Rapportage resultaten enquête project derdengelden
November 2015
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
Inleiding De verplichting om een stichting derdengelden ter beschikking te hebben is sinds de introductie in 1998 een terugkerend onderwerp van discussie geweest. Een belangrijke reden voor deze terugkerende discussie is dat de verplichtingen soms moeilijk na te leven zijn of als belemmerend worden ervaren. Met enige regelmaat wordt door de advocatuur aandacht gevraagd voor onduidelijkheden in de regelgeving en de (administratieve) lasten. Daarnaast is tijdens de totstandkoming van de nieuwe Verordening op de advocatuur door een aantal advocaten aandacht gevraagd voor de regelgeving inzake derdengelden. De algemene raad heeft mede naar aanleiding hiervan het project derdengelden opgezet. Het project derdengelden heeft als insteek het verlichten van de (administratieve) lasten voor de advocaat, zonder dat het ten koste gaat van de bescherming van derdengelden. Om zicht te krijgen op de ervaringen met derdengelden is een enquête uitgezet. In deze enquête zijn de advocaten bevraagd over de regelgeving over (het beheer van) derdengelden en over welke belemmeringen zij hierin ervaren. In het opstellen van de vragenlijst is rekening gehouden met de grote verscheidenheid binnen de balie. Uit de resultaten blijkt dat de respondenten variëren op het gebied van kantooromvang, het zijn van advocaat in dienstbetrekking, het ontvangen van derdengelden en het oprichten en besturen van een stichting derdengelden. De resultaten van de enquête geven naar de mening van de algemene raad dan ook een representatief beeld van de gehele balie. Voor wat betreft de weergave van de resultaten het volgende. Uitgangspunt is het tonen van de antwoorden per vraag of stelling zonder daar op dit moment een conclusie aan te willen verbinden. Wel zijn interessante en/of opvallende uitkomsten, gelet op de geluiden uit de balie, uitgelicht. Verder is een aantal antwoorden op vragen en stellingen bekeken in relatie tot andere antwoorden. Die combinaties zijn gemaakt bij vragen waarvan de gecombineerde uitkomst mogelijk interessante inzichten zou opleveren.
2
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
Resultaten 1. Respondenten Van de 5.369 advocaten die zijn aangeschreven hebben 1.248 advocaten de enquête volledig ingevuld en verzonden.1 Dit is een respons van 23%. De respons in verhouding tot het totaal aantal geregistreerde kantoren per categorie kantooromvang is als volgt:2 Aantal respondenten per categorie kantooromvang
700
612 (22%) 459 (25%)
600 500 400 300
134 (26%)
200
29 (41%)
100
14 (61%)
0 1
2-5
6-20
21-60
> 60
Figuur 1.1
De verdeling binnen de groep respondenten is als volgt: Advocaat in dienstbetrekking
Kantooromvang 11%
8%
2% 1% 1 49%
2-5
ja
6-20 37%
nee
21-60 > 60 92%
Figuur 1.2
Figuur 1.3
1 Aangeschreven zijn alle advocaten die op 17 augustus 2015 bij de NOvA geregistreerd stonden als contactpersoon van een kantoor. Zij konden de enquête eventueel doorsturen naar een collega, zodat die de enquête kon invullen. 2 Bijvoorbeeld: in totaal hebben 612 advocaten werkzaam bij een eenmanskantoor gereageerd. Dat is 22% van het totaal aantal op 17 augustus 2015 geregistreerde eenmanskantoren.
3
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
Oprichter stichting derdengelden
Bestuurder stichting derdengelden 12%
24%
ja
ja
nee
nee
76% 88% Figuur 1.4
Figuur 1.5
Voor wat betreft het aantal mutaties en het gemiddelde bedrag per mutatie is de verdeling als volgt: Gemiddeld aantal mutaties p/m
Gemiddeld bedrag per mutatie
1% 9%
4%
6%
0%
10%
Geen bankrekening 23%
5%
0 p/m
0%
€ 0 - 5.000
11%
€ 5.001 - 10.000
11%
1-10 p/m
€ 10.001 - 50.000
11-25 p/m
€ 50.001 - 100.000
26-100 p/m 47%
73%
> 100 p/m Weet ik niet
Figuur 1.6
Figuur 1.7
4
> € 100.000 Weet ik niet
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
2. Stichting derdengelden Een veelgehoord kritiekpunt op de huidige regelgeving is dat advocaten die nooit derdengelden ontvangen niettemin verplicht zijn een stichting derdengelden ter beschikking te hebben. Daarom is aan de respondenten gevraagd aan te geven wat zij vonden van de volgende stellingen: Alle advocaten (ongeacht of zij derdengelden ontvangen) moeten een stichting derdengelden ter beschikking hebben.
