Recht van voorkoop – versie 14 juni 2013
RECHT VAN VOORKOOP Regelgeving/relevante links - BVR: besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen; - VWC: decreet houdende de Vlaamse wooncode van 15 juli 1997; - decreet voorkooprechten: decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten; - CRO: gecoördineerde decreten Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009. Op de deelwebsite fiscaliteit is informatie ter beschikking betreffende belastingen op niet bebouwde percelen, gronden en leegstand en verkrotting: http://binnenland.vlaanderen.be/fiscaliteit. 1 Het recht van voorkoop van de Vlaamse wooncode Bij aankoop van een onroerend goed kan de gemeente in bepaalde gevallen een recht van voorkoop doen gelden. Dit wordt geregeld in de artikelen 85 t.e.m. 89 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode en in het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen. Sinds 1 oktober 2012 is het volledige decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten (B.S. 24 juli 2007) van toepassing (besluit Vlaamse Regering van 13 juli 2012 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van het decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten en houdende de erkenning van het geografisch themabestand ‘Vlaamse voorkooprechten’ als authentieke geografische gegevensbron). De artikels 2 en 8 zijn al langer in werking. Gemeenten en OCMW’s met een recht van voorkoop op woningen waaraan ze renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden hebben uitgevoerd, moeten zelf digitaal de melding doen aan het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (art. 85, §1, lid 1 en art. 5 van het VWC). 1.1 Wanneer geldt het recht van voorkoop ? De gemeente heeft naast het OCMW en de sociale woonorganisaties bij verkoop van bepaalde goederen een recht van voorkoop. Dit houdt in dat de eigenaar het goed eerst moet aanbieden aan de begunstigden van het recht van voorkoop tegen dezelfde prijs en voorwaarden zoals die gelden voor de oorspronkelijke kandidaat-koper. Het moet wel gaan om een verkoop van volle eigendom of naakte eigendom (niet van het vruchtgebruik) van een onroerend goed. Rechtshandelingen zoals schenking, ruil of inbreng in een vennootschap vallen hier dus niet onder. Het bestuur kan zijn voorkooprecht bovendien enkel uitoefenen met het oog op de verhuring als sociale woning of het verlenen van zakelijke rechten op een sociale woning of een sociale kavel (art. 27 BVR). Het is een instrument om een sociaal grond- en pandenbeleid te voeren. De gemeente mag er bijvoorbeeld achteraf geen gemeenteschool oprichten.
Recht van voorkoop – versie 14 juni 2013
1.2 Soorten woningen of bouwgronden waarvoor de gemeente een recht van voorkoop heeft 1.2.1. De gemeente heeft een voorkooprecht naast het OCMW en de sociale woonorganisaties (art. 85 VWC). 1.2.1.1 Woningen waaraan door de gemeente renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken zijn uitgevoerd met toepassing van artikel 18 § 2 VWC Het betreft woningen die ongeschikt of onbewoonbaar werden verklaard of waarvoor de afgifte van een conformiteitsattest werd geweigerd, maar die in aanmerking komen voor renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken. De werken kunnen uitgevoerd worden door de gemeenten op voorwaarde dat zij contractueel een zakelijk recht op de woning verkrijgt of de woning voor minstens negen jaar huurt. In dat geval heeft de gemeente die de werken uitvoerde, het voorkooprecht. Echter ook sociale woonorganisaties, zoals de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, of het OCMW kunnen bovenvermelde werken uitvoeren met als gevolg dat zij dan genieten van het voorkooprecht. 1.2.1.2 Woningen waaraan door de gemeente renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken zijn uitgevoerd in het kader van het sociaal beheersrecht (art. 90 VWC) Ook hier geldt dat begunstigde van het voorkooprecht deze instantie is die de werken aan de woning uitgevoerd heeft. 1.2.2 Enkel de gemeente op wiens grondgebied de woning of het bouwperceel gelegen is heeft een voorkooprecht naast de sociale woonmaatschappijen (art. 85 VWC). 1.2.2.1 Woningen die zijn opgenomen in het leegstandsregister, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. 