Read My World 2015 –literatuur uit Zuid-Oost Azië Is het alweer de derde aflevering? Jazeker, Read My World 2015 is een feit. En wat een prachtige editie weer. De formule: geef literatoren uit de regio zelf de kans om een selectie van literair talent te presenteren en mix dat met Nederlands talent. Het resultaat: een festival met literaire/muzikale uitwisseling en kruisbestuiving. 2015 is het jaar waarin Indonesië, Maleisië en Singapore centraal staan met curatoren Bernice Chauly (Maleisië) en Kadek Krishna Adidharma (Indonesië) aan het roer. Dag 0 Aflevering drie van Read My World (RMW) kent net als voorgaande jaren een preview. Op het bijzondere Bijlmer Boekt!, het driemaandelijkse literaire event in het Bijlmerparktheater (een samenwerking met SLAA) mengen verschillende werelden zich qua performers én publiek. Bijlmer Boekt! programmeert naast Kees van Kooten, Ellen Ombre en Sahand Sahebdivani twee van de speciaal overgekomen internationale schrijvers/performers, eenvrouwsband Venopian Solitude en slampoet/rapper Omar bin Musa. Beiden zijn net binnengevlogen, hebben weinig geslapen en zijn door Amsterdam gaan lopen. Hun ervaringen verwerken ze direct in hun performances, tot groot genoegen en bewondering van een uitverkocht Bijlmerparktheater. Musa is de fysieke performer. Hij keek het vak af van W.S. Rendra, de grote Indonesische dichter die zijn hele lichaam in zijn performance gooide. Musa heeft inmiddels een eigen following en werpt zijn krachtige teksten op charismatische wijze het publiek in. Venopian Solitude is een enigma. Ze ziet er uit als een meisje uit de kampong maar laat zich niets gezeggen. Enigszins dronken door weinig slaap laat ze als jongste van het stel zien dat ze wijs, grappig, onzeker en volkomen uniek is. Met haar muziekbox, haar kristalhelderen stem en in samenwerking met muzikanten Pablo Nahar en Sanne Landvreugd zet ze iets ongehoords neer, vervreemdend en betoverend. Later vraag ik haar of ze het muziekgenre triphop kent wat uit het Engelse Bristol komt (ik associeer haar werk daarmee). Ze heeft er werkelijk nog nooit van gehoord, zegt ze, terwijl ze van haar hete thee nipt, en haar dikke winterjas nog eens wat beter om zich heen schikt. I love the cold, bezweert ze me maar heeft nog wel zere voeten van al dat lopen door Amsterdam en of ik een goede massageplek weet. Dag 1 Van Zuidoost naar Noord. De openingsavond doet ons togen naar het feeërieke Tolhuistuin met de pont. De hele week is gezegend met nazomerherfst: zon, mist en Hollandse lichtval over het IJ. Ideaal schrijversfestival weer. Een lichte hint van kretek, de kruidnagelsigaret, komt je tegemoet bij de entree. De openingsavond laat een mix van publiek zien: intellectuelen uit de Indonesische diaspora, hip jong Amsterdam, schrijverspubliek, programmeurs, studenten, fans, alles loopt er rond. Alle uitgenodigde schrijvers stellen zich aan het publiek voor met eigen werk, vaak speciaal geschreven voor deze gelegenheid. De enige schrijver die het helaas uiteindelijk niet lukte om naar Nederland te komen is John Warome uit Papoea.
