FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
Nr. 11 - April 2008
Recuperatie van KUNSTSTOFFEN in de lift
• FEBEM-Werkgroep Papier en Kunststoffen kijkt binnen en buiten de grenzen • Aanvaardingsplicht afvalolie: loopt alles gesmeerd? • FEBEM brengt arbeidsongevallen in de afvalstoffensector in kaart
ExESS Software staat voor efficiënt en eenvoudig inventariseren rapporteren beheren en beslissen van al uw milieu-, gezondheids- en veiligheidsnoden (EH&S).
INVENTARISATIE VAN ARBEIDSMIDDELEN EN PROCESSEN FACILITY MANAGEMENT GEVAARLIJKE (AFVAL)STOFFEN WERKPOST- EN RISICOANALYSE - ZORGSYSTEMEN HEMMIS N.V. - Koning Leopold III-laan 2 - B-8500 Kortrijk - Tel +32 56 372637 - Fax +32 56 372324 -
[email protected] - www.hemmis.be
FEBEM focus BEDRIJVIG IN MILIEUZORG
april 2008
inhoud Mechanische recycling van kunststoffen: behoefte aan ondersteuningsbeleid
2
FEBEM-Werkgroep Papier en Kunststoffen kijkt binnen en buiten de grenzen
6
Juridische case: kan gemeente opdracht geven aan een andere gemeente?
10
Hector Van Moer & Zonen: een dynamisch familiebedrijf
12
Volvo Trucks, voortrekker voor ‘groene’ vrachtwagens
14
FEBEM brengt arbeidsongevallen in de afvalstoffensector in kaart
16
Aanvaardingsplicht afvalolie: loopt alles gesmeerd?
17
Vlaanderen telt twee nieuwe milieudecreten: milieuschade en milieuhandhaving
18
Over bodems en saneren – de minister aan het woord
21
Het Waalse bodemdecreet: een nieuwe tekst, nieuwe ideeën en een aanpak die het risicobeheer integreert
24
Recyclage van glasscherven: dynamiek en diversificatie
26
Minister Crevits bezoekt FEBEM-leden
28
Selectief ingezameld
28
Ledenlijst
30
FEBEM Focus is het periodieke ledenblad van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer. Adres: FEBEM - Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel Tel. 02 757 91 70 - Fax 02 757 91 12 E-mail
[email protected] Redactie: Werner Annaert, Anita Cosaert, Cédric Slegers, Baudouin Ska en Peter Segers. Realisatie: 2Mpact (www.2mpact.be) V.U. Werner Annaert U kan u op de Focus abonneren via onze website www.febem-fege.be. Edition française sur demande Deze FEBEM Focus wordt gedrukt op 100% gerecycleerd en chloorvrij papier.
Go West!? Neen dus, voor het beloofde afvalland moet eerder de roep ‘Go East’ gevolgd worden. De laatste maanden krijgen we om de haverklap berichten binnen over landen in Zuidoost-Azië die strenger wensen op te treden tegen de invoer van afval in hun land. Ook vanuit Europa, overheden en milieuorganisaties krijgen we regelmatig signalen over ongeoorloofde exporten. We spreken hier dan nog niet over artikels in kranten en populaire tijdschriften die, al dan niet in cowboystijl, vette koppen en dito artikels schrijven over ‘massale dumping’ en andere ‘maffiapraktijken’. Tijd dus om het hoofd koel te houden. Zeker gebeuren er exporten die niet aanvaardbaar zijn en uiteraard moet daar iets tegen gedaan worden. De private afvalsector in Europa is ten zeerste gediend met strenge controles en sancties voor het exporteren van afvalstromen die enkel voor verontreiniging zorgen in ontwikkelingslanden. Maar kan iemand me even vertellen waar juist de grens ligt? Europa handhaaft min of meer het principe dat als de betrokken afvalstroom voor het ontvangende land geen probleem is, de export mogelijk moet zijn. En waar ligt de verantwoordelijkheid van de sector? Uiteraard kunnen wij niet tegelijkertijd pleiten voor het ondersteunen van onze eigen recuperatiebedrijven en voor het totaal openzetten van de grenzen voor de export van afval. Voor FEBEM zelf is het hoog tijd dat duidelijkere grenzen worden getrokken. Recuperatie in Europa verdient de voorrang op recuperatie in het Oosten maar het moet ook economisch haalbaar zijn. Gaat men de voorrang geven aan het storten in eigen gebied tegenover het (deels) recupereren in het Oosten? Maar de afvalsector is een economische sector zoals een andere en moet het inperken van de afval export dan ook niet als gevolg hebben dat de invoer van producten uit het Oosten wordt beperkt? U merkt het, geen eenvoudige discussie en één die in de eerste plaats nood heeft aan een rustige en globale benadering. FEBEM doet haar duit in het zakje door haar Waalse afvalcongres 2008 aan dit thema te besteden, samen met de collega’s van de Waalse afvalintercommunales COPIDEC. Hopelijk kan het samen brengen van verschillende Belgische verantwoordelijken het debat verder uitklaren. Deze FEBEM-FOCUS stelt enkele voor FEBEM belangrijke thema’s centraal. De recuperatie van kunststoffen en papier heeft zich binnen de Federatie sterk ontwikkeld en we laten enkele betrokkenen aan het woord. Maar ook andere onderwerpen komen aan bod zoals de veiligheid in de sector, de toespraak van Vlaams minister Crevits op ons bodemcongres, de problematiek van aanbestedingen en nog veel meer. Veel leesplezier! Werner Annaert Algemeen Directeur FEBEM
febem focus - april 2008
Website www.febem-fege.be
Export
1
INTERVIEW
Mechanische recycling van kuns behoefte aan ondersteuningsbel
febem focus - april 2008
Sectie Kunststoffenrecycling binnen FEBEM anal
2
DE FEBEM-werking inzake de inzameling en recuperatie van kunststoffen neemt een stevige vaart. En dat is nodig, gezien heel wat FEBEM-leden al actief in deze jonge maar steeds dynamischere recuperatiesector. Bedrijven zoals EKOL, RULO, GOVAERTS, MATCO GLAS, ORIENTAL RECYCLING, SOCAPLAST, NEW SUMMIT, PIROBOUW, RAVAGO, VERPOLA, BROECKX, RIK’s PLASTIC ... zijn al dan niet specifiek met kunststoffen bezig maar ook de geïntegreerde bedrijven zoals SITA, INDAVER, VEOLIA, VANHEEDE, GIELEN, VAN GANSEWINKEL, SHANKS, ... worden alsmaar actiever in deze sector. Wij brachten de voorzitter, Bart van Gorp (EKOL) en ondervoorzitter, Frank Bulcke (SITA) van de sectie Kunststoffen binnen FEBEM samen voor een diepgaand gesprek.
Bart Van Gorp is directeur van EKOL, gevestigd in Houthalen (en tevens bestuurder bij FEBEM). Ekol is actief in de recyclage van gemengd huishoudelijk kunststofafval. Zij verwerken alle kunststoffen die vrijkomen uit de normale werking van een gezin. Het kunststofafval mag dus meer bevatten dan enkel verpakkingen. Wel maken ze een uitzondering voor textielkunststoffen: deze worden niet toegelaten (geweven zakken, boekentassen, sportzakken, fleecetruien (ook al zijn ze van PET-flessen gemaakt). Op hun website hebben ze een duidelijk overzicht gemaakt van welke kunststoffen of voorwerpen toegelaten zijn of niet. De verwerking gebeurt in een “natte” waslijn: de verontreinigingen (hout, papier, etensresten,metaal, ...) worden van de kunststoffen afgewassen. De gewassen kunststoffen worden door verschillende scheidingstechnieken opgedeeld in deelstromen (folies, HDPE, PET, PVC-PS). Deze deelstromen worden ofwel intern verder verwerkt tot eindproducten, ofwel extern toegeleverd aan kunststofverwerkers. Frank Bulcke is binnen SITA Recycling Services verantwoordelijk voor de kunststoffen (met een site te Izegem). SITA doet de inzameling van folies en harde kunststoffen, als bedrijfsafval en postconsumer kunststoffen, bij overheid en bedrijven. De gemengde soorten worden gesorteerd. De zuivere kwaliteiten, hoofdzakelijk folies, worden gebaald. Harde kunststoffen worden vermalen tot secundaire grondstof.
ststoffen: leid
de verwerker. De hogere energiekost zorgt wel voor hogere recyclagekosten, maar dat wordt goedgemaakt door de hogere verkoopsprijzen. Voorwaarde is wel dat het recyclaat van voldoende kwaliteit is; in de laagwaardigere categorieën zijn amper betere verkoopsprijzen te bedingen. Ook is het belangrijk dat de virginprijzen niet te fel schommelen, om speculaties op de markten te vermijden.
lyseert situatie
FEBEM: Wat is de toekomst: mechanische recyclage of toch meer naar energie (of andere)? Moet de overheid daar een regulerende rol spelen?
“
Maar eigenlijk moeten we ons afvragen of het wel logisch is om kunststoffen te verbranden in plaats van fossiele brandstoffen? — Bart Van Gorp
”
febem focus - april 2008
Bart Van Gorp: Ironisch genoeg zijn de hoge aardolieprijzen een zegen voor de recycleurs omdat de vraag naar recyclaat toeneemt: hoe hoger het prijsverschil tussen virginmateriaal en recyclaat, des te interessanter het recyclaat wordt voor
De omzetting naar energie is voor de mechanische recyclage een bedreiging indien zij zich gaan focussen op de stromen die vandaag selectief worden opgehaald voor recyclage. Langs de andere kant is het zo dat er jaarlijks in België nog ongeveer 200.000 ton verdwijnt naar de stortplaatsen. Afleiding van deze verwerkingswijze naar verbranding is uiteraard geen bedreiging voor de recyclage. Het verbranden van kunststoffen is vaak moeilijker en duurder dan wordt aangenomen omwille van niet-KWScomponenten (KWS: koolwaterstoffen) die zich in kunststoffen kunnen bevinden (Chloor, bromides, zware metalen, ...). Ook de hoge calorische waarde (tot 40 MJ/kg) kan een probleem geven in verbrandingsinstallaties. Maar eigenlijk moeten we ons afvragen of het wel logisch is om kunststoffen te verbranden in plaats van fossiele brandstoffen? Er is erg veel energie gestoken in de transformatie van aardolie naar kunststoffen en deze toegevoegde waarde ben je kwijt als je de plastics terug omzet naar energie. Door te recycleren verleng je de levensduur van de kunststoffen, behoud je de
3
“
Gecontamineerde en heterogene (laminaten) kunststofafvalstoffen horen thuis in de energetische recyclage. — Frank Bulcke
”
“waarde” van het materiaal en kan je besparen op primaire grondstoffen (hout, beton, metaal, aardolie) die nodig zouden geweest zijn voor de aanmaak van producten waarvoor ook gerecycleerd kunststof kan gebruikt worden. Frank Bulcke: Niet gecontamineerde zuivere materiaalstromen zijn zeker vatbaar voor mechanische recyclage. Gecontamineerde en heterogene (laminaten) kunststofafvalstoffen horen thuis in de energetische recyclage. In het voortraject kunnen gemengde stromen gescheiden worden maar dit is kapitaal- en arbeidsintensief. FEBEM: Is er nog een toekomst voor de mechanische recyclage in België? Frank Bulcke: Enkel bij voldoende en stabiele aanvoer over een lange periode kan geïnvesteerd worden in mechanische recyclage. De hoge olieprijzen hebben inderdaad een gunstig effect op kunststofrecyclage. Gezien onze achterstand in verwerkingsinstallaties tegenover onze buurlanden is er zeker nog ruimte voor verdere groei. In het buitenland is echter het aanbod aan kunststofafval ook groter. Dat biedt meer bedrijfszekerheid en continuïteit in de recyclageactiviteit. Bart Van Gorp: Of de mechanische recyclage in België een toekomst heeft, hangt ook af van de wetgeving: van het ogenblik dat al het huishoudelijk afval terug gratis in een zak zou mogen, is er geen toekomst voor recyclage tout court. Wie
febem focus - april 2008
“
4
Afval kan best zo dicht mogelijk bij de producent verwerkt worden, in omstandigheden die echt duurzaam zijn. — Bart Van Gorp
”
gaat zich dan thuis nog bezig houden om alle afvalfracties te scheiden? Ook de heffingen op residu’s zijn een belangrijke kostenpost voor recycleurs en in de toekomst (vanaf 1/1/2010) zal deze factor nog in belang toenemen. Dat de verlaagde heffingen worden afgeschaft omdat er misbruik van gemaakt wordt (werd) is erg spijtig. De recycleurs die steeds stipt de wetgeving gevolgd hebben, moeten boeten voor het winstbejag van bepaalde partijen, voornamelijk sorteerinstallaties. De milieubedrijven hebben zich nu in hun eigen voet geschoten en dat komt het imago van de sector zeker niet ten goede. Volgens mij zal als gevolg van deze strengere wetgeving, weinig of geen toekomst weggelegd zijn voor de mechanische recyclage van (letterlijk) zwaar vervuilde stromen zoals landbouwfolies. FEBEM: Is het belangrijk dat wij kunnen garanderen dat “ons” afval goed wordt verwerkt in het buitenland? Welke rol moeten onze bedrijven daar in spelen?
Frank Bulcke: Dat is zeker belangrijk. Dit is duidelijk een Europese zaak. In een vrije markt moeten we dezelfde regels hebben en die moeten ook overal worden toegepast. Bart Van Gorp: Ik ben persoonlijk geen grote voorstander van uitvoer van afvalstoffen naar het buitenland: de kans op ontsporingen is veel te groot. “Eigen afval eerst” is een goed uitgangspunt: we leven op een hoog welvaartsniveau (lusten), wat veel afval (lasten) met zich meebrengt. Dan moeten we maar zo consequent zijn deze lasten zelf te dragen, zonder er anderen mee op te zadelen. Afval kan best zo dicht mogelijk bij de producent verwerkt worden, in omstandigheden die echt duurzaam zijn. Alle aandacht voor het milieu en voor de werknemers in de afvalverwerkende bedrijven is nodig, zonder de winstgevendheid in het gedrang te brengen. Controle door de overheid is wenselijk om te waarborgen dat het afval deskundig wordt verwerkt. Ook is het zo dat we een hoge mate van zelfvoorziening moeten kunnen waarborgen, omdat we anders te afhankelijk worden van het buitenland. Wat geldt voor energie, kan toch evengoed gelden voor afvalverwerking? Ik denk ook dat de welwillendheid van derdewereldlanden om Westers afval te verwerken zal verminderen van zodra zij een hogere levenstandaard gaan bereiken: ze zullen dan zelf (meer dan) genoeg afval hebben dat moet verwerkt worden.