1.2.2.2 Woningen die zijn opgenomen op één van de lijsten van de inventaris, bedoeld in artikel 28 § 1 van het heffingsdecreet (afdeling 2, van hoofdstuk VIII, van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996). Het betreft woningen die opgenomen zijn in een lijst van : ongeschikte en/of onbewoonbare woningen verwaarloosde gebouwen en/of woningen. Enkel de gemeente heeft hier een voorkooprecht wanneer de woning op haar grondgebied gelegen is naast de VMSW, de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied en het Investeringsfonds voor grond- en woonbeleid in Vlaams-Brabant opgericht bij artikel 16 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992. 1.2.2.3 Woningen die niet werden gesloopt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn (artikel 19 VWC). Het betreft woningen die ongeschikt of onbewoonbaar werden verklaard of waarvoor de afgifte van een conformiteitsattest werd geweigerd en die niet in aanmerking komen voor renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerken. De termijn waarbinnen de sloop moet gerealiseerd zijn bedraagt 36 maanden indien een bouwvergunning vereist is en 12 maanden indien geen bouwvergunning vereist is. Een verlenging van deze termijnen kan omwille van buitengewone
Recht van voorkoop – versie 14 juni 2013
omstandigheden aangevraagd worden bij het Agentschap Wonen-Vlaanderen van het Vlaamse Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (Art. 13 BVR van 6 oktober 1998). Opmerkingen Pas nà het verstrijken van bovenvermelde termijnen speelt het voorkooprecht. Wordt de woning verkocht binnen die termijnen, is het voorkooprecht niet van toepassing. Het voorkooprecht speelt niet wanneer de sloop van de woning verboden is op grond van wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen. Ook hier heeft de gemeente naast de VMSW (Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen) en de sociale huisvestingsmaatschappijen binnen hun werkgebied een voorkooprecht wanneer de woning op haar grondgebied gelegen is. 1.2.2.4 Percelen bestemd voor woningbouw gelegen in een door de Vlaamse regering te bepalen bijzonder gebied (art. 85, §1 VWC): •
Een perceel bestemd voor woningbouw gelegen binnen een woonvernieuwingsgebied zoals bepaald door het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 (art. 28, 1° BVR), op voorwaarde dat, binnen dat gebied het aandeel sociale huurwoningen op het totaal aantal woningen niet meer bedraagt dan 20 % en dat het gebied door de minister bijkomend erkend werd als bijzonder gebied. De praktische uitvoering van deze categorie is momenteel nog in de onderzoeksfase.
•
Een perceel bestemd voor woningbouw gelegen binnen een woningbouwgebied zoals bepaald door het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998, op voorwaarde dat het gebied door de minister, op gemotiveerd voorstel van de gemeente, bijkomend erkend werd als bijzonder gebied (art. 28, 2° BVR). Tot op heden werd een aantal woningbouwgebieden erkend als bijzonder gebied, bijvoorbeeld: Mechelen, Antwerpen en Koksijde, … Het betreft gemeenten waar weinig woningbouw- of woonvernieuwingsgebieden zijn. Statistische sectoren gelegen in of nabij de stads- of dorpskernen zijn dan erkend geworden als bijzonder gebied.
•
Een perceel bestemd voor woningbouw gelegen binnen een woonvernieuwings- of woningbouwgebied in één van de volgende gemeenten : Asse, Beersel, Bertem, Bever, Dilbeek, Drogenbos, Grimbergen, Hoeilaart, Huldenberg, Kortenberg, Kraainem, Linkebeek, Machelen, Meise, Merchtem, Mesen, Overijse, Ronse, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Tervuren, Vilvoorde, Voeren, Wemmel, Wezembeek-Oppem en Zaventem (art. 28, 3° BVR). In dit geval is geen bijkomende erkenning als bijzonder gebied nodig. Het enkele feit dat het perceel binnen een woonvernieuwings- of woningbouwgebied ligt in één van vermelde gemeenten heeft tot gevolg dat het voorkooprecht van toepassing is. Opmerking Onder "perceel bestemd voor woningbouw" moet verstaan worden elke kavel waarop volgens de regels van de ruimtelijke ordening
Recht van voorkoop – versie 14 juni 2013
woningen gebouwd kunnen worden, ongeacht het feit of de kavel al dan niet bebouwd is.