14% 27% 16%
Helemaal mee oneens Oneens Neutraal Eens
15%
Helemaal mee eens
28%
Figuur 2.1
55% van de respondenten is het (helemaal) oneens met deze stelling tegenover 30% dat het (helemaal) eens is. Alle advocaten (ongeacht of zij derdengelden ontvangen) moeten een derdengeldenrekening ter beschikking hebben.
18%
24%
Helemaal mee oneens Oneens Neutraal
23% 22%
Eens Helemaal mee eens
13%
Figuur 2.2
46% van de respondenten is het (helemaal) oneens met deze stelling tegenover 41% dat het (helemaal) eens is. De antwoorden op bovenstaande twee stellingen zijn met elkaar vergeleken. Daaruit blijkt dat een groter gedeelte van de respondenten van mening is dat alle advocaten een derdengeldenrekening moeten hebben (41%) dan dat zij een stichting derdengelden moeten hebben (30%). De antwoorden op bovenstaande twee stellingen zijn ook nader bekeken voor de groep “advocaat in dienstbetrekking”. Daaruit blijkt dat het overgrote deel van deze groep (73%) het (helemaal) oneens is met de stelling dat alle advocaten (ongeacht of zij derdengelden ontvangen) een stichting ter beschikking moeten hebben. 65% van de advocaten in dienstbetrekking is het (helemaal) oneens met de stelling dat alle advocaten (ongeacht of zij derdengelden ontvangen) een derdengeldenrekening ter beschikking moeten hebben.
5
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
Behalve het gebruik van een stichting derdengelden zijn er alternatieven denkbaar om derdengelden van kantoorgelden af te scheiden. Daarom is aan de respondenten gevraagd aan te geven wat zij vonden van de volgende stelling: Een stichting derdengelden is de minst belastende manier om de scheiding tussen derdengelden en gelden van het kantoor te waarborgen.
16%
8% 15%
Helemaal mee oneens Oneens Neutraal
35%
25%
Eens Helemaal mee eens
Figuur 2.3
51% van de respondenten is het (helemaal) eens met deze stelling tegenover 23% dat het (helemaal) oneens is. De antwoorden op deze stelling zijn ook bekeken per kantooromvang. Daaruit blijkt dat in verhouding tot de andere categorieën, met name advocaten die werkzaam zijn bij grote kantoren (>60 advocaten) het oneens zijn met deze stelling. Binnen deze groep is 36% het oneens met deze stelling tegenover 10% tot 28% van de advocaten werkzaam bij kantoren met een kleinere omvang. De antwoorden op deze stelling zijn vervolgens bekeken in relatie tot het aantal maandelijkse mutaties op de derdengeldenrekening (n=1119)3. Van de advocaten die aangeven dat er maandelijks mutaties plaatsvinden (68%), is het grootste deel van mening dat de stichting derdengelden de minst belastende manier is om de scheiding tussen derdengelden en gelden van het kantoor te waarborgen (60%). De advocaten die aangeven dat er geen mutaties plaatsvinden (25%) blijken verdeeld over deze stelling. 36% is het (helemaal) eens met deze stelling tegenover eveneens 36% dat het (helemaal) oneens. 28% van deze groep is dus neutraal.
3
De respondenten die aangegeven hebben niet over een bankrekening te beschikken (129 respondenten) hebben deze vraag niet hoeven beantwoorden.
6
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
3. Regelgeving Een ander gehoord kritiekpunt op de huidige regelgeving is dat deze disproportioneel zou zijn. Daarom is aan de respondenten gevraagd aan te geven wat zij vonden van de volgende stelling: De hoeveelheid aan regelgeving over de stichting en de afhandeling van derdengelden is evenredig gelet op het doel dat deze regelgeving dient.
