Reactienota op advies PRS m.b.t. doorontwikkeling Huishoudelijke Hulp 2016 d.d. 25 februari 2016
Gevraagd advies PRS
1
Advies PRS
Reactie College
Vraag
Antwoord
Het eerdere uitgangspunt “zelfregie” heet nu “regelen”. Het is de PRS volstrekt onduidelijk wat hiermee wordt bedoeld en hoe dit in de praktijk wordt uitgelegd. Hoe wordt in de praktijk duidelijk welke criteria worden gebruikt om te beoordelen of de hulpvraag leidt tot ondersteuning middels een algemene voorziening of tot een maatwerkvoorziening?
Zelfregie en regelen verschillen niet wezenlijk van betekenis in deze. Binnen de transformatie heeft de wetgever ervoor gekozen om niet meer alles dicht te regelen met vaste terminologieën, checklists en regels. Hierdoor is er meer ruimte voor maatwerk voor de cliënt én voor de professional om te handelen. Voor de toegang naar de Algemene Voorziening Schoonmaakondersteuning (AVS) hanteren wij een lichte toelatingstoets, vooral om te kunnen bepalen of een cliënt behoort tot de doelgroep van de Wmo. Wij gaan daarvoor een vragenset ontwikkelen die ondersteunend is bij de bepaling of de cliënt behoort tot de doelgroep en waaruit volgt of de cliënt kan worden toegeleid naar de AVS of dat nader onderzoek nodig is. Als bij deze lichte toets bijvoorbeeld al blijkt dat er een zwaar ziektebeeld is of dat er een regieprobleem is dan zal een consulent een uitgebreider onderzoek gaan doen naar behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de cliënt.
1
Advies
Reactie
a. Breng op basis van duurzaam beleid binnen de beschikbare rijksmiddelen in beeld waarmee de cliënten rekening moeten houden. Contracten met zorgaanbieders en looptijd van tijdelijke financiële regelingen zijn organisatorische problemen van uw college. Risico’s en onzekerheden hieromtrent dient u buiten uw cliënten af te wikkelen.
Wij zijn van mening dat wij met de doorontwikkeling van het beleid een duurzame ordening in het ondersteuningsaanbod voor Huishoudelijke Ondersteuning creëren. Cliënten kunnen een beroep doen op een algemene voorziening voor schoonmaakondersteuning (de AVS) en daarnaast kan, indien nodig, altijd een maatwerkvoorziening worden aangevraagd. Dit geheel aan ondersteuningsaanbod wordt duurzaam geïmplementeerd en dekt de ondersteuningsvragen van onze cliënten op het gebied van de 1 schoonmaakondersteuning.
Hoewel wij graag anders hadden gewild, kunnen wij alleen voor 2016 de eigen bijdrage voor de AVS vaststellen. Het is niet mogelijk om dit ook al te doen voor 2017 en verder. Wel geven wij nu al aan dat we ook vanaf 2017 de minima zullen blijven ontzien. De mate waarin we de andere inkomensgroepen kunnen en willen blijven ondersteunen hangt af van het Rijksbudget dat wij gaan ontvangen en van de jurisprudentie die gaat ontstaan over de verantwoordelijkheden van gemeenten op het gebied van schoonmaakwerk. Wij verwachten rond de zomer 2016 hierover meer duidelijkheid te hebben. Over de eigen bijdrageregeling vanaf 2017 nemen wij eind 2016 een besluit. Daarbij zullen wij de HHT-regeling nog in kunnen zetten tot 1 oktober 2017 en hebben wij structureel de beschikking over het budget voor de Vangnetregeling. b. Stel een goed plan vast op welke wijze het college het vertrouwen van de burgers gaat herstellen. Voorwaarde voor een goed communicatieplan is allereerst duidelijk, consistent beleid. c. Communicatie met de doelgroep dient op diverse manieren beschikbaar te zijn. De informatie dient voor iedereen bereikbaar en toegankelijk te zijn.
