READER 2010 “Destructief gedrag…bloed, zweet en tranen”. “Omgaan met destructief en ontwrichtend gedrag binnen de Forensische Zorg”. Vrijdag 4 juni 2010
1
Voorwoord
Over de studiedag. 16 jaar geleden is het idee ontstaan, bij medewerkers in forensische psychiatrische afdelingen in Nederland, om een studiedag te organiseren. Uitgangspunt was, en is nu nog steeds, het delen van ervaringen met elkaar.
Over het thema. Veel van de forensisch werkers komen in aanraking met patiënten die destructief en ontwrichtend gedrag kunnen vertonen. Dit kan veel met de mede(patiënten) doen, maar zeker ook met het team, de individuele forensisch werker en de patiënt zelf. Er zullen in de ochtend twee lezingen worden gehouden. Zo zal er gesproken worden over vroegsignalering door dhr. Fr. Fluttert (forensische verplegingswetenschapper). Daarnaast zal mw. M. Kroes als ervaringsdeskundige (Landelijke Stichting Zelfbeschadiging) aan het woord komen. In de middag is er de mogelijkheid om deel te nemen aan twee workshops (blok A of B), die worden verzorgd door de organisatie van de Forensische Studiedag. Wie zijn wij? De werkgroep van de Forensische Studiedag bestaat voornamelijk uit forensisch werkers, verpleegkundigen, sociotherapeuten en forensisch begeleiders die vinden dat het afdelingswerk in het forensische veld een specialisme is, dat zijn eigen studiedag verdient. De werkgroep bestaat uit medewerkers die zijn afgevaardigd van de verschillende FPA‟s, FPC, FPK en de PPCA (voormalig FOBA). Elk jaar wordt de studiedag gefalsifieerd door een van de deelnemende organisaties. In de afgelopen 16 jaar heeft het forensische platform zijn bestaansrecht bewezen. Mede door de studiedagen zijn een groot aantal thema‟s die betrekkingen hebben op de 24uur zorg, onder de aandacht geweest. Wat is het doel van deze dag? De dag is bedoeld om elkaar te ontmoeten en te leren welke plaats het delict kan hebben of heeft in de behandeling van forensische patiënten. Door met elkaar ervaringen te delen en uit te wisselen, wordt de kennis vergroot en kan er een bijdrage worden geleverd aan de verbeterpunten binnen de eigen instelling, in het bijzonder de eigen afdeling. Hiermee wordt er een bijdrage geleverd aan de verdere ontwikkeling van de forensische psychiatrie.
2
Inhoud
Inleiding De gastheer FPA Wolfheze
blz.
4
blz. blz.
9 11
Het ochtendprogramma Frans Fluttert Marcia Kroes Workshops Workshop 1 blz. 29 Blok A “Met de vuist op tafel slaan”. Daadkrachtig optreden tegen agressie naar de hulpverlener in de Forensische Psychiatrie. Workshop 2 Blok A “Zelfbeschadiging does en don‟ts”.
blz.
43
Workshop 1 blz. 46 Blok B “Destructief en ontwrichtend de begeleider niet zwichtend”. Methodes om om te gaan met destructief en ontwrichtend gedrag. Workshop 2 Blok B “Spuiten of Slikken”.
blz.
52
3
Inleiding De Gelderse Roos Geestelijke Gezondheidszorg / Pro Persona Het ontstaan van de Gelderse Roos De Gelderse Roos is in 1996 ontstaan als instelling voor geestelijke gezondheidszorg uit een fusie van vijf organisaties. RIAGG Arnhem, RIAGG Rivierenland, Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis Wolfheze, Herstellingsoord Mens en Samenleving en Stichting Veluweland werkten voortaan samen binnen één grote GGZ-organisatie. In 2000 fuseerden de PAAZ-en van Ziekenhuis Rivierenland en Ziekenhuis Rijnstate met de Gelderse Roos, in 2001 volgde de RIAGG Veluwe-vallei Vanaf 1 januari 2011 vormen de Gelderse Roos, GGz Nijmegen, de Pompestichting en Overwaal samen Pro Persona. Aanbod De Gelderse Roos biedt basiszorg in de regio‟s Arnhem, Rivierenland, gespecialiseerde psychiatrie in Wolfheze en Veluwe Vallei. We hebben speciale behandelvormen voor jongeren, volwassenen en ouderen. Op onze locatie in Wolfheze bieden wij behandelafdelingen van onze multicomplexezorg aan: langdurige zorg volwassenen en ouderen, Niet aangeboren hersenletsel, doven en slechthorenden, verstandelijk gehandicapten, asielzoekers en vluchtelingen, geheugenproblemen door hersenletsel, forensische psychiatrie, verslavingszorg, het herstellingsoord. Onder de multicomplexezorg valt ook de adolescentenkliniek in Tiel en het centrum voor psychotherapie in Lunteren Verder hebben wij als aanbod dagbesteding, behandelondersteuning ( Fitness ), Indigo ( speciaal voor mensen met lichte psychische klachten ) en Interapy
4
De Forensisch Psychiatrische Afdeling Kompas Voor wie is FPA Kompas bedoeld De afdeling Kompas is voor mannen en vrouwen vanaf 18 jaar die met de strafrechter in aanraking gekomen zijn. Deze heeft besloten dat een klinische psychiatrische behandeling plaats moet vinden. Het kan zijn dat binnen detentie psychische of psychiatrische problemen worden vermoed of vastgesteld zijn welke behandeling nodig hebben in een psychiatrische ziekenhuis. Meestal is er sprake van problemen op meerdere levensgebieden tegelijk.
Wat is het doel van de behandeling Het doel van de behandeling is drieledig. -Vermindering van de psychische problemen -Voorkómen van herhaling delictgedrag. -Terugkeer in de maatschappij naar een vervolgvoorziening of zelfstandige huisvesting zonder delictgedrag.
Voordat de behandeling begint Er is meestal een psychiatrisch en /of psychologisch onderzoek gedaan in het kader van de strafzaak. Dit is de Pro Justitia rapportage. De strafrechter heeft in een rechtszitting bepaald dat er psychiatrische behandeling plaats moet vinden. Het Psycho Medisch Overleg ( PMO) van een penitentiaire inrichting meldt aan voor behandeling. Bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) wordt besloten dat U aangemeld wordt bij FPA Kompas. In de meeste gevallen hebben wij een intakegesprek met u. Naar aanleiding van de intake besluit de indicatiecommissie of u wel of niet opgenomen wordt.