1.3 Wanneer geldt het voorkooprecht niet ? •
Bij verkoop door een sociale huisvestingsmaatschappij (art. 85, §1, lid 3 VWC).
•
Bij verkoop door een begunstigde van het voorkooprecht hebben enkel de hoger gerangschikte begunstigden een voorkooprecht (wat de rangorde betreft, zie infra) (art. 85, §1, lid 3 VWC).
•
Bij (art. 85, §1, lid 4 VWC): 1° de woningen die deel uitmaken van een gebouw met meerdere woningen, waarbij de verkoop mede-eigendom over gemeenschappelijke delen doet ontstaan; 2° afzonderlijke garages; 3° afzonderlijke loten van een goedgekeurde verkaveling; 4° de aankoop van een eerste woning of een perceel bestemd voor woningbouw door een of meer natuurlijke personen, op voorwaarde dat deze verkrijgers geen andere woning of ander perceel bestemd voor woningbouw volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik hebben, op de dag van het sluiten van de overeenkomst tot koop.
•
In geval van verkoop aan bijvoorbeeld de echtgenoot, afstammelingen, geadopteerde kinderen, mede-eigenaar (art. 8 decreet voorkooprechten).
•
In geval van verkoop aan (art. 8 decreet voorkooprechten): a) de echtgenoot, de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de eigenaar; b) de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de echtgenoot van de eigenaar; c) de mede-eigenaar, ongeacht of de onverdeeldheid ophoudt of niet; d) de echtgenoot, de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de medeeigenaar; e) de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de echtgenoot van de medeeigenaar; f) de echtgenoten van voormelde afstammelingen of geadopteerde kinderen. Voor de toepassing van 1° worden onder echtgenoot van de eigenaar, medeeigenaar, afstammeling of geadopteerd kind, eveneens begrepen, de persoon die met de eigenaar, mede-eigenaar, afstammeling of geadopteerd kind wettelijk samenwoont of er ten minste één jaar ononderbroken mee samenwoont en er een gemeenschappelijke huishouding mee voert;
•
Wanneer de pachter zijn recht van voorkoop overeenkomstig de pachtwet uitoefent (art. 8 decreet voorkooprechten);
•
In geval van verkoop aan de huidige pachter op voorwaarde dat deze kan bewijzen dat hij reeds minstens één kalenderjaar pachter is, te rekenen tot de datum waarop de definitieve verkoopsovereenkomst vaste datum heeft verkregen.(art. 8 decreet voorkooprechten);
1.4 Hoe verloopt de procedure ? 1.4.1
Openbare verkoop Het decreet voorkooprechten regelt in artikel 14 de procedure van openbare verkoop. Zie daarvoor het regelgevend kader van het thema aankoop (deelwebsite patrimonium: http://binnenland.vlaanderen.be/patrimonium).
Recht van voorkoop – versie 14 juni 2013
1.4.2
Verkoop uit de hand Ook deze procedure wordt geregeld door het decreet voorkooprechten (artikels 12 en 13). Dit is eveneens te vinden onder het regelgevend kader van het thema aankoop (deelwebsite patrimonium: http://binnenland.vlaanderen.be/patrimonium).
1.5 Wat gebeurt er wanneer geen rekening gehouden werd met het voorkooprecht van de gemeente? (art. 16 decreet voorkooprechten) Elke begunstigde heeft het recht zich in de plaats van de koper te laten stellen of om schadevergoeding te vorderen ten bedrage van 20 procent van de verkoopprijs. Deze procedure is beschreven in artikel 16 van het decreet voorkooprechten en te vinden onder het regelgevend kader van het thema aankoop (deelwebsite patrimonium: http://binnenland.vlaanderen.be/patrimonium.