Curator Bernice Chauly is opgetogen: ‘Amsterdam is a perfect place because it is a safe place. Malaysia is in crisis.’ Haar scherpe boodschap is niet mis te verstaan: de sfeer in Maleisië wordt steeds verstikkender en daardoor gevaarlijker voor schrijvers en denkers. Dit staat als het ware in contrast met Indonesië waar het land zich meer lijkt te openen voor een paar van de eigen demonen uit het verleden (denk aan 1965), juist dankzij schrijvers (en filmmakers). Bernice: ‘We are gonna be very honest here and not be afraid. We chose writers who grasp reality and are brave enough.’ Kadek Krishna Adidharma uit Indonesië legt uit hoe blij hij is met het festival, juist door het duidelijke signatuur van RMW: ‘These days literary events focus more and more on huge amounts of writers and whatever they say, goes.’ De kwalitatieve aanpak van RMW spreekt hem aan: ‘It’s a relatively small festival with a clear focus.’ Farish Noor is de wetenschapper in het gezelschap en wat voor een. Een zoektocht op social media toont adorerende fans, vrouwelijk én mannelijk. Op Twitter worden spreekwoordelijke onderbroekjes naar Noor gegooid. Hoe komt dat toch? Hij heeft vaag iets van Johnny Depp weg: kapsel, looks, charme, verlegen glimlach. Niet voor niets is zijn bijnaam ‘de rock star wetenschapper’. Ook Omar Musa is fan maar dan vanwege zijn intellectuele scherpte. Noor zet een stevige intellectuele tekst neer, waarbij hij ingaat op de ‘curious construct of the Eurasian’ en hoe we gevangen kunnen raken in identiteiten: ‘What is South-East Asia, where can we find it? The label South-East Asia is problematic!’ Seno Gumira Ajidarma, journalist, activist, schrijver en veteraan in het gezelschap, is duidelijk nog aan het acclimatiseren en start lekker kort met een haiku, die hij op zijn 16e schreef. Net als Ajidarma draagt Dyah Merta in het Indonesisch voor, hun teksten worden vertaald gebeamed op het grote scherm achter hen. Merta gaat bijna achter haar katheder verscholen en met zachte stem leest ze een pijnlijke passage voor uit haar werk, waarin verkrachting en uitsluiting centraal staan. Later vertelt ze me dat ze in 1999 is gaan schrijven, na de gewelddadige opstanden in 1998 die de val van Soeharto inluidden. Ze begon te schrijven om te helen en omdat ze niet met mensen kon praten (haar familie kreeg met geweld te maken). Ze zou niet durven schrijven over 1965, vertrouwt ze me toe, juist omdat ze in Oost-Java woont. Iemand die dat wel heeft gedaan is Laksmi Pamuntjak. Zij verzorgt de tweede keynote, naast Farish Noor. Als bestseller auteur heeft ze net een succesvolle tour in Duitsland achter de rug. De Duitsers lopen met haar weg en waren sneller met het vertalen van haar werk dan Nederland. RMW erkent haar werk uitbundig en lanceert op het festival de Nederlandse vertaling van Amba, waarin een gepassioneerde liefdesgeschiedenis tegen de achtergrond van de massaslachtingen van 1965 centraal staat. Voor de openingsavond is ze gevraagd om als Indonesische haar kijk op Singapore te geven. Pamuntjak, duidelijk upper class, heeft een tijd in Singapore gewoond. Haar conclusie: ‘It’s hard to suffer in Singapore.’ Later wordt Pamuntjak daar mee geplaagd: ‘You’re so bourgeois’, zegt toneelschrijver Alfian Sa’at raak, die zelf in Singapore woont. Het toont de sfeer in het festival bij de schrijvers onderling. Er is genegenheid, respect en men is niet bang een eigen mening te verkondigen Schrijver Tash Aw vertelt over zijn beeld van Indonesië. Als Maleisiër is hij daar een aantal keer geweest: ‘Indonesia is so many things, it defies definition. It’s a huge complex country with a relatively relaxed attitude towards religion. Malaysians are more conservative.’ In zijn ogen zijn Indonesiërs veel meer cool en expressief. Alfian Sa’at beschouwt de Maleisiërs en concludeert: ‘People know how to fill in the gaps when things break down.’ En volgens hem gebeurt dat nogal vaak.