De behandeling start Op de dag dat u opgenomen wordt start de behandeling. U krijgt uitleg over de afdeling en de afdelingsregels. U gaat kennismaken met uw behandelaars en krijgt twee persoonlijk begeleiders toegewezen. Maatschappelijk werk maakt een afspraak met u. In de weken die komen maakt u kennis met de verschillende therapieonderdelen. Op de eerste dag van uw verblijf wordt het behandelplan met u doorgenomen. Na ongeveer acht weken volgt de eerste behandelplanbespreking waar u zelf bij aanwezig bent.
Waaruit bestaat de behandeling De behandeling bestaat uit verschillende onderdelen, welke gericht zijn op de individuele problematiek. Daarbij moet u denken aan gesprekken met uw behandelaar over uw problematiek. Er wordt aandacht besteedt aan risicofactoren én beschermende factoren ten aanzien van delictgedrag. De psychiater schrijft medicatie voor indien u daarvoor geïndiceerd bent. Maatschappelijk werk onderhoudt contact met uw familie/ netwerk. Ook worden uw administratie en financiën bekeken en indien nodig op orde gebracht. Er zijn mogelijkheden om in groepsverband en individueel therapie te volgen bijvoorbeeld gericht op psychotische problematiek, verslaving, terugvalpreventie, agressieproblemen, vergroten zelfvertrouwen, opstellen van een signaleringsplan.
Wie zijn bij de behandeling betrokken
5
Op FPA Kompas wordt gewerkt in een multidisciplinair teamverband, dat wil zeggen dat vanuit verschillende beroepsgroepen samengewerkt wordt. Uw behandelaar kan een psychiater, arts-assistent of GZ-psycholoog zijn. Forensisch psychiatrisch werkers begeleiden U in de dagelijkse gang van zaken. Maatschappelijk werk begeleidt U in uw contacten met uw familie/ netwerk, uw financiën en contacten met uitkeringsinstanties. Intern Activiteiten begeleiders, muziektherapeut, psychomotore therapeut, onderwijsmedewerker maken ook deel uit van het team. Het kan zijn dat U geplaatst wordt op FPA Kompas met een verplicht reclasseringstoezicht of dat u toezicht heeft vanuit een Forensisch Psychiatrisch Centrum. Deze toezichthouders worden intensief bij de behandeling betrokken.
Hoe lang duurt de behandeling Een geslaagde behandeling duurt tussen één en twee jaar. Het kan zijn dat de strafrechter een minder lange periode tot klinische behandeling heeft opgelegd. Daar houden we rekening mee. Het is mogelijk om de behandeling vrijwillig voort te zetten als de strafrechtelijke titel ophoudt of dat er een civielrechtelijke maatregel volgt (de RM).
Waar vindt behandeling plaats De behandeling vindt plaats vanuit de opname in het gebouw Kompas. Verschillende therapieën en dagactiviteiten vinden plaats op het terrein van het psychiatrisch ziekenhuis. OP FPA Kompas zijn drie leefgroepen van verschillende grootte. Totaal zijn er 24 klinische plaatsen. Een wezenlijk onderdeel van de behandeling is het oefenen met vrijheden, dit kan zijn op het terrein, om boodschappen te doen maar ook om bijvoorbeeld naar uw familie/ netwerk te gaan.
Afsluiting van de behandeling en nazorg Veel van de opgenomen patiënten van FPA Kompas gaan wonen in een voorziening van het Regionaal Instituut Beschermd Wonen (RIBW), gaan naar huis of vervolgen de opname op een andere afdeling, bv langdurige zorg. FPA Kompas biedt poliklinische nazorg van ongeveer een half jaar. Daarna stopt de behandeling of wordt de behandeling ambulant voortgezet.
6
7
8
Sprekers profiel Frans Fluttert F. Fluttert RN MSc Board Director: ’European Violence in Psychiatry Research Group’ Chairman: Nursing Special Interest Group, International Association Forensic Mental Health Services.
Fluttert, verpleegkundige en verplegingswetenschapper, werkt sinds 1991 in het forensische veld . Sinds 2003 is hij onderzoeker in de Dr. S. Van Mesdag te Groningen. Zijn onderzoekspecialiteit is risk-management en de toepassing van signaleringsplannen/ Vroegsignalering in het bijzonder. Hierover publiceert hij (inter)nationaal, presenteert op internationale congressen en geeft colleges op opleidingen voor verpleegkundigen en groepsleiders. Hij verwacht in 2010 zijn promotieonderzoek naar de toepassing van de Methode Vroegsignalering af ronden. Frans zal ingaan op de methode Vroegsignalering en hoe verpleegkundigen hier uitvoering aan kunnen geven aan het adequaat beoordelen en gunstig beïnvloeden van vroege waarschuwingssignalen van risicogedrag. Daarbij zal in het bijzonder ingegaan worden hoe het zelfmanagement van patiënten bevorderd kan worden om met signaleringsplannen te werken. Samenvatting lezing Frans Fluttert 4 juni 2010 Frans zal ingaan op de wijze waarop groepsleiders met behulp van de methode Vroegsignalering uitvoering kunnen geven aan het adequaat beoordelen en gunstig beïnvloeden van vroege waarschuwingssignalen van risicogedrag. Daarbij zal in het bijzonder ingegaan worden hoe het zelfmanagement van cliënten bevorderd kan worden om met signaleringsplannen te werken, rekening houden met hun beperkingen en mogelijkheden.
