RECENSIES Niet voor iedereen G.D.J. Dingemans en P.G. Smelik. Deze wereld en God. Modern wereldbeeld en christelijk geloof. Kampen: Kok, 2005. 249 p., ISBN 90-435-1068-8. € 18,50. Een medisch bioloog en een theoloog, beiden overtuigd christen, ontmoeten elkaar op een verjaarspartijtje en na enige correspondentie besluiten ze een boek te schrijven, gebaseerd op wezenlijke belangstelling in elkaars vakgebied. Ik schrijf deze recensie in de tijd dat de ongelovige grachtengordel zich op minister Van der Hoeven stort wegens haar ongehoorde idee wetenschappers van verschillende overtuiging met elkaar in debat te laten treden over evolutie, intelligent design en scheppingsgeloof. Voor zulke mensen, die vinden dat geloof en wetenschap niet met elkaar in contact mogen komen (ook een geloof, trouwens!) is dit boek niet bestemd. Wel voor wie kennis wil nemen van de manier waarop theologie en natuurwetenschap met elkaar een gesprek kunnen aangaan. Het boek bestaat uit drie delen: eerst, van de bioloog, een overzicht van de problemen waarvoor de natuurwetenschappen ons stellen, onder de titel Deze wereld en God. Smelik behandelt het verhaal van het heelal, de geschiedenis van het leven, het verhaal van de mens, en de mens: hersenen en geest, waarin het oude probleem van de verhouding van materie en geest aan de orde komt. Voor sommigen is het wellicht een verrassing dat Smelik zonder meer de evolutie aanvaardt, maar er wel kritische kanttekeningen bij plaatst. Hij noteert dat ethiek in de humane zin van het woord haaks staat op de natuurwetten van de evolutie. Het is alleen de mens die de notie van naastenliefde en barmhartigheid kent en ervaart (..) en dat ook als norm erkent. Hetzelfde geldt voor de religie. Hij wijst op het kwalitatieve verschil tussen mens en dier, al vermeldt hij evenzeer dat dieren dingen doen die men wel als typisch menselijk heeft beschouwd, zoals gebruik van werktuigen. Bij de vraag hoe materie, leven en geest zijn verbonden ziet Smelik de geest als emergente functie van de hersenen, waarbij het geheel (veel) meer is dan de som van de delen (tegen het reductionisme en de ‘nothing-buttery’). Hij eindigt zijn deel met de verklaring dat spiritualiteit een ervaring, wezenlijk eigen aan de mens, is. Dingemans, zoon van een fysisch-chemicus en al heel lang met de materie vertrouwd, geeft in zijn deel, God en deze we-
reld, eerst een overzicht van de veranderingen in het wereldbeeld, te beginnen bij de oude Grieken. Om dan de verhouding tussen religie en (natuur)wetenschappen te schetsen gaat hij uit van de vier relaties van Ian Barbour, de fase van het conflict, gevolgd door de boedelscheiding, de aarzelende dialoog en het pleidooi voor een integratie. Hij ziet een complementariteit en een compatibiliteit van mens en religie. Dat betekent dat geloofsuitspraken compatibel moeten zijn met wetenschappelijke uitspraken. De theologie heeft de plicht om in haar reflectie kennis te nemen van de verworvenheden van onze wetenschappelijke cultuur en haar geloofsuitspraken binnen het raam van een kritisch gesprek uit te drukken. (Zoiets komt niet op in het hoofd van kamerleden of evolutie-hoogleraren!). Uiteraard haalt Dingemans met instemming de Anglicaanse geestelijke en fysicus (!) John Polkinghorne aan, en vindt hij dat het erop lijkt dat de natuurwetenschappen objectieve kennis aanreiken, ‘maar noties als “gedetermineerdheid”, “toeval” en “emergentie” zijn ook grensbegrippen die proberen onze kennis in een breder kader te zetten dat boven de natuurwetenschappelijke methoden van onderzoek uitgaat.’ Hij komt tenslotte uit op een pan-en-theïsme als de manier waarop God in de wereld aanwezig en werkzaam is. Het derde deel van dit boeiende boek is de weergave van een gesprek tussen beiden. De bioloog stelt indringende vragen, bijvoorbeeld of het experiment ‘mens’ ook kan mislukken, en hoe zijn gesprekspartner God ervaart. Deze laatste concludeert dat voor hen beiden de religieuze houding uitmondt in een ethiek. Ik vind dit een belangrijk boek. Zoals zo vaak zullen degenen die er profijt van zouden kunnen hebben het wel niet lezen. Maar ik raad het iedereen aan die worstelt met deze problematiek. Het wijst een (niet de) uitweg. Niet dat ik alles voor zoete koek aanneem, wat de heren schrijven. Ik vind het doodgriezelig als Dingemans de schepping gelijk lijkt te stellen met de ‘Big Bang’. Ik vraag me af hoe je geloof in wonderen zoals van Jezus worden verteld, kunt verzoenen met moderne natuurwetenschap. Ik noteer ook dat ook Smelik niet wezenlijk een oplossing vindt voor het probleem van materie, leven en geest. Maar ik sluit me van harte aan bij zijn slot van het boek zegt: ‘Bij de intrede van het nieuwe millennium zijn oude denksystemen afgezworen, hebben we een grote deconstructie gehad, is de mens sceptisch geworden en allergisch voor grote woorden, en is God hoogstens nog een verborgen mysterie. Wat gebleven is, is de verwondering...’ Nee, niet een boek voor iedereen, maar toch van harte aanbevolen. Hans Bouma
Een vreemde, beklemmende wereld Gennady Gorelik with Antonina W. Bouis, The world of Andrei Sakharov. A Russian Physicist’s Path to Freedom. Oxford: Oxford University Press, 2005. 406 p., 47 z/w illustraties. ISBN 0-19-515620-X. £20. Ja, dat is een vreemde wereld, waarin Sacharov heeft geleefd. Het is geen biografie in de strikte zin van het woord. Achterin staat een chronologie die al meteen iets van die beklemming laat zien als na het eerste jaartal, 1860, behalve de geboorte van Sacharov’s grootmoeder ook de uitvinding van het prikkeldraad voor gebruik op het land wordt vermeld, met tussen haakjes daarachter (een niet-agrarisch gebruik van prikkeldraad vond toepassing in de hele wereld, vooral in de Sovjet-Unie). Er is ook een royale index. Het boek beschrijft systematisch de levensweg die Sacharov heeft afgelegd. Eerst de tsaristische en sovjet-natuurkunde, dan de uitvinding van de atoom- en de waterstofbom, het verblijf in de kern-archipel (de Installatie, zo geheim dat de naam van het geëvacueerde dorp waar dit onderzoekcentrum stond van de landkaarten werd verwijderd) waar Sacharov tot kernpacifisme kwam en ten slotte zijn weg tot zijn erkenning als vredesactivist, bekroond met de Nobelprijs voor de vrede in 1975, 14 jaar voor zijn dood. De Russische atoombom en de waterstofbom zijn beide onafhankelijk van (spionage in) de Verenigde Staten tot stand gekomen, en in beide uitvindingen heeft Sacharov een sleutelrol gespeeld. Wat zijn aandeel was, wordt ook beknopt uiteengezet. Hij was een briljant theoretisch fysicus. Hij behoorde, zoals Gorelik aan het eind van dit boek zegt, tot drie elites: sociaal, intellectueel en moreel. Hij zag in, dat het testen van kernwapens in de lucht zou leiden tot een nucleaire atmosferische verontreiniging die op den duur miljoenen doden zou kosten. Zijn eerste pleidooi was daarom voor het houden van kernproeven ondergronds. Maar de uitvinding van raket- en antiraketsystemen die een aangevallene quasi onkwetsbaar zou maken, zou bij toepassing onze beschaving op korte termijn te gronde richten en vernietigen. Sacharov had de moed dit te onderkennen en te gaan pleiten voor een verbod op kernwapens. Van het een kwam het ander. De publicatie in de westerse pers van zijn artikel Reflections on Progress, Peaceful Coexistence, and Intellectual Freedom in 1968 leidde tot zijn ontslag. Kort daarop leerde hij Solzhenitsyn kennen, de schrijver van Gulag Archipel en Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj. Die trok hem verder de mensenrechtenbeweging in. Dat proces versnelde toen hij, na de dood van zijn OKTOBER 2005 |
| 455
vrouw, Elena Bonner als levensgezellin vond. Zij heeft hem gestimuleerd, heeft zijn memoires op schrift gesteld en beschikbaar gesteld aan de westerse pers en de samizdat, de clandestiene uitgeverijen van gestencilde boeken en gedichten. Ook na het optreden van Gorbatsjov bleef Sacharov een vreemde eend in de bijt, al laat deze hem terugkeren naar Moskou en vindt hij steeds meer erkenning en waardering. Hij wordt volks-afgevaardigde en komt uiteindelijk terecht in de Opperste Sovjet. Mede door zijn toedoen heeft de CPSU haar leidende positie moeten inleveren. Sacharov maakt op mij na lezing van dit boek een ambivalente indruk. Enerzijds een briljante denker, een theoreticus-uitvinder zoals Gorelik hem noemt, scherp tot op het bot, die consequent durfde door te denken en op grond van zijn intellectuele en morele kwaliteit de moed opbracht te waarschuwen tegen heilloze ontwikkelingen. Anderzijds een zachtmoedig mens, die het rustig verdroeg als hij werd gegispt (zoals door Solzhenitsyn, nota bene bij hun kennismaking) maar ook wat wereldvreemd in het leven stond. Toch: een mens om diep respect voor te hebben. De wereld van Sacharov is grotendeels die onder de ‘dictatuur van het proletariaat’. Hij heeft Stalin en het stalinisme, met 1937 als topjaar in de verdwijningen en executies, sterk meegemaakt. Ook onder Chroesjtjsov blijft Rusland een communistische staat, met vrijheidsbeperkingen en een strikt stelsel van vergunningen voor reizen naar het buitenland. Als Sacharov met een collega in de bossen rondom ‘de Installatie’ verdwaalt en tegen het prikkeldraad van de grenzen oploopt, worden zij door de soldaten van de bewaking met gestrekte benen in de laadbak van een vrachtwagen gezet en onder voortdurende bedreiging van een geladen wapen naar de politiepost gebracht: ‘Als je je handen achter je hoofd weghaalt of probeert op te staan word je neergeschoten’. Als Sacharov in de Akademie van Wetenschappen iets tegen de standpunten van de Sovjetbioloog Lysenko waagt in te bengen, is een ijzig stilzwijgen zijn deel. Zo’n wereld, dus. Het boek vertelt ook veel van de metgezellen op Sacharov’s levensreis: leermeesters, collega’s en vrienden. Dat maakt het wel boeiend, maar verliest daardoor aan vaart. Je moet geduld hebben om het allemaal tot je te nemen. Ik heb er een paar weken over gedaan. Toch geeft dit boek iets wat in het onderwijs in de exacte vakken naar mijn mening broodnodig is. Toen ik aan de VU studeerde, werd wel geïnformeerd of er ‘Gereformeerd zwavelzuur’ bestond of ‘christelijke meetkunde’. Veel is er niet veranderd, blijkens het onbegrip voor minister Maria van der Hoeven die geloof en evolutiebiologie in gesprek wil brengen. In dit boek kun je zien dat er wel degelijk ‘Sovjet-natuurkunde’ heeft bestaan. Ook natuurwetenschap is geen pure kennis, maar is vermengd met je levensovertuiging. Wie dat uit dit boek weet mee te nemen, heeft er echt iets aan gehad. Hans Bouma 456 |