2
d. Gezien de onrust van het afgelopen jaar adviseert de PRS te meten of de informatie de belanghebbenden daadwerkelijk bereikt en bijdragen aan vertrouwen in de lokale overheid. a. De PRS heeft begrip voor uw uitgangspunt WMO beleid uit te voeren binnen de Rijksmiddelen, die voor dit doel worden ontvangen. De onttrekking in 2014 van € 1,4 miljoen op de middelen voor schoonmaakondersteuning vinden wij dan ook in strijd met uw eigen beleid. De PRS verwacht daarom ook dat uw eigen beleid wordt uitgevoerd en ook dit budget voor WMO schoonmaakondersteuning wordt bestemd.
Onze insteek is duurzaam beleid te voeren (met de kanttekening van 1a). Ook de communicatie wordt daarop gericht.
Wij onderschrijven uw stelling. Momenteel wordt een folder ontwikkeld en er komt informatie op de website. Daarnaast zullen wij intermediairs die met de doelgroep in aanraking komen informeren over het gevoerde beleid. Gemeenten zijn verplicht verschillende onderzoeken te houden. De voorbereidingen voor het uitvoeren van een cliëntervaringsonderzoek over 2015 zijn gestart. U ontvangt hierover binnenkort meer informatie. Wij maken een totaalafweging voor de verschillende decentralisaties in het sociaal domein en gaan daarbij uit van de middelen die wij daarvoor van het rijk ontvangen. Op het geheel voeren we integraal beleid. De beleidskeuzes hierin zijn door de gemeenteraad gemaakt en worden aldus uitgevoerd. Bij de inleiding op uw advies nr. 2 stelt u dat wij middelen hebben ontvangen vanuit de Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten (WTCG). Dit is niet geheel juist. Wij hebben middelen ontvangen als gevolg van het stopzetten van drie Rijksregelingen: de WCTG, De Compensatie Eigen Risico (CER) en de 2
regeling tegemoetkoming Zorgkosten. De middelen die wij hebben ontvangen voor de compensatie van zorgkosten (niet alleen Wmo) zijn ongeveer de helft van de oorspronkelijke drie regelingen. Wij hebben deze middelen ingezet voor een collectieve ziektekostenverzekering met aanvullend pakket waarmee voor chronisch zieken veel extra zorgkosten én het eigen risico worden afgedekt en voor de vangnetregeling HH die voor de minima de eigen bijdrage voor de HHT regeling afdekt. De collectieve ziektekostenverzekering is niet voorbehouden voor de Wmo doelgroep en kent een inkomensgrens < 130%. Dit is ruimer dan de doelgroep voor ons minimabeleid. Wij denken dat hiermee ook een groot deel van de Wmo cliënten wordt bereikt.
3
b. De PRS stelt zich op het standpunt dat noodzakelijke ondersteuning op basis van de WMO niet ondergebracht kan worden in het Minimabeleid. Uw beleid, uitvoering binnen de Rijksmiddelen sluit daarop weliswaar aan maar wordt in de praktijk anders uitgevoerd. Wij adviseren u ook hierop uw beleid consequent uit te voeren. c. De Rijksmiddelen worden voor bepaalde doelen aan gemeenten beschikbaar gesteld. De PRS heeft van het college nooit een signaal ontvangen dat de samenstelling van de bevolking in onze gemeente gunstig afwijkt van de gehanteerde normen. Om te voorkomen dat voorzieningen beneden een verantwoord niveau uitkomen is het samenvoegen of verschuiven van budgetten binnen het sociaal domein niet gewenst. a. Onder 4.1.2 van de notitie wordt de doelgroep voor de algemene voorziening als volgt beschreven: “Inwoners, die onder de doelgroep van de WMO vallen en als gevolg van ziekte of een gebrek een beperking in hun zelfredzaamheid en of/participatie ervaren…“ In de WMO 2015 is in artikel 1.2.1 afdoende geformuleerd welke inwoners tot de doelgroep behoren. Anno 2016 heeft iedereen recht op een volwaardige plaats in de samenleving en is de term “gebrek” niet op zijn plaats in
Zie hiervoor.