“
Enkel bij voldoende en stabiele aanvoer over een lange periode kan geïnvesteerd worden in mechanische recyclage. — Frank Bulcke
”
Belangrijk is ook dat de producenten van kunststoffen moeten overtuigd worden van het feit dat recycling geen bedreiging vormt voor hun activiteiten, maar dat ze de opportuniteiten moeten grijpen om zich ook in recycling te specialiseren in plaats van halsstarrig vast te houden aan hun core business van virginmaterialen. Frank Bulcke: Ik zie verschillende aandachtspunten waar overheid en bedrijfsleven op het gebied van kunststoffen zouden moeten aan werken de komende jaren. Zo is het belangrijk dat we een beter imago krijgen voor het inzetten van secundaire grondstoffen in nieuwe producten. We hebben ook nood aan sturende maatregelen waarbij producten op de markt gebracht worden die kunnen gerecycleerd worden. We moeten af van het 2-sporenbeleid waarbij enerzijds recyclage in eigen land aangezwengeld wordt en anderzijds bij toekenning van projecten de beste prijs het haalt, los van de verwerkingsmethodiek. De loonkost is en blijft één van de zwaarste hindernissen bij de mechanische recyclage. Eenvoudige steunmaatregelen (voordelen) hebben wel een stimulerend karakter. Verder is het van belang dat wordt gewerkt aan een “level playing field” voor de bedrijven actief in de recyclage, zowel in binnen- als buitenland. Tenslotte doe ik ook een oproep naar de overheid om op een goede manier de wetgeving te controleren. Onze bedrijven vragen geen overdreven controle maar wel een efficiënte zodat misbruiken effectief worden aangepakt. Ten slotte wil ik een oproep doen om selectieve inzameling verder te stimuleren, gezien daarmee ons hele recyclageverhaal begint!
GZ-Zone 8, Oosterring 23, B-3600 Genk Telefoon 089 - 623830 / Fax089 - 623829 E-mail:
[email protected] www.terbergmachines.nl
INTERVIEW
FEBEM-Werkgroep Papier en K kijkt binnen en buiten de grenz
febem focus - april 2008
Interview met papiervoorzitter Katrijn Van Riet
6
FEBEM startte 2 jaar geleden met de werkgroep “PP”, wat staat voor Papier en Plastiek. De FEBEM-leden vroegen aan de Federatie een integrale dienstverlening zodat naast de recuperatie van stromen zoals glas, banden, olie, GFT- en groenafval, accu’s, batterijen ... er ook aandacht kwam voor papier en kunststoffen. Heel wat FEBEM-leden zijn daar immers in actief, zowel inzake de ophaling, recuperatie als nuttige toepassing. Ondertussen sloten bij FEBEM ook heel wat bedrijven aan die specifiek in deze stromen actief zijn, zoals RULO, EKOL, SOCAPLAST, VERPOLA, BROECKX, NEW SUMMIT, GOVAERTS, ORIENTAL RECYCLING, PIROBOUW, RAVAGO, VLAR PAPIER, PAPNAM, SMURFIT KAPPA, STOK en co ... De vergaderingen worden inhoudelijk gesplitst tussen de papier- en kunststofthema’s maar gezien verschillende dossiers gemeenschappelijk zijn (REACH, heffingen, ...) is er ook een gezamenlijk luik. Voorzitter van de papiersector is Katrijn Van Riet (SITA) en ondervoorzitter is Thierry Quinchon (PAPNAM). Katrijn is verantwoordelijk voor verkoop van de papier- en kartonstromen van SITA Paper Recycling and Trading (SPRT) in Vlaanderen en Brussel. Met Katrijn overliepen we het belang van FEBEM voor de papierrecuperanten en stonden we stil bij de organisatie en tendensen in de markt. Het werd een boeiend gesprek met een hardwerkende en zeer enthousiaste persoon.
Kunststoffen zen
FEBEM: Katrijn, je bent actief binnen FEBEM. Wat is voor jou de meerwaarde van de Federatie? Katrijn Van Riet: Ik maak in mijn al drukke dagelijkse activiteiten inderdaad graag wat plaats vrij voor FEBEM gezien ik geloof in het project. De Belgische milieubedrijven hebben nood aan een sterke federatie die onze belangen kan verdedi-
“
FEBEM wil meewerken aan een maximale transparantie maar de overheden moeten begrijpen dat sommige informatie commercieel heel vertrouwelijk is en het vrijgeven ervan een sector helemaal door elkaar kan schudden.
”
gen. Het feit dat zowat alle afvalstromen door FEBEM worden opgevolgd, zorgt er ook voor dat de Federatie verder kan kijken dan de belangen van één enkele stroom en adviezen kan geven die voor de afvalsector in haar geheel van belang zijn. Een voorbeeld ervan is het dossier van de afvalheffingen waar FEBEM eerst enkele algemene principes heeft uitgewerkt die dan kunnen toegepast worden op de verschillende stromen. Dit is veel geloofwaardiger dan loutere suggesties voor enkele afvalstromen. FEBEM heeft de laatste twee jaar bewezen dat het een heel goede partner is voor de recuperatiebedrijven en haar 100 nieuwe leden bewijzen dat. Leden en FEBEM samen kunnen wegen op het beleid, de sector van de milieubedrijven verder professionaliseren en het sectorgevoel verder laten ontwikkelen. Dat zijn allemaal elementen die ook mijn dagelijkse werking kunnen verstevigen, dus daar werk ik graag aan mee. FEBEM: Zie je een evolutie in de activiteiten van de werkgroep Papier-Kunststoffen?
Katrijn Van Riet
Het is tegenwoordig echt vechten voor elke kilogram papier/karton.
”
febem focus - april 2008
“
Katrijn Van Riet: In het begin was het uiteraard even zoeken naar de goede werkmethode. Vergeet ook niet dat bedrijven zoals SITA en SHANKS toen ook actief waren binnen COBEREC. Ondertussen zien we, zeker voor de kunststoffen, dat FEBEM op die korte termijn veruit de meest representatieve federatie is geworden. Het is jammer dat COBEREC nog niet is ingegaan op de voorstellen die FEBEM al vele malen heeft gedaan om samen te gaan. Voor papier en kunststoffen zijn beide federaties nu concurrenten. Maar ik meen ook dat FEBEM niet kan blijven wachten en zich verder moet ontwikkelen. De werkgroep zit in elk geval niet stil en behandelt meer en meer dossiers. We kijken ook steeds meer naar het Europese niveau, waar initiatieven zoals REACH, waste shipment regulation (WSR), het identificatieproces voor papierbalen, “end of waste”, normalisering van papierstromen enz ... zich afspelen. Dit zijn stuk voor stuk cruciale dossiers voor de sector. Het is dan ook goed dat FEBEM hiervoor samenwerking heeft met federaties van andere landen. Ook het hele exportverhaal is cruciaal, nu de nieuwe WSR van kracht is. Denk maar aan de discussie van de vertrouwelijkheid over exportbestemmingen. FEBEM wil meewerken aan een maximale transparantie maar de overheden moeten begrijpen dat sommige informatie commercieel heel vertrouwelijk is en het vrijgeven ervan een sector helemaal kan door elkaar schudden. Het Waals afvalcongres
7
dat FEBEM op 16 april samen met de Waalse afvalintercommunales (COPIDEC) organiseert heeft dan ook een goed onderwerp gekozen met ‘Naar waar gaat ons afval’. FEBEM: Hoe zit die papierrecuperatiesector in elkaar? Katrijn Van Riet: Ook in dit afvalsegment kom je de grote spelers tegen zoals SITA, Van Gansewinkel, Shanks en de anderen. Maar daarnaast heb je nog verschillende belangrijke nichespelers zoals VLAR Papier, CVB, Rob Michel, Bel Fibres en DOOPA. Ook de grote Duitse bedrijven zoals REMONDIS en ALBA kijken met interesse naar de Belgische markt. België heeft immers het voordeel dicht bevolkt te zijn, veel industrie te hebben, centraal in Europa gelegen te zijn (niet ver van de papierfabrieken die het oud papier inzetten) en verschillende grote havens in de nabijheid te hebben. De markt is dus heel concurrentieel en de gunstige prijzen voor oud papier maken de markt uiteraard nog interessanter. Al mag je je niet blind staren op die prijzen. Die zijn zeer volatiel en je mag niet vergeten dat ook de aankoopkost van het papierafval toeneemt. Het is tegenwoordig echt vechten voor elke kilogram papier/karton. Toch kan je stellen dat de markt niet zo internationaal is. Er zijn weinig bedrijven die echt actief zijn in verschillende Europese bedrijven. SITA heeft in België, Nederland en Duitsland samen zo’n 1.200.000 ton oud papier en karton en daarmee zitten we zeker bij de Europese top. Dit grote volume wordt volledig van A tot Z gemanaged door de Business Unit SITA Paper Recycling and Trading (SPRT). Zeg maar een oud-papierbedrijf binnen een hele grote waste manager. FEBEM: Kan je spreken over één markt of zijn er ook hier deelsegmenten?
febem focus - april 2008
Katrijn Van Riet: Ik onderscheid vier segmenten: (1) het huishoudelijk papier dat via gemeenten en intercommunales vrijkomt, (2) de industrie met industriële verpakkingen en met papier van de distributie, (3) de grafische sector (drukkerijen) en de kartonnage (uitval bij transformeren van karton in verpakkingen) en (4) kantoren.
8
“
Feitelijk wil iedereen hetzelfde!
”
Elk segment heeft zijn aparte benadering nodig. De relatie met drukkerijen is uiteraard helemaal anders dan met gemeenten. De contracten met gemeenten en intercommunales gaan ook steeds meer over heel grote hoeveelheden door het samenvoegen van inzamelingen van verschillende gemeenten. Dat maakt het niet gemakkelijk voor kleinere bedrijven en een bedrijf dat meerdere sites heeft, kan dit ook uitspelen in de contracten gezien transport van de ophaling naar de overslag een relevant element is. Ook de distributie is een geval apart.
We zien dat sommige grootdistributiezaken hun papier en karton zelf bij elkaar brengen en sommigen persen het zelfs al in (zware) balen die onmiddellijk kunnen ingezet worden door de papierfabrieken. Op zich wel jammer, want zo nemen zij een deel van ons werk over. Ik pleit voor “back to basics” en om dit werk aan professionele bedrijven over te laten. Bij de industrie gaat het papier ook vaak mee in één contract met de andere afvalstromen. We zien dat heel grote kantoren hun papier in een apart contract zetten maar zeker niet altijd. Het is dus toch wel een voordeel in een grotere onderneming te zitten en dat verklaart ook wel de overnames en de zoektocht naar overnames in de papiersector, zowel door de geïntegreerde bedrijven zoals SITA, Van Gansewinkel, Veolia ... als door de nichespelers die hun hoeveelheden papier willen doen stijgen. Feitelijk wil iedereen hetzelfde! FEBEM: En de kwaliteit van het papier? Katrijn Van Riet: De kennis over de verschillende soorten kwaliteit en de mogelijke oplossingen ervoor is heel belangrijk voor de papierrecuperant. Na de inzameling van het oud papier gebeurt het uitsorteren van niet-papieren materialen. De opwaardering zit echter vooral in het uitsorteren van het papier van dezelfde kwaliteit. Dat gebeurt soms mechanisch, vooral bij huishoudelijk bont wat dan meestal “druk” oplevert, waarbij
“
Als Belgische recuperanten vinden we het jammer dat we niet meer papier kunnen afzetten in onze papierfabrieken in België.
”
nog een bepaald percentage karton bij het papier zit en soms mechanisch-manueel (levert de hogere kwaliteit “ont-inking” waar geen karton meer inzit). Het papier wordt uiteindelijk in balen of los geleverd aan de papierfabriek waar uiteindelijk nieuw papier wordt gemaakt. FEBEM: Welke tendensen zie jij in de sector? Katrijn Van Riet: Ik hoop in elk geval dat er de komende jaren eindelijk werk zal worden gemaakt van het geven van een productstatuut aan het opgewaardeerde papier. Op die manier zal het veel eenvoudiger worden om papier te vermarkten. Een groot deel ervan, zeker het huishoudelijke papier, krijgt zijn toepassing in Europa. Uiteraard trekt de Oosterse markt meer en meer aan, zeker voor karton, die evolutie is niet meer te stoppen. Als Belgische recuperanten vinden we het jammer dat we niet meer papier kunnen afzetten in onze papierfabrieken in België. Zij halen nu zelf papier uit Nederland. Maar het is uiteraard een spel van vraag en aanbod. De nabijheid van de havens maakt het voor ons ook eenvoudiger om de internationale markt op te gaan. Bovendien merk ik dat papierfabrieken meer en meer zelf als recuperant de markt betreden, vaak via een dochteronderneming. Daar is uiteraard niets mis mee, het ondernemerschap is vrij. Persoonlijk geloof ik wel in partnerships tussen recuperanten en papierfabrieken, aangezien op die manier de behoeften van beiden kunnen worden ingevuld. Voor papierfabrieken betekent zo’n partnership ook meer zekerheid in de aanvoer van oud papier al is uiteraard de prijs waartegen dat gebeurt nog altijd het centrale element.
Plastic Omnium wint nieuwe servicecontracten Doetinchem kiest voor Ecosourcing Adaptis
Uithoorn kiest voor Ecosourcing Equalis
Mol (B) start pilot met service premier
Afgelopen zomer heeft de gemeente Doetinchem besloten containermanagement met adresstickers in te voeren. Plastic Omnium bleek de meest complete en voordelige inschrijving te hebben gedaan. In september/oktober werd het systeem ingevoerd. Plastic Omnium heeft een nazorgcontract gekregen voor de gratis informatietelefoon, het bijbehorende datamanagement en het opmaken van rapportages over de voortgang. De gemeente Doetinchem blijft zelf het veldwerk uitvoeren. Op deze wijze zijn de continuïteit en de betrouwbaarheid van de data gewaarborgd, zonder dat investeringen in een softwarepakket nodig zijn.
De gemeente Uithoorn heeft besloten de duobak te vervangen door een nieuwe container voor restafval, groente en fruit en een nieuwe container voor papier. Deze beide containers worden voorzien van een chip. Plastic Omnium kwam met de beste aanbieding en kan daardoor de relatie met de gemeente Uithoorn voortzetten. In januari zal de implementatie plaatsvinden, waarna Plastic Omnium voor minimaal vijf jaar de volledige service rond de containers zal verzorgen. Tot deze service behoren ook de gratis informatielijn, het datamanagement inclusief het beheren van alle lediginggegevens en de servicewerkzaamheden aan de containers op straat.
De gemeente Mol en Plastic Omnium zijn samen een pilot gestart met Service Premier. Plastic Omnium heeft hiervoor alle afvalbakken in kaart gebracht en de gegevens daarvan digitaal opgeslagen. Tevens zijn de afvalbakken voorzien van een chip, waarmee de ledigingsfrequentie en het volume van het afval kunnen worden geregistreerd. Via de chip kunnen we bovendien de service-interventies automatiseren. De dienstverlening Service Premier is inclusief een gratis 0800-nummer voor het melden van onregelmatigheden én het repareren en wassen van alle afvalbakken.
