Rectoraat Sint Thomas van Aquino Zwolle 17 en 18 november 2012 33e zondag door het jaar
Vergezicht… Openingslied: Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig…. Bundel lied nummer 55 Begroeting: Gegroet u en jij, die komt om het goede woord, vertroosting en licht. Wees aanwezig U, onze God, Metgezel in ons leven Oorsprong en Bestemming van ons bestaan. Mogen wij hier bijeen zijn in Zijn naam: Vader, Zoon en heilige Geest. Welkom en inleiding De kinderen gaan naar hun eigen viering.
Kyrië litanie: Wij zoeken hier uw aangezicht…
Zie naar ons om in dit bestaan, houd ons verbonden met uw naam. Kyrie eleison. Begrens de eindeloze nacht van wie geen morgen meer verwacht. Kyrie eleison. Wanneer het donker ons verrast, houd ons dan met uw goedheid vast. Kyrie eleison. Gij roept ons met een nieuwe naam uit dit genadeloos bestaan. Kyrie eleison. Wij vragen vrede voor elkaar. Wanneer maakt Gij ons bidden waar? Kyrie eleison.
Lofzang: Alle eer en alle glorie….
Eerste lezing: psalm 80 Voor de koorleider. Op de wijs van De lelies. Een getuigenis. Van Asaf, een psalm.
Hoor ons, herder van Israël, die Jozef leidt als een kudde. U die troont op de cherubs, verschijn in luister aan Efraïm, Benjamin en Manasse. Laat uw kracht ontwaken, kom, en red ons. God, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered. H E E R , God van de hemelse machten, hoe lang nog blijft u vertoornd op uw biddende volk? U liet ons brood van tranen eten en een stroom van tranen drinken.
Alle eer en alle glorie geldt de Zoon, de erfgenaam! Als genade die ons toekomt is Hij onze nieuwe naam. Licht uit licht, / vergezicht, steek ons met uw stralen aan! Alle eer en alle glorie geldt de Geest, die leven doet, die de eenheid in ons ademt, vlam die ons vertrouwen voedt! Levenszon, / Liefdesbron, maak de tongen los voorgoed!
U hebt andere volken tegen ons opgezet, onze vijanden drijven de spot met ons. God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered. U hebt een wijnstok uitgegraven in Egypte, en volken verdreven om hem te planten. U gaf hem een ruime plek, hij schoot wortel en vulde het land. De bergen werden bedekt door zijn schaduw, de machtige ceders door zijn twijgen, hij strekte zijn takken uit tot de zee, tot aan de Grote Rivier zijn ranken. Waarom hebt u zijn omheining vernield? Voorbijgangers plukken hem leeg, wilde zwijnen wroeten hem om, velddieren vreten hem kaal.
God van de hemelse machten, keer u tot ons, kijk neer uit de hemel en zie, bekommer u om deze wijnstok, de stek die uw hand heeft geplant, het kind dat u zelf hebt grootgebracht. Hij is verbrand en weggehakt, verkwijnd onder uw duistere blik. Leg uw hand op uw beschermeling, het mensenkind dat u hebt grootgebracht. Dan zullen wij niet van u wijken. Laat ons leven, en wij roepen uw naam: H E E R , God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered.
Tussenzang : Verdoofd van schamper van gemis Bundel lied nummer 116 Evangelie:
Marcus 13, 28 – 32
Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het einde nabij is. Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen. Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken, de engelen in de hemel niet en de Zoon niet, alleen de Vader. Acclamatie:
Verkondiging Geloofslied: Niet als een storm…. Niet als een storm, als een vloed, niet als een bijl aan de wortel komen de woorden van God, niet als een schot in het hart. Maar als een glimp van de zon, een groene twijg in de winter, dorstig en hard deze grond zo is het koninkrijk Gods. Blinden herkennen de hand, dovemansoren verstaan Hem. Zalig de man die gelooft, zalig de boom aan de bron. Niet in het graf van voorbij, niet in een tempel van dromen, hier in ons midden is Hij, hier in de schaduw der hoop. Hier in dit stervend bestaan wordt Hij voor ons geloofwaardig, worden wij mensen van God, liefde op leven en dood.
Voorbeden
VG:
Collecte Koorzang:
Want U hebt ons tegoed gedaan Met uw goedheid, uw liefde. U vult onze leegte met overvloed, U roept ons tot leven met nieuwe namen
In ’t laatste van de dagen
In ’t laatste van de dagen zal het zijn: een hoge berg, onwankelbaar gegrondvest, hoog uit boven de heuvels, en een huis van goud in hemelsblauw daar boven op. De wereldzeeën zijn tot rust gekomen, de golven zijn verstomd, de branding zwijgt. In ’t laatste van de dagen, wie dan leeft zal ze zien komen op scharlaken paarden op zilvervloten, volkeren van verre: wij gaan naar Sion waar de wijsheid woont daar weten ze de route van de vrede daar is een nieuwe aarde neergedaald.