1.6 Prijscorrectie bij de uitoefening van het voorkooprecht wanneer werken aan de woning uitgevoerd werden. (art. 89 VWC) Bij uitoefening van het recht van voorkoop betaalt de begunstigde aan de verkoper in principe dezelfde prijs als diegene die is overeengekomen tussen koper en verkoper, bij verkoop uit de hand, of de hoogst geboden prijs, bij openbare verkoop. Bij uitoefening van het recht van voorkoop op woningen, waaraan werken uitgevoerd werden, wordt echter een prijsvermindering voorzien om te vermijden dat de verkoper voordeel zou halen uit het feit dat zijn woning verbeterd werd met overheidsgeld, waardoor hij een hogere prijs kon bedingen. De verkoopprijs wordt verminderd met een bedrag gelijk aan het resultaat van volgende formule : sb - (a x sb/27) sb = het bedrag van de kosten voor de renovatie, verbeterings-, en/of aanpassingswerken waarvoor de overheid een tegemoetkoming heeft gegeven. a = het aantal volledige jaren waarin de begunstigde beschikking had over de woning; onder "periode van beschikking" wordt verstaan de periode waarin de begunstigde hetzij een zakelijk recht of een huurrecht op de woning heeft genoten, hetzij een sociaal beheersrecht heeft uitgeoefend op de woning.
1.7 Samenloop van voorkooprechten a) Wannneer twee of meer begunstigden hun recht van voorkoop uitoefenen geldt de volgende rangorde (art. 86 VWC): 1° de sociale huisvestingsmaatschappijen; 2° de VMSW; 3° de gemeente. Wanneer het goed gelegen is in het werkgebied van meerdere sociale huisvestingsmaatschappijen bepaalt de Vlaamse Regering volgens de regels die zij vaststelt, in welke volgorde die sociale huisvestingsmaatschappijen hun recht van voorkoop kunnen uitoefenen. Deze volgorde wordt hen door de Vlaamse Grondenbank meegedeeld samen met het aanbod of melding van openbare verkoop.
Recht van voorkoop – versie 14 juni 2013
b) Wanneer er naast het voorkooprecht in de Vlaamse wooncode nog andere wettelijke of conventionele voorkooprechten van toepassing zijn, zal nagegaan moeten worden welke de rangorde is. Artikel 14 van de bijzondere Wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 bepaalt: “Binnen de grenzen van de bevoegdheden van de Gewesten en de Gemeenschappen, kunnen de decreten een recht van voorkoop invoeren, voor zover dit recht van voorkoop geen afbreuk doet aan een op de dag van de inwerkingtreding van dit artikel bestaand recht van voorkoop. Enerzijds kan het decreet geen recht van voorkoop invoeren op de goederen van het federale openbaar of privaat domein; anderzijds kunnen enkel de Gemeenschappen en de Gewesten een recht van voorkoop invoeren op de goederen van hun eigen openbaar of privaat domein.” Deze bepaling trad in werking op 30 juli 1993.
2 Het recht van voorkoop van de gecoördineerde decreten Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (CRO) (Decreet 15.05.2009) 2.1
Wanneer geldt het recht van voorkoop ?
Het Vlaamse Gewest, de provincies, de gemeenten, de intercommunales, de instellingen die ressorteren onder het Vlaamse Gewest, alsook de vennootschappen die een erkenning hebben van die instellingen of besturen kunnen ter verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan een recht van voorkoop uitoefenen bij de verkoop van een onroerend goed dat gelegen is in die zones die in het definitief vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan als zones waar het voorkooprecht geldt, worden aangeduid (art. 2.4.1 CRO.). Er zijn dus meerdere begunstigden van het recht van voorkoop : het Vlaamse Gewest, de provincie, de gemeente, de intercommunales, de instellingen die ressorteren onder het Vlaamse Gewest, alsook de vennootschappen die een erkenning hebben van die instellingen of besturen. Elk definitief vastgesteld ruimtelijk uitvoeringsplan bepaalt voor elk van die zones de rangorde van de bovenvermelde overheden bij de uitoefening van het voorkooprecht (art. 2.4.1, lid 3 CRO.). In de gevallen waarin het gaat om een ruimtelijk uitvoeringsplan dat na de definitieve vaststelling nog door de hogere overheid moet worden goedgekeurd (nl. de gemeentelijke en de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen), is het aan die hogere overheid om bij de uitoefening van haar goedkeuringstoezicht de bepalingen met betrekking tot het voorkooprecht mee te beoordelen. Een nog niet definitief vastgesteld ruimtelijk uitvoeringsplan kan geen grondslag bieden voor de uitoefening van een recht van voorkoop. Er wordt gedacht aan