Rapportage stand van zaken Maasdriel 2020+ 1. Inleiding Op 3 juli 2008 heeft de gemeenteraad de visie Maasdriel 2020+ vastgesteld. Deze visie is nadien vertaald in een concreet programma Maasdriel 2020+. Dit programma is vastgesteld in de raadsvergadering van 12 februari 2009. Het programma maakte onderdeel uit van een plan van aanpak, waarin opgenomen de financiering van de met de uitvoering van het programma samenhangende organisatiekosten voor de eerste vier jaar ten bedrage van € 405.000,= op jaarbasis. Dit bedrag werd alleen voor 2009 gedekt. Een deel van het bedrag was nodig voor het aantrekken van een programmamanager, een bouwregisseur en een leefbaarheidsregisseur. In de loop van 2009 zijn deze functionarissen aangetrokken. Op basis van het vastgestelde programma is een werkplan voor de gemeentelijke organisatie opgesteld. Een groot aantal activiteiten uit dit werkplan is inmiddels uitgevoerd of in gang gezet. In het vervolg van deze rapportage wordt daarop verder ingegaan. 2. Visie Maasdriel 2020+ Kern van de visie Maasdriel 2020+ vormt de notie dat Maasdriel alleen dan een leefbare gemeente kan blijven, wanneer er voldoende voorzieningen op het gebied van winkelen, welzijn en zorg voor de bevolking kunnen worden gegarandeerd. Het huidige aantal inwoners is te gering om die voorzieningen op peil te houden. Het gemeentebestuur staat daarom voor de opdracht om de emigratie in te perken, de vergrijzing tegen te gaan en de immigratie te bevorderen. Het inwonertal zal substantieel moeten groeien. De focus ligt daarbij op twee clusters van kernen, te weten Kerkdriel/Veldriel enerzijds en Hedel/Ammerzoden anderzijds. Om deze groei te bewerkstelligen wordt ingezet op doelgroepen van buitenaf, in het bijzonder startende ondernemers (ZZP’ers en Small Business Owners) en jonge gezinnen. 3. Programma Maasdriel 2020+ Het programma 2020+ werkt de visie uit in het volgende schema (programmalijnen en –sporen):
Bouwimpuls 2020+
Investeren in omgevingskwaliteit
Bouwen aan ontwikkeling en groei (clusters)
Ontvlechten en bundelen
Bouwen op maat (kernen)
Impuls Leefbaarheid
Versterken kwaliteit openbare ruimte
1
Optimaliseren dienstverlening
Optimaliseren dienstverlening
3.1. Doelstellingen programma In grote lijnen komen de doelstellingen van het programma Maasdriel 2020+ op het volgende neer. De programmalijn ‘Bouwimpuls 2020+’ stelt zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve opgave: - groei op de middellange termijn tot 29.000 inwoners; - woningbouw voor specifieke doelgroepen; - voorzien in specifieke woonmilieus (broedplaatsen voor ondernemerschap). De programmalijn ‘Investeren in omgevingskwaliteit’ richt zich op: - ontvlechten en bundelen: het bundelen van bedrijvigheid (land- en tuinbouw en industrie) in concentratiegebieden en woonwerklandschappen; - impuls leefbaarheid: versterking van de sociale cohesie in de kernen; - versterken kwaliteit openbare ruimte: bijdragen aan een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving. De programmalijn ‘Optimaliseren dienstverlening’ richt zich op een hoogwaardige, snelle en accurate dienstverlening door de gemeentelijke organisatie. 4. Uitvoering programma Maasdriel 2020+ Het programma Maasdriel 2020+ beschrijft in grote lijnen wat er moet worden gedaan om de doelstellingen te bereiken. Zoals eerder gemeld is een en ander concreter uitgewerkt in een werkplan voor de gemeentelijke organisatie. Op basis daarvan zijn vanaf maart 2009 acties in gang gezet om het programma tot uitvoering te brengen. Hieronder worden per programmalijn de belangrijkste items benoemd; per item wordt beknopt de stand van zaken gegeven. 4.1. Bouwimpuls 2020+ Item Kwantitatief woningbouwprogramma ™ 2019
Stand van zaken Afgerond. Het programma biedt voldoende ruimte om de doelstellingen – stabilisatie bevolking: 23.500 inwoners in 2015 (1) en toename bevolking tot 26.000 inwoners in 2020 (2) – te realiseren.