9
Vroegsignalering van Black-box naar Brain-box. In de luchtvaart wordt met protocollen gewerkt om risico‟s te beperken. Toch blijft een piloot nodig voor de juiste koers. Tot op zekere hoogte () gaat de vergelijking met luchtvaart op voor methode vroegsignalering. We leren patiënten vroege voortekenen van spanningsvolle situaties herkennen. Niet zomaar, maar met een protocol waarin een bepaalde inhoud, volgorde en intensiteit beschreven staat. Dit helpt om de juiste koers te houden. In turbulente patiënten kontakten is het contactverloop tussen verpleegkundige en patiënt is de kompas! Wanneer spanningen plotseling oprispen, alsof gedrag in een black box ontstaat, wordt met de patiënt verkent hoe dit „oprispen‟ vroegtijdig te herkennen: black box wordt brain box. Belangrijkste winstpunt van vroegsignalering is een „Early state of mind‟! Vroegsignalering wordt merkbaar in de dagelijkse praktijk van observeren, bejegening naar patiënten en het registreren van gegevens. Ter ondersteuning van de verkenning naar vroege voortekenen is een instrument ontwikkeld; de vroegsignaleringlijst. Met behulp van deze lijst kan nog beter met de patiënt bepaald worden welke vroege risicosignalen in een signaleringsplan beschreven kunnen worden. Onderzoek bij 189 patiënten gedurende 30 maanden heeft aangetoond dat vroegsignalering in belangrijke mate bijdraagt aan een vermindering van separaties en een vermindering van agressie bij patiënten. In de TBS wordt Vroegsignalering veelvuldig toegepast. Daarin wordt risicogedrag omgebogen naar risk management. Deze interventie is in handen van sociotherapie, binnen een gesloten setting met dwangverpleging. Bij de toepassing van Vroegsignalering vanuit de Tbs naar GGZ was het de vraag hoe zou uitpakken. Inmiddels hebben we al ervaring gedaan en kunnen we stellen dat we een GGZ versie hebben die goed aansluit bij de praktijk. De implementatie van Vroegsignalering verloopt voorspoedig, het lukt beter om patiëntgericht de black-box en spanningsvolle situaties vroegtijdig te herkennen. We liggen op koers!
10
Marcia Kroes Landelijke Stichting Zelfbeschadiging. www.zelfbeschadiging.nl
Angst, verdriet en eenzaamheid Het verhaal over zelfbeschadiging Vrijdag 4 juni 2010 Marcia Kroes Ervaringsdeskundig trainer
SoSe Voorl icht ing, t raining & advies
11
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Landelijke Stichting Zelfbeschadiging (LSZ)
Opgericht in 1998 uit boosheid Lotgenotencontact Belangenbehartiging Signalering Voorlichting Trainingen en cursussen Onderzoek
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
12
Samen werken aan herstel De Landelijke Stichting Zelfbeschadiging is van mening dat zelfbeschadiging als overlevingsstrategie erkend moet worden. De nadruk wordt niet gelegd op het direct moeten stoppen, maar op het inzichtelijk maken van oorzaken en aanleidingen, stap voor stap werken aan controle en het vinden van alternatieven. Zelfbeschadiging moet bespreekbaar zijn: negeren, straffen, veroordelen of verbieden werkt niet.
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
STRESS… Wat doet u? Als het werk boven uw hoofd groeit? Als u relatieproblemen heeft? Als de volgende fusie eraan komt? Als u geldproblemen heeft? Als uw kind problemen op school heeft? Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
13
STRESS
Iedereen heeft met stress te maken Iedereen heeft een eigen manier om er mee om te gaan Zoals u ziet, is er altijd een mengeling van strategieën
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Mensen die hun stress niet kunnen hanteren of op een gezonde manier kunnen uiten, gaan zichzelf soms verwonden.
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
14
Wat is zelfbeschadiging? Verschijningsvormen
Medicijnen (gebruik van beschikbare poeders en pillen in huis, vaak van de andere gezinsleden) Giftige stoffen (innemen van chloor, azijnzuur, schoonmaakmiddelen, shampoo, haarmiddelen, terpentine en rattengif) Scherpe voorwerpen (inslikken van paperclips, punaises) Branden (Jezelf brandwonden toebrengen, o.a. brandende sigaretten uitdrukken op je lichaam) Bonken, slaan, krabben, krassen en schuren (hoofd tegen de muur aan bonken, jezelf slaan, de huid langdurig tot bloedens schuren) Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Haar uittrekken (Hoofdhaar en wenkbrauwen en wimpers uittrekken) Snijden (Met scherpe voorwerpen op allerlei ledematen jezelf schade toebrengen) Beschadigen van de genitaliën (inbrengen van scherpe voorwerpen in de vagina, vagina openschuren, met agressieve schoonmaakmiddelen de vagina behandelen) Jezelf ‘opzettelijk’ in gevaar brengen (risico’s opzoeken om jezelf letsel toe te brengen zoals vlak langs de autoweg lopen) Alcohol en drugs (overmatig gebruik)
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
15
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Omgaan met stress en spanning Constructief
Actieve probleemoplossing * Er iets aan doen * Hulp zoeken * Actie ondernemen
* Er over nadenken * Gevoelens onder woorden brengen * Steun mobiliseren
EXTERNALISEREN
INTERNALISEREN Passieve probleemoplossing
* Boosheid * Schelden, vechten
* Bagatelliseren * Vermijden
* Drank, drugs, geweld
* Onder de dekens kruipen
* Pijn zoeken
* DOOD
Destructief
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
16
Oorzaken zelfbeschadigend gedrag Onveilige hechting Gezinsproblemen Emotionele ontregeling door traumatische ervaringen, met name seksueel misbruik Depressie Onvoldoende steun in moeilijke levensfase Onvermogen gevoelens te uiten Gesloten sociocultureel systeem Ontworteling
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Beweegredenen zelfbeschadiging Innerlijke pijn laten wegvloeien Emotionele pijn verplaatsen naar de beschadigde plekken Straffen Boosheid uiten Erger voorkomen (suïcide) Rust zoeken Niets meer voelen/jezelf verdoven Weer iets voelen Reiniging, ‘schoonmaken’ Zelfhaat Signaal dat het slecht gaat Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
17
Mythes en Vooroordelen
Aandachttrekkerij Kopieergedrag Besmettelijk Negatief gedrag Shockeren Borderline Het is agressie
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Uitstapje: Is zelfbeschadiging agressie?
Cursist MMAG: ‘Ja, want het overschrijdt ook mijn grenzen.’ Trainingsbureau Leo: ‘Zelfbeschadiging is agressie waarvan aangifte gedaan moet worden bij de politie.’ LSZ: ‘Het is soms agressie naar jezelf toe maar lang niet altijd. Soms doe je het uit boosheid, soms uit verdriet, soms vanuit een verdoving… Maar het is geen agressie naar een ander toe.’ Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
18
Wat is agressie?