volgende zones : sociale huisvestingsgebieden, natuurgebieden, strategische projecten in de steden. Het is pas vanaf de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan dat het voorkooprecht kan worden uitgeoefend. Het ruimtelijk uitvoeringsplan bepaalt de geldingsduur van het voorkooprecht. De termijn waarbinnen het voorkooprecht geldt, gaat in bij de inwerkingtreding van het plan. Deze kan evenwel niet meer bedragen dan 15 jaar (art. 2.4.1, lid 7 CRO). Indien de overheid nalaat om haar voornemen tot aankoop van het goed uit te oefenen binnen die periode (of indien het goed in die periode helemaal niet wordt verkocht), dan is het goed na afloop van de termijn niet langer bezwaard met het voorkooprecht. Wanneer de overheid het goed wenst aan te kopen maar de eigenaar het echter niet wil verkopen, althans niet binnen de voormelde periode, dan zal de overheid die haar voorkooprecht wil behouden, genoodzaakt zijn om tegen het einde van deze termijn terug een uitvoeringsplan
Recht van voorkoop – versie 14 juni 2013
vast te stellen om het voorkooprecht te bevestigen en het terug voor een nieuwe periode veilig te stellen. De vervaltermijn is in de eerste plaats bedoeld om de burger de garantie te bieden dat zijn eigendom niet voor onbepaalde tijd bezwaard blijft met een voorkooprecht. Tevens wordt de overheid aangespoord om haar voornemen tot aankoop van het goed, waaraan ze concreet gestalte geeft door het aanduiden van een zone in het uitvoeringsplan waar ze haar voorkooprecht wil laten gelden, ook daadwerkelijk uit te voeren. De eigenaars van de goederen, gelegen binnen de omtrek van de zones waar het voorkooprecht geldt, worden ten laatste op de dag van de inwerkingtreding van het uitvoeringsplan bij aangetekend schrijven in hun woonplaats op de hoogte gesteld van dit feit. In het plannenregister van de gemeente zal worden aangeduid of een onroerend goed onderworpen is aan dit voorkooprecht (art. 5.1.1, §1, 2° CRO). 2.2
Wanneer geldt het voorkooprecht niet?
Het recht van voorkoop is niet van toepassing op goederen die het voorwerp zijn van een handelshuurovereenkomst die afgesloten werd voor de inwerkingtreding van het decreet Ruimtelijke Ordening op 1 mei 2000 (art. 2.4.1 CRO). Bovendien geldt het niet: 1° in geval van verkoop aan (art. 8 decreet voorkooprechten): a) de echtgenoot, de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de eigenaar; b) de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de echtgenoot van de eigenaar; c) de mede-eigenaar, ongeacht of de onverdeeldheid ophoudt of niet; d) de echtgenoot, de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de medeeigenaar; e) de afstammelingen of geadopteerde kinderen van de echtgenoot van de medeeigenaar; f) de echtgenoten van voormelde afstammelingen of geadopteerde kinderen. Voor de toepassing van 1° worden onder echtgenoot van de eigenaar, medeeigenaar, afstammeling of geadopteerd kind, eveneens begrepen, de persoon die met de eigenaar, mede-eigenaar, afstammeling of geadopteerd kind wettelijk samenwoont of er ten minste één jaar ononderbroken mee samenwoont en er een gemeenschappelijke huishouding mee voert; 2° wanneer de pachter zijn recht van voorkoop overeenkomstig de pachtwet uitoefent (art. 8 decreet voorkooprechten); 3° in geval van verkoop aan de huidige pachter op voorwaarde dat deze kan bewijzen dat hij reeds minstens één kalenderjaar pachter is, te rekenen tot de datum waarop de definitieve verkoopsovereenkomst vaste datum heeft verkregen.(art. 8 decreet voorkooprechten); 4° verkoop van het goed aan de ascendenten en de verwanten in de zijlijn tot in de tweede graad van de eigenaar; 5° bij een verkoop aan personenvennootschap waarvan de werkende vennoten of de vennoten die ten minste drievierde van het kapitaal bezitten, in eenzelfde betrekking van bloedverwantschap, aanverwantschap of samenwoning staan tot de verkoper als vermeld onder artikel 8, 1°, van het decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten; (art. 2.4.2 CRO); 6° in geval van een verkoop van loten in een verkaveling vergund na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan, voor zover de verkavelingsvergunning werd aangevraagd door het Vlaamse Gewest, een provincie, een gemeente, een intercommunale, een instelling die ressorteert onder het Vlaamse Gewest, de provincie of de gemeente, of een vennootschap die een erkenning heeft van dergelijke instelling of bestuur (art. 2.4.2 CRO).