Kwalitatief woningbouwprogramma ™ 2019
In gang gezet; afronding in 4de kwartaal 2010. Het kwalitatieve programma wordt ontwikkeld om te kunnen bepalen welke soorten woningen de komende jaren op welke plaats moeten worden gebouwd (de juiste woning op het juiste tijdstip op de juiste plaats).
Realisatie van het woningbouwprogramma
Gestart.
Bouwregie
Afgerond. De organisatiestructuur op programma- en projectenniveau is ingericht.
Versterkt vestigingsklimaat voor ZZP’ers, Small BusinessOwners en jonge gezinnen
Nog niet gestart. Aanpak in 2011. Zie ook paragaraaf 5.
2
4.2. Investeren in omgevingskwaliteit 4.2.1. Ontvlechten en bundelen Item Structuurvisie
Stand van zaken Loopt; naar verwachting besluitvorming door de raad in het 1ste kwartaal van 2011. In de actualisering van de structuurvisie worden afwegingsgebieden aangewezen voor woningbouw, bedrijventerrein, landbouw en glastuinbouw (deze laatste functie conform het daarvoor uitgezette traject voor de Bommelerwaard; zie hierna). De structuurvisie vormt het kader voor verdere uitwerking in twee plannen (voor bedrijven en voor landbouw) vanaf 2012 (zie hierna paragraaf 5).
Herstructurering glastuinbouw Bommelerwaard
Afgerond. Het herstructureringsplan is in november 2009 geaccordeerd door de gemeenteraad; het is gericht op uitvoering vanaf 2015. De concentratie van de glastuinbouw wordt tot realisering gebracht in een apart op te richten Openbaar Lichaam.
Natuur en recreatie: Concrete projecten als resultante van het landschapsplan Bommelerwaard
Afgerond. In 2009 is besloten het landschapsplan Bommelerwaard, bestaande uit een landschapsvisie en een uitvoeringsprogramma te laten uitwerken in een aantal concrete projecten, uit te voeren vanaf 2011. In mei 2010 is deze uitwerking aan het college gepresenteerd.
4.2.2. Impuls leefbaarheid Item Versterking sociale cohesie: ontwikkelplannen per kern
Stand van zaken In gang gezet. Inmiddels zijn er plannen voor Heerewaarden en Alem. Ontwikkelplannen voor Well, Welseind en Hurwenen zijn in de maak, een en ander als uitvloeisel van het RSP-contract Bommelerwaard.
4.2.3. Versterken kwaliteit openbare ruimte Item Integrale Visie Openbare Ruimte (IVOR)
Stand van zaken Afgerond. In november 2009 is IVOR als uitgangspunt voor het inrichtingsniveau van de openbare ruimte vastgesteld. Als uitgangspunt wordt genomen dat alle nieuwe gebiedsinrichtingen en alle nieuwe infrastructuur op IVOR-niveau worden uitgevoerd. Verdere gebiedsaanpak geschiedt gedifferentieerd en alleen, wanneer aanbestedingsvoordelen dit mogelijk maken.
Doorvertaling van IVOR naar het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR)
In gang gezet. In de komende jaren wordt het IBOR gebracht op het IVOR-kwaliteitsniveau.
3
Hotspots als visitekaartje van Maasdriel
In gang gezet. Om Maasdriel op de kaart te zetten worden in het oog vallende plekken in de gemeente voorzien van een inrichtingsontwerp met financiële raming. Deze hotspots worden in een inrichtingsprogramma gezet, gericht op uitvoering vanaf 2012.