De gelden die wij vanuit het rijk ontvangen voor de taken binnen het sociaal domein zijn niet meer geoormerkt. Dat is juist een van de uitgangspunten van de transities, c.q. transformatie. Door slimme combinaties te zoeken houden wij zo de zorg en ondersteuning op een goed en betaalbaar niveau. Door het ontschotten van budgetten kunnen efficiency- en effectiviteitswinsten worden behaald. In onze visie is het kunnen schuiven van budgetten binnen het sociaal domein juist een van de grote winstpunten. Klopt. Het gaat om een ervaren beperking in zelfredzaamheid en/of participatie. Wij zullen dit in de toekomst anders formuleren.
3
een gemeentelijk beleidsdocument.
4
b. De PRS adviseert de criteria voor toeleiding tot een Algemene voorziening of Maatwerkvoorziening duidelijk te formuleren. Deze criteria dienen ook op eenvoudige wijze en in begrijpelijke taal beschikbaar te zijn voor inwoners van onze gemeente. c. Bij zelfregie passen in onze visie de volgende kenmerken: o Zelf overzicht houden en in staat zijn vorm te geven aan de relatie met een opdrachtnemer o Zelfredzaamheid gaat niet ten koste van participatie o Is financieel haalbaar en maakt betrokkene niet afhankelijk van regelingen via bijzondere bijstand. o Zelfregie is ook het vermogen eigen keuzes te maken o Veronderstelde zelfregie mag nooit ten koste gaan van de mantelzorgers.
Eens. Zie hiervoor ook de antwoorden op vraag 1 en de reactie op het advies van 1c.
d. De PRS heeft uitgebreid geadviseerd aangaande de toelichting op de Nadere Regels WMO 2015, aan u aangeboden op 19 augustus 2015. Uw reactie hebben wij tot op heden niet mogen ontvangen. Wij verwachten uw reactienota dan ook op korte termijn.
De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Stadskanaal 2015 (NR-2015) wordt momenteel geactualiseerd, mede op basis van het beleid ‘Doorontwikkeling huishoudelijke hulp’. De inhoud van uw eerdere advies betrekken we uiteraard bij de actualisatie. U wordt hierbij in de gelegenheid gesteld om hier een aanvullend advies op uit te brengen.
a. Stel een duidelijke visie op welke voorzieningen in onze gemeente en/of regio noodzakelijk zijn voor de leefbaarheid van alle inwoners op de korte termijn maar ook op de lange termijn. Wij verwachten een samenhangende visie rond werkgelegenheid, inkomen, huisvesting, gezondheidszorg, welzijn, sport, cultuur etc.
Hetgeen u vraagt komt in feite neer op een soort van sociale structuurvisie die buiten de scope van dit collegebesluit valt. In dat verband verwijzen we u wel naar onze integrale visie op het sociale domein “Stadskanaal, samen met de burger”. Deze visie is de bovenliggende visie voor het gemeentelijk jeugd-, Wmo-, en participatiebeleid en het beleid voor de voor-, vroeg- en nazorg in het voorliggend veld, waar ook sport, welzijn, cultuur en verenigingen deel van uitmaken.
We verschillen hierop niet heel erg van inzicht. Wat betreft de opmerking over bijzondere bijstand willen wij dit graag omdraaien: juist door de mogelijkheid van bijzondere bijstand hebben cliënten aanvullende mogelijkheden voor zelfregie. Wat betreft de opmerking over mantelzorg het volgende: Gaat het om het voorkomen dat mantelzorgers hun taak niet meer kunnen uitoefenen/kunnen ondersteunen, dan zijn we het geheel met u eens. Gaat het er om dat mantelzorgers niet de beslissing nemen voor cliënten, dan zijn we dat ook met u eens. Bedoelt u echter dat cliënten te allen tijde zonder mantelzorg zelfregie zouden moeten hebben, dan verschillen we daarover van mening. Mantelzorg kan in onze ogen onderdeel van het totale systeem rondom een cliënt zijn en kan daarmee ook betrekking hebben op de mogelijkheden van (zelf)regie. De Wmo 2015 heeft nog meer dan de Wmo 2007 als uitgangspunt dat wie zich zelf kan redden (met behulp van een (sociaal) netwerk) dit ook dient te doen.