Allen: Gij louter licht en bron van eeuwig leven, Wij zegenen U! VG:
Allen : Gij louter licht en bron van eeuwig leven, Wij zegenen U! VG:
In ’t laatste van de dagen zal het zijn dat zwaarden worden omgesmeed tot ploegen, je leert de oorlog af, je snoeit je wijnstok en strekt je in de schaduw van je bomen. En niemand schrikt meer wakker in de nacht
en niemand vreest nog voor een nieuwe morgen. Gebed van dank bij brood en beker
Zo vaak heeft uw liefde al iets gedaan in de harten van mensen; met allen en met alles wat ademt van uw genade zingen wij hier
U zegenen wij Om het hoge Woord van den beginne, dit Licht in ons duister, dit brood uit de hemel, de Zoon naar uw hart. Gezonden opdat wij allen U kennen, voorgoed zullen leven, en moed hebben om te gaan op onze levensweg door uw wereld.
Allen:
Onze Vader Koor :
VG:
Hij, die vrucht uit de schoot van uw volk Israël, de wijnstok op wie wij allen zijn geënt.
Uw liefde voor Hem is de bron waar uit wij drinken. Hij opent ons de ogen, is het Licht dat voor ons uitgaat.
Allen: Gij louter licht en bron van eeuwig leven, Wij zegenen U!
Allen: Vredeswens Uitnodiging tot de communie Communie Koorzang: Tussen de tijd in woorden en gebroken zinnen…
VG:
Hij heeft zich gegeven, verloren als graan Gezaaid in de aarde, belofte van toekomst, Hij was in de wereld, Hij stierf aan de nacht. Geen grotere liefde, geen tedere barmhartigheid: Zijn laatste adem gaf hij ons ten leven. Wij gedenken hier zijn dood, wij vieren het leven van God gegeven: Hier reiken wij elkaar aan wat Hij ons gaf, in Christus’ naam.
Tussen de tijd in woorden en gebroken zinnen, klinkt zacht in mij, aanhoudend door mijn botten heen, tot in het diepste ruggenmerg en daar nog boven een zin van ragfijn draad omspoeld: Ik zal er zijn! Op zilte toon is deze naam vanuit mijn binnen verwarmd, omhuld, gekoesterd en door mij bevraagd, dan weer ontkend, als was het allemaal gelogen, aan het geweten weer ontsnapt, los, vogelvrij. Dan zie ik Jou in flarden en in volle zinnen, diep koningsblauw daar in de verte bij de einder, lopend op blote voeten en door water, zo zoek ik mij een weg naar jou: Ik zal er zijn.
Allen:
Slotgebed Mededelingen V:
Wij mogen leven in Gods ontferming. Erfgenamen van zijn vrede zijn wij. Dat wij ranken van zijn hart zijn, vruchten dragen, Die hemel en aarde verheugen.
Zegen
Wilt u – zo mogelijk – gaan staan?
leer ons uw toekomst aan!
Of: Zolang wij ademhalen…. Zolang wij adem halen schept Gij in ons de kracht Om zingend te vertalen waartoe wij zijn gedacht: Elkaar zijn wij gegeven tot kleur van samenklank. De lofzang van het leven geeft stem aan onze dank. Slotlied : Als tussen licht en donker… Als tussen licht en donker de tijd zijn stroom versnelt, zijn wij in U verzonken, ons hart raakt niet ontsteld: Gij leeft en houdt de wacht! Wij hebben niet te vrezen, de slaap zal ons genezen. Gij waakt de ganse nacht! Die lange nacht, die winter doorstaan wij met geduld; wij leven ongehinderd, de dagen zijn vervuld: Gij hebt het woord volbracht, dat feilloos staat geschreven en keert niet ijdel weder. Uw licht komt na de nacht! O hemellichaam, Jezus dat ieder mens verlicht, wij staan in U te lezen, Gij zijt ons vergezicht. De dageraad breekt aan: uw komst is niet te keren, wil ons de eenvoud leren,
Al is mijn stem gebroken, mijn adem zonder kracht, Het lied op and’re lippen draagt mij dan door de nacht. Door ademnood bevangen of in verdriet verstild: Het lied van uw verlangen heeft mij aan ’t licht getild. Het donker kan verbleken door psalmen in de nacht. De muren kunnen vallen: zing dan uit alle macht! God, laat het nooit ontbreken aan hemelhoog gezang, waarvan de wijs ons tekent dit lieve leven lang. Mededelingen: Collecte bij de uitgangen voor onderhoud en behoud van kerk. In deze viering zijn de voorgangers: dominee Iemke Epema en pastor Corinne van Nistelrooij Zaterdagavond: Cantores Zondagmorgen: Thomaskoor