Wikipedia: „Onder agressie wordt meestal verstaan het gewelddadig handelen met het doel schade toe te brengen. Dikwijls gaat het om schade aan personen.’ Leren.nl: ‘Wanneer je andermans grenzen overschrijdt, bewust schade berokkent aan iets of iemand, of als je met je woede iets probeert te bereiken of iets wilt verhullen, dan is er sprake van agressie. Agressie is bedreigend en schadelijk voor degene tegen wie het gericht is.’ Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Wat vind ik?
Wanneer ik me verwond wil ik alleen mezelf iets aandoen, niet een ander. Soms is zelfbeschadiging bedoelt om iets bij een ander te bereiken… Maar het komt bijna altijd voort uit angst en ongelukkig zijn (bij mensen die psychisch lijden). Ik overschrijd soms de grenzen van een ander maar ik wil een ander geen schade toebrengen. Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
19
Terug naar het onderwerp: Het zelfbeschadigingproces
Het denkstadium (beginfase)
Het gevoelsstadium (klimmende fase)
Het gedragsstadium (crisisfase)
En het effect van de zelfbeschadiging (postcrisisfase) Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
In een besloten setting
Zelfbeschadiging neemt toe Heeft te maken met (verlies van) autonomie en controle Heeft te maken met dubbel gevangen zitten Groepsleiders zijn dan de ‘belangrijkste ander’ Begeleiders moeten laten weten dat het voor hen oké is om erover te praten Een reactie als boosheid, schrik, verdriet is allemaal menselijk Daar kunnen wij wel tegen! Voel je niet machteloos als niets wat je doet lijkt te helpen…
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
20
Wat gaat er mis binnen de zorg?
Contracten en eventueel weggestuurd worden Beperkende maatregelen: separeren, fixeren Onhaalbare voorwaarden Afwijzing Stigmatisering Hulpverleners weten vaak niet wat te doen Behandeling is elke keer anders: roept verwarring op Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Wat levert het je op (korte termijn)?
Overleving Een vriend Rust Ontspanning Verminderen chaos in je hoofd Weer iets voelen Niks meer voelen
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
21
Wat krijg je er ongewild bij?
Een vijand Wonden en littekens Slechte behandeling, bijv. SEH, uitgesloten worden van therapie Stigmatisering Een waardeloze manier om te vragen wat je nodig hebt Afwijzing door de omgeving Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Wat doet het met de begeleider?
Afschuw, schrik, paniek als reactie op het zien van of horen van zelfbeschadiging is ONVERMIJDELIJK. Dit kan zich uiten in te veel afstand of te grote betrokkenheid.
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
22
Wat kan het gevolg zijn? AFSTAND NEMEN Er niet naar vragen Er niet naar willen kijken Fysiek afstand nemen Het verzwijgen Het er niet over hebben met de cliënt in de hoop dat het vanzelf wel weggaat Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Wat kan helpen?
Praat er met het zorgteam over Zorg voor je eigen deskundigheidsbevordering Zoek intervisie of een maatje Blijf er niet alleen mee zitten Neem professionele afstand met behoud van betrokkenheid: kijk er naar, neem waar wat het met je doet en handel met verstand van zaken
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
23
Wat doet het met de cliënt? Schamen Terugtrekken Liegen Boos worden Bang zijn Sociaal wenselijk gedrag Ontwijken Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
Wat heeft het meest geholpen?
Luisterend oor Niet bagatelliseren In eigen tempo Andere, waardevolle, dingen zoeken Hoop en vertrouwen van anderen
Succeservaringen: zelfvertrouwen opbouwen!!
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
24
M & M methode Wat te doen? Vraag er actief naar Maak een stappenplan en formuleer een (haalbaar) doel, bijv. schadebeperking Maak er geen ramp van Blijf staan en ga niet mee in de ontreddering en paniek Wees begrensd beschikbaar Hou je hoofd koel, maar de relatie warm Zoek naar het probleem achter het gedrag Wat is de vraag van de cliënt? Verbied het niet, maar zoek mogelijkheden om op een andere manier met de achterliggende problemen om te gaan
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
M & M methode Houdingsaspec ten
Niet veroordelend! Toon begrip Zeg wat het met je doet Geef echte aandacht Wees betrokken Respect voor de ernst van het lijden Laat je niet meeslepen
Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
25
Landelijke Stichting Zelfbeschadiging (LSZ) Postbus 140 3500 AC UTRECHT Tel. 030 – 2311 473 www.zelfbeschadiging.nl Marcia Kroes
SoSe
Voorl i cht i n g, t rai n i n g & A dv i es
Tel. 06 – 5044 2319
[email protected] Bloed, zweet en tranen. Forensische Studiedag, 4 juni 2010
26
27
Lunchen in de zon.
28
Workshop 1 Blok A “Met de vuist op tafel slaan.” Daadkrachtig optreden tegen agressie naar de hulpverlener in de Forensische Psychiatrie. Deze workshop werd gedaan door sociotherapeuten van Inforsa en FPA Halsteren.
Workshopleiders: Mirjam van Leeuwen, senior verpleegkundige en onderzoeker FPK Inforsa (Amsterdam) Joke Harte, universitair docent aan de Vrije Universiteit, faculteit der rechtsgeleerdheid afdeling strafrecht en criminologie In deze workshop werd aan de hand van enkele vragen bij de deelnemers geïnventariseerd in hoeverre zij ervaring hadden met geweld tegen hulpverleners. Vrijwel iedereen had hier (helaas) ervaring mee. Enkele deelnemers waren zelfs het afgelopen jaar slachtoffer geworden van een geweldsincident veroorzaakt door een patiënt op de afdeling. Een enkeling gaf aan dat zij n.a.v. dit incident aangifte hadden overwogen en ook aangifte hadden gedaan. Aan de hand van zogenaamde ´vignetten´, dat zijn casussen die steeds een klein beetje worden aangepast in de ernst, verloop of aanleiding van het incident, werden de deelnemers gevraagd om aan te geven of zij aangifte zouden doen of niet. Over het algemeen bleek dat naarmate de incidenten in ernst toenamen meer mensen geneigd waren om aangifte te doen van zo´n incident. Ook bleek dat er veel factoren zijn die meespelen in de beslissing om al dan niet aangifte te doen. Factoren die genoemd werden zijn onder andere: de verwachtte uitkomst van eventuele vervolging, onduidelijkheid over de procedure om aangifte te doen (mag je leidinggevende nu wel of niet aangifte doen, kan je het adres van de instelling
29
opgeven etc.), angst voor represailles van de patiënt in kwestie, de mate van ondersteuning in het aangifte doen door het team/ de instelling. In beide workshops bleek ook dat de grens om al dan niet aangifte te doen sterk varieert tussen de deelnemers; er waren deelnemers die bij verbale bedreiging al over gaan tot aangifte en deelnemers die bij een poging tot verkrachting nog sterk aarzelde aangifte te doen. Door deze verschillen ontstond er de workshops een goede discussie over dit onderwerp, en concludeerden we tezamen dat het nog niet zo eenvoudig is om te bepalen wanneer een strafrechtelijke reactie gevolgd op een geweldsincident passend en/of gewenst is. Deze laatste vraag staat dan ook centraal in het (promotie)onderzoek van de workshopleiders.