Recht van voorkoop – versie 14 juni 2013
2.3
Hoe verloopt de procedure ?
Het decreet voorkooprechten regelt de procedure in artikels 12 t.e.m. 14. Zie daarvoor het regelgevend kader van het thema aankoop (deelwebsite patrimonium: http://binnenland.vlaanderen.be/patrimonium). 2.4 Wat gebeurt er wanneer geen rekening gehouden werd met het voorkooprecht van de gemeente of het OCMW ? (Art. 2.4.2/4 CRO) Elke begunstigde heeft het recht zich in de plaats van de koper te laten stellen of om schadevergoeding te vorderen ten bedrage van 20 procent van de verkoopprijs. Deze procedure is beschreven in artikel 16 van het decreet voorkooprechten en te vinden onder het regelgevend kader van het thema aankoop (deelwebsite patrimonium: http://binnenland.vlaanderen.be/patrimonium. 2.5 De verkoop van een onroerend goed waarvan slechts een deel onderworpen is aan het recht van voorkoop van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Wanneer in de initiële overeenkomst geen opsplitsing is gemaakt of wanneer partijen na het afsluiten van deze overeenkomst op vrijwillige basis niet zijn overgegaan tot een opsplitsing, dan zal het voorkooprecht slaan op de totaliteit van het eigendom. Hierdoor verkrijgt het voorkooprecht een ruimere werking dan decretaal bepaald. 2.6 De samenloop van verschillende voorkooprechten Soorten voorkooprechten a)
Interne samenloop - Zowel de gemeente, de intercommunales, de instellingen die ressorteren onder het Vlaamse Gewest, alsook de vennootschappen die een erkenning hebben van die instellingen of besturen, als de provincie, alsook het Vlaamse Gewest kunnen een beroep doen op de uitoefening van het voorkooprecht. De voorrangsregeling moet in het definitief vastgesteld ruimtelijk uitvoeringsplan bepaald worden (art. 2.4.1, lid 3 CRO). - Het recht van voorkoop geldt niet voor heel Vlaanderen, doch slechts voor de gebieden die zijn aangeduid op de uitvoeringsplannen. Het voorkooprecht is aldus een instrument voor het voeren van een grondbeleid. Dit doelgebonden voorkooprecht ten voordele van de overheid is een decretaal voorkooprecht van openbare orde.
b) Samenloop met andere voorkooprechten Het voorkooprecht van artikel 2.4.1 CRO doet geen afbreuk aan andere rechten van voorkoop die bestonden op 30 juli 1993. Deze datum is de datum waarop art. 14 van de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen van 8 augustus 1980 in werking is getreden. Meer in het bijzonder - doch niet uitsluitend - heeft men het wettelijk voorkooprecht van de pachter voor ogen. Het voorkooprecht van de pachter primeert op het voorkooprecht van artikel 2.4.1 CRO. Bij samenloop met een conventioneel recht van voorkoop primeert steeds een wettelijk of decretaal voorkooprecht. Hiermee wordt bevestigd dat alle bestaande conventionele voorkooprechten, ongeacht of zij vóór of na de inwerkingtreding van het decreet ruimtelijke ordening werden afgesloten, ondergeschikt zijn aan het voorkooprecht van artikel 2.4.1 CRO. Dit geldt ook voor de voorkooprechten die op conventionele basis werden ingelast in handelshuurovereenkomsten. Evenwel moet gewezen worden op de bepaling van artikel
Recht van voorkoop – versie 14 juni 2013
2.4.1, lid 6 CRO waardoor het recht van voorkoop niet van toepassing is op eigendommen die het voorwerp uitmaken van een handelshuurovereenkomst die werd afgesloten vóór 1 mei 2000.
c) Samenloop voorkooprechten Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening - andere voorkooprechten Wanneer er naast het voorkooprecht in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening nog andere wettelijke of conventionele voorkooprechten van toepassing zijn, zal nagegaan moeten worden welke de rangorde is.