Epe kiest eveneens voor Ecosourcing Adaptis Na overleg met en voorlichting van Plastic Omnium heeft de gemeente Epe eveneens voor containermanagement met adresstickers gekozen. De implementatie in Epe ging voorspoedig; maar liefst 1000 containers werden ingenomen. Tevens werden ruim 200 adressen gevonden, die nog geen reinigingsrecht betaalden. Plastic Omnium blijft na de implementatie de nazorg doen, inclusief alle werkzaamheden aan de containers in de gemeente zelf.
Adaptis dé oplossing voor containermanagement
Equalis dé oplossing voor afvalmanagent
Service Premier dé oplossing voor zwerfafval
Ecosourcing: sterke uitbreiding In 2007 hebben we onze serviceactiviteiten in Nederland en België sterk kunnen uitbreiden. In Nederland zijn servicecontracten afgesloten met de gemeenten Doetinchem, Epe en Uithoorn en is de service met 43.000 aansluitpunten uitgebreid. In België hebben er uitbreidingen plaatsgevonden bij ILVA, IOK en IVLA, die in totaal 55.000 extra aansluitpunten opleverden. Tot slot enkele kerncijfers over Ecosourcing per eind 2007: Aantal gemeenten waar Plastic Omnium met de dienstverlening actief is: 47 Aantal huishoudens die dit betreft: 403.250 Aantal containers onder contract: 596.000
Plastic Omnium N.V., Ring Oost 14, B-9400 Ninove, tel: +32 (0)54 31 31 31, fax: +32 (0)54 31 31 30 Plastic Omnium B.V., Postbus 3988, 4800 DZ Breda, tel: (0800) 542 50 55, fax: (0800) 542 50 33
E-mail:
[email protected] Internet: www.plasticomnium.nl www.plasticomnium.be
Juridische case: kan gemeente o geven aan een andere gemeente?
Waasmunster en Sint-Niklaas maken deel uit van de afvalintercommunale voor de regio Midden– Waasland, ook wel MIWA genoemd. MIWA wenst dat Sint-Niklaas haar dienstverlening inzake afvalophaling aanbiedt aan Waasmunster. Dit artikel omschrijft de verschillende juridische bezwaren die kunnen worden geformuleerd tegen dit voorstel van MIWA om over te gaan tot de aanschrijving van Sint- Niklaas, en in het bijzonder haar eigen stadsdienst inzake afvalophaling. FEBEM heeft deze argumenten aan de betrokken besturen overgemaakt met de vraag zich wettelijk in orde te stellen en de private sector correct te consulteren
Problematiek van het gemeentelijk belang In overeenstemming met het Vlaamse Gemeentedecreet is elke gemeente bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang, zonder dat daardoor de eenheid van het centraal beleid wordt aangetast. Overeenkomstig artikel 15 van het Afvalstoffendecreet kan de ophaling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen als een taak van gemeentelijk belang worden beschouwd. In dit geval betekent dit dus dat Sint-Niklaas en Waasmunster elk verantwoordelijk zijn voor de afvalophaling en -verwerking op hun eigen grondgebied. Wanneer Sint-Niklaas zou worden aangeschreven voor de uitbreiding van haar dienstverlening naar het grondgebied van Waasmunster, overschrijdt Sint-Niklaas haar bevoegdheid inzake haar gemeentelijk belang, wat een schending van het territorialiteitsbeginsel inhoudt.
febem focus - april 2008
Decreet Intergemeentelijke samenwerking
10
Het decreet intergemeentelijke samenwerking voorziet in verschillende rechtsvormen: de interlokale vereniging, de projectvereniging, de dienstverlenende vereniging en de opdrachthoudende vereniging. In dit geval hebben we te maken met een opdrachthoudende vereniging. De oprichting van een opdrachthoudende vereniging impliceert een ‘beheersoverdracht’ van de gemeenten. Onder beheersoverdracht wordt verstaan het toevertrouwen door de deelnemende gemeenten aan het samenwerkingsverband van de uitvoering van door hen genomen beslissingen in het kader van zijn doelstellingen, in die
“
Wanneer MIWA de opdracht geeft aan Sint-Niklaas om haar dienstverlening inzake afvalophaling en -verwerking aan te bieden aan Waasmunster, handelt MIWA buiten haar doel en overschrijdt zij de grenzen van de beheersoverdracht.
”
zin dat de deelnemende gemeenten zich het recht ontzeggen zelfstandig of samen met derden dezelfde opdracht uit te voeren. Wanneer MIWA de opdracht zou geeft aan Sint-Niklaas om haar dienstverlening inzake afvalophaling en -verwerking aan te bieden aan Waasmunster, handelt MIWA buiten haar doel en overschrijdt zij de grenzen van de beheersoverdracht.
Problematiek van de kruissubsidies Het spreekt voor zich dat het niet verboden is dat overheidsbedrijven of openbare instellingen bepaalde subsidies verkrijgen tot het spijzen van hun openbare dienstverplichtingen. Wel mogen zij niet uit deze subsidiepot putten om op ongelijke voet te concurreren met andere marktpartijen in de markt die wel openstaat voor mededinging. In casu bestaat er een risico op kruissubsidie en bijgevolg misbruik van machtspositie. Zo is het mogelijk dat Sint- Niklaas uit haar eigen subsidiepot put, om de diensten inzake afvalophaling en -verwerking die ze zou verstrekken aan Waasmunster en waarvoor concurrentie bestaat, te financieren. Dit zou betekenen dat de dienstverlening inzake afvalophaling en -verwerking door Sint-Niklaas kan ge-
opdracht ?
“
op de markt hiervoor te raadplegen, dan is er sprake van een schending van de vrijheid van diensten en vrijheid van vestiging overeenkomstig de artikelen 43 en 49 van het EG Verdrag.
Artikel 314 Strafwetboek en artikel 78 van het KB van 8 januari 1996 betreffende overheidsopdrachten
Wanneer Sint-Niklaas afvaldiensten aanbiedt, ontplooit ze hierdoor economische activiteiten en treedt bijgevolg op als een onderneming in de zin van het mededingingsrecht.
”
beuren tegen zeer scherpe prijzen, wat op zijn beurt inhoudt dat er ten aanzien van de andere huisafvalophaaldiensten oneerlijk wordt geconcurreerd.
Problematiek van staatssteun
Vrij verkeer van diensten Een gemeente kan geen concessie voor het beheer van de openbare dienst rechtstreeks toewijzen aan een vennootschap waarvan het kapitaal overwegend in handen van de overheid is, wanneer bij deze toewijzing niet is voldaan aan de eisen van transparantie. Indien MIWA de opdracht inzake afvaldienstverlening rechtstreeks wil toewijzen aan één van haar deelgenoten, in dit geval Sint-Niklaas, zonder andere potentiële kandidaten
Problematiek van de BTW plicht van openbare besturen In beginsel worden openbare besturen in eerste instantie aangemerkt als BTW-belastingplichtigen. Een uitzondering is echter voorzien voor de handelingen die de openbare besturen verrichten als “overheid”. Op deze regel bestaan echter drie uitzonderingen waarbij overheidsinstellingen wel als BTW– belastingplichtige zullen worden aangemerkt, waaronder de handelingen waarbij de behandeling als niet BTW–plichtige zou leiden tot ‘concurrentieverstoring van enige betekenis’. In beginsel zou de afvalophaaldienst van Sint-Niklaas niet als een BTW–plichtige kunnen worden beschouwd voor de handelingen die zij als overheid verricht, waaronder de ophaling van huishoudelijk afval. Indien Sint-Niklaas evenwel haar dienstverlening inzake afvalophaling zou aanbieden en uitbreiden naar Waasmunster en als niet BTW–plichtige dus in concurrentie zou komen met andere private marktspelers, dan zou dit leiden tot concurrentieverstoring en moet Sint-Niklaas wel als BTW-plichtige worden aangemerkt.
Inbreuk Europese afvalreglementering en afvalbeleid Ingevolge de Afvalrichtlijn, de Verordening inzake afvaltransport, beleidsdocumenten inzake afval en de rechtspraak van het Hof van Justitie (zie in het bijzonder zaak Dusseldorp), heeft het afvalbeleid van de Europese Commissie in grote mate betrekking op de actieve tussenkomst van de privésector in het afvalbeheer (weliswaar onder gereguleerd toezicht met het oog op de gezondheid en de bescherming van het leefmilieu). Een marktgedrag, zoals het uitbesteden van de afvalophaling aan Sint-Niklaas, heeft onvermijdelijk tot gevolg dat privé-initiatieven worden verbannen van de markt. Dit creëert een marktsituatie waar de vraag uitsluitend is gericht op de publieke initiatieven, zoals die van intercommunale verenigingen, waarbij concurrentie effectief wordt uitgesloten. Dit is een schending van de beginselen voorzien in het afvalbeleid van de Europese Commissie.
febem focus - april 2008
Europa verbiedt steun van overheden aan ondernemingen die de mededinging kunnen vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden. Het Hof van Justitie heeft bepaald dat ‘iedere activiteit bestaande in het aanbieden van goederen en diensten op een bepaalde markt’ een economische activiteit is. Als onderneming kan dan ook al wie betrokken is bij economische of commerciële activiteiten aangemerkt worden. Dezelfde functionele interpretatie van het ondernemingsbegrip wordt ook toegepast ten aanzien van de overheid. Wanneer Sint-Niklaas afvaldiensten aanbiedt, ontplooit ze hierdoor economische activiteiten en treedt bijgevolg op als een onderneming in de zin van het mededingingsrecht. In casu kan er mogelijk sprake zijn van verboden staatsteun doordat Sint-Niklaas haar referentie en knowhow inzake afval met publieke middelen heeft opgebouwd, in tegenstelling tot de private concurrenten. Deze laatste zullen met eigen middelen hebben geïnvesteerd. Het feit dat Sint-Niklaas voor dezelfde soort investeringen geen eigen middelen moet aanwenden maar daarvoor publieke middelen kan aanwenden, kan leiden tot concurrentieverstoring.
Wanneer MIWA de opdracht geeft aan Sint-Niklaas voor het verstrekken van diensten inzake afvalophaling- en verwerking in Waasmunster, dan heeft dit onvermijdelijk tot gevolg dat elk privé-initiatief wordt verbannen van de markt. Dit creëert een marktsituatie waarbij concurrentie effectief wordt uitgesloten. Een manier van handelen verhindert de vrijheid van opbod en is dus strafbaar. Tevens vermeldt artikel 78 van het KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten een, weliswaar weerlegbaar, vermoeden van onverenigbaarheid wanneer een verbonden vennootschap zou inschrijven, zoals hier het geval is. Immers, in de uitoefening van de afvalophaling ageert Sint-Niklaas als een onderneming.
11
BEDRIJF IN DE KIJKER
Hector Van Moer & Zonen: een dynamisch familiebedrijf “
Het bedrijf is ook al lang geen kleine KMO meer maar stelt via hun diverse activiteiten ruim 30 personeelsleden tewerk.
”
van afvalstoffen. Tegenwoordig worden er vooral containers geplaatst bij particuliere en bedrijfsklanten. Het bedrijf is ook al lang geen kleine KMO meer maar stelt via hun diverse activiteiten ruim 30 personeelsleden tewerk. De activiteiten werd ook opgesplitst over 2 sites: de eerste in Melsele waar sortering en verwerking van de inerte fractie gebeurt maar ook de administratie zijn plaats heeft gekregen en een tweede site in Burcht, voor de verwerking van groenafval en hout. Naast sortering is de verwerking van gesorteerde stromen naar secundaire grondstoffen immers een discipline die ondertussen ook met succes wordt bedreven. Het verwerken van inert afval en afvalhout zijn vaste activiteiten maar daarnaast is er ook bodemsanering en grondverzet dat de laatste jaren deel uitmaakt van de aangeboden diensten. Deze laatste activiteiten gebeuren in samenwerking met grondreiniger Bremcon op de site in Burcht. Bremcon treedt hier op als een partner met de kennis en de faciliteiten om te voldoen aan de eisen van de huidige wet- en regelgeving. Voor het vermalen van het houtafval was Hector Van Moer en Zonen, trouwens de eerste in Vlaanderen die van OVAM het kwaliteitslabel kreeg voor houtafval bestemd voor kleinschalige verbrandingsinstallaties. Zij nemen hiermee het initiatief om kwalitatief opgeschoond hout aan te bieden aan de kleinschalige houtverbranders. Toch wel een prestatie te noemen, als je weet dat hun houtinstallatie volledig in vlammen opging in juni 2006.
“ febem focus - april 2008
Voor het vermalen van het houtafval was Hector Van Moer en Zonen, trouwens de eerste in Vlaanderen die van OVAM het kwaliteitslabel kreeg voor houtafval bestemd voor kleinschalige verbrandingsinstallaties.
12
Deze maal een familiebedrijf in de kijker voor onze vaste rubriek van FEBEM-leden die we in de schijnwerper plaatsen. Hector Van Moer startte in 1964 met zijn bedrijf als eenmanszaak. De hoofdmoot van de uitgevoerde afbraak- en grondwerken situeerden zich bij landbouwers uit de streek. Die specialisatie bleef toen zijn zoon Dirk in 1987 dit gedeelte van de zaak overnam. De broer van Dirk ging verder met de transportactiviteiten die men al had uitgebouwd. Met de overname van de zaak door de zonen en door de groei van de onderneming bleek er nood aan een uitbreiding van het dienstenpakket. Deze werd al snel gevonden via het plaatsen van containers voor ophaling
”
Stilzitten zit de familie Van Moer niet in de genen en dus zijn er uitbreidingen en nieuwigheden voorzien. De site van “Van Moer Transport” werd recent overgenomen door Hector Van Moer & zonen. Dit betekent een verdubbeling van de terreinoppervlakte en bijkomende mogelijkheden in Melsele. Op de site in Burcht is er dan weer een kaaimuur in aanleg waarbij schepen kunnen worden geladen en gelost via de Schelde. Medio 2009 hoopt men langs deze weg de eerste transporten te laten plaatsvinden.
• LABORATORIA • LUCHTMETINGEN • BODEMONDERZOEKEN • MILIEU-ADVIES • VEILIGHEIDSSTUDIES • GEOTECHNIEK • GELUID & TRILLINGEN
SGS IS THE WORLD’S LEADING INSPECTION, VERIFICATION, TESTING AND CERTIFICATION COMPANY
[email protected] WWW.SGS.COM
adv SGS-febem_2.indd 2
WHEN YOU NEED TO BE SURE 19-03-2007 14:07:22
febem focus - april 2008
MILIEU IN BLOEI !