Met de vuist op tafel slaan; daadkrachtig optreden tegen agressie naar hulpverleners in de forensische psychiatrie Mirjam van Leeuwen, Inforsa Joke Harte, Vrije Universiteit Amsterdam
Workshop Forensische st udiedag 2010, Wolfheze
Opzet workshop • Voorstellen • Inventarisatie ervaring m et geweld • Wanneer aangifte doen? (casuistiek) • Welke factoren beinvloeden aangiftegedrag? (praktijk en wet enschappelijke literatuur)
2
30
Vraag 1
Ken je iemand in je omgeving die het afgelopen jaar het slachtoffer is geworden van een geweldsincident tijdens het werk in de forensische psychiatrie? Rood = Nee Groen = Ja
3
Vraag 2 Ben je het afgelopen jaar zelf het slacht offer geworden van een geweldsincident tijdens je werk in de forensische psychiatrie? Rood = Nee Groen = Ja
4
31
Vraag 3
Heb je na dat incident overwogen om aangifte t e doen bij de politie? Rood = Nee Groen = Ja
5
Vraag 5
Heb je ook daadwerkelijk aangifte gedaan?
Rood = Nee Groen = Ja
6
32
Vraag 6
Is er na de aangifte ook strafrechtelijk onderzoek gedaan?
Rood = Nee Groen = Ja
Naam van de presentatie
7
Vraag 7
Is de dader ook vervolgd (vond er een rechtszitting plaats?)
Rood = Nee Groen = Ja
Naam van de presentatie
8
33
Vraag 8
Is de verdachte ook veroordeeld?
Rood = Nee Groen = Ja
9
Geweldsincidenten in psychiatrie: onderzoek •
Weinig empirisch onderzoek naar aard en om vang
•
Geen onderzoek naar strafrechtelijke reactie
•
Veel (ernstige) incidenten
•
Weinig aangifte
•
Zelden vervolging en/ of veroordeling
•
Schijn van willekeur in de afhandeling van geweldsincidenten
10
34
Aangifte en vervolging na alle incidenten is onwenselijk en ondoenlijk.
Maar wanneer wel en wanneer niet?
Casus 1 a John is zeer psychotisch. Hij denkt dat het behandelteam hem moedwillig aan het vergiftigen is. Op het moment dat een verpleegkundige hem vraagt zijn medicatie in t e nem en wordt hij zo boos dat hij de verpleegkundige bedreigt m et de dood.
12
35
Casus 1 b John is zeer psychotisch. Hij denkt dat het behandelteam hem moedwillig aan het vergiftigen is. Op het moment dat een verpleegkundige hem vraagt zijn medicatie in t e nem en wordt hij zo boos dat een mes pakt en hij de verpleegkundige bedreigt m et de dood.
Naam van de presentatie
13
Casus 1 b John heeft schizofrenie van het paranoïde t ype en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Op dit mom ent is er geen sprake van psychotische kenmerken. John baalt erg van zijn opname en laat vaak weten dat hij hoe dan ook weg wilt uit de kliniek. Op het moment dat een verpleegkundige John vraagt zijn medicatie in te nemen, pakt hij een mes en bedreigt hij haar met de dood.
14
36
Casus 2 a Marie is m et een artikel 37 opgenomen op een FPA, omdat zij op straat een voorbijganger aan de haren trok, naar de grond werkt e en op het slachtoffer intrapt. Op de afdeling is Marie zeer grensoverschrijdend en luistert zij nauwelijk s naar de begeleiding. Als de begeleiding Marie hierop aanspreekt en haar verbiedt de afdeling te verlat en, wordt zij zo boos dat zij de verpleegkundige bij de haren grijpt , haar naar de grond werkt en op haar intrapt. De verpleegkundige heeft geen letsel overgehouden aan dit incident. Er zijn aanwijzingen dat Marie psychotisch was tijdens dit incident. 15
Casus 2 b Marie is m et een artikel 37 opgenomen op een FPA, omdat zij op straat een voorbijganger aan de haren trok, naar de grond werkt e en op het slachtoffer intrapt. Op de afdeling is Marie zeer grensoverschrijdend en luistert zij nauwelijk s naar de begeleiding. Als de begeleiding Marie hierop aanspreekt en haar verbiedt de afdeling te verlat en, wordt zij zo boos dat zij de verpleegkundige bij de haren grijpt , haar naar de grond werkt en op haar intrapt. De verpleegkundige heeft naast enkele blauwe plekken, ook een gebrok en neus opgelopen. Er zijn aanwijzingen dat Marie psychotisch was tijdens dit incident.
37
Casus 2 c Marie is met een artikel 37 opgenomen op een FPA, omdat zij op straat een voorbijganger aan de haren trok, naar de grond werkte en op het slachtoffer intrapt. Op de afdeling is Marie zeer grensoverschrijdend en luistert zij nauwelijks naar de begeleiding. Als de begeleiding Marie hierop aanspreekt en haar verbiedt de afdeling te verlaten, wordt zij zo boos dat zij de verpleegkundige bij de haren grijpt, haar naar de grond werkt en op haar intrapt. De verpleegkundige heeft naast enkele blauwe plekken, ook een gebroken neus opgelopen. Er zijn geen aanwijzingen dat Marie psychotisch was tijdens dit incident.