| OKTOBER 2005
Dinosauriërs David Norman, Dinosaurs. A Very Short Introduction. Oxford: Oxford University Press, 2005. 176 p., 38 z/w illustraties. ISBN 0-19-280419-7. £6.99 Een korte aankondiging van een kort boekje over de wezens die zo tot veler verbeelding spreken. Dinosauriërs hebben bestaan tussen plusminus 200 en 65 miljoen jaar v. Chr. (de K-T grens), en iedereen weet nu dat ze door een wereldramp zijn uitgestorven. In dit boek wordt kort de geschiedenis van het onderzoek naar dino’s verteld. Je verneemt hoe onderzoek steeds beter in staat is conclusies te trekken over hun afmetingen, de bouw van hun skelet maar ook hun inwendige bestanddelen, hun leefwijze en hun mogelijke verwantschap met vogels via de Archaeopteryx. Fascinerend is de manier waarop allerlei moderne technieken op die oeroude botten worden toegepast. Het wordt zo duidelijk dat het geen domme reptielen zijn maar warmbloedige wezens met een aanzienlijk hersenvolume. Aan het eind komt de schrijver tot verrassende conclusies. ‘Wij mensen beheersen op dit moment de meeste ecosystemen, direct of indirect, maar we zijn pas sinds de laatste 10 000 jaar leven op de aarde in die positie gekomen.’ ‘De dieperliggende vraag is: kunnen we van vroegere ervaringen leren en ze aanwenden om een bewoonbare aarde te helpen bewaren voor andere soorten als wij er uiteindelijk niet meer zijn?’ En de laatste zin luidt: ‘...we gaan tenslotte de weg van de dinosauriërs, zoveel staat in de stenen geschreven.’ Deskundig, kort, goed geschreven en met een boodschap. Wat willen we nog meer? Hans Bouma
Beter dan ik eerst dacht John Timbrell, The Poison Paradox. Chemicals as Friends and Foes. Oxford: Oxford University Press, 2005. 348 p., diverse z/w illustraties. ISBN 0-19-280495-2. £19.99 Aanvankelijk dacht ik: wat een saai boek. Ik miskende de degelijkheid ervan, maar gaandeweg kwam ik steeds beter in dit boek, dat één voortdurende uitleg is van Paracelsus’ stelling dat alleen de dosis bepaalt of een stof giftig is of niet. Vandaar ook de ondertitel. Na enkele inleidende hoofdstukken volgt een systematisch overzicht van de soorten vergiften: pesticiden, milieuverontreinigingen (bewust of onbewust veroorzaakt), natuurlijke gifstoffen, industriële chemicaliën, huishoudchemicaliën, vergift toegediend om te doden, giftige bestanddelen in voedsel, voedseladditieven. Een slothoofdstuk gaat diep in op risico’s en risico-analyse. Steeds wordt bij een vergift verteld wat het precis in het menselijk lichaam
aanricht, en regelmatig zijn er voorbeelden van vergiftigingen op kleine of grote schaal. Zoals al gezegd is het een evenwichtig geheel: wanneer is een stof heilzaam, wanneer kan hij geen kwaad en wanneer treden er nadelige effecten op? Timbrell, hoogleraar biochemische toxicologie in Londen, legt er de nadruk op dat niet alles wat de mens maakt gevaarlijk is en dat niet al wat de natuur geeft veilig is. Dat neemt niet weg dat hij bij de additieven ook vertelt welke effecten er zijn bij tartrazine of natriumglutamaat (ve-tsin, het Chinese-restaurant-syndroom). Maar evenzeer de blunders begaan bij het (gelukkig herroepen) onveilig verklaren van sacharine. Het werd aan ratten in zulke hoeveelheden toegediend dat een mens duizend flessen frisdrank per dag zou moeten drinken om te kunnen vergelijken. ‘Zelfs zout zou op dit niveau giftig zijn!,’ noteert Timbrell grimmig. Je komt natuurlijk alle ‘goede’ bekenden weer tegen: Socrates, door de gifbeker ter dood gebracht, moederkoren en softenon, de Borgia’s, de Japanse milieurampen, de gekke hoedenmakers (mad hatters), de paraplumoord met ricine, zelfs de dioxinevergiftiging van de Oekraïense president Joesjenko met foto’s; en onder de natuurlijke gifstoffen kwallen-, slangen- en spinnengif. Een sappig verhaal is dat van de Australische roodrugspin: 5% van wie erdoor werden gebeten stierven eraan. ‘Een van de lievelingsplekjes van de roodrug is onder wc-brillen, dus beten in het achterdeel of in het kruis zijn niet ongewoon!’ Ook de Japanse fugo-vis, waarvan de consumptie soms tot de dood leidt, staat erin. Op twee aspecten wil ik nog de aandacht vestigen. In de eerste plaats dat slothoofdstuk over risico en risicoanalyse. Daar staat van alles bij elkaar wat je graag zou willen dat gemeengoed was onder het publiek, zoals het aanvaarden van risico’s. Iedereen weet dat motorrijden veel riskanter is, maar ja, vergiftigingen en milieudreigingen zijn nu eenmaal meer sexy. Interessant is het verhaal van de Finse toxicoloog Tuomisto (een vooraanstaand dioxinedeskundige) die heeft berekend dat in Europa met zijn 387 miljoen inwoners een verbod op consumptie van gekweekte zalm zou leiden tot 40 doden door kanker minder. Maar daartegenover staat dat het niet eten ervan (en vis is goed tegen hart- en vaatziekten) zou kunnen leiden tot 5200 doden meer. Dit soort informatie zou het publiek moeten kunnen verwerken om tot afgewogen beslissingen te komen. Net zoals moedermelk weliswaar dioxine bevat in concentraties hoger dan de aanbevolen minima, maar het drinken ervan geeft weldaden die deze risico’s verre overtreffen. In de tweede plaats dat er behalve een index ook een glossary is, waarnaar door gebruik van vette letters in de leestekst wordt verwezen. Nog wel enkele slakjes waarop ik zout wil leggen. Timbrell mag dan toxicoloog zijn, in elementaire chemie maakt hij wel eens foutjes: ‘hydragyrum’ voor kwik, terwijl het ‘hydrargyrum’, letterlijk kwik-zilver moet zijn; accuzuur dat hij voor zoutzuur
verslijt (moet zwavelzuur zijn); ‘ferricyanide’ dat cyanide-ionen bevat (maar die zijn complex gebonden). En, gruwel in mijn ogen, dat de evolutie mens en dier heeft aangeleerd ‘chemicaliën’ uit voedsel te elimineren. Alsof voedsel ook niet uit chemicaliën bestaat! Een leuke uitglijder was het bericht in een krant van 22 november 1995 over een overlijden aan het drinken van water na gebruik van ecstasy. ‘This tragedy happened on 16 December 1995...’. Omdat ik aanneem dat zelfs de Times geen voorspellingskracht heeft vraag ik me af wat er met die data aan de hand is.. Toch, al is het minder sappig dan Emsley’s boek (The Elements of Murder, eerder hier besproken), het is grondiger en daarom voor het onderwijs van harte aanbevolen. Hans Bouma
Te moeilijk voor mij Michael Lockwood, The Labyrinth of Time. Introducing the Universe. Oxford: Oxford University Press, 2005. 405 p., talrijke z/w illustraties. ISBN 0-19-924995-4. £19.99. Laat ik het maar eerlijk bekennen: dit boek is voor mij te moeilijk. Te zware kost. Of het nu komt omdat ik ouder word, of omdat de schrijver voor de gemiddelde leek te hoog grijpt – ik krijg er geen hoogte van. Bij wijze van aankondiging geef ik door wat de uitgever zegt: “De moderne natuurkunde heeft het heelal onthuld als een veel vreemdere plek dan we ons hadden kunnen indenken. Het raadsel in het middelpunt van onze kennis van het heelal is de tijd. Michael Lockwood neemt de lezer mee op een boeiende reis naar de aard der dingen. Hij onderzoekt filosofische vragen over verleden, heden en toekomst, onze ervaring van de tijd en de mogelijkheid van tijdreizen. En hij levert de zorgvuldigste, levendigste en meest up-todate inleiding in de natuurkunde van de tijd en de structuur van het heelal. Hij leidt ons stap voor stap door de relativiteitstheorie en de kwantumfysica, geeft een inleiding in en een verklaring van de fundamentele theorieën van Newton en Boltzmann, Einstein en Schrödinger, Penrose en Hawking. We gaan dieper in op het gedrag van moleculen en atomen, en nemen afstand om het uitdijen van het heelal te overzien. We horen van entropie en zwaartekracht, zwarte gaten en wormgaten, hoe het allemaal is begonnen en waar het allemaal heen moet. Lockwoods bedoeling is niet om de geest in verwarring te brengen, maar om ons te leiden naar een begrip van natuurwetenschap en filosofie. Het zal nooit meer hetzelfde zijn als u de reis hebt gemaakt door het labyrint van de tijd.” Ik heb het heus geprobeerd, maar het enige waar ik op uit kwam, geleid door een verwijzing van Lockwood, was een herlezen van het elfde boek van Augustinus’ Belijdenissen, waarin zulke diepe dingen over de tijd worden gezegd. Hoofdstuk 25 begint met de bekentenis: “Ik belijd U, Heer, dat
ik nog niet weet, wat de tijd is (...) Hoe weet ik dat, als ik niet weet wat tijd is?” Lockwood noch Augustinus hebben mij verder op weg geholpen, misschien de laatste een klein beetje. Lockwoods boek lijkt mij best van belang voor theoretisch fysici, wetenschapsfilosofen en andere geïnteresseerden. Een gewone leraar zal er, denk ik, evenals uw recensent, weinig mee kunnen aanvangen. Hans Bouma
De briefschrijver Darwin Charles Darwin, redactie van Frederick Burkhardt, met een voorwoord van Stephen Jay Gould. Charles Darwins brieven. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds, 2005. 289 p., geb. ISBN 90 5712 190 5. € 29,95. Toen ik dit boek in handen kreeg, dacht ik dat het moeilijk te lezen zou zijn, maar niets was minder waar. Ik werd enorm geboeid door de brieven die Charles Darwin, aangeduid als C.D., in de periode van 1825 tot 1859 schreef. Afgezien van de stijl, was het alsof het brieven waren van iemand die in deze tijd leefde. In zijn tijd was de uitwisseling van informatie nog hoofdzakelijk per brief, niet alleen binnen het gezin of de familie, maar ook tussen wetenschappers onderling. Charles Darwin was een briefschrijver bij uitstek. Stephen Jay Gould merkt in zijn voorwoord dan ook terecht op dat de brieven van Charles Darwin een van de hoogtepunten van de westerse geschreven geschiedenis vormen. Je moet je wel realiseren dat brieven niet alles correct of volledig weergeven. Bij Darwin mis je dan ook zijn belangrijkste intellectuele eureka, de formulering van de natuurlijke selectie in 1838, omdat hij dat terecht voor anderen verborgen hield en alleen in zijn persoonlijke aantekeningen opschreef. De brieven zijn chronologisch gerangschikt. Deze eerste selectie eindigt in 1859, als zijn boek over het ontstaan der soorten net is uitgekomen. Je leest zijn ontwikkeling van enthousiaste onbeholpen jongeling tot zelfverzekerde volwassene. Ik bespeur dan toch nog vaak in zijn brieven een eeuwige twijfel; iets wat me enorm aanspreekt. Wat me ook aanspreekt is het enthousiasme waarmee hij van alles en nog wat verzamelt en onderzoekt. Bovendien vraagt hij vaak anderen voor hem te verzamelen, monsters mee te nemen of iets te onderzoeken. Hij stuurde schaamteloze verzoeken naar vrienden, collega’s en kennissen in alle sociale geledingen. Hij vroeg om alles wat hij nodig had. Hij correspondeerde uitgebreid met andere wetenschappers (Hooker, Gray,