4%
13%
19%
Helemaal mee oneens Oneens 27%
Neutraal Eens
37%
Helemaal mee eens
Figuur 3.1
40% van de respondenten is het (helemaal) oneens met deze stelling tegenover 23% dat het (helemaal) eens is. De antwoorden op deze stelling zijn wederom bekeken per kantooromvang. Dan blijkt dat voor wat betreft de kleine en middelgrote kantoren (1, 2-5 en 6-20 advocaten) de verdeling per categorie vergelijkbaar is met de totaalverdeling. Voor wat betreft de advocaten werkzaam bij grotere kantoren is een andere verdeling te zien. Van de advocaten werkzaam bij kantoren met een omvang van 21 tot 60 advocaten is 45% het (helemaal) eens met deze stelling tegenover 17% dat het (helemaal) oneens is met de stelling. Van de advocaten werkzaam bij een groot kantoor (>60) is zelfs 64% het (helemaal) eens met de stelling tegenover 21% dat het (helemaal) oneens is met de stelling. Ook de antwoorden op deze stelling zijn bekeken in relatie tot het aantal maandelijkse mutaties op de derdengeldenrekening (n=1119). Daaruit blijkt dat de advocaten die aangeven dat geen of weinig mutaties plaatsvinden het in mindere mate eens zijn met deze stelling dan de advocaten die aangeven dat maandelijks veel mutaties op de derdengeldenrekening plaatsvinden. Van de groep advocaten die aangeeft dat maandelijks gemiddeld 0, 1 tot 10 of 11 tot 25 mutaties op de derdengeldenrekening plaatsvinden is respectievelijk 46%, 40% en 45% het (helemaal) oneens met de stelling. Van de advocaten die aangeven dat gemiddeld 26 tot 100 en meer dan 100 mutaties plaatsvinden is respectievelijk 16% en 25% het (helemaal) oneens met de stelling.
7
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
Hieronder worden de antwoorden op de belangrijkste stellingen ten aanzien van de regelgeving over derdengelden uitgelicht: Het begrip derdengelden moet in de Verordening op de advocatuur breder gedefinieerd worden.
4% 15%
8% Helemaal mee oneens 29%
Oneens Neutraal Eens Helemaal mee eens
44%
Figuur 3.2
37% van de advocaten is het (helemaal) oneens met deze stelling tegenover 19% dat het (helemaal) eens is. De advocaat mag openstaande declaraties zonder expliciete toestemming van de cliënt verrekenen met ontvangen derdengelden.
13%
21%
Helemaal mee oneens Oneens
23%
Neutraal Eens 31% 12%
Helemaal mee eens
Figuur 3.3
52% van de advocaten is het (helemaal) oneens met deze stelling tegenover 36% dat het (helemaal) eens is.
8
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
Indien het rekeningnummer op het kantoorbriefpapier staat vermeld, mag dit uitsluitend het rekeningnummer van de stichting derdengelden zijn.
11%
21%
Helemaal mee oneens
18%
Oneens Neutraal 28% 22%
Eens Helemaal mee eens
Figuur 3.4
49% van de advocaten is het (helemaal) oneens met deze stelling tegenover 29% dat het (helemaal) eens is. De advocaat moet zorgdragen voor het rentedragend uitzetten van de derdengelden.
11%
4% 29%
Helemaal mee oneens Oneens Neutraal
24%
Eens 32%
Helemaal mee eens
Figuur 3.5
61% van de advocaten is het (helemaal) oneens met deze stelling tegenover 15% dat het (helemaal) eens is.
9
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
Om verkeerd gebruik van de derdengeldenrekening tegen te gaan is het noodzakelijk dat de stichting derdengelden minimaal twee bestuurders heeft die uitsluitend gezamenlijk bevoegd zijn.
9% 25%
14%
Helemaal mee oneens Oneens Neutraal
14%
Eens Helemaal mee eens
38%
Figuur 3.6
63% van de advocaten is het (helemaal) eens met deze stelling tegenover 23% dat het (helemaal) oneens is In aansluiting op bovenstaande stelling is de respondenten die hebben aangegeven oprichter of bestuurder van een stichting derdengelden te zijn (geweest) tevens de volgende stelling voorgelegd: Het was/is lastig een medebestuurder voor de stichting te vinden die aan de gestelde eisen voldoet. Oprichters 7%
15%
Bestuurders
Helemaal mee oneens
6%
Oneens
13%
Oneens
18%
18% Neutraal
Neutraal
Eens
16%
Helemaal mee oneens
23%
43% Helemaal mee eens
40%
Eens Helemaal mee eens
Figuur 3.7
Figuur 3.8
Voor de oprichters geldt dat 58% het (helemaal) oneens is met deze stelling tegenover 25% dat het (helemaal) eens is. Bij de bestuurders geldt dat 53% het (helemaal) oneens is met deze stelling tegenover 24% dat het (helemaal) eens is. Als de antwoorden op deze stelling worden bekeken per kantooromvang, blijkt dat zowel onder de oprichters als onder de bestuurders de verdeling per categorie redelijk vergelijkbaar is met de totaalverdeling. Hoewel bij beide groepen de grootste groep het (helemaal) oneens is met deze stelling is het interessant om de antwoorden “eens” en “helemaal mee eens” nader te bekijken. Daaruit blijkt dat vooral advocaten werkzaam bij eenmanskantoren aangeven dat het lastig was of is om een medebestuurder voor de stichting te vinden die aan de gestelde eisen voldoet. Binnen de groep oprichters geldt dat van de 18% dat het eens is met deze stelling 64% werkzaam is bij een eenmanskantoor. Van de 7% dat het helemaal eens is met deze stelling is zelfs 76% werkzaam bij een eenmanskantoor. Hetzelfde is te zien bij de advocaten die aangegeven hebben bestuurder te zijn (geweest) van een stichting derdengelden. Van de 18% dat het eens is met deze stelling is 64% werkzaam bij een eenmanskantoor. Van de 6% dat het helemaal eens is met deze stelling is 73% werkzaam bij een eenmanskantoor. 10
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
4. Administratieve belasting Tot slot zijn signalen ontvangen over de administratieve en de financiële belasting die het hebben van een stichting geeft Daarom is aan de respondenten gevraagd aan te geven wat zij vonden van de volgende stelling: Het autoriseren van de betalingen door twee bestuurders is een te grote belasting.
17%
6% 25%
Helemaal mee oneens Oneens Neutraal
27%
Eens 25%
Helemaal mee eens
Figuur 4.1
54% van de advocaten is het (helemaal) eens met deze stelling tegenover 31% dat het (helemaal) oneens is. De antwoorden op deze stelling zijn ook bekeken per kantooromvang. Daaruit blijkt dat hoe groter het kantoor, hoe meer advocaten het (helemaal) oneens zijn met de stelling. Daarnaast blijkt dat binnen de groep respondenten die het eens is met deze stelling, 89% advocaat is bij een klein kantoor (48% bij een eenmanskantoor en 41% bij een kantoor met een omvang van 2 tot 5 advocaten). Binnen de groep respondenten die het helemaal eens is met de stelling, is 88% advocaat bij een klein kantoor (55% bij een eenmanskantoor en 33% bij een kantoor met een omvang van 2 tot 5 advocaten). Het antwoord op deze stelling is ook bekeken in relatie tot het antwoord op de stelling of de advocaat het noodzakelijk acht dat er twee bestuurders uitsluitend gezamenlijk bevoegd zijn. Daaruit blijkt dat van de advocaten die twee gezamenlijk bevoegde bestuurders niet noodzakelijk achten (23% zie figuur 3.6) het grootste deel heeft aangeven de autorisatie van betalingen door twee bestuurders als een te grote belasting te ervaren (81%). Verder zijn de antwoorden op deze stelling bekeken in relatie tot het aantal maandelijkse mutaties op de derdengeldenrekening. Daaruit blijkt dat de advocaten die aangeven dat er niet tot nauwelijks mutaties plaatsvinden én de advocaten die aangeven dat er heel veel mutaties plaatsvinden, het autoriseren van betalingen door twee bestuurders als een te grote belasting ervaren. Van de groep advocaten die aangeeft dat maandelijks gemiddeld 0, 1 tot 10 en meer dan 100 mutaties per maand op de derdengeldenrekening plaatsvinden is respectievelijk 51%, 45% en 50% het (helemaal) eens met de stelling. Van de advocaten die aangeven dat gemiddeld 11 tot 25 en 26 tot 100 mutaties per maand plaatsvinden is respectievelijk 38% en 36% het (helemaal) eens met de stelling.
11
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
Het beheer van de derdengeldenrekening(en) vergt te veel tijd.
5%
6%
16%
Helemaal mee oneens 33%
Oneens Neutraal Eens Helemaal mee eens
40%
Figuur 4.2
39% van de advocaten is het (helemaal) oneens met deze stelling tegenover 21% dat het (helemaal) eens is. De antwoorden op deze stelling zijn bekeken in relatie tot het aantal maandelijkse mutaties op de derdengeldenrekening. Hieruit blijkt dat de verdeling per categorie mutaties grotendeels gelijk is aan de totaalverdeling, behalve bij de advocaten die aangeven dat er meer dan 100 mutaties per maand plaatsvinden. Binnen die groep geeft 42% van de advocaten aan het (helemaal) eens te zijn met de stelling. Het rentedragend uitzetten van de derdengelden kost veel moeite.
2%
8%
26%
Helemaal mee oneens Oneens 34%
Neutraal Eens
30%
Helemaal mee eens
Figuur 4.3
56% van de advocaten is het (helemaal) eens met deze stelling tegenover 10% dat het (helemaal) oneens is. De antwoorden op deze stelling zijn bekeken per kantooromvang. Hieruit blijkt dat de verdeling per categorie onder advocaten werkzaam bij een klein of middelgroot kantoor redelijk vergelijkbaar is met de totaalverdeling. Van de advocaten werkzaam bij een kantoor met 21 tot 60 advocaten is echter 18% het oneens met de stelling tegenover 54% dat het (helemaal) eens is. Van de advocaten werkzaam bij een kantoor met meer dan 60 advocaten geldt dat zelfs 38% het (helemaal) oneens is met de stelling tegenover 31% dat het (helemaal) eens is.
12
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
De kosten van het oprichten/onderhouden van een stichting derdengelden waren/zijn aanvaardbaar.
Oprichters 6%
8%
Bestuurders
Helemaal mee oneens
5%
Oneens 23%
33%
8%
Oneens 21%
35%
Neutraal
Neutraal Eens
Eens 30%
Helemaal mee oneens
Helemaal mee eens
31%
Figuur 4.4
Helemaal mee eens
Figuur 4.5
Deze stelling is voorgelegd aan zowel oprichters als bestuurders van een stichting derdengelden. Voor de oprichters geldt dat 39% het (helemaal) eens is met deze stelling tegenover 31% dat het (helemaal) oneens is. Bij de bestuurders geldt dat 40% het (helemaal) eens is met deze stelling tegenover 29% dat het (helemaal) oneens is. De antwoorden op deze stelling zijn ook bekeken per kantooromvang. Als gekeken wordt naar de advocaten die hebben aangegeven oprichter te zijn (geweest) van een stichting derdengelden blijkt dat de verdeling per categorie grotendeels gelijk is aan de totaalverdeling, met uitzondering van de eenmanskantoren. Binnen die categorie is de grootste groep het (helemaal) oneens met deze stelling (41%). Uitgesplitst naar de antwoorden “oneens” en “helemaal mee oneens” blijkt dan ook dat binnen de groep respondenten die het oneens is met de stelling 65% advocaat is bij een eenmanskantoor. Binnen de groep respondenten die het helemaal oneens is met de stelling is 68% advocaat bij een eenmanskantoor. Als gekeken wordt naar de advocaten die hebben aangegeven bestuurder te zijn (geweest) van een stichting derdengelden blijkt dat de verdeling binnen alle categorieën vergelijkbaar is met de totaalverdeling. Uitgesplitst naar de antwoorden “oneens” en “helemaal mee oneens” blijkt echter wel dat binnen de groep respondenten die het oneens is met de stelling 65% advocaat is bij een eenmanskantoor. Binnen de groep respondenten die het helemaal oneens is met de stelling is 62% advocaat bij een eenmanskantoor.
13
Rapportage resultaten enquête project derdengelden November 2015
De (bank)kosten voor het onderhouden van de stichting zijn aanvaardbaar.
3%
9% Helemaal mee oneens
30% 28%
Oneens Neutraal Eens Helemaal mee eens
30%
Figuur 4.6
37% van de advocaten is het (helemaal) oneens met deze stelling tegenover 33% dat het (helemaal) eens is. De antwoorden op deze stelling zijn bekeken per kantooromvang. Daaruit blijkt dat de verdeling per categorie overwegend gelijk is aan de totaalverdeling, met uitzondering van de eenmanskantoren. Binnen deze groep respondenten geeft de grootste groep aan het (helemaal) oneens te zijn met deze stelling (50%). Uitgesplitst naar de antwoorden “oneens” en “helemaal mee oneens” blijkt dat binnen de groep respondenten die het oneens zijn met de stelling 59% advocaat is bij een eenmanskantoor. Binnen de groep respondenten die het helemaal oneens zijn met de stelling is 69% advocaat bij een eenmanskantoor. Er moet een alternatief komen om derdengelden af te wikkelen waarvan de rechthebbende niet meer kan worden getraceerd.
8%
4%
9% Helemaal mee oneens
26%
Oneens Neutraal Eens 53%
Helemaal mee eens
Figuur 4.7
34% van de advocaten is het (helemaal) eens met deze stelling tegenover 13% dat het (helemaal) oneens is.
14