13
febem focus - april 2008
Volvo Trucks, voortrekker voor ‘groene’ vrachtwagens
14
FEBEM heeft zich de laatste jaren omringd met een tiental “partners”. Deze bedrijven zijn geen lid van FEBEM maar bieden onze leden wel diensten aan die hen helpen in hun dagelijkse bedrijfsvoering. FEBEM zoekt daarbij ook altijd naar die bedrijven die een tikkeltje meer kunnen bieden voor onze leden. Een van die partners is VOLVO Trucks. Voor de sector van de vrachtwagens is het milieu momenteel meer dan hot. Bij Volvo Trucks beschouwt men de ecologische problemen als een uitdaging. Volvo Trucks neemt resoluut het voortouw zowel inzake de productie als de ontwikkeling van vrachtwagens.
Milieuvriendelijke trucks Bij het ophalen van afval worden in België dagelijks vele honderden afvalwagens ingezet. Alles samen staan zij voor een relevante emissie naar de lucht toe en VOLVO Trucks erkent dan ook dat het belangrijk is om de emissies laag te houden. Goede rijeigenschappen, een duidelijk overzicht over het omringende verkeer en goede laadmogelijkheden zijn factoren die de uitstoot van schadelijke stoffen kunnen beperken. Voor deze taken is de Volvo FE of FL een ideale truck, gezien bij de ontwikkeling van die voertuigen volgende elementen zijn opgenomen: (1) een perfect zicht, (2) lage emissies, (3) gestuurde voorloopas voor uitstekende manoeuvreerbaarheid en minimale bandenslijtage, (4) extra spiegels, (5) camerasysteem, (6) elektronische snelheidsbegrenzer, (7) korte achteroverbouw voor wissellaadbak en (8) een gemakkelijke cabine-instap.
Recyclage Van een Volvo truck is 85 tot 95% recycleerbaar. Nieuwe Volvo trucks bestaan al voor ongeveer een derde uit gerecycleerde materialen (33% van het gewicht). Alle kunststofonderdelen van meer dan 50 gram zijn voorzien van een aanduiding die identificatie mogelijk maakt. Voor bijna alle modellen zijn ontmantelinginstructies verkrijgbaar en daarnaast worden er overeenkomsten afgesloten met lokale partners om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk van een Volvo truck effectief wordt gerecycleerd.
Alternatieve brandstoffen
Milieuvriendelijke productie Volvo Europa Truck, de productie-eenheid van Volvo Trucks in Gent is de eerste CO2-vrije onderneming in België. De fabriek heeft geïnvesteerd in de bouw van windturbines en een nieuw verwarmingssysteem op basis van biomassa.
Optimaliseren van het brandstofverbruik
“
De levensvatbaarheid van kooldioxidevrij transport wordt niet beperkt door de technologie, maar door de beschikbaarheid van alternatieve brandstoffen.
”
Volvo Trucks kijkt dus naar de volledige levenscyclus van een product, te beginnen met een schonere winning van grondstoffen tot aan betere, duurzamere methoden voor de productie, het gebruik, het onderhoud en de recycling. Op die manier wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van efficiënte, duurzame transportoplossingen. Volvo Trucks wil daarin de voorloper zijn en blijven en is daarom ook een terechte partner van FEBEM.
febem focus - april 2008
Het verminderen van het brandstofverbruik is voor elk bedrijf een economische noodzaak geworden. Het ecologische en economische gaan hier dus goed samen. En dat Volvo hier werk heeft van gemaakt bewijzen volgende cijfers. In vergelijking met een truck die in 1980 een vergelijkbare transportopdracht uitvoerde, is het brandstofverbruik, bij gebruik van dieselmotoren, met ongeveer 30% gedaald. Naast het voertuig- en motorontwerp is het brandstofverbruik van trucks echter afhankelijk van factoren zoals de belastingsfactor, de chauffeur, de apparatuur en het weer. Volvo Trucks organiseert dan ook chauffeursopleidingen om een zuiniger rijgedrag aan te leren. Zo wordt geïnvesteerd in het materiaal en het gebruik ervan.
Ongeacht welke brandstoffen er in de toekomst op de markt worden gebracht, Volvo Trucks is er op voorbereid en heeft de technologie binnen handbereik. Het bedrijf bewijst dit door als eerste truckfabrikant ter wereld zeven trucks te onthullen die elk zijn aangepast om op niet-fossiele brandstof te rijden. De levensvatbaarheid van kooldioxidevrij transport wordt niet beperkt door de technologie, maar door de beschikbaarheid van alternatieve brandstoffen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Annie Vonck tel. +32 2 4825385, e-mail
[email protected]
15
FEBEM brengt arbeidsongevallen in de afvalstoffensector in kaart
febem focus - april 2008
Op initiatief van de FEBEM- werkgroep QESH (Quality, Environment, Safety & Health), hebben de FEBEM leden de arbeidsongevalgegevens geanalyseerd uit 2005 en 2006. De leden keken naar die ongevallen die een afwezigheid van minstens een dag op het werk hebben veroorzaakt. Dit complexe werk heeft na meer dan een jaar zijn vruchten afgeworpen, aangezien wij nu een algemeen zicht hebben op de risico-activiteiten in de sector. Zo kan op een gerichte wijze een preventieprogramma en opleiding voorzien worden.
16
De analyse van de gegevens op basis van de officiële statistieken toonde snel zijn beperkingen aan, aangezien bijna 40% van de geïnventariseerde ongevallen ingedeeld werd in de categorie “andere”. De veiligheidsverantwoordelijken van de FEBEM-leden hebben daarop hun eigen lijst van de activiteiten uitgewerkt. Deze omvat 40 rubrieken, voornamelijk gericht op de inzameling van de afvalstoffen (huishoudelijk en industrieel, gevaarlijk en niet-gevaarlijk, verpakt of in bulk), maar ook het sorteren en de behandeling van afval en ook algemene activiteiten zoals onderhoud (op site of in een garage van onderneming) en het woonwerktraject. Voor de indeling van de type letsels en de betrokken lichaamsdelen, werden de lijsten gebruikt die in de Belgische arbeidsveiligheidwetgeving werden ingeschreven. Daarop volgde een waar monnikenwerk waarbij beide gecreëerde tabellen manueel werden aangevuld. Zo werd per werkpost het aantal ongevallen geïnventariseerd, gekoppeld aan een betrokken lichaamsdeel en een type verwonding. De resultaten voor het jaar 2005 en 2006 zijn homogeen en zeer leerzaam. Bij de risicohoudende taken vindt men op de eerste plaats het onderhoud buiten de garage terug (zowel in 2005 als 2006). Het mag duidelijk wezen dat een arbeider die met “een onver-
wachte pech” wordt geconfronteerd, of die de werking van zijn machine wil verbeteren, dit doet onder onzekere omstandigheden en zonder aangepaste opleiding. Dit leidt tot een hoog aantal ongevallen (meer dan 10% van het totaal). Als tweede volgen de manipulaties met 1,1 m ³ containers, gevolg door de activiteiten van manuele en mechanische sortering, verwondingen die te maken hebben met de treeplanken van de vrachtwagens, en de manipulaties (openen - sluiten, dekzeil) van de industriële containers. De gewonde lichaamsdelen zijn vooral de benen (13% en meer), gevolgd door de rug, de handen en vingers, en de voeten. Maar de verwondingen aan de ogen komen eveneens frequent voor. De meest frequente verwondingen zijn zonder twijfel de ontwrichtingen, verstuikingen en verrekkingen (ongeveer 30%) gevolgd door oppervlakkige verwondingen en open wonden. Een diepgaandere analyse van de ongevallen bij onderhoud buiten garages voor het jaar 2006 toont dat de verwondingen voornamelijk en in gelijke verhoudingen (ongeveer 15%) optreden aan de rug, de vingers en de benen & knieën, en dat het letsel ook ongeveer gelijkmatig verdeeld is (2 x 15% en 2 x 11%) tussen de open verwondingen, de schuddingen en inwendige letsels, de breuken en de ontwrichtingen, verstuikingen en verrekkingen De FEBEM-Raad van Bestuur heeft gevraagd deze werkzaamheden binnen FEBEM voort te zetten en om deze zelfs te verfijnen. Veiligheid is immers een belangrijke prioriteit voor de FEBEM-leden én de federatie. We moeten in een volgende stap toezien op een reële representativiteit van de verzamelde informatie (een belangrijke meerderheid van de leden moet bijkomend hun statistieken leveren), de resultaten bekijken in functie van het aantal werknemers per onderneming en de resultaten vergelijken met andere activiteitssectoren (schoonmaken/onderhoud van de gebouwen, vervoer, ...). De jaarverslagen zullen eveneens ter beschikking gesteld worden om voor onze sector een algemene ernst en frequentiegraad te bekomen. Maar wellicht het belangrijkste is om deze resultaten te gebruiken om een aanpaste en gerichte opleiding te voorzien, en een voorlichtingscampagnes te ontwikkelen om de ongevallen op het werk te voorkomen. Er blijft dus werk op de plank, maar het gaat hier over de veiligheid van onze personeelsleden!
Aanvaardingsplicht afvalolie: loopt alles gesmeerd?
Momenteel geldt er een aanvaardingsplicht voor gebruikte olie. Deze verplichting is in Wallonië in voege getreden op 1 juli 2002, in Brussel op 1 januari 2003 en in Vlaanderen op 1 januari 2004.
Verkopers van olie moeten op hun verkooppunten geen gebruikte olie meer terugnemen van hun klanten. Particulieren kunnen terecht op containerparken waar ze gratis hun gebruikte olie kunnen deponeren. Voor bedrijven die zich moeten ontdoen van hun gebruikte olie verandert er niets. Valorlub zal in bepaalde gevallen een forfaitaire vergoeding betalen voor de kosten die ze hiervoor hebben. Valorlub laat de vrije markt spelen en treedt niet marktverstorend op. Het werkt samen met de verschillende spelers op de markt
Producenten en invoerders die aan het Valorlub systeem deelnemen, bezorgen Valorlub de informatie over de hoeveelheden nieuwe olie die ze op de Belgische markt brengen of zelf verbruiken. Op basis hiervan betalen ze een bijdrage. Erkende Valorluboperatoren halen de gebruikte olie op bij containerparken, garages, industrie, ... Zij rapporteren aan Valorlub de ingezamelde hoeveelheden gebruikte olie en geven informatie over de eindbestemming (recyclage, energetische valorisatie, ...). Valorlub vergelijkt deze gegevens en bekomt zo de inzamel- en recyclagepercentages, die worden gerapporteerd aan de gewestelijke overheden. Deze controleren en evalueren de resultaten. Valorlub vergoedt de kosten van de containerparken en in sommige gevallen van de professionele ontdoeners, afhankelijk van het type en de hoeveelheid gebruikte olie. Momenteel hebben al 55 aanvaardingsplichtige bedrijven een contract getekend met Valorlub en zijn er 13 operatoren (ophalers van gebruikte olie en recuperanten) door Valorlub erkend. Begin dit jaar is Valorlub van start gegaan met een sensibiliseringscampagne. In een eerste fase wordt via magazines en het internet de doe-het-zelver gesensibiliseerd om zijn gebruikte olie naar het containerpark te brengen. Daar kunnen gezinnen immers gratis terecht met hun gebruikte olie. In een tweede fase zal de consument worden gesensibiliseerd door middel van informatie op de verkooppunten van nieuwe olie.
febem focus - april 2008
Inzake de aanvaardingsplichtigen is het voor de onderworpen producenten en invoerders noch praktisch noch economisch haalbaar om individueel te voldoen aan deze verplichting. Daarom hebben de Belgische Petroleum Federatie (BPF), de Lubricants Association Belgium (LAB), de Belgische federatie van de distributieondernemingen (Fedis) en de Belgische Confederatie van de Autohandel en -reparatie en van de aanverwante sectoren (FEDERAUTO) het initiatief genomen om met de drie gewesten een milieubeleidsovereenkomst (MBO) af te sluiten. In Wallonië is de MBO getekend en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 22 november 2007. In Vlaanderen is het voorontwerp verschenen in het Belgisch Staatsblad op 8 februari 2008 (het openbaar onderzoek was net afgelopen toen dit artikel werd geschreven) en in Brussel is er een akkoord over de principes van de MBO. Dankzij deze milieubeleidsovereenkomsten kunnen de bedrijven die onderworpen zijn aan de aanvaardingsplichtig via Valorlub aan hun verplichtingen voldoen.
(ophalers en verwerkers van afvalolie – de zogenaamde ‘erkende Valorluboperatoren’), op voorwaarde dat ze voldoen aan alle wettelijke verplichtingen.
Voor gedetailleerde informatie kan u terecht op de website van Valorlub: www.valorlub.be
17
Vlaanderen telt twee nieuwe milieudecreten: milieuschade en milieuhandhaving De nieuwe milieuschaderegeling samengevat Op 12 februari 2008 verscheen in het Belgisch Staatsblad het Vlaamse ‘Milieuschadedecreet’ (omzetting van de Europese Richtlijn betreffende milieuaansprakelijkheid). Het decreet treedt in werking vanaf 30 april 2007. Ook de federale overheid nam voor zijn bevoegdheden een reeks omzettingsmaatregelen. De milieuschaderegeling is gebaseerd op het beginsel dat de vervuiler betaalt. Exploitanten die milieuschade veroorzaken zijn gehouden de kosten van de preventie- of herstelmaatregelen te dragen. Het Waalse Milieuschadedecreet komt inhoudelijk grotendeels overeen met het Vlaamse, de verschillen zijn gering.
febem focus - april 2008
“
18
Het Milieuschadedecreet geldt niet voor historische verontreiniging, maar betreft enkel milieuschade die zich na 30 april 2007 voordeed.
”
Het Vlaamse Milieuschadedecreet is van toepassing op milieuschade en op de onmiddellijke dreiging van milieuschade veroorzaakt door bepaalde milieugevaarlijke beroepsactiviteiten (afvalbeheer, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen, exploitatie van IPPC-installaties, enz), en dit ongeacht het feit of er een fout of nalatigheid werd begaan. Daarnaast heeft het Milieuschadedecreet ook betrekking op schade aan beschermde soorten en natuurlijke habitats veroorzaakt door andere beroepsactiviteiten, op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de exploitant in gebreke is gebleven of nalatig
is geweest. Het Milieuschadedecreet geldt niet voor historische verontreiniging, maar betreft enkel milieuschade die zich na 30 april 2007 voordeed. Schade wordt omschreven als “een meetbare ongunstige verandering in een natuurlijke rijkdom of een meetbare aantasting van een ecosysteemfunctie, die direct of indirect optreedt”. De natuurlijke rijkdommen zijn
“
Doet zich toch milieuschade voor, dan is de exploitant gehouden de bevoegde instantie hiervan op de hoogte te brengen en de nodige herstelactie te ondernemen en de beschadigde natuurlijke rijkdommen terug tot de referentietoestand te brengen.