Huxley, Lyell, Wallace). Van het eind van de jaren dertig tot het begin van de jaren veertig van de negentiende eeuw, maakt hij de informatie van zijn Beagle-expeditie klaar voor publicatie en brengt, zeer essentieel voor latere beoordeling, enkele verwijzingen over zijn evolutie-ideeën naar buiten. Soms zijn die verwijzingen onduidelijk, maar in de beroemde brief van 5 juli 1844 aan zijn vrouw Emma met nauwgezette instructies voor de publicatie van zijn soortentheorie, blijkt dat Darwin duidelijk inzag wat de omvang was wat hij had volbracht. Zijn angst was dat hij zou sterven voordat hij zijn evolutietheorie had gepubliceerd. Toen het boek daarover na meer dan twintig jaar uitkwam was het binnen één dag uitverkocht. Ik heb me daarover altijd verbaasd, maar bij het lezen van de brieven kwam ik erachter dat hij al zo vaak over zijn ‘soortentheorie’ had geschreven aan velen en stukken van zijn boek had laten lezen, dat me het nu niet meer dan logisch voorkomt. Gould zegt in zijn voorwoord dat Darwin het best te beschrijven is als een radicaal in zijn wetenschappelijke ideeën, liberaal in zijn politieke en sociale standpunten en conservatief in zijn persoonlijke levensstijl. Darwins morele worstelingen met de evolutietheorie, zijn behoefte aan erkenning van zijn originaliteit, zijn angst dat hij zou sterven voordat zijn ideeën gepubliceerd waren, zijn rol als pater familias, zijn wanhoop toen hij het artikel van Wallace ontving; dit alles komt in de brieven beter naar voren dan in welke biografie dan ook. Ik hoop dan ook met Gould dat er nog een selectie komt van de brieven van het laatste gedeelte van zijn leven. Marijke Domis
Uitgebreid, mooi en duur T.M.J. Peeters, C. van Achterberg e.a. De Nederlandse Fauna deel 6: de wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera Aculeata). Leiden/Utrecht/Leiden: Naturalis/ KNNV-uitgeverij/ EIS Nederland. 507 p., genaaid gebonden, full-colour. ISBN 905011 174 2. € 64,95. Dit is het laatste deel in de boekenserie Nederlandse Fauna. De serie brengt alle beschikbare informatie van bekende en minder bekende diergroepen samen in Nederlandstalige, rijk geïllustreerde boeken. De auteurs zijn experts op hun gebied in Nederland. De boeken zijn aantrekkelijk voor een breed publiek van professionele en amateur-biologen, beOKTOBER 2005 |
| 457
leidsmakers en andere natuurliefhebbers. Wespen en mieren vormen een belangrijk onderdeel van de Nederlandse natuur. Ze zijn belangrijk voor de instandhouding van deze natuur. Uit analyses blijkt dat het aantal soorten wespen en mieren is verminderd. Sommige soorten zijn uit ons land verdwenen. Toename is te zien bij enkele cultuurvolgers, die weinig specifieke eisen aan hun omgeving stellen of soorten die door het warmer wordende klimaat hun leefgebied naar het noorden uitbreiden. Het herkennen en vastleggen van de verspreiding over Nederland van alle soorten is een enorme taak. Daarvoor is, naast de professionele entomologen een grote groep enthousiaste vrijwilligers beschikbaar, die dit werk zonder enige vergoeding uitvoeren. Wespen en mieren hebben al sinds halverwege de negentiende eeuw belangstelling van entomologen. Wespen onder andere door hun kleurenrijkdom en gevarieerde levenswijze, mieren door hun bijzondere samenlevingsvormen. Er is in de loop van de tijd zoveel informatie verzameld dat een bundeling van gegevens voor de hand ligt. In dit boek worden 408 soorten wespen en 61 soorten mieren behandeld; wat betreft de wespen, worden alleen de angeldragende wespen behandeld. De bijen, die tot dezelfde insectengroep als die van de mieren en angeldragende wespen behoren, zullen in een ander boek behandeld worden. Dit boek is al dik genoeg. In de inleidende hoofdstukken wordt per onderdeel van de wespen- en mierenstudie een overzicht gegeven van de huidige kennis. Dit zijn achtereenvolgens: De historie van de wespen- en mierenstudie; hierbij worden allerlei wespenonderzoekers genoemd, onder anderen Niko Tinbergen met zijn beroemde onderzoek van de graafwespen. Naamgeving, verwantschappen en diversiteit; hierin wordt de verwantschap tussen wespen en mieren uitgebreid besproken. Lichaambouw en determinatie; Wanneer spreek je van mier en wanneer spreek je van wesp? Wat is een angel eigenlijk en hoe is het steekgedrag? Met schitterende tekeningen en determinatietabellen. Biologie van wespen; voorplanting en ontwikkeling, voedsel, jachtgedrag, nestbouw, predatie, parasitisme. Biologie van mieren; dezelfde onderwerpen als bij de wespen, en Van solitair naar sociaal; sommige wespen en vrijwel alle mieren leven in kolonies, waarin de dieren gezamenlijk voor nageslacht zorgen. Deze sociale levenswijze komt in verschillende vormen voor: van aggregaties, quasi-sociaal, semisociaal tot sociaal. Dit is een interessant hoofdstuk met verklaringen over hoe en waarom socialiteit is ontstaan. Ik zie daaruit wel weer eens een eindexamenvraag ontstaan. De hoofdstukken 8 tot en met 11 geven een analyse van de verspreiding van wespen en mieren. Hierbij is gebruik gemaakt van het EIS-databestand. EIS-Nederland (European Invertebrate Survey-Nederland) heeft als doel de verspreiding en oecologie van de ongeveer 20.000 soorten ongewervelde dieren in Nederland te onderzoeken en vast 458 |
| OKTOBER 2005
te leggen in een databank en publicaties. Hoofdstuk 8 gaat over de herkomst, opslag en verwerking van gegevens. H9 beschrijft de verdeling van wespen en mieren over zeven regio’s in Nederland; deze regio’s blijken elk een karakteristieke wespen- en mierenfauna te bezitten. In H10 wordt op grond van de gegevens uit het databestand duidelijk welke soorten vooruitgaan, welke achteruitgaan en welke stabiel blijven. Het leefgebied van wespen en mieren moet aan drie voorwaarden voldoen (geschikt microklimaat, nestgelegenheid en voedsel). Bij natuurbeheer dat wespen en mieren beschermt, moeten maatregelen op drie voorwaarden gericht zijn, staat in H11. H12 gaat met behulp van voorbeelden in om zelf ethologisch en taxonomisch onderzoek te doen aan wespen en mieren. Een leuk hoofdstuk. Het grootste hoofdstuk is H13, waarin alle soorten beschreven worden. De soortenbesprekingen zijn aangevuld met verspreidingskaarten en vliegtijddiagrammen. Dan volgt nog de uitgebreide verklarende woordenlijst, de literatuurlijst en een Engelse samenvatting. Een in meer dan een opzicht geweldig boek. Marijke Domis
Bossen, Struwelen en Ruigten E.J. Weeda, J.H.J. Schaminée en L. van Duuren. Atlas van de plantengemeenschappen in Nederland deel 4: Bossen, struwelen en ruigten. Utrecht: KNNV Uitgeverij, 2005. 228 p., genaaid, gebonden, full-colour met verspreidingskaarten, kleurenfoto’s en aquarellen. ISBN 90 5011 197 1. € 40,95. Verkrijgbaar via de boekhandel en via www.knnvuitgeverij.nl. Meer nog dan via de afzonderlijke plantensoorten bieden plantengemeenschappen een indicatie van de kwaliteit van de Nederlandse natuur. Dit deel van de Atlas van de Nederlandse Plantengemeenschappen bevat 45 associaties. Bos geldt als de climaxvegetatie in ons land; al zijn er geen natuurlijke bossen meer. De schaarse geheel spontane bossen zijn nog heel jong. In het inleidende hoofdstuk, met bijdragen van specialisten op diverse gebieden, komen begrippen als successie en climax aan de orde. Ook wordt besproken hoe de begroeiing van ons land er uit zag voordat de mens deze vrijwel geheel ging beheersen. De eerste vestiging van de landbouwende mens vond plaats op
de Zuid-Limburgse löss-gronden, die bij hun komst grotendeels met lindenbos begroeid waren. Hoe het er toen uitzag is onderwerp van veel discussie: was er een gesloten bos of was er sprake van een open parklandschap? In dit hoofdstuk wordt ook het verschil tussen de huidige oude en de jonge bossen besproken. Natuurontwikkeling en natuurherstel komen aan de orde aan de hand van drie thema’s. In Laag-Nederland is vooral aandacht voor ruigtevorming en bosontwikkeling in brakwatervenen en in het zoetwatergetijdengebied. Daarbij komt ook de ontwikkeling van bosflora in de nieuwe polderbossen ter sprake. Het tweede thema wordt gevormd door de Elzenbroekbossen in de oostelijke helft van het land. Ten slotte worden de bossen op hoge gronden, die vroeger aan regelmatig kapbeheer onderworpen waren, behandeld. Interessant om te lezen. Vooral als je toevallig net in ZuidLimburg op vakantie bent. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een tabel waarin de zeldzaamheid en de bedreigdheid van ruigte-, struweel- en bosgemeenschappen te lezen is. De rest van het boek is gewijd aan de bespreking van de plantengemeenschappen en hun associaties. Elk hoofdstuk open met een aquarel, die een indruk geeft van de plantengemeenschap. Daarna volgt een beschrijving van de ecologie, de indeling en kensoorten, het voorkomen en bedreigingen en mogelijkheden tot herstel. De bespreking van de associaties zijn voorzien van verspreidingskaartjes. Elk hoofdstuk is uitgebreid geïllustreerd met foto’s en tekeningen, die afkomstig zijn uit allerlei bronnen. Ook de bronnen die zijn aangeboord voor het samenstellen van de verspreidingskaarten hebben een zeer gevarieerd karakter. Door middel van voeten wordt veel moeilijk toegankelijke informatie uit archieven (onder meer herbaria) en uit oude boeken (vanaf de zestiende eeuw) ontsloten. Dat een klein land als Nederland zoveel variatie aan bosachtige begroeiingen heeft! Een zeer verzorgd en veelomvattend boek. De complete atlas bestaat uit vier delen. Het eerste deel (verschenen in 2000) beschrijft de gemeenschappen van open water, bronnen, moerassen en natte heiden. In deel 2 (verschenen in 2002) komen gemeenschappen van graslanden, zomen en droge heiden aan de orde. Het derde deel (verschenen in 2003) bestrijkt de plantengemeenschappen van de kust en van binnenlandse pioniersmilieus. Marijke Domis