David van Reybrouck vergezelt Pamuntjak, Sa’at en Aw in het afsluitende panel en wijst wederom op de punten die hij eerder dit jaar noemde in zijn spraakmakende artikel ‘Tijd om eens over dat Indië in Nederlands-Indië te schrijven’ (De Correspondent). Reybrouck vindt dat Nederlanders op een zeer eenzijdige manier met hun eigen koloniale geschiedenis omgaan: ‘The Netherlands is not decolonized.’ De panelisten zijn het erover eens: ‘History can be deconstructed.’ En over de rol van literatoren: ‘Only literature can bridge the complexities of South East Asia.’ En natuurlijk iets over het nu: ‘There’s a new global world order that creates new existential questions.’ Na deze diepgang is het goed om nog even te ontspannen met een drankje terwijl de DJ draait. Dag 2 Terwijl de tweede dag in de grote zaal start met een filmprogramma in samenwerking met Cinemasia, ga ik off the beaten track en neem ik een kijkje bij het educatieprogramma. Het is goed dat RMW dit heeft geprogrammeerd want je kunt niet jong genoeg beginnen met schrijven. Amsterdamse scholieren ontmoeten Dyah Merta (op dag 2) en Venopian Solitude (op dag 3) in het programma onderdeel What comes from afar en storten zich op hun werk. Ze interviewen de schrijvers en dragen eigen werk voor, geïnspireerd door Merta en Venopian Solitude. Merta vertelt dat ze weleens eens door kranten is geweigerd maar dat het haar nooit heeft weerhouden om te schrijven. Ze deelt haar voorbeelden: het boek Animal Farm, de onderwerpen van Pramoedya Ananta Toer en de stijl van Yukio Mishima. Zo maken de scholieren een reis door de literaire wereld maar ze stellen zelf ook hele persoonlijke vragen (‘was je bang?’). Moderator Kirsten van den Hul leidt de scholieren met veel plezier door het programma heen. Na afloop ruikt de ruimte naar tienerzweet, zoals je dat ook in schoolgebouwen kan ruiken. Er is hard gewerkt en nagedacht: even de ramen open. Dat is ook even nodig want in dezelfde ruimte volgt direct daarna On the move. Omar Musa, Tash Aw, Farish Noor en Franca Treur praten over hoe schrijvers zich verplaatsen, soms uit noodzaak maar zeker ook uit verlangen en nieuwsgierigheid. Musa en Aw zijn de Maleisiërs die niet meer (permanent) in Maleisië wonen en dat zie je terug in hun werk. Noor ziet zichzelf meer als ‘travelling fieldworker discovering worlds within’. Treur, nabij Meliskerke in een boerengezin geboren, legt uit dat het reizen van Zeeland naar Amsterdam een grote verandering voor haar was. Maar eigenlijk was het nog veel ingrijpender voor haar om, in Zeeland zelf, een relatie te krijgen met iemand uit een andere klasse. Dat is een mooie observatie omdat we in Nederland eerder geneigd zijn te denken in het botsen van culturen (Randstad versus Zeeland) en minder in klassen. Parallel vindt in de grote zaal Toen & Nu plaats, waarin Seno Gumira Ajidarma, Peter van Dongen, Alfian Sa’at, Kadek Krishna Adidharma en Hilde Janssen (moderator) zich buigen over hoe het verleden wordt behandeld: wordt het vergeten of opgepoetst? Het is interessant dat een aantal schrijvers een connectie voelt met woede. Ajidarma beschrijft de kunst van het uitdagen van onderdrukking en legt uit dat hij woede voelde over de dood van mensenrechtenactivist Munir, die hij persoonlijk kende. Ook graphic novelist Peter van Dongen beschrijft zijn woede, over hoe hij op school les kreeg over de koloniale geschiedenis van Nederland: ‘The Germans where the issue, the Dutch never point to themselves.’ Sa’at, die vooral als theaterschrijver actief is, vindt het belangrijk om theater te gebruiken als een uitingsvorm voor omgang met het verleden. Daarmee schiet hij raak want juist in Nederland zijn de afgelopen jaren heel veel interessante theaterstukken verschenen die de koloniale geschiedenis en de link met een postkoloniaal heden centraal stellen. Sa’at legt een breder verband: ‘Art can show how structures are perpetuated. Current rulers do the same thing as the colonizers did. The current underclass now are migrant workers.’ In de grote zaal laat een programma zien hoe een festival mensen bij elkaar brengt die