Projecten mobiliteitsplan
Gestart. Het mobiliteitsplan is door de gemeenteraad vastgesteld, maar de financiering van de meeste projecten is nog niet geregeld. Slechts een deel is gedekt door eerder beschikbaar gestelde kredieten. Verdere dekkingsmiddelen worden verwacht uit subsidies en - via de nota bovenwijkse voorzieningen - rechtstreekse bijdragen uit grondexploitaties. Voor het dan nog ongedekte deel – ca. € 6 miljoen – zullen andere financieringsbronnen moeten worden aangeboord. Zie de bijlage ‘Mobiliteitsplan’. Zie tevens hierna paragraaf 6. Alle projecten in het mobiliteitsplan zijn geraamd op IVORniveau.
4.3. Optimaliseren dienstverlening Item Inrichting afdeling Publiekszaken
Stand van zaken Afgerond. Doorontwikkeling van het klantcontact vindt in de komende jaren plaats.
Opzet ondernemersloket
In gang gezet. Zie tevens paragraaf 5.
5. Maasdriel 2020+ in de periode 2011 – 2014 5.1. Strategie In de komende periode zal ‘Maasdriel 2020+’ tot een succes moeten worden gemaakt. De focus zal daarbij zijn gericht op ‘groei’ en op de manier waarop die groei mogelijk kan worden gemaakt. Zie hiervoor het gestelde in paragraaf 2. Om te kunnen groeien moeten er grote aantallen woningen worden gebouwd. Deze woningen en de woongebieden moeten aantrekkelijk zijn en optimaal bereikbaar. Dat betekent niet alleen investeren in een optimale ontsluiting en hoogwaardige infrastructuur (mobiliteitsplan), maar ook het tegengaan van verrommeling van het landschap door functiescheiding (ontvlechten en bundelen). Daarnaast vraagt deze benadering om het actief aantrekken van doelgroepen van buitenaf. Richten we ons daarbij vooral op kenniswerkers, dan kunnen we optimaal profiteren van de ligging van Maasdriel aan de A2, dé kennisas van Nederland. Deze kansen kunnen alleen worden benut, wanneer we zulke ZZP’ers en Small Business Owners goed geoutilleerde en voldoende vestigingsmogelijkheden bieden en een optimale dienstverlening vanuit de gemeente wordt gegarandeerd (ondernemersloket). 5.2. Resultaten in 2014 Met bovenstaande strategie worden voor 2014 de volgende resultaten beoogd: a. Het inwonertal van Maasdriel is licht gegroeid. b. De demografische cijfers laten voor de jaren na 2014 een stabiele groei zien. c. Maasdriel is dé ZZP-gemeente van Nederland. 4
5.3. Speerpunten1 De strategie en de beoogde resultaten leiden tot 5 speerpunten van beleid: • Een productie van ten minste 150 woningen per jaar in een gevarieerd aanbod voor de eigen bevolking en doelgroepen van buiten (zelfstandige ondernemers en jonge gezinnen). De gemeentelijke organisatie is daarop intussen ingericht. Zie paragraaf 4.1. • Aantrekken van kenniswerkers (ZZP’ers en Small Business Owners). In het 4de kwartaal van 2010 zal een opdracht worden uitgezet naar een extern adviesbureau. De kosten daarvoor worden voorlopig geraamd op € 60.000,=. Daarnaast zullen over een langere periode uitgaven moeten worden gedaan om Maasdriel op de kaart te zetten als