telkens bij iedere stap nog een warm gevoel en zoveel meer zin aan ons persoonlijk leven. Neen, we worden er financieel niet rijk van, maar toch maakt het ons zoveel rijker.
De vrijwilligerswerking pag. 11
Tom de Pauw 35 jaar, maatschappelijk werker Ilse Vercauteren 37 jaar, maatschappelijk werkster Fien, Wietse en Geike logeergezin sinds 2004
“Ons tempo zakt dan, en ons ‘goed gevoel’ stijgt” Jaren geleden zaten Tom en ik op een avond samen om te praten over vrijwilligerswerk. We vonden het belangrijk om in ons drukke bestaan toch tijd te maken voor 'anderen', anderen dan onze familie en vrienden. Vermits ik vroeger als begeleidster in Oikonde gewerkt had en de meerwaarde van dit vrijwilligerswerk van dichtbij had ervaren, zagen we direct iets in de formule van logeerzorg. Af en toe iemand bij ons te gast hebben leek ons ideaal te combineren met ons jonge gezin en zeker ook een voorbeeldige formule voor onze kinderen. Een klein beetje ‘voorleven’ misschien en je kinderen zo laten ervaren dat je ‘uit vrije wil’ heel wat kunt betekenen voor anderen. Een beetje proberen over te brengen dat zorgzaamheid ook best leuk kan zijn en dat je er zoveel voor kunt terugkrijgen… Je kinderen zin doen krijgen in de andere, ook als die misschien heel anders is. Leren uit verschillen en niet bang zijn van verschil: het lijken ons belangrijke taken in de opvoeding en de formule van logeerzorg leek daar handvatten toe te bieden. Zo kwam Claude in ons leven. In het begin kwam hij voor een heel weekend. Door gezinsuitbreiding en de ervaring dat een heel weekend De vrijwilligerswerking pag. 12
onze aandacht verdelen tussen de jonge kinderen en de logé niet zo makkelijk was, beslisten we het logeren anders in te vullen. We verdubbelden de momenten, maar maakten ze korter. Nu komt Claude één dag om de twee maanden. Ondertussen heeft hij onze kinderen zien opgroeien en voelt hij zich voor hen verantwoordelijk. Hij gaat mee naar verjaardagsfeesten van neven of nichten en bij ons maakt hij familiefeesten mee. Soms komt hij gewoon een dag met ons meeleven. Soms is er een speciale agenda, omdat Claude komt. Het loopt eigenlijk vanzelf. De ene keer gaan we op restaurant, omdat Claude dat leuk vindt. De andere keer helpt hij gewoon mee koken. Verleden jaar hielp hij appels plukken en appelmoes maken. De week nadien trakteerde hij zijn vriendinnetje op pensen met compote! Het zijn de kleine dingen des levens die het hem doen. De meerwaarde van logeergezin te zijn? Je goed voelen als je aan iemand met minder mogelijkheden een klein beetje extra geluk kunt aanreiken… En zien dat het ook jouw kinderen goed doet… En dat het aanstekelijk werkt op je familie en je omgeving… En dat je in je gehaast bestaan toch merkt dat er tijd ‘over’ is, als je voor iets tijd wil maken… Sinds ons gezin logeergezin is, leerden we dat je ook van gewone, dagelijkse activiteiten kunt genieten. De dag dat Claude komt, ‘hebben’ we meer tijd. Ons tempo zakt en ons goed gevoel stijgt. Daar zijn we gelukkig om en dankbaar voor. Claude leert ons onthaasten en zoveel meer. Een tafelmoment duurt dan stukken langer: tijd om plezant te babbelen. Het gras afrijden is plots geen moeten, maar een leuke bezigheid samen. Correctie: Claude doet niets liever dan gras afrijden, en wie zijn wij om hem dat pleziertje niet te gunnen? Neen, natuurlijk leggen wij hem dat niet op, maar het groeit zo en het is goed zo. En dus zeggen wij: houden zo!
De vrijwilligerswerking pag. 13
Geert Thyssen 30 jaar, doctoraatstudent-assistent bezoeker sinds 2002
“Het is leuker om met twee op te trekken” De verre oorsprong van mijn bezoekersengagement ligt bij een goede vriendin. Zij woonde toen in het doorstromingshuis en was daar heel enthousiast over. Eigenlijk wou ik ook in het doorstromingshuis gaan wonen, maar daar was toen geen plaats. Zo kwam ik terecht in het themahuis van Oikonde, waar studenten activiteiten opzetten rond het belang van een zorgzame samenleving. Ik was toen net afgestudeerd en had nog geen werk. Het iets goedkoper wonen was mooi meegenomen en om eerlijk te zijn ook deel van mijn motivatie. Bovendien was ik orthopedagoog en wou ik wat meer ervaring opdoen met personen met een handicap. Tijdens mijn verblijf in het themahuis werd ik bezoeker in het doorstromingshuis. Hier klikte het met één van de cliënten. In die tijd sprak ik regelmatig af met Michaël. Ik ben dat blijven doen, ook na mijn verhuis uit het themahuis. Als we mekaar zien, pikken we doorgaans een filmpje mee. Daarna gaan we een pintje drinken en babbelen we wat bij. Ik zou dit zelfs geen vrijwilligerswerk meer willen noemen, maar ‘een moment onder vrienden’. Als ik ondertussen iets geleerd heb, is het dat iedereen wel ergens een handicap heeft, de ene al zichtbaarder of ingrijpender dan de andere.
De vrijwilligerswerking pag. 14
Het sociale contact doet ons, denk ik, allebei deugd. Voor mij is dit de meerwaarde. Het is gewoon leuker om al eens met twee op te trekken dan elke avond alleen voor de tv te zitten of uren achter de computer te slijten.
De vrijwilligerswerking pag. 15
Magda Banckaert 62 jaar, huisvrouw steunfiguur (w.o.p.) sinds oktober 2007
“Steunfiguur zijn is maar een klein gebaar” Oikonde was voor Jo op zoek naar een steunfiguur. Ik kende haar en wou dat voor haar doen. Ik stelde mij ook kandidaat, omdat ik vind dat je iets moet doen voor je medemens. Bovendien kwam deze vraag toevallig op mijn pad. Het ligt ook echt in mijn aard om zoiets te doen. Ik kende de situatie en dat maakte het voor mij niet zo moeilijk om de klik te maken. Voor een onbekende zou ik dit engagement waarschijnlijk niet opgenomen hebben. Een corvé vind ik dit zeker niet. Ik besef ook goed dat dit maar een klein gebaar is en dat er heel veel mensen op zoek zijn naar contact met anderen. Maar je kunt niet de hele wereld helpen. Een daguitstap, iets gaan drinken of eten, naar een voorstelling gaan, boodschappen doen zijn dingen die we samen doen. In september gaan we met enkele vrienden op vakantie naar de Provence. Jo apprecieert wat ik samen met haar doe. Ze weet dat het mij soms een inspanning kost. Maar ze maakt geen misbruik van mijn engagement. Zo voel ik mij niet overvraagd. Als ik dit niet graag zou doen of het als een dwang zou ervaren, dan moet ik ermee stoppen. Dan hou je het toch niet vol en is het niet eerlijk tegenover Jo.
De vrijwilligerswerking pag. 16
Klaas De Cock 24 jaar, student vrijwilliger in het doorstromingshuis sinds september 2007
“Jonge mensen helpen integreren door met hen samen te wonen” Ik was op zoek naar een nieuwe woonvorm, waarbij ik meer contact zou hebben met mijn huisgenoten en mij beter op mijn gemak zou voelen wanneer ik op kot was. Ik dacht aan een gemeenschapshuis of zo. Bovendien zocht ik naar wat vrijwillig engagement om mij minder schuldig te voelen tegenover de maatschappij die constant in al mijn noden voorzag, maar waaraan ik niets teruggaf. Het inwonen als vrijwilliger in het doorstromingshuis leek het ideale compromis. Het concept sprak mij wel aan: jonge mensen met een (verstandelijke) handicap helpen integreren in de samenleving door met hen samen te wonen. Ik begon er aan met nieuwsgierigheid en enthousiasme en snel zou ik constateren dat dit engagement mij heel erg beviel en dat het eigenlijk niet zo zwaar uitvalt. Af en toe koken, luisteren naar de verhalen van de gasten, zelf je eigen ervaringen inbrengen, al eens iets gaan drinken met de huisgenoten, naar een evenement in Leuven trekken. Ik denk dat het vooral van belang is om je dagelijkse leefwereld binnen te brengen in het huis, om representant van de maatschappij te zijn. Op die manier kan mijns inziens de maatschappelijke integratie, die toch één van de hoofdbedoelingen van het doorstromingshuis is, het De vrijwilligerswerking pag. 17
meest effectief verlopen. Het huis wil een veilige thuis bieden, maar ook een springplank zijn voor kwetsbare en zoekende mensen. Wij vormen een gezel-schap, dat veel weg heeft van een gezin, maar het toch ook weer niet is. Liever dan als een vaderfiguur stel ik mij daarom op als een broer, een maat, die de gasten ook als gewoon maten beschouwt: die zijn ervaringen vertelt, die grapjes met hen maakt, die gaat zwemmen, die een pint met hen drinkt. Geen christelijke inspiratie drijft mij, geen onverzadigbaar medelijden, geen verlangen naar de Ander. Ik probeer gewoon met de capaciteiten die ik heb, ook iets te doen naar de anderen. Verdriet en lijden, maar ook onrecht en gebrek en onvermogen zijn niet vreemd aan het mensenleven. En dus wil ik mij, vanuit mijn ‘vermogen’, ook een beetje voor de ander inzetten rond de kwetsbare facetten van het leven.
De vrijwilligerswerking pag. 18
An Vanderheyden 31 jaar, docente aan de Lerarenopleiding KHMechelen Peter Reyskens 30 jaar, pedagoog en onderwijsassistent KULeuven vrijwilligers in een huis voor lang verblijf sinds 2006
“Om ‘wakker’ te blijven” Eigenlijk is het heel eenvoudig om te zeggen waarom ik als vrijwilliger in een Oikondehuis woon... Zo vaak ‘dommel ik in’ opgeslorpt door werk, meegesleept door nieuwe uitdagingen, verleid door consumptie uitgedaagd door het wereldwijde web mee willen zijn beweging vooruit altijd meer of toch anders en beter hopelijk... En dan opeens Onverwacht Ongepland Ongevraagd Zijn er die momenten De vrijwilligerswerking pag. 19
Zo gewoon En toch zo buitengewoon Kwetsbaar Vluchtig Haast niet te verwoorden Een reactie van een voorbijganger Die zich stoort aan het anders zijn... Een gesprek bij valavond In het licht van een kaars... De vraag om een brief te verklaren Omdat de bank denkt dat ze een lening mogen opdringen Omdat hij weinig geld heeft... Getroost worden zonder woorden door mensen Die zelf zoveel troost verdienen... Dan daver ik in gedachten En besef weer wat ‘zijn’ betekent Zo veel meer dan ‘hebben’... Dan weet ik dat ik niemands leven kan leiden... slechts handen heb om een kast mee te helpen dragen en een schouder om op te huilen En dat dat misschien wel voldoende is Dan is het opeens duidelijk Dat het nooit ‘beter’ kan worden Dat het zo goed is...
De vrijwilligerswerking pag. 20
Dan kniel ik in gedachten Voor zoveel levenskracht Dan ben ik diep dankbaar Voor wat Leven heet Dan... Dan word ik even ‘wakker’...
De vrijwilligerswerking pag. 21
Paul Uyttebroek 51 jaar, chauffeur Monique De Clerck 52 jaar, huisvrouw wonen samen met de broer van Paul sinds 1979
“Wij voelen dat hij hier graag is” Kort voordat mijn vader stierf, beloofde ik hem dat ik de zorg voor mijn broer verder zou opnemen. Samen met mijn vrouw zorg ik dus al bijna dertig jaar voor mijn broer. Een geluk dat we de zorg met twee kunnen dragen, anders zou het niet lukken. Wat het misschien extra moeilijk maakt, is dat de omgeving de zwaarte van de inzet dikwijls serieus onderschat. Je geeft er als gezin heel wat voor op. Je stelt je eigen gezinsleven af op dat van je broer en opdat hij zich hier goed zou voelen. Ook mijn vrouw gaf zeer veel op om mijn broer in huis te kunnen houden. Met ouder te worden voelen wij dat de zorg toeneemt en dat het ook voor ons steeds zwaarder wordt. Maar het is als duwen aan een kar. Je moet verder blijven duwen, er is geen weg terug. Mijn broer ligt me zeer nauw aan het hart en dat gevoel blijft ons drijven. Ik mag er niet aan denken dat ik hem op een dag zou moeten afstaan of dat hij moet geplaatst worden. Mijn broer zal nooit met woorden kunnen uitdrukken dat hij hier graag is, maar wij voelen dat. Dat voelen geeft ons de voldoening om voort te doen.
De vrijwilligerswerking pag. 22
Didier Vanderslycke 50 jaar, maatschappelijk werker-priester gastgezin sinds 1995
“Ik doe vooral veel gewoon” Vijfentwintig jaar was Sven, toen ik hem leerde kennen. Bijna gans zijn leven had hij in een kleine instelling van de Bijzondere Jeugdzorg gewoond. Op een bepaald moment zochten de home-ouders voor hem een nieuwe opvangvorm, die aangepast was aan zijn licht mentale handicap. Via de tussenkomst van Oikonde kwamen ze bij onze woongemeenschap De Kering aankloppen. Wij hebben de jongeman de kans gegeven om het wonen bij ons even te proeven. Dat leek een voltreffer. Sinds die eerste dag werd ik zijn persoonlijke steunmaat. De context om hem via onze woon-gemeenschap wegwijs te maken in het leven was er hoe dan ook. Want we hadden al de keuze gemaakt om een familiale opvang te realiseren. Mentaal was ik er op voorbereid dat te doen, en of het nu ging over iemand met een mentale handicap of iemand anders, dat maakte niet zoveel uit. Het ging erom een woonplaats aan te bieden waarbinnen mensen een ommekeer naar gelukkig leven en samenleven konden maken. Dat was de motivatie en dat blijft ze ook. Wat ik doe voor en met hem? Ik doe vooral veel gewoon. Dat wil zeggen dat ik niet bovenop mensen wil gaan zitten. Af en toe een grens trekken is nodig. En toelichten waarom die grens er is, is nog belangrijker. Concreet heb ik weinig momenten dat het overdreven veel vraagt. Ja, het is waar: ik hou het financieel budget in het oog, ik let op algemene levensomstandigheden, ik vraag naar arbeidsvreugDe vrijwilligerswerking pag. 23
de, naar interesse voor vrijetijdsactiviteiten, naar zin om samen eens iets te doen, naar inzet in onze woongemeenschap. Maar ik ben ook zeer blij als onze huisgenoot zelf veel sociale initiatieven neemt en zijn levenskring alsmaar uitbreidt. Ik ben blij als we tot uitwisseling komen over de dingen - de mooie en harde - van het leven. En dus kan ik me vandaag niets bedenken dat veel min-waarde geeft. Er zijn lastige momenten en er zijn natuurlijk ook conflictmomenten. Maar de meerwaarde is groot en zit vooral in de ‘eenheid in verscheidenheid’. Mijn beeldvorming over mensen met een handicap was ooit heel negatief ingekleurd. Eén van mijn vroegere leerkrachten draagt daarin een belangrijke verantwoordelijkheid. Maar ik heb dat kunnen bijstellen. En nu ook kunnen omzetten in een gewoon samenleven met gedeelde vreugdes en verdriet. Wellicht is dat de grootste meerwaarde en wellicht is dat de grootste zin van dit samenstaan. Dat we in gedeelde zorg met mekaar omgaan. Zoals deze ochtend dat kleine briefje ook vertelde: Didier, sterkte met je zieke vader!
De vrijwilligerswerking pag. 24
Liliane Welters 50 jaar, pedicure logeergezin sinds 2001
“Ze is een even groot schatje als de andere kinderen” Toen mijn eerste kleinzoon Roeltje vijf maanden oud was, overleed hij. Erna voelde ik een enorme leegte. Ik zag mijn kind, mijn kleinkind lijden. Als moeder had ik toch steeds voor alles en iedereen een oplossing, maar deze ene keer leek ik te falen. Ik smeekte God: ”Alstublieft God, niet ons klein Roeltje, neem mij!” Maar God besloot er anders over en het leven ging verder. Toch bleef ik zitten met een leeg hart dat gek genoeg te groot leek voor dat ene plaatsje waar het maar net in kan! Op een dag gaf God een hint: “Geef een stukje van je hart aan iemand anders. Je zult zien dat het dan weer netjes past.” Ik deed het en inderdaad, ik kon weer ademen! Ireneke kwam in ons leven en ik zou het mij niet meer zonder haar kunnen voorstellen. Ondertussen ben ik al aan mijn vierde kleinkind toe*, maar Ireneke heeft haar plaatsje in ons gezin. Ze is dan wel 57, maar een even groot schatje als de andere kinderen! Nog nooit was er een woord onenigheid tussen ons. Ze is altijd goed gemutst. Als ik haar met de auto ga halen in Tienen, dan zingen we van daar tot Sint-Pieters-Rode mee met de regionale zender ‘Radio Plaske’. Als later op de terugweg ergens ter hoogte van Binkom de De vrijwilligerswerking pag. 25
muziek niet goed meer doorkomt, gebeurt het dat ik wat aan de knoppen begin te prutsen en haar vraag: “Ireneke,zou dit hem zijn?”. Waarop prompt: “Ich wiet ’t ni, mo as ich oep mén kamer sewwes koom en ’t is da lieke, dan is’t just!” Dat is ons Ireneke! Meerwaarde, voldoening, zingeving, voordeel? Op alle vragen een grote JA. Als ik een leeg hart, een leeg bord, een lege stoel kan vullen, ben ik er inderdaad rijker op geworden!
* op foto zie je Liliane met haar kleinzoon Milan
De vrijwilligerswerking pag. 26
Annemie Bossens 45 jaar, huismoeder bezoekster sinds 2005
“Behulpzaam zijn doet geen zeer” Het eerste idee van mijn man en mij was om in het weekend of tijdens de vakantie een kind met een handicap op te vangen. We hebben zelf een gehandicapte zoon en beseffen dus maar al te goed hoe zwaar het voor ouders soms kan zijn. Andere ouders even ontlasten en hen zo de mogelijkheid geven om wat ‘vrije’ tijd te hebben, leek ons een zinvol aanbod. We probeerden dit dan ook. Het klikte echter niet zo goed tussen dat kind en onze dochter, en we zijn daar snel mee gestopt. Daarna kregen we de vraag of we misschien een volwassen persoon wilden helpen. Zo ben ik bezoekster geworden van Angèle, een kranige dame van zeventig jaar, die zich verplaatst met een rolstoel. Eén donderdag in de maand gaat Angèle met mij naar de markt van Aarschot. We doen dan wat boodschappen en we wandelen daar wat rond. Van al dat kopen en kijken krijgen we natuurlijk dorst. Dan parkeer ik de rolstoel op een terrasje of in een tearoom en ontmoeten we gegarandeerd enkele vriendinnen om wat bij te kletsen. Ik zal nooit de historische woorden van Angèle vergeten: “Naar de markt gaan, daar heb ik evenveel deugd van als van een ganse week op congé te gaan”. Ja, daar doe je het dan voor natuurlijk. Het geeft
De vrijwilligerswerking pag. 27
gewoon een goed gevoel als je weet dat je met zo iets kleins iemand een groot plezier kunt doen. Het doet me ook regelmatig beseffen hoe goed we het als 'gezonde' mensen hebben, en tegelijkertijd dat niets vanzelfsprekend is. Misschien wil ik er ook wel een klein beetje tegen mijn vijf kinderen mee zeggen: behulpzaam zijn, het doet geen zeer en het kan zo’n deugd doen.
De vrijwilligerswerking pag. 28