elkaar voorheen niet kenden, uit botsende werelden voortkomen en samen een creatief proces ingaan. Schrijvers Christine Otten en Manon Uphoff verwerkten het werk van twee ex-gedetineerden in monologen. Deze worden voorgedragen door acteurs Mike Libanon en Yayhya Gaier. Eigen werk van Omar Musa en Ester Naomi Perquin maken het geheel compleet. Het bij vlagen ontroerende, herkenbare en grappige resultaat is het programma Gevangenismonologen. In het speciale Beyond Death geeft schrijver Rashid Novaire thematisch ruimte aan het werk van Alfred Birney, Ellen Heijmerikx, Seno Gumira Ajidarma en Kira Wuck. Novaire opent met een scene waarin de dood centraal staat uit zijn onlangs verschenen boek. Wuck leest een verhaal voor over vliegangst en hoe ouder worden de angst met zich meebrengt dat het mis kan gaan. Ajidarma’s prachtige Indonesische dictie komt mooi uit de verf. Zijn verhaal gaat over hoe iemand, die dood is, vervolgens in een telefoon verdwijnt en daarna in miljoenen stukjes uiteenvalt. Na dit verstilde programma zwaaien we de avond uit onder de klanken van DJ Rob Manga. Dag 3 De laatste dag alweer en de finale kent een zeer sterke bezetting. In De overwinnaar schrijft de geschiedenis gaan schrijvers Reggie Baay en Tash Aw onder leiding van historicus Wim Manuhutu in op het gegeven hoe literatuur een alternatief perspectief kan bieden op de geschiedenis. Kunnen romans bijdragen aan een meerduidig begrip? Ik zit naast een aantal geschiedenisstudenten die het hele gesprek door druk pennen. Een van hen verzucht na afloop dat alleen al deze sessie de reis vanuit Den Haag (ze studeert in Leiden) meer dan waard was. Beide schrijvers hebben zowel fictie als non-fictie geschreven en dat maakt hun positie interessant. Het rijke gesprek wordt afgewisseld met het voorlezen uit eigen werk. Tash Aw leest een wonderschoon verhaal voor waarin zijn beide grootvaders een hoofdrol spelen. Baay leest een open brief voor die hij rond 1 juli 2015 schreef en waarin hij aandacht vroeg voor het gebrek aan belangstelling voor de slavernijgeschiedenis in de Oost. Zijn in 2015 verschenen boek Daar werd wat gruwelijks verricht handelt over slavernij in NederlandsIndië en is zeer positief ontvangen bij pers en publiek. Tash Aw wijst ons er fijntjes op dat de Nederlanders langer als kolonisator actief waren in Maleisië, dan de Britten. Hij legt uit: ‘We learned how terrible the Dutch were’ (als kolonisten - NJ). De Britten vinden zichzelf blijkbaar minder erg als kolonisatoren en wijzen volgens Aw naar Nederland als het slechtere voorbeeld: ‘Well, the Dutch…’ Reggie Baay vertelt: ‘My parents tried to forget but could not. They were extremely silent but the past was always present. I remember my father sought shelter under the table when a plane came over. But he could not produce one sentence about that past.’ Daarin geeft Reggie, de zoon, ook impliciet aan dat hij schatplichtig is aan zijn ouders. Hun woordeloosheid doorbreekt hij met zijn oeuvre dat zich richt op het verleden in Indië. Dit gesprek, wat in samenwerking met Tong Tong Fair (TTF) is samengesteld, had nog wel langer mogen duren. Grote kans dat Tash Aw uitgenodigd gaat worden door TTF. Door het lange napraten met publiek en betrokkenen mis ik zowat Ebony & Ivory en zie ik alleen het staartje. Wederom een speciaal voor dit festival samengesteld programma waarin de populaire en sympathieke hiphopper Awkasi, Christine Otten en Omar Musa een literaire roadshow neerzetten die pas op dezelfde dag is gerepeteerd onder leiding van de regisseur Kasper Kapteijn. Een unieke samenwerking die navolging gaat krijgen, durf ik te wedden. Akwasi en Musa hit it off want samen verdwijnen ze later in het uitgaansleven van Amsterdam. Een nieuwe vriendschap is ontstaan.