4
waarbij de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor voorzieningen voor de WMO-doelgroep gedegen wordt ingevuld. 5
a. In het document wordt niet aangegeven op welke wijze de gemeente de bereikbaarheid van de Algemene Voorziening Schoonmaakondersteuning in 2017 vorm wil geven. De PRS adviseert daarom voorafgaand aan de invoering van het gecorrigeerde beleid ook verantwoord beleid rond de eigen bijdrage voor noodzakelijke voorzieningen vast te stellen. De PRS adviseert daarom aan te sluiten bij de eigen bijdrage regeling van het CAK.
b. Door de PRS is reeds opgemerkt dat de combinatie van de huidige Vangnetregeling en regeling HHT leidt tot onredelijke lastenverzwaring bij een deel van de WMOdoelgroep. Op 07-09-2015 hebben wij u in een ongevraagd advies van onze bevindingen op de hoogte gebracht en gevraagd om passende maatregelen. In de bijlage treft u onze bevindingen aan. Onder 4.1.4.2 Vangnetregeling wordt op blz. 15 genoemd dat de PRS heeft opgemerkt dat de regelingen voor de inkomenscategorie tussen 120% en 130% het minst gunstig uitpakt. De PRS heeft echter gesteld dat cliënten met een inkomen net boven de normen er fors op achteruit zijn gegaan, in plaats van een eigen bijdrage CAK van € 19,40 kost de algemene voorzieningen € 40,- per vier weken, een kostenstijging van 100% , terwijl het voordeel voor hogere inkomens op kan lopen tot € 120,per 4 weken! Tegelijkertijd blijkt het budget HHT onvoldoende te
De gemeente werkt in alle domeinen zoveel als mogelijk integraal. Hierin ontwikkelen wij ons ook nog steeds verder, zowel binnen de domeinen als in het wijkgerichte werken. De komende jaren zullen in het teken staan van deze transformatie. In afwachting van de Rijksbudgetten kennen wij vooralsnog met hulp van de HHTen vangnetregeling een lage eigen bijdrage van respectievelijk € 5,00 per uur en voor minima € 0,00. Hoe de financiële compensatieregelingen na afloop van de HHT-regeling worden ingevuld moet nog worden vormgegeven, waarbij juist ook wordt gekeken naar andere aspecten binnen het sociaal domein voor deze doelgroep. Zie ook de reactie op het advies onder 1a. Voor situaties waar de AVS niet bereikbaar (betaalbaar) is kan een beroep worden gedaan op de maatwerkvoorziening OH. De financiële situatie van een tot de doelgroep behorende persoon wordt daarom bij de bepaling of kan worden volstaan met de AVS of dat een maatwerkvoorziening nodig is betrokken. Wij hebben notie van uw berekeningen van de eigen bijdrage voor de AVS genomen en zullen zoals in de notitie is aangegeven, deze betrekken bij de voorbereidingen van de nieuwe financiële compensatieregeling. Wij denken overigens niet dat er sprake is van een onredelijke lastenverzwaring ten opzichte van de CAK-bedragen. Wij willen u graag uitnodigen om met ons mee te denken bij de uitwerking van de nieuwe financiële compensatieregeling.
5
worden benut. Uw college kiest dus bewust voor een forse lastenverzwaring voor cliënten met een bescheiden inkomen en een beetje spaargeld terwijl beschikbare middelen niet worden benut. De PRS verwacht op korte termijn een inhoudelijke reactie op het afgegeven signaal en adviseert u daadwerkelijk maatregelen ter verbetering door te voeren en hiermee niet te wachten tot 1 januari 2017.