ZZP-gemeente. Voorlopig is uitgegaan van € 15.000,= op jaarbasis vanaf 2012. • De inrichting van een ondernemersloket. Het ondernemersloket is in de maak. Er wordt op gemikt dat het loket in de 1ste helft van 2011 van start kan gaan. De personele invulling van het loket vraagt om een structurele financiële impuls van € 90.000,= op jaarbasis. • Uitvoering van het mobiliteitsplan. Het tempo van uitvoering zal afhankelijk zijn van het beschikbaar komen van gelden; zie hierna paragraaf 6. • Ontvlechten en bundelen. Op basis van de structuurvisie, die in 2011 ter vaststelling aan de gemeenteraad wordt aangeboden, zullen er twee masterplannen worden opgesteld, een ‘masterplan bedrijven’ en een ‘masterplan landbouw’. Deze masterplannen (kostenraming: € 50.000,= elk) zullen richtinggevend zijn voor eventuele bedrijfsverplaatsingen. In principe worden de uitgaven voor de masterplannen geraamd in respectievelijk 2012 en 2013, uiteraard voor zover de begroting zulks in dat stadium toelaat. Daarnaast speelt het vraagstuk van de herstructurering van de glastuinbouw. Dit kent via het ondernemingsplan glastuinbouw zijn eigen dynamiek. 6. Financiën 6.1. Financiële strategie Om de in paragraaf 5 benoemde beleidsspeerpunten te kunnen uitvoeren zijn de reguliere gemeentelijke middelen ontoereikend. Daarom zullen andere bronnen moeten worden aangeboord. Allereerst zijn er potentiële externe financieringsbronnen, zoals subsidies. Deze zijn voor het mobiliteitsplan reeds in kaart gebracht. Indien alle ingecalculeerde subsidiebedragen ook daadwerkelijk worden ontvangen, moet voor uitvoering van het totale mobiliteitsplan nog eens ca. € 6 miljoen worden uitgetrokken. Naast de externe financieringsbronnen zijn er de potentiële opbrengsten uit grondexploitaties. Om deze opbrengsten te kunnen genereren moet de gemeente zelf actief worden op het terrein van gebieds- en locatieontwikkeling en niet meer alles aan de markt overlaat2. Om zicht te krijgen op de potentiële opbrengst uit grondexploitaties is een nulmeting uitgevoerd op alle ruimtelijke projecten. In deze nulmeting zijn alle plankosten – dus ook de extra personele kosten noodzakelijk voor de bouwimpuls – meegenomen. Verder zijn de zwaar verliesgevende bouwlocaties uit het programma 1
Bewust heeft het college ervoor gekozen om de - eveneens in de het Programma Maasdriel 2020+ genoemde - thema's 'leefbaarheid' en 'optimalisering dienstverlening' niet tot de speerpunten van ‘Maasdriel 2020+’ te rekenen. De zorg voor deze thema's behoort immers tot het reguliere werkveld van ieder gemeentebestuur. De thema's 'leefbaarheid' en 'optimalisering dienstverlening' worden nadrukkelijk niet vergeten. Zij maken onderdeel uit van de meerjarenbegroting. 2 In de opvatting van het gemeentebestuur – uitgesproken bij de vaststelling van de visie Maasdriel 2020+ – is dit ook noodzakelijk, omdat met de opbrengsten die daarmee worden gegenereerd ook andere ambities uit de visie kunnen worden gerealiseerd.