Casus 3 a
Moham med verblijft al lang in een psychiatrische instelling. Het is bekend dat Moham med wel eens seksuele toespelingen m aakt naar pati ënten. Op een dag betast hij een verpleegkundige bij haar borst en. De verpleegkundige rent weg. Later verklaart Mohamm ed dat stemm en hem de opdracht gaven om de vrouw te betast en .
38
Casus 3 b
Moham med verblijft al lang in een psychiatrische instelling. Het is bekend dat Moham med wel eens seksuele toespelingen m aakt naar pati ënten. Op een dag betast hij de borst en van een verpleegkundige. De verpleegkundige rent weg. Later verklaart Mohamm ed dat hij seksueel gefrustreerd is en de verpleegkundige wilde betasten.
Casus 3 c Moham med verblijft al lang in een psychiatrische instelling. Het is bekend dat Moham med wel eens seksuele toespelingen m aakt naar pati ënten. Op een dag trekt hij een verpleegkundige zijn kamer in, betast hij haar lichaam en scheurt haar bovenkleding van haar lijf. De verpleegkundige maakt alarm en wordt bevrijd door toegesnelde collegae. Later verklaart Mohamm ed dat stemm en hem de opdracht gaven om de vrouw te verkrachten .
39
Casus 3 d Moham med verblijft al lang in een psychiatrische instelling. Het is bekend dat Moham med wel eens seksuele toespelingen m aakt naar pati ënten. Op een dag trekt hij een verpleegkundige zijn kamer in, betast hij haar lichaam en scheurt haar bovenkleding van haar lijf. De verpleegkundige maakt alarm en wordt bevrijd door toegesnelde collegae. Later verklaart Mohamm ed dat hij seksueel gefrustreerd te zijn en seks wilde hebben met de verpleegkundige.
Redenen om geen aangifte te doen •
Geweld is een onderdeel van het vak
•
Aangifte is in strijd met beroepsgeheim
•
Er wordt toch niet s m ee gedaan, tijdsverspilling
•
Aangifte beïnvloed de relatie met de patiënt negat ief
•
Psychiatrisch patiënten zijn toch ontoerekingsvat baar
•
Aangifte wordt niet ondersteund door instelling
•
Angst voor represailles van patiënt
40
Redenen om wel aangifte te doen • Stellen van grens is onderdeel behandeling • Geeft patiënt verantwoordelijkheid/ autonom ie • Geen aangifte draagt bij aan stigm atisering • Helpt bij verwerking slachtoffer • Personeel m oet bescherm d kunnen worden • Rechtsstaat geldt ook binnen de m uren van de instelling
Wanneer wel aangifte? • Recidiverende patiënten • Ernstig letsel • Zedendelicten
Voor m eer specifieke aanbevelingen is wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk
41
(promotie)onderzoek Meer onderzoek noodzakelijk naar: • aard en om vang incidenten • aangiftegedrag verpleegkundigen • beleid op papier en in praktijk onderzoeken • Interviews m et ex pert s uit zorg, ethiek en strafrecht Doel: door veld gedragen leidraad ontwikkelen
Zijn er nog vragen?
Voor artikel en/ of powerpointpresentatie: Mirjam
[email protected]
42
Workshop 2 Blok A “Zelfbeschadiging Does en don’ts”. Deze workshop werd gedaan door sociotherapeuten van FPA Warnsveld
WORKSHOP ZELFBESCHADIGING
Do‟s and Don‟ts
Na binnenkomst werden de deelnemers in subgroepjes gezet. Na een korte kennismaking met elkaar werd iedereen in de subgroepjes gevraagd een korte associatie te vertellen bij het woord “zelfbeschadiging”. Bij het volgende gedeelte werden twee rollenspelen neergezet. Alhoewel bij de rollenspelen de overdrijving niet geschuwd werd, was de strekking van de rollenspelen duidelijk: de 1e gaf een over betrokken houding weer en de 2e een meer geïrriteerde houding. Aan de deelnemers werd gevraagd voor welke benadering ze meer voelden en uitleg te geven hierover. Reacties op de 1e, over betrokken houding: - In ieder geval is het goed om in gesprek te gaan. - Het inschatten van de situatie werd belangrijk gevonden en vond men meer terug in de 1e situatie. - Troost bieden op het moment dat een patiënt aan zelfbeschadiging heeft gedaan, een gesprek er over later. - Het overzicht bewaren, niet onder de indruk raken. - Je mag zeggen dat je de wonden heftig vindt.
43
Reacties op de 2e, meer geïrriteerde houding: - Goed om een strenger beleid te voeren. - Soms dien je gedrag te negeren. - Altijd de tijd nemen om een situatie in te schatten. - Het is belangrijk om verse wonden te bedekken. - Geen strijd aangaan over wie de wonden verbindt. - Direct de wond verbinden, niet een half uur later. De patiënt gaat voor de overdracht, bijv. - Een neutrale houding aannemen. - De patiënt dient mee te werken. - Bij suïcidegevaar eventueel separeren. - Een geïrriteerde houding werd als onprofessioneel gezien. - De situatie ook bij de patiënt neerleggen: “wat wil jij?” Bijlage: Do‟s and Don‟ts van de workshopmakers. Workshop Zelfbeschadiging: does and don’ts
Handvatten voor hulpverleners: Wat wél te doen? 1. Laat zien dat je de persoon achter de zelfbeschadiging ziet, degene die pijn heeft. 2. Schenk aandacht aan de verwondingen, maar zorg ook dat je aandacht hebt voor de angst, schaamte en het verdriet van de persoon die zichzelf beschadigd heeft. 3. Maak duidelijk dat er over de zelfbeschadiging kan worden gepraat. 4. Probeer er achter te komen wat de aanleiding was voor de zelfbeschadiging; welke gedachten of gevoelens tot de zelfbeschadiging hebben geleid. 5. Laat iemand blijken dat je de overlevingsstrategie respecteert, ook al houdt dat zelfbeschadiging in. 6. Praat over hoe beangstigend het voor iemand kan zijn de zelfbeschadiging na lange tijd los te laten en ermee te stoppen. 7. Probeer achter verborgen gevoelens te komen en help iemand zich op andere manieren te uiten; bijv. schrijven, schreeuwen, schilderen, praten. Moedig iemand aan hulp te vragen hierbij. 8. Probeer iemand sociale contacten te laten leggen, iemand uit de isolatie of schaamte te halen. Bijv. een zelfhulpgroep. 9. Stel het stoppen van de zelfbeschadiging niet als belangrijkste doel. Iemand kan vooruitgang boeken en de zelfbeschadiging toch met periodes nodig hebben. 10.Het kan jaren duren voordat iemand zelfbeschadiging helemaal op kan geven. Kleine stapjes hierin kunnen al een grote overwinning zijn. Bijv. het uitstellen; een uur, een dag, een week of betere wondverzorging.