Prehistorie Leendert P. Louwe Kooijmans, P.W. van den Broeke, H. Fokkens, A. van Gijn (red.). Nederland in de prehistorie. Amsterdam: Bert Bakker, Amsterdam. 842 p., ill. ISBN 90-351-2484-7. € 55,00. Mijn belangstelling voor de prehistorie
heeft vermoedelijk als oorzaak dat ik een Drent ben en dat wij thuis werden opgevoed met verhalen over tumulivelden, hunebedden, witte wieven, reuzen (Ellert en Brammert) en, in het Drents Museum, met artefacten zoals veenlijken, vuistbijlen, klokbekers, trechterbekers en andere archeologische bijzonderheden. Ik weet ook nog dat Tjerk Vermaning, ook genoemd in dit boek, bij mijn vader op het spreekuur kwam; ik kreeg via mijn vader van hem een fossiele zee-egel. Die was in ieder geval wel echt. In de loop van de tijd zijn veel boeken over de archeologie van Nederland uitgekomen. Dit indrukwekkende boek geeft een uitgebreid overzicht van de situatie in Nederland op dit moment. Omdat de doelgroep niet alleen bestaat uit Nederlanders, is het boek ook beschikbaar in een Engelse vertaling. Natuurlijk staat in dit boek Nederland centraal, maar er is toch ook aandacht voor gebieden voorbij de huidige grenzen, die lagen immers in het verleden anders. Sinds onze eerste kennismaking met de prehistorie is er veel veranderd. De woongebieden en het wegennet van ons land zijn enorm uitgebreid en de onderzoeksmethoden zijn verfijnd. Nieuwe gegevens van grootschalige opgravingen van voorheen onbekende perioden en van de meest onverwachte plaatsen hoopten zich op. Oude interpretaties werden vervangen door nieuwe. In dit boek wordt al deze nieuw verworven kennis toegankelijk gemaakt voor een breed publiek. Het plan voor dit boek ontstond zo’n tien jaar geleden, toen zich hoe langer hoe meer de behoefte deed gevoelen aan een goed totaaloverzicht van de Nederlandse prehistorie. Een grote groep van echte deskundigen werd bij elkaar gezocht, die ieder over hun eigen deskundigheidsgebied een of meer hoofdstukken schreven en het resultaat is wat met recht een standaardwerk genoemd kan worden. Na de voorbeschouwingen in hoofdstuk 1, 2 en 3, over de ontdekking van de prehistorie en de wording van Nederland, volgt deel I, Jagers en verzamelaars, over het paleolithicum en het mesolithicum, de oudeen de middensteentijd, waarin de bewoners van ons land een nomadisch bestaan leidden. In deel II, De eerste boeren, worden het vroeg- en het midden-neolithicum behandeld, de tijd waarin de eerste nederzettingen ontstonden. Deel III, Boeren met gemengd bedrijf, behandelt het laatneolithicum en de vroege en midden-bronstijd. Deel IV, Toenemende verscheidenheid, gaat over de late bronstijd en de ijzertijd. De tekst van het boek besluit met een terugblik door de eindredacteur Leendert Louwe Kooijmans.
De hoofdstukken over het archeologisch onderzoek worden afgewisseld met intermezzo’s die een beeld geven van aspecten van het leven en werken in de behandelde tijd. De laatste – ruim honderd – pagina’s van het boek zijn besteed aan lijsten, kaarten en registers. Wat moet een gemiddelde natuurwetenschapper hiermee? Nou, wat dacht u van verder kijken dan je neus lang is? Verder moeten we ook niet vergeten dat de moderne archeologie voor een belangrijk deel steunt op een natuurwetenschappelijke basis. Wat te denken van de dateringen gebaseerd op de verschillende fysische meettechnieken, de biologische onderbouwing van het onderzoek naar de prehistorische voedingsgewoontes, botanische resten en pollenonderzoek, de chemische en thermische analyse van keramische objecten, om maar een paar aanknopingspunten te noemen. Jarenlang ben ik op zoek geweest naar het proefschrift van een studiegenoot van mijn vader, dr. C.C.W.J. (Cor) Hijszeler, van wie in de bibliografie van dit boek twee publicaties zijn opgenomen, over de archeologie in de provincie Drenthe. Ik heb het nooit te pakken gekregen. Met dit machtige boek heb ik in ieder geval een prachtige, uitgebreide, vervanging. Zeer de moeite waard, een must voor een ieder die ook maar een beetje belangstelling heeft voor de alleroudste geschiedenis van ons land, en de prijs is verhoudingsgewijs werkelijk een lachertje. Marianne Offereins
Verdwenen beschavingen, hoeveel kans hebben wij nog? Jared Diamond, Ondergang. Waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen? Utrecht: Het Spectrum. 702 blz., ill., fotokatern. ISBN 90-274-9863-6. € 35,75. Je hebt van die mensen bij wie alles haast als vanzelf lijkt te gaan, van die alleskunners, bij wie het succes aangeboren lijkt te zijn. Diamond studeerde aan Harvard en in Cambridge (Engeland), waar hij promoveerde. Hij is op het moment hoogleraar fysiologie aan de universiteit van Californië in Los Angeles, waar hij onder meer onderzoek doet naar de stofwisseling bij diabetes. Daarnaast werkt hij ook als hoogleraar geografie en gezondheidswetenschappen en milieu. Bovendien is hij adviseur bij het Amerikaanse Museum voor Natuurgeschie-
denis als ornitholoog. Voor zijn werk op het gebied van genetica en antropologie is hij herhaaldelijk onderscheiden. In NVOX stond verleden jaar een recensie van het vorige boek van Diamond met als titel Zwaarden, paarden en ziektekiemen, in 1998 uitgekomen in Amerika, dat ook uitkwam bij uitgeverij Het Spectrum. Dit jaar verscheen zijn nieuwste boek, Collapse, in de Nederlandse vertaling. In dit boek geeft Diamond aan wat de mogelijke oorzaken zouden kunnen zijn van de ondergang van oude beschavingen, en zoekt hij een antwoord op de vraag of en zo ja, hoe, wij de ondergang van de onze zouden kunnen voorkomen. Hij doet dit aan de hand van boeiende beschrijvingen van voorbije culturen, zoals die van de Polynesiërs, de Maya’s, de Vikingen, waarbij hij de oorzaken van hun ineenstorting analyseert. Hij komt hierbij tot de conclusie dat aantasting van het milieu, klimaatveranderingen, (te) snelle bevolkingsgroei en verkeerde politieke beslissingen tot de belangrijkste factoren horen. Beschavingen verdwenen, maar er waren ook beschavingen die een oplossing voor hun problemen vonden en die wisten te overleven. Met veel voorbeelden geeft Diamond aan hoe de natuur wel en niet goed beheerd kan worden; uiteraard met de bekende gevolgen voor mens en dier. Duurzame bosbouw, zegt Diamond bijvoorbeeld, is zeer goed te realiseren, net zoals duurzame visvangst. Het zou echter beter zijn wanneer het voor de consument duidelijk was welke keurmerken bonafide zijn en welke niet. Er zijn bedrijven genoeg die met pseudo-groene ‘labelling’ het ethische ondernemerschap ondermijnen. Zo wordt het ook in Nederland bekende FSC-certificaat voor duurzaam hout dwarsgezeten door organisaties als het Amerikaanse Sustainable Forest Initiative en de Pan-European Forest Council die zonder slag of stoot de bosbouw in heel Oostenrijk in één klap geheel ‘gecertificeerd’ verklaarde. Diamond geeft in dit boek het Nederlandse poldermodel als voorbeeld van verstandig beleid. Vraag blijft of wij niet wat te gemakkelijk omgaan met de gevaren van het water dat grote delen van het land zou kunnen bedreigen. Eigenlijk zijn er weinig verschillen en veel overeenkomsten tussen ons in de moderne tijd en de verdwenen beschavingen. Na het voorwoord beschrijft Diamond in deel I van zijn boek de situatie in het huidige Montana, waar de natuur te gronde wordt gericht door mijnbouw, industrie, bosbouw, slecht waterbeheer en vooral door niet-inheemse ziekten en onkruiden, waar in dat gebied geen natuurlijke remedie tegen is. Deel II is gewijd aan voorbeelden van verdwenen beschavingen uit het verleden. In deel III behandelt Diamond hedendaagse culturen die op instorten staan. In het laatste, IVe deel, geeft Diamond aan, hoe volgens hem ecologische rampen en de uiteindelijke teloorgang van de wereld zoals wij die kennen, kan worden voorkomen. Een forse pil. Belangrijk voor ieder die de OKTOBER 2005 |
| 459
huidige milieuproblemen met een angstig gemoed beschouwt, maar vooral voor mensen met invloed in de politiek, want het schrikbeeld van Amersfoort aan zee.... Marianne Offereins
Natuurwetenschappelijke Canon Ernst Peter Fischer, Einstein, Hawking, Singh & Co. Boeken die men moet kennen. ‘s Gravenland: Fontaine uitgevers BV. 270 blz. Ill. ISBN 90-5956-092-2. € 19,90. Veel mensen hebben beroemde boeken in de kast staan, dat staat intellectueel. Maar hoeveel van die boeken zijn werkelijk gelezen? Boeken zoals het verzamelde werk van Marcel Proust, of van Shakespeare om maar een paar groten uit de literatuur te noemen. Gödel, Escher en Bach van Douglas Hofstadter, the Tao of Physics (de Tao van fysica) van Fritjof Capra, Het Heelal van Steven Hawking, in het natuurwetenschappelijke gebied, waar het bij ons om gaat. Er zijn slechts weinig die deze boeken van het begin tot het eind hebben gelezen en nog minder die het helemaal hebben begrepen. Veel van deze belangrijke boeken komen dan ook, na soms korte tijd, in het tweedehands circuit terecht. Het is in een aantal gevallen ook niet gemakkelijk om te begrijpen wat de auteur bedoelt. Fischer heeft in dit boek een canon vastgesteld van boeken die voor de natuurwetenschappelijk geïnteresseerde van belang zijn. Veel boeken van beroemdheden passeren de revue. Het begint met Mijn kijk op het leven van Albert Einstein en het eindigt met Voordrachten en herinneringen van Max Planck. Direct in het eerste hoofdstuk wordt afgerekend met het veel vertelde verhaal dat Einstein een slechte leerling was: in die tijd gingen de cijfers in Zwitserland maar tot 6; een 5 was toen dus geen onvoldoende. In ieder hoofdstuk zijn twee boeken gekoppeld die met elkaar verband houden. Zo zie je soms verrassende combinaties, die dan wel weer de nieuwsgierigheid wekken: Einstein in combinatie met Friedrich Dürrenmatt; Francis Crick met Oliver Sacks; Edward Wilson met Bernhard Grzimek. Alle hoofdstukken zijn volgens het zelfde stramien opgezet: ‘over het boek’, ‘over de auteur’, over de tekst’, ‘en verder’, waarbij de combinatie wordt gemaakt met een ander boek. Fischer is zeker actueel waar hij Zwaarden, paarden en ziektekiemen van Diamond (zie hierboven) opneemt. Dit wordt gecombineerd met De stof bracht de geest voort van Hoimar v. Ditfurth. En Singh? Die heeft een boek geschreven 460 |