5
geschrapt. Per saldo laat de nulmeting een netto opbrengst zien van in totaal ca. € 6 miljoen. Daarbij past de kanttekening dat een nulmeting slechts een momentopname is. De ervaring leert immers dat het resultaat van grondexploitaties door mee- of tegenvallers onderweg vaak naar boven of naar beneden moeten worden bijgesteld. Het college neemt echter vooralsnog het bedrag van ca. 6 miljoen als uitgangspunt. Dit bedrag kan in principe worden ingezet voor de in paragraaf 5 benoemde beleidsspeerpunten in het kader van ‘Maasdriel 2020+’. Uiteraard zijn er naast de genoemde financieringsbronnen ook nog extra OZB-opbrengsten te verwachten voortvloeiend uit de bouwimpuls. Deze kunnen echter niet als financieringsbron voor de investeringen worden ingezet, omdat zij nodig zullen zijn voor extra beheer en instandhouding als gevolg van de verwachte groei en dus moeten meelopen in de reguliere begroting. De verwachte uitgaven voor ‘Maasdriel 2020+’ lopen uit de pas met de verwachte inkomsten uit grondexploitaties. In bijgevoegd ‘investeringsschema 2010 -2020’ is een en ander inzichtelijk gemaakt. Zoals gezegd worden de inkomsten geraamd op € 6 miljoen, terwijl de extra uitgaven voor alleen al het mobiliteitsplan eveneens worden ingeschat op € 6 miljoen. Daar bovenop komen nog eens de uitgaven voor het op de kaart zetten van Maasdriel als ZZP-gemeente, de kosten van het ondernemersloket en de uitgaven in het kader van ‘ontvlechten en bundelen’3. Alles overziende kiest het college ervoor om de opbrengsten uit grondexploitaties volledig in te zetten voor het mobiliteitsplan en de overige uitgaven ten behoeve van ‘Maasdriel 2020+’ te laten lopen via de reguliere begroting. Daarbij wordt het volgende aangetekend: De woningbouwopgave kent zijn eigen financiële dynamiek. Alle plankosten – dus ook de personeelskosten, inclusief die voor de bouwregie – worden betaald uit de woningbouwprojecten. Verliesgevende projecten worden verevend met winstgevende projecten. De reguliere begroting wordt dus niet belast met uitgaven die verband houden met de woningbouwopgave. De in het kader van ‘ontvlechten en bundelen’ op te stellen masterplannen ‘bedrijven’ en ‘landbouw’ hebben ten doel bedrijfsverplaatsingen aan te moedigen. Of de gemeente zulke bedrijfsverplaatsingen van een extra stimulans moet voorzien door de inzet van subsidies, hangt af mede af van de vraag of daarvoor in de toekomst gelden kunnen worden vrijgemaakt. Naar de huidige stand van zaken zijn de gemeentelijke middelen daartoe echter ontoereikend. Mogelijk moeten in het kader van de ‘branding’ van Maasdriel bovenop de middelen voor de ZZP-aanpak nog extra middelen worden ingezet. Dit is thans nog niet te overzien. Bij de uitvoering van het mobiliteitsplan4 worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Voor de grote investeringen, waarvoor nog geen dekking bestaat, zijn keuzes gemaakt voor de hoogte van de gemeentelijke inbreng. Dergelijke keuzes zijn onontkoombaar om ervoor te zorgen dat de druk op de meerjarenbegroting binnen de perken blijft. Het gaat hierbij om vier projecten, te weten: Zandmerenroute:
Kosten € 13 miljoen Niet realiseren vooruitlopend op de ontwikkeling van het Maasfront (dekking ca. € 5 miljoen) Taakstellend binnenhalen van € 6 miljoen externe financiering Gemeentelijke investering wordt vastgelegd op € 2 miljoen Koppeling met herinrichting Paterstraat
Hoorzik + Veersteeg: 3 4
Kosten: 2,8 miljoen Realisatie in relatie met Kerkdriel-Noord
Voor de goede orde zij opgemerkt dat de extra kosten voor de bouwimpuls reeds volledig zijn gecalculeerd bij de nulmeting. Zie bijlage ‘Mobiliteitsplan’.