44
Handvatten voor hulpverleners: Wat niet te doen? 1. Wordt niet boos op de persoon die zichzelf beschadigd heeft. 2. Ga niet direct zeggen wat de persoon volgende keer moet doen. 3. Negeer de gevoelens van de persoon niet. 4. Laat de persoon niet alleen achter met zijn verwondingen en de verbandkoffer. 5. Zorg dat de machteloosheid van de persoon niet op de hulpverlener wordt Overgedragen, dit ter voorkoming van cynisme, tegen overdracht of afstandelijkheid. 6. Zorg dat de autonomie van de persoon niet wordt afgenomen. 7. Ga de persoon geen overvol therapieprogramma aanbieden; geef de persoon de kans de opgedane emoties na therapie te verwerken. 8. Ga de persoon na automutilatie niet separeren (als straf).
45
Workshop 1 Blok B “Destructief en ontwrichtend, de begeleider niet zwichtend”. Methodes om om te gaan met destructief en ontwrichtend gedrag. Deze workshop werd gedaan door sociotherapeuten van FPA Heiloo en zorg-behandel inrichtingswerkers van PPCA .
Forensische Studiedag 4 juni 2010 Workshop parallelprocessen Voor deze studiedag hebben wij gekozen voor het onderwerp: “Destructief en Ontwrichtend”. Het betrof parallelprocessen die zich voor kunnen doen binnen de begeleiding van moeilijk gedrag binnen de Forensische Psychiatrie. Deze workshop was een onderdeel van het thema: “Destructief gedrag…. bloed, zweet en tranen” “Omgaan met destructief en ontwrichtend gedrag binnen de Forensische Zorg”. Wat zijn parallelprocessen? Kort gezegd gaat het erom dat bij parallelprocessen het behandelteam gaat zich gedragen zoals de cliëntengroep. Veronderstel: het team merkt dat Henk samen met twee anderen het groepsklimaat ernstig negatief beïnvloedt. Het team heeft tot nu toe adequaat gereageerd maar niets helpt. Er zijn al verschillende cliëntbesprekingen aan de problemen gewijd, maar Henk en zijn kompanen laten zich niets gelegen liggen aan de staf en gaan hun eigen gangetje. Sommige stafleden gaan steeds meer hun eigen visie dwingend aan de orde stellen. Er ontstaat een gevoel van onbehagen.
46
Dit team functioneert redelijk tot goed en heeft heus wel in de gaten dat ze veel moeite hebben met de huidige cliëntengroep. Maar accepteren ze dat ook? Zijn ze het met elkaar eens dat hun mogelijkheden op dit moment te kort schieten? De sociotherapeuten hebben erg veel moeite met de dagelijkse gang van zaken en stellen een aanpak voor; de andere behandelaars (met name de psychotherapeut) heeft een heel ander gezichtspunt. Beide etaleren hun visies op een eisende en dwingende manier. Dit dwingend voorschrijven van de eigen visie is een beginnende splitsing in de staf. Er ontstaat daarnaast nog een andere splitsing. Een tweede subgroep (sommige sociotherapeuten + de 2 vaktherapeuten) identificeren zich erg met Henk en de twee andere moeilijke cliënten. In de stafbesprekingen verzachten ze de crisis door voortdurend empatisch aandacht te vragen voor de moeilijke situatie van deze drie. De andere stafleden identificeren zich veel meer met de overige cliënten uit de groep. Deze teamdynamiek is een combinatie van verslechterende samenwerking (dwingend voorschrijven van eigen behandelaanpak) en parallelprocessen (over empatische identificatie). Dit kan ontaarden in het zoeken van een zondebok, isolement en roddel waardoor niet het team als geheel wordt aangesproken, maar slecht functionerende subgroepen. HET TEAM MOET ZICH DUS ALS GEHEEL VERANTWOORDELIJK VOELEN. Kenmerken hiervan zijn: • Verplaatsing van dynamiek / energie / emotie naar andere systemische lagen gepaard gaand met regressie • Steeds hetzelfde patroon, niet alleen verbaal maar ook gedrag wordt weerspiegeld • Wederkerige beïnvloeding • Probleemoplossend vermogen en reflexief vermogen nemen af • Nivellering van bestaande complementaire relaties • Good/bad‟-feeling splitting op teamniveau • (Gedeelde) Blinde vlekken • Dieper parallel proces: verwaarlozing en zelfverwaarlozing • Lange termijn gevolgen: uitgeblust raken, burn out, frequent kort verzuim, cynisme, vertrek Oplossingen van het probleem: • Herkennen en erkennen parallelproces • Analyse in team en aanpak van parallel proces afspreken • Cultuur van frequent (formeel en informeel) overleg met persoonlijke aandacht is essentieel • Investeren in personeel: bij/nascholing, constructieve functioneringsgesprekken, mondeling, duale aansturing • Aannamebeleid op reflectief vermogen • Intervisie en supervisie op alle niveaus • Leren „het niet persoonlijk te maken‟ • Oog krijgen voor/bespreken van eigen zwakke plekken • Lastige thema‟s niet uit de weg gaan • Ontwikkelen van gespreks- en bejegeningsvaardigheden • Kennis over • Thema‟s als eigen trauma‟s, zingeving en parallel processen • Kennis over afgrenzen normale, gezonde teamdynamiek <-> parallelprocessen met regressie • Waakzaam op (zelf) verwaarlozingsprocessen bij collega‟s • Zo nodig consultatie vragen aan externe die buiten het proces staat
47
Voor deze workshop hebben we veel te danken aan Frans Pieterson opleider van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Amsterdam (PPC). Met zijn enthousiasme en inzet voor deze workshop heeft hij van de normale 3 uur die hij in zijn lessen gebruikt weten te comprimeren tot 45min. Er is bij deze samenvatting gebruik gemaakt van zijn power point presentatie. De inleiding van dit onderwerp was de film TBS van Theo Maassen. Wij als leden van de workshop zijn tevreden over het verloop hiervan. Richard Ooms, Frans Pieterson Herbert Wemelink, Mathijs Lindeijer Theresa Dijkman, Maaike van Sprundel