| OKTOBER 2005
over Andrew Wiles, die op 23 juni 1993 in Cambridge het wiskundige bewijs leverde van de laatste stelling van Fermat. Wat jammer dat ik dit boek niet eerder binnen had, dan had ik het oprecht kunnen aanraden voor de vakantie. Maar ach, straks komt weer Sinterklaas... Zeer de moeite waard. Marianne Offereins
Molecularisering van het wereldbeeld Henk Kubbinga. De molecularisering van het wereldbeeld. Deel II. Uitgeverij Verloren, Hilversum. vii+677 p. ISBN 90-6550732-9, € 35,-; set 2 delen ISBN 90-65590733-7, € 55,In 2003, het Jaar van het molecuul, verscheen het eerste deel van deze interessante boeken, waarin de moleculaire voorstelling van de natuurverschijnselen als blauwdruk van een theorie, vanaf de oudheid tot en met de negentiende eeuw werd beschreven. Dit tweede deel, dat in het Jaar van de Natuurkunde verschijnt, voltooit dit omvangrijke onderzoek. In een viertal hoofdstukken worden achtereenvolgens biologie en geneeskunst, kristallografie en mineralogie, de komst van het Système Internationale des Unités (SI) in de negentiende eeuw en de moleculaire wetenschappen in de twintigste eeuw besproken. Het boek wordt besloten met een epiloog, een uitgebreide biografie en een namen- en zaakregister van maar liefst 122 pagina’s. Kubbinga is er in geslaagd de lezer te informeren omtrent de historische ontwikkelingen die hebben geleid tot de natuurwetenschappelijke ontdekkingen in de twintigste eeuw. Aan dit boek ligt een gedegen literatuuronderzoek ten grondslag, waardoor het mogelijk is, dat de lezer met de auteur als gids wordt geleid door het molecularisme. Na lezing blijft natuurlijk nog de discussie of we het atomisme moeten aanhangen. Het belang voor de onderwijsgevenden is vooral gelegen in het feit, dat de boeken aanvullende en leerzame informatie bevatten om eens iets extra’s aan de leerlingen mee te geven. Een voorbeeld hiervan vinden we in het hoofdstuk, waarin de komst van het SI in 1960 wordt beschreven. Dit geeft een aardig inzicht hoe er vroeger werd getobd met de verschillende eenheden. Om je Rijnlandse voet te ijken moest je toch maar naar het stadhuis in Leiden om de afstand tussen de op de muur aangebrachte twee kerven met jouw maatstok te vergelijken. Ouderen onder ons hebben de mechanicavraagstukken met het cgs-stelsel
en het mks-stelsel nog in het geheugen, de dyne als eenheid voor kracht en de erg als die voor arbeid. Van grammolecuul tot Mol zal de chemici aanspreken. Dit lijvige werk leest men niet in een adem uit, maar het kan ook dienen als een prachtig cadeau voor uw sectiegenoot die met pensioen gaat. Willem Vis
Klimaat Harry Geurts, Rob van Dorland, Klimaatverandering. Wat is er aan de hand met het weer in Nederland en België? Utrecht: Kosmos/Z&K uitgevers. 128 blz. Ill. ISBN 90-215-8082-9. € 16,50. Beide auteurs van dit boekje zijn werkzaam bij het KNMI en hebben hun sporen verdiend in het onderzoek en de voorlichting met betrekking tot weer en klimaat. In dit boekje geven zij aan, wat we de komende decennia te wachten hebben wanneer de tendensen die zich nu aandienen doorgaan. De temperatuur gaat tussen de 1 en 6 oC omhoog, de kans op extreme neerslag wordt groter, (en als u de nieuwsberichten deze zomer hebt gevolgd, hebt u al meer dan voldoende kunnen lezen over wateroverlast, die alleen zal toenemen) de zeespiegel zal met 20 tot 110 cm stijgen. In dit boek geven de auteurs een actueel beeld van alle relevante aspecten van de veranderingen in het klimaat. Waarom verandert het, wat verandert er, hoe gaat het verder met de ozonlaag en wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering. Na het voorwoord door Paul Crutzen die in 1995 de Nobelprijs voor scheikunde won, volgt de inleiding. Daarna, in hoofdstuk 1, heel in het kort de huidige kennis van het klimaatsysteem. Vervolgens wordt de lezer meegenomen op een ‘reis door de klimaatwereld’. De auteurs beginnen met de waarneming, grondslag voor de kennis van weer en klimaat, dan wordt de blik gericht op Nederland, de reis wordt vervolgd met Europa en met de klimaatverwachtingen voor de wereld. Het boek is gelardeerd met waargenomen uitersten in de wereld: de hoogste en de laagste temperatuur ooit, de hardste wind, de zonnigste plaats. Dit alles gebaseerd op het onderzoek binnen het KNMI in De Bilt, kenniscentrum voor weer, klimaat en seismologie. In kort bestek veel wetenswaardigheden, een handig boekje. Marianne Offereins
zoeken op internet, lezen en het interpreteren van gegevens. Bovendien maken zij kennis met beroepen, bedrijven en/of vervolgstudies.
MEDIA Lespakketten over milieuonderwerpen Samen met de UvA heeft SOM onderwijsen milieuprojecten verschillende lespakketten voor primair en voorgezet onderwijs ontwikkeld over de bodem. Vermeldenswaard hierbij is de unieke samenwerking tussen SOM en Kandinskycollege. SOM verkoopt namelijk de lespakketten niet zelf, maar heeft hiervoor vmbo-leerlingen ingeschakeld die een opleiding volgen binnen de sector economie op het Kandinskycollege in Nijmegen. In het kader van levensecht onderwijs verzorgen zij momenteel de distributie van De Kuil en de cd-rom De Bodem in het onderwijs. Op het Kandinskycollege is binnen het leerwerkhuis economie een kantoortuin gesimuleerd, waarin de leerlingen kunnen werken aan verschillende competenties die ze in hun latere loopbaan nodig hebben. Ze verwerken de bestellingen die zijn binnengekomen via fax en e-mail, maken brieven en stellen pakketten samen die ze versturen. Ook zorgen ze voor de facturering, de boekhouding en het bijhouden van het magazijn, zoals dat ook in een echt bedrijf gebeurt.
De bodem in het onderwijs De cd-rom biedt praktisch lesmateriaal voor de vakken uit de natuurprofielen voor aardrijkskunde en voor ANW. Elk van de
19 lesmodules behandelt een aardwetenschappelijk onderwerp. Het materiaal is te gebruiken voor zelfstandige uitvoering binnen een blokuur. De combinatie van lesmodules maakt het gebruik voor een praktische opdracht of voor een profielwerkstuk mogelijk. Iedere lesmodule omvat een experiment dat aansluit bij de reguliere lesstof. Voor iedere lesmodule zijn een poster, als inleiding op het onderwerp, een experimenthandleiding voor de leerling en een docentenhandleiding als pdf-bestanden te downloaden. Een aantal lesmodules gaat vergezeld van een project voor COACH. Voor de provincie Gelderland is er, aansluitend bij de cd-rom, een speciale website ontwikkeld: www.bodemgelderland.nu. Niveau: tweede fase havo/vwo Kosten: € 10,00. De cd-rom is te bestellen bij het Kandinsky College, fax 0243593746, e-mail
[email protected].
De Kuil De thema’s van dit lespakket voor de onderbouw zijn: grondwater, bodemleven, ondergrondse leidingen en resten uit het verleden. De leerlingen maken op een aantrekkelijke manier kennis met de bodem in Gelderland. Het lesmateriaal kan gebruikt worden in vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en techniek. Naast onderwerpspecifieke doelen oefenen leerlingen met vaardigheden als samenwerken,
De Kuil is opgebouwd rondom een verhalend ontwerp. Een onbekend meisje is ergens in Nederland in een kuil gevallen en zonder haar gsm en ondanks het speurwerk van haar leeftijdgenoten, is haar situatie hopeloos. In een vijftal lessen gaan de leerlingen op zoek naar de kuil. Elke les start met een nieuw brokje informatie uit de kuil, via sms-berichten op de website. Leerlingen komen hierdoor op het spoor van grondwater, bodemleven, ondergrondse leidingen en resten uit het verleden. De Undergroundkranten diepen de onderwerpen verder uit. Elke krant bevat een toegangscode waarmee leerlingen verder kunnen met hun onderzoek. Via proefjes, onderzoeksopdrachten en vragen komen de leerlingen stukje bij beetje dichter bij de plaats van de kuil. Op het laatst blijft er maar één plek over… Niveau: basisvorming: 2-vmbo basis/kader, 3-havo/vwo. Kosten: handleiding € 10,00; set kranten voor 1 leerling € 1,50. Het pakket is te bestellen bij het Kandinsky College, fax 0243593746, e-mail
[email protected]. U kunt hiervoor ook de website raadplegen: www.dekuil.nu. Verdere informatie SOM onderwijs- en milieuprojecten Postbus 1575, 6501 BN Nijmegen Tel.: 024-3789206, fax: 024-3789116
[email protected]; www.somnet.nl.
MEDEDELINGEN De Commissie Vernieuwing Natuurkundeonderwijs havo/vwo (NiNa) organiseert in november besprekingen met natuurkundedocenten In de eerste helft van november organiseert de Commissie Vernieuwing Natuurkundeonderwijs samen met de NVON en de NNV een vijftal bijeenkomsten, verspreid over het land, waar iedere betrokkene welkom is om te discussiëren over de basisvisie van de commissie. De tekst daarvan, met de titel Natuurkunde leeft, zal in de loop van oktober beschikbaar komen. Elders in dit nummer van NVOX vindt u een beschrijving van de werkzaamheden van de commissie, die voor 2010 voorstellen voor nieuwe examenprogramma’s natuurkunde voor havo en vwo zal doen. Hieronder vindt u data en plaatsen van de bijeenkomsten, en een agenda. Bij het ter perse gaan van dit nummer waren de precieze lokaties nog niet bekend, het streven is om het steeds in een universiteit of
onderzoekslab te organiseren. U vindt de informatie op onze website www.nieuwenatuurkunde.nl, en bij de websites van de NVON, de NNV en natuurkunde.nl. Daar vindt u ook de namen van de onderzoekers die een presentatie van een actueel fysisch onderwerp zullen geven. datum
plaats
woensdag 2 november donderdag 3 november donderdag 10 november donderdag 10 november dinsdag 15 november
Eindhoven Utrecht Rotterdam Enschede Groningen
De agenda van elke bijeenkomst ziet er als volgt uit:
16.00-17.00
17.00-19.00
19.00-20.00
presentatie door een van de onderzoekers van de gastheerorganisatie over een actueel onderwerp uit de natuurkunde bespreking van uitgangspunten voor de natuurkundeprogramma’s vanaf 2010, aan de hand van Natuurkunde leeft en enkele voorbeeldopzetten van lessenseries buffet
Deelname aan de bijeenkomsten is gratis, uw reiskosten worden vergoed. Wanneer u aan een van de bijeenkomsten deel wilt nemen, kunt u zich met uw naam, adres, emailadres en naam en adres van de school opgeven bij het secretariaat van de NNV, OKTOBER 2005 |
| 461
Ingrid Faas, e-mail
[email protected]. Bij Ingrid Faas kunt zich ook opgeven als u een gedrukt exemplaar van Natuurkunde leeft wilt bestellen.