Meteen volgt daarop de Dichtersmarathon: drie uur lang genieten van poëzie, eigen werk en werk van een ander, voorgelezen door 30 dichters. Nationaal en internationaal, jong en oud, veteraan en debutant, het trekt allemaal langs. Ook Pamuntjak, vooral bekend als romanschrijver en foodcritic, draagt eigen gedichten voor, waaronder eentje over haar dochter. Snel loopt ze daarna door naar een volgende zaal, waarin de Nederlandse vertaling van haar eigen boek Amba wordt gelanceerd. Uitgever Sander Knol van Xander Uitgevers glimt van trots als hij zijn welkomstwoord doet. Pamuntjak biedt daarna het eerste exemplaar aan gelauwerd schrijver Marion Bloem aan. Bloem publiceert al vanaf 1972, toen Pamuntjak nog maar één jaar oud was, en brak literair door in 1983 met Geen Gewoon Indisch Meisje. Ze houdt een sterke lezing waarin ze Pamuntjaks werk in een bredere context plaatst en het boek samenvat. Daarna volgt een kort maar mooi gesprek met beiden, geleid door Wim Manuhutu. We krijgen een beeld van twee generaties schrijvers (prachtige vrouwen bovendien), die verschillende uitingsvormen hanteren. Pamuntjak is romanschrijver, columnist, dichter, foodcritic. Bloem is beeldend kunstenaar, filmmaker, dichter en schrijver van romans en kinderboeken. Bloem: ‘The content decides the medium.’ Beiden geven maatschappelijke issues veel ruimte geven in hun werk. Pamuntjak: ‘It sharpens the mind, as a writer, you have to be in the now, you can’t be blind.’ Het publiek heeft nauwelijks tijd om op adem te komen want wat volgt is nog een kanon: Adriaan Van Dis in gesprek met Chris Keulemans. Tussendoor maken Van Dis en Pamuntjak met elkaar kennis, wat Pamuntjak weer op haar instagram post. Alhoewel haar ster schijnt op deze avond, is zij echt onder de indruk van veteranen Bloem en Van Dis. Van Dis, die in 2015 de Libris literatuurprijs én de Constantijn Huygens prijs won, is duidelijk op dreef. Met zichtbaar genoegen stoomt hij door het gesprek en zijn eigen werk heen, vol kwinkslagen, serieuze momenten en de draak stekend met vooral zichzelf. Hij zingt liedjes ‘wat doen we met Soekarno als hij komt’, draagt fragmenten uit eigen werk voor, inclusief een behoorlijk schokkende passage over het naakt vechten en beklimmen van zijn moeder, de hoofdpersoon van zijn meest recente en gelauwerde boek. Maar hij herinnert het publiek er ook aan dat zelfs nog in de jaren ’60 zijn donkergekleurde zus de toegang werd geweigerd tot Australië, vanwege haar huidskleur: ‘Mensen vergeten dit soort dingen zo snel.’ Keulemans leidt hem zacht en (voor zover mogelijk) ferm door het gesprek heen en laat zijn luisterkwaliteiten zien. ‘Je vecht met je tekst, je laat het ademen’, zegt Keulemans, en Van Dis demonstreert meteen hoe. Dit gesprek is een pas de deux met Keulemans als de aangever en Van Dis als de prima donna. En iedereen genoot. En dan is het alweer tijd voor de afterparty, de tuin gaat open en bij verschillende haardvuren tonen verhalenvertellers en singer songwriters hun kunsten. Romantischer kan bijna niet. It’s a wrap! Tash Aw: ‘The festival was great, a really serious and attentive audience, good quality in curating, and an intimate atmosphere.’ We maakten een festival mee waarin verschillende grenzen zijn doorbroken. Waarin publiek van zeer verschillend pluimage op natuurlijke wijze samenkwam om te leren, luisteren en genieten. Waar schrijvers het avontuur met elkaar en publiek aangingen. Waar zeer serieuze maatschappelijke thema’s duidelijk aanwezig waren maar niet constant de boventoon voerden. Waarin intellect, vloeiend spreken en samen nieuwe dingen ontdekken, prima samengingen. Door de curatoren uit de regio zelf de hoofdrol te geven, krijg je echt iets anders te horen en te zien. Dankjewel RMW en jammer dat we weer een jaar moeten
wachten. Ik gun je nóg meer publiek, een duidelijker routing door het gebouw en heel lang leven. Want je bent uniek in het festival landschap. Blijf zo. Nancy Jouwe