PI Amsterdam PPC/ FOBA FPA GGZ NHN FPA Palier
De workshop werd uitgevoerd in het middagprogramma nadat ‟s morgens 2 sprekers plenaire inleidingen uitvoerden. Het middagprogramma bestond uit 4 workshops. De deelnemers aan de studiedag konden aan 2 workshops deelnemen. Elke workshop werd 2 x uitgevoerd Duur workshop Parallelprocessen: 45 minuten Doel: uitwisselen good practices
Overall werden de workshops gewaardeerd met cijfer 6,5 (sessie 1) en cijfer 7,2 (sessie 2) De resultaten van de evaluatie van de workshops leiden tot de volgende overwegingen die ik meeneem naar een volgende keer:
1) Het proces van de workshop bevalt goed: afwisseling in beeld, geluid, denken, casuïstiek, discussiebegeleiding, ontspannen verloop 2) Tijd om te komende tot verdiepend inzicht is minimaal 1,5 uur. Dan kan ook meer discussie en wat theoretische achtergrond worden behandeld waar behoefte aan was. 3) Verwachtingenmanagement is een punt van aandacht. Opvallend was dat men vaak zonder verwachting naar de workshop kwam. Zo mogelijk in de uitnodiging vooraf al verduidelijk wat het doel en het proces zal zijn. 4) Transfervermogen van de deelnemers is een aandachtspunt. Bij de casus over een opname afdeling, konden niet alle deelnemers de transfer naar de eigen situatie gemakkelijk maken. Als workshopbegeleider expliciet aandacht geven aan de verbindingen met andere onderwerpen die op de dag besproken worden, of in het dagelijks werk op de eigen afdeling spelen. 5) Het onderwerp vraagt om aandacht voor persoonlijke reflectie. In de eerste workshop overviel ik de deelnemers daarmee (net na de lunch in de zon), in de tweede workshop nam ik het „doen‟ als uitgangspunt. Dat sloot beter aan bij de doelgroep.
48
Concluderend: Een redelijk succesvolle workshop. Met bovengenoemde aanpassingen is deze workshop geschikt om vaker uit te voeren, bijvoorbeeld op teamniveau in forensisch psychiatrische inrichtingen.
Met dank aan Sanne van Es voor de samenvatting van de evaluatie-formulieren
Frans Pieterson Opleidingscoördinator PI Amsterdam
49
Evaluatie workshop Parallelprocessen 4 juni 2010 Sessie 1. 27 deelnemers, 19 ingevulde evaluaties 1. Wat vond je van de inhoud van de workshop? In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld cijfer: 6,6
2. Wat vond je van het proces van de workshop?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld cijfer: 6,5
3. Hoe beoordeel je de workshopbegeleiding?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld cijfer: 6,7
4. Hoe beoordeel je de mate waarin je good practices over parallelprocessen meeneemt naar jouw praktijk?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld cijfer: 6,4
5. In welke mate voldeed de workshop aan je verwachting?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld cijfer: 5,6
6. Hoe beoordeel je deze workshop overall ?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld cijfer: 6,5
7. Overige punten? Tops * Leuke afwisseling beeld/geluid/casuïstiek. * Goed verzorg en begeleid. * Fijn dat je de punten op papier mee kreeg. * Film en discussie waren erg leuk. Tips * De tijd was veel te kort. * Te grote groep. * irreële casus. * In het begin mensen aanwijzen om te praten. * Meer enthousiasme. * Van te voren subgroepen maken. * De parallelprocessen meer naar voren laten komen en benoemen als zodanig. * Sloeg niet aan bij het thema van de dag. * Snap de koppeling film en thema niet helemaal. * De film was net iets te lang. * Misschien beter om specifieke vragen te stellen en wanneer het niet op gang komt geen persoonlijke vragen.
50
Evaluatie workshop Parallelprocessen 4 juni 2010 Sessie 2 20 deelnemers, 18 ingevulde evaluaties 1. Wat vond je van de inhoud van de workshop? In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld: 7,0
2. Wat vond je van het proces van de workshop?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld: 6,6
3. Hoe beoordeel je de workshopbegeleiding?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld: 7,3
4. Hoe beoordeel je de mate waarin je good practices over parallelprocessen meeneemt naar jouw praktijk?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld: 6,6
5. In welke mate voldeed de workshop aan je verwachting?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld: 7,0
6. Hoe beoordeel je deze workshop overall ?In een rapportcijfer 1 – 10 Gemiddeld: 7,2
7. Overige punten? Tops * Interessant onderwerp * De workshopbegeleiding vulde elkaar goed aan. * Leerzaam en ontspannen. Tips * Toen het gesprek lekker liep, was de tijd al om. * Ging voornamelijk over opname afdeling, kwamen verder geen andere afdelingen naar voren. * Misschien kunnen jullie de volgende keer met stellingen werken om de discussie op gang te krijgen. * Meer ingaan op oplossingen. * Miste het voorstelrondje. * Te weinig diepgang gegeven. * Meer handvaten vanuit wetenschappelijk onderzoek. * In hoeverre mogen parallelprocessen bestaan? Bij deze tweede workshop hebben mensen minder tips en tops opgeschreven. Het waren over het algemeen alleen cijfers.
Workshop 2 Blok B
51
“Spuiten of slikken”. Deze workshop werd gedaan door sociotherapeuten van FPA Zuid-Laren, FPA Franeker en werkers vanuit Duurzaam verblijf in Beilen.
Stellingen: -Eens een junk altijd een junk! -Verslaafden willen af van het probleem niet van het middel -Verslaving is een psychiatrische aandoening. -Clean zijn en clean blijven is de enige remedie om decompensatie te voorkomen -Compensatie gedrag voor verslavinggedrag uit zich in……………. -Akineton en oxazepam slikken om de lekkere trek.
52
53
54
55