Gezelprijzen 2005 De VNCI reikt jaarlijks de Gezelprijzen uit voor profielwerkstukken of praktische opdrachten/experimenteel onderzoek. Het doel van de VNCI-Gezelprijs is leerlingen te stimuleren scheikunde een rol te laten spelen in het experimenteel onderzoek of profielwerkstuk. Daartoe dient het onderwerp Chemie en Samenleving op aansprekende of originele wijze te worden verwerkt, bij voorkeur in samenwerking met een chemisch bedrijf of een universiteit of hogeschool. Zowel vwo- als havo-leerlingen mogen inzenden. Als belangrijk criterium geldt niet direct de wetenschappelijke benadering, maar juist de link met de maatschappij of de chemie in het dagelijks leven. De prijswinnaars ontvangen naast een geldbedrag (€ 500,- - € 125,-) ook een cheque voor een aanvullende studiebeurs van € 1000,-, die kan worden verzilverd als men een chemische of direct verwante studie gaat volgen aan een Nederlandse universiteit of hogeschool. De eerste prijs werd in 2005 gewonnen door Yuri van Nieuwkerk en Lowie van Oers van het Montessori Lyceum Herman Jordan in Zeist met hun profielwerkstuk IJzerproductie in de Lage Landen. Bij de analyses werd samengewerkt met Corus. De winning van ijzererts en het maken van ijzer hieruit is sinds de ijzertijd een belangrijke factor geweest in de ontwikkeling van economie en technologie. Ook tegenwoordig is het maken van goed ijzer en staal nog steeds een technologisch hoogstaand proces. Vroeger was het een belangrijk ambachtelijk werk. Het was geen sinecure om uit het erts een goede kwaliteit ijzer te winnen. Het vergde veel kennis en precisie om de benodigde houtskool te maken, het erts daarmee goed te mengen en het mengsel gecontroleerd te verbranden. De makers van dit profielwerkstuk doken in de geschiedenis van de ijzerproductie in ons land (ver voor de hoogoven zijn intrede deed). Zij hebben in het praktische deel geëxperimenteerd met het bereiden van ijzer op de(pre)historische wijze. Hiertoe werden zelfs speciale kruikjes gebakken, waarin mengsels van erts en kool – in de keramiekoven op school – werden verhit om ijzer te vormen. Bij het experiment werd samengewerkt met Corus in IJmuiden, onder andere om de samenstelling van de massa in de kruiken te analyseren na het verhitten van erts en kool. In een van de kruiken bleek inderdaad ijzer te zijn ontstaan. De tweede prijs was voor Debbie Ammerlaan en Marije van der Lende van het Chr. Lyceum Delft met hun profielwerkstuk Zeolieten. Zij werkten samen met TU-Delft en Unilever bij de synthese en analyse. 462 |
| OKTOBER 2005
Dit werkstuk gaat in op de werking van deze belangrijke stof als waterontharder in wasmiddelen. De tv-reclame schept het beeld dat wasmiddelen witter dan wit moeten wassen. Vanuit dit beeld werden zowel de chemische aspecten als een aantal maatschappelijke aspecten belicht. De chemische aspecten kregen aandacht in een uitgebreide test van de werking van zeolieten. Voor de maatschappelijke aspecten werd o.a. een enquête uitgevoerd om de meningen van het publiek t.a.v. de voor- en nadelen van het gebruik van wasmiddelen (en toevoegingen) in beeld te brengen. Deze enquête, die tevens een praktische opdracht was voor het vak maatschappijleer, leverde een aantal aardige verschillen op tussen de visie van verschillende generaties op deze problematiek. De derde prijs werd toegekend aan Very Pieters van het Sint Maartenscollege in Maastricht voor het werkstuk Etherische oliën. Bij de analyses met de gaschromatograaf werd samengewerkt met de Hogeschool Zuyd in Heerlen. Dit was een profielwerkstuk – helaas een van de weinige – uit havo-5. Na een mooie, korte beschrijving van de geschiedenis van de cosmetica en een inventarisatie van etherische oliën als ingrediënten in diverse cosmetische producten, volgde de uitwerking van de hoofdvraag: ´Hoe verkrijg je deze producten uit natuurlijke stoffen?´ In het praktische deel isoleerde Very enkele van de beschreven oliën uit kaneel, kruidnagel, citroen en sinaasappel via een op het havo minder gebruikelijke scheidingsmethode, namelijk stoomdestillatie.
Haute couture in Zijdemuseum Tot en met 23 november is het werk van couturier Cargelli (Carl Gellings) te bewonderen in het Zijdemuseum in Meliskerke. Cargelli studeerde in 1952 aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam, en werd daarmee de eerste Nederlandse couturier met het diploma van ´modeontwerper´. Na studies in Florence aan de L’Academia del Arte en daarna aan de Modeschule der Stadt Wien opende hij zijn eigen modehuis in Rotterdam. Hij werkte ook veel voor de Nederlandse televisie. Hij ontwierp en vervaardigde in zijn atelier de modellen voor vier modeshows per jaar met 100 à 120 modellen. Na 22 jaar sloot hij zijn Casa di Mode en werkte hij freelance, in deze tijd ontwierp en vervaardigde hij alle beroepskleding voor de hernieuwde ESSO-garages en shops. Vanaf 1975 gaf hij modeltekenen, mode- en ontwerplessen aan de Vrije Academie in den Haag. In 1979 werd hij benoemd als directeur van de Vrije Academie in Rotterdam, waar hij eind 1992 door gezondheidsproblemen gedwongen werd te stoppen. De stad Rotterdam heeft Cargelli 1989 geëerd met de zilveren Erasmuspenning
voor zijn verdiensten. Hij heeft ook de Paul Nijghpenning gekregen voor zijn gehele modische oeuvre. Het Historisch Museum Rotterdam heeft vele modellen in bruikleen afgestaan voor deze overzichtsexpositie in het Zijdemuseum te Meliskerke in Zeeland. De tentoonstelling is vooral interessant voor docenten en studenten/leerlingen textiel. Zie voor de openingstijden van het Zijdemuseum en voor verdere informatie www.zijdemuseum.nl.
De Zon: een eeuwig mysterie Of het nu bewolkt is of nacht: de zon schijnt altijd. De zon is net zo vanzelfsprekend als de grond onder onze voeten en de lucht om ons heen. Ondanks die vanzelfsprekende en eeuwige aanwezigheid is de zon ongrijpbaar en mysterieus: ze heeft (nog steeds) geheimen die de mens fascineren en tot onderzoek aanzetten. De tentoonstelling in het Boerhaavemuseum laat zien hoe onder invloed van de wetenschap het beeld van de zon is veranderd. Vroeger werd in veel culturen de zon gezien als een machtige god. De Egyptenaren bijvoorbeeld aanbaden de zonnegod Re, in de tentoonstelling te zien op een drieduizend jaar oude papyrus. Later, in het middeleeuwse christendom, was er geen plaats meer voor een bezielde zon. Gereduceerd tot een nuttig object voorzag ze in opdracht van God de mens van licht en warmte. De aarde stond centraal en hierom heen draaiden alle andere hemellichamen. Een zeldzaam geocentrisch planetarium demonstreert op de tentoonstelling dit achterhaalde idee. Na de Nederlandse uitvinding van de telescoop werd de zon enthousiast onderzocht. De Italiaanse geleerde Galilei zag in 1613 donkere vlekken over de zon bewegen en trok de conclusie dat de zon om zijn as draaide. De zeldzame eerste gedrukte versie van zijn schetsen van de zonnevlekken zal aanwezig zijn op de tentoonstelling. Twee eeuwen later ontdekte men dat uit het zonlicht gegevens over de chemische samenstelling van de zon te herleiden waren. Originele tekeningen en glasplaatnegatieven met deze metingen van rond 1930 zijn te zien. Eén van de hoogtepunten uit het onderzoek naar de zon is wel de zonneatlas mét aantekeningen van de Belgisch-Nederlandse onderzoeker Marcel Minnaert. Hij werkte aan een grafiek van 120 meter lengte waarop absoluut nauwkeurig de spectraallijnen van het zonnespectrum grafisch uitgezet zijn. Inmiddels werkt men met satellieten aan de geheimen van de mysterieuze zon. In de tentoonstelling is een twee meter groot model van de SOHO-satelliet te zien, met de spectaculaire beelden die hiermee van de zon zijn gemaakt. Maar ondanks de modernste instrumenten en technieken wil de
zon sommige geheimen nog steeds niet prijs geven. De tentoonstelling loopt tot en met 12 maart 2006. Zie voor gegevens over openingstijden en toegangsprijzen www.museumboerhaave.nl.
Zeemuseum Miramar in Vledder Hoe het mogelijk is dat in een van de droogste provincies van het land een zeemuseum is, hebt u kunnen lezen in NVOX nr. 4 in 2004. Dit museum is onlangs geheel gerenoveerd en uitgebreid. Vandaar dat wij het de moeite vinden om er nog eens aandacht aan te besteden. “We zijn heel blij met het resultaat,” aldus de beheerders Wanda Schultz en Ton Nicola, “De zee is meer dan voorheen in het museum aanwezig en de chronologie van de tentoonstelling is weer in orde gebracht. Door nieuwe isolatie en vloerverwarming zijn temperatuurschommelingen en vochtproblemen goed opgelost en dankzij de extra ruimte en een nieuwe indeling komt al het moois van de zee nog beter tot zijn recht.” Het bouwproject is voor een belangrijk deel gefinancierd door de Europese Unie Leader+, Provincie Drenthe en Gemeente Westerveld. In Zeemuseum Miramar is de natuurhistorische collectie te zien van de excentrieke psychologe mejuffrouw Jeanne A.W. Warners (1899 -1986), oprichtster van het museum. Na haar overlijden zijn de collectie en het museum in beheer gekomen van de Stichting Zeemuseum Miramar. Het museum, dat al bijna veertig jaar in Vledder is gehuisvest, werd meerdere keren gemoderniseerd. De huidige uitbreiding en vernieuwing heeft Miramar de ruimte gegeven voor verdere groei en verantwoord behoud en beheer van de uitzonderlijke collectie. Zie voor bereikbaarheid, openingsperiode en openingstijden www.miramar-zeemuseum.nl. Groepen kunnen op afspraak het hele jaar terecht.