6
c. In dezelfde paragraaf wordt gesteld dat zorgkosten kunnen worden gecompenseerd door zorgtoeslag aan te vragen. De zorgtoeslag is echter een bijdrage van de overheid om tegemoet te komen aan de kosten van een zorgverzekering. Zorgkosten vormen geen voorwaarde voor het recht op zorgtoeslag! Door uw formulering geeft u een onjuiste voorstelling van zaken, wij adviseren u daarom de tekst aan de werkelijkheid aan te passen. Ook in de notitie Herijking Armoedebeleid Gemeente Stadskanaal wordt in hoofdstuk 7, punt E dezelfde onjuiste formulering gekozen bij de kosten van de Collectieve Zorgverzekering! PRS ondersteunt de maatregel om eenvoudige schoonmaakondersteuning middels een Algemene Voorziening voorliggend te maken. Echter de overgang en samenhang in onvoldoende duidelijk en biedt cliënten geen houvast. a. Ga ervan uit dat bij de aanvraag de eigen mogelijkheden reeds zijn benut en in de visie van de cliënt niet langer toereikend zijn. b. De Algemene Voorziening schoonmaakondersteuning is alleen bestemd voor cliënten, die enkel ondersteuning bij schoonmaakwerkzaamheden nodig hebben.
In de notitie en in de nota Armoedebeleid staat niet aangegeven dat de zorgkosten kunnen worden gecompenseerd door zorgtoeslag aan te vragen. In de notitie staat (blz 15/16): “……de zorgkosten in relatie gezien moeten worden tot de compensaties die aangevraagd kunnen worden in de vorm van zorgtoeslag en deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering met pakket GarantVerzorgd3 (speciaal voor chronisch zieken)“. Wij bedoelen daarmee aan te geven dat zorgkosten niet op zichzelf staan maar in relatie tot andere kosten moeten worden bezien. De totale kosten kunnen gereduceerd kunnen worden als men zich aanvullend verzekert en daarvoor zorgtoeslag aanvraagt.
Opmerking: wij gaan er bij de beantwoording van advies 6 er van uit dat u met “overgang en samenhang“ bedoelt: de overgang naar en samenhang met de maatwerkvoorziening OH of OZ/OH.
Dit zal moeten blijken in het onderzoek via een (keukentafel)gesprek dat cliënten kunnen aanvragen als de AVS als niet toereikend of bereikbaar wordt ervaren. Regelmatig komt het voor dat er toch mogelijkheden zijn waar mensen nog niet aan hebben gedacht. Hierbij verschillen wij van inzicht. Het is bijvoorbeeld heel goed mogelijk dat iemand een Wmo-voorziening heeft (rolstoel b.v.) en toch voor de ondersteuning in het kader van het voeren van een huishouding voldoende heeft aan de AVS. De individuele situatie van de cliënt is leidend bij het bepalen wanneer de AVS voldoende is. 6
7
c. Indien een cliënt naast een hulpvraag voor schoonmaakondersteuning tevens is aangewezen op een andere maatwerkvoorziening en/of is geïndiceerd voor de WLZ wordt de maatwerkvoorziening schoonmaakondersteuning toegekend. d. Dit voorkomt stapeling van de eigen bijdragen, is eenvoudiger en daarmee toegankelijker voor de belanghebbende.
Zie hierboven. De inhoud van de geboden ondersteuning wijkt niet af. Stapeling van eigen bijdragen kan grond voor een maatwerkvoorziening zijn.
e. Tevens beperkt dit de uitvoeringskosten voor de gemeente.
De hulpvraag van de cliënt staat centraal en niet het reduceren van de gemeentelijke uitvoeringskosten. Bij complexe of meervoudige situaties (bijvoorbeeld Wmo in combinatie met WLZ of Zorgverzekeringswet) zal altijd integraal naar de situatie gekeken worden. Ook in combinatie met andere zorg zijn gemeentelijke uitvoeringskosten voor een Algemene Voorziening lager dan voor de Maatwerkvoorziening, maar dit zal niet de drijfveer zijn voor het toekennen van noodzakelijke zorg. Waarvan akte. Wij nemen uw suggestie ter harte en betrekken dit aspect bij ons communicatieplan. Hierbij gaan wij uit van de eigen kracht van mensen om zich al dan niet op nieuw te melden als de persoonlijke situatie daartoe aanleiding geeft.