”
de beschermde soorten en de natuurlijke habitats, het water en de bodem. Het Milieuschadedecreet is enkel van toepassing op aanmerkelijke, significante schade. Of milieuschade aanmerkelijk is, wordt beoordeeld aan de hand van criteria zoals de zeldzaamheid en het regeneratievermogen van een soort, de oppervlakte van een habitat en de natuurlijke schommelingen. Doet zich toch milieuschade voor, dan is de exploitant gehouden de bevoegde instantie hiervan op de hoogte te brengen en de nodige herstelactie te ondernemen en de beschadigde natuurlijke rijkdommen terug tot de referentietoestand te brengen. Drie types herstelmaatregelen zijn mogelijk: 1. primaire herstelmaatregelen voor de beschadigde natuur-
lijke rijkdommen zelf; 2. complementaire herstelmaatregelen op een andere locatie in de buurt; 3. compenserende herstelmaatregelen die gericht zijn op de compensatie voor tussentijdse verliezen in afwachting van natuurlijke regeneratie. Naast de verplichting tot het nemen van preventieve maatregelen en herstelmaatregelen, is de exploitant die de milieuschade of de onmiddellijke dreiging daarop veroorzaakt, verplicht de kosten van deze maatregelen te dragen. Het Milieuschadedecreet voorziet een aantal uitzonderingen (overmacht, kernenergie, militaire activiteiten, diffuse verontreiniging, enz.), De exploitant is ook niet verplicht de kosten te dragen wanneer hij kan bewijzen dat de schade is veroorzaakt door een derde, ondanks het feit dat passende veiligheidsmaatregelen waren getroffen of de schade het gevolg is van de opvolging van een dwingende opdracht of instructie van een overheidsinstantie.
Het Milieuschadedecreet vraagt ook het nodige te doen om de ontwikkeling van financiële zekerheidsproducten aan te moedigen, zodat exploitanten van milieugevaarlijke activiteiten over financiële garanties beschikken om hun verantwoordelijkheden na te komen.
”
verplicht de nodige maatregelen te nemen maar kan hij een beroep doen op het Mina-fonds om de gemaakte kosten terugbetaald te krijgen. Organisaties die opkomen voor het algemene belang, zoals niet-gouvernementele milieuorganisaties (milieu-ngo’s), die aan de voorwaarden van de Wet op de Milieustakingsvordering voldoen, evenals particulieren die schade hebben ondervonden, kunnen de overheid verzoeken passende maatregelen te treffen. Wanneer dit verzoek aannemelijk maakt dat er milieuschade bestaat, is de instantie verplicht daar binnen een redelijke termijn gemotiveerd op te antwoorden. Voorts kan dit belanghebbende publiek tegen de beslissing of het stilzitten van de bevoegde instantie beroep bij de Vlaamse Regering instellen. Dit maakt het voor het brede publiek mogelijk toezicht en invloed uit te oefenen op de bevoegde instantie. Het Milieuschadedecreet vraagt ook het nodige te doen om de ontwikkeling van financiële zekerheidsproducten aan te moedigen, zodat exploitanten van milieugevaarlijke activiteiten over financiële garanties beschikken om hun verantwoordelijkheden na te komen. Zonder aangepaste financiële zekerheid is er immers een risico op insolventie en bestaat het gevaar dat in de praktijk de doelstelling van het Milieuschadedecreet niet wordt bereikt. Om hier aan te voldoen wordt er op regelmatige basis overleg met de banken en verzekeraars gepleegd.
febem focus - april 2008
Het Milieuschadedecreet maakt ook gebruik van de door de richtlijn Milieuschade geboden mogelijkheid om de zogenaamde ‘permit defence’ en ‘state of the art defence’ op te nemen. Zo is de exploitant niet verplicht de kosten van de herstelmaatregelen te dragen wanneer hij erin slaagt aan te tonen dat hij niet nalatig was en (1) de milieuschade werd veroorzaakt door een emissie of gebeurtenis die uitdrukkelijk is toegestaan op grond van, en geheel in overeenstemming is met de voorwaarden van een vergunning. Dit geldt ook als (2) de activiteit op het ogenblik dat ze plaatsvond volgens de stand van de wetenschappelijke en technologische kennis niet als schadelijk werd beschouwd. In dergelijke omstandigheden blijft de exploitant
“
19
“
Het Milieuhandhavingsdecreet voorziet in de oprichting van een Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving.
”
geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken of herhaling ervan te voorkomen, of (4°) een combinatie van (1°), (2°) en (3°). Het opleggen van bestuurlijke maatregelen geschiedt volgens een bepaalde procedure en kan een bepaalde termijn voor de uitvoering inhouden. Als binnen de uitvoeringstermijn geen uitvoering wordt gegeven aan de bestuurlijke maatregelen, kunnen de bevoegde personen alle nodige maatregelen ambtshalve uitvoeren of doen uitvoeren, op kosten en risico van de overtreder.
Toezicht, handhaving en veiligheidsmaatregelen Vertrekpunt van het Milieuhandhavingsdecreet zijn de “milieuinbreuken” en “milieumisdrijven”, gedragingen in strijd met de voorschriften die worden gehandhaafd dit naar gelang zij respectievelijk niet of wel strafrechtelijk worden gesanctioneerd.
“
Na de vaststelling van een milieu-inbreuk of een milieumisdrijf kan in het kader van de bestuurlijke handhaving, naast de mogelijkheid van bestuurlijke geldboetes, bestuurlijke maatregelen worden opgelegd.
”
Wanneer toezichthouders vaststellen dat een milieu-inbreuk of een milieumisdrijf dreigt op te treden, kunnen zij alle raadgevingen geven die zij nuttig achten om dit te voorkomen. Wanneer toezichthouders in de uitoefening van hun opdracht een milieu-inbreuk of een milieumisdrijf vaststellen, kunnen zij de overtreder of eventuele andere betrokkenen aanmanen om de nodige maatregelen te nemen om (1) deze milieu-inbreuk of dit milieumisdrijf te beëindigen, de (2) gevolgen ervan geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken of (3) een herhaling ervan te voorkomen.
febem focus - april 2008
“
20
Als binnen de uitvoeringstermijn geen uitvoering wordt gegeven aan de bestuurlijke maatregelen, kunnen de bevoegde personen alle nodige maatregelen ambtshalve uitvoeren of doen uitvoeren, op kosten en risico van de overtreder.
”
Na de vaststelling van een milieu-inbreuk of een milieumisdrijf kan in het kader van de bestuurlijke handhaving, naast de mogelijkheid van bestuurlijke geldboetes, bestuurlijke maatregelen worden opgelegd. Deze kunnen de vorm aannemen van (1°) een bevel aan de overtreder om maatregelen te nemen om de milieu-inbreuk of het milieumisdrijf te beëindigen, zijn gevolgen geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken of herhaling ervan te voorkomen, (2°) een bevel aan de overtreder om de activiteiten, werkzaamheden of het gebruik van zaken te beëindigen, (3°) een feitelijk handelen van de bevoegde persoon om de milieu-inbreuk of het milieumisdrijf te beëindigen, zijn gevolgen
Wanneer onder de gegeven omstandigheden een aanmerkelijk risico voor mens of leefmilieu bestaat, kunnen de personen bevoegd voor het opleggen van bestuurlijke maatregelen, veiligheidsmaatregelen nemen of laten nemen. Het Milieuhandhavingsdecreet bepaalt verder dat de opgelegde bestuurlijke geldboeten en, in voorkomend geval, de bijhorende expertisekosten en de opgelegde voordeelsontneming ten voordele van het MINA-fonds worden geïnd en ingevorderd. Dit is evenzeer het geval voor de kosten gemaakt ter uitvoering van een veiligheidsmaatregel. Het Milieuhandhavingsdecreet kent een vrij uitgewerkt institutioneel luik. Het voorziet in de oprichting van een Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving en in een juridische grondslag voor de aanduiding van gewestelijke, provinciale en gemeentelijke toezichthouders. Het decreet milieuhandhaving bepaalt de toezichtopdrachten en de toezichtrechten van deze toezichthouders. Wat betreft het opleggen van alternatieve bestuurlijke geldboetes en de afhandeling van beroepen tegen exclusieve bestuurlijke geldboetes, voorziet het Milieuhandhavingsdecreet in de oprichting van een Milieuhandhavingscollege. In Wallonië werkt men aan een “décret relatif à la recherche, la constatation, la poursuite et la répression des infractions en matière d’environnment” Vlaams Milieuschadedecreet Hannes Descamps Jurist-Beleidsmedewerker Vlaamse Overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Internationaal Milieubeleid
[email protected] Waalse Milieuschadedecreet Christelle Van Wesembeeck Juriste, Ministère de la Région wallonne, Direction de la Coordination de l’Environnement
[email protected] Vlaamse Milieuhandhavingsdecreet Jan Heyman Afdelingshoofd, Vlaamse Overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Algemene Zaken, Communicatie en Juridische Zaken
[email protected]
Over bodems en saneren – de minister aan het woord
Bodemverontreiniging en gevaarlijke stoffen in de bodem kunnen belangrijke problemen veroorzaken. Vlaanderen is een kleine regio die al heel lang economisch en industrieel zeer bedrijvig is. Na het stopzetten van bedrijvigheden werden terreinen dikwijls ingepalmd om woningen of andere gebouwen op te plaatsen. Oude stortplaatsen werden vaak afgedekt en werden uit het oog verloren en bebouwd. Het spreekt voor zich dat dergelijke problemen aangepakt moeten worden en dat ernstig verontreinigde bodems gesaneerd moeten worden. Dat is één van de belangrijkste doelstellingen van het bodemsaneringdecreet van 1995. Ruim 10 jaar later kunnen we vaststellen dat dit decreet goed in elkaar stak. In 1995 raamde men het totale aantal risicogronden op 75.000. Daarvan was er eind 2006 al zo’n derde onderzocht. Dit leidde tot het opstarten van ruim 2.000 saneringswerken waarvan 700 saneringen al werden afgerond. Het feit dat bedrijven zich bewust zijn geworden dat een zware bodemsanering ook zwaar doorweegt op de bedrijfsresultaten, zet ongetwijfeld een toenemend aantal onder hen aan om proactief op te treden. Ook
febem focus - april 2008
Hilde Crevits, de Vlaamse minister van openbare werken, energie, leefmilieu en natuur, gaf een toespraak tijdens het eerste Vlaamse bodemsaneringscongres in Mechelen op 22 november vorig jaar. Zij dacht mee met de aanwezigen over dé vraag die gesteld werd: rendeert bodemsanering? Haar antwoord was een volmondig “ja”. Hieronder vindt u alvast een aantal punten die wij hebben onthouden uit haar speech.
21
“
In 1995 raamde men het totale aantal risicogronden op 75.000. Daarvan was er eind 2006 al zo’n derde onderzocht. Dit leidde tot het opstarten van ruim 2.000 saneringswerken waarvan 700 saneringen al werden afgerond.
”
febem focus - april 2008
de milieusector heeft een impuls gekregen: intussen tellen we in Vlaanderen erkende bodemdeskundigen, boorders, labo’s, reinigingscentra en ervaren aannemers. Zij staan dagelijks mee in voor een correcte, deskundige uitvoering van bodemonderzoeken en –saneringen.
22
Een grondige evaluatie van het bodemsaneringsbeleid maakte duidelijk dat het nog beter, eenvoudiger en sneller kon. Ook de bedrijfswereld werd betrokken, zij bevestigden dit en vormden mee de basis voor het inmiddels gewijzigde decreet. Zo is in 2006 het nieuwe bodemdecreet goedgekeurd en gepubliceerd. De belangrijkste principes uit het oude decreet werden bevestigd. Zo blijven de verplichtingen bij overdracht van een mogelijk verontreinigde grond behouden, zodat de verwerver nog altijd optimaal beschermd wordt én de bodems gesaneerd worden. Overdracht van grond blijft nog altijd de belangrijkste stimulans om een grond te onderzoeken en te saneren. Het nieuwe uitvoeringsbesluit (Vlarebo) legt in heel sterke mate de nadruk op het beter uitvoerbaar maken van de bodemsanering. Een belangrijk element is dat de kost van de bodemsanering draagbaar moet zijn. De oplossing om de draagbaarheid aanvaardbaar te maken is niet het verlagen van het saneringsdoel. Daarom voorziet het nieuwe decreet de mogelijkheid om een bodemprobleem gefaseerd aan te pakken. Het voordeel is dubbel: ten eerste kan veel sneller gestart worden met de sanering van de bronverontreinigingen en ten tweede kan het bedrijf een realistische financiële planning aanhouden. Naast de mogelijkheid om gefaseerd te werken is voor sectoren die een typische verontreiningsproblematiek kennen, de mogelijkheid gecreëerd om bodemsaneringsorganisaties op te richten. Deze kunnen een fonds beheren dat tot 50% kan rekenen op overheidsmiddelen. In Vlarebo wordt ook voorzien dat de bodemdeskundige samen met de aannemer én in overleg met de OVAM, naar oplossingen kunnen zoeken voor bodemverontreinigingen. Tot op heden werd een strikte scheiding tussen deskundige en aanne-
mer opgelegd. Voor belangrijke en moeilijke verontreinigingen zal in de toekomst daarvan kunnen afgeweken worden, mits toezicht door de OVAM. Het is de bedoeling de kwaliteit van bodemverontreinigingen die een grote impact kunnen hebben op ons milieu, aanmerkelijk te doen verhogen.
“
Overdracht van grond blijft nog altijd de belangrijkste stimulans om een grond te onderzoeken en te saneren.
”
Er worden nu ook kortere administratieve procedures voorzien. Zo krijgt een eigenaar de mogelijkheid om oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek in één onderzoeksfase uit te voeren. Dit kan gebruikt worden door een eigenaar die dringend tot een realisatie wil overgaan op zijn terrein én die vrij zeker is dat het terrein verontreinigd is. Daarnaast voert men de mogelijkheid in van het beperkt bodemsaneringsproject. Indien de bodemsaneringswerken uitgevoerd kunnen worden binnen de 180 dagen, zal een beperkt bodemsaneringsproject ingediend kunnen worden, met een behandelingstermijn van amper 30 dagen!
“
Tot op heden werd een strikte scheiding tussen deskundige en aannemer opgelegd. Voor belangrijke en moeilijke verontreinigingen zal in de toekomst daarvan kunnen afgeweken worden, mits toezicht door de OVAM.
”
Sinds 2004 spendeert de Vlaamse overheid jaarlijks ongeveer 30 miljoen euro aan ambtshalve bodemsanering. Dit cijfer wordt nog aanzienlijk opgetrokken en er zal voor 33,7 miljoen euro aan werken vastgelegd zijn en voor 6,5 miljoen studies. Voor 2008 zal OVAM voor het eerst meer dan 500 ambtshalve dossiers in uitvoering hebben. 100 daarvan zijn effectieve saneringen. In 1995 is gesteld dat de sanering van de historische verontreiniging over een periode van 40 jaar moest worden aangepakt. Bodemverontreiniging is een zware erfenis, zowel voor onze levenskwaliteit als op economisch vlak. Daarom is het uitgangspunt bij historische verontreiniging altijd geweest dat deze aangepakt moet worden in functie van de prioriteiten. De
“
Voor 2008 zal OVAM voor het eerst meer dan 500 ambtshalve dossiers in uitvoering hebben. 100 daarvan zijn effectieve saneringen.