Een zaal in Zeemuseum Miramar.
Zodra ik tijd heb, zal ik er heengaan voor een rondleiding en een uitgebreider artikel. Marianne Offereins
Mededelingen WWF Wereldwijd worden negen dolfijn- en bruinvispopulaties ernstig bedreigd, omdat ze verstrikt raken in netten en ander vistuig van vissers. Bijvangst is een van de grootste wereldwijde bedreigingen voor dolfijnen, bruinvissen en walvissen. De meeste soorten worden bedreigd door zogenaamde kieuwnetten. Deze netten zijn voor dolfijnen en bruinvissen moeilijk visueel of via echopeiling waar te nemen, waardoor ze het risico lopen verstrikt te raken in de netten of touwen die aan de netten vastzitten. Sinds het verbod op de commerciële walvisjacht in 1986 zijn er meer dan 7000 walvissen gedood voor onderzoek, met name door Japan. De wetenschappelijke vangsten nemen zelfs toe. Orang oetan en gibbon nog steeds gewild huisdier Een nieuw rapport van onderzoeksbureau TRAFFIC toont aan dat orang-oetans en gibbons nog steeds volop verhandeld worden op Java en Bali als huisdier. Dit ondanks het feit dat beide dieren al sinds 1931 bij wet beschermd zijn in Indonesië. De onderzoekers schatten bijvoorbeeld dat van de wilde orang-oetans op Borneo (in totaal nog ongeveer 55.000 dieren) jaarlijks ongeveer 1000 dieren het slachtoffer worden van de illegale handel op Java en Bali. Orang-oetans en gibbons worden gevangen om te voorzien in de aanhoudende vraag naar deze dieren als huisdier. Orang-oetans zijn een statussymbool voor particulieren, maar worden ook verkocht om in te zetten als toeristische attractie. Zo namen de Thaise autoriteiten eind 2003 115 orangoetans in beslag bij Safari World in Bangkok. Orang-oetans en gibbons staan al ernstig onder druk door het verdwijnen van hun leefgebied als gevolg van (illegale) houtkap, de aanleg van palmolieplantages en bosbranden.
Orang-oetan Grootste tijgertelling ooit brengt goed nieuws: populatie Siberische tijgers stabiel In het Russische Verre Oosten leven naar schatting nog zo’n 480 Siberische tijgers, zo blijkt uit de grootste tijgertelling die ooit heeft plaatsgevonden in dit uitgestrekte gebied. Na intensieve stroperij van Siberische tijgers in de jaren negentig is het gelukt om het tij te keren: de populatie heeft zich gestabiliseerd. Voor de tijgertelling kamden bijna 1000 mensen het dichtbeboste en afgelegen leefgebied van de Siberische (of Amoer) tijger uit op zoek naar sporen. Sommigen waren maanden onderweg en legden meer dan 21.000 km af te voet, op ski’s, per sneeuwscooter of per auto. Siberische tijgers – de grootste katachtigen ter wereld – mijden mensen en worden zelden
Siberische tijger. OKTOBER 2005 |
| 463
gezien, maar laten wel bewijzen van hun aanwezigheid achter. Een telling kan daarom alleen in de winter plaats vinden, als pootafdrukken en andere sporen goed zichtbaar zijn. In totaal zijn 4.100 sporen van tijgers gevonden, waarbij het meestal ging om meerdere sporen van dezelfde tijgers. Internationale Borneo-campagne In 2005 voert het Wereld Natuur Fonds in diverse landen actie voor Borneo. Ook in Nederland, onder de noemer ‘Help Borneo uit de brand!’. Het Wereld Natuur Fonds vraagt het publiek, overheden en bedrijfsleven om hulp om drie doelstellingen te realiseren op Borneo: 1) meer beschermd gebied; 2) betere bescherming van deze gebieden; 3) duurzame ontwikkeling stimuleren. De regenwouden op dit Aziatische eiland verdwijnen in rap tempo als gevolg van illegale houtkap, de aanleg van palmolieplantages en bosbranden. Maar het Wereld Natuur Fonds ziet mogelijkheden om het tij te keren nu het nog kan en vraagt het Nederlandse publiek en bedrijfsleven hierbij om hulp. Ook Prins Bernhard, die zich een groot deel van zijn leven heeft ingezet voor de natuur en het Wereld Natuur Fonds, was zeer begaan met de natuur op Borneo. Hij deed vlak voor zijn overlijden nog een oproep op tv aan het Nederlandse publiek om de natuurlijke rijkdom van Borneo te helpen behouden. WWF volgt met satellietzenders vijf dwergolifanten op Borneo Op het eiland Borneo leven nog ongeveer 2.000 dwergolifanten; een ondersoort van de bedreigde Aziatische olifant. Pas in 2003 werden deze uitsluitend op Borneo levende olifanten dankzij DNA-onderzoek geclassificeerd als een aparte ondersoort van de Aziatische olifant. Het Wereld Natuur Fonds heeft samen met lokale instanties deze zomer voor het eerst vijf dwergo-
lifanten voorzien van satelliet-zenders. Het volgen van de olifanten zal belangrijke informatie opleveren over hun gedrag en leefgebied. De dwergolifanten komen alleen nog voor in Sabah, het Maleisische deel van Borneo, in de omgeving van de Kinabatangan rivier. Langs deze rivier is het regenwoud al in ernstige mate versnipperd, met name door de aanleg van grootschalige oliepalmplantages. Wat resteert zijn ‘eilandjes’ regenwoud in een zee van plantages. Dit veroorzaakt grote problemen voor de dieren die in het gebied leven, naast dwergolifanten ondermeer orang-oetans, neusapen en Sumatraanse neushoorns. Versnippering van leefgebied maakt het voor dieren moeilijk om soortgenoten (bijv. belangrijk voor voortplanting) en voedsel te vinden. Zie ook: http://www.worldwildlifefund.org/expeditions/borneo/index.htm
Varen door stad en land in het Maritiem Museum Rotterdam
Zeil mee en beleef de schoonheid van het Nederlandse waterlandschap! De tentoonstelling ‘Varen door stad en land’ – tot en met 5 maart te zien in het Maritiem Museum Rotterdam – nodigt u uit voor een vaartocht door alle twaalf provincies en toont u de schoonheid van het waterrijke Nederland. Maak een pleziertochtje op de Vecht, zeil op topsnelheid met een skûtsje over de Friese meren, beleef de weidsheid van de ‘oude’ Zuiderzee aan boord van een vissersboot én waag je in de drukte van de Rotterdamse haven. Schilderijen spelen een belangrijke rol in ‘Varen door stad en land’, maar ook fraaie scheepsmodellen, prenten, films en foto’s zijn te zien op deze kleurrijke tentoonstelling met een nostalgisch tintje. ‘Varen door stad en land’ herinnert aan de
Zeeuwse mosselvangst, het Scheveningse strand, de pontjes over Maas en Waal en vissen in de Biesbosch. De tentoonstelling laat zien dat de waterwegen in de negentiende eeuw vooral door de binnenvaart werden gebruikt: zeilende tjalken, zompen, aken, schokkers, botters… In de twintigste eeuw is er een enorme opkomst van de pleziervaart en watersport. Mensen trekken er in hun vrije tijd op uit, ontdekken de mogelijkheden van het water en de schoonheid van het waterlandschap. Het Nederlandse waterlandschap: een inspiratiebron Nederland is een waterland dat door rivieren, kanalen, sloten en meren wordt doorsneden. Overal kom je schepen tegen en op vele plekken genieten mensen op of langs het water. Elke, maar dan ook echt élke provincie heeft wel een waterlandschap. Herinneringen, impressies, beelden en verhalen van het typisch Nederlandse waterlandschap – u vindt ze allemaal in ‘Varen door stad en land’. Geniet van de fraaie schilderijen van ook bekende schilders uit de negentiende en twintigste eeuw – zoals Jongkind, Mesdag, Schelfhout, Van Mastenbroek en Berserik – die zich door het Nederlandse landschap lieten inspireren. Scheepsmodellen van uiteenlopende vaartuigen uit alle windstreken, maar zeker ook foto’s, prenten, filmfragmenten en liedjes tonen hoe het is, maar ook hoe het was. Iedereen die Nederland een beetje kent, zal in de tentoonstelling diverse plekjes herkennen. En wie je ook bent of wat je ook doet, het Nederlandse waterlandschap laat niemand onbewogen! De tentoonstelling ‘Varen door stad en land’ past in de activiteiten van het Jaar van het Water 2005. Bij de tentoonstelling wordt een schoolprogramma voor groep 5 en 6 van het basisonderwijs aangeboden. Zie voor toegangstijden, adres en verdere informatie www.maritiemmuseum.nl.
L E D E N S E RV I C E Sterren- en planetenkalender Liesbeth Bisterbosch, Sterren- en planetenkalender. Stichting Een Klaar Zicht, www.liesbethbisterbosch.org ISBN 90-6720-374-2 € 15,00 Wat ziet hij er weer prachtig uit!! Ieder jaar denk ik weer: ‘beter kan hij toch echt niet!’ En ieder jaar flikt ze het weer. Toch weer fraaier, toch weer aantrekkelijker. Op elke pagina staan drie hemelkaarten waarmee de nachtelijke gang van de planeten en de sterrenbeelden goed te volgen is. Ieder jaar komt er een waardevolle aanvulling. Nu is er bijvoorbeeld onder aan de pagina’s een gekleurde band verschenen. Elke maand heeft een eigen kleurverloop, dat de 464 |
| OKTOBER 2005
natuurstemming karakteriseert. In het voorjaar verschillende roodkleuren die eerst steeds krachtiger worden en dan stralender. Heerlijk, de zomer komt er aan! In het najaar weerspiegelt de kleur de weemoedige sfeer van de natuur: Der Garten trauert. Verder kun je op de kalender heel mooi zien dat de maan elke maand anders aan de hemel staat. In de sterrenbeelden stier en tweelingen verschijnt de maan komend jaar zeer hoog, in de schorpioen en de boogschutter extreem laag. Zo kan ik wel doorgaan. De taal is helder, de uitleg duidelijk, de afbeeldingen scherp en goed te gebruiken. Kortom, voor natuurkunde, ANW en eigenlijk voor iedereen die een beetje be-
langstelling voor sterren heeft – of gewoon een mooie kalender wil hebben of weggeven. December komt immers met rasse schreden. Als u naar een van de Woudschotenconferenties gaat, ziet u daar zeker Jeanne Huijsmans die de kalenders bij zich heeft. Hoeft u er niet eens voor naar de winkel. Voor mij blijft nu het dilemma: hou ik hem zelf of geef ik hem aan mijn dochter die in de Achterhoek woont (veel sterren), en die er verleden jaar zo blij mee was, voor haar verjaardag in december? Waarschijnlijk zie ik Jeanne voor die tijd nog wel. Marianne Offereins
RECTIFICATIE Door een misverstand is in het septembernummer de afbeelding niet geplaatst bij het stukje op pag. 399 over Zeeland, het tijdschrift van het KZGW.
Wat ziet hij er weer prachtig uit!!