f. De aangepaste bijlage 2 treft u achter het advies. a. Benader alle cliënten, die hebben afgezien van verdere schoonmaakondersteuning, om uitleg te geven over het beleid. Bied hen actief aan alsnog gebruik te maken van de HHT regeling of een maatwerkvoorziening aan te vragen. Wij achten het zeer onverantwoord van de gemeente geen zorg te dragen voor deze cliënten, die voorheen geïndiceerd waren voor huishoudelijke hulp! b. De bezwaarprocedures van 238 personen dienen op korte termijn te worden afgehandeld. U dient zich ervan bewust te zijn dat bezwaar is gemaakt tegen het huidige beleid. Een belanghebbende heeft het recht nogmaals bezwaar te maken indien toetsing aan het nieuwe beleid volgens belanghebbende nog steeds niet leidt tot passende ondersteuning!
De financiële situatie kan aanleiding zijn om contact op te nemen met de gemeente voor nader onderzoek. In dat geval is de financiële situatie integraal onderdeel van het keukentafelgesprek.
De bezwaarprocedure wordt gevoerd op grond van de ingediende bezwaren. Daarbij is het primaire besluit het uitgangspunt. Een beoordeling in bezwaarfase is ex nunc (nu geldende situatie) en het nieuwe beleid maakt daarom deel uit van de te voeren procedure. In de bezwaarfase geldt een totale heroverweging, waarbij zowel een doelmatigheids- en rechtmatigheidstoets wordt uitgevoerd. Bij de besluitvorming zullen wij ook rekening houden met het door de Commissie Rechtsbescherming uitgebrachte adviezen. Tegen het besluit op het bezwaarschrift zijn rechtsmiddelen in te zetten.
7
8
a. Breng de effecten voor de werkgelegenheid van het voorgestelde beleid in beeld en neem de noodzakelijke maatregelen om de werkgelegenheid in stand te houden.
9
a. Ontwerp een regeling waarbij cliënten op meer informele wijze hun standpunt met betrekking tot een besluit kunnen bespreken waarbij ruimte tot herziening van het besluit bestaat. Voor de WMO stellen wij een vorm van Mediation voor, voor het minimabeleid blijken Sociaal Raadslieden in de praktijk zeer effectief.
De HHT is een regeling die is bedoeld om de werkgelegenheid te stimuleren. Met de invulling die wij aan het beleid hebben gegeven houden wij werkgelegenheid in stand zoals de regeling ook heeft bedoeld. De regeling heeft daarnaast tot doel om cliënten geleidelijk aan te laten wennen aan het betalen van een (hogere) eigen bijdrage voor huishoudelijke ondersteuning die men zelf in huurt. Wij beraden ons nog op de nieuwe financiële compensatieregeling. U doelt hier waarschijnlijk op de informele procedure die een aantal gemeenten nu reeds voeren. De wetgever is eveneens voornemens om een informele bezwaarprocedure te ontwikkelen. Het voeren van een dergelijke procedure is zinvol maar kent nog geen formele juridische status. Ook een dergelijke procedure zal zo moeten worden gevoerd dat voor een belanghebbende geen rechten verloren gaan. Het is daarom niet aan te raden om een regeling te ontwerpen die er toe zou kunnen leiden dat belanghebbenden niet (meer tijdig) gebruik kunnen maken van hun mogelijkheden om zich te verweren tegen een besluit. Overigens blijkt uit het grote aantal bezwaarschriften naar onze mening niet dat het indienen van een bezwaarschrift als probleem wordt ervaren. Wij merken in de uitvoeringspraktijk dat mensen de behoefte hebben om bij een onafhankelijke commissie hun standpunt naar voren te kunnen brengen. Daarentegen zullen er ongetwijfeld ook mensen zijn die geen bezwaar hebben ingediend omdat zij toch een drempel ervaren. Wij doen er veel aan om deze te verlagen. Daarbij kunt u denken aan de mogelijkheid om een beroep te doen op ouderenadviseurs en onafhankelijke cliëntondersteuning. Op uw voorstel om een vorm van Mediation toe te passen zullen wij ons nader beraden.
8