6
Gedekt uit Kerkdriel-Noord: € 1,4 miljoen Taakstellend binnenhalen van externe financiering ad € 0,7 miljoen Gemeentelijke investering wordt vastgelegd op 0,7 miljoen
Maas-Waalweg:
Kosten: € 3,7 miljoen Kostenverdeling Maasdriel-Zaltbommel wordt gesteld op: 10% : 90% Gemeentelijke investering bedraagt dus: € 370.000,=
Reconstructie Paterstraat:
Kosten: € 2,8 miljoen Relatie met Maasfront en Zandmerenroute (herinrichting als verkeersluw gebied) Taakstellend binnenhalen van subsidie ad € 1,4 miljoen Geen subsidie, dan wordt volstaan met verkeersborden en beperkte fysieke maatregelen
2. De voor de verschillende projecten 'veronderstelde' dekking moet, alvorens tot uitvoering wordt overgegaan, zeker worden gesteld; de gemeentelijke inbreng mag niet hoger worden dan geraamd. Zo zullen projecten, die gelinkt zijn aan ontwikkelingslocaties, pas in uitvoering worden genomen, wanneer de locatieontwikkeling ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. En zo zullen projecten die afhankelijk zijn gesteld van subsidie van bijvoorbeeld de provincie, alleen in uitvoering worden genomen, wanneer ook daadwerkelijk subsidie wordt verkregen. Een en ander kan betekenen dat prioritaire projecten niet of later tot uitvoering komen. 3. De gebiedsaanpak (30-kilometerzones) wordt gerealiseerd binnen het reguliere onderhoud. De uitgaven voor de andere speerpunten - het op de kaart zetten van Maasdriel als ZZP-gemeente, de kosten van het ondernemersloket en de uitgaven voor in het kader van ‘ontvlechten en bundelen’ - zullen van jaar tot jaar worden meegenomen in de begroting, een en ander afhankelijk van de financiële spankracht van de gemeente in de komende jaren. 6.2. Kredietverantwoording Zoals in de inleiding al gemeld, werden bij de vaststelling van het programma de uitvoeringskosten voorlopig geraamd op € 405.000 per jaar voor de eerste vier jaar. Deze extra uitgaven waren bedoeld voor het uitbreiding van de bemensing en werden als volgt verdeeld: • € 100.000,= voor een programmamanager; • € 100.000,= voor een bouwregisseur; • € 75.000,= voor een leefbaarheidsregisseur; • € 130.000,= voor extra personeel m.h.o. op versterking realisatiekracht omgevingskwaliteit. Deze kosten werden alleen voor 2009 in de begroting gedekt, en wel als volgt: € 100.000,= reserve subsidie goedkope woningbouw; € 130.000,= winst bouwgrondexploitatie; € 100.000,= reserve nieuw beleid; € 75.000,= subsidie Regionale Sociale Agenda. Voor het eerste jaar (2009) kwam daar nog eens een incidenteel bedrag van € 80.000,= bovenop voor training en opleiding. Deze kosten konden ten laste komen van de reserve organisatieontwikkeling / personeelsvoorzieningen. Daarnaast was er in 2009 voor 'Maasdriel 2020+' ook nog eens een bedrag beschikbaar van € 170.000,= uit de post 'Restant WVG-gebieden' en een bedrag van € 65.000,= uit de post 'leefbaarheidsplannen'. Omdat pas in de loop van 2009 met de uitvoering van het programma werd gestart, werd slechts een deel van de geraamde uitgaven besteed. Het restant ad € 293.209,= werd overgeheveld naar 2010. Dit bedrag is in 2010 ingezet voor extra bemensing en training en opleiding. Voor extra bemensing is 7
in dit jaar ook nog eens bedrag van € 155.000,= vrijgemaakt uit de woningbouwprojecten (plankosten). Voor 2011 en volgende jaren wordt uitgegaan van het volgende: Een aparte programmamanager (inhuur) is niet langer noodzakelijk. De werkzaamheden kunnen door het lijnmanagement worden verricht. De leefbaarheidsregie wordt binnen de reguliere organisatie ingevuld. De kosten voor bouwregie maken onderdeel uit van de totale plankosten, die in het kader van de bouwopgave moeten worden gemaakt. Dit geldt ook voor extra personeel dat moet worden ingezet om de bouwopgave te vervullen.
7 september 2010.
8