NVON-Ledenservice
p.a. Molenstraat 31, 4841 CA PRINSENBEEK
Lijst met te bestellen artikelen. U kunt bestellen door het betreffende bedrag over te maken op postgiro 619809 t.n.v. NVON-Ledenservice Prinsenbeek, onder vermelding van het gewenste artikelnummer. U dient de prijs wel te vermeerderen met de portokosten. Niet-leden betalen de ledenprijs plus 25%. Nummer 01 01A 2 6 12 13 14 15 16 16a 17 18 20 21 22 23 25 29 31 32 33 39 46 47 49 66 67 100
In verband met porto- en administratiekosten is het voordeliger enkele artikelen tegelijk te bestellen. Informeer in zo’n geval bij Mw. J. Huijsmans welke korting u kunt krijgen (tel: 076-5413522). E-mail:
[email protected]. Neem bij bestellingen uit het buitenland eerst contact op met de ledenservice!
Beschrijving Arbo-boek Aandachtspunten bij Arbo Scenario’s van de vernieuwde basisvorming Cd-rom biodiversiteit Oude maandbladen: porto per stuk Leven na de dood. Gerard Stout Kan niet ligt op het kerkhof. Gerard Stout De blauwdruk, feiten en ficties over DNA. Wiel Hoekstra Werkwijzer met ANW (SLO) Werkwijzer met ANW (SLO) Engelstalige versie Puzzelmap verzorging: 28 vrij kopieerbare puzzels Kiribati op cd-rom: 700 foto’s, 60 verhalen en 10 video’s Je bent geen rund als je met melk stunt. Biotech-gids ‘ Eet es genetisch ‘. Een kijk op biotechnologie: 7 verschillende onderwerpen. Prijs per onderwerp ‘ Lespakket biotechnologie’ met cd-rom Begrippenlijst biologie Evolutie Zinvolle communicatie. Biopuzzelmap: 28 vrij kopieerbare puzzels De eeuw van het gen Chemie voor het leven: cd-rom voor leerlingen zonder scheikunde maar met biologie Experimenten met milieuverontreiniging Homeostase en regeling Technisch ontwerpen biologie Vuurwerk en vuurwerkverschijnselen. Scheikunde V.O. en Coach 5 Op weg naar zelfstandig praktisch onderzoek
Prijs 22,70 2,27 2, 6, 10, 10, 17,50 10, 10, 50, 15, 5,70 17,35 1,50 11,80 9, 6,50 6,55 50, 10, 5, 5,50 7,90 20, 10, 85, 6,80
OKTOBER 2005 |
Porto
0,78 1,20 1,56 2, 2, 2,25 1,56 1,56 4,88 1,56 1,56 2,25 1,17 2,25 2,25 2,25 2,25 4,88 1,56 1,56 1,56 2,25 6, 2,25 6,85 1,56
| 465
Aansteker
DAGELIJKS BESTUUR Wnd. voorzitter Secretaris Penningmeester
F.L. Gravenberch, Timmermansstraat 23, 3401 XS IJsselstein, (030) 2316493
[email protected] Hr. L.A.M. Jansen, Koudekerkseweg 148, 4382 EM Vlissingen, (0118) 414264
[email protected] Hr. J.Chr. Nolthenius, Hemweg 1, 1608 HL Wijdenes, (0229) 503050, fax (0229) 501979,
[email protected]
Algemeen lid Bestuursmedewerker
Hr. J. Bette, Luchiesweg 6, 7917 TL Geesbrug, (0524) 291691
[email protected] Mw. M. van Hal, WUR VWO-campus Bode 191, Postbus 9101, 6700 HB Wageningen (0317) 485960
[email protected]
ALGEMEEN BESTUUR Het Algemeen Bestuur wordt gevormd door het dagelijks bestuur en de voorzitters van de sectiebesturen. NVON-ledenadministratie Mw. M. Worst, Postbus 41, 7940 AA Meppel, tel. (0522) 855175, fax (0522) 855176,
[email protected] NVON-secretariaat Holmsterheerd 52, 9737 LW Groningen, tel. (050) 5490205, fax (0842) 245324,
[email protected] en
[email protected] ma-do 8.30-12.30 uur NVON-artikelen kunt u bestellen bij de ledenservice, Mw. J.A. Huijsmans-Janssen, Molenstraat 31, 4841 CA Prinsenbeek Gironummer 619809,
[email protected] en
[email protected] Indien u problemen hebt met het invullen van het declaratieformulier of met de uitvoering van uw declaratie kunt bellen op maandag-vrijdag van 19.00-20.00 uur: (0343) 513848 BESTUURSCOMMISSIES VMBO Hr. M. Denis: (076) 5412867 Pabo-PO Hr. T. Richter:
[email protected]
Vrouwen en Natuurwetenschappen Mw. M.I.C. Offereins: (030) 6562989
[email protected]
Bestuurscommissie Onderwijs Mw. G. Tiemersma: gtiemersma@ planet.nl
Arbo Commissie Mw. G. Hensbergen: (0343) 442163
Werkgroep bovenbouw Hr. E.J. Hendriks: (0528) 371512
Warenkennis en Techn. Vorming vacant
Werkgroep onderbouw/vmbo Vz. a.i. hr. Niënkemper: (0548) 517511
SECTIEBESTUREN SECTIE ANW Voorzitter vacant Secretaris: Mw. H.P.W. Driessen, Boekeloseweg 117, 7553 DM Hengelo (Ov), (074) 2508104
[email protected] en
[email protected] Budgethouder: Hr. F.J. Carelsen, Soendastraat 58, 7512 DW Enschede, 053) 4321999
[email protected] Leden Hr. H.J. Pol, Lotstukken 10, 9761 VA Eelde (050) 5732787,
[email protected] Mw. J. Kruger, Vrouwenlaan 90, 8017 HS Zwolle (038) 4601490,
[email protected] SECTIE BIOLOGIE Voorzitter Jos van Koppen, Molukkenstraat 12, 2612 EC Delft, (015) 2135001
[email protected] secretaris Jan Willem Noordenbos, Spijkert 25, 5641 NH Eindhoven, (040) 2908299
[email protected] kringcoordinator Bernard Beukers, Jeker 2, 5751 TT Deurne, (0493) 315528
[email protected] Leden Harry Stolting, Schoolweg 3, 8181 RD Heerde, (0578) 692774,
[email protected] Marja van Graft, Bolhaarslaan 9, 7522 CT Enschede, (053) 4355023,
[email protected] Agnes Storm, Lambertushof 6, 2311 KP Leiden, 071-5131736
[email protected] waarnemer Jaap Nolthenius, Hemweg 1, 1608 HL Wijdenes, (0229) 503050
[email protected] SECTIE NATUURKUNDE Voorzitter a.i. Mw. A. Thurlings-van der Lingen, Schokkinglaan 12, 1272 JS Huizen, (035) 5269266,
[email protected] Secretaris: Hr. R.C. Martens, Pelikaan 11, 4822 RM Breda, (076) 5498250,
[email protected] Coördinator reg. kringen vwo/havo Hr. D.J. van de Poppe, Paulus Potterstraat 13, 7462 BC Rijssen, (0548) 521557,
[email protected] Coördinator reg. kringen vmbo vacant Leden Mw. A. Cottaar, Onyxdijk 1, 4706 LN Roosendaal, (0165) 530627,
[email protected] Hr. J.J. Dekker, Slakkenveen 271, 3205 GK Spijkenisse, (0181) 634931,
[email protected] SECTIE SCHEIKUNDE Voorzitter Hr. L. Donk, Bovenkerkseweg 38, 3381 KB Giessenburg, (0184) 651723,
[email protected] Secretaris Hr. A. Niënkemper, Olieslager 40, 7463 AD Rijssen, (0548) 517511,
[email protected] Coördinator reg. kringen vwo/havo Hr. J.A.S. Maas, Elandhof 34, 9675 JH Winschoten. (0597) 670200, fax (0597) 670209 (Dollard College),
[email protected] Coördinator reg. kringen vmbo vacant Leden Mw. M.C.A.M. Cornelisse, (06) 25051618,
[email protected] Mw. G.M. Tiemersma. Smientlaan 1, 1343 AT Almere-Hout,
[email protected] Hr. J.H. van Drooge, Lagedijk 300, 1544 BN Zaandijk, (075) 6288639,
[email protected] Hr. H.G. Slender, Bergenboulevard 126, 3825 AB Amersfoort, (033) 4790954,
[email protected] SECTIE TOA Voorzitter Hr. A.P. Soldaat, Briljantstraat 187, 9743 NG Groningen, (050) 5774155,
[email protected] Secretaris Mw. P. Ketelaar-van Gaalen, (055) 5789101 Leden Hr. W.H. van den Dool, (0595) 423103 Mw. L. Huge-Oostinjen, (033) 4950561,
[email protected] Dhr. A. van Essen, (0418) 515219,
[email protected] Hr. H. Molendijk, (010) 5216031,
[email protected] Mw. D. de Boer, (0172) 477986,
[email protected] Hr. G. Bossenga, tel. (050) 5411911,
[email protected] Hr. A. Kabel, tel. (0314) 343659,
[email protected]
466 |
| OKTOBER 2005
Kalenderproject Hoe betrek ik leerlingen bij de les? Hoe zet ik leerlingen actief aan de slag? Hoe zorg ik voor verdieping van inzicht? Hoe zorg ik voor een aantrekkelijk produkt? Lesstof uit de scheikundemethode lokt niet iedereen in gelijke mate. Ik experimenteer met werkvormen. Ik laat studenten kiezen: een schriftelijke toets of een kalenderproject. Bij keuze voor het kalenderproject hoort een contract. Bij het contract hoort een keuze van een onderwerp (materialen, DNA, eiwitten, koolhydraten, koolstofchemie, chiraliteit,…) en een varia aan digitale uitwerkingen (digitale toets maken en een ppt). Resultaat Iedereen kiest voor de kalender. Van de tien studenten houdt de helft zich aan het contract. Studenten laten weten de werkvorm te waarderen. Maar, ‘het kost meer tijd dan gedacht.’ Ook de herhaalde correctie en voldoen aan de gevraagde verdieping kost de nodige moeite. Deze manier van werken heeft diverse effecten op de manier van leren. Studenten melden: eigen verantwoordelijkheid, nadenken over vertalen naar leerlingentaal, kennismaken met vormgeving en opmaak, zelf invulling geven aan studie, ontplooiing van creativiteit, hogere motivatie om aan de slag te gaan, moeilijk om zelfstandig aan de slag te gaan. Een student zegt: ‘Ik weet nu dat als je iets nieuws wilt leren, dat je dan ook moet oefenen.’ Een enkeling voelt zich beknot door de verstrekte kaders.
Aanstekelijk? Is het mogelijk deze werkvorm ook elders toe te passen? Kan dit in combinatie met een profielwerkstuk? Zijn er mogelijkheden om in opdracht vergelijkbare produkten te maken voor het basisonderwijs of voor de onderbouw? Op www.nvon.nl/nvox vindt u een meer uitgebreide beschrijving met aanwijzingen voor de uitvoering, het beoordelingsschema en het contract.. Gerard Stout,
[email protected], m.m.v. Heleen van der Laan