”
Tot slot is in Vlarebo een zeer strikte traceerbaarheid inzake grondverzet opgenomen om de verspreiding van verontreinigde gronden in Vlaanderen te verhinderen. Samen met het handhavingsdecreet, zal tegen illegale handel in al dan niet verontreinigde grond, met administratieve boetes effectief opgetreden kunnen worden.
middelen zijn immers niet onbeperkt. Wat de prioriteiten betreft, is er duidelijk de nadruk gelegd op het zo snel mogelijk wegnemen van gezondheidsrisico’s en het afstemmen van de bodemsanering op andere maatschappelijke behoeften. In die context wordt ook vanuit de sector “openbare werken” bijzondere aandacht gegeven aan de herontwikkeling van verlaten bedrijfsterreinen langs de waterwegen. De Vlaamse agentschappen die de waterwegen beheren hebben op die wijze in 2007 voor meer dan 11 miljoen euro vastgelegd voor bodemsaneringen.
De minister meent dat het nieuwe bodemdecreet, het uitvoeringsbesluit en de genomen initiatieven een coherent geheel vormen en daarmee ook tegemoet komen aan regelmatig gehoorde kritiek. Ze is er daarom van overtuigd dat de recent genomen acties meer en betere bodemsanering genereren en dat er moet gefocust worden op kwaliteitsvol onderzoek en saneren. En dat er daarnaast een efficiënte controle moet komen op illegale grondcircuits door het nieuwe handhavingsdecreet. Net zoals in de voorbije 10 jaar blijft de minister ook in de toekomst graag openstaan voor uw ervaringen en suggesties. Want verbeteren en optimaliseren is een voortdurend aandachtspunt voor ons allen.
febem focus - april 2008 23
Het Waalse bodemdecreet: een nieuwe tekst, nieuwe ideeën en een aanpak die het risicobeheer integreert Op 20 december 2007 keurde de Waalse Regering in eerste lezing een voorstel van decreet goed inzake het bodembeleid. Deze tekst maakt deel uit van het huidige bodembeleid van de Waalse Regering en is niet alleen bedoeld om het decreet van 1 april 2004 te herzien over de bodemsanering en brownfields. Het dient ook om dit beleid om te vormen tot een globale benadering waar preventie, transparantie en doeltreffendheid als principes worden aangenomen. Deze strategie kan worden gekaderd binnen de Europese wetgevende evoluties en het geeft de wil weer van de Waalse Regering om voor de verschillende actoren uit industriële, economische of administratieve sectoren een duidelijk wetgevend kader te scheppen betreffende het bodembeleid.
febem focus - april 2008
Zelfs als deze nieuwe tekst nog niet alle opmerkingen meeneemt die werden geformuleerd op de versie van 2004, wordt toch al de nadruk gelegd op de principes die door de huidige Waalse Regering worden ontwikkeld: • een afzonderlijke wetgeving voor de bodemsanering, afwijkend ten opzichte van het afvalstoffenbeleid. • en een risicobenadering die nagaat wat een verontreinigde bodem betekent voor de gezondheid van de mens en/of het milieu.
24
Deze twee zaken tonen de wil van de Waalse Regio om te anticiperen op de aanpassing van de Europese wetgeving door het arrest van het Europese Hof van Justitie van 7 september 2004, het zogenaamde Arrest “Van de Walle” (het EHJ heeft in zijn arrest beslist dat een grond verontreinigd met koolwaterstoffen, zelfs niet uitgegraven grond een afvalstof is) en om de wetgeving te richten naar het beheer van risico’s eerder dan zich te baseren op normatieve kennis. De tekst definieert de verantwoordelijkheden van de potentiële betrokkenen (eigenaars, ondernemers, ...) maar ook de verschillende feiten die aanleiding geven om een bodemstudie uit te voeren. Sommige daarvan waren al aanwezig in de tekst van 2004. Zo zal nu een oriënterende studie worden uitgevoerd om de bodemkwaliteit na te gaan in volgende gevallen: • bij de overdracht van een terrein waar een potentiële risico activiteit plaats vindt; • bij de aanvraag van een milieuvergunning voor dergelijke activiteit; • bij het faillissement van een activiteit gevoelig voor bodemverontreiniging;
• bij een vrijwillige keuze van de eigenaar om in de procedure in te stappen om zo na te gaan hoe het met zijn eigendom is gesteld; • of indien de administratie ernstige aanwijzingen heeft voor verontreiniging van de site. Deze tekst baseert zich allereerst op een normatief systeem (achtergrondconcentratie, referentiewaarde, drempelwaarde en interventiewaarde) maar ook op de risico’s.
“
Als de verontreiniging wordt geklasseerd als een historische milieuverontreiniging zal de sanering vereist worden als een overschrijding van de drempelwaarde van één parameter wordt vastgesteld.
”
Als het onderscheid tussen “historische verontreiniging” en “nieuwe verontreiniging” wordt gemaakt, op basis van een gebeurtenis die voor of na 1 januari 2003 is voorgevallen blijkt dat de benaderingen sterk verschillend zijn van geval tot geval. De aanwezigheid van een nieuwe verontreiniging zal leiden tot een saneringsnoodzaak als een overschrijding van de drempelwaarde van één parameter wordt vastgesteld en als de gemeten concentraties hoger zijn dan de vooropgestelde concentraties in de bodem. Als de verontreiniging wordt geklasseerd als een historische verontreiniging zal de sanering vereist worden als een overschrijding van de drempelwaarde van één parameter wordt vastgesteld, als de gemeten concentraties hoger zijn dan de concentraties van bodem én als het bestuur meedeelt dat de verontreiniging van de bodem een ernstige dreiging vormt. Men zal daardoor voorbeelden van sites zien die een overschrijding hebben van de interventiewaarden, die geen sanering vereisen, maar waarvoor het bestuur beheersmaatregelen of veiligheidsmaatregelen zal kunnen opleggen. Als de voordelen van de nieuwe versie van het decreet de nodige aandacht verdienen, zijn er ook enkele verontrustende elementen die men niet kan negeren. Zo is de rol die respectievelijk instanties zoals het Office Wallon des Déchets, SPAQuE en ISSeP hebben niet meer duidelijk. Deze elementen gaan niet in de richting om de ondernemingen gerust te stellen. Open vragen over zaken die de toekomstige uitvoering van
ir. Sabine Radas
deze nieuwe tekst beïnvloeden, blijven talrijk: • Hoe gaat men deze tekst afstemmen met de reeds bestaande wettelijke bepalingen? • Wat is het praktisch toepassingsgebied van dit nieuwe decreet? Wie zal precies betrokken partij zijn? • Hoe zal men het industriële passief van Wallonië beheren met een omslagdatum op 1 januari 2003 tussen de historische milieuverontreiniging en de nieuwe verontreiniging? Hoe zal men in dit kader, de investeerders aansporen om hun activiteit op een site verder te ontwikkelen aangezien zij het passief van het gebied te beheren zullen hebben? De problemen die dreigen te verschijnen als men de tekst van toepassing wil laten gaan zoals deze vandaag is opgesteld, zijn bijvoorbeeld: • Een technische moeilijkheid om de historische verontreinigingen van de nieuwe milieuverontreiniging te onderscheiden. • Een verscheidenheid aan gesprekspartners (SPAQuE, Office Wallon des Déchets, ...) volgend op de situatie waarin de onderneming zich zal bevinden (vrijwillig, geïntegreerd in een inventaris van potentieel verontreinigde sites, ...) en daarbij het risico om verschillende methodes en verplichtingen toe te passen. • ...
Wat is het praktisch toepassingsgebied van dit nieuwe decreet? Wie zal precies betrokken partij zijn?
”
• De samenstelling van databases voor de achtergrondwaarde van verontreinigingen is een element dat in deze wetgeving zal worden uitgevoerd. Maar zal deze database beschikbaar zijn bij de inwerkingtreding van de goedgekeurde tekst? • ... Al deze vragen laten momenteel grote aantallen actoren in het ongewisse over wat de toepassing van deze toekomstige wetgeving betreft.
SBS Environnement sprl: een studiebureau dat op de ervaring van zijn medewerkers gebaseerd is, om een kwalitatieve dienstverlening te leveren vanuit een technisch, juridisch en administratieve visie. De belangrijkste activiteitsdomeinen: • de problematiek van het beheer van verontreinigde bodems waarvoor een technische en administratieve begeleiding tijdens de procedures wordt geleverd; • het uitvoeren van milieu audits die de ondernemingen toelaten om hun reële situatie vergelijken met hun verplichtingen; • begeleiding van de ondernemingen bij de aanvraag van milieuvergunningen; • de realisatie van milieueffectrapporten. Erkenning als kwaliteitsexpert “verontreiniging van de bodem en de kelderverdieping” in Waalse Regio en voor Brussel-Hoofdstad, SBS Environnement sprl is ook erkend als auteur van veiligheidstudies in de Waalse Regio. Contact: ir. Sabine Radas, Directrice www.sbsenvironnement.be
febem focus - april 2008
Verder wijzen we nog op volgende aandachtspunten: • Bepaalde administratieve vereenvoudigingen moeten nog in de tekst aangepast worden. • De tekst kondigt termijnen aan die voor de uitwerking van de studies moeten worden geëerbiedigd, en dat los van het belang van de bestudeerde locatie. De vraag is echter hoe de studiebureaus praktisch deze termijnen kunnen eerbiedigen zonder een regelmatige verzoek van uitstel van de termijn? • Men kondigt een risicobeheer aan dat indirect op een reeks normen gebaseerd is en die op initiatief van SPAQuE zijn opgesteld. Nochtans stelt men in de lijst al op vrij systematische wijze de afwezigheid van normen vast voor componenten die momenteel reeds door de studiebureaus worden bestudeerd. In dit geval voorziet de voorgestelde tekst echter een tussenkomst van ISSeP voor de bepaling van de normen met betrekking tot deze parameters. Dit zal in nieuwe technische debatten resulteren, die ingewikkeld dreigen te worden omdat deze gebaseerd zijn op andere grondslagen dan deze oorspronkelijk door SPAQuE vastgelegd.
“
25
Recyclage van glasscherven: dynamiek en diversificatie Het afval van glazen verpakkingen legt een hele weg af van de glasbol tot de glasfabriek. De gerecycleerde glasscherven bieden aan de glasverwerkers een zeer belangrijke besparing van energie en een vermindering van de emissie van broeikasgassen. De stijging van de energieprijs en de klimatologische opwarming zorgen voor een toename in de vraag naar afvalstoffen voor glas. Het verpakkingsglas, pionier van de recyclage, gevolgd door andere stromen zoals het autoglas, het glas uit de sloop van gebouwen en het technische glas komen terug in de keten. De boodschap moet echter zeer duidelijk blijven: de stromen zijn niet mengbaar en het verpakkingsglas moet zijn eigen verwerking behouden.
febem focus - april 2008
Dynamisme: de vraag naar glasscherven toont een uitzonderlijke groei
26
De motor voor deze groei is zoals voor vele andere materialen die worden gerecycleerd, de druk van de energiekosten en de emissie van broeikasgassen. Aan deze structurele oorzaken kan men conjuncturele oorzaken toevoegen, zodat de prijs van glasscherven een globale stijging kent in de internationale markt. Alvorens op een meer diepgaande wijze de huidige trends te analyseren, is het noodzakelijk om te proberen om de gemiddelde waarden voor energiebesparing en de CO2 emissie te bepalen. Over het algemeen genomen heeft men voor een ton glasscherven, een emissie van 250 tot 300 kg CO2 vermeden en per 10% glasscherven die worden gebruikt, is er een winst van 2,5% inzake energieverbruik. Een recente Franse studie geeft de stand van zaken voor Frankrijk voor een totaal van ongeveer 2 miljoen ton glasscherven afkomstig van verpakkingen. De studie schat dat men in de glassector door de inzet van gerecycleerde glasscherven een besparing krijgt van 22 miljoen euro voor de stookolie en 6,9 miljoen euro winst als equivalent van de CO2-emissierechten. Deze gegevens zijn goed gekend in de glassector, die een energievragende sector is en waar vandaag ruim 80% van het huidige verbruik van fossiele energie afkomstig is. Het concurrentievermogen van de sector berust grotendeels op de permanente vooruitgang die wordt geboekt bij: • het concept en beheer van de ovens; • kwaliteit van de ovenwandbekleding en de isolatie; • verbetering van de warmteoverdracht; • en tenslotte het toepassen van glasscherven.
productie van glaswol, van cellulair glas, de toevoeging van glas als additief in reflecterende verf etc ... vragen elk op hun beurt glasscherven ... Maar ook langs aanbodkant komt er er meer en meer diversifiëring door de productie van specifieke stromen glasafval zoals autoglas, sloop van gebouwen, technisch glas en in het bijzonder de kathodische schermen. Deze stromen zijn in principe niet mengbaar en vinden in het algemeen een eigen afzetmogelijkheid. Het vlakglas gaat naar de isolatievezel of het cellulaire glas. Het verpakkingsglas blijft bestemd voor de glazen verpakkingen. De recycling van het verpakkingsglas wordt door de problemen van de kwaliteit van het ingezamelde glasafval bedreigd, en ook het te grote aanbod van glas dat niet op kleur is gesorteerd en de aangekondigde verzadiging van het gebruik van glasscherven in de ovens zijn belangrijke aandachtspunten. De problemen met de kwaliteit zijn gekend. Te veel niet-glazen materiaal is aanwezig in het afvalglas (nb. KSP: keramiek, porselein en stenen). De grootste moeilijkheid bij de recycling van het verpakkingsglas is tegenwoordig echter de aanwezigheid van materialen met een hoog smeltpunt die helaas een vrij gelijk uitzicht hebben als glas. Het gaat om vitrokeramisch glas, pyrex, boorsilicaat flessen, transparante keukenapparaten, ... Deze verontreinigende stoffen ontsnappen aan de traditionele systemen van optische scheiding en zijn momenteel het onderwerp van proeven en ontwikkelingen van specifieke oplossingen zoals de toepassing van X-stralen. Deze technieken zijn echter duur en daarom beter te vermijden. Van in het begin van de ophaling, wordt de kwaliteit van de glasscherven beïnvloed door de methode van inzameling. De inzameling via deur aan deur heeft een negatief effect op de kwaliteit wanneer het glas te veel gebroken wordt.
Is een verzadiging voor morgen?
Diversifiëring
Rekening houdend met de stijging van het selectief ingezamelde glasafval, in het bijzonder in Frankrijk, gaan de waarnemers uit van 2009 tot 2010 als mogelijke verzadigingsdatum. Dergelijke oefeningen werden in het verleden meestal door de feiten tegengesproken. De glasfabrieken durven deze doemscenario’s ook wel ontwikkelen om de recuperanten onder druk te zetten. We volgen het op!
We zien dat de vraag naar glasscherven zich diversifieert. De
Jean-Pierre Delande, Directeur FILGLASS
Ik vind hét, Ik vind hét niet, Ik vind hét... in senTRAL
www.senTRAL.be De online databank met wetgeving over veiligheid, milieu en arbeidsgeneeskunde. Ontdek senTRAL en doe de demo: www.kluwer.be/sentral
4 manieren om te bestellen: Bestel online Telefoneer gratis Fax gratis Stuur een e-mail
www.kluwer.be 0800 30 144 0800 17 529
[email protected]
Minister Crevits bezoekt FEBEM-leden Op vrijdag 22 februari mochten twee FEBEM-leden Vlaams milieuminister Crevits ontvangen, samen met haar kabinetsadviseur Hugo Geerts. Op initiatief van FEBEM was er immers een “FEBEM-namiddag” georganiseerd voor de minister. Bedoeling was om de Federatie en onze sector in de kijker te zetten en de minister van nabij te laten kennis maken met wat privaatrechtelijke milieubedrijven doen. Uit een lijst van bedrijven (die allen in West-Vlaanderen lagen gezien de minister nadien nog een verplichting had in haar “hometown” Torhout), koos zij SITA in Brugge en Geldof te Wevelgem. Een mooie keuze want met een groot internationaal bedrijf en een kleiner familiaal bedrijf kregen de verschillende geledingen binnen FEBEM de aandacht. Langs FEBEM-kant waren, naast secretariaatsmedewerkers ook voorzitter David Vanheede en ondervoorzitter Mathieu Berthoud aanwezig.
febem focus - april 2008
Bij SITA te Brugge werd de PMD-sortering bezocht en gepraat over de verschillende componenten van het beheer van huishoudelijk verpakkingsafval (papier, kunststoffen en metalen). Daarna kreeg ze in Wevelgem bij Geldof een mooi voorbeeld te zien van een houtrecyclagebedrijf en werd er gesproken over de verschillende afzetmogelijkheden en de toekomst van groene stroom en duurzame energie. Het geheel werd bij Geldof in een gezellige sfeer afgesloten met een hapje en een drankje. FEBEM waardeert de interesse van de minister voor onze bedrijven en hoopt aangetoond te hebben dat het beleid kan vertrouwen in de privaatrechtelijke milieubedrijven.
Van links naar rechts: Minister Crevits, Mathieu Berthoud (Sita, ondervoorzitter FEBEM), Hugo Geerts (Kabinet Crevits), David Vanheede (Firma Vanheede, voorzitter FEBEM), Dirk Ponnet (DEC, voorzitter FEBEM-Werkgroep CGR’s).
Te verwerken PMD-afval
Wim Van Maele (Sita Recycling Services) geeft uitleg aan minister Crevits
28
Minister Crevits in gesprek met Peter Geldof
en kabinetsadviseur Hugo Geerts.
SELECTIEF INGEZAMELD
Kringloopcentra doen goede zaken in Vlaanderen
Recyclage bespaart CO2 Het vermaarde Duitse onderzoeksinstituut Ökopol heeft op basis van Europese cijfers berekend hoeveel CO2-emissie het inzetten van gerecycleerde afvalstoffen kan voorkomen. En de resultaten zijn verbluffend, zelfs al is er dan enkel nog maar naar het huishoudelijk afval gekeken. Momenteel, met een gemiddelde recyclagegraad van 37%, 18% afvalverbranding en 45% storten, vertegenwoordigt dit met 37% al een jaarlijkse uitsparing van 158 miljoen ton CO2! Als de recyclagegraad naar 50% zou gaan, betekent dit 247 miljoen ton en bij 65% is het zelfs 303 miljoen ton. Vlaanderen zit wat dat betreft al op meer dan 70% en Wallonië op 60%. Beleidsmakers hebben er dus alle belang bij om te kijken naar de recuperatiesector als deel van de oplossing voor het klimaatprobleem.
febem focus - april 2008
OVAM heeft over de periode 2005-2006 een analyse gemaakt van de Vlaamse kringloopcentra. En het is duidelijk dat het goed gaat met de sector. Alle gemeenten beschikken al enige tijd over een kringloopcentrum. Momenteel zijn er 33 verzorgingsgebieden (gebieden waarin een kringloopcentrum actief is) en er is een concentratiebeweging bezig (dus minder maar grotere kringloopcentra). De totale inzameling is opgelopen tot bijna 43.000 ton per jaar (in 2000 was dat nog geen 20.000 ton). 1/3 van wat de centra inzamelen bestaat uit meubelen. Tel daar nog eens 30% elektrische toestellen bij en 15% textiel en je hebt de grote meerderheid van de ingezamelde materialen. Er zijn bijna 100 winkelpunten en in 2006 hadden deze 2,8 miljoen betalende klanten. Er werken in de sector een kleine 2500 VTE, vooral uitvoerend personeel. Interessant is te zien dat meubelen en verschillende vrijetijdsartikelen een grote hergebruikgraad hebben (65 tot 80%) maar dat men de elektrische apparaten amper aan de straatstenen kwijt kan (nog geen 20% hergebruik). Alles bij elkaar zit het hergebruikpercentage op 44%. OVAM is ook gestart met een individuele analyse van elk centrum. Voor verschillende parameters wordt gekeken hoe goed het centrum werkt in vergelijking met andere centra. Dit is een belangrijke stap naar de verdere verhoging van de kwaliteit. De ambities van het Vlaams Gewest zijn immers niet mis. Zo wil men het aantal betalende klanten verhogen tot 4 miljoen en het hergebruik nog substantieel laten stijgen. FEBEM is van mening dat de kringloopcentra een zeer goed instrument zijn om het hergebruik van afvalstoffen te verbeteren. De Federatie is ook tevreden dat de Vlaamse kringloopcentra zich houden bij hun kernactiviteit, nl. het hergebruik. Mochten de centra zich ook gaan bezighouden met recyclage of andere afvalactiviteiten dan zou dat immers ingaan tegen al bestaande activiteiten in de private sector en enkel zorgen voor een verschuiving van reguliere tewerkstelling naar sociale tewerkstelling.
FEBEM presenteert nieuw logo
29
Reactie van Commissie Dierlijke Bijproducten op artikel in FOCUS 10 over WSR De voorzitter van de Commissie Dierlijke Bijproducten, Christophe Keppens, heeft ons een reactie gestuurd naar aanleiding van het artikel dat we schreven in de vorige FOCUS (nr. 10) over de WSR. Hierin geeft hij interessante bijkomende informatie.
febem focus - april 2008
Hierbij dan ook zijn reactie: “In dit artikel wordt een uitspraak gedaan over het transport van ‘dierlijk meel’ die volgens de geïnterviewde onder de bevoegdheid vallen van het FAVV. Verder stelt hij dat er naast de eisen opgelegd door VO 1774/2002 er eveneens door de Gewesten geëist wordt om verder te werken met de ‘kennisgeving’. Ik wil vooreerst opmerken dat het onjuist is te stellen dat alle dierenmeel zou vallen onder een nationale bevoegdheid van het FAVV. De bevoegdheidsverdeling ligt vast in de Overeenkomst van 28 oktober 2005 en stelt dat de bevoegdheid afhangt van de eindbestemming. Diermeel dat bijvoorbeeld bestemd is voor verbranding valt niet onder de bevoegdheid van het FAVV (wat ook bizar zou zijn voor een autoriteit die als doel heeft ‘het bewaken van de voedselketen’). Dierlijk meel bestemd voor diervoeder daarentegen valt wel onder de bevoegdheid van het FAVV (net zoals alle andere grondstoffen voor diervoeding). De realiteit is dus genuanceerder en logischer dan er in het artikel naar voor komt. Kortweg kan men stellen dat voor wat VO 1774/2002 betreft, dierlijke bijproducten bestemd voor oleochemie en diervoeding een bevoegdheid zijn van het FAVV, alle technische producten met uitzondering van meststoffen en bodemverbeteraars een bevoegdheid van de FOD volksgezondheid. Alle andere bestemmingen: verwerkingsbedrijven, biogas, compost, verbranding, begraving en meststoffen en bodemverbeteraars vallen onder de bevoegdheid van de Gewesten. Op het vermeende ontbreken van afspraken tussen de betrokken overheden wens ik eveneens te reageren. De samenwerking in het kader van de dierlijke bijproducten wordt zelfs formeel vastgelegd door de Overeenkomst. Minimaal zes keer per jaar is er overleg tussen alle betrokken overheden. In dit overleg werd de verandering door de nieuwe EVOA procedure besproken (zie verder in reactie van OVAM). Eén van de resultaten uit dit overleg is bijvoorbeeld de rechtstreekse toegang van alle betrokken overheden tot de in VO 1774/2002 opgelegde TRACES meldingen
30
(voorheen enkel toegankelijk voor het FAVV). De overheden kunnen nu dus het merendeel van alle intracommunautaire verzendingen afhandelen zonder tussenkomst van het FAVV.”
Reactie FEBEM heeft hem erop gewezen dat gezien de complexiteit van de materie en het feit dat het artikel in de eerste plaats over de EVOA ging, we kunnen bevestigen dat de geïnterviewde ervoor gekozen heeft geen verdere nuance aan te brengen, zonder evenwel het doel gehad te hebben foutieve informatie te verspreiden. Het interview werd ook afgenomen in september-oktober toen ook wij als Federatie geconfronteerd werden met heel wat onduidelijkheden bij onze leden. Voor de overheid kan alles dan duidelijk zijn, voor de bedrijven was (en is) dat niet altijd het geval en wij willen ook laten zien hoe deze bedrijven tegen de zaak aankijken. We hopen dan ook dat het door de voorzitter van de Commissie Dierlijke Bijproducten vermelde overleg inderdaad zal zorgen voor meer duidelijkheid.
FEBEM vertegenwoordigt in België enerzijds de bedrijven die afvalstoffen inzamelen, sorteren, behandelen, recycleren en/of verwerken en anderzijds de grondreinigingscentra.
LEDENLIJST AFVALBEHEER - Meer info op onze website!
CENTRA VOOR GRONDREINIGING - Meer info op onze website! Aclagro (9032 Wondelgem, www.aclagro.be); AWS (2860 Sint Katelijne Waver, www.aws.eu); Bioterra (3660 Opglabbeek, www.bioterra.be); Bosatec (3500 Hasselt, www.machielsgroup.be); Bremcon (2070 Zwijndrecht, www.bremcon.be); BSV (8530 Harelbeke, www.bsv-nv.be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); Envisan (9308 Hofstade-Aalst, www.envisan.com); GRC-Kallo (9130 Kallo, www.decnv.com); Grondreinigingscentrum Limburg (3560 Lummen, www.carmans.be); GV&T Kruishoutem (9770 Kruishoutem, www.gvtkruishoutem.be); OCSATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl); SHANKS Vlaanderen (9042 Gent, www.shanks.be); SITA Remediation (1850 Grimbergen, www. sitaremediation.be); Stadsbader-Flamand (8530 Harelbeke, www.stadsbader.com).
febem focus - april 2008
A.B.R. (1850 Grimbergen); Accurec (3980 Tessenderlo); Adams Massenhoven (2240 Massenhoven, www.adams-massenhoven.be); Aerts Jan Containerdienst (2160 Wommelgem, www.aerts-containers.be); Alfamet (9200 Dendermonde); Amacro (1654 Huizingen, www.amacro. be); André Celis Containers & Recyclage (3210 Lubbeek, www.celis.be); Antwerp Tank Cleaning ATC (2030 Antwerpen, www.vanloon.be); Anvas (8200 Brugge, www.allvet.be); Apparec (2830 Tisselt-Willebroek, www.apparec.be); Atravet (9200 Dendermonde); AVR België (2400 Mol, www.avr-belgie.be); Belgras (2235 Hulshout, www.belgras.be); Bionerga (3740 Bilzen/3630 Maasmechelen, www.bionerga.be); BLC-group (9600 Ronse, www.containerdienst-bert.be); BOS (2030 Antwerpen); Broeckx Plastic Recycling (NL-5085 ET Esbeek, www.broekcx.nl); Bruco Containers (2030 Antwerpen, www.bruco.containers.com); BST (2830 Willebroek); Buchen Industrial Services (7170 Manage, www.buchen. net); Campine Recycling (2340 Beerse, www.campine.be); CETB (7141 Carnières, www.sita.be); Cimenteries CBR (1170 Brussel, www.cbr. be); Cintras (2300 Turnhout, www.leysen.org); CNA Containers (9300 Aalst, www.leysen.org); Cogal (9100 St.-Niklaas, www.cogal.be);of www. dehon.com); Cogetrina (7522 Marquain, www.dufour.be); Comet Tyre Recycling (6200 Chatelet, www.cometsambre.be); Conelso (2840 Reet, www.fransdevocht.be); Corvers (3583 Beringen, www.corvers.be); De Bree Solutions (9990 Maldegem, www.debree.be); De Coninck (3020 Veltem, www.de-coninck.be); De Coster Dominique (3530 Houthalen-Helchteren, www.decosternv.be); De Dijcker Recycling (2860 Puurs, www. ddrecycling.be); De Kock E. (3090 Overijse, www.dekock.info); Demets Containers (1120 Brussel, www.sita.be); De Meuter Containers (1000 Brussel, www.sita.be); De Neef Chemical Processing (2220 Heist-op-den-Berg, www.deneef.net); De Poorter Vervoer (8400 Oostende, www. vervoerdepoorter.be); Depovan (8800 Roeselare, www.vanheede.com); De Sutter (9900 Eeklo, www.afvalbeheer-desutter.be); Dilissen Transport (3900 Overpelt); Ecomac (3990 Linde-Peer, www.groupmachiels.com); Ecosmart (2870 Puurs, www.vangansewinkel.com); Edelweiss Smet Jet (8400 Oostende, www.edelweissnv.be); Ekol (3530 Houthalen-Helchteren, www.ekol.be); Essent Milieu (2800 Mechelen); Eurocompost (3530 Houthalen, www.eurocompost.be); Eurofat (8552 Zwevegem-Moen); Eurowaste (2000 Antwerpen, www.eurowaste.be); Frimpex (3370 Boutersem); Garwig (8650 Houthulst, www.garwig.be); Geldof (8560 Wevelgem, www.geldof-recycling.be); Gemini Corporation (2050 Antwerpen, www. geminicorp.be); Geocycle (7181 Seneffe, www.geocycle.be); Geo-Milieu (2480 Dessel, www.geo-groep.com); Gielen Container Service (3600 Genk, www.gielen-recyclage.be); Govaerts Recycling (3570 Alken, www.govaplast.com); GRL (3560 Lummen, www.grl.be); GRV (8800 Roeselare, www.vanheede.com); HCI (2950 Kapellen, www.hci.be); Henri Containerdienst (3300 Tienen, www.henricontainerdienst.be); Holcim Belgique (7034 Obourg, www.holcim.be); Hoslet (1325 Chaumont-Gistoux, www.sita.be); Inafzo (8980 Zonnebeke); Indaver (2800 Mechelen, www.indaver. be); Ivo Van den Bosch Containerdienst (2520 Ranst); Kargro Group (2920 Kalmthout, www.tyreplan.be); Katy De Metselaer (1700 Dilbeek); Kayak Maritime Services (2000 Antwerpen); Kempisch Recyclage Bedrijf (2340 Beerse, www.krb-glasscollecting.be); Lammertyn.net (9070 Destelbergen, www.lammertyn.net); Lavatra (8930 Lauwe); LCCh (6240 Pont-de-Loup, www.lcch.be); Leysen (2300 Turnhout, www.leysen. org); Liekens (2030 Antwerpen, www.liekens.be); MAC (2030 Antwerpen); Machiels (3500 Hasselt, www.groupmachiels.com); Maltha (3950 Bocholt, www.maltha.nl); Marpobel (2030 Antwerpen); Marpos (8380 Dudzele); Matco (8790 Waregem, www.matco.be); Matco Glas (8710 Wielsbeke); M.C.A. Recycling (1190 Vorst, www.mca-recycling.com); MCR (2627 Schelle); Milieu en Leven (2250 Olen, www.milieuenleven.be); Minérale (6042 Lodelinsart); Molok (3530 Houthalen, www.molok.-benlux.com); MTD Milieutechnieken (2270 Herenthout, www.mtd-etec.com); New Summit (3980 Tessenderlo, www.new-summit.be); Nicollin Belgium (1370 Jodoigne, www.groupenicollin.com); Norland (5300 Andenne, www.sita.be); OCS-ATM (2170 Antwerpen, www.atmmoerdijk.nl); Oostvlaams Milieubeheer OVMB (9042 Gent, www.ovmb.be); Orinso (2800 Mechelen, www.indaver.be); Oriental Recycling (2230 Oevel, www.orientalrecycling.com); Papnam (5060 Auvelais); Pieck Containers (3290 Tessenderlo, www.pieck.be); Pirobouw (2900 Schoten, www.pirobouw.com); Protelux (6880 Bertrix); Put Boudewijn & zoon (3582 Beringen, www.putboudewijn.be); Ravago Production (2370 Arendonk, www.ravago.be); R.D. Recycling (3530 Houthalen, www.rdrecycling.be); RecupOil (8770 Ingelmunster); Recyc-Oil (8710 Wielsbeke, www.recyc-oil.be); Recydel (4020 Wandre, www.vangansewinkel.com); Recyfuel (4480 Engis, www.recyfuel.be); Recyfin International (2980 Halle-Zoersel); Recygom (4821 Andrimont, www.sita.be); Recyper (9100 Sint-Niklaas, www.sita.be); Remo Milieubeheer (3530 Houthalen, www.groupmachiels.com); Remondis (3210 Lubbeek, www.remondis.be); Rendac (9470 Denderleeuw, www.rendac.com); Re-Tyre (3920 Lommel); Revatech (4480 Engis, www.revatech.be); Rik’s Plastics (3600 Genk, www.riksplastics. com); Romarco (9240 Zele, www.romarco.be); Rulo (7742 Hérinnes-lez-Pecq, www.rulo.be); SAF Recyclage (9990 Maldegem); SGS Ewacs (9120 Beveren-Melsele, www.be.sgs.com); SHANKS sa (1435 Mont-St-Guibert, www.shanks.be); SHANKS Vlaanderen (8800 Roeselare, www.shanks. be); Silvamo (8800 Roeselare); SIMS Recycling Solutions (9100 Sint-Niklaas, www.sims-group.com); SITA Recycling Services (2340 Beerse, www.sita.be); SITA Treatment (1180 Brussel, www.sita.be); SITA Wallonie (4460 Grâce-Hollogne, www.sita.be); Smurfit Kappa (2170 Merksem, www.smurfitkappa.com); Soborel (3550 Heusden-Zolder, www.vangansewinkel.com); Socaplast (1840 Londerzeel, www.socaplast.be); Sodecom (7040 Quévy, www.vanheede.com); Sodever (1420 Braine l’Alleud); Soraf (2840 Rumst, www.ljanssens.be); Soret (1560 Hoeilaart); SO.TRA. EX (4700 Eupen, www.sotraex.com); Spanin (8780 Oostrozebeke, www.indaver.be); Stallaert Recycling (1800 Vilvoorde, www.stallaert.be); Stevan (8860 Lendelede, www.stevan.be); Stok&Co (3530 Houthalen-Helchteren, www.leysen.org); Stora Enso Langerbrugge (9000 Gent, www. storaenso.com); Stuer Containerdienst (9150 Kruibeke, www.stuercontainers.be); SVK (9100 Sint-Niklaas, www.svk.be); Track International (8790 Waregem, www.track-international.com); Transcoma (3600 Genk, www.transcoma.be); TWZ (9940 Evergem, www.twz.be); Umac Midwest (2660 Hoboken, www.umac-midwest.com); Vabarecyclage (9000 Gent); Vaco Containerdienst (2950 Kapellen, www.leysen.org); Valomac (1850 Grimbergen, www.sita.be); Van Gansewinkel (2870 Puurs, www.vangansewinkel.com); Vanheede Environment Group (8940 Wervik, www.vanheede.com); Van Moer H & Zn (9120 Melsele, www.vanmoerh.be); Van Puijfelik (NL 4815 CD Breda, www.vanpuijfelik.nl); Van Roy (9470 Denderleeuw, www.van-roy.be); Veolia ES (1800 Vilvoorde, www.veolia-es.be); Verpola (8000 Brugge, www.verpola.be); Vetboerke (8750 Wingene); Vosselaarse Oud Papier Centrale (2330 Merksplas, www.vopc.be); Vulsteke & Verbeke (8970 Poperinge, www.vulsteke-verbeke.be); West Waste Treatment (8600 Diksmuide, www.wwt.be); WOS (3600 Genk, www.wos-genk.be); Wubben Aflaatolie (2910 Essen).
31
Publicaties: standpunten 2006 - 2007 - 2008 - Standpunt van FEBEM in verband met de nieuwe MBO Banden (01.04.2008) - Standpunt van FEBEM in verband met de vertrouwelijkheid van gegevens (20.03.2008) - Standpunt van FEBEM n.a.v. het Vlaamse Ontwerpplan Huishoudelijk en Vergelijkbaar Bedrijfsafval volledige tekst - samenvatting (29.10.2007) - Standpunt van FEBEM op voorstel aanpassingen Interregionaal Samenwerkingsakkoord Verpakkingen - Reactie FEBEM - OVB op het SUP bagger en ruimingsspecie (14.08.2007) - Reactie FEBEM - OVB op VLAREBO (03.07.2007) - FEBEM stelt memorandum op voor de Federale Regering (06.2007) - Reactie van FEBEM op het nieuw ontwerpplan Huishoudelijk Afval (goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 19.04.07) - Samenwerkingsakkoord tussen FEBEM en FEREDECO over bouw en sloopafval in het Waals Gewest (14.02.2007) - Gelijklopende punten van FEBEM en Interenvironnement Wallonie op het voorontwerp van de Waalse Regering van de sectoriële voorwaarden van composteringsinstallaties (25.01.2007) - Standpunt over de problematiek van de marktorganisatie bij de aanvaardingsplichten door FEBEM en FEDIS (19.12.2006) - Standpunt van FEBEM en FERAB op het voorontwerp van de Waalse Regering van de sectoriële voorwaarden van composteringsinstallaties (15.12.2006) - Position paper FEBEM-FEDIS in verband met de administratieve vereenvoudiging bij de uitvoering van de aanvaardingsplichten (07.12.2006) - Bedenkingen van FEBEM ter verbetering van de ophaling en recyclage van papier (01.12.2006) - Standpunt van FEBEM op het Vlaams sectoraal uitvoeringsplan “Milieuverantwoord materiaalgebruik en afvalbeheer in de bouw” (14.10.2006) - Standpunt van FEBEM op het Waals voorontwerp van decreet over de valorisatie van compost en digestaat (25.09.2006) - Voorstel van FEBEM naar de gemeenten over vergunning en beheer van tijdelijke opslagplaatsen voor bodem (19.09.2006) - Voorstellen van FEBEM op het voorontwerp van het Waals uitvoeringsbesluit voor de subsidies aan belangrijke infrastructuren verdedigd bij de afvalcommissie van 29 juni 2006 (30.06.2006) - Voorstellen van FEBEM op het voorontwerp van het Waals uitvoeringsbesluit over de subsidies aan gemeenten verdedigd bij de afvalcommissie van 29 juni 2006 (30.06.2006) - Standpunt tov het nieuwe Vlaams Bodemsaneringsdecreet - presentatie Vlaams Parlement (29.06.2006) - Voorstellen/reflecties van FEBEM verdedigd bij de afvalcommissie van 22 juni 2006 rond het voorstel van het Waals fiscaal decreet (29.06.2006) - Voorstellen/reflecties van FEBEM verdedigd bij de afvalcommissie van 27 juni 2006 betreffende de wijziging van het Waalse afvalstoffendecreet van 27 juni (26.06.2006) - Standpunt in verband met lastenboek BEBAT (19.05.2006) - Reactie op het opzet van OVAM-studie over de aanvaardingsplichten (15.05.2006) - Nieuw standpunt van FEBEM in verband met de Aanvaardingsplicht, goedgekeurd op 4 mei door de Raad van Bestuur (04.05.2006) - Standpunt in verband met Lastenboek RECUPEL (28.04.2006) - Standpunt inzake het uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval (06.04.2006) - Persmededeling naar aanleiding van de goedkeuring door de Waalse Regering van de richtlijn voor de hervorming het afvalbeleid (31.03.2006) - Opmerkingen op nieuw lastenboek RECUPEL (21.03.2006) - Opmerkingen over de ontwerp-milieubeleidsovereenkomst voor AEEA (Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten) (03.2006) - Standpunt - gemeenschappelijk standpunt FEBEM-COBEREC wat betreft het Lastenboek RECUPEL (02.2006) - Standpunt - Waste Framework Directive (01.2006) - Standpunt - Thematische strategie Afval (01.2006)
febem focus - april 2008
Dossiers
32
1
Memoranda voor de nieuwe gewestregeringen
Mei 2004
2
De impact van het nieuwe VLAREA op de milieusector en de Vlaamse ondernemingen
November 2004
3
FEBEM Jaarbericht 2004 - 2005
Mei 2005
4
Analyse van de nieuwe acceptatiecriteria op Vlaamse stortplaatsen
Juni 2006
5
FEBEM Jaarbericht 2005 - 2006
Juni 2006
6
Memorandum aan de nieuwe gemeentebesturen
Januari 2007
7
FEBEM Jaarbericht 2006 - 2007
Juni 2007
8
Memorandum voor de Federale Regering
September 2007
DAVID’S NIEUWE
VOLVO FE David werkt voor het behoud van onze wereld én voor zijn eigen leefomgeving, door het afval van zijn gemeente in te zamelen en te recyclen. Daarvoor heeft hij een voertuig nodig dat gemaakt is voor de stop-en-start-toepassingen van zijn dagelijkse ronde, en voor het rijden door de drukke stad. Dus David’s beste vriend is z’n nieuwe 26 ton, 280 pk Volvo FE, met zijn uitstekende manoeuvreerbaarheid, subliem zicht, laag brandstofverbruik en vermaarde betrouwbaarheid. Zijn op één na beste vriend is zijn lokale Volvo concessiehouder, die er altijd is om David’s truck te onderhouden. Want alleen Volvo weet hoe dat moet en staat gerant voor de Total Performance van de truck, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Als u meer wilt weten over de nieuwe Volvo FE, praat dan vandaag nog met uw Volvo concessiehouder.
VOLVO TRUCKS. DRIVING PROGRESS TRUCKS
AFTERSALES
FINANCE
TRANSPORT MANAGEMENT
11746-06/06
www.volvotrucks.be
ëJÓÜЬ£v¨ÚlÐvbÜÚ¨òbÜvÚ£Jv¨ÀÀÀÚ Ú Ú
ÀÀÀlJÜÚëvÐvÓÜÚvv¨Úv¨ÜvÐvvÐlÚ7ÓîÓÜvv£
ÊBvÚ£¬vÜv¨ÚlÐvbÜÚ¨òbÜÚvXXv¨Ú¨Úv¨Ú娨v¨ÚÐJ»»¬ÐÜvÐv¨Ú¬ëvÐÚlvÚvЬ£ÓÜiÚÓJ£v¨ÓÜv¨Úv¨Ú ëvÐX»JJÜÓÚëJ¨ÚJëJÓÜЬ£v¨Ú¨ÚlvÚ¬ÓÜvvÚvÜv¨ÀÚ JJЬ£ÚvXXv¨ÚìvÚåÜv¨lvÚv¬òv¨Ú 묬ÐÚ2B"3iÚvÜÚ¬»Ú"bЬӬÜ#JëÓ¬¨ÚvXJÓvvÐlvÚBJÓÜvÚ"J¨Jv£v¨ÜÚQÚ3vbîb¨ÚÓîÓÜvv£Ú ëJ¨Ú2åÐåÓÀÚ%¨lvÐÓÜv娨Úl¬¬ÐÚvv¨Úv¨ÜvÐvvÐlvÚJåܬ£JÜÓvШӬ»¬ÓÓ¨Ú£vÜÚb¬£»vÜvÚ £våÓ»vbÚvvÚå¨bܬ¨JÜvÜÚvvÜÚëvvÚ묬Ðlvv¨ÀÚ ¬¬ÐlJÜÚ2B"3ÚJvÚXvlÐÓå¨bÜvÓÚ Xå¨lvÜiÚ娨v¨ÚìvÚÓ¨vvÐÚìvvÐvÓåÜJÜv¨ÚXvv¨iÚX¬vv¨iÚÐJ»»¬ÐÜvÐv¨Úv¨ÚlvòvlvÚlJÚ¨¬Ú JbÜåÐvÐv¨ÀÚBvÚ娨v¨Ú¬¨òvÚJ¨v£vÐÓÚv
ÚÚby¨ÜvÐÚXvlv¨v¨Úv¨Ú¬¨òvÚ묬ÐӻЬ¨Ú¨ÚlvÚ£JÐÜÚ Xv¬ålv¨ÀË
2åÐåÓÚKortrijksesteenweg 88iÚ9830 Sint-Martens-LatemÚ ÜÚÃÞ2Ú½ô¾9Ú280Ú28Ú30iÚvÚ¨¬VÅåÐåÓÀbeiÚÚìììÀÅåÐåÓÀbe
£J¨vÀÚ¨ÜvÐJÜvÀÚ¨¨¬